Masterplan Zandwetering - Waterschap Groot Salland
Masterplan Zandwetering - Waterschap Groot Salland
Masterplan Zandwetering - Waterschap Groot Salland
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
H + N + S ' 04<br />
19<br />
De ondergrond<br />
Het gebied vormt overgangszone voor<br />
uitlopers van de hogere Pleistocene<br />
zandgronden naar de lager gelegen<br />
komgronden (rivierklei) aan de IJssel. De<br />
geomorfologische kaart laat het<br />
karakteristieke ‘wasbordpatroon van <strong>Salland</strong>’<br />
zien. In deze zone liggen afwisselend<br />
langgerekte dekzandruggen en dalvormige<br />
laagtes. De Gooiermars, het brongebied van<br />
de <strong>Zandwetering</strong>, is een door hogere<br />
gronden ingesloten komvormige laagte. De<br />
bodem in het gebied is voornamelijk<br />
opgebouwd uit veelal lemig zand met in de<br />
laagtes afzettingen van löss en/of klei en<br />
plaatselijk veenrestanten. Tegen de<br />
IJsseluiterwaarden gaat de bodem over in<br />
rivierklei. In het plangebied vormt zand echter<br />
herkenbare dekzandrug (bij de begraafplaats)<br />
Het natuurlijke landschap<br />
De verschillen tussen hoog en laag spelen<br />
een belangrijke rol in de geschiedenis van<br />
<strong>Salland</strong>. Voordat de weteringen werden<br />
gegraven functioneerde <strong>Salland</strong> als spons: er<br />
werd veel water geïnfiltreerd in de hogere<br />
gronden. In de lagere gebieden vloeide het<br />
teveel aan water langzaam en geleidelijk af.<br />
Het bijbehorende natuurtype was<br />
moerasbos. Vaak ging het, onder invloed van<br />
mineraal- en kalkrijke kwel, om weelderige<br />
elzenbroekbossen.<br />
Het geomorfologische 'wasbordpatroon' van<br />
<strong>Salland</strong> met ruggen en laagtes bron: van de<br />
Hunnepe tot de Zee<br />
1.1 De ontwikkeling<br />
van het (cultuur)historische<br />
landschap<br />
het belangrijkste substraat. De hoogteligging<br />
in het plangebied varieert tussen 6.00 - 4.00<br />
m +NAP, zodat er plaatselijk sprake is van<br />
een uitgesproken reliëf.<br />
DEEL 1: CONTEXT EN OPGAVE IN THEMA'S<br />
DEEL HOOFDSTUK 1 : CONTEXT EN OPGAVE IN THEMA'S