Sterk op Straat - Stichting Streetcornerwork
Sterk op Straat - Stichting Streetcornerwork
Sterk op Straat - Stichting Streetcornerwork
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
16<br />
Inspiratiebron<br />
De Shortlist-methodiek<br />
In 2004 introduceerde Henk Ferwerda van de Onderzoeks- en Adviesgroep Beke de shortlistmethodiek met<br />
als doel (criminele) jeugdgroepen in beeld te brengen, te analyseren en typeren om vervolgens een plan van<br />
aanpak te kunnen ontwikkelen. De Shortlistmethodiek (ook wel methode Ferwerda genoemd) biedt een overzichtelijk<br />
en handzaam instrument, waarmee wijkagenten en buurtregisseurs aan de slag kunnen. Een belangrijk<br />
aspect van deze methodiek is - naast het inventariseren van algemene gegevens over een jeugdgroep - het<br />
verzamelen van gegevens <strong>op</strong> individueel niveau: ‘namen en rugnummers’.<br />
De methodiek legt het primaat voor gegevensverzameling bij wijkagenten en buurtregisseurs. Op basis van<br />
deze gegevens en informatie uit andere justitiële databanken, wordt door de ‘driehoek’ (beleidskader: <strong>op</strong>enbare<br />
orde en justitie) een plan van aanpak vastgesteld <strong>op</strong> het niveau van de groep, het domein (plaats) of<br />
persoon. Bij de informatieverzameling kan de wijkagent of buurtregisseur een beroep doen <strong>op</strong> de omgeving,<br />
waarin hij werkt.<br />
Expliciet wordt in de publicatie ‘Jeugdgroepen in beeld, stappenplan en randvoorwaarden voor de shortlistmethodiek’<br />
(2004) gesteld dat van werksoorten als jongerenwerk en straathoekwerk niet kan worden verwacht dat<br />
men informatie <strong>op</strong> individueel (=naams-) niveau aanlevert. Wel kunnen jongerenwerk en straathoekwerk informatie<br />
over de groep, het gedrag, de leefomstandigheden en mogelijkheden tot een preventieve aanpak geven.<br />
In de praktijk wordt tijdens de inventarisatiefase regelmatig druk uitgeoefend <strong>op</strong> jongerenwerk en straathoekwerk<br />
om wel met namen te komen. Hoewel dat <strong>op</strong> korte termijn zinvol kan lijken, werkt dat <strong>op</strong> lange termijn<br />
contraproductief. Een veldwerker kan alleen iets met jongeren als er een basis van vertrouwen ontstaat. Daarbij<br />
kan de veldwerker prima laten blijken wat zijn normen en waarden zijn en dat hij bepaald gedrag van jongeren<br />
irritant of ontoelaatbaar acht. Maar zonder medeweten informatie doorspelen over individuele jongeren<br />
- behoudens wellicht in geval van zware criminaliteit - staat het <strong>op</strong>bouwen van vertrouwen en een constructieve<br />
werkrelatie met de jongeren in de weg. Wanneer de veldwerker de naam krijgt ‘verrader’ te zijn, heeft dat<br />
gevolgen voor zijn veiligheid en effectiviteit.<br />
Bron: H. Ferwerda en A. Kloosterman, ‘Advies en onderzoeksgroep Beke, Jeugdgroepen in beeld’