PGS 16 LPG: Afleverinstallaties - Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen
PGS 16 LPG: Afleverinstallaties - Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen
PGS 16 LPG: Afleverinstallaties - Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>LPG</strong>: AFLEVERINSTALLATIES<br />
De potentieel gevaarlijke gebieden worden op grond van frequentie en duur van het optreden<br />
van een explosieve atmosfeer in gevarenzones onderverdeeld. Er zijn drie categorieën voor<br />
gasexplosiegevaar (zone 0, 1 en 2):<br />
− Zone 0: een gebied waarbinnen een ontplofbare atmosfeer voortdurend of gedurende<br />
lange perioden aanwezig is. Daarbij is te denken aan meer dan 10% van de bedrijfsduur<br />
van een installatie of van de duur van een activiteit (bijv. werkzaamheden).<br />
− Zone 1: Een gebied waarbinnen de kans op de aanwezigheid van een ontplofbare<br />
atmosfeer bij normaal bedrijf groot is. Daarbij is te denken aan tussen 0,1% en 10% van<br />
de bedrijfsduur van een installatie of van de duur van een activiteit (bijv. werkzaamheden).<br />
− Zone 2: Een gebied waarbinnen de kans op de aanwezigheid van een ontplofbare<br />
atmosfeer bij normaal bedrijf gering is of waarbinnen een dergelijk mengsel, indien<br />
aanwezig, slechts zelden en gedurende korte duur bestaat. Daarbij is te denken aan<br />
minder dan 0,1% van de bedrijfsduur van een installatie of van de duur van een activiteit<br />
(bijv. werkzaamheden).<br />
Om de zonering vast te stellen worden de volgende stappen doorlopen (zie hiervoor onder<br />
meer NPR 7910-1):<br />
a) Wordt de drempelwaarde overschreden? Er moet meer brandbare stof dan deze<br />
drempelwaarde aanwezig zijn om een gevarenzone-indeling zinvol te maken. Echter,<br />
indien er minder dan de drempelwaarde aanwezig is dan dient aan de hand van een RI&E<br />
aangetoond te worden dat een gevarenzone-indeling niet noodzakelijk is..<br />
b) Indien noodzaak tot zonering bestaat, wordt bepaald of gevarenbronnen aanwezig zijn.<br />
Gevarenbronnen zijn plaatsen waar brandbare stoffen kunnen vrijkomen en een<br />
explosieve atmosfeer kunnen vormen met lucht.<br />
c) Na de inventarisatie van de gevarenbronnen volgt de bepaling van de tijdsduur van de<br />
aanwezigheid van explosieve atmosferen om zo tot de zone te komen.<br />
d) Tenslotte wordt, rekening houdend met de specifieke omstandigheden (zoals capaciteit<br />
van de gevarenbron, ventilatie en aanwezigheid van verschillende gevarenbronnen) de<br />
grootte van de gevarenzone bepaald.<br />
4.4.3 Explosieveilig materieel<br />
De regels ten aanzien van explosieveilig materieel zijn vastgelegd in de ATEX 95 richtlijn. Deze<br />
Europese richtlijn heeft betrekking op de technische integriteit van het materieel en bevat<br />
doelvoorschriften voor apparatuur en beveiligingssystemen, die worden gebruikt op plaatsen<br />
waar er kans op ontploffingsgevaar is. In Nederland is de ATEX 95 geïmplementeerd in het<br />
Warenwetbesluit explosieveilig materieel, met bijbehorende Regeling houdende nadere regels<br />
voor explosieveilig materieel en het Besluit elektrisch explosieveilig materieel. De eisen zijn met<br />
name van belang voor fabrikanten en importeurs van explosieveilig materieel.<br />
Voor een gebruiker van een <strong>LPG</strong>-installatie is van belang dat arbeidsmiddelen en het elektrisch<br />
installatiemateriaal, dat gebruikt wordt binnen de gevarenzones, geen ontsteking kunnen<br />
veroorzaken. Ook mechanisch materieel, zoals het mechanische deel van pompen, moet<br />
explosieveilig zijn uitgevoerd.<br />
Dit betekent dat dit materiaal moet zijn uitgevoerd conform de eisen van het Warenwetbesluit<br />
explosieveilig materieel, en dat roken en open vuur evenals de aanwezigheid van objecten met<br />
een oppervlaktetemperatuur hoger dan 300 °C (de temperatuurklasse waaronder de<br />
zelfontbrandingstemperatuur van propaan/butaan valt) binnen de zone niet is toegestaan.<br />
<strong>PGS</strong> <strong>16</strong>:2010 VERSIE 1.0 (09-2010) - PAGINA 52 VAN 132