Musis januari 2012 nr. 1 - Gemeente Schiedam
Musis januari 2012 nr. 1 - Gemeente Schiedam
Musis januari 2012 nr. 1 - Gemeente Schiedam
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
JANUARI <strong>2012</strong> JAARGANG 18 NO 1 CULTUREEL MAGAZINE<br />
e 5,-
Ontdekschiedam.nu pas<br />
Met de Ontdekschiedam.nu pas kunt u als<br />
<strong>Schiedam</strong>mer gratis naar musea in <strong>Schiedam</strong> en<br />
krijgt u korting op voorstellingen, concerten,<br />
activiteiten en verrassingspakketten bij<br />
organisaties in de stad. Ook <strong>Musis</strong> is aangesloten<br />
bij de Ontdekschiedam.nu pas. Houders van de<br />
pas ontvangen <strong>Musis</strong> voor slechts € 25,00 per jaar.<br />
Vraag de pas vandaag nog aan via<br />
www.ontdekschiedam.nu waar u ook alle<br />
(kortings)acties vindt.<br />
De administratiekosten voor de pas zijn € 2,50 per jaar.<br />
01Stadspas_advertentie.indd 2 27-07-2009 22:20:44<br />
pas
3 <strong>Musis</strong><br />
MUSIS <strong>januari</strong> <strong>2012</strong><br />
jaargang 18<br />
no 1<br />
ISSN 1568.9751<br />
<strong>Musis</strong> verschijnt 11 maal per jaar<br />
en informeert en opinieert<br />
onafhankelijk op het brede terrein<br />
van cultuur en samenleving.<br />
<strong>Musis</strong> is toegelaten als<br />
Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI)<br />
8049 60 057<br />
Uitgever : Stichting <strong>Musis</strong><br />
Bestuur :<br />
Jan Franken, Dick Jansen, Loe Koppejan – voorzitter,<br />
Jos Poolman, Karin Visser)<br />
Redactie en administratie :<br />
Broersvest 75-77<br />
3111 ED <strong>Schiedam</strong><br />
Telefoon :010 473 55 18<br />
E-mail : redactie@musis.info<br />
Hoofdredacteur : Hans van der Sloot<br />
Redactie :<br />
Jeroen ter Brugge, Theo van Giezen,<br />
Sjef Henderickx, Jack Tsang, Rikkert Wijk<br />
Maarten Bijl ( voorzitter )<br />
Tekstredactie : Harriet Kruse<br />
Eindredactie : Laurens Priester<br />
Abonnement : minimaal e 35,-<br />
(jaarabonnement <strong>2012</strong><br />
(een hogere bijdrage wordt zeer op prijs gesteld)<br />
op rekeningnummer 81.33.79.555 Fortis<br />
MUSIS ONLINE OP<br />
http://archief.schiedam.nl/<br />
Van <strong>januari</strong> 2009 tot de maand voorafgaand aan<br />
het laatste nummer (december 2011) is <strong>Musis</strong><br />
volledig leesbaar op de website van het<br />
<strong>Gemeente</strong>archief <strong>Schiedam</strong> / publicaties.<br />
Het <strong>Musis</strong>archief is volledig doorzoekbaar.<br />
Alle auteursrechten en datarecht berusten bij<br />
Stichting <strong>Musis</strong> en de auteurs. Het onderwijs<br />
en educatieve instellingen kunnen op <strong>Musis</strong><br />
een beroep doen bij het geschikt maken van<br />
onderwerpen voor lessen en projecten<br />
Druk : BGS Grafisch, <strong>Schiedam</strong><br />
Alle auteursrechten en datarecht berusten<br />
bij Stichting <strong>Musis</strong> en de auteurs.<br />
Omslag :<br />
Winterlicht 2011 / M.M.C. Schobbe<br />
Foto: Eric van Straaten<br />
Inhoudsopgave<br />
4 Woonplus keert terug naar de kerntaken<br />
6 We gaan vooral gestapeld slopen<br />
12 Oost west Hollands best<br />
18 Jaap Lijber: Vogelman<br />
22 Dat er licht zij<br />
26 Museumvondsten<br />
28 La cabane des hirondelles<br />
Zoek de verschillen<br />
De woningmarkt staat onder druk. Het beleid van de<br />
regering en dat van de banken is er de oorzaak van<br />
dat bouwactiviteiten tot een fractie van de vroegere<br />
volumes is teruggelopen en dat de markt stagneert.<br />
Het volkshuisvestingsbeleid in Vlaardingen en<br />
<strong>Schiedam</strong> ondervindt hiervan de directe terugslag.<br />
Beide steden herbergen een beroepsbevolking met<br />
een modaal inkomen of iets daaronder. Beide steden<br />
hebben ook te maken met een vergrijzing van de<br />
bevolking, Vlaardingen misschien iets minder dan<br />
<strong>Schiedam</strong>.<br />
Voor wie graag wijst op de verschillen tussen beide<br />
zustergemeenten, in plaats van het accent te leggen<br />
op de vele, vele overeenkomsten, vindt in deze <strong>Musis</strong><br />
twee artikelen van zijn of haar gading. De manieren<br />
waarop Vlaardingen het hoofd biedt aan de problemen<br />
in volkshuisvestingsland en de wijze waarop <strong>Schiedam</strong><br />
dit doet, verschillen hemelsbreed. Terwijl het doel toch<br />
hetzelfde is: vernieuwing van de oude volkswijken,<br />
terugbrengen van het aantal verhuurde woningen en<br />
een betere balans aanbrengen tussen het bouwen voor<br />
de kopersmarkt en de sociale verhuursector. Robert van<br />
Herk stak bij Waterweg Wonen in Vlaardingen z’n licht<br />
op. Hans van der Sloot deed hetzelfde bij Woonplus in<br />
<strong>Schiedam</strong>.
WOONPLUS<br />
KEERT TERUG<br />
NAAR DE<br />
KERNTAKEN<br />
tekst: Hans van der Sloot<br />
foto: Jan van der Ploeg<br />
De woningmarkt staat onder druk. In <strong>Schiedam</strong><br />
evenzeer als elders. Aan de prijsdaling in<br />
koopwoningen lijkt geen einde te komen.<br />
Een juist nu de economie onder druk staat<br />
en mensen met een gemiddeld inkomen hun<br />
spaargeld in de vorm van stenen zouden<br />
moeten kunnen verzilveren, stagneert de markt.<br />
De bouwproductie is op dit moment lager<br />
dan ooit, projecten waarvoor nog geen spa<br />
in de grond is gestoken worden stopgezet en<br />
jongeren wordt de toegang tot de woningmarkt<br />
door regeringsbeleid en de banken vrijwel<br />
onmogelijk gemaakt. ‘De hoogste tijd’,<br />
zegt directeur-bestuurder van Woonplus<br />
Bob Venhuizen, ‘om terug te keren naar de<br />
kerntaken van de corporatie’.<br />
Die terugkeer werd in een recente verklaring toegelicht<br />
met: ‘Woonplus richt zich voornamelijk op sociale<br />
huurwoningen met een huur tot 664 euro (dat was<br />
652 euro), huishoudens met een bruto-inkomen tot<br />
34.085 euro (dat was 33.614 euro). Daarnaast faciliteert<br />
en activeert Woonplus vormen van leefbaarheid in<br />
de wijk en ondersteunt zij in projecten ‘Schoon, heel<br />
en veilig’. Wij doen daarin wel een stap terug door te<br />
stoppen met subsidiëren. Wat Woonplus nog wel doet:<br />
samenwerken, organiseren en faciliteren’.<br />
Deze toelichting moet kritische volgers van de<br />
Nederlandse woningmarkt zoals emeritus hoogleraar<br />
Volkshuisvesting Hugo Priemus en ex-staatssecretaris<br />
Volkshuisvesting Marcel van Dam als muziek in<br />
de oren klinken. Al jaren waarschuwen zij ervoor<br />
dat vroegere corporaties zichzelf zouden uithollen<br />
wanneer het onverslijtbaar geachte corduroy van de<br />
maatschappelijke organisatie verwisseld werd voor<br />
het sexy pakje van de op de koopsector gerichte<br />
projectontwikkelaar. Kortgeleden kwam Hugo<br />
Priemus nog in de Volkskrant in het geweer tegen<br />
het voornemen van de regering om de corporaties<br />
te verplichten 1,8 miljoen huurwoningen aan hun<br />
huurders te koop aan te bieden.<br />
Priemus betoogde dat deze maatregel een volledige<br />
ontwrichting gaat betekenen van de woningmarkt.<br />
‘Alles wijst erop dat dit de [echte] opgave is<br />
die het kabinet zich heeft gesteld’, schrijft hij.<br />
‘Woningcorporaties zullen worden verplicht driekwart<br />
van hun woningvoorraad aan hun huurders te koop<br />
aan te bieden. Deze aanbiedingsplicht impliceert dat in<br />
Nederland meer dan twee miljoen woningen te koop<br />
staan’.<br />
Een beknopte schets van de geschiedenis van<br />
de Volkshuisvesting van 1901 tot gisteren, is<br />
als achtergrond wel handig. In 1901 werd met<br />
de afkondiging van de Woningwet de sociale<br />
volkshuisvesting tot zorg van de overheid verklaard.<br />
Voor <strong>Schiedam</strong> betekent dit niet minder dan dat geheel<br />
<strong>Schiedam</strong>- West en <strong>Schiedam</strong>-Oost, de gehele Gorzen<br />
en de complete wijken Nieuwland, Groenoord en<br />
Woudhoek alsmede een groot deel van Spaland door<br />
de woningbouwverenigingen en de gemeentelijke<br />
overheid werden gerealiseerd.<br />
Op weinig terreinen was de overheid ook zo<br />
succesvol als in de volkshuisvesting. Zonder enige<br />
overdrijving mag deze sector, in historisch perspectief<br />
en vergelijkenderwijs op dezelfde hoogte worden<br />
geplaatst als de droogmaking van ons land, inclusief<br />
Haarlemmermeer en Zuiderzee en de realisering<br />
van de Deltawerken. Met een relatief vrije huur- en<br />
koopsector en een door de overheid gefinancierde<br />
en gecontroleerde sociale huursector werd praktisch<br />
iedereen goed en betaalbaar gehuisvest. In krap<br />
honderd jaar werd in steen een sociaal bezit van meer<br />
dan tweehonderd miljard euro opgebouwd. Een unicum<br />
en dus in geen enkel ander land ter wereld met een vrije<br />
economie vertoond.<br />
Begerig naar overwaarde<br />
In 1995 kwam de ommekeer. Onder<br />
verantwoordelijkheid van PvdA-minister Margreeth<br />
de Boer in het eerste kabinet Kok werden de<br />
woningcorporaties verzelfstandigd.<br />
Het terugtrekken van de overheid als financier van<br />
de (volks)woningbouw gebeurde vanuit het politieke<br />
besluit dat de bestuurders van de woningcorporaties<br />
zich met het immense corporatieve woningbezit als<br />
maatschappelijk kapitaal als ondernemers moesten<br />
gaan inzetten voor de bouw en verhuur van sociale<br />
huurwoningen. Op basis van de toenmalige politieke<br />
verhoudingen en niet te vergeten de florissante<br />
woningmarkt, had dit – het idealisme in aanmerking<br />
nemend - zeker gekund.<br />
De praktijk vertoonde echter een ander beeld. Voor<br />
een aantal bestuurders was de eerste daad als vrije<br />
ondernemer het verhogen van hun eigen salaris tot<br />
ver boven dat van de premier. De banken ontdekten<br />
tegelijkertijd dat de aftrekbaarheid van hypotheekrente<br />
via aflossingsvrije hypotheken kon worden omgezet<br />
in een aantrekkelijk beleggingsproduct. De huizenprijzen<br />
stegen sterk, dus ook de waarde van de<br />
corporatiewoningen. Hiermee groeide de leencapaciteit<br />
van de corporaties. In een aantal gevallen werd deze<br />
aangewend om de sociale doelstelling te verbreden.<br />
In andere echter om zich als projectontwikkelaar op<br />
een gewillige koopmarkt te begeven of om van het<br />
maatschappelijk kapitaal tweehonderd miljoen te<br />
<strong>Musis</strong> 4
steken in een als cruiseschip afgedankte, aftandse<br />
stoomboot.<br />
Als voorbeeld van een<br />
omgeving waarin op<br />
termijn gekeken zal<br />
worden naar renovatie<br />
en woningverbetering,<br />
noemt hij het middendeel<br />
van de Nolenslaan.<br />
‘Dat is natuurlijk een<br />
prachtige mix van een<br />
sterk winkelbestand en<br />
bewoning. Op welke<br />
dag en op welk tijdstip<br />
je ook op de Nolenslaan<br />
komt, het is er altijd<br />
druk. De menging van<br />
supermarkten en kleine<br />
detailhandel en van<br />
allochtone en autochtone<br />
ondernemers is ijzersterk.<br />
En dat zal alleen maar<br />
toenemen met de<br />
nieuwbouw in de directe<br />
omgeving.<br />
5 <strong>Musis</strong><br />
Ook de overheid<br />
keek begerig naar die<br />
overwaarde. En zoals Wim<br />
Kok de idealen van de<br />
sociaaldemocratie als veren<br />
van zich had afgeschud,<br />
deed de socialistische<br />
minister van financiën<br />
Wouter Bos hetzelfde met<br />
de in beginsel zonder<br />
winstoogmerk opererende<br />
corporaties. Door deze<br />
plots te beschouwen als<br />
commerciële instellingen,<br />
onttrok hij jaarlijks<br />
een half miljard aan de<br />
volkshuisvesting. Zijn<br />
collega-minister Van<br />
der Laan deed de rest<br />
door mensen met een<br />
huishoudinkomen van<br />
33.500 euro tot een soort<br />
volkshuisvestingsprofiteurs<br />
te verklaren. Zij hoorden niet<br />
thuis in een huurwoning.<br />
De gevolgen laten<br />
zich raden. Verkoop<br />
van driekwart van het<br />
huurwoningbestand<br />
betekent het volledig<br />
instorten van de gehele markt. Erger is dat de<br />
corporaties gedwongen zullen zijn hun bezit te<br />
verkopen tegen waarschijnlijk niet meer dan tachtig<br />
procent van de WOZ- waarde. Laat <strong>Musis</strong> de zaken nu<br />
niet erger voorstellen dan ze zijn, maar het voorstel van<br />
deze regering letterlijk nemend, zouden in <strong>Schiedam</strong> –<br />
de opgave van Funda meegenomen - zo’n zesduizend<br />
woningen in de verkoop komen.<br />
Gouden tijden zijn voorbij<br />
Met het aanhouden van mensen met een<br />
huishoudinkomen tot bruto 33.614 euro als primaire<br />
doelgroep, geeft Woonplus aan een eigen koers te<br />
willen volgen. Bob Venhuizen benadrukt de sociale taak<br />
van Woonplus als leidraad voor de toekomst.<br />
‘We moeten ons realiseren dat de gouden tijden van<br />
weleer voorbij zijn. De woningmarkt zal niet meer<br />
worden wat het ooit geweest is. Zelfs niet als de<br />
economie weer aantrekt. Als corporatie hebben we<br />
rekening te houden met een lokale bevolking die grijzer<br />
is dan gemiddeld en minder verdient. Dus tekenen de<br />
contouren van de sociale onderneming Woonplus zich<br />
des te scherper af. We ontkomen er daardoor intern<br />
niet aan dat gesneden wordt in het personeelsbestand.<br />
Van vijfendertig mensen hebben we inmiddels afscheid<br />
moeten nemen. In meer dan dertig gevallen is dat<br />
op de beste manier gegaan. Voor een drietal zal een<br />
begeleiding moeten worden gezocht. Maar ook het<br />
externe beleid zullen we wijzigen om te voorkomen dat<br />
de bezuiniging leidt tot vermindering van de kwaliteit<br />
van het woningbezit en de dienstverlening’.<br />
Het is geen vrolijke boodschap. In de jaren waarin<br />
Woonplus zich ontwikkelde van de behoudende<br />
<strong>Gemeente</strong>lijke Woningdienst tot stopperspil op<br />
Bob Venhuizen
ALLES IN DE<br />
BOEKHANDEL<br />
Boekhandel J.S. van Leeuwen<br />
Broersvest 85<br />
3111 ED <strong>Schiedam</strong><br />
Boekhandel Post Scriptum<br />
Hof van Spaland 31<br />
3121 CA <strong>Schiedam</strong><br />
MAAR OOK<br />
COMPLEET OP<br />
INTERNET<br />
www.boekhandelvanleeuwen.nl<br />
www.postscriptum.nl<br />
Betoverende<br />
sfeer...<br />
Fun-Key events organiseert het in <strong>Schiedam</strong>.<br />
Benieuwd naar alles wat wij voor u kunnen<br />
betekenen? Kijk op www.fun-key.nl<br />
Westvest 38 | 3111 BW <strong>Schiedam</strong> | T 010 4270888<br />
<strong>Schiedam</strong><br />
Lange Haven 54-56<br />
Tel. 010-4732751<br />
Rotterdam-Centrum<br />
Delftsevaart 26<br />
Tel. 010-2132993<br />
Rotterdam-H'berg<br />
Bergse Dorpsstraat 25<br />
Tel. 010-2180067<br />
www.debontekoe.nl<br />
<strong>Musis</strong> 6
de woningmarkt deed Woonplus zich kennen als<br />
sophisticated sociale ondernemer waarop ook de sport,<br />
de cultuursector, gezondheidszorg en maatschappelijke<br />
en wijkgerichte organisaties en projectgroepen met<br />
succes een beroep deden.<br />
Venhuizen: ‘Woonplus heeft gedurende vele jaren<br />
een substantiële bijdrage kunnen leveren aan<br />
een stadsbrede verbetering van het woon- en<br />
cultuurklimaat. Hou het erop dat <strong>Schiedam</strong> op die<br />
manier heeft mogen profiteren van de winsten<br />
die we op de vastgoedmarkt hebben gerealiseerd.<br />
Dat is een goede zaak geweest, daarvan ben ik<br />
overtuigd. Woonplus is een bedrijf dat wortelt in<br />
<strong>Schiedam</strong>. Zowel de woningbouwverenigingen als het<br />
<strong>Gemeente</strong>lijk Woningbedrijf zijn opgericht vanuit een<br />
maatschappelijk ideaal. En hoewel we zijn meegegroeid<br />
met een ontwikkeling waarin de koopsector een even<br />
belangrijke positie heeft als de sociale huursector, zijn<br />
en blijven we een sociale organisatie. Cultuur, recreatie<br />
en sport hebben met succes een beroep op ons kunnen<br />
doen. Daaraan komt dan nu een einde. Natuurlijk is dat<br />
jammer. Maar onvermijdelijk in deze tijd’.<br />
Sociale cohesie blijft intact<br />
Woonplus stelt zich ten doel om in de komende<br />
bouwactiviteiten een verhouding te hebben van<br />
vijftig procent koophuizen tegenover vijftig procent<br />
huurwoningen. ‘Dit zal al zichtbaar zijn in de tweede<br />
fase van de ontwikkeling van “Wonen over het water”.<br />
Dit hele plan gaat op de schop’, zegt hij. ‘De ambities uit<br />
het verleden om de stadsvernieuwing grotendeels met<br />
koopwoningen te realiseren, is niet langer haalbaar’.<br />
Dit geldt ook voor de nieuwbouw op de plaats van<br />
de gesloopte appartementencomplexen aan de<br />
Huijsmansstraat en Aleidastraat. Aanpassing aan de<br />
huidige economische situatie en de opstelling van de<br />
banken, maakt dat de nieuwbouw hier vooral in de<br />
sociale huursector wordt gerealiseerd. Dit impliceert<br />
overigens ook – hoewel Bob Venhuizen hierop niet<br />
de nadruk legt - dat de sociale cohesie van de buurt<br />
intact blijft. Vanuit het perspectief van de banken is dit<br />
volstrekt geen interessant gegeven. Voor een stad die<br />
rekening te houden heeft met een snel toenemende<br />
vergrijzing, wel iets om in het achterhoofd te houden.<br />
‘De huisvesting van senioren heeft onze speciale<br />
aandacht. Daaraan zal in de toekomst een steeds<br />
grotere behoefte bestaan. Waarbij de ouderen van<br />
nu een heel ander leven leiden dan pakweg veertig,<br />
vijftig jaar geleden. Wij realiseren ons dat we in deze<br />
beschouwd kunnen worden als sociale partners van<br />
de bewoners. Woonplus is, precies zoals corporaties<br />
elders, de enige partij die gericht voor deze doelgroep<br />
woningen realiseert in de sociale huursector’.<br />
Venhuizen: ‘Op het punt van woningverbetering krijgen<br />
we heel veel te doen. De onderhoudstoestand van<br />
onze woningen, laat ik het maar voorzichtig zeggen, is<br />
niet optimaal. Daar zullen we een inhaalslag moeten<br />
maken. Waar mogelijk doen we dit door vervangende<br />
nieuwbouw. Dit geeft ons ook de mogelijkheid om<br />
de nieuwbouw als stadsvernieuwingsproject te<br />
realiseren. In andere gevallen zullen we kiezen voor<br />
herstel, renovatie en woningvernieuwing. Een goed<br />
voorbeeld van kwaliteitshandhaving door vervangende<br />
nieuwbouw vormen natuurlijk ‘de Nieuwe Tuinen op het<br />
7 <strong>Musis</strong><br />
eind van de Burgemeester van Haarenlaan tegenover de<br />
flat Spieringshoek’.<br />
In dit gebied realiseerden Emile Groosman en<br />
Jaap Bakema in de jaren 1950 een woonwijk<br />
die internationaal de aandacht trok vanwege de<br />
vernieuwende inzichten en systeemtoepassing en<br />
in <strong>Schiedam</strong> spottend de bijnaam kreeg van ‘de<br />
Hongerput’ vanwege de hoge huren aldaar. ‘Wat er nu<br />
staat’, zegt Venhuizen, is een volwaardige vervanging<br />
die met de projecten op de Schaepmansingel een<br />
aansluiting heeft op het park aan de voet van de<br />
Vlaardingerdijk. Op die manier moeten we doorgaan<br />
met het realiseren van kwaliteit binnen de marges die<br />
ons gegund zijn’.<br />
Als voorbeeld van een omgeving waarin op<br />
termijn gekeken zal worden naar renovatie en<br />
woningverbetering, noemt hij het middendeel van de<br />
Nolenslaan. ‘Dat is natuurlijk een prachtige mix van<br />
een sterk winkelbestand en bewoning. Op welke dag<br />
en op welk tijdstip je ook op de Nolenslaan komt, het<br />
is er altijd druk. De menging van supermarkten en<br />
kleine detailhandel en van allochtone en autochtone<br />
ondernemers is ijzersterk. En dat zal alleen maar<br />
toenemen met de nieuwbouw in de directe omgeving.<br />
De eerste helft van het project Over het Water is<br />
gerealiseerd . Voor de bewoners van dit gebied liggen<br />
de winkels op de Nolenslaan op loopafstand. En een<br />
buurt die een eigen drukte heeft, oefent nu eenmaal<br />
een eigen aantrekkingskracht uit. Dat zie je ook aan de<br />
subcentra in grote steden in Rotterdam, Amsterdam en<br />
Den Haag.’<br />
Woonplus heeft een goed jaar achter de rug, mag de<br />
directeur zeggen op basis van de nu beschikbare cijfers.<br />
‘Met een groot aanbod van woningen in de prijsklasse<br />
van zo’n honderddertigduizend euro, kunnen we<br />
een grote, niet-vermogende markt bedienen en<br />
bevinden we ons ook voor de banken in een gunstig<br />
prijssegment. Daarbij kijken we goed naar de markt<br />
tot tweehonderdduizend euro. Ook daarin scoren we<br />
goed. <strong>Schiedam</strong> is …, hoe je het ook wendt of keert,<br />
geen kapitaalkrachtige stad. Daarin is een kentering<br />
wel merkbaar. Er is een toevloed van mensen die hier<br />
bijvoorbeeld in de binnenstad een woning kunnen<br />
kopen waarvoor je in Amsterdam of Utrecht het<br />
viervoudige moet neertellen. De promotie die <strong>Schiedam</strong><br />
voor zichzelf maakt, speelt daarin zeker een rol. Aan de<br />
andere kant is het goed zich te realiseren dat <strong>Schiedam</strong><br />
een grote bevolkingsgroep heeft van modaal of iets<br />
lager niveau.<br />
In de belangen van beide heeft Woonplus een taak. We<br />
horen in deze stad, werken samen met de gemeente<br />
en andere partijen om het woonklimaat optimaal te<br />
maken, kijken over de gemeentegrenzen heen om<br />
ook daar in samenwerking – neem bijvoorbeeld de<br />
bijzondere relatie tussen <strong>Schiedam</strong> en het Rotterdamse<br />
deel van Mathenesse – en trachten door personele<br />
ondersteuning en het faciliteren van wijk- en<br />
buurtprojecten dicht bij de bewoners te blijven staan.<br />
We zijn sociaal ondernemer en worden daaraan door<br />
de huidige economische situatie en het regeringsbeleid<br />
weer eens goed aan herinnerd’.
Hoewel Vlaardingen al sinds de jaren 1990 de grenzen<br />
van haar bebouwbare oppervlakte heeft bereikt, heerst<br />
er momenteel een ware bouwwoede. ‘Inbreiden’ is<br />
het toverwoord en ‘Actieplan Wonen’ de leidraad, een<br />
plan dat afrekent met de eenzijdige woningvoorraad<br />
van Vlaardingen en ontwikkeld is door de gemeente<br />
en de twee woningcorporaties: Waterweg Wonen en<br />
Woningstichting Samenwerking Vlaardingen. Het<br />
‘Actieplan Wonen’ loopt tot 2030 en behelst de sloop<br />
van maar liefst 6800 woningen. Daar komen een<br />
slordige 8000 nieuwbouwhuizen voor terug. Waterweg<br />
WE GAAN<br />
VOORAL<br />
GESTAPELD<br />
SLOPEN<br />
Crisis of geen crisis, woningcorporatie<br />
Waterweg Wonen bouwt gestaag verder<br />
aan het ‘Actieplan Wonen’. Opmerkelijk,<br />
want collega Woonplus uit <strong>Schiedam</strong> maakt<br />
juist een pas op de plaats. De huizenmarkt zit<br />
immers op slot en dat vraagt om herbezinning.<br />
Is de realiteit in de twee buurgemeentes<br />
zo verschillend?<br />
tekst: Robert van Herk<br />
foto’s: Jan van der Ploeg<br />
René van der Heijden<br />
<strong>Musis</strong> 8
Wonen is verantwoordelijk voor de sloop van 6000<br />
van deze woningen. Ingrijpend, want het betreft zo’n<br />
beetje de helft van het bezit van de woningcorporatie.<br />
Er zullen 3700 woningen voor worden teruggebouwd,<br />
veelal in een hoger prijssegment. Zowel koop als huur.<br />
“Ik zou Vlaardingen willen typeren als een stad met<br />
een weinig gedifferentieerde woningvoorraad”, vertelt<br />
René van der Heijden. Hij is sinds zeven jaar manager<br />
Bedrijfsvoering bij Waterweg Wonen, veruit de grootste<br />
corporatie in Vlaardingen. Van der Heijden is een<br />
aimabele verschijning, een forse man in smetteloos<br />
overhemd met opvallende oranje stropdas. Tijdens ons<br />
gesprek staat hij regelmatig enthousiast op om op een<br />
wandkaart van Vlaardingen aan te wijzen waar welk<br />
project precies plaatsvindt. “Veel van onze woningen<br />
stammen uit de jaren vijftig, zestig en zeventig: weinig<br />
eengezinswoningen, veel huur en heel veel gestapeld”,<br />
legt Van der Heijden uit. Met gestapeld doelt hij op de<br />
vele naoorlogse portiekflats die Vlaardingen rijk is.<br />
“We gaan vooral gestapeld slopen. Daar komen dan<br />
eengezinswoningen voor terug, meestal in een wat<br />
hoger prijssegment. Vooral koop, maar ook sociale<br />
huurwoningen.”<br />
Eentonige wederopbouwwijk<br />
Het kantoor van Van der Heijden kijkt uit over het<br />
Burgemeester van Lierplein, het plein voor station<br />
Vlaardingen Oost. Hij wijst uit het raam naar enkele<br />
vierhoogflats in de verte. Ze staan in de Babberspolder,<br />
de aangrenzende wijk. Nu<br />
de platanen op het plein en<br />
de populieren iets verderop,<br />
hun blad hebben verloren,<br />
zijn ze goed zichtbaar. “Kijk,<br />
als je me vraagt waar we op<br />
dit moment mee bezig zijn,<br />
dan is daar op dit moment<br />
ons meest prominente<br />
project: de herstructurering<br />
van de Babberspolder. We<br />
gaan er 1400 woningen<br />
slopen en er vervolgens<br />
1000 opnieuw bouwen.<br />
162 eengezinswoningen<br />
van het project Spiegelhof<br />
zijn inmiddels opgeleverd.<br />
De laatste woningen in dit<br />
project, 29 huizen in het vrije<br />
huursegment met uitzicht<br />
op het park, zijn binnenkort<br />
gereed.” Inderdaad, wie al een tijdje niet meer in<br />
de Babberspolder is geweest, herkent de voorheen<br />
eentonige wederopbouwwijk niet meer terug. Althans,<br />
als je de wijk vanuit het zuiden benadert, want het<br />
plan wordt gefaseerd uitgevoerd, van zuid naar noord.<br />
“De technische staat van de woningen was leidend<br />
voor de planning”, verklaart Van der Heijden: “Alleen<br />
de gestapelde (MUWI-)flats langs de Kethelweg blijven<br />
staan.” Verrassend. Kennelijk bewaart Waterweg<br />
Woningen de lelijkste woningen voor het laatst.<br />
Het stedenbouwkundige plan van Van Tijen, dat<br />
de Babberspolder onder architecten beroemd heeft<br />
gemaakt, wordt bij de herstructurering overigens<br />
ontzien. Althans voor zover mogelijk. De kenmerkende<br />
9 <strong>Musis</strong><br />
“Onze primaire doelgroep kun<br />
je rekenkundig definiëren als<br />
gezinnen met een inkomen van<br />
maximaal 33.614. Lang niet al<br />
onze huurders behoren tot deze<br />
doelgroep. Het is namelijk zo dat<br />
veel van onze bewoners “scheef<br />
wonen”. Het gaat om mensen die<br />
eigenlijk zouden moeten verhuizen<br />
naar een duurdere woning. Wij<br />
willen juist hen naar nieuwbouw<br />
verleiden; zo komt er weer ruimte<br />
vrij voor onze primaire doelgroep”<br />
lange zichtlijnen tussen de wijksegmenten blijven<br />
behouden en worden groen ingevuld. Van de<br />
bijpassende architectuur blijft echter weinig tot niets<br />
over. Daarvoor zijn de flats anno nu te gedateerd.<br />
Een dergelijk lot is ook de, al even beroemde,<br />
Westwijk beschoren. Ook daar wordt de verouderde<br />
woonvoorraad prijsgegeven aan de sloopkogel. “Dat<br />
duurt nog wel even hoor; de Westwijk is als laatste<br />
aan de beurt”, zegt Van der Heijden: “De collega’s van<br />
Samenwerking hebben er al wel een groot project<br />
en wij ronden daar nu het project ‘Werffhoven’ af,<br />
maar wat ons betreft is nu eerst Holy Zuid aan de<br />
beurt. We gaan er 800 woningen slopen en 560<br />
eengezinswoningen terugbouwen, voornamelijk<br />
betaalbare koop. Ik verwacht dat we daar in 2013 aan<br />
toe komen. Overigens slopen we niet alleen hoor, we<br />
doen ook aan hoogwaardige renovatie en onderhoud.”<br />
Het klinkt allemaal heel voortvarend en het past<br />
inderdaad keurig bij het Actieplan Wonen waarin<br />
Vlaardingen afrekent met haar oude, eenzijdige<br />
woningvoorraad en de inwoners van Vlaardingen<br />
een wooncarrière biedt in hun stad. Vlaardingen<br />
moet namelijk weer aantrekkelijk worden voor<br />
middeninkomens. Jonge gezinnen uit deze<br />
inkomensklasse komen nu nauwelijks aan bod<br />
en trekken de stad uit. Door goedkope sociale<br />
huurwoningen te slopen, ontstaat er ruimte voor<br />
nieuwbouw voor deze, economisch aantrekkelijke,<br />
doelgroep. Je vraagt je onwillekeurig af waar huurders<br />
die het minder breed hebben heen moeten? Op haar<br />
website beweert Waterweg<br />
Wonen immers dat de<br />
corporatie zich primair<br />
richt op mensen met<br />
een laag inkomen en op<br />
kwetsbare groepen: “We<br />
zijn een maatschappelijk<br />
ondernemer.”<br />
Kwetsbare huurders<br />
Van der Heijden heeft<br />
de vraag duidelijk vaker<br />
gehoord. Begripvol hoort hij<br />
me aan en legt vervolgens<br />
uit dat de primaire doelgroep<br />
niet wordt vergeten: “Onze<br />
primaire doelgroep kun je<br />
rekenkundig definiëren als<br />
gezinnen met een inkomen<br />
van maximaal 33.614, vanaf<br />
1 <strong>januari</strong> 34.085 euro. Deze<br />
economisch kwetsbare groep mensen bieden we een<br />
huisvestingsgarantie, maar lang niet al onze huurders<br />
behoren tot deze doelgroep. Het is namelijk zo dat<br />
veel van onze bewoners “scheef wonen”. Het gaat om<br />
mensen die meer dan de maximumnorm verdienen en<br />
eigenlijk zouden moeten verhuizen naar een duurdere<br />
woning. Door onze woonvoorraad te vernieuwen,<br />
willen wij juist hen naar nieuwbouw verleiden; zo komt<br />
er weer ruimte vrij voor onze primaire doelgroep.”<br />
Van der Heijden spreekt over ‘verleiden’, maar dat is<br />
slechts een van de middelen, want bij een grootschalige<br />
aanpak als van ‘Actieplan Wonen’ is natuurlijk ook<br />
sprake van ‘dwingen’, namelijk als de woning van de<br />
scheefhuurder gesloopt gaat worden. Van der Heijden<br />
erkent dat zo’n huurder vervolgens zelf een oplossing
Anneke Dunkhase,<br />
amazone<br />
...WIJ GAAN NOG EVEN DOOR...<br />
UW OUDE BRIL<br />
IS GELD WAARD<br />
DEZE DEZE SUCCESVOLLE<br />
SUCCESVOLLE<br />
AKTIE AKTIE STOPPEN STOPPEN WIJ<br />
NOG NOG LANG LANG NIET! NIET!<br />
DOE DOE DUS DUS MEE..! MEE..!<br />
Matras met<br />
perfect<br />
aansluitende<br />
elementen<br />
Swissfl ex en ik. Eén tijdens het slapen.<br />
NIEUW<br />
INRUIL-<br />
PREMIE<br />
€100,- OF<br />
€50,-!<br />
Synchroon-precisie = precieze samenwerking tussen matras en lattenbodem<br />
Paardrijden is mijn leven.<br />
Een gezonde nachtrust mijn stokpaardje.<br />
Een gezonde nachtrust door de synchroon-precisie tussen matras en lattenbodem. Het resultaat:<br />
• Perfecte aanpassing aan uw bewegingen tijdens de slaap.<br />
• In elke houding perfect in balans en een goede ondersteuning van top tot teen.<br />
• Anatomisch correct en tegelijk ontspannen, drukvrij liggen.<br />
Alleen Swissfl ex biedt deze unieke combinatie van matras en lattenbodem voor alle<br />
lichaamstypen aan, in een uitgebreid assortiment.<br />
Swissfl ex. Omdat een gezonde nachtrust het waard is.<br />
Hoogstraat 172-174 - 3111 HP <strong>Schiedam</strong> - Tel.: (010) 42 68 732<br />
www.bednodig.nl<br />
Orthopedische kussens thuis gratis testen.<br />
Parkeren: ABC Parkeergarage - Kreupelstraat. Gratis uitrijkaart.<br />
Ruil uw oude bril in en ontvang tot 100,- euro<br />
i<strong>nr</strong>uilpremie bij aanschaf van een nieuwe<br />
complete bril uit onze gehele collectie. Uw oude bril<br />
geeft iemand in een 3e wereldland weer kans op een<br />
beter (vooruit)zicht. Kom nu naar Tempel Optiek en<br />
doe mee. Deze aanbieding komt nog bovenop de<br />
vergoeding van uw zorgverzekeraar.<br />
Tempel Optiek<br />
werkt samen met alle<br />
zorgverzekeraars.<br />
Zelfregulerende<br />
lattenbodem<br />
Hoogstraat 172-174 - 3111 HP <strong>Schiedam</strong> - Tel.: (010) 4<br />
Hoogstraat 172-174 - 3111 HP <strong>Schiedam</strong> - Tel.: (010) 42 68 732<br />
www.bednodi<br />
www.bednodig.nl<br />
Orthopedische kussens thuis grat<br />
Orthopedische Parkeren: ABC kussens Parkeergarage thuis gratis - Kreupelstraat. testen. Gratis u<br />
Parkeren: ABC Parkeergarage - Kreupelstraat. Gratis uitrijkaart.<br />
Hoogstraat 2 • 3111 HH <strong>Schiedam</strong> • Tel (010) 473 59 19<br />
www.tempeloptiek.nl<br />
<strong>Musis</strong> 10
moet vinden. “Maar voor de huurders uit onze eigen,<br />
kwetsbare doelgroep geldt dan dat ze stedelijkevernieuwings-urgent<br />
worden. Ze krijgen anderhalf jaar<br />
voor de sloop te horen dat ze moeten verhuizen en wij<br />
helpen ze in de tussentijd aan een nieuwe betaalbare<br />
woning.”<br />
De afspraken over deze kwetsbare huurders zijn op<br />
regionaal niveau vastgelegd. Iemand die in Rotterdam<br />
zijn woning moet verlaten, komt ook in Vlaardingen in<br />
aanmerking voor een woning en vice versa. Uiteindelijk<br />
is het streven dat er in de regio genoeg huizen voor<br />
deze doelgroep beschikbaar blijven. Van der Heijden:<br />
“Zelfs welvarende gemeentes als Lansingerland en<br />
Rhoon hebben toegezegd voor deze doelgroep te<br />
bouwen. En dat doen ze ook.”, zegt Van der Heijden.<br />
Maar is het allemaal niet wat bescheiden? Moeten er<br />
niet gewoon meer sociale huurwoningen komen? “We<br />
zouden als corporatie heel graag overbodig willen<br />
worden, in de zin dat onze doelgroep welvarender<br />
Veel van onze woningen stammen<br />
uit de jaren vijftig, zestig en zeventig:<br />
weinig eengezinswoningen, veel huur<br />
en heel veel gestapeld. We gaan vooral<br />
gestapeld slopen. Daar komen dan<br />
eengezinswoningen voor terug<br />
wordt en ons niet meer nodig heeft. De gedachte dat<br />
onze doelgroep zou moeten groeien, ondersteunen we<br />
in ieder geval niet. ”<br />
Hoe het ook zij, veel van de huurwoningen die<br />
Waterweg Wonen sloopt worden vervangen door<br />
eengezinskoopwoningen. Dat leek een verstandige<br />
keuze in 2008, toen het actieplan van kracht werd,<br />
maar geldt dat nu nog, nu de economische crisis de<br />
huizenmarkt op slot heeft gezet? Het is publiek geheim<br />
dat de dure koopwoningen die nu gebouwd worden<br />
op het terrein van het gesloopte Holy Ziekenhuis, niet<br />
makkelijk worden verkocht. “’Park Hoog Leede’ is geen<br />
project van Waterweg Wonen”, zegt Van der Heijden:<br />
“Wij bouwen huizen met een vraagprijs van hooguit<br />
300.000 euro, maar meestal goedkoper. Natuurlijk is<br />
het zo dat de situatie op de huizenmarkt anders is dan<br />
vier jaar terug, maar bij ons project ‘Vlaardings Geluk’<br />
in de Babberspolder zijn we toch nog steeds succesvol.<br />
Het loopt minder makkelijk dan in 2008, maar nog altijd<br />
beter dan gelijksoortige projecten in Rotterdam.”<br />
Toch lijkt de trend te wijzen op een grotere populariteit<br />
van betaalbare huurwoningen. De <strong>Schiedam</strong>se collega<br />
Woonplus wil daar op in spelen; het gaat meer sociale<br />
huurwoningen bouwen. “Ik weet niet precies hoe de<br />
situatie in <strong>Schiedam</strong> is”, antwoordt Van der Heijden:<br />
“Onze steden zijn in vele opzichten vergelijkbaar, en<br />
van alle corporaties lijkt Woonplus nog het meeste<br />
op ons, maar <strong>Schiedam</strong> heeft toch net een andere<br />
problematiek. De stad biedt veel meer een aanvulling op<br />
de stadsfunctie van Rotterdam. Ik heb de burgemeester<br />
van <strong>Schiedam</strong> ooit horen zeggen dat haar stad 5000<br />
arbeidsmigranten huisvest, terwijl burgemeester<br />
11 <strong>Musis</strong><br />
Bruinsma van Vlaardingen sprak over een aantal van<br />
650, om maar een voorbeeld te noemen. Maar vooral<br />
denk ik dat ons ‘Actieplan Wonen’ van een andere orde<br />
is. Het is een langetermijnplan dat breed gedragen<br />
wordt, door de politiek en door de uitvoerende<br />
woningcorporaties. Er is dus veel commitment. Drie<br />
partijen hebben er hun handtekening onder gezet. We<br />
gaan nu eerst het project in de Babberspolder goed<br />
afronden.” Maar wijst dat niet op een gevaarlijk gebrek<br />
aan flexibiliteit? “Dat vind ik niet”, zegt Van der Heijden:<br />
“Eventueel kunnen we er inderdaad voor kiezen om<br />
meer huurwoningen te bouwen of, dat denk ik eerder,<br />
om de planning te herzien. We halen in dat geval de<br />
bouw van huurwoningen die wij toch al beoogden te<br />
bouwen naar voren. Maar voorlopig kiezen we hooguit<br />
voor een trager tempo. Toen we ‘Actieplan Wonen’<br />
ondertekenden, was het mogelijk om 400 woningen<br />
per jaar voor de markt op te leveren. Dat is nu<br />
waarschijnlijk niet meer haalbaar, maar dat zal wat ons<br />
betreft hooguit betekenen dat we in 2032 gereed komen<br />
in plaats van in 2030.”<br />
Geen paniek dus bij Waterweg Wonen. Van der<br />
Heijden: “We proberen onze plannen zoveel mogelijk<br />
los te koppelen van de huidige crisis, die hopelijk van<br />
voorbijgaande aard is. Wij bouwen immers voor de<br />
lange termijn. De duur van deze crisis is toch vooral<br />
afhankelijk van de mate waarin ze in staat zijn om<br />
in Brussel de problemen aan te pakken. Zodra het<br />
vertrouwen terug is, kan alles omslaan. Morgen al.”
OOST<br />
WEST<br />
HOLLANDS<br />
BEST<br />
tekst: Henk Slechte<br />
foto’s: uit besproken boek<br />
De geschiedenis van de export van het Nederlandse<br />
gedistilleerd is een prachtig verhaal, mits verteld in<br />
een economisch- en maritiemhistorische context. Het<br />
ging immers om geld, het gebeurde vooral overzee<br />
in een tijd waarin de scheepvaart zich technisch en<br />
organisatorisch snel ontwikkelde en het was een<br />
nationale en geen louter <strong>Schiedam</strong>se economische<br />
activiteit, al was <strong>Schiedam</strong> natuurlijk wel een van de<br />
paar jeneversteden die voor de export produceerden.<br />
De andere waren – wisselend in de tijd – Weesp,<br />
Amsterdam, Rotterdam en Delfshaven. Er zijn nog<br />
meer elementen in dit onderwerp, waaraan een<br />
tentoonstelling en een publicatie over dit onderwerp<br />
aandacht zouden moeten geven, zoals de fiscaliteit, en<br />
de cultuur en wetgeving van de ontvangende landen<br />
en de rol die de import van drank uit Nederland daar<br />
speelde. En dan is er nog de denkbare parallel met<br />
de slavenhandel die in de tweede helft van de 18de<br />
eeuw zijn Nederlandse hoogtepunt beleefde, precies<br />
in dezelfde tijd dat ook <strong>Schiedam</strong> actief werd in de<br />
export van jenever. Die produceerden de <strong>Schiedam</strong>se<br />
branders op een schaal die ver uitsteeg boven de<br />
behoefte van de Nederlandse markt. Daarvoor<br />
ontbreekt cijfermatig bewijs, maar een serieuze<br />
aanwijzing is wel de snelle stichting van nagenoeg<br />
alle brandersmolens tussen ongeveer 1760 en 1795. In<br />
diezelfde tijd kregen de Verenigde Staten van Noord-<br />
Amerika hun definitieve vorm en correspondeerden de<br />
Amerikaanse president John Adams en de <strong>Schiedam</strong>se<br />
– patriotse - brander Jacobus Nolet met elkaar. Dat<br />
alles leidt in museaal perspectief tot de conclusie dat<br />
een dergelijke tentoonstelling en het begeleidende<br />
boek multidisciplinair gemaakt moeten worden,<br />
liefst in samenwerking met musea die elk hun eigen<br />
deskundige inbreng hebben. Het Jenevermuseum,<br />
het Maritiem Museum, het Belastingmuseum en het<br />
Wereldmuseum in Rotterdam zouden daarvoor een<br />
goed team kunnen vormen door hun deskundigheid te<br />
bundelen en van zo’n veelzijdig onderwerp een mooie<br />
tentoonstelling met blijvende betekenis te maken. Een<br />
dergelijke aanpak betekent ook dat de bundel bij de<br />
tentoonstelling inhoudelijk strak geredigeerd moet<br />
worden. Dat kost allemaal veel tijd, menskracht en geld,<br />
maar dan is er ook iets op nationaal niveau.<br />
Het Jenevermuseum kan aan die voorwaarden niet<br />
voldoen. Het heeft een moeilijke tijd achter de rug en<br />
doet met Oost West Hollands Best een dappere en<br />
Musea doen voor ambitieuze<br />
tentoonstellingen veel onderzoek. De<br />
tentoonstelling verdwijnt weer, maar het<br />
resultaat van het onderzoek blijft vaak<br />
bewaard in de vorm van een catalogus,<br />
meestal met een paar gespecialiseerde<br />
artikelen over het onderwerp van de<br />
tentoonstelling en een gedetailleerde<br />
beschrijving van de exponaten. Het<br />
Jenevermuseum is zo’n museum. In 2007<br />
verscheen bij de tentoonstelling The King<br />
of Drinks, Jenever in Ghana een boek met<br />
dezelfde titel van Dmitri van den Bersselaar,<br />
in 2008 ging de tentoonstelling De Wijze<br />
en de Dwaas van de collectie prenten van<br />
alchemisten van A. Brinkman vergezeld van<br />
een fraai boek, en in 2010 organiseerde het<br />
museum een tentoonstelling en een aantal<br />
familiebijeenkomsten bij het vuistdikke<br />
Honderd <strong>Schiedam</strong>se Families van L.A.F.<br />
Barjesteh van Waalwijk van Doorn. Deze<br />
boeken zijn weliswaar geen catalogi, maar<br />
wel degelijke en boeiende publicaties over<br />
het onderwerp van de tentoonstelling,<br />
een inhoudelijk en commercieel handige<br />
tussenvorm, omdat die het onderzoek<br />
boekstaaft, maar het boek ook na de<br />
tentoonstelling nog lang verkoopbaar<br />
blijft. Op 26 november 2011 opende het<br />
Jenevermuseum de tentoonstelling Oost<br />
West Hollands Best, over de export van<br />
Nederlands gedistilleerd. Henk Slechte<br />
las de bundel die het museum bij die<br />
tentoonstelling publiceerde en bekeek<br />
de tentoonstelling. Dat was genieten en<br />
schrikken tegelijk.<br />
gedeeltelijk zeker geslaagde poging om de museale en<br />
publicistische draad weer op te pakken en de sympathie<br />
van het publiek te herwinnen. De tentoonstelling<br />
beoogt inzicht te geven in de wereldwijde Nederlandse<br />
export van jenever, waarbij het begrip jenever breder is<br />
dan de titel doet vermoeden. Ze besteedt immers ook<br />
aandacht aan de export van wodka, zoals Cardinal van<br />
UTO, waarvan een fraaie fles te zien is. Dat roept bij de<br />
bezoeker wel meteen een prangende vraag op, want die<br />
verwacht bij de mooie nieuwe fles van Cardinal dan ook<br />
een wodkafles van Nolet, immers bij uitstek het bedrijf<br />
dat de naam heeft gedistilleerd te exporteren. Wie niet<br />
weet dat Herman Jansen Cardinal al aan het eind van<br />
de 19de eeuw heeft ontwikkeld en tot de drooglegging<br />
op grote schaal naar het zuiden van de Verenigde<br />
Staten exporteerde, terwijl de exportactiviteiten en de<br />
grootschaligheid van Nolet pas van de laatste decennia<br />
<strong>Musis</strong> 12
dateren, blijft dus wel met die vraag en met meer<br />
vragen zitten. De tentoonstelling geeft geen antwoord.<br />
De geïnteresseerde leek gaat met gemengde gevoelens<br />
weg. Hij of zij heeft veel gezien: etiketten en reclameuitingen<br />
die zijn aangepast aan de ontvangende<br />
werelddelen en landen, kelders en andere emballage<br />
waarvoor hetzelfde geldt, een scheepsmodel, een<br />
paar archiefstukken en zelfs scheepssier zoals een<br />
prachtige Liduïna die in de 19de eeuw iedereen<br />
duidelijk moest maken dat distillateur en reder Van<br />
Gent katholiek was. Het is overigens jammer dat de<br />
paar geëxposeerde archiefstukken een beschrijving<br />
ontberen. Dat moet toch een kleine moeite zijn, want<br />
het boek geeft die beschrijving wel. In ieder geval geven<br />
ze een overzicht van de administratie van de lading<br />
zoals die bijvoorbeeld in 1916 het S.S. Tubantia die voor<br />
Lucas Bols vervoerde. De bezoeker kan ook op een<br />
13 <strong>Musis</strong><br />
aa<strong>nr</strong>aakscherm de etiketten van <strong>Schiedam</strong>se branders<br />
en distillateurs aanstippen en daarmee informatie van<br />
wisselende kwaliteit en volledigheid over die bedrijven<br />
krijgen. Een mooie eigentijdse manier van informatie<br />
verstrekken.<br />
De tentoonstelling heeft helaas onvoldoende structuur,<br />
waardoor de bezoeker geen kader krijgt, waarin hij<br />
het onderwerp, de objecten en de uitleg die daarbij<br />
wordt gegeven, kan plaatsen. Hij weet niet wanneer<br />
de samenstellers van de tentoonstelling de export<br />
laten beginnen en die, althans in de opstelling,<br />
laten eindigen. Een ander zwak punt is dat de titel<br />
en de fraaie folder nadrukkelijk aangeven dat de<br />
tentoonstelling gaat over de Hollandse (=Nederlandse)<br />
export van sterke drank, terwijl die de indruk wekt dat<br />
alleen <strong>Schiedam</strong> dit product maakte en exporteerde.<br />
En zo is er meer. Nergens komt bijvoorbeeld aan de
orde hoe het de geëxporteerde drank verder verging<br />
en wat de export van zo’n product betekende voor de<br />
landen waar het terechtkwam. De export van welk<br />
vaderlands product dan ook was een economische<br />
activiteit waarbij meer kwam kijken dan de verpakking,<br />
de reclame en het vervoermiddel. De tentoonstelling<br />
geeft geen inzicht in de organisatie en de economische<br />
betekenis van de export van jenever en gedistilleerd.<br />
Hoe belangrijk was die in het geheel van de<br />
Nederlandse export? Vergelijkbaar met kaas, tulpen<br />
of slaven, of belangrijker? Maar ook op microniveau<br />
maakt de tentoonstelling de bezoeker weinig wijzer.<br />
Hij krijgt geen inzicht in de lokale economische situatie<br />
en in de verhoudingen tussen de branders waar het<br />
de export betreft. Het manco van de tentoonstelling<br />
is dat een economisch- en maritiemhistorisch kader<br />
ontbreekt, waardoor de bezoeker inhoudelijk met lege<br />
handen staat en met teveel vragen de tentoonstelling<br />
verlaat. De i<strong>nr</strong>ichters hebben de trend gevolgd, die in<br />
meer vergelijkbare musea zichtbaar is. Zij geven steeds<br />
vaker het laten zien en mooi opstellen van oogstrelende<br />
en nostalgische objecten de voorrang boven het<br />
gestructureerd vertellen van het onderliggende verhaal.<br />
De tentoonstelling oogt beslist aangenaam. Dat is te<br />
danken aan de vormgeving en de objecten die met zorg<br />
zijn uitgezocht. Wie gevoelig is voor een smaakvol<br />
ingerichte expositie, houdt van mooie en nostalgische<br />
voorwerpen uit de geschiedenis van de <strong>Schiedam</strong>se<br />
gedistilleerdindustrie, en geniet van het kijken naar<br />
exotische etiketten en idem reclamemateriaal, moet<br />
vooral naar het museum gaan, en na afloop van zijn<br />
rondgang over de tentoonstelling een borrel drinken in<br />
het proeflokaal. Het is de moeite waard om dan ook een<br />
kelderfles van de heerlijke Old <strong>Schiedam</strong> moutwijn, met<br />
speciaal ontworpen etiket, te kopen om thuis nog na te<br />
genieten. Een prima uitje voor de zondagmiddag.<br />
Eigenlijk geldt voor de dikke bundel met bijdragen<br />
over de export van Nederlands Gedistilleerd iets<br />
vergelijkbaars. Ook die lijkt niet primair gemaakt om de<br />
lezer en bezoeker van de tentoonstelling te informeren,<br />
maar om te imponeren. De vormgeving is zo uitbundig<br />
dat de teksten die bedoeld zijn om gelezen te worden<br />
volledig ondersneeuwen. Dat is - veel beheerster - ook<br />
met de tentoonstelling gebeurd: vorm is gesteld boven<br />
inhoud. Bij het boek komen daar nog wel een paar<br />
minpunten bij. De vormgever heeft zich niet ontzien<br />
<strong>Musis</strong> 14
om de vaak prachtige en informatieve illustraties te<br />
ontsieren met bijschriften op lelijke gekleurde strepen<br />
dwars door de illustratie, of zelfs verticaal waarvoor<br />
de lezer het boek moet omdraaien om ze te kunnen<br />
lezen. Ook het afdrukken van de tekst in witte letters<br />
op een gekleurde ondergrond maakt het lezen er<br />
niet aangenamer op, temeer waar de kleuren van die<br />
ondergrond verschillen. Vormgeving is een hulpmiddel<br />
om de lezer te helpen bij het bekijken van een<br />
tentoonstelling of het lezen van een publicatie, en geen<br />
zelfstandige kunstvorm. Over smaak valt te twisten,<br />
maar deze bundel lijkt meer op een kunststuk van een<br />
vormgever die de tekst bijzaak vindt en denkt dat de<br />
consument zal vallen voor zijn of haar leuke vondsten.<br />
Het is mogelijk dat het heeft ontbroken aan begeleiding<br />
van de vormgever, zoals ook van een corrigerende<br />
en coördinerende eindredactie nauwelijks sprake<br />
lijkt te zijn geweest. Een pijnlijk voorbeeld van een<br />
gebrek aan corrigerende eindredactie zijn de inleiding<br />
en het eerste hoofdstuk, waarin Ton Vermeulen een<br />
informatief historisch overzicht van de export van<br />
jenever geeft, dat wordt ontsierd door een groot aantal<br />
onnodige taalfouten. Hij heeft het over het Nationaal<br />
15 <strong>Musis</strong><br />
Vormgeving is<br />
een hulpmiddel<br />
om de lezer te<br />
helpen bij het<br />
bekijken van een<br />
tentoonstelling<br />
of het lezen van<br />
een publicatie, en<br />
geen zelfstandige<br />
kunstvorm. Over<br />
smaak valt te<br />
twisten, maar<br />
deze bundel lijkt<br />
meer op een<br />
kunststuk van een<br />
vormgever die<br />
de tekst bijzaak<br />
vindt en denkt<br />
dat de consument<br />
zal vallen voor<br />
zijn of haar leuke<br />
vondsten.<br />
Jenevermuseum, maar noemt dat onzijdige begrip in<br />
dezelfde zin wel zij. Jenever is mannelijk, maar op<br />
pagina 16 schrijft hij: Alleen jenever geproduceerd in<br />
wat we voor het gemak de Lage Landen noemen en<br />
dat moutwijn bevat, mag zich Jenever noemen. Op<br />
dezelfde pagina staat: De firma Van Dulken, Weiland<br />
& Co hadden daar hun handen vol aan… En op pagina<br />
21 tenslotte lees ik: Volgens M. Philippus Hermani, die<br />
zijn ‘Constich Distileerboeck’ in 1552 te Antwerpen<br />
publiceerde en dat vervolgens vele herdrukken kende,<br />
kon je de drank bereiden door...’ Een taalkundige<br />
wandeling door het boek levert nog meer fraais op.<br />
Zo noemt Wim Snikkers de haringvangst een ‘tak<br />
van industrie’ en heeft hij het in de 18de eeuw over<br />
‘gemeentebeleid’, terwijl de gemeentewet van 1851<br />
dateert. De lezer van het boek krijgt ook de stellige<br />
indruk dat samensteller Ton Vermeulen na het leuk<br />
getekende maar inhoudelijk oubollige stripverhaal van<br />
Harr Wiegman nauwelijks op de volgorde heeft gelet.<br />
Alleen de stuk voor stuk interessante artikelen Hollands<br />
Best, de export van jenever van Ton Vermeulen,<br />
Moutwijn, gist, spoeling en jenever van Wim Snikkers<br />
en De ontwikkeling van de jeneverfles van Peter A.<br />
Vermeulen lijken bewust als inleidende artikelen aan<br />
het begin te zijn geplaatst. Daarna is van rubricering<br />
niets meer te bespeuren. Jammer, want dat zou het<br />
geheel overzichtelijker hebben gemaakt dan het nu is.<br />
Zo zou de toegankelijkheid gediend zijn geweest als<br />
bijvoorbeeld de artikelen over de emballage, die over de<br />
etikettering, die over de jenever in verre landen en de<br />
biografieën van de bedrijven bij elkaar in thematische<br />
rubrieken waren opgenomen.<br />
En ook de informatie over en beschrijving van<br />
voorwerpen en illustraties is niet altijd betrouwbaar. Op<br />
pagina 69 beschrijft Johan Soetens, in een voor de lezer<br />
onduidelijke context, gedenkramen ter herinnering aan<br />
de eerste wekelijkse KLM vlucht naar West-Indië. In<br />
een plakboek van de gebroeders Henderickx, waarvan<br />
het <strong>Gemeente</strong>archief <strong>Schiedam</strong> een gedigitaliseerde<br />
versie bezit, staat echter dat die glas-in-loodraampjes<br />
zijn gemaakt ter gelegenheid van de doop op 6 juni<br />
1946 van de DC-4 <strong>Schiedam</strong> door de waarnemend<br />
burgemeester van <strong>Schiedam</strong>, uiteraard met een fles<br />
jenever van de <strong>Schiedam</strong>se branders. Volgens de lokale<br />
kranten zijn de raampjes op initiatief van de makers<br />
ten stadhuize aangeboden aan de directie van de KLM<br />
voor de kantoren in Den Haag en New York, en mocht<br />
ook de waarnemend burgemeester er een in ontvangst<br />
nemen. Storender is de beschrijving op pagina 109 van<br />
een gedenkraam van distilleerderij Duys uit 1947, ook<br />
gemaakt door het atelier van de gebroeders Henderickx.<br />
Volgens Wim Snikkers zit links Neptunus en naast hem<br />
Liduïna. Hij heeft dat wellicht aangenomen, omdat<br />
het schip van rederij en branderij van Gent op het<br />
raam Liduïna heet. De duidelijk licht aangeschoten<br />
en enigszins androgyne figuur naast Neptunus (niet<br />
Neptunes) is echter niet de heilige Liduïna, maar<br />
Bacchus, de god van het drinken. Een vergelijkbaar<br />
raam van de gebroeders Henderickx met dezelfde<br />
figuren bevindt zich in het Vierkantje aan de Koemarkt.<br />
Ondanks deze tekortkomingen is dit boek een<br />
bundeling van kennis van mensen met een passie<br />
voor alles wat met de jenever te maken heeft,<br />
en alleen al daarom een belangrijke uitgave. De<br />
initiatiefnemers voor de tentoonstelling en de bundel<br />
hebben 18 specialisten gevraagd om een bijdrage. Dat
<strong>Musis</strong> 16
Het manco van de tentoonstelling is dat een economisch- en<br />
maritiemhistorisch kader ontbreekt, waardoor de bezoeker inhoudelijk met<br />
lege handen staat en met teveel vragen de tentoonstelling verlaat.<br />
is uitgemond in 44 specialistische en gedetailleerde<br />
artikelen, voorzien van fraaie titels maar zonder de<br />
bijbehorende korte duiding van de inhoud. Wie de<br />
moeite neemt om alle artikelen te lezen komt onder de<br />
indruk van de hier gebundelde kennis. Ton Vermeulen<br />
beschikt onmiskenbaar over de brede kennis die nodig<br />
is voor dit onderwerp, Wim Snikkers weet veel van het<br />
productieproces en is de bekwame biograaf van een<br />
aantal relevante branderijen en distilleerderijen, Johan<br />
Soetens is een erkend kenner van en schrijver over<br />
glas, wat Hans van der Sloot niet weet van etiketten is<br />
het weten niet waard, Dmitri van den Bersselaar heeft<br />
zijn grote deskundigheid waar het de geschiedenis<br />
van West-Afrika betreft al in een eerdere publicatie<br />
van het Jenevermuseum bewezen, en Bert Lever<br />
verdiepte zich als genealoog in de geschiedenis van<br />
A. Houtman & Co., het bedrijf van zijn voorouders,<br />
waarvan hij ook de flessen verzamelt. Wie zich door<br />
de vormgeving heen worstelt en probeert de teksten<br />
tot zich te nemen, constateert dat het boek verder<br />
gaat dan de tentoonstelling. In het boek komen meer<br />
aspecten van de export van jenever en andere sterke<br />
drank aan bod dan op de tentoonstelling en het boek is<br />
ook minder <strong>Schiedam</strong>centrisch dan de tentoonstelling.<br />
De meeste auteurs verantwoorden bovendien hun<br />
bronnen en de literatuur die ze hebben geraadpleegd.<br />
Ze geven daarmee een aanzet voor verder onderzoek<br />
en dat maakt het boek niet alleen leesbaar maar ook<br />
17 <strong>Musis</strong><br />
bruikbaar. Het is ook een goed idee de lezer te vertellen<br />
wie de auteurs zijn, maar bij Bert Lever had best mogen<br />
staan dat hij van huis uit een gepromoveerde bioloog<br />
is en werkzaam is als directeur van het Centraal<br />
Bureau voor Genealogie in Den Haag, maar ook dat<br />
hij de voorzitter is van het Museumregister Nederland.<br />
En overigens ben ik van mening dat een index op<br />
persoons- en geografische namen geen overbodige luxe<br />
zou zijn geweest.<br />
Ton Vermeulen (d.), Oost West Hollands Best.<br />
Jeneverexport wereldwijd. Jenevermuseum <strong>Schiedam</strong><br />
2011. € 30
Als je wat<br />
buffalowormpjes<br />
strooit, komen de<br />
vogels gewoon op je<br />
schoen zitten’<br />
Jaap Lijbers<br />
<strong>Musis</strong> 18
JAAP LIJBERS<br />
VOGELMAN<br />
Hoe vaker ze<br />
baden, hoe beter<br />
het gevederte<br />
Peter de Lange spreekt met <strong>Schiedam</strong>mers en<br />
Vlaardingers voor wie hun liefhebberij een manier van<br />
leven is geworden. In deze <strong>Musis</strong> Jaap en Rini Lijbers in<br />
<strong>Schiedam</strong><br />
Ben ik wel aan het goede adres? De beschilderde<br />
dakpan naast de voordeur draagt de beeltenis van een<br />
kat. Niet waarschijnlijk dat hier 150 siervogels huizen.<br />
-Toch wel, verzekert Jaap Lijbers bij de begroeting. Om<br />
alle twijfels weg te nemen leidt hij mij de trap op, naar<br />
een zijvertrek op de eerste verdieping, waar van de<br />
vloer tot het plafond vogelkooien staan opgestapeld. De<br />
populatie bestaat uit een nerveus volkje, dat al piepend<br />
van de ene kant van hun verblijf naar de andere<br />
fladdert. En weer terug. En weer terug. Hun verenpak<br />
verschilt sterk van uitvoering. Sommige dragen het<br />
exotische aquamarijn van verre windstreken zoals<br />
Nieuw-Guinea, andere het grijsbruin dat aan Hollandse<br />
huismussen herinnert.<br />
Maar pas op, een anonieme uitmonstering kan<br />
misleidend zijn. -Er zitten uiterst zeldzame, uiterst<br />
kostbare soorten onder, zegt Jaap. Soorten zoals het<br />
geparelde bronzen mannetje, waarvan in 2010 in<br />
Nederland slechts zestien exemplaren voorkwamen. Die<br />
kat laat zich steeds moeilijker plaatsen.<br />
Die kat, zegt Rini, Jaaps vrouw, is dood. Naar buiten<br />
geglipt, voor ’t eerst op straat en meteen overreden.<br />
Met de vogeltjes ging het best samen. Hij ging van<br />
z’n leven de vogelkamer niet in. Hij bleef zitten op de<br />
drempel. Dat hadden we hem geleerd.<br />
Want de vogelrust mag niet worden verstoord, de<br />
beestjes moeten in topconditie blijven. De eerste gang<br />
van Jaap (70) en Rini (67) ’s morgens na het opstaan:<br />
met een gieter de kooien langs om hun troeteldieren<br />
water te geven. Dat kost een half uur tot drie kwartier.<br />
Hangt er vanaf of de vogels in bad moeten. Hoe vaker<br />
ze baden, hoe beter het gevederte.<br />
Achttien, negentien graden is de ideale temperatuur<br />
voor dit vertrek. Om de juiste luchtvochtigheidsgraad<br />
te bereiken hangt Jaap waterreservoirs aan de<br />
verwarming. En de kamer moet schoon zijn. Jaap is<br />
19 <strong>Musis</strong><br />
tekst: Peter de Lange<br />
foto’s: Sjaak van Beek<br />
regelmatig met ontsmettingsmiddel in de weer. Rini<br />
haalt er een paar keer per week een dweil doorheen.<br />
Er zijn vrouwen die uit oogpunt van properheid geen<br />
vogels in huis dulden. Jaaps moeder was zo iemand<br />
- Jaaps vader moest zijn hobby uitoefenen in het<br />
halfduistere souterrain. Andere echtgenotes tolereren<br />
alleen een volière in de tuin. Rini is een uitzondering.<br />
Dierenliefde werd haar van huis uit met de paplepel<br />
ingegoten. In hun verlovingstijd sloegen zij en Jaap<br />
geen vogeltentoonstelling in Arcade over. Toen had je<br />
nog geen importverbod. Op een expositie kreeg je een<br />
overdaad aan kleuren en soorten voorgeschoteld. Hand<br />
in hand stonden ze zich te vergapen aan de vederpracht<br />
uit vijf werelddelen.<br />
-Het is iets wat je in je hebt. En als je het in je hebt, kom<br />
je er nooit meer vanaf, zegt Jaap.<br />
Hij begon, lang geleden, bescheiden, met een paar<br />
kanaries. Dat was voor 1965, het jaar waarin hij lid<br />
werd van de Nederlandse Bond van Vogelliefhebbers.<br />
Eenmaal aangesloten bij de NBVV was het hek van<br />
de dam. Voortaan had hij altijd vogels in huis. Met<br />
uitzondering van een paar jaar aan de Parkweg, uit<br />
ruimtegebrek omdat de kinderen nog thuis woonden.<br />
Hij reisde stad en land af om bijzondere soorten te zien.<br />
Een van zijn vaste adressen was de dierenwinkel van<br />
Maarten Noordzij op de Hoogstraat in Vlaardingen.<br />
-Maartens volières stonden op de bovenverdieping.<br />
Daar liet hij bijna niemand toe. Alleen echte kenners<br />
mochten wel eens een kijkje nemen. Een bezoek<br />
aan die verdieping was een ware traktatie. Je zag er<br />
het zeldzaamste van het zeldzaamste. Vogels van<br />
tweeduizend gulden het stelletje.<br />
Sinds de kinderen het huis uit zijn, Jaap is<br />
gepensioneerd en Rini bij de Thuiszorg als alfahulp is<br />
gestopt, zijn alle beperkingen weggevallen. De vogels<br />
krijgen de ruimte die ze nodig hebben.<br />
-Ik weet niet wat ik zou moeten doen zonder deze<br />
hobby, zegt Jaap.<br />
Wat niet betekent dat hij geen oog heeft voor andere<br />
zaken. Hij en Rini gaan elk jaar gewoon op vakantie<br />
naar Italië. Hun oudste zoon neemt dan de zorg voor de<br />
vogels op zich. Maar ook in Italië duiken vogels op in<br />
het vakantieprogramma.<br />
-Ik neem altijd een lopertje mee, zegt Jaap. Zo’n handig<br />
vervoerskooitje. Maar ik ben nog nooit een vogeltje<br />
tegengekomen dat ik mee naar Holland wilde nemen.<br />
Thuis gaan ze er ook wel eens even tussenuit. Maken<br />
ze een uitstapje naar Blijdorp. Ze hebben allebei een<br />
abonnement. Hun favoriete plek is de volière in de<br />
Rivièrahal, waar de vogels vrij rond vliegen. Jaap neemt<br />
altijd een handjevol levend voer mee.<br />
-Als je wat buffalowormpjes strooit, komen de vogels<br />
gewoon op je schoen zitten.<br />
Hij heeft tot zijn 65e in de metaal gewerkt. Bij ICI in de<br />
Botlek, bij Heerema in Vlissingen, op booreilanden in de<br />
Noordzee.<br />
-Ik heb me met mijn LTS-diploma opgewerkt tot<br />
offshore pijpfitter. Interessante job, maar zwaar. Ik<br />
heb vijftig jaar gewerkt, tot m’n 65e. Ik heb er een<br />
mankement aan m’n rug aan overgehouden. Twee jaar<br />
geleden ben ik geopereerd.
Hij is ook fabrieksdoof. Het ijle gepiep van de vogels dat<br />
tot in de woonkamer hoorbaar is, dringt niet tot hem<br />
door. In zijn hoofd dreunt nog altijd het geweld van<br />
pershamers en lasbranders na.<br />
-Hij hoort geen hoge tonen meer, zegt Rini.<br />
Dus als Jaap zegt ‘’Die vogel kan toch zo prachtig<br />
zingen!’’ is dat een mededeling waar hij niet direct<br />
klanken bij hoort. Hij moet de bijbehorende tonen uit<br />
zijn geheugen opdiepen. De mozambiquesijs die de<br />
tuinvolière deelt met een paar bruinborst rietvinken en<br />
wat Japanse meeuwen is zo’n fluitwonder waarvan de<br />
zang hem slechts ten dele bereikt. Geeft niet. Voor Jaap<br />
is de zang bijzaak. Zijn voornaamste motief om zich<br />
met vogels bezig te houden is de kweek. Het gaat hem<br />
om de kweekresultaten.<br />
-Mijn hoofddoel is vogels te kweken die<br />
tentoonstellingswaardig zijn. Het hoogste wat je bij een<br />
wedstrijd kunt scoren is 93 punten. Daar zit ik altijd<br />
op, of net onder. Ik zal geen vogeltjes met 85 punten<br />
inzenden.<br />
Hij neemt niet aan wedstrijden deel om er roem of<br />
geld mee te vergaren. Hij doet het voor zijn plezier. Hij<br />
wil vogels kweken waar een ander ook wat aan heeft.<br />
Vogels die voor honderd procent aan de eisen voldoen.<br />
Die perfect zijn qua kleur en qua tekening. Als hij daar<br />
in slaagt is hij dik tevreden. En trots ook, natuurlijk. Hij<br />
heeft meerdere kampioenstitels op zijn naam staan. Die<br />
van <strong>Schiedam</strong>, die van Oostvoorne, die van nog een<br />
handvol andere gemeenten. Hij heeft ook de nationale<br />
titel wel eens in de wacht gesleept.<br />
-Er zijn kwekers die zeggen: als jij meedoet, blijf ik<br />
thuis. Dan kan ik toch niet winnen.<br />
Hij moet er smakelijk om lachen.<br />
Bekers?<br />
-Die hebben we niet in huis. Onze vereniging is<br />
helemaal van de bekers afgestapt. De winnaar krijgt<br />
een in plastic gesealde foto. Is toch veel leuker dan<br />
een beker? Als ik alle bekers die ik heb gewonnen<br />
had bewaard, had dit huis er nog twee kamers bij<br />
moeten hebben. Sommige bekers zijn zo groot dat ze<br />
nauwelijks op de kast passen. Bekers zijn trouwens<br />
duur. De kleinste maat kost al gauw 20 euro.<br />
Rini toont foto’s van winnende koppels. Pronte vogeltjes<br />
in onberispelijke verenpakjes, onwaarschijnlijk van<br />
kleur: smaragdgroen, azuurblauw, mosterdgeel. De<br />
kweek van zulke perfecte beestjes vergt concentratie,<br />
discipline en geduld. En kennis van het materiaal, dat<br />
eerst grondig moet worden bestudeerd. Soms zit Jaap<br />
uren achtereen op een kruk de gedragingen van een<br />
paartje te bestuderen.<br />
- Het is soms nodig om je vogels te observeren, omdat<br />
je van bepaalde soorten niet aan het uiterlijk kunt zien<br />
of je met een mannetje of een vrouwtje te maken hebt.<br />
Het kan even duren voordat je dat hebt uitgevonden.<br />
De methode is simpel en effectief. Een vogeltje dat<br />
begint te zingen zodra het bij een afgezonderd vrouwtje<br />
in de kooi wordt gezet, is in alle gevallen een mannetje.<br />
Je moet dan natuurlijk wel eerst zeker weten dat het<br />
eerste vogeltje een vrouwtje is. Hoe kom je daarachter?<br />
Soms alleen met hulp van het laboratorium.<br />
Hij neemt niet aan wedstrijden deel om er<br />
roem of geld mee te vergaren. Hij doet het<br />
voor zijn plezier. Hij wil vogels kweken waar<br />
een ander ook wat aan heeft. Vogels die<br />
voor honderd procent aan de eisen voldoen.<br />
Die perfect zijn qua kleur en qua tekening.<br />
Als hij daar in slaagt is hij dik tevreden.<br />
En trots ook, natuurlijk. Hij heeft meerdere<br />
kampioenstitels op zijn naam staan. Die van<br />
<strong>Schiedam</strong>, die van Oostvoorne, die van nog<br />
een handvol andere gemeenten. Hij heeft<br />
ook de nationale titel wel eens in de wacht<br />
gesleept.<br />
-Ik trek twee veertjes uit de staart en stuur die op naar<br />
een laboratorium in Bielefeld. Daar stellen ze aan de<br />
hand van een DNA-onderzoek vast om welk geslacht<br />
het gaat, vertelt Jaap.<br />
Om met succes prijsvogeltjes te kunnen kweken is een<br />
goede administratie onontbeerlijk. Dat begint met een<br />
eenvoudig stukje wit papier op de kooi te plakken. Op<br />
dit papiertje staan de ringnummers genoteerd van de<br />
vogels die de kooi bewonen. Dezelfde ringnummers<br />
staan ook in het kweekregister, dat minutieus moet<br />
<strong>Musis</strong> 20
worden bijgehouden. Dan kan te allen tijde de<br />
stamboom van ieder vogeltje worden nageslagen.<br />
Broedkoppels samenstellen is vervolgens een kwestie<br />
van streng selecteren.<br />
-Ik manipuleer de natuur een beetje, zegt Jaap. Het is<br />
altijd weer spannend om twee vogeltjes bij elkaar in<br />
een kooitje te doen. Eerst het vrouwtje apart, dan het<br />
mannetje erbij. En dan kijken of het klikt. Als het goed<br />
zit, gaan ze een nestje bouwen. Van kokosvezel, dat<br />
is ideaal nestmateriaal. En als je dan ziet dat ze eitjes<br />
leggen en hoe trouw ze gaan broeden… Dan heb je<br />
op een gegeven moment een nest met vijf, zes eitjes<br />
zó klein dat je ze alleen met een plastic theelepeltje<br />
kunt pakken; tussen je vingers zouden ze onmiddellijk<br />
breken. En de vogeltjes die daar dan uitkruipen zijn<br />
tien, elf millimeter groot. Iets mooiers bestaat toch niet?<br />
Sommige kwekers zetten wel eens per abuis broer en<br />
zus in één kooi. Dat levert of heel slechte, of helemaal<br />
geen vogeltjes op. Zo’n vergissing zal Jaap Lijbers niet<br />
snel maken. Zijn vogeltjes staan internationaal bekend<br />
om hun hoge kwaliteit. Er is in heel Europa vraag naar.<br />
In Portugal, Duitsland, Hongarije, Denemarken, noem<br />
maar op.<br />
Zo’n reputatie krijg je niet zomaar. Het heeft hem jaren<br />
gekost de vereiste kennis te vergaren. Dat ging met<br />
vallen en opstaan. Een leuk en leerzaam proces. De<br />
amateur die vogeltjes houdt, doet dat tenslotte ook voor<br />
de gezelligheid. De sfeer op de wekelijkse bijeenkomst<br />
van Vogelvereniging <strong>Schiedam</strong> in Tuindorp is heel<br />
ontspannen. Jaap zorgt er als voorzitter voor dat er<br />
altijd iets te doen is. Iemand houdt eens een lezing met<br />
21 <strong>Musis</strong><br />
een beamer. Iemand neemt een bepaalde soort onder<br />
de loep en licht gedrag en voeding toe. Nee, dat gaat<br />
nooit vervelen.<br />
-Daarnaast ben ik ook lid van een speciale vogelclub,<br />
waarvoor ik elke maand een avond met veel plezier<br />
naar Maasland ga. Vogelliefhebbers onder elkaar, dat is<br />
een apart volk. Het zijn allemaal mannen. De vereniging<br />
in <strong>Schiedam</strong> telt zegge en schrijve drie vrouwelijke<br />
leden, op een totaal van 54. De vogeltjeswereld is<br />
een mannenwereld. De meesten zijn al op leeftijd,<br />
het gemiddelde ligt rond de zeventig. Jongeren zie je<br />
nauwelijks.<br />
Jaap heeft in de loop der jaren in eigen land voldoende<br />
contacten opgebouwd om voor nieuwe vogeltjes niet<br />
naar het buitenland te hoeven. En anders is wat hij<br />
zoekt altijd wel op vogelmarktplaats.nl te vinden.<br />
Daar telt alleen de afdeling tropische vogels al bijna<br />
duizend advertenties. Even riant is het aanbod van<br />
kanaries,vruchten- en insecteneters, agaporniden,<br />
grondvogels.<br />
Dat gaat op basis van kopen en verkopen. Daar houdt<br />
Jaap niet zo van.<br />
-Heb ik teveel vogels, dan zijn er altijd wel andere<br />
liefhebbers te vinden. Ik doe ze voor een spotprijsje<br />
weg. Als ik iets van m’n onkosten terugkrijg, ben ik al<br />
tevreden. Of we ruilen onderling. Dan hoeft niemand<br />
z’n portemonnee te trekken. Ik help graag iemand aan<br />
goede vogeltjes. Zo hou je ook vriendschappen. Mekaar<br />
wat gunnen is leuker dan overal met je portemonnee<br />
klaar staan.<br />
Op beurzen, zoals die in de IJsselhallen in Zwolle, gaat<br />
het er vaak anders aan toe.<br />
-Daar lopen lui met een stapel kooitjes en een dot<br />
geld in de zak die alles opkopen. Er kwam bij mij een<br />
Engelsman die in één keer alles meenam.<br />
Op die beurzen worden soms barre bedragen betaald.<br />
-In Australië heb je maar één soort Australische<br />
zebravinken. De oorspronkelijke soort. In Europa<br />
bestaan 112 verschillende soorten. Allemaal gekweekt.<br />
Sommige ervan kunnen wel duizend euro per stuk<br />
opbrengen. Het gebeurt op een beurs wel dat iemand<br />
ze bij dozijnen tegelijk opkoopt. Meestal komen zulke<br />
mensen uit Dubai of een ander Arabisch land. Die<br />
sjeiks hebben blijkbaar geld zat. Maar ik vind het nogal<br />
overdreven. Vijfentwintig euro voor een koppeltje is<br />
mooi genoeg.
Het Winterlicht onderstreept in een drieavondlijk<br />
evenement de kwaliteiten van het Julianapark als<br />
beeldentuin en kunstlocatie. Bovendien probeert<br />
Winterlicht alle <strong>Schiedam</strong>mers te interesseren in<br />
beeldende en ruimtelijke kunst en schept daarvoor<br />
een feeërieke omgeving die weer en wind misschien<br />
niet doet vergeten, maar wel even op de achtergrond<br />
plaatst. Maar nu de ‘mitsen’. En de ‘maren’. Winterlicht<br />
bergt de mogelijkheden in zich om uit te groeien tot<br />
een evenement van betekenis. Mits de organisatoren<br />
zich realiseren dat een dergelijk evenement het van<br />
de verrassing moet hebben. Gekozen is voor een<br />
samenwerking met meerdere kunstenaars. Maar daarin<br />
schuilt het risico dat het evenement versnippert in een<br />
verscheidenheid van benadering en presentaties, die op<br />
zichzelf allemaal de moeite waard zijn om te worden<br />
bekeken, maar de gezamenlijke bedoeling niet duidelijk<br />
maken. Ook dit jaar viel er in het Julianapark voor de<br />
(kunst)liefhebber heel wat te genieten. En daarmee<br />
is meteen een ander ‘maar’ geduid. Winterlicht boeit<br />
vooral de liefhebber. De <strong>Schiedam</strong>mer zal achter het<br />
begrip ‘winterlicht’ mogelijk eerder een avond ‘Ik hou<br />
van Holland’ zoeken. Met de pils onder handbereik en<br />
DAT ER<br />
LICHT ZIJ<br />
Het kleine midwinterfestival<br />
‘Winterlicht’ in het Julianapark is<br />
met twee edities en een interval<br />
van twee jaar nog geen traditie in<br />
<strong>Schiedam</strong>. Maar heeft het in zich om<br />
dit wel te worden, de ‘mitsen’ en<br />
‘maren’ dan meegenomen.<br />
Daarmee krijgt <strong>Schiedam</strong> dan een<br />
lichtfestival, zoals ook Vlaardingen<br />
enkele jaren in het Hof heeft gehad..<br />
tekst: Wim Henkes<br />
foto’s: Eric van Straaten<br />
Monique Thomaes: het ligt in jou, licht in situ<br />
<strong>Musis</strong> 22
de afstandbediening om de reclame weg te zappen.<br />
Moeten de organisatoren Winterlicht dan maar uit<br />
hun hoofd zetten? Nee…., natuurlijk niet! Winterlicht<br />
is gebaseerd op een idee van Ineke Hagen die<br />
geïnspireerd raakte door de lichtmanifestaties in het<br />
Julianapark in de jaren 1950. Toen zijn er drie licht- en<br />
geluidspelen georganiseerd, waar duizenden bezoekers<br />
op af kwamen. Deze evenementen vonden in de jaren<br />
vijftig plaats in de zomer. Het was een tijd waarin ook<br />
dahliatentoonstellingen drommen geïnteresseerden<br />
trokken en industrie- en nijverheidstentoonstellingen<br />
als Ahoy en E55 in Rotterdam bezoekers trokken van<br />
ver over de grenzen.<br />
De manifestaties werden zo bijzonder gevonden dat<br />
zelfs het <strong>Schiedam</strong>s Parool erover schreef. Een krant<br />
toch die in het <strong>Schiedam</strong>s journalistieke palet van het<br />
socialistische Het Vrije Volk, de katholieke Maasbode,<br />
het onafhankelijke Rotterdams Nieuwsblad en de<br />
gereformeerde Rotterdammer het meest op de NRC<br />
wilde lijken en dus in terughoudendheid liet weten niet<br />
van de straat te zijn.<br />
Het <strong>Schiedam</strong>s Parool: ‘In augustus 1953 werd de<br />
eerste lichtmanifestatie in het Julianapark gehouden<br />
onder de titel ‘Bloemenweelde in Sprookjeslicht’.<br />
De bedoeling was een feeërieke verlichting van het<br />
park. Hiervoor werd een verlichtingsinstallatieplan<br />
opgesteld. Voor de verlichting hadden ze o.a. 8<br />
kilometer elektrische kabel, 80 schijnwerpers van<br />
1000 watt en 1000 gekleurde lampen nodig. De eerste<br />
lichtmanifestatie was een succes, gezien de enorme<br />
publieke belangstelling.<br />
In augustus en begin september 1956 werd de tweede<br />
23 <strong>Musis</strong><br />
lichtmanifestatie in het Julianapark gehouden ook weer<br />
ter gelegenheid van de <strong>Schiedam</strong>se Vakantiefeesten.<br />
Het motto was dit keer ‘Scheepsbouw en Scheepvaart’.<br />
Er werd een groter deel van het park verlicht. Het<br />
Julianapark baadde in een sprookjesachtig licht met<br />
artistieke effecten op planten, struiken, bomen,<br />
beelden en waterpartijen. Er waren ook 6 besloten<br />
beeldengroepen te zien met Sinbad de Zeeman en<br />
Neptunus. Er werd een kleine entreevergoeding aan de<br />
bezoekers gevraagd.<br />
In juli 1959 vond de derde lichtmanifestatie onder de<br />
naam ‘Lichtfestijn’. De openingstijd was van 19.30<br />
tot 23.00 uur en de entree werd laag gehouden: een<br />
Ook in Winterlicht zijn vergankelijkheid<br />
en vluchtigheid substantiële elementen.<br />
Eenmaal de stekker eruit is de kunst<br />
verdwenen, de betovering weg. Dat<br />
mag met Winterlicht niet gebeuren. Dit<br />
project verdient het om over twee jaar<br />
het Julianapark wederom te veranderen<br />
in een met lichtkunst gerealiseerd<br />
sprookjesland. Mits het concept goed<br />
is uitgewerkt en Winterlicht, net als de<br />
lichtmanifestaties van inmiddels een dikke<br />
zestig jaar geleden, een verhaal vertellen<br />
wil. Vijftigduizend <strong>Schiedam</strong>mers krijg je<br />
daarmee niet de kou in. Maar een breder<br />
publiek moet toch zeker te realiseren zijn.<br />
Marcella Kuiper: bINdINg, Mensen en bewegend licht
Natuurlijk, er was geen<br />
televisie en - afgaande<br />
op de lange rij van<br />
kerkberichten - werd er<br />
in de nadagen van Zwart<br />
Nazareth in <strong>Schiedam</strong> meer<br />
gepreekt dan genoten.<br />
Dus is het begrijpelijk<br />
dat op enkele zoele<br />
zomeravonden, een spel<br />
van kleurig licht en muziek<br />
meer dan 50.000 mensen<br />
op de been bracht. Volgens<br />
de bevolkingscijfers in het<br />
gemeentearchief driekwart<br />
van de totale <strong>Schiedam</strong>se<br />
bevolking in dat jaar<br />
kwartje. Naast de gebruikelijke verlichting was het<br />
park dit keer verrijkt met 25 dierfiguren, gemaakt van<br />
staaldraad en krimpfolie. Naast de grote dierfiguren<br />
stonden beeldhouwwerken van Nederlandse<br />
kunstenaars opgesteld. De rotonde van de koepel was<br />
ingericht met thee- en koffieschenkerij. 53.885 personen<br />
bezochten het lichtfestijn’.<br />
Van die lichtevenementen in het Julianapark bestaat<br />
geen kleurregistratie. Maar afgaande op de grofkorrelige<br />
foto’s in de <strong>Schiedam</strong>se Gemeenschap en genoemd<br />
<strong>Schiedam</strong>s Parool, moet het Julianapark gebaad hebben<br />
in het kleurig licht met onder de bomen muziek alom en<br />
een lichtorgel met vanzelfsprekend Joop Walvis aan de<br />
toetsen.<br />
Natuurlijk, er was geen televisie en - afgaande op de<br />
lange rij van kerkberichten - werd er in de nadagen<br />
van Zwart Nazareth in <strong>Schiedam</strong> meer gepreekt dan<br />
genoten. Dus is het begrijpelijk dat op enkele zoele<br />
zomeravonden, een spel van kleurig licht en muziek<br />
meer dan 50.000 mensen op de been bracht. Volgens de<br />
bevolkingscijfers in het gemeentearchief driekwart van<br />
de totale <strong>Schiedam</strong>se bevolking in dat jaar.<br />
In de jaren 1950 waren de lichtmanifestaties vooral<br />
gericht op het op een bijzondere manier aanlichten van<br />
het park, schreven de organisatoren in hun toelichting<br />
op het project. Bij Winterlicht draait het meer rond<br />
de kunstwerken, waarbij licht een belangrijk medium<br />
vormt. Aan de kunstenaars werd gevraagd zich te laten<br />
inspireren door het park en/of werk te tonen dat een<br />
relatie aangaat met het park, of met een aspect daarvan<br />
onder de noemer: spel van licht en donker. Op deze<br />
manier wordt zowel een sprookjesachtig park gecreëerd<br />
als extra inhoud gegeven aan het begrip lichtkunst.<br />
Beeldend kunstenaar Aris de Bakker was voor de<br />
tweede maal curator en projectleider van Winterlicht<br />
2011. Twintig kunstenaars namen deel in het project.<br />
Naast de lichtkunstwerken en videoprojecties waren er<br />
ook shows en muziek- en dansuitvoeringen.<br />
Het oeuvre van deze Haagse beeldende kunstenaar<br />
wordt voornamelijk gevormd door kortstondige<br />
projecten. Ook de materialen die hij gebruikt hebben<br />
een tijdelijk karakter zoals paraffine, suiker, zout,<br />
Ronald van der Meijs: Section 63, Part 9<br />
<strong>Musis</strong> 24
25 <strong>Musis</strong><br />
Mieke van den Hoeven: Schemerlichten<br />
M.M.C. Schobbe, schetsen voor lichtproject verzetsmonument Pieter Starreveld<br />
vruchtensappen en bloemen, plastic, zand en<br />
schelpen. Met deze materialen realiseert hij objecten<br />
die schijnbaar een permanent karakter hebben maar<br />
smelten, verbranden of oplossen, afhankelijk van<br />
het materiaal dat hij gebruikt. Zijn projecten gaan<br />
in essentie over het vergankelijke leven. Tijdens het<br />
project ‘Lust voor het oog’, in <strong>Schiedam</strong> eveneens op<br />
enkele dagen in december, maakte hij in paraffine<br />
afgietsels van gewone huishoudelijke artikelen die De<br />
Bakker exposeerde in een leegstaande winkel aan de<br />
Hoogstraat.<br />
Ook in Winterlicht zijn vergankelijkheid en vluchtigheid<br />
substantiële elementen. Eenmaal de stekker eruit is<br />
de kunst verdwenen, de betovering weg. Dat mag met<br />
Winterlicht niet gebeuren. Dit project verdient het om<br />
over twee jaar het Julianapark wederom te veranderen<br />
in een met lichtkunst gerealiseerd sprookjesland. Mits<br />
het concept goed is uitgewerkt en Winterlicht, net als<br />
de lichtmanifestaties van inmiddels een dikke zestig<br />
jaar geleden, een verhaal vertellen wil. Vijftigduizend<br />
<strong>Schiedam</strong>mers krijg je daarmee niet de kou in. Maar<br />
een breder publiek moet toch zeker te realiseren zijn.
Koud was Hendrik Husly Viervant medio september<br />
1780 in Vlaardingen als predikant beroepen of op 20<br />
december brak de Vierde Engelse Oorlog uit. Een oorlog<br />
die voor de Republiek zeer schadelijk zou blijken.<br />
Honderden koopvaarders werden door de van een<br />
kaperbrief voorziene Engelsen genomen, maar ook<br />
viel menige visserijhoeker ten prooi. Als belangrijkste<br />
visserijhaven van het land was Vlaardingen daarmee<br />
zeer kwetsbaar. Niet alleen bestond het levensgrote<br />
gevaar dat schepen en bemanning in Britse handen<br />
zouden vallen, ook viel de plaatselijke economie<br />
stil omdat de vissersvaartuigen nu eenmaal slecht<br />
bestand waren tegen de tot de tanden toe bewapende<br />
vijandelijke kaperschepen.<br />
Door het snel reageren van de gezamenlijke<br />
Maassluisse en Vlaardingse reders, enig geluk, maar<br />
ook met de inzet van de stoutmoedige stuurman<br />
Jacob van der Windt, kon het grootste deel van<br />
de Maasmondse visserijvloot gered worden. Deze<br />
Vlaardinger wist, met een gunstige beloning in het<br />
vooruitzicht, het grootste deel van de vloot (op weg<br />
voor de wintervisserij op kabeljauw) in te halen en<br />
terug naar huis te dirigeren. Slechts een beperkt aantal<br />
schepen viel in Engelse handen en een nog grotere<br />
ramp was voorkomen. Jacob van der Windt werd<br />
vereerd met een herdenkingspenning ter ere van zijn<br />
‘Waarschuwingsreis’ en reder Assendelft de Coningh<br />
van het schip waarmee hij er op uit was gestuurd (de<br />
Rode Roos) kreeg een fraaie gegraveerde bokaal, die<br />
zich in de collectie van het Vlaardings Museum bevindt.<br />
Uiteraard werd in de gelovige visserijgemeenschap<br />
de goddelijke voorzienigheid, waaraan de redding<br />
natuurlijk te danken was, geëerd. En daar was een<br />
dominee voor nodig. Husly Viervant viel met de neus<br />
in de boter. De net zesentwintigjarige gereformeerde<br />
predikant moet overuren gedraaid hebben. Hoewel<br />
daar met geen letter over gerept wordt, zal hij de<br />
familieleden van de bemanning van de schepen<br />
Museumvondsten tekst : Jeroen ter Brugge<br />
©Gelders Archief<br />
Predikant en profil<br />
waarvan inmiddels duidelijk was dat ze door de<br />
Engelsen genomen waren, getroost hebben. Bovendien<br />
lag de visserij op zijn gat en was er geen uitzicht op<br />
een snel herstel van de oude orde, zodat werkloosheid<br />
in het verschiet lag. En werkloosheid betekende in<br />
die tijd bedeling vanuit de kerk. Enkele maanden na<br />
de Waarschuwingsreis werd evenzogoed in de Grote<br />
Kerk een grote herdenkingsdienst gehouden, die onder<br />
zijn leiding stond. Deze dienst, in achttiende-eeuwse<br />
termen een ‘Dank- en Bedestonde’, nam Viervant<br />
meer dan serieus. Het moet een hoogtepunt in zijn<br />
nog jonge predikantsloopbaan zijn geweest. Hoewel<br />
nobele gedachten hem niet ontzegd mogen worden,<br />
was het dé gelegenheid zich in het aanzien van de<br />
Vlaardingse elite en vissersbevolking te profileren.<br />
Als we zijn stad- en tijdgenoot Joannes Badon mogen<br />
geloven, kweet hij zich meer dan uitstekend van zijn<br />
taak. De preek was een ‘treffelyke leerrede’, die deze<br />
landelijk bekende dichter in een in druk verschenen<br />
ererijm bejubelde. Maar ook Viervants leerrede zelf<br />
werd gedrukt: ‘Leerreden over den CXXIVsten psalm,<br />
te Vlaardingen den 4den van grasmaand 1781 in een<br />
dank- en bedestond uitgesproken, by gelegenheid<br />
van de behoudene aankomst van de Vlaardingsche<br />
vischvloot na de vredebreuk met Engeland.’ De<br />
opbrengst van de verkoop van de leerrede kwam<br />
ten goede aan de visserijarmen, die als gevolg van<br />
de oorlog brodeloos waren geworden. Zoals dat bij<br />
predikanten, zeker de meer succesvolle, gebeurde, werd<br />
ook Viervant regelmatig elders beroepen. Dit betekende<br />
dat hij om de zoveel jaar een nieuwe standplaats<br />
kreeg, waarbij het hoogst haalbare een benoeming in<br />
een kerk in één van de grote steden was. Dat hij al in<br />
1783, na Scherpenzeel, Haastrecht en Vlaardingen,<br />
in Haarlem werd beroepen, laat zien dat hij zich in<br />
de belangstelling mocht verheugen. Later zouden<br />
nog Rotterdam en Amsterdam volgen. Het getoonde<br />
bepruikte en profil silhouet verscheen na zijn overlijden.<br />
<strong>Musis</strong> 26
27 <strong>Musis</strong><br />
Een <strong>Schiedam</strong>s vlaggenschip<br />
In <strong>2012</strong> zijn het de firma’s Huisman, Damen, IHC-<br />
Gusto, Mammoet en andere werven/engineers die<br />
invulling geven aan het maritieme karakter van<br />
<strong>Schiedam</strong>. Honderdvijftig jaar geleden waren dat de<br />
scheepswerven De Nijverheid en De Lelie en enkele<br />
<strong>Schiedam</strong>se koopvaardijrederijen (al eerder besteedde<br />
Museumvondsten hier aandacht aan). Hoewel<br />
<strong>Schiedam</strong> grote havensteden als Rotterdam, Amsterdam<br />
en Dordrecht niet naar de kroon kon steken, bezette de<br />
stad toch als zodanig de vijfde plaats in Nederland.<br />
Uiteraard werd de veelal op de <strong>Schiedam</strong>se werven<br />
gebouwde vloot benut voor de export van jenever,<br />
maar zeker niet uitsluitend. Ook andere goederen<br />
werden vervoerd, zoals stoffen geproduceerd door de<br />
opkomende textielindustrie. Voor de retourtocht werden<br />
veelal koloniale goederen uit Indië mee teruggebracht,<br />
in opdracht van de Nederlandsche Handel Maatschappij.<br />
Op winst gericht handeldrijven was echter niet de enige<br />
drijfveer voor de oprichting van rederijen en werven. De<br />
initiatiefnemers voor de oprichting van de eerste rederij,<br />
de <strong>Schiedam</strong>sche Scheepsreederij in 1835 waren buiten<br />
hun commerciële loopbaan ook actief in het plaatselijke<br />
stadsbestuur en de maatschappelijke ondersteuning.<br />
President van de rederij was burgemeester Jan Loopuijt<br />
en verder werd de eerste directie gevoerd door leden uit<br />
de geslachten Nolet, De Groot en Roelants. Zij hadden<br />
in de brede waaier van hun verantwoordelijkheden<br />
ook te maken met werkloosheid en bedeling, die juist<br />
in deze jaren sterk de kop opstak. Met het creëren van<br />
werk hoopten zij ook aan deze nood, die een zware last<br />
voor de portemonnee en het gemoed betekende, een<br />
einde te maken. Het hier getoonde fregatschip Pieter<br />
Cornelis Hooft was de vijfde voor de <strong>Schiedam</strong>sche<br />
Scheepsreederij op De Nijverheid gebouwde Oost-<br />
Indiëvaarder en met zijn 907 ton meteen de grootste.<br />
Het liep op 26 maart 1842 van stapel en zou het<br />
vlaggenschip van de onderneming worden. Het voer<br />
tot in 1862 voor de rederij onder een reeks succesvolle<br />
©Maritiem Museum Rotterdam<br />
kapiteins, om in 1864, inmiddels verkocht en hernoemd<br />
als Neerlands Indië, in de Indische Archipel verloren<br />
te gaan. De langdurige en succesvolle carrière kwam<br />
niet als vanzelf. Het gevaar van storm en vergaan lag<br />
steeds op de loer, zo ondervond het schip op een van<br />
zijn vroege reizen in 1843. Kapitein Douwe Hendriks<br />
de Boer (1795-1852) verwoordde aan de rederijdirectie<br />
zijn ervaringen tijdens een orkaan op volle zee aldus:<br />
‘… Thans, geheel een speelbal van den woedenden<br />
orkaan en de hemelhooge zee, slingerde het vaak ter<br />
wederzijde met de nokken der onderra’s te water en<br />
vaak zoo diep onder de stortzeeën bedolven dat het<br />
twijfelachtig scheen, of het wel weder zich daaruit<br />
verheffen zoude. …’ Nadat de nodige planken waren<br />
losgeslagen en de bemanning door het wegkappen van<br />
losgebroken onderdelen het schip onder bedwang wist<br />
te houden, hield zij zich tenslotte uitstekend.<br />
Op de gouache van de bekende scheepsportrettist<br />
Jacob Spin is op de ‘nummervlag’ in de bezaanmast<br />
het nummer R.241 te lezen. Een dergelijke vlag werd<br />
door leden van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart<br />
te Rotterdam gevoerd, waarbij iedere gezagvoerder<br />
(kapitein) zijn eigen nummer had. Het hier afgebeelde<br />
is dat van Nicolaas Koens (1819-1868), die in 1855 het<br />
bevel over het schip van kapitein Jan Jans Muntendam<br />
overnam. De <strong>Schiedam</strong>mer Koens was geen onbekende<br />
van de <strong>Schiedam</strong>sche Scheepsreederij. Tevoren was<br />
hij gezagvoerder geweest op de Mary Goddard en De<br />
Leeuw van rederij De Groot, Roelants & Co., waarvan<br />
de firmanten ook aan de <strong>Schiedam</strong>sche verbonden<br />
waren. Na de verkoop van de P.C. Hooft in 1862<br />
keerde Koens terug bij zijn oorspronkelijke werkgever,<br />
waarvoor hij gezagvoerder op het fregatschip L.J.<br />
Enthoven werd. Op 5 september 1868 verscheen het<br />
bericht van zijn echtgenote in de krant dat haar man<br />
‘na een kortstondige ziekte’ op 20 juli in Soerabaja was<br />
overleden.
LA CABANE<br />
DES<br />
HIRONDELLES<br />
tekst: Froukje Holtrop<br />
foto’s: Sjef Henderickx<br />
Ten westen van de Gironde, het water waarin de grote<br />
rivieren de Dordogne en de Garonne samenkomen<br />
en in de Atlantische Oceaan uitmonden, ligt de<br />
Médoc. Ook al bekend om zijn fantastische wijnen<br />
is het gebied door de combinatie van zoet en zout<br />
water en het getijdenverschil van oudsher een zeer<br />
geschikte plek om oesters te kweken. In Arcachon, in<br />
het zuiden, worden tot op de dag van vandaag nog<br />
veel oesters gekweekt, maar in het noordelijke deel<br />
is dat sinds de jaren 1960 grotendeels voorbij. Nog<br />
steeds herinneren de kleine haventjes met hun kleine<br />
bootjes en de vissershutjes, de cabanes, aan de tijd dat<br />
de oesterkwekerij nog een levendige activiteit was.<br />
Sommige van die karakteristieke hutjes zijn inmiddels<br />
restaurant geworden of hebben de bestemming van een<br />
vakantiehuis gekregen. Een jaar of tien geleden werd<br />
het gebied geteisterd door een grote storm en de hutjes<br />
die niet goed onderhouden waren, vielen om.<br />
Eén van de omgewaaide cabanes was van een Franse<br />
vriend van de <strong>Schiedam</strong>se kunstenaar Sjef Henderickx,<br />
die zelf al zo’n twintig jaar in de Médoc komt.<br />
Henderickx maakte schetsen van de trieste aanblik<br />
van de ingestorte vissershut. Het was niet alleen die<br />
hut, maar Henderickx wilde het type vastleggen, dat<br />
waarschijnlijk al sinds de middeleeuwen bestaat, en<br />
daarmee de geschiedenis van het land en de mensen<br />
met zich meedraagt. De cabane, de vissershut, zag<br />
Henderickx als symbool voor de lokale geschiedenis.<br />
<strong>Musis</strong> 28
De schets bleef lange tijd in het schetsboek. Tot<br />
het begin van 2011, toen de burgemeester van St.<br />
Vivien-de-Médoc zijn plannen kenbaar maakte om<br />
het havenplaatsje een nieuwe impuls te geven. Toen<br />
besloot Henderickx de schets te laten zien aan de<br />
Franse galeriehouder Alain Tandille, waarmee hij sprak<br />
over een culturele invulling van de plannen van de<br />
burgemeester. Tandille was erg enthousiast over het<br />
idee om een monument te maken dat tegelijkertijd als<br />
tentoonstellingsruimte kon dienen. Terwijl Tandille<br />
zich bezighield met de praktische kant van het plan,<br />
het aanvragen van vergunningen, het enthousiasmeren<br />
van Franse autoriteiten etc. werkte Henderickx zijn idee<br />
voor het monument verder uit.<br />
Henderickx verdiepte zich nog meer in de geschiedenis<br />
van de omgeving en vond ook een niet onbelangrijk<br />
Nederlands aandeel daarin. In de 16e en 17e eeuw<br />
waren de Nederlanders namelijk grote spelers in<br />
de wijnhandel. Ze verscheepten Franse wijn naar<br />
Engeland, naar de Hanzesteden en de Baltische staten.<br />
Ze droegen bovendien bij aan de ontwikkeling van<br />
de Franse wijn. Door de toevoeging van brandy en<br />
sulfiet maakten ze de wijn langer houdbaar. Maar<br />
ook, en dat is belangrijker in dit verband, maakten<br />
ze het gebied van de gewilde Bordeaux wijnen groter<br />
door inpoldering van het moerassige landschap in de<br />
Médoc. Het droogleggen van de Beemster had hun de<br />
benodigde expertise verschaft om het land, dat net<br />
als Nederland bepaald wordt door wind en water, te<br />
voorzien van een geavanceerd afwateringssysteem en<br />
geschikt te maken voor landbouw en veeteelt. En tot op<br />
de dag van vandaag bepalen de lijnen van de polders<br />
en de afwateringskanalen het landschap in de Médoc.<br />
En spelen de Nederlanders een rol in het collectieve<br />
geheugen van de bewoners van het gebied.<br />
Eén van de omgewaaide<br />
cabanes was van een Franse<br />
vriend van de <strong>Schiedam</strong>se<br />
kunstenaar Sjef Henderickx, die<br />
zelf al zo’n twintig jaar in de<br />
Médoc komt. Henderickx maakte<br />
schetsen van de trieste aanblik<br />
van de ingestorte vissershut.<br />
Het was niet alleen die hut,<br />
maar Henderickx wilde het type<br />
vastleggen, dat waarschijnlijk al<br />
sinds de middeleeuwen bestaat,<br />
en daarmee de geschiedenis<br />
van het land en de mensen met<br />
zich meedraagt. De cabane,<br />
de vissershut, zag Henderickx<br />
als symbool voor de lokale<br />
geschiedenis.<br />
29 <strong>Musis</strong><br />
Met de lichtgrijze en bleekroze kleuren van<br />
oesterschelpen en sint-jakobsschelpen moet het<br />
monument, La Cabane des Hirondelles, er prachtig uit<br />
komen te zien. Op het ter beschikking gestelde perceel<br />
E 232/233 van 24 vierkante meter mag Henderickx<br />
een sculptuur bouwen, in de vorm van een nieuwe<br />
vissershut. In het ontwerp volgt hij de maatvoering van<br />
de traditionele hutten van vier bij zes meter met een<br />
schuin dak onder een hoek van 25 graden. Het skelet<br />
is van gegalvaniseerd staal. De muren bestaan uit<br />
rechtopstaande oesterschelpspiesen. Vier rijen dik en<br />
ten opzichte van elkaar geplaatst onder een hoek van<br />
45 graden. Dit om de grootste dichtheid te verkrijgen.<br />
Oesterschelpspiesen zag Henderickx bij kwekers,<br />
die ze in het open water laten om de ronddwalende<br />
babyoestertjes zich te laten nestelen op het ruwe<br />
oppervlak. Voor zijn muren heeft hij waarschijnlijk wel<br />
zo’n 200.000 oesters nodig en hulp van de kwekers om<br />
ze aan de spiesen te rijgen.<br />
Het dak bedekt Henderickx met platte sint-jakobsschelpen.<br />
De ruimte tussen de wanden en het dak laat<br />
hij open om zwaluwen binnen te laten en in de nok<br />
nesten te laten bouwen. In La Cabane des Hirondelles<br />
zitten geen ramen, wel twee deuren. De wind kan er<br />
door waaien en daarmee heeft de sculptuur een open<br />
karakter, gelijk het gebied waar wind en water vrij spel<br />
hebben.<br />
In het werk van Sjef Henderickx spelen symbolen een
Met de lichtgrijze en bleekroze<br />
kleuren van oesterschelpen<br />
en sint-jakobsschelpen moet<br />
het monument, La Cabane<br />
des Hirondelles, er prachtig uit<br />
komen te zien.<br />
belangrijke rol. In zijn tekeningen en wandobjecten zie<br />
je altijd elementen die ergens voor staan. Zoals een<br />
bootje, een trechter, een mannetje, een wandelstok,<br />
een lammetje. In zijn tekeningen gebruikt hij vaak<br />
een roestbruine kleur en zijn wandobjecten lijken met<br />
hun beige ruwe oppervlak eeuwenlang op de bodem<br />
van de oceaan te hebben gelegen. Henderickx hecht<br />
waarde aan objecten, waar verhalen achter schuil gaan.<br />
Zoals de cabane van oesters het verhaal vertelt van de<br />
oesterkwekers, de sint-jakobsschelpen van de reizende<br />
bedevaartgangers naar Santiago de Compostela, de<br />
lijnen in het landschap die van de Nederlanders in het<br />
gebied en de zwaluw op de plek hoort waar water en<br />
land samen de modder vormen waar hij zijn nesten<br />
mee bouwt en nieuw leven brengt.<br />
Sjef Henderickx heeft al eerder een monument gemaakt<br />
waarin de lokale geschiedenis op een prachtige<br />
manier zichtbaar is gemaakt, het Lam in de Grote<br />
Kerk in <strong>Schiedam</strong>. Met de blonde brokstukken van<br />
kapotgeslagen gotische altaren en beelden die op die<br />
plek stonden, maakte Henderickx het beeld van een<br />
lam hoog op een staketsel van stalen staken die in de<br />
top bij elkaar komen.<br />
La Cabane des Hirondelles is niet alleen een<br />
monument om naar te kijken of omheen te lopen.<br />
In de zomermaanden moet het open zijn als<br />
tentoonstellingsruimte. Alain Tandille zet zijn expertise<br />
in en ontwikkelt een programma met tentoonstellingen<br />
om het verhaal van het land en zijn bewoners te<br />
vertellen.<br />
Maar het is er nog niet. Wel een prachtige maquette. En<br />
een enthousiaste burgemeester en een galeriehouder<br />
die het plan fantastisch vinden. Ook de Nederlandse<br />
Rijkswaterstaat is geïnteresseerd in het gebied, waar<br />
per slot van rekening Nederlanders hun kunsten als<br />
polderaars hebben laten zien. Het is niet alleen een<br />
lokaal verhaal, maar ook een Nederlands verhaal. En<br />
natuurlijk ook een Europees project. Henderickx hoopt<br />
dan ook dat het project door meerdere overheden<br />
gedragen zal worden.<br />
<strong>Musis</strong> 30
DE UITGAVE VAN MUSIS WORDT MEDE MOGELIJK GEMAAKT DOOR:<br />
BASTIAANS & VAN RIET ACCOUNTANTS, SCHIEDAM<br />
BOKX VASTGOED ONTWIKKELING B.V., ROTTERDAM<br />
FACILICOM BEDRIJFSDIENSTEN, SCHIEDAM<br />
FONTIJNE BEHEER B.V., VLAARDINGEN<br />
HATENBOER WATER – DRINKWATERBEHANDELING, SCHIEDAM<br />
IRADO, AFVAL, REINIGING EN DIENSTVERLENING, SCHIEDAM<br />
NICOVERKEN HOLLAND B.V., SCHIEDAM<br />
SNELWEG TRANSPORT, SCHIEDAM
Bezoek de nieuwe website van NOTARIS<br />
www.NOTARISjenever.nl<br />
Geniet, maar drink met mate