AARDRIJKSKUNDE
AARDRIJKSKUNDE
AARDRIJKSKUNDE
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
1 Visie<br />
De aardrijkskunde in het Secundair Onderwijs is er op gericht dat leerlingen een ruimtelijke visie op de wereld<br />
rondom hun ontwikkelen. Daar geopteerd wordt voor een vakmatige leerplanopbouw, vertrekt men in het vak<br />
aardrijkskunde van het lokale leefmilieu. De leerlingen verwerven kennis en inzicht in hun lokale omgeving en<br />
hun relatie tot die omgeving. Ze worden gestimuleerd tot een aantal attitudes of houdingen ten aanzien van<br />
hun fysische, sociale en culturele omgeving. De door observatie geregistreerde gegevens worden door een<br />
aantal geografische basisvaardigheden verwerkt. Deze zullen verder ingeoefend en verfijnd worden in de<br />
latere graden van het Secundair Onderwijs, waarin de themata een toenemende complexiteit en ruimtelijke<br />
context krijgen.<br />
Het is belangrijk dat de samenhang met andere leervakken optimaal is; daarom is het belangrijk dat het vak<br />
aardrijkskunde de ruimtelijke context schetst van gebieden waarin andere leervakken zich bewegen.<br />
2 Beginsituatie<br />
Tijdens hun voorgeschiedenis in het onderwijs, die meestal zeer heterogeen is, hebben de leerlingen een<br />
zeker ruimtelijk bewustzijn ontwikkeld. Vanuit een elementaire topografische kennis, een geografische<br />
basisbegripsvorming en een beperkt inzicht in ruimtelijke relaties werden een aantal vaardigheden<br />
aangeleerd. Gezien de sterk uiteenlopende aanloop van leerlingen naar de 1 B-stroom, is het aangewezen dat<br />
de leerkracht deze beginsituatie vooraf uittest om te weten over welke elementaire feiten- en begripskennis en<br />
over welke vaardigheden de leerlingen beschikken (zie 7 Evaluatie).<br />
3 Algemene doelstellingen<br />
De onderwijsgeografie streeft naar een ruimtelijk kunnen benaderen en interpreteren van eigen en vreemde<br />
milieus, zowel natuurkundige als socio-economische en culturele. Het betreft een basiskennis van de<br />
natuurruimten en de zich daarin ruimtelijk organiserende samenlevingen. De bestaansfuncties van de<br />
mens (werken, wonen, zich voeden, zich ontspannen, enz.) vereisen oppervlakten en geven het ontstaan aan<br />
ruimtelijke organisatievormen en ruimte beïnvloedende processen die in het landschap en de samenleving tot<br />
uiting komen. Essentieel is dus de behandeling van sociale groepen met hun ruimtelijke activiteiten en<br />
structuren.<br />
De aardrijkskunde draagt in de B-stroom van de eerste graad bij tot de persoonlijkheidsontwikkeling van<br />
jongeren. De leerlingen verwerven kennis en inzicht in hun omgeving en in hun relatie tot die omgeving. Zij<br />
verwerven ook vaardigheden om in interactie te treden met of in te grijpen in de werkelijkheid waarin ze leven.<br />
Aldus leren ze zinvol functioneren in hun omgeving. Ook worden ze gestimuleerd tot een aantal attitudes of<br />
houdingen ten aanzien van hun natuurlijke, sociale, economische en culturele omgeving. Aan de basis hiervan<br />
liggen een aantal algemene doelstellingen:<br />
- het inoefenen van diverse observatie-, registratie- en werktechnieken in de klas en op het terrein;<br />
- het leren observeren, lokaliseren, vergelijken en beschrijven van landschapselementen;<br />
- het lezen van kaarten en plattegronden en ze gebruiken op het terrein;<br />
- het verwerven van parate kennis die van toepassing is voor een ruimtelijke entiteit met een beperkte<br />
omvang;<br />
- actuele problemen in verband met de samenleving ruimtelijk inschatten zodat oplossingsmethoden kunnen<br />
besproken worden (A35, A36)<br />
- over communicatieve vaardigheden beschikken om kritisch samen te werken.<br />
- zich kritisch opstellen t.o.v. zichzelf, de anderen en de maatschappij (A5)<br />
- in kleine groep, voor een welomschreven opdracht, een taakverdeling en planning in de tijd kunnen<br />
opmaken (A8)<br />
98.aa1/p.1