13.09.2013 Views

Urotheelcelcarcinoom - Med-Info

Urotheelcelcarcinoom - Med-Info

Urotheelcelcarcinoom - Med-Info

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Richtlijn: Urotheelcarcinoom van de blaas (1.0)<br />

In een meta-analyse van de EORTC-GU groep werden gegevens verzameld over 1476 patiënten met een<br />

Ta/1 G1-3 blaastumor. Er werd gekeken naar het effect van 1 spoeling binnen 6-24 uur na TURT (versus<br />

TURT alleen) op de recidieffrequentie. De in de meta-analyse meegenomen trials verschilden in de tijd<br />

waarbinnen de eenmalige spoeling moest worden gegeven (6, 12, 24 uur) en in het gebruikte<br />

chemotherapeuticum (mitomycine, epirubicine, pirarubicine, thiotepa). De eenmalige spoeling binnen 24<br />

uur verminderde de recidiefkans met 39% (OR 0,61, 95% CI 0,49 - 0,75, p< 0.0001) en bracht de<br />

recidiefkans terug van 48,4 % naar 36,7 % met een mediane nacontrole van 3,4 jaar. [Sylvester 2004 317 ].<br />

Het effect van de eenmalige spoeling is minder duidelijk bij tumoren met een grotere recidiefkans. Voor<br />

deze groep kan daarom niet worden volstaan met slechts een eenmalige spoeling.<br />

Welke adjuvante behandeling is beter ter voorkoming van recidieven van niet-spierinvasief blaaskanker bij<br />

patiënten met een matig- tot hoog-risico op recidief?<br />

In een meta-analyse van de Cochrane Database uit 2003 worden 6 gerandomiseerde trials beschreven<br />

waarin 1527 evalueerbare patiënten met alle soorten niet-spierinvasief blaaskanker werden behandeld met<br />

óf BCG óf met mitomycine [Shelley 2003 282 ]. De gebruikte onderhoudsschema's en doseringen varieerden<br />

per trial. Beoordeling van alleen die studies met ook hoog-risico patiënten toonde een duidelijk voordeel<br />

aan voor BCG: deze groep had 31% minder kans op recidief vergeleken met de mitomycine groep (HR<br />

0.69, p = 0.0008). Het voordeel van BCG was slechts 3% (p = 0.76) en was niet meer significant wanneer<br />

ook studies zonder hoog-risico patiënten werden meegenomen in de vergelijking. Böhle et al (2003 24 )<br />

beschreven in een meta-analyse van 11 trials 2749 patiënten met een matige tot hoge recidiefkans, waarin<br />

BCG met mitomycine werd vergeleken. BCG gaf een lagere recidiefkans met een OR van 0.56 (95% CI<br />

0.38-0.84,<br />

p =0.005). Heterogeniteit tussen de verschillende trials bleek vooral te berusten op het al of niet geven van<br />

BCG onderhoudsbehandeling. Wanneer alleen de 6 studies met BCG onderhoudsbehandeling (>1 jaar)<br />

versus mitomycine werden bestudeerd, was er een OR van 0.42 (95% CI 0.30 - 0.58, p< 0.001).<br />

Huncharek et al (Huncharek 2003 128 ), includeerden 2261 patiënten in een meta-analyse die met<br />

intravesicaal BCG of chemotherapie werden behandeld. Hierin werd een niet-significant voordeel voor<br />

BCG gevonden met een OR van 0.89 (95% CI 0.74-1.07). Er bleken verschillen te bestaan tussen de<br />

studies wanneer patiënten waren geïncludeerd die bij eerdere blaastumorrecidieven al met een<br />

chemotherapeuticum waren behandeld. In de eerder behandelde groep was er een duidelijk voordeel voor<br />

BCG met een OR van 0.54 (95% CI 0.43-0.69 ), terwijl de studies die deze patiënten niet includeerden juist<br />

een voordeel voor mitomycine aantoonden, met een OR van 1,82 (95%CI 1.37-2.41). Een belangrijke<br />

kanttekening hierbij is dat in de 2 studies met chemo-naïeve patiënten BCG niet als<br />

onderhoudsbehandeling werd gegeven, terwijl dat in alle andere studies in deze meta-analyse wel het<br />

geval was.<br />

Een meta-analyse van Sylvester et al (Sylvester 2005 319 ) waarin BCG versus intravesicale chemotherapie<br />

werd vergeleken bij patiënten met CIS toonde 47% meer complete responses voor BCG. (OR 0.53, 95% CI<br />

0.38 - 0,74, p= 0,0002). Met een mediane nacontrole van 3,6 jaar was 46,7% van de BCG patiënten<br />

ziektevrij, tegen 26,2% van de chemotherapiegroep (OR 0,41 p< 0.0001).<br />

Voor zowel mitomycine als BCG geldt dat het effect ervan bij patiënten met een matig tot hoog risico beter<br />

is als het in een onderhoudsbehandeling wordt gegeven.<br />

In een SWOG studie bleek een onderhoudsbehandeling met BCG ook duidelijk effectiever dan een 6<br />

weken durende inductiebehandeling met BCG. In deze studie werden 384 patiënten met een matig tot<br />

hoog risico op recidief gerandomiseerd. Gekeken werd naar de recidief-vrije periode. Deze was in de<br />

onderhoudsgroep mediaan 76,8 maanden; zonder onderhoud slechts 35,7 maanden (p< 0.0001) [Lamm<br />

2000 166 ]. Voor intravesicale chemotherapie toonde een Japanse gerandomiseerde studie bij 125 patiënten<br />

met een gering tot matig risico op recidief dat er geen significant verschil is tussen een<br />

onderhoudsbehandeling met epirubicine gedurende 6 of 12 maanden [Nomata 2002 226 ]. Een andere studie<br />

toonde bij patiënten met een matig tot hoog risico een verschil aan tussen een korte onderhoudskuur met<br />

mitomycine van slechts 6 weken in vergelijking met een onderhoudsbehandeling met mitomycine<br />

gedurende 3 jaar: de recidief-vrije percentages na 3 jaar waren respectievelijk 68.6% en 86,1%. HR voor<br />

langdurig mitomycine was 0.38 (95% CI 0.21-0.69, p=0.001) [Friedrich 2007 83 ].<br />

Voor immunocyanine zijn slechts weinig vergelijkende trials beschreven. In een kleine gerandomiseerde<br />

trial met 44 patiënten met niet-spierinvasief urotheelcarcinoom had immunocyanine een recidiefpercentage<br />

van 14,2 versus 39,1% in de mitomycine groep (p

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!