Urotheelcelcarcinoom - Med-Info

Gerandomiseerde studies met verschillende intravesicale chemotherapie behandelingen
Er zijn 11 gerandomiseerde studies gevonden die diverse chemotherapieën hebben vergeleken, 6 daarvan
met minder dan 25 patiënten met CIS. Een conclusie is derhalve niet mogelijk.
Gerandomiseerde studies met BCG vs. chemotherapie
Intravesicale spoelingen met BCG en intravesicale chemotherapie met middelen als thiotepa, adriamycine,
epirubicine en mitomycine C worden al meer dan dan 20 jaar gebruikt voor de behandeling van CIS. De
klinisch relevante vraag is of intravesicale BCG effectiever is dan intravesicale chemotherapie bij de
behandeling van CIS. Twaalf gerandomiseerde studies met 845 patiënten met CIS vergeleken BCG met
diverse chemotherapeutica (de Reijke 2005 59 , Malmström 1999 203 , Witjes 1998 347 ). De resultaten van deze
studies zijn samengevat in de bijlagen 19 en 20. Een complete respons werd gezien bij 68% van de
patiënten behandeld met BCG versus 49% met chemotherapie (zie bijlage 19). Bij een mediane nacontrole
van 3.75 jaar bleef 68% van de complete responders op BCG ziekte-vrij versus 47% van de patiënten met
chemotherapie. De ziekte-vrije overleving was 51% en 27% respectievelijk (zie bijlage 20). Alhoewel het
lange termijn voordeel van BCG m.b.t. de totale ziekte-vrije overleving kleiner was in de studies waarbij
werd vergeleken met MMC, was BCG wel superieur aan MMC in die studies waarin ook BCG-onderhoud
werd gegeven (OR=0.57, p=0.04) (Sylvester 2005 319 ).
Vergeleken met chemotherapie gaf behandeling met BCG een toename in zowel complete respons alsook
in het totale percentage patiënten die ziekte-vrij bleven.
Gerandomiseerde studies met BCG plus chemotherapie versus BCG alleen
In de grootste studie met CIS, de Nordic-studie, werd alternerend MMC en BCG vergeleken met alleen
BCG in 304 patiënten met CIS (Kaasinen 2003). Er was geen verschil in de complete respons tussen de
twee groepen. Op basis van de mediane nacontrole van 56 maanden was er wel een significante langer
ziekte-vrij interval in de BCG-monotherapie arm: 80 van 145 (55%) patiënten waren ziekte-vrij met BCG
alleen versus 72 van 159 (45%) van de patiënten die een combinatie van BCG en MMC kregen. Een
alternerend schema van MMC met BCG is dus niet superieur aan BCG alleen.
BCG meta-analyse voor progressie
In 403 patiënten met CIS was er een risico-reductie m.b.t. progressie van 35% vergeleken met
intravesicale chemotherapie of een andere immunotherapie (OR- 0.65, 95% CI 0.36-1.16, p=0.10).
Progressie onder BCG trad op bij 25 van 212 (12%) patiënten versus 31 van 191 (16%) patiënten die een
andere behandeling ondergingen (Sylvester 2005 319 ).
Conclusies:
Het is aangetoond dat BCG (al dan niet met onderhoud) effectiever is dan intravesicale chemotherapie
voor het bereiken van een complete respons en bij het verlengen van het ziekte-vrije interval voor de
behandeling van CIS.
Niveau 1: A2 Lamm 1991 165 , de Reijke 2005 59
Het is aannemelijk dat een alternerend schema van BCG met MMC niet superieur is aan BCG alleen in de
behandeling van CIS.
Niveau 2: A2 Kaasinen 2003 143
Het is aangetoond dat BCG de kans op progressie vermindert bij CIS.
Niveau 1: A1 Sylvester 2005 319
Verpleegkundige en ondersteunende zorg
Richtlijn: Urotheelcarcinoom van de blaas (1.0)
Aanbevelingen:
Het verdient aanbeveling bij de behandeling van mensen met blaaskanker oog te hebben voor de aan
blaaskanker gerelateerde seksuele stoornissen, plasklachten en darmproblemen, en andere consequenties
van deze ziekte.
De aanwezigheid van aan de afdeling urologie toegewezen voor urologie gespecialiseerd verpleegkundige
en/of verpleegkundig specialist wordt aanbevolen.
Deelname van een oncologisch verpleegkundige aan overlegvormen wordt aanbevolen.
09/17/12 Urotheelcarcinoom van de blaas (1.0) 29