Urotheelcelcarcinoom - Med-Info
Urotheelcelcarcinoom - Med-Info
Urotheelcelcarcinoom - Med-Info
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Fluorescentie cystoscopie heeft een significant hogere sensitiviteit voor de detectie van tumoren (m.n. CIS)<br />
vergeleken met standaard wit licht cystoscopie.<br />
Niveau 2: B Witjes 2007 348<br />
Het is aannemelijk dat verbeterde tumor detectie met fluorescentie cystoscopie leidt tot een betere<br />
recidief-vrije overleving.<br />
Niveau 2: B Witjes 2007 348 , Denzinger 2007 61<br />
Er zijn aanwijzingen dat fluorescentie TURT niet leidt tot een lagere kans op progressie van T1<br />
hooggradige tumoren naar spierinvasieve tumoren.<br />
Niveau 3: C Denziger 2008 62<br />
Overwegingen:<br />
Door gebruik te maken van fluorescentie cystoscopie tijdens de TURT kan er wellicht een echte radicale<br />
resectie worden verkregen, door resectie van afwijkende (rand)gebieden die met wit licht zouden zijn<br />
gemist. Uit de eerder besproken studie [Denzinger 2007 61 ] bleek inderdaad een significant verschil m.b.t.<br />
resttumor na de eerste TURT. Alle patiënten ondergingen een (wit licht) re-TURT na 6 weken. In de wit<br />
licht groep was er bij 25.2% sprake van resttumor terwijl in de fluorescentie groep dat bij slechts 4.5% het<br />
geval was. Alle patiënten hadden postoperatief na de eerste TURT een blaasspoeling vlgs. protocol<br />
(EAU-richtijn) gekregen.<br />
Het aantal vals positieve biopten is bij gebruik van blauw licht hoger, met name na voorgaande operaties of<br />
blaasspoelingen. Dit is ongeveer 5 tot 10% ten opzichte van wit licht (Schmidbauer 2004 269 ; Jocham 2005).<br />
Pathologie<br />
Literatuurbespreking:<br />
Onderstaande richtlijnen zijn gebaseerd op de richtlijnen van de Nederlandse Vereniging voor Pathologie<br />
(NVVP), de European Association of Urology (Guidelines on bladder cancer 2006) en de European Society<br />
of Uropathology (Lopez-Beltran 2004 189 ).<br />
Tumorclassificatie<br />
Richtlijn: Urotheelcarcinoom van de blaas (1.0)<br />
Aanbevelingen:<br />
De WHO/ISUP 2004 classificatie wordt aanbevolen voor vlakke urotheliale lesies, voor het "inverted<br />
papilloom" en voor het urotheel papilloom.<br />
Voor papillaire urotheelcarcinomen wordt aanbevolen om tenminste onderscheid te maken tussen<br />
laaggradig urotheelcarcinoom (LGUC) en hooggradig urotheelcarcinoom (HGUC) volgens WHO/ISUP<br />
2004. Gebruik van de term "papillary urothelial neoplasia of low malignant potential" wordt in verband met<br />
hoge interobserver variabiliteit niet speciaal aanbevolen.<br />
Gezien het feit dat de WHO 1973 classificatie gebruikt is voor de meeste klinische studies en het ontbreken<br />
van een mondiale consensus en van een duidelijk voordeel van de WHO/ISUP 2004 boven de WHO 1973,<br />
kan vooralsnog niet worden aanbevolen om de laatste zonder meer door de eerste te vervangen.<br />
Gelijktijdig gebruik wordt daarom aanbevolen.<br />
Gebruik van de terminologie oppervlakkig urotheelcarcinoom (pTa/1) versus invasief urotheelcarcinoom<br />
(pT2 of hoger) wordt afgeraden.<br />
Literatuurbespreking:<br />
De gradering van het urotheelcarcinoom heeft een lange en nog voortdurende historie van gebrek aan<br />
consensus (Figuur 1). De eerste WHO classificatie uit 1973 onderscheidt 3 graden, gedefinieerd als de<br />
minste (graad I), intermediaire (graad II) en meeste (graad III) mate van cellulaire anaplasie (Mostofi<br />
1973 219 ). Gebrek aan gedetailleerde histologische criteria met duidelijke afgrenzing van de drie graden<br />
geeft een lage inter-observer overeenkomst met incidenties voor bijvoorbeeld graad II die variëren van 13 -<br />
96% (Bostwick 1997 28 ). Na een aantal bijeenkomsten heeft de International Society of Urological<br />
Pathologists (ISUP) in 1998 een advies voor een nieuwe classificatie uitgebracht aan de WHO, die<br />
09/17/12 Urotheelcarcinoom van de blaas (1.0) 13