jaarverslag 2011 MLSO(1).pdf - Maatschappij Linkerscheldeoever

Maatschappij voor het haven-, grond- en industrialisatiebeleid van het Linkerscheldeoevergebied
90
Negen ‘stops’
De lezer vindt in het duurzaamheidsverslag hoe de havenbedrijven mens, planeet en winst (people, planet
& profit) verzoenen met hun dagelijks ondernemen. Het vertrekt vanuit het traject dat goederen afleggen
om vanuit de hele wereld via de Antwerpse haven hun eindbestemming te bereiken. Het verslag is onderverdeeld
in negen stops of hoofdstukken.
Stop 1: de haven van Antwerpen als toegangspoort tot Europa.
Antwerpen is niet alleen een veelzijdige haven, ze is ook een goed beveiligde haven en een haven waar
de schepen hun afval, gratis voor de binnenvaart en tegen een lage vergoeding voor de zeevaart, kwijt
kunnen. De specifieke invulling die Antwerpen geeft aan de afgifte van scheepsafval wordt als voorbeeld
gesteld voor andere Europese havens.
Stop 2: motor voor economie en tewerkstelling.
De Antwerpse haven biedt rechtstreeks en onrechtstreeks werk aan ongeveer 7 procent van de werkende
Vlamingen of ongeveer 145.000 mensen. De Antwerpse haven stelt meer mannen dan vrouwen te werk.
Stop 3: een haven die investeert.
De Antwerpse haven investeert niet alleen in infra- en superstructuur om haar positie in de kop van het
Europese peloton te behouden, ze investeert ook in duurzame energie, onderzoek en ontwikkeling én in
mensen. Het aantal opleidingsuren steeg tot in 2008 zowel absoluut als relatief (aantal uren per werknemer).
Deze investering in mensen is ook nodig, want tegen 2013 worden in de haven niet minder dan 4.000
vacatures verwacht.
Stop 4: een productieve en gezonde haven.
De arbeidsproductiviteit (toegevoegde waarde per werknemer) in de haven van Antwerpen ligt ongeveer
50 procent hoger dan in andere sectoren van de Belgische economie en dat verschil neemt zelfs nog toe.
Stop 5: een haven die economie en ecologie verzoent.
De oppervlakte bestemd voor havenactiviteiten groeide tussen 2002 en 2010 met ongeveer 1 000 hectare
tot 6 416 hectare of de oppervlakte van ongeveer 10 000 voetbalvelden. Maximaal vijf procent van het
havengebied, of circa 600 hectare, zal als leefgebied voor havenspecifieke dier- en plantensoorten worden
gevrijwaard en beheerd. Daarnaast wordt er ook geïnvesteerd in natuur(kerngebieden) rond het havengebied.
Stop 6: een industrieel en logistiek actieve haven.
De activiteiten in de haven vergen energie, hebben nood aan water en veroorzaken emissies. Het energieverbruik
nam in de periode 2000-2008 toe met 16 procent, waarbij de chemie en de raffinaderijen de
grootste verbruikers zijn. De toename is mede een gevolg van een toegenomen productie (+7 procent).
Ongeveer 95 procent van het waterverbruik is koelwater dat uit de dokken en de Schelde wordt opgepompt
en terugvloeit. Hemelwater wordt slechts in geringe mate gebruikt. Het kostbare grondwater wordt
zelden in productieprocessen aangewend.
Stop 7: in harmonie met milieu en natuur.
De haven van Antwerpen is een ‘hotspotzone’ voor fijn stof en stikstofdioxide. Daarom geldt sinds eind
2008 een ‘actieplan fijn stof en stikstofdioxide’ voor de haven en de omliggende gemeenten, met een