25.09.2013 Views

Uitvoeringsbesluit 'De Opgang' - Stadsdeel Amsterdam-Noord ...

Uitvoeringsbesluit 'De Opgang' - Stadsdeel Amsterdam-Noord ...

Uitvoeringsbesluit 'De Opgang' - Stadsdeel Amsterdam-Noord ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>Uitvoeringsbesluit</strong><br />

<strong>'De</strong> <strong>Opgang'</strong><br />

Deelgebied IX Centrum <strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong><br />

<strong>Noord</strong>waarts<br />

Aangepast n.a.v. toetsingsadvies OGA<br />

Datum: 8 februari 2006


versie<br />

februari 2006<br />

Gemeente <strong>Amsterdam</strong><br />

Project <strong>Noord</strong>waarts<br />

<strong>Uitvoeringsbesluit</strong> ‘De Opgang’<br />

-2-


versie<br />

februari 2006<br />

Gemeente <strong>Amsterdam</strong><br />

Project <strong>Noord</strong>waarts<br />

<strong>Uitvoeringsbesluit</strong> ‘De Opgang’<br />

Inhoud<br />

Inleiding…………………………………………………………………… 4<br />

Uitwerkingsplan De Opgang…………………………...………………. 6<br />

Uitvoeringswerkzaamheden……………………………………………. 9<br />

Tijdelijk beheer…………………………………………………………… 10<br />

Financiële paragraaf…………………………………………………….. 11<br />

Planning…………………………………………………………………… 11<br />

Procedures……………………………………………………………….. 12<br />

Milieuaspecten…………………………………………………………… 13<br />

BLVC paragraaf………………………………………………………….. 14<br />

Bijlagen<br />

A. Uitwerkingsplan De Opgang<br />

B. Projectplanning<br />

C. Totaaloverzicht grondexploitatie<br />

D. Kredietaanvraag<br />

-3-


versie<br />

februari 2006<br />

Gemeente <strong>Amsterdam</strong><br />

Project <strong>Noord</strong>waarts<br />

<strong>Uitvoeringsbesluit</strong> ‘De Opgang’<br />

Inspraak Projectbesluit CAN<br />

De plannen voor het CAN zijn in december 2003 ter inspraak voorgelegd. Het<br />

Dagelijks Bestuur heeft in de vorm van de ‘Nota van Beantwoording Inspraak<br />

Centrum <strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong>’ gereageerd op de inspraakreacties. Dit is verwerkt in<br />

het Projectbesluit CAN.<br />

Tijdens de inspraak zijn diverse reacties gegeven op onderwerpen die relatie<br />

hebben met project De Opgang, zoals: parkeren in het algemeen, de invoering van<br />

betaald parkeren en de komst van het parkeergebouw in het oostelijk deel van het<br />

winkelcentrum. Hieronder wordt aangegeven hoe er in de Nota van Beantwoording<br />

(NvB) is gereageerd op deze inspraakreacties.<br />

Parkeren algemeen: men spreekt de zorg uit over het realiseren van<br />

voldoende parkeerplaatsen in relatie tot de uitbreiding van het winkelcentrum<br />

en de toevoeging van verschillende nieuwe functies. Tevens wordt het belang<br />

benadrukt van een goede toegankelijkheid en bereikbaarheid van de<br />

parkeergebouwen/-garages.<br />

NvB:alle nieuwe bebouwing wordt voorzien van toereikende goed<br />

bereikbare parkeervoorzieningen. Dit geldt voor alle nieuwe functies die in<br />

het gebied worden toegevoegd. Verschil met de huidige situatie is dat<br />

parkeren niet meer op maaiveld gebeurt, maar in gebouwde<br />

parkeervoorzieningen. In de ontwerpfase zal voldoende aandacht worden<br />

besteed aan de toegankelijkheid en functionaliteit van de<br />

parkeervoorzieningen,.<br />

Invoering betaald parkeren: men spreekt de zorg uit over de invoering van<br />

betaald parkeren en de consequenties die dit met zich meebrengt voor het<br />

functioneren van het winkelcentrum.<br />

NvB: gratis parkeren is in de toekomst niet meer mogelijk. De realisatie van<br />

het metrostation van de NZ-lijn bij het Buikslotermeerplein is een<br />

belangrijke reden hiervoor. Voorkomen moet worden dat forensen hun auto<br />

gratis bij het Buikslotermeerplein parkeren vervolgens met de metro naar<br />

hun werk in de stad reizen en daarmee parkeerplaatsen die voor het<br />

winkelcentrum zijn bestemd bezet houden. Betaald parkeren zal bij de<br />

oplevering van het eerste parkeergebouw (De Opgang) van kracht worden.<br />

Verondersteld wordt dat de uitstekende bereikbaarheid van het<br />

winkelcentrum (zowel met OV als met de auto), voldoende aanbod van<br />

parkeerplaatsen en de aanwezigheid van veilige en comfortabele<br />

parkeervoorzieningen verspreid over het hele winkelcentrum gecombineerd<br />

met een breder aanbod van functies de toegankelijkheid en<br />

aantrekkingskracht van het winkelcentrum in de toekomst nog beter zullen<br />

maken.<br />

Parkeergebouw ‘De Opgang’: men spreekt de zorg uit over de<br />

verkeersveiligheid en overlast die samenhangt met de komst van een nieuw<br />

parkeergebouw.<br />

NvB:het profiel van de weg die langs parkeergebouw De Opgang loopt<br />

biedt ruimte voor het in- en uitrijdend verkeer van het toekomstige<br />

parkeergebouw, zodat een verkeersveilig ontwerp kan worden gemaakt.<br />

Het is wel een feit dat door de concentratie van veel parkeerplaatsen in het<br />

parkeergebouw meer verkeer naar deze locatie zal worden toegetrokken<br />

Gedurende het inspraaktraject zijn bovengenoemde reacties beantwoord en in de<br />

besluitvorming rond het Projectbesluit CAN meegenomen. De realisatie van het<br />

gebouw is niet ter discussie gesteld. Het is wel van belang dat het gebouw goed in<br />

de omgeving wordt ingepast en dat er voor een veilige verkeersafwikkeling wordt<br />

gezorgd, waarbij de doorstroming van het verkeer geen knelpunten zal opleveren.<br />

De bereikbaarheid van het winkelcentrum waarborgen is een belangrijk<br />

-5-


versie<br />

februari 2006<br />

Gemeente <strong>Amsterdam</strong><br />

Project <strong>Noord</strong>waarts<br />

<strong>Uitvoeringsbesluit</strong> ‘De Opgang’<br />

uitgangspunt. In de vervolgfase worden belanghebbenden zoals de<br />

Winkeliersvereniging, individuele winkeliers en omwonenden goed geïnformeerd en<br />

indien nodig betrokken bij het proces.<br />

Inspraak welstandscriteria<br />

De welstandscriteria voor De Opgang zijn in samenwerking met de<br />

stedenbouwkundig supervisor van het CAN opgesteld. De welstandscriteria (zie blz.<br />

8 en 9 van het uitvoeringsbesluit) dienen bestuurlijk te worden vastgesteld. Hiervoor<br />

is separaat een inspraaktraject doorlopen. De inspraaktermijn heeft vanaf 27 april<br />

2005 tot en met 31 mei 2005 plaatsgevonden. Op 17 mei 2005 is er een<br />

gecombineerde informatie- en inspraakavond georganiseerd voor<br />

belanghebbenden. Er zijn geen mondelinge of schriftelijke inspraakreacties geuit<br />

respectievelijk ingediend. Voorgesteld wordt om de bestuurlijke vaststelling van de<br />

welstandscriteria parallel te laten lopen aan de vaststelling van het<br />

<strong>Uitvoeringsbesluit</strong> De Opgang.<br />

Uitwerkingsplan De Opgang<br />

Doorgevoerde wijzigingen<br />

Ten opzichte van het projectbesluit CAN is aantal wijzigingen doorgevoerd in het<br />

Uitwerkingsplan. Het aantal te realiseren woningen neemt af en de oppervlakte aan<br />

(winkel)voorzieningen neemt fors toe. Hieronder een beknopt overzicht.<br />

Programmaonderdelen Projectbesluit CAN Uitwerkingsplan<br />

aantal parkeerplaatsen 700 800<br />

aantal sociale huurwoningen 50<br />

min. 40 sociale huur<br />

aantal middeldure huurwoningen 10<br />

aantal vrije sector woningen 15<br />

(winkel)voorzieningen 2000 m 2 8600 m 2<br />

Nadere uitwerking van het plan heeft uitgewezen dat er minder woningen kunnen<br />

worden gebouwd op deze locatie dan oorspronkelijk geraamd in het kader van het<br />

Projectbesluit. Verder is er in het uitwerkingstraject gekozen voor een grotere<br />

concentratie winkelvoorzieningen in De Opgang om ook het oostelijke deel van het<br />

winkelcentrum een impuls te geven en te versterken; dat sluit aan bij de wensen<br />

van de winkeliers van het huidige winkelcentrum. Dit betekent dat er straks in het<br />

westelijke deel van het winkelcentrum minder winkelvoorzieningen worden<br />

gerealiseerd. De ontwikkelaar krijgt dit programma als randvoorwaarde mee voor<br />

het ontwerptraject. Wellicht dat gedurende het ontwerptraject optimalisaties<br />

doorgevoerd kunnen worden.<br />

Uitgangspunten<br />

Locatie en capaciteit parkeergebouw<br />

De realisatie van parkeergebouw De Opgang in het oostelijk deel van<br />

winkelcentrum Boven ’t Y, is van groot belang om een evenwichtige verdeling van<br />

parkeerplaatsen over het winkelcentrum in stand te houden. In een later stadium<br />

van de ontwikkeling van deelgebied IX zullen namelijk veel van de huidige<br />

parkeerplaatsen in dit deelgebied verdwijnen om plaats te maken voor woningen.<br />

Parkeergebouw De Opgang compenseert dit verlies.<br />

Voor de eindsituatie (na de uitbreiding van het winkelcentrum) is een nieuwe<br />

parkeerbalans voor de deelgebieden VIII en IX opgesteld. De normstelling die hierin<br />

is toegepast anticipeert op het feit dat het centrum van <strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong> sterk<br />

verstedelijkt en dat het gebied door de <strong>Noord</strong>zuidlijn zal worden ontsloten. De<br />

parkeerbalans wijst uit dat De Opgang een capaciteit van 800 parkeerplaatsen<br />

moet krijgen. In de fase van het architectonisch ontwerp dient bijzondere aandacht<br />

te worden gegeven aan de kwaliteit en toegankelijkheid van het parkeergebouw en<br />

-6-


versie<br />

februari 2006<br />

Gemeente <strong>Amsterdam</strong><br />

Project <strong>Noord</strong>waarts<br />

<strong>Uitvoeringsbesluit</strong> ‘De Opgang’<br />

de parkeerplaatsen. Er dient rekening te worden gehouden met het feit dat De<br />

Opgang een consumentengarage is.<br />

Programma en toegankelijkheid van diverse functies<br />

De begane grond en de 1 e verdieping van De Opgang worden grotendeels bestemd<br />

voor commerciële functies. Aan weerzijden van het gebouw zijn entrees gepland<br />

voor voetgangers die toegang verschaffen tot deze functies en het parkeergebouw.<br />

De vierkante meters die hier gerealiseerd worden maken onderdeel uit van het<br />

totale aantal vierkante meters commerciële functies dat wordt toegevoegd aan het<br />

winkelcentrum. Dit betekent een versterking van de oostkant van het<br />

winkelcentrum. Daarmee wordt tevens tegemoet gekomen aan een wens van de<br />

huidige winkeliers om de aandacht niet alleen op de westkant te richten. Tevens<br />

wordt er op de begane grond ruimte gereserveerd voor een fietsenstalling voor de<br />

bewoners van bovengelegen woningen, een beheerdersruimte ten behoeve van het<br />

parkeergebouw en, vanzelfsprekend, de entree voor auto’s.<br />

Aan de zijde van de Buikslotermeerplein wordt vanaf de eerste verdieping in vier<br />

lagen een reeks van minimaal 40 woningen gebouwd. Achter deze woningen ligt,<br />

gescheiden door een vide, de vier lagen tellende parkeergarage.<br />

Verkeerskundige aspecten<br />

Als De Opgang in gebruik wordt genomen is er ten aanzien van de<br />

verkeersafwikkeling sprake van een tijdelijke situatie. Op dat moment (begin 2008)<br />

zijn het Waddenwegviaduct en het parkeerterrein op het Olof Palmeplein nog in<br />

gebruik en het Buikslotermeerplein (verlengde van Werengouw) nog niet<br />

geherprofileerd. Daardoor is er in deze periode meer verkeer dat gebruik maakt van<br />

het Buikslotermeerplein, dan in de eindsituatie. De situatie verandert in positieve zin<br />

als in 2009 het Waddenwegviaduct wordt gesloopt. De tijdelijke situatie duurt<br />

daarom totdat de Waddenwegviaduct is gesloopt.<br />

Als er voor de tijdelijke situatie vanuit wordt gegaan dat De Opgang voor 100% vol<br />

staat met geparkeerde auto’s, dan zal dat knelpunten veroorzaken voor de<br />

verkeersafwikkeling. Bij een bezettingspercentage van 75% worden er geen<br />

knelpunten verwacht. Aangezien het niet aannemelijk is dat De Opgang direct na<br />

de ingebruikname een bezettingsgraad van 100% zal hebben, is het genoemde<br />

knelpunt (dat alleen geldt voor de tijdelijke situatie) slechts theoretisch aan de orde.<br />

Een belangrijke onderbouwing voor de verwachting dat er sprake zal zijn van een<br />

veel lagere bezettingsgraad is dat er in de eerste jaren na oplevering van De<br />

Opgang sprake zal zijn van een overmaat aan parkeerplaatsen in het<br />

winkelcentrum.<br />

Berekeningen hebben aangetoond dat er in de eindsituatie bijna geen wachttijd is<br />

voor ingaande en rechtsaf uitrijdende stromen. Het linksaf slaan vanuit het gebouw<br />

kent een langere wachttijd. In de praktijk zullen gebruikers van het parkeergebouw<br />

de afweging maken tussen snel rechtsaf de garage verlaten of, met wachttijd, de<br />

linksafslaande beweging maken. Opgemerkt moet worden dat er bij alle<br />

berekeningen is uitgegaan van de maximale bezetting van het parkeergebouw.<br />

In de eindsituatie zal de weg Buikslotermeerplein een nieuw profiel hebben.De<br />

fietspaden worden dan o.a. gescheiden van de rijbanen voor autoverkeer. De<br />

uitvoering van de herprofilering van de weg staat voor 2009 gepland.<br />

Stedenbouwkundige randvoorwaarden<br />

Algemeen<br />

De Opgang dient binnen de grenzen van het openbaar areaal te worden<br />

gerealiseerd;<br />

-7-


versie<br />

februari 2006<br />

Gemeente <strong>Amsterdam</strong><br />

Project <strong>Noord</strong>waarts<br />

<strong>Uitvoeringsbesluit</strong> ‘De Opgang’<br />

Een eventuele toekomstige uitbreiding van De Opgang aan de oostzijde van<br />

het gebouw (ter plaatse van de huidige Albert Heijn) moet mogelijk zijn;<br />

Parkeergebouw<br />

Het aantal parkeerplaatsen in De Opgang moet geoptimaliseerd worden, als<br />

richtlijn wordt het aantal van 800 parkeerplaatsen aangehouden;<br />

Voor de maatvoering van de parkeervakken wordt als richtlijn de afmeting 5,5<br />

meter x 2,5 meter (netto) aangehouden. Voor het architectonisch ontwerp<br />

van het parkeergebouw dient rekening te worden gehouden met het feit dat<br />

De Opgang een consumentengarage is;<br />

Het parkeergedeelte bestaat uit 4 overdekte lagen en één laag dakparkeren;<br />

De beheerdersruimte van circa 40 m 2 bvo wordt op de begane grond in het<br />

zicht van de in-/uitgang voor autoverkeer gesitueerd;<br />

De in-/uitgang voor autoverkeer wordt met één inrijpoort, één uitrijpoort en<br />

één wisselpoort uitgerust;<br />

De in-/uitgang voor autoverkeer is aan de westzijde van het gebouw<br />

geprojecteerd aan de Buikslotermeerpleinzijde (=verlengde van Werengouw);<br />

NEN 2443 1 is op het gebouw van toepassing;<br />

Woningen<br />

In De Opgang worden minimaal 40 sociale huurwoningen gerealiseerd;<br />

De woningen zijn geprojecteerd aan de Buikslotermeerpleinzijde;<br />

Voor de woningen gelden de richtlijnen ‘Basiskwaliteit Woningbouw<br />

<strong>Amsterdam</strong>’;<br />

Op de begane grond wordt een fietsenstalling voor bewoners van circa 150<br />

m 2 bvo gerealiseerd;<br />

Commerciële functies<br />

Op de begane grond wordt een grootschalige winkelvoorziening van circa<br />

4000 m 2 bvo gerealiseerd. In het geval dat er een passage is, wordt deze<br />

winkelvoorziening in twee delen verdeeld door de passage.<br />

Op de eerste verdieping wordt een grootschalige winkelvoorziening van circa<br />

4150 m2 bvo gerealiseerd met een vide naar de passage;<br />

Zowel aan de zijde van het winkelcentrum als aan de straatzijde<br />

(Buikslotermeerplein) zijn entrees van de grootschalige winkelvoorziening<br />

vereist. Deze winkelvoorziening heeft aan beide zijden een hoofdentree of er<br />

bevindt zich een entree in een passage tussen winkelcentrum en straat.<br />

Het laden en lossen ten behoeve van de grootschalige winkelvoorzieningen<br />

gebeurt langs de west en oostgevels. Aan de oostzijde dienen twee laad en<br />

losplaatsen voor 18 meter vrachtwagencombinaties op eigen terrein te<br />

worden gerealiseerd;<br />

Op de begane grond wordt aan de gevel van de Buikslotermeerpleinzijde<br />

circa 1000 m 2 bvo gereserveerd voor een kleinere commerciële functie;<br />

Het laden en lossen voor de kleine commerciële functie dient via een van de<br />

expeditiehoven of inpandig plaats te vinden (niet vanaf openbare weg).<br />

Welstandscriteria<br />

Een versterking van het winkelcentrum in de toekomst vraagt om een extra<br />

bronpunt van parkeren en de toevoeging van grootschalige winkelvoorzieningen<br />

aan de oostkant van de centrumzone. Vanuit dit perspectief is het plan voor de<br />

Opgang ontstaan. Het plan past in het huidige stedelijk weefsel.<br />

Algemeen<br />

1 functionele- en prestatie-eisen voor parkeergebouwen m.b.t. toegankelijkheids- en veiligheidsaspecten<br />

-8-


versie<br />

februari 2006<br />

Gemeente <strong>Amsterdam</strong><br />

Project <strong>Noord</strong>waarts<br />

<strong>Uitvoeringsbesluit</strong> ‘De Opgang’<br />

Vanuit de stedenbouwkundige opzet is gezocht naar een gelijkmatig profiel<br />

van de straat (Buikslotermeerplein). Vandaar dat de Opgang aansluit bij de<br />

tegenoverliggende bebouwing.<br />

De stijlkenmerken van het tegenover liggende Plan van Gool dienen als<br />

inspiratie.<br />

Het totale blok is opgebouwd uit twee kleinere volumes, waarmee de korrel<br />

kleiner wordt en de schaal van het gebouw beter aansluit op die van de<br />

omgeving. De winkels, de woningen en het parkeergebouw zijn afzonderlijk<br />

herkenbaar door materiaalgebruik. Het ritme van de gevel van de woningen<br />

loopt wel door in de gevel van de onderliggende winkels.<br />

Parkeergebouw<br />

De parkeergarage steekt boven de omringende bebouwing uit. Dit vraagt om<br />

een bijzondere architectuur van de gevel. In de gevel bevinden zich openingen<br />

voor natuurlijke ventilatie. Auto’s mogen niet zichtbaar zijn.<br />

Technische dozen op het dak moeten uit het zicht geplaatst worden.<br />

Woningen<br />

Architectonisch uitgangspunt voor het woonvolume is de verticale geleding<br />

van het blok. Dit wordt geaccentueerd door het verspringen van de gevel.<br />

De voorgevel aan het Buikslotermeerplein wordt, geïnspireerd op plan Van<br />

Gool, opgebouwd uit een rank raster, waarin de horizontale en verticale lijnen<br />

verschillend zijn vormgegeven.<br />

De voorgevel aan het Buikslotermeerplein wordt uit verschillende lagen<br />

opgebouwd, waardoor de gevel diepte krijgt.<br />

Het karakter van de gevel aan de Buikslotermeerplein is licht en transparant.<br />

De materialen refereren in hun uitstraling naar natuurlijke materialen. Beton<br />

kolommen mogen bijvoorbeeld wel beschilderd worden, maar dan in<br />

grijstinten.<br />

Er is contrast tussen de voorgevel aan het Buikslotermeerplein en de<br />

zijgevels.<br />

Het dak is plat en de gevel wordt duidelijk beëindigd door de dakrand.<br />

Commerciële functies<br />

De gevels van de grootschalige winkelvoorzieningen aan het<br />

Buikslotermeerplein zijn belangrijk voor de uitstraling van de straat. Zo veel<br />

mogelijk openheid is wenselijk om het effect “ogen op de straat” te<br />

bewerkstelligen. De plintgevel dient aan de Buikslotermeerplein voor minimaal<br />

75 % uit glas te bestaan.<br />

Het blok heeft aan beide gevels (Buikslotermeerplein en winkelcentrum) een<br />

entree. Dit kunnen entrees zijn voor een passage, dan wel entrees voor de<br />

grootschalige winkelvoorzieningen.<br />

Als een passage wordt toegepast die overdag onderdeel is van het openbaar<br />

gebied, moet deze goed zichtbaar zijn en de hoogte ervan moet groter zijn dan<br />

de breedte.<br />

Uitvoeringswerkzaamheden<br />

Voordat projectgebied De Opgang in erfpacht wordt uitgegeven aan de<br />

ontwikkelaar ING Real Estate, dient de gemeente het gebied bouwgereed op te<br />

leveren. Hiervoor moeten de volgende stappen worden ondernomen.<br />

Verwerving: het bestaande bouwblok Buikslotermeerplein n o 244, 246, 248<br />

en 260 dient van de huidige eigenaar te worden aangekocht;<br />

Beëindiging gebruiksovereenkomsten en of huurovereenkomsten: de<br />

ingebruikgevingen of huurovereenkomsten die van toepassing zijn op het<br />

-9-


versie<br />

februari 2006<br />

Gemeente <strong>Amsterdam</strong><br />

Project <strong>Noord</strong>waarts<br />

<strong>Uitvoeringsbesluit</strong> ‘De Opgang’<br />

bouwblok Buikslotermeerplein n o 218 t/m 222 (eigendom stadsdeel<br />

<strong>Amsterdam</strong>-<strong>Noord</strong>) dienen te worden beëindigd;<br />

Slopen / bouwgereed maken: er zal een bestek worden gemaakt voor de<br />

werkzaamheden slopen en bouwgereed maken. Vervolgens wordt er<br />

opdracht gegeven voor de start van de feitelijke uitvoeringswerkzaamheden;<br />

Erfpachtcontract: ten behoeve van de uitgifte van het terrein aan ING Real<br />

Estate wordt een erfpachtcontract opgesteld;<br />

Maaiveldinrichting: om een goede verkeersafwikkeling rond het<br />

parkeergebouw te waarborgen is het noodzakelijk dat er verkeerskundige<br />

maatregelen worden genomen. Aangezien het in dit stadium nog niet<br />

mogelijk is om de hele Buikslotermeerplein (de weg) te herprofileren, zal door<br />

middel van een tijdelijke inrichting, worden gezorgd dat de<br />

verkeersafwikkeling in goede banen wordt geleid. Deze werkzaamheden<br />

worden door de gemeente technisch voorbereid en uitgevoerd.<br />

Verplaatsing kunstwerk: op de bouwlocatie staat momenteel een kunstwerk.<br />

Er zal een regeling met de kunstenaar moeten worden getroffen om het<br />

kunstwerk te verwijderen of er zullen stappen moeten worden genomen om<br />

het kunstwerk te verplaatsen.<br />

Tijdelijk beheer<br />

Het beheer van het maaiveld wordt op dit moment uitgevoerd door diverse partijen,<br />

om het tijdelijke beheer te regelen moet helder worden wie wat in deze fase<br />

beheerd. Er zijn op dit moment drie situaties:<br />

1. Het in erfpacht uitgegeven terrein uitgevoerd in blauwe grindtegels, dit<br />

gebied wordt onderhouden door de vereniging van eigenaren.<br />

2. De in erfpacht uitgegeven binnenhoven, deze gebieden worden voor het<br />

klein onderhoud door de sector <strong>Stadsdeel</strong>werken en Sport onderhouden.<br />

3. Het openbare deel rond het gebouw van de sociale dienst en het voormalige<br />

<strong>Stadsdeel</strong>kantoor dit is in onderhoud bij de sector <strong>Stadsdeel</strong>werken en<br />

Sport.<br />

Het openbare gebied wordt tijdens de bouw volledig aan de openbare ruimte<br />

ontrokken en wordt bouwterrein, dit geldt ook voor een deel van het gebied langs<br />

het Buikslotermeerplein met de blauwe tegels en stroken van de binnenhoven.<br />

Tijdens het bouwgereed maken en de bouwfase worden er maatregelen getroffen<br />

ten aanzien van beheer. Het gaat hierbij om het beheer van het bouwterrein en de<br />

omgeving. Deze maatregelen zijn:<br />

Het tijdelijke maaiveld wordt zodanig ingericht dat het gebruik en het<br />

onderhoud is geregeld.<br />

Rond de bouwplaats worden vaste bouwhekken geplaatst.<br />

De bouwplaats krijgt verkeersveilige ingangen.<br />

Containers voor vuilafvoer worden opgeslagen op het bouwterrein.<br />

De vervuiling van de openbare ruimte, en de binnenhoven veroorzaakt door<br />

de bouw wordt door de aannemer opgeruimd.<br />

Daarnaast zal ervoor worden gezorgd dat de directe omgeving zo min mogelijk<br />

overlast en hinder ondervindt van de werkzaamheden. Afval afkomstig van<br />

werkzaamheden die aan het project gerelateerd zijn wordt of in opdracht en voor<br />

rekening van het project of de ontwikkelaar verwijderd (afhankelijk van de fase<br />

waarin de werkzaamheden zich bevinden). Aangezien de directe omgeving in<br />

erfpacht is uitgegeven aan de Vereniging van Eigenaren van het winkelcentrum<br />

Boven ’t Y en het <strong>Stadsdeel</strong> <strong>Noord</strong> de sector <strong>Stadsdeel</strong>werken en Sport, zal er ten<br />

aanzien van beheer nauw contact zijn met deze partijen.<br />

-10-


versie<br />

februari 2006<br />

Gemeente <strong>Amsterdam</strong><br />

Project <strong>Noord</strong>waarts<br />

<strong>Uitvoeringsbesluit</strong> ‘De Opgang’<br />

Verder worden de volgende aandachtspunten genoemd:<br />

De expeditiehoven moeten toegankelijk blijven ten behoeve van het laden en<br />

lossen van vrachtverkeer en het schoonhouden door veegwagens;<br />

Het winkelcentrum dient te allen tijde goed bereikbaar te blijven voor<br />

winkelend publiek;<br />

De veiligheid van bezoekers van het winkelcentrum moet gewaarborgd zijn;<br />

Het bouwterrein dient zo efficiënt mogelijk te worden ingericht vanwege de<br />

beperkte ruimte;<br />

Op het Buikslotermeerplein mag zowel het snel- als langzaam verkeer door<br />

de bouwwerkzaamheden niet worden gehinderd.<br />

Tijdens het bouwgereed maken is de gemeente verantwoordelijk voor het tijdelijke<br />

beheer van het bouwterrein. Gedurende de bouwfase is dat de ontwikkelaar, ING<br />

Real Estate. In het Uitvoeringscontract dat met de ontwikkelaar wordt afgesloten<br />

zal worden gewezen op de verantwoordelijkheden ten aanzien van beheer<br />

gedurende de bouwfase.<br />

Na oplevering van De Opgang wordt een deel van de omgeving tijdelijk ingericht,<br />

bij de herprofilering van het Buikslotermeerplein wordt het definitieve maaiveld<br />

aangebracht. In de plannen voor de herprofilering van het Buikslotermeerplein<br />

wordt ruimte gereserveerd voor de inpassing van ondergrondse<br />

inzamelingssystemen. Met de beheerder van de openbare ruimte worden nadere<br />

afspraken gemaakt over fasering en de plaatsing van de systemen.<br />

Financiële paragraaf<br />

Voor het project De Opgang is een grondexploitatie met nummer 453.45 opgesteld.<br />

Deze grondexploitatie maakt deel uit van de grondexploitatie van het totale CAN<br />

gebied.<br />

De totale investeringen voor de Opgang zijn geraamd op circa € 17,4 miljoen en de<br />

totale opbrengsten komen uit op € 7,8 miljoen. Het grootste deel van de<br />

investeringen is bestemd voor de verwerving van de 2 bestaande gebouwen. In het<br />

plan zijn geen proceskosten opgenomen, deze worden ten laste gebracht van de<br />

projectoverstijgende grondexploitatie voor proceskosten CAN. Het grootste<br />

gedeelte van de inkomsten wordt gerealiseerd door de gronduitgifte voor winkels.<br />

Het saldo van de grondexploitatie van de opgang kent een tekort van ruim € 9,5<br />

miljoen op prijspeil per 1 januari 2005. Het resultaat wordt betrokken bij het<br />

totaalresultaat van het CAN gebied dat positief is en wordt uiteindelijk verrekend<br />

met het Vereveningsfonds.<br />

Kosten buiten de grondexploitatie<br />

Eventuele kosten voor de bodemsanering worden niet ten laste gebracht van de<br />

grondexploitatie, maar na goedkeuring door de Grondbank ten laste van de stelpost<br />

Bodemsanering van het Vereveningsfonds. In 2006 is voor de locatie ‘de Opgang’<br />

een verkennend bodemonderzoek verricht. Op grond van dit onderzoek worden er<br />

vooralsnog geen hoge kosten voor de bodemsanering verwacht.<br />

Verschil met het Financieel Perspectief<br />

Het tekort is aanzienlijk kleiner dan bij het Financieel Perspectief. Dit komt omdat er<br />

meer vierkante meters winkeloppervlak wordt gerealiseerd dan in het<br />

oorspronkelijke plan. Dit betekent wel dat in het overige programma van het<br />

winkelcentrum minder winkelruimte gerealiseerd kan worden volgens de<br />

overeenkomst met de winkeliers (maximale uitbreiding met 35.000 m 2 bvo aan<br />

commerciële functies), maar dat er eerder opbrengsten gerealiseerd worden en er<br />

-11-


versie<br />

februari 2006<br />

Gemeente <strong>Amsterdam</strong><br />

Project <strong>Noord</strong>waarts<br />

<strong>Uitvoeringsbesluit</strong> ‘De Opgang’<br />

kan in Centrumgebied West een programma ingevuld worden met andere functies<br />

dan winkels, die ook opbrengsten genereren.<br />

Noodzaak<br />

De planuitvoering van de Opgang is noodzakelijk om in voldoende parkeerplaatsen<br />

voor de uitbreiding van het winkelcentrum Boven ’t Y te kunnen voorzien.<br />

Parkeren<br />

In de gemeenteraadsvergadering van 1 februari 2006 is besloten om een deel van<br />

de kosten voor het onrendabel parkeren te dekken binnen de grondexploitatie van<br />

het CAN-gebied.<br />

Dit onrendabel parkeren is ontstaan doordat met de CV winkelcentrum<br />

Buikslotermeerplein is overeengekomen, dat in de periode waarin er nog sprake is<br />

van bouwactiviteiten, relatief lage parkeertarieven worden gehanteerd. De garage<br />

van de Opgang is de eerste die zal worden opgeleverd en zal derhalve het langst te<br />

maken krijgen met de verlaagde parkeertarieven in de overgangsperiode.<br />

De kosten zijn berekend op basis van bezettingsuren en de verlaagde<br />

parkeertarieven en bedragen € 4,25 miljoen ex. BTW. Dit bedrag is het resultaat<br />

van de onderhandelingen met ING. Vastgoedontwikkeling b.v. over de hoogte van<br />

het onrendabel parkeren voor de Opgang.<br />

Conclusie<br />

Het tekort is ten opzichte van het vorige plan verminderd en wordt verrekend met<br />

het totaal resultaat van het CAN dat nochtans positief is. Het wordt uiteindelijk<br />

verrekend met het Vereveningsfonds. Om de opbrengsten die met name bij de<br />

uitbreiding van de 2 e fase van het Winkelcentrum mogelijk te kunnen maken is de<br />

uitvoering van het plan de Opgang noodzakelijk met name om in vervangende<br />

parkeerplaatsen te voorzien.<br />

Planning<br />

Uitgangspunt in de planning is dat het parkeergebouw de Opgang in januari 2008 in<br />

gebruik kan worden genomen. De sloopwerkzaamheden van de bestaande<br />

kantoorpanden op de bouwlocatie starten naar verwachting in augustus/september<br />

2006. Na de sloop volgt het bouwgereed maken van het terrein. Verwacht wordt dat<br />

deze werkzaamheden in december 2006 worden afgerond. Hierna start de bouw<br />

van De Opgang en kan na ruim één jaar het parkeergebouw in gebruik worden<br />

genomen. Voor de woningen en de voorzieningen geldt dat deze een half jaar later<br />

dan de garage worden opgeleverd.<br />

Procedures<br />

<strong>Uitvoeringsbesluit</strong><br />

Om de voorbereidingen voor en de daadwerkelijke uitvoering van het project te<br />

kunnen starten dient <strong>Uitvoeringsbesluit</strong> De Opgang bestuurlijk te worden<br />

vastgesteld. Het gaat hierbij om de vaststelling van de gewijzigde<br />

stedenbouwkundige uitgangspunten en randvoorwaarden zoals omschreven in het<br />

Uitwerkingsplan De Opgang,en bijbehorende grondexploitatie en kredietaanvraag.<br />

Juridisch-planologisch<br />

In het vierde kwartaal van 2005 zal ING Real Estate een artikel 19.1 procedure voor<br />

De Opgang starten. Later zal het plan worden opgenomen in een nieuw<br />

bestemmingsplan dat voor de deelgebieden VIII en IX van het CAN zal worden<br />

gemaakt. In het kader van de artikel 19.1 procedure zal nauwgezet worden<br />

ingegaan op aspecten als geluid en luchtkwaliteit. Onderzoeken die in het kader<br />

-12-


versie<br />

februari 2006<br />

Gemeente <strong>Amsterdam</strong><br />

Project <strong>Noord</strong>waarts<br />

<strong>Uitvoeringsbesluit</strong> ‘De Opgang’<br />

van het MER voor Centrum <strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong> zijn uitgevoerd hebben uitgewezen<br />

dat er geen knelpunten ten aanzien van deze aspecten worden verwacht. Inmiddels<br />

heeft inspraak over het MER van het CAN plaatsgevonden en heeft de Commissie<br />

m.e.r. haar toetsingsadvies gegeven. De commissie heeft een positief<br />

toetsingsadvies gegeven, zij is van oordeel dat de essentiële informatie in het MER<br />

aanwezig is. <strong>Noord</strong>waarts zal aanvullend onderzoek doen naar de luchtkwaliteit<br />

waarbij tevens rekening zal worden gehouden met het Ontwerp-Besluit<br />

luchtkwaliteit 2005. De Commissie m.e.r. is hiervan op de hoogte en zal de nieuwe<br />

berekeningen inclusief meetgegevens t.z.t. gaan beoordelen.<br />

Wegonttrekkingsprocedure<br />

Het binnenterrein van de huidige kantoorpanden op locatie De Opgang is nu<br />

openbaar gebied. In de toekomstige situatie wordt deze grond bebouwd, daardoor<br />

wordt het uit de openbaarheid onttrokken. Hiervoor dient een procedure te worden<br />

doorlopen.<br />

Kapvergunning<br />

Op de bouwlocatie staan momenteel bomen. Deze zullen moeten wijken voor het<br />

nieuwbouwproject. De kapvergunning dient tijdig te worden aangevraagd, zodat de<br />

kap voor de intreding van het broedseizoen kan plaatsvinden.<br />

Milieuaspecten<br />

Geluid<br />

Akoestisch onderzoek heeft uitgewezen dat het geluid van verkeer op het<br />

Buikslotermeerplein de voorkeurswaarde van 50 dB(A) overschrijdt, maar de<br />

maximale waarde van 65 dB(A) niet. Het geluid afkomstig van het verkeer op de<br />

IJdoornlaan en de nieuw aan te leggen metrolijn voldoet aan de betreffende<br />

voorkeursgrenswaarden. Parallel aan de artikel 19.1 procedure zal ontheffing voor<br />

een hogere grenswaarde worden aangevraagd.<br />

Luchtkwaliteit<br />

In het kader van het MER is in 2004 onderzoek verricht naar de luchtkwaliteit CAN.<br />

Uit dit onderzoek bleek dat:<br />

- er geen overschrijdingen van de grenswaarden buiten de weg zelf zijn te<br />

verwachten voor de jaargemiddelde concentratie van stikstofdioxide en<br />

fijnstof;<br />

- de grenswaarde voor de uurgemiddelde concentratie van stikstofioxide<br />

nergens wordt overschreden;<br />

- de grenswaarde voor de daggemiddelde concentratie van fijn stof altijd<br />

wordt overschreden, ook in de autonome situatie (zonder ontwikkeling<br />

CAN), vanwege het relatief hoge achtergrondgehalte van fijn stof in<br />

Nederland;<br />

- De concentraties van zwaveldioxide, koolmonoxide, benzeen en<br />

benz(ap)yreen leiden niet tot overschrijdingen van de grenswaarden.<br />

Er wordt aanvullend onderzoek gedaan naar de luchtkwaliteit waarbij tevens<br />

rekening zal worden gehouden met het Ontwerp-Besluit luchtkwaliteit 2005 en<br />

gewerkt zal worden met een verbeterd rekenmodel (CARII, versie 4.0).<br />

De verwachting is dat de fijn stof problematiek hiermee is opgelost. De kans<br />

bestaat dat er ten aanzien van sommige knelpunten overschrijdingen van de<br />

grenswaarden zullen plaatsvinden voor stikstofdioxide. Op dit moment wordt er van<br />

uit gegaan dat die problemen uiteindelijk oplosbaar zullen zijn en wanneer<br />

luchtkwaliteit goed wordt voorbereid de procedures voor de eerste deelgebieden,<br />

waaronder De Opgang, een normale kans van slagen hebben. Er zijn risico’s, maar<br />

vergelijkbaar met ieder ander project.<br />

-13-


versie<br />

februari 2006<br />

Gemeente <strong>Amsterdam</strong><br />

Project <strong>Noord</strong>waarts<br />

<strong>Uitvoeringsbesluit</strong> ‘De Opgang’<br />

De Opgang valt onder de AMvB woon- en verblijfsgebouwen. Hierin staan<br />

grenswaarden genoemd voor de concentratie van benzeen. Tijdens de artikel 19<br />

procedure moet worden aangetoond dat de grenswaarden niet worden<br />

overschreden.<br />

Opgemerkt wordt dat de programmatische wijzigingen die in het Uitwerkingsplan De<br />

Opgang zijn doorgevoerd ten opzichte van het Projectbesluit CAN, niet leiden tot<br />

een toename van het totale programma van het winkelcentrum. De wijzigingen<br />

zullen daarom geen nadelige consequenties hebben voor de luchtkwaliteit in het<br />

CAN ten opzichte van de eerdere berekeningen.<br />

Externe veiligheid<br />

Het thema externe veiligheid is in het MER uitvoerig behandeld. De locatie van De<br />

Opgang ligt niet in de nabijheid van bedrijven met een extern veiligheidsrisico of in<br />

de buurt van een gevaarlijke stoffenroute (Nieuwe Leeuwarderweg).<br />

Energievoorziening<br />

Naast de richtlijnen beschreven in Basiskwaliteit Woningbouw dienen de woningen<br />

te voldoen aan de energieprestatie eis uit het Bouwbesluit. Met ingang van 1<br />

januari 2006 wordt deze norm aangescherpt van 1,0 naar 0,8. Met de ontwikkelaar<br />

zal worden onderzocht of het mogelijk is de woningen aan te sluiten op een<br />

collectief (rest)warmtenet.<br />

Bodem<br />

Op advies van de dienst Milieu en Bouwtoezicht (DMB) is een verkennend<br />

bodemonderzoek uitgevoerd om definitief uitsluitsel te geven over de<br />

verontreinigingssituatie op locatie De Opgang. Het verkennend bodemonderzoek is<br />

door 20 juni 2005 door bureau T&A Survey afgerond. In de conclusie en<br />

aanbevelingen van dit onderzoek staat aangegeven dat de aangetoonde gehalten<br />

en concentraties (verontreinigingen) de streefwaarden overschrijden, maar binnen<br />

de betreffende toetsingswaarden blijven voor nader onderzoek. Vastgesteld is dat<br />

er geen gevaar bestaat voor volksgezondheid en/of het milieu en dat de grond<br />

gegeven de onderzoeksresultaten vanuit milieuhygiënisch oogpunt geschikt wordt<br />

geacht voor het huidige en toekomstige grondgebruik.<br />

Na de sloop van de twee kantoorpanden zal een zogenaamde nulmeting worden<br />

verricht om de exacte mate van verontreiniging op dat moment vast te stellen,<br />

voordat de grond aan de ontwikkelaar wordt overgedragen/uitgegeven.<br />

BLVC paragraaf<br />

Algemeen<br />

Voor de uitvoering van elk project dient een zogenaamde BLVC plan te worden<br />

opgesteld. Dit plan gaat in op de aspecten Bereikbaarheid, Leefbaarheid, Veiligheid<br />

en Communicatie in de bouwfase. Dit dient overlast voor omwonenden te<br />

voorkomen of zo veel mogelijk te beperken. Tussen de planvorming en de realisatie<br />

zal het BLVC plan steeds verder worden uitgewerkt en geconcretiseerd. In dit<br />

stadium wordt voor de diverse aspecten globaal ingegaan op de wijze waarop<br />

invulling zal plaatsvinden.<br />

Bereikbaarheid<br />

Ter plaatse van het projectgebied is momenteel voor voetgangers een toegang tot<br />

het winkelcentrum gesitueerd. Gedurende de realisatie van het project zal deze<br />

toegang minder goed bruikbaar zijn vanwege de afzettingen rond het bouwterrein.<br />

Toegang tot het winkelcentrum zal echter wel in stand worden gehouden. Grenzend<br />

aan het projectgebied liggen de expeditiehoven van alle omliggende winkels en<br />

parkeerplaatsen van winkeliers. Dit gebied is in erfpacht uitgegeven aan de<br />

Winkeliersvereniging. De gemeente zal samen met de ontwikkelaar ING Real<br />

-14-


versie<br />

februari 2006<br />

Gemeente <strong>Amsterdam</strong><br />

Project <strong>Noord</strong>waarts<br />

<strong>Uitvoeringsbesluit</strong> ‘De Opgang’<br />

Estate in gesprek treden met de Winkeliersvereniging om voor een passende<br />

oplossing te zorgen gedurende de bouwperiode. Doelstelling is dat in ieder geval<br />

de expeditieruimtes van alle winkels voor bevoorrading bereikbaar blijven.<br />

Leefbaarheid<br />

Gedurende de bouwperiode zal er sprake zijn van overlast voor de omgeving:<br />

bewoners, winkeliers en winkelend publiek. De overlast zal zoveel als mogelijk<br />

worden beperkt door de bereikbaarheid en toegankelijkheid van het winkelcentrum<br />

te waarborgen.<br />

Veiligheid<br />

De aannemers die zowel door de gemeente als de ontwikkelaar worden ingezet bij<br />

uitvoeringswerkzaamheden zullen een veiligheidsplan moeten opstellen. Dit geldt<br />

voor de sloop en de bouwwerkzaamheden.<br />

Communicatie<br />

Omwonenden worden op diverse manieren geïnformeerd over de plannen en de<br />

werkzaamheden. Dit gebeurt onder meer door bewonersbrieven, de website<br />

www.centrumamsterdamnoord.nl en via de schriftelijke en digitale uitgave van de<br />

nieuwsbrief die een paar keer per jaar wordt verstuurd aan mensen in het<br />

relatiebestand.<br />

Ten behoeve van een goede informatievoorziening en communicatie, met name<br />

tijdens de bouwwerkzaamheden wordt een contactfunctionaris aangesteld die<br />

zorgdraagt voor beantwoording van vragen en afhandeling van klachten.<br />

-15-


Inhoud<br />

1. Inleiding en procedures.................................................................................................................5<br />

1.1 Aanleiding ...............................................................................................................................5<br />

1.2 Van Projectbesluit CAN naar Investeringsbesluit CAN Stationsgebied en omgeving ............6<br />

1.3 Flexibiliteit en vervolgprocedure..............................................................................................6<br />

1.4 Organisatie en maatschappelijk overleg .................................................................................7<br />

1.5 Projectomschrijving .................................................................................................................9<br />

2. Wijzigingen ten opzichte van het Projectbesluit.......................................................................11<br />

2.1 Stedenbouwkundige wijzigingen ...........................................................................................11<br />

2.2 Optimalisatie van kwaliteit.....................................................................................................13<br />

2.3 Programmatische w jzigingen ...............................................................................................13<br />

3. Ruimtelijk Kader en programma.................................................................................................15<br />

3.1 Stedenbouwkundig uitwerkingsplan......................................................................................15<br />

3.2 Bebouwingskavels in het Stationsgebied..............................................................................15<br />

3.3 Straten en openbare ruimte ..................................................................................................19<br />

3.4 Het programma .....................................................................................................................21<br />

3.5 Randvoorwaarden voor ontwikkelaar....................................................................................23<br />

4. Verkeer en infrastructuur ............................................................................................................25<br />

4.1 Openbaar Vervoer.................................................................................................................25<br />

4.2 Autoverkeer...........................................................................................................................26<br />

4.3 Expeditieverkeer ...................................................................................................................26<br />

4.4 Fietsers .................................................................................................................................27<br />

4.5 Bromfietsers ..........................................................................................................................28<br />

4.6 Voetgangers..........................................................................................................................28<br />

5. Verlegging IJdoornlaan ...............................................................................................................29<br />

5.1 Algemeen ..............................................................................................................................29<br />

5.2 Beschrijving verkeerskundig ontwerp....................................................................................29<br />

6. Parkeren........................................................................................................................................31<br />

6.1 Parkeernormering .................................................................................................................31<br />

6.2 Parkeervoorzieningen ...........................................................................................................32<br />

6.3 Park + Ride ...........................................................................................................................34<br />

6.4 Procedure invoering betaald parkeren coalitiegebied...........................................................35<br />

6.5 Parkeerexploitatie .................................................................................................................35<br />

6.6 Fietsparkeren ........................................................................................................................36<br />

7. Milieuaspecten .............................................................................................................................39<br />

7.1 Algemeen ..............................................................................................................................39<br />

7.2 Geluid....................................................................................................................................39<br />

7.3 Luchtkwaliteit.........................................................................................................................40<br />

7.4 Externe Veiligheid .................................................................................................................41<br />

7.5 Hoogbouweffecten en landschappelijke inpassing ...............................................................42<br />

7.6 Energie..................................................................................................................................45<br />

7.7 Duurzaamheid en duurzaam bouwen ...................................................................................45<br />

7.8 Bodem...................................................................................................................................46<br />

7.9 Groen ....................................................................................................................................46<br />

7.10 Ecologie ................................................................................................................................46<br />

7.11 Oppervlaktewater ..................................................................................................................47<br />

7.12 Grondwater ...........................................................................................................................48<br />

8. Werkzaamheden en (tijdelijk) beheer .........................................................................................49<br />

8.1 Algemeen ..............................................................................................................................49<br />

8.2 Tijdelijke maatregelen ...........................................................................................................49<br />

8.3 Sloopwerkzaamheden...........................................................................................................50<br />

8.4 Saneringswerkzaamheden / bouwrijp maken .......................................................................50<br />

8.5 Ondergrondse infrastructuur .................................................................................................51<br />

8.6 Maaiveldontwerp / beheerplan ..............................................................................................51<br />

8.7 Tijdelijk beheer ......................................................................................................................52<br />

9. Bereikbaarheid, Leefbaarheid, Veiligheid en Communicatie (BLVC)......................................53<br />

9.1 Omgevingsmanager..............................................................................................................53<br />

9.2 Bereikbaarheid ......................................................................................................................53


- 4 -<br />

9.3 Leefbaarheid .........................................................................................................................54<br />

9.4 Veiligheid...............................................................................................................................54<br />

9.5 Communicatie .......................................................................................................................55<br />

10. Juridisch planologische procedures .........................................................................................57<br />

10.1 W jzigen bestemmingsplannen .............................................................................................57<br />

10.2 Nieuwe Wet op de Ruimtelijke Ordening ..............................................................................58<br />

11. Planning en fasering....................................................................................................................59<br />

11.1 IJdoornlaan en busstation .....................................................................................................59<br />

11.2 Bouwkavels in het Stationsgebied ........................................................................................59<br />

12. Financiële paragraaf ....................................................................................................................61<br />

12.1 Opbrengsten en investeringen ..............................................................................................61<br />

12.2 Vergelijking financieel perspectief 2004................................................................................61<br />

12.3 Bouwenveloppen...................................................................................................................62<br />

12.4 Risicoanalyse ........................................................................................................................62<br />

Bijlage 1....................................................................................................................................................63<br />

Bijlage 2....................................................................................................................................................64<br />

Definitief Investeringsbesluit CAN Stationsgebied en omgeving


1. Inleiding en procedures<br />

1.1 Aanleiding<br />

Bij het Buikslotermeerplein ontwikkelt de gemeente <strong>Amsterdam</strong> een stadshart dat<br />

<strong>Amsterdam</strong>-<strong>Noord</strong> een bijzonder, aantrekkelijk en dynamisch centrum geeft. De<br />

openbaar vervoersknoop en de directe omgeving daarvan spelen vanuit dit oogpunt<br />

een belangrijke rol. Op deze locatie dient een uitbreiding in kwantitatieve en<br />

kwalitatieve zin plaats te vinden van voorzieningen, woningen en kantoren.<br />

Op 19 mei 2004 heeft de <strong>Stadsdeel</strong>raad het Projectbesluit Centrum <strong>Amsterdam</strong><br />

<strong>Noord</strong> (CAN) vastgesteld. De gemeenteraad heeft het Projectbesluit op 22<br />

september 2004 bekrachtigd. Met de komst van CAN krijgt <strong>Amsterdam</strong>-<strong>Noord</strong> een<br />

nieuw kloppend hart. Dit nieuwe hart wordt een plek om te winkelen, uit te gaan, te<br />

wonen en te werken.<br />

Per deelgebied, of per cluster van deelgebieden, wordt het Projectbesluit uitgewerkt<br />

tot Investeringsbesluiten. Het Stationsgebied CAN maakt deel uit van de<br />

planontwikkeling van het Centrum <strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong> (CAN).<br />

Voor u ligt het Investeringsbesluit voor het Stationsgebied CAN. Het Stationsgebied<br />

beslaat de directe omgeving rondom het toekomstige vervoersknoop<br />

Buikslotermeerplein (oorspronkelijk de deelgebieden VII en XII in het projectbesluit<br />

CAN). De verlegging van de IJdoornlaan tussen de Wieden en het <strong>Noord</strong>hollandsch<br />

Kanaal maakt eveneens onderdeel uit van dit investeringsbesluit.<br />

Het Stationsgebied CAN is de plek waar in de toekomst veel mensen <strong>Amsterdam</strong>-<br />

<strong>Noord</strong> binnenkomen of verlaten. Hier vindt een concentratie plaats van diverse<br />

centrumvoorzieningen en (boven)stedelijke functies. In het gebied worden kantoren,<br />

woningen, educatieve, culturele en maatschappelijke voorzieningen gerealiseerd<br />

direct rond het metrostation van de <strong>Noord</strong>/Zuidlijn en het busstation. Essentieel<br />

onderdeel voor dit project, maar ook voor heel <strong>Noord</strong>, is een goede inpassing van<br />

de infrastructuur, de vervoersknoop en de openbare ruimte.<br />

De ambitie is een gebied te ontwikkelen waarbij functiemenging een belangrijk<br />

uitgangspunt is. Dit krijgt vorm door meer combinaties (ook binnenin gebouwen) te<br />

creëren met wonen, kantoren, educatie, recreatie, cultuur en ontspanning. Zo<br />

ontstaat een centrum met een regionale functie, welke een impuls kan geven aan<br />

de lokale werkgelegenheid. Met de ontwikkeling wordt het centrum compacter en<br />

levendiger, niet alleen overdag, maar ook ’s avonds is er sprake van veel activiteit.<br />

Hoogwaardige architectuur en een hoogwaardige inrichting van de openbare ruimte<br />

staan daarbij centraal.<br />

De beoogde ontwikkeling past binnen de visies zoals neergelegd in het streekplan<br />

<strong>Noord</strong>-Holland Zuid en het Structuurplan <strong>Amsterdam</strong>. Hierin worden binnen<br />

<strong>Amsterdam</strong> op verschillende plaatsen concentraties van stedelijkheid en<br />

centrumvorming voorzien.<br />

In het voorliggende Investeringsbesluit wordt ingegaan op de belangrijkste<br />

uitgangspunten voor de ontwikkeling van dit gebied. Dit betreft o.a. programma,<br />

stedenbouwkundig kader, openbare ruimte, verkeer & vervoer, financiële<br />

haalbaarheid, milieu en planning.


1.2 Van Projectbesluit CAN naar Investeringsbesluit CAN Stationsgebied en<br />

omgeving<br />

De plannen voor het Stationsgebied CAN zijn vastgelegd in het projectbesluit dat in<br />

mei 2004 is vastgesteld door de stadsdeelraad en in september 2004 is bekrachtigd<br />

door de gemeenteraad. In het projectbesluit zijn het programma en het<br />

stedenbouwkundig kader omschreven.<br />

Voor de daadwerkelijke uitvoering van de plannen is het noodzakelijk om een<br />

investeringsbesluit te nemen. Samen met het investeringsbesluit worden de<br />

grondexploitatiebegroting, een uitvoeringskrediet, stedenbouwkundige<br />

randvoorwaarden voor de ontwikkeling en realisatie van het Stationsgebied en de<br />

verlegging van de IJdoornlaan ter besluitvorming voorgelegd. Onderdeel van het<br />

bijgevoegde stedenbouwkundig uitwerkingsplan zijn de kaders voor de hierna op te<br />

stellen welstandscriteria en beeldkwaliteit voor het gebied. Deze zullen in een<br />

separate besluitvormingsprocedure worden vastgesteld. Voor de voorbereidings-<br />

werkzaamheden voor de verlegging van de IJdoornlaan is reeds op 4 april 2007<br />

een voorbereidingskrediet door de gemeenteraad verstrekt.<br />

In het projectbesluit CAN staan de beleidsdoelstellingen voor de ontwikkeling van<br />

het CAN en specifiek het Stationsgebied CAN geformuleerd. In het kader van het<br />

projectbesluit CAN is een uitgebreid informatie- en inspraaktraject doorlopen. De<br />

inspraakreacties zijn verwerkt in een Nota van Beantwoording en in de<br />

besluitvorming rond het projectbesluit meegewogen. De inspraakreacties zijn<br />

tevens betrokken bij de uitwerking van het projectbesluit naar het<br />

investeringsbesluit. In hoofdstuk 2 wordt uiteengezet welke wijzigingen naar<br />

aanleiding van de inspraakronde zijn doorgevoerd.<br />

Aangezien het investeringsbesluit een uitwerking betreft van een vastgesteld<br />

beleidskader is het niet noodzakelijk een aparte inspraakronde te organiseren voor<br />

het investeringsbesluit. Wel zal een informatieronde voor omwonenden worden<br />

georganiseerd en zal te zijner tijd inspraak plaatsvinden in het kader van het<br />

vaststellen van de Welstandscriteria. Door middel van nieuwsbrieven, website en<br />

eventueel informatieavonden zullen omwonenden en belanghebbenden op<br />

belangrijke momenten worden geïnformeerd.<br />

Om de plannen uit te kunnen voeren is naast een investeringsbesluit ook een<br />

juridisch planologisch kader nodig waarbinnen de ontwikkelingen mogelijk worden<br />

gemaakt. Dit zal moeten leiden tot het opstellen van een bestemmingsplan dat voor<br />

belanghebbenden de mogelijkheid biedt om zienswijzen in te dienen op het<br />

juridisch planologisch kader dat de basis vormt voor de ontwikkeling van het<br />

Stationsgebied CAN.<br />

1.3 Flexibiliteit en vervolgprocedure<br />

Zoals hiervoor beschreven is voorliggend investeringsbesluit een verdere uitwerking<br />

van het Projectbesluit voor het hele CAN uit 2004. Daarbij is het programma als<br />

uitgangspunt genomen en is op basis van de actuele inzichten en randvoorwaarden<br />

vastgesteld op welke wijze het gebied kan worden vormgegeven en welke kaders<br />

daarvoor gesteld moeten worden. Daarnaast is onderzocht of de ontwikkeling van<br />

het gebied binnen de geldende milieuwetgeving (geluid, luchtkwaliteit, externe<br />

veiligheid) mogelijk is.<br />

De ontwikkelingen in het Stationsgebied hebben een lange doorlooptijd, vooral door<br />

de benodigde fasering. In de eerste fase moet de IJdoornlaan, die nu nog door het<br />

gebied loopt, worden verlegd om ruimte te maken voor de ontwikkelingen in het<br />

CAN. Daarnaast vormen niet alleen de bouwwerkzaamheden van de <strong>Noord</strong>/Zuidlijn<br />

- 6 -<br />

Definitief Investeringsbesluit CAN Stationsgebied en omgeving


een fysieke beperking voor ontwikkeling, maar is de aantrekkelijkheid van het<br />

gebied gekoppeld aan het feitelijk in bedrijf zijn van de nieuwe metrolijn. In de<br />

plannen is dan ook uitgegaan van een ontwikkelingsperiode tussen 2008 en 2017.<br />

Een dergelijke lange periode maakt het nodig om nu een investeringsbesluit te<br />

nemen waarin de kaders worden gesteld voor de verdere uitwerking van de diverse<br />

kavels in het plan. Dit investeringsbesluit legt deze ruimtelijke kaders en de<br />

verhouding tussen openbare en uitgeefbare grond vast, samen met het totale<br />

programma, zonder dat per kavel exact is vastgelegd waar welk programma zal<br />

komen. Het investeringsbesluit biedt daarmee de ruimte om gedurende de looptijd<br />

van de ontwikkeling van het gebied de kavels nader in te vullen binnen de nu<br />

gestelde randvoorwaarden.<br />

Na het investeringsbesluit zullen met de marktpartijen in het CAN (CZAN en ING)<br />

nadere afspraken worden gemaakt over de concrete verdeling van het programma<br />

en de functies over de kavels en tussen de marktpartijen. Daarnaast zal in<br />

gezamenlijk overleg worden gezocht naar het optimaliseren van de<br />

parkeervoorzieningen voor het gehele plangebied, daar waar in dit<br />

investeringsbesluit is aangetoond dat het parkeren per kavel inpasbaar is.<br />

Voorafgaande aan het moment dat een kavel zal worden uitgegeven, wordt per<br />

kavel een bouwenvelop opgesteld. In elke bouwenvelop worden de<br />

randvoorwaarden voor de kavel vastgelegd, een en ander op basis van de kaders<br />

uit dit investeringsbesluit en het te maken verdelingsvoorstel.<br />

Met betrekking tot de middengelegen kavels onder het viaduct is het<br />

stedenbouwkundig kader in dit Investeringsbesluit uitgangspunt. De ontwikkeling en<br />

de invulling van het programma van deze kavels is complex, vooral door de ligging<br />

onder het viaduct. Indien de situatie zich voordoet dat de op dit moment beoogde<br />

gebruikers voor deze kavels wegvallen, zal in overleg met de marktpartijen worden<br />

bezien of aanpassing van het stedenbouwkundig kader voor deze kavels nodig is<br />

om de gewenste kwaliteit in de corridor onder het viaduct te behouden in relatie tot<br />

de overige bebouwing en het openbaar gebied. Daarnaast is afgesproken met de<br />

marktpartijen om de mogelijkheid te bekijken het vloeroppervlak van de twee torens<br />

(42 meter) bij het stationsgebouw) te vergroten, zonder de kwaliteit van dit gebied<br />

aan te tasten.<br />

Met het voorliggende investeringsbesluit kan een start worden gemaakt met de<br />

verlegging van de IJdoornlaan om zo de ruimte vrij te maken voor de gefaseerde<br />

ontwikkeling van het Stationsgebied, terwijl de flexibiliteit is ingebouwd om<br />

gedurende de komende tien jaar bij het vaststellen en uitgeven van de<br />

bouwenveloppen in te spelen op de ontwikkelingen in de markt.<br />

1.4 Organisatie en maatschappelijk overleg<br />

Het Centrumgebied <strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong> is sinds 1 januari 2004 aangewezen als<br />

'coalitiegebied' (Raadsbesluit d.d. 29 oktober 2003, gemeenteblad nr. 493, recent<br />

gewijzigd bij raadsbesluit d.d. 16 november 2005, gemeenteblad nr. 552). Het<br />

stadsdeel en de centrale stad werken samen in de coalitie <strong>Noord</strong>waarts. Besluiten<br />

worden via het Bestuurlijk Overleg <strong>Noord</strong>waarts (BON) voorbereid. Formeel zijn de<br />

bevoegdheden in het gebied grotendeels overgedragen aan de centrale stad.<br />

Projectbureau <strong>Noord</strong>waarts is namens het coalitieverband verantwoordelijk voor de<br />

verdere uitwerking van de plannen. Samen met ING Real Estate en het consortium<br />

CZAN wordt het project ‘Stationsgebied CAN’ gerealiseerd. CZAN is een<br />

combinatie van Blauwhoed/Eurowoningen, AM, Vesteda en woningcorporatie Het<br />

Oosten.<br />

Definitief Investeringsbesluit CAN Stationsgebied en omgeving - 7 -


In 2008 gaan de bevoegdheden over de coalitieprojecten terug naar het <strong>Stadsdeel</strong>.<br />

Omdat het advies-, toetsings- en het besluitvormingstraject is gestart in de zomer<br />

van 2007 wordt de besluitvormingsprocedure uit het coalitiemodel aangehouden.<br />

Het metro- en busstation vormen het hart van het Stationsgebied. De dienst IVV is<br />

opdrachtgever voor het busstation, het metrostation en de fietsenstalling. De<br />

<strong>Noord</strong>/Zuidlijn is volop in uitvoering en heeft een eigen organisatie in de vorm van<br />

het projectbureau <strong>Noord</strong>/Zuidlijn. In de bestaande overlegstructuren met het<br />

stadsdeel en projectbureau <strong>Noord</strong>waarts vindt de afstemming plaats tussen de<br />

uitvoering en de planontwikkeling van het Stationsgebied.<br />

Voor de voorbereiding en de uitvoering van het busstation en de fietsenstalling<br />

wordt in overleg met dIVV een projectorganisatie ingericht om de afstemming en<br />

integraliteit van dit project als onderdeel van het Stationsgebied te waarborgen.<br />

Belangrijke gesprekspartners en belanghebbenden tijdens de planvormingsfase<br />

van het Stationsgebied en/of het vervolgtraject zijn:<br />

• Stadsregio, Connexxion, Arriva en het Gemeentelijk Vervoerbedrijf (GVB);<br />

• ROC, Bredero College, DWI (Dienst voor Werk en Inkomen);<br />

• Maatschappelijke organisaties, zoals kraamzorg, <strong>Amsterdam</strong> Thuiszorg, etc;<br />

• De huidige bewoners in de directe omgeving van het Stationsgebied,<br />

waaronder de Loenermark;<br />

• Ontwikkelaars: Consortium CZAN en ING Real Estate;<br />

• Bewonerscommissie Loenermark;<br />

• Het bestuur van verzorgingstehuis ‘de Die’;<br />

• Hoogheemraadschap Hollands <strong>Noord</strong>erkwartier;<br />

• Diensten en Bedrijven;<br />

• Diverse gemeentelijke diensten, waaronder dIVV en projectbureau<br />

<strong>Noord</strong>/Zuidlijn.<br />

Naast het reguliere overleg dat met de dIVV en marktpartijen wordt gevoerd,<br />

worden diverse maatschappelijke partijen en belanghebbenden (zie de opsomming<br />

hierboven) betrokken bij het planproces. Ook met deze partijen wordt op gezette<br />

tijden overleg gevoerd of worden er informatieve bijeenkomsten georganiseerd om<br />

de voortgang te melden. Signalen uit het maatschappelijk veld zijn meegenomen in<br />

de uitwerking van het plan voor het Stationsgebied CAN.<br />

- 8 -<br />

Definitief Investeringsbesluit CAN Stationsgebied en omgeving


1.5 Projectomschrijving<br />

Het Stationsgebied CAN bevindt zich in het gebied tussen het bestaande<br />

<strong>Stadsdeel</strong>huis (oostkant) en de toekomstige Singel (westkant). Aan de noordzijde<br />

wordt het plangebied begrensd door de verlegde IJdoornlaan en aan de zuidzijde<br />

tot en met de bebouwing langs de zuidelijke stationsstraat en de Nieuwe<br />

Leeuwarderweg.<br />

Projectgebied Stationsgebied CAN en IJdoornlaan<br />

In de nabijheid van de openbaar vervoersknoop zal een programma in een hoge<br />

dichtheid worden gerealiseerd van kantoren, maatschappelijke voorzieningen,<br />

woningen en commercieel/multifunctioneel en bedrijfsruimte.<br />

In totaal bedraagt het programma:<br />

• kantorenprogramma 63.813 m2 bvo<br />

• maatschappelijk programma 25.700 m2 bvo<br />

• commercieel/multifunctioneel/bedrijfsruimte 34.692 m2 bvo<br />

• woningen 404 stuks<br />

Voor een aantal concrete programmaonderdelen zijn beoogde gebruikers bekend.<br />

Zo is een Community College voorzien, bestaande uit een vestiging van het ROC in<br />

combinatie met het Bredero College, maatschappelijk en commercieel programma,<br />

woningen en een vestiging van de DWI (voorheen het CWI). Daarnaast worden<br />

vergaande gesprekken gevoerd met een aantal maatschappelijke organisaties om<br />

de mogelijkheid te bekijken een OKC (Ouder Kind Centrum) en een vestiging van<br />

<strong>Amsterdam</strong> Thuiszorg in het plangebied te realiseren. Het projectgebied biedt<br />

tevens ruimte voor een A-HOED (Huisartsen onder één dak, met een apotheek).<br />

Definitief Investeringsbesluit CAN Stationsgebied en omgeving - 9 -


De mogelijkheid tot het realiseren van een theater wordt nog nader onderzocht. De<br />

daadwerkelijke vestiging hangt uiteraard af van de overeenstemming tussen<br />

partijen. Er is inmiddels door meerdere marktpartijen belangstelling geuit voor het<br />

vestigen van een hotel in het plangebied.<br />

Bouwwerkzaamheden in 2007 stationsviaduct ten westen van het <strong>Stadsdeel</strong>huis<br />

De integrale vervoersknoop omvat het busstation (project dIVV), metrostation<br />

(project <strong>Noord</strong>/Zuidlijn) en gebouwde parkeervoorzieningen. In de directe nabijheid<br />

van de vervoersknoop wordt door de dienst IVV een bewaakte fietsenstalling<br />

gerealiseerd. Naast deze programmatische aanvulling zal de IJdoornlaan worden<br />

verlegd en geherprofileerd.<br />

- 10 -<br />

Definitief Investeringsbesluit CAN Stationsgebied en omgeving


2. Wijzigingen ten opzichte van<br />

het Projectbesluit<br />

2.1 Stedenbouwkundige wijzigingen<br />

Als gevolg van de inspraak en besluitvorming in het kader van projectbesluit CAN<br />

en op basis van de actuele ontwikkelingen en inzichten, wijkt dit investeringsbesluit<br />

op stedenbouwkundige aspecten af van het Projectbesluit CAN uit 2004.<br />

Dit betreft de volgende onderdelen:<br />

a) Verstedelijking en hoogbouweffecten;<br />

b) Geen overbouwing van het busstation;<br />

c) Kantoorprogramma;<br />

d) Woningbouw;<br />

e) Inpassing en model busstation Buikslotermeerplein;<br />

f) Aanpassing fietsnetwerk (oost – west verbindingen);<br />

g) Waterverbinding langs Loenermark / <strong>Stadsdeel</strong>huis;<br />

h) Beperkt autoverkeer toegelaten;<br />

i) Beperking van het winkelgebied.<br />

De stedenbouwkundige uitwerking hiervan is in het Uitwerkingsplan ‘Stationsgebied<br />

CAN’, dat onderdeel uitmaakt van dit investeringsbesluit, verwerkt.<br />

Onderstaand zijn de belangrijkste onderdelen beschreven.<br />

Ad a) Verstedelijking en effecten hoogbouw<br />

In het Stationsgebied vindt een hoge mate van verstedelijking plaats. Een deel van<br />

het programma zal gerealiseerd worden in de geplande hoogbouw. In het<br />

Stedenbouwkundig Plan, behorende bij het Projectbesluit CAN, bestond de<br />

hoogbouw uit twee hoge (100 meter) en twee lagere torens rondom het zuidelijke<br />

landhoofd van het stationsviaduct aan de zuidkant van het projectgebied. In het<br />

voorliggende uitwerkingsplan is het volume van de torens verdeeld over acht lagere<br />

torens. Deze zijn nu meer noordelijk in het gebied gesitueerd rondom het busplein<br />

en langs de Singel. Het totale aantal verdiepingen is ongeveer gelijk gebleven.<br />

Deze aanpassing geeft gehoor aan de bezwaren van bestaande bewoners aan de<br />

zuidzijde van het projectgebied en is daarnaast gunstiger voor de schaduwwerking<br />

op het gebied.<br />

Ad b) Geen overbouwing van het busstation<br />

In het stedenbouwkundig plan uit 2003 was het busstation deels overbouwd, dit in<br />

combinatie met de toegang naar het destijds geplande topsportcentrum (Dome). De<br />

overbouwing is geschrapt en het programma is nu geprojecteerd aan de randen<br />

van het busstation. Overbouwing zou in een vroeg stadium hoge investeringen in<br />

complexe constructies vragen en een uitgewerkt ontwerp van de bovenbouw<br />

vereisen. Voordat het busstation operationeel is zouden dan ook de gebouwen<br />

daarboven gereed moeten zijn. In het overleg met de marktpartijen is daarom<br />

afgezien van de overbouwing. Deze keuze draagt bovendien bij tot een<br />

aangenamer verblijfsklimaat op het busplatform, ondermeer door de lichtinval en de<br />

ventilatie.<br />

Ad c) Kantoorprogramma<br />

Het projectbesluit bevatte 63.000 m2 bvo aan kantorenprogramma. Een deel<br />

hiervan was opgenomen in de bebouwing boven het busstation. Het totale<br />

programma is binnen het Stationsgebied gehandhaafd.<br />

De gemeente <strong>Amsterdam</strong> heeft in regionaal samenwerkingsverband (PlaBeKa) in<br />

2007 het kantorenprogramma in de verschillende plannen binnen de gemeente<br />

Definitief Investeringsbesluit CAN Stationsgebied en omgeving - 11 -


geoptimaliseerd. Hierbij is onder andere binnen het CAN het programma in het<br />

gebied tussen het Stationsgebied en de A10 uit de plannen geschrapt. Vanwege de<br />

goede bereikbaarheid met het openbaar vervoer is het Stationsgebied CAN<br />

benoemd als gewenst ontwikkelingsgebied voor kantoren. Het PlaBeKa heeft dan<br />

ook geen gevolgen voor het programma aan kantoren in het Stationsgebied.<br />

Ad d) Woningbouw<br />

In het Stationsgebied zijn 404 woningen gepland. Het totaal aantal woningen is<br />

gelijk gebleven ten opzichte van het programma in het projectbesluit CAN. Wel<br />

worden er meer sociale huurwoningen gerealiseerd. De woningen boven het<br />

busstation komen te vervallen en worden elders in het Stationsgebied gerealiseerd.<br />

Veel van de woningen worden gerealiseerd in de hoogbouw, langs de Singel en<br />

aan de looproute van het winkelcentrum naar het station. De ligging van de<br />

woningen is zorgvuldig afgewogen door reeds in het planvormingtraject rekening te<br />

houden met milieuaspecten als geluidbelasting, luchtkwaliteit en windhinder. Dit in<br />

combinatie met de ambitie om een gemengd, aangenaam en sociaal veilig gebied<br />

te realiseren.<br />

Ad e) Inpassing en model busstation Buikslotermeerplein<br />

In het oorspronkelijk stedenbouwkundig plan was het destijds vigerende ontwerp<br />

voor het busstation met een eilandperron opgenomen. De bussen circuleerden<br />

rondom het eiland en elke bus had een eigen halteplaats. Na een studie van dIVV<br />

en DRO is in overleg met de Stadsregio, als opdrachtgever voor het openbaar<br />

vervoer, besloten het principe te wijzigen in een compacter model met 16<br />

kopperrons gericht op de centrale hal. De bussen zijn hierdoor vanuit de<br />

wachtruimte te zien en de loopafstand naar de bussen is verkort. Deze wijziging<br />

vergt minder ruimte en biedt de mogelijkheid de stedenbouwkundige inpassing van<br />

het busstation in de integrale vervoersknoop en de omgeving beter in te passen.<br />

Ad f) Aanpassing fietsnetwerk en ligging fietsenstalling;<br />

Ten tijde van het projectbesluit is besloten om door het winkelcentrum in de<br />

noordelijke straat een fietsroute te realiseren. In het Stationsgebied is deze<br />

fietsroute nu doorgezet zodat deze ook het station en de fietsenstalling ontsluit. Bij<br />

het stadsdeelhuis en de Singel sluit het fietspad aan op het hoofdnet, dat door deze<br />

ingreep versterkt. Hiermee is fietsverkeer zowel in de noordelijke als de zuidelijke<br />

straat mogelijk. In de noordelijke straat in combinatie met het autoverkeer en in de<br />

zuidelijke als vrijliggend fietspad. In het oorspronkelijk projectbesluit CAN lag de<br />

fietsroute alleen in de zuidelijke straat van het Stationsgebied waardoor er geen<br />

directe aansluiting was met het busstation.<br />

De fietsenstalling is ten opzichte van het stedenbouwkundig plan uit 2003<br />

verschoven van het zuidelijk landhoofd naar een locatie dicht bij de stationshal. Hier<br />

ligt de fietsenstalling centraal bij zowel de toegang tot het bussen als de metro.<br />

Langs de oostkant van de Singel komt eveneens een vrijliggend fietspad in twee<br />

richtingen, omdat op de gebiedontsluitende 50 km/uur weg geen fietsverkeer is<br />

toegestaan.<br />

Ad g) Waterverbinding langs Loenermark / <strong>Stadsdeel</strong>huis<br />

In het stedenbouwkundig plan uit 2003 staat aan de zuidoostzijde van het<br />

plangebied bebouwing geprojecteerd op de plaats waar in de bestaande situatie<br />

een watergang ligt. Deze watergang verbindt het water voor het <strong>Stadsdeel</strong>huis met<br />

de watergang langs de Nieuwe Leeuwarderweg en de Loenermark. Deze<br />

watergang maakt onderdeel uit van de hoofdwaterstructuur in het Natstructuurplan<br />

Buikslotermeer en moet daarom in stand worden gehouden. In de actuele<br />

stedenbouwkundige uitwerking blijft de watergang bestaan en komt achter de<br />

nieuwe bebouwing te liggen.<br />

- 12 -<br />

Definitief Investeringsbesluit CAN Stationsgebied en omgeving


Ad h) Beperkt autoverkeer toegelaten<br />

In het Stationsgebied wordt in tegenstelling tot het oorspronkelijk<br />

stedenbouwkundig plan autoverkeer toegelaten. Vanaf de Singel rijdt het verkeer in<br />

één richting door de straten. Hierdoor kunnen zowel taxi’s als auto’s bij het station,<br />

maar ook bij de overige gebouwen, waaronder het stadsdeelhuis, komen. De<br />

parkeergarages in en onder de nieuw te realiseren bebouwing worden door deze<br />

route ontsloten. Daarnaast worden plaatsen voor kort parkeren, laden en lossen,<br />

vuilafvoer etc. langs de straat ingepast. Hiermee is de bereikbaarheid van de<br />

functies in het Stationsgebied gewaarborgd. De oorspronkelijke in/uitgangen van de<br />

parkeergarage onder het busstation rechtstreeks op de IJdoornlaan verdwijnen.<br />

Ad i) Beperking van het winkelgebied.<br />

Naar aanleiding van de inspraak is in het Projectbesluit CAN bepaald dat de<br />

maximale lengte van de hoofdwinkelstraat in het uitwerkingsplan Vernieuwing<br />

Boven ’t Y (fase 2) wordt beperkt tot 150 meter (vanaf V&D en C1000 in westelijke<br />

richting gemeten tot en met hoofdingangen winkels). In de<br />

Vaststellingsovereenkomst 2005 (december 2005) met de Coöperatieve Vereniging<br />

Winkelcentrum <strong>Amsterdam</strong>-<strong>Noord</strong> zijn hierover nadere afspraken vastgelegd. Aan<br />

de westzijde van de Vernieuwing Boven’t Y worden tussen het <strong>Stadsdeel</strong>huis en<br />

het winkelcentrum functies als cultuur, leisure en een bioscoop toegevoegd. Voor<br />

het Stationsgebied is afgesproken dat slechts een klein deel van het commercieel<br />

programma (maximaal 1.000 m2 bvo) mag bestaan uit detailhandel en<br />

convenience.<br />

2.2 Optimalisatie van kwaliteit<br />

Gedurende de uitwerking van het oorspronkelijk Stedenbouwkundig Plan zijn de<br />

kwalitatieve aspecten van het plan goed onder de loep genomen. Zo is de situering<br />

van woningen nader onderzocht en zijn de locaties van de hoogbouwtorens<br />

geoptimaliseerd. Het busstation is beter stedenbouwkundig ingepast en gehele plan<br />

is verkeerskundig verder uitgewerkt. Tevens is in de stedenbouwkundige uitwerking<br />

rekening gehouden met diverse milieuaspecten met als uitgangspunt het leef- en<br />

verblijfsklimaat zo optimaal mogelijk te maken. Zo is op enkele delen een uitsparing<br />

in de bouwblokken opgenomen om zonlicht op belangrijke plaatsen in de straten te<br />

brengen. Het Stationsgebied, waaronder de vervoersknoop, vormt het hart van het<br />

centrumgebied daarom wordt voor de inrichting van de openbare ruimte een hoog<br />

kwaliteitsniveau nagestreefd.<br />

2.3 Programmatische wijzigingen<br />

De wijzigingen die in het programma zijn doorgevoerd ten opzichte van het<br />

Projectbesluit CAN zijn minimaal. Eventuele verschillen zijn met name het gevolg<br />

van de detaillering die heeft plaatsgevonden of naar aanleiding van eerdere<br />

inspraak -en adviesrondes. In hoofdstuk drie wordt verder ingegaan op het<br />

programma.<br />

Definitief Investeringsbesluit CAN Stationsgebied en omgeving - 13 -


3. Ruimtelijk Kader en<br />

programma<br />

3.1 Stedenbouwkundig uitwerkingsplan<br />

Het ruimtelijk kader voor de uitwerking van het Stationsgebied vormt het<br />

stedenbouwkundig plan uit december 2003 inclusief de aanpassingen die zijn<br />

vastgelegd in het Projectbesluit uit mei 2004. Het uitwerkingsplan voor het<br />

Stationsgebied is de nadere uitwerking van de deelgebieden XII en VII.<br />

Het plangebied ligt tussen de Singel en het water bij het <strong>Stadsdeel</strong>huis.<br />

Het Stationsgebied bestaat naast de openbare ruimte uit gebouwde infrastructuur<br />

en een aantal grote gebouwen. Deels zijn de gebouwen en infrastructuur met elkaar<br />

versmolten. De gebouwde infrastructuur bestaat uit het 230 meter lange viaduct<br />

waarop de Nieuwe Leeuwarderweg en de <strong>Noord</strong>/Zuidlijn zijn gelegen, het<br />

metrostation met een overkapping en een dek waarop de IJdoornlaan en het<br />

busstation komen te liggen.<br />

Het gebied heeft drie niveaus:<br />

• niveau +2 : Nieuwe Leeuwarderweg en <strong>Noord</strong>/Zuidlijn (ca. + 6,50 meter NAP);<br />

• niveau +1 : IJdoornlaan en busstation (circa 0,00 meter NAP);<br />

• niveau 0 : Maaiveld en parkeergarage (circa - 3,50 meter NAP).<br />

Op elk niveau is de belevingswereld anders en heb je te maken met andere<br />

gebruikers en bezoekers waardoor andere eisen worden gesteld aan gebouwen en<br />

openbare ruimte. Aan de plintbebouwing worden bijvoorbeeld geheel andere eisen<br />

gesteld dan aan de bebouwing die zichtbaar is vanaf de Nieuwe Leeuwarderweg,<br />

zonder afbreuk te doen aan de kwaliteit in het hele gebied.<br />

3.2 Bebouwingskavels in het Stationsgebied<br />

De bebouwing in het Stationsgebied is onder te verdelen in de noordelijke<br />

bebouwingsvlakken N1 tot en met N3, de in het midden gelegen<br />

bebouwingsvlakken M1 tot en met M5 en de zuidelijk gelegen bebouwingsvlakken<br />

Z1 tot en met Z3 (zie tekening kavelverdeling).<br />

<strong>Noord</strong>elijke bebouwingskavels<br />

Deze bebouwing bestaat in het midden uit het stationsgebouw met twee torens en<br />

links en rechts van het station een groot bouwvolume. Het stationsgebouw zal als<br />

een van de eerste gebouwen als onderdeel van het station worden gerealiseerd,<br />

zodat de noordelijke straat reeds in een vroeg stadium vorm krijgt. In het<br />

stationsgebouw kunnen naast kantoren ook functies voor de exploitatie van het<br />

station worden opgenomen (kaartverkoop, kantine voor bestuurders etc.).<br />

De westelijk van het station gelegen bebouwing heeft een gevel aan de noordelijke<br />

straat, de Singel, de IJdoornlaan en het busplatform. De locatie langs de Singel<br />

leent zich goed voor woningbouw. De overige gevels zijn in het bijzonder geschikt<br />

voor kantoor- en overige functies.<br />

De oostelijk van het station gelegen kavel vormt de bebouwing op de hoek van de<br />

IJdoornlaan en ten noorden van het <strong>Stadsdeel</strong>huis. Deze bebouwing ligt aan de<br />

noordelijke straat, het <strong>Noord</strong>-Zuidplein, de wateras aan de oostzijde, het<br />

busplatform en de IJdoornlaan.


Middengelegen bebouwingskavels<br />

De bebouwing in het midden van het Stationsgebied ligt tussen de noordelijke en<br />

zuidelijk straat. De meest westelijke bebouwing (M1) grenst aan de Singel en loopt<br />

tot aan het stationsviaduct. In deze bebouwing komen woningen en is de vestiging<br />

van een Community College voorzien (ROC/Bredero College en een aantal andere<br />

voorzieningen) met aanvullend programma zoals bijvoorbeeld een gezamenlijke<br />

vestiging van een apotheek en huisartsen (A-HOED).<br />

Stedenbouwkundige uitwerking met kavelverdeling<br />

Onder het stationsviaduct liggen de kavels M2 en M3. Afhankelijk van het te<br />

realiseren programma en de functies kunnen deze gekoppeld worden aan<br />

respectievelijk kavel M1 en M4. De gevels van deze kavels vormen samen de<br />

wanden van de stationspassage. Om een goed verblijfsklimaat te waarborgen moet<br />

het hierin te realiseren programma een bijdrage leveren aan de kwaliteit, beleving<br />

en sociale veiligheid in de stationspassage. Door de ligging onder het viaduct levert<br />

dit belemmeringen op voor de gebruiksmogelijkheden, maar bijvoorbeeld de<br />

gymzalen van de scholen, een fitnessclub of entrees naar het achterliggende<br />

programma zijn hier mogelijk. Op de hoeken wordt gedacht aan commerciële,<br />

stationsgerelateerde functies.<br />

In de kavel M4 (eventueel gekoppeld aan M3) zal mogelijk een vestiging van de<br />

Dienst Werk & Inkomen worden gerealiseerd. Op de begane grond zullen met<br />

name de baliefuncties worden gesitueerd. De backoffice functies kunnen in de<br />

bovenbouw.<br />

De bebouwing op de kavel M5, direct naast het <strong>Stadsdeel</strong>huis, schermt de<br />

achterkant van het stadsdeelhuis af. Dit gebouw biedt ruimte voor een eventuele<br />

uitbreidingswens van de huisvesting van het stadsdeel. Er bestaat de mogelijkheid<br />

- 16 -<br />

Definitief Investeringsbesluit CAN Stationsgebied en omgeving


om beide gebouwen aan elkaar te koppelen. Hiermee zou samen met de DWI een<br />

concentratie van diensten rond het <strong>Noord</strong>-Zuidplein kunnen ontstaan.<br />

Het streven is verder om in de bovenbouw van deze kavel woningen te situeren die<br />

uitkijken op het plein en bijdragen aan de levendigheid en het sociale klimaat.<br />

Zuidelijke bebouwingskavels<br />

De zuidelijk gelegen bebouwing is, van west naar oost, onder te verdelen in Z1, Z2<br />

en Z3. De meest westelijk gelegen kavel ligt voor een groot deel aan de Singel, de<br />

zuidelijke stationsstraat en tegen het stationsviaduct en de Nieuwe Leeuwarderweg.<br />

De ligging langs het talud van de Nieuwe Leeuwarderweg biedt de praktische<br />

mogelijkheid om in het gebouw een bovengrondse parkeergarage te realiseren in<br />

de onderste bouwlagen tegen het talud. Deze locatie leent zich voor voorzieningen<br />

als een hotel en voor kantoren. Langs de Singel zijn woningen geprojecteerd.<br />

De bebouwing aan de oostzijde (Z3) ligt tegenover het <strong>Stadsdeel</strong>huis en grenst aan<br />

de Wateras bij het vernieuwde winkelcentrum. De oostelijke punt van deze kavel is<br />

gezien de locatie zeer geschikt voor aansprekende voorzieningen zoals een<br />

theater. De bebouwing Z3 volgt de watergang richting het zuiden en vormt hiermee<br />

ook de overgang naar de bestaande bebouwing van de Loenermark. De ruimte<br />

onder het stationsviaduct is, net als M2 en M3, te gebruiken voor afzonderlijke<br />

functies of te combineren met functies uit Z1 en Z3. Hierbij dient rekening gehouden<br />

te worden met de technische ruimten van de <strong>Noord</strong>/Zuidlijn (transformator etc.) die<br />

in het landhoofd zijn gelegen. Tussen het landhoofd van het viaduct en de<br />

bebouwing moet daarom een gang worden vrijgehouden in verband met de<br />

brandveiligheid en de bereikbaarheid voor onderhoud en vervanging. Deze gang is<br />

bereikbaar vanaf de zuidelijke straat.<br />

Hoogbouw<br />

Het hoogbouwmilieu in het Stationsgebied vormt een visueel markant punt dat de<br />

plaats markeert van het integrale vervoersknoop. Iedereen passeert dit punt<br />

komend vanuit deze omgeving richting het centrum van <strong>Amsterdam</strong> en vice versa.<br />

Het zal een baken zijn voor de noordelijke entree van geheel <strong>Amsterdam</strong> en<br />

Centrum <strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong> in het bijzonder. De torens variëren in functie en<br />

bouwhoogte.<br />

In de hoogbouw is er een onderscheid te maken tussen de hoogbouw direct aan de<br />

straat en de hoogbouw die terugligt ten opzichte van de plintbebouwing van 26,5<br />

meter hoog. De hoogbouw direct aan de straat is lager, circa 42 meter hoog, en<br />

vormt de twee koppen van het stationsgebouw. Deze hoogbouw staat op<br />

scharnierpunten in het stratenpatroon en heeft dezelfde hoogte als de torens in het<br />

winkelgebied. De oostelijke toren vormt de kop van het <strong>Noord</strong>-Zuidplein.<br />

De overige hoogbouw is met een bouwhoogte van 60 tot 80 meter hoger en ligt<br />

terug ten opzichte van de onderbouw. Voor wat betreft de positionering volgen de<br />

torens de vorm van de Singel en zijn geconcentreerd rond het knooppunt van de<br />

kruising IJdoornlaan en Nieuwe Leeuwarderweg. De architectuur kenmerkt zich<br />

door een bekroning van elke toren met een eigen kenmerk.<br />

Het viaduct, de stationskap, het stationsgebouw en de hoogbouw vormen<br />

gezamenlijk de iconen van het gebied. Langs de drukke wegen zijn de torens<br />

hoofdzakelijk voor kantoren bestemd, meer aan de randen langs de Singel of op de<br />

hogere lagen kunnen woningen worden gerealiseerd (zie verder paragraaf 7.5,<br />

hoogbouweffecten en landschappelijke inpassing).<br />

Definitief Investeringsbesluit CAN Stationsgebied en omgeving - 17 -


Situering hoogbouw (in geel aangegeven)<br />

De integrale vervoersknoop<br />

Het hart van het Stationsgebied wordt gevormd door de openbaar vervoerknoop.<br />

Op deze plaats komen het busstation en het metrostation van de <strong>Noord</strong>/Zuidlijn<br />

samen. De haltes liggen op verschillende niveaus: het metrostation hoog op het<br />

niveau van de Nieuwe Leeuwarderweg en het busstation op een tussenniveau,<br />

gelijk aan de IJdoornlaan. Voor het busstation en het stationsgebouw zal een<br />

integraal ontwerp van de stationshal en verkeersruimte op de verschillende niveaus<br />

worden gemaakt, waardoor ondanks de gefaseerde realisatie toch één geheel<br />

ontstaat.<br />

Voor de uitwerking van het stedenbouwkundig plan is het inmiddels in aanbouw<br />

zijnde constructie voor de <strong>Noord</strong>/Zuidlijn als harde randvoorwaarde meegenomen.<br />

De plaats waar de stijgpunten (liften en (rol)trappen) in het gebied landen worden<br />

hierdoor bepaald. De <strong>Noord</strong>/Zuidlijn heeft een zuidelijk stijgpunt die op maaiveld<br />

uitkomt in de Passage. De trap mondt uit op de zuidelijke straat. De lift ligt ook in de<br />

Passage maar meer bij de noordelijke straat. Het noordelijke stijgpunt van de metro<br />

komt uit in het hart van het busstation.<br />

Bij het ontwerp van de openbare ruimte in het station en de Passage wordt<br />

rekening gehouden met de voorwaarden voor toegankelijkheid en veiligheid van de<br />

verschillende functies.<br />

Busstation<br />

Het busstation ligt op het niveau van de IJdoornlaan met de centrale hal onder één<br />

van de twee stijgpunten van het <strong>Noord</strong>/Zuidlijnstation. Door deze stapeling ontstaat<br />

een hoogwaardige de openbaar vervoersknoop, waar reizigers van bus naar metro<br />

kunnen overstappen en bezoekers van het CAN op één plaats worden bediend. Het<br />

- 18 -<br />

Definitief Investeringsbesluit CAN Stationsgebied en omgeving


usstation krijgt 16 halteplaatsen en zal een belangrijke rol gaan spelen in het<br />

lokale en regionale openbaar vervoer.<br />

De dienst Infrastructuur, Verkeer en Vervoer (DIVV) is vanuit de gemeente<br />

verantwoordelijk voor de realisatie van het busstation. Parallel aan het opstellen<br />

van de stedenbouwkundige uitwerking is door DIVV gewerkt aan het ontwerp van<br />

het busstation en heeft intensieve afstemming plaatsgevonden over een goede<br />

stedenbouwkundige inpassing van het busstation in het plan. Het ontwerp heeft een<br />

centrale hal en aan twee zijden 8 halteplaatsen. De centrale hal bestaat uit twee<br />

niveaus: een deel op het maaiveld, waar zich winkeltjes en functies bevinden die bij<br />

een station horen en de wachtruimte op het niveau van het busstation. Met<br />

(rol)trappen en liften worden deze niveau’s gekoppeld en is ook de aansluiting met<br />

de <strong>Noord</strong>/Zuidlijn.<br />

Omdat het busstation zo is verweven in het plan en de ontwikkeling van het<br />

programma in het Stationsgebied gefaseerd zal plaatsvinden, zijn de ruimtelijke<br />

kaders voor het busstation en de omringende bebouwing vastgelegd. In bijlage 2<br />

van dit investeringsbesluit is de tekening ‘Busstation Buikslotermeerplein – VO+<br />

inclusief Cursims’ (IBA, tekening nummer 5749-47-01 d.d. 31 oktober 2007)<br />

bijgevoegd. Op deze tekening is het overeengekomen ruimtebeslag, met een lengte<br />

van 205,30 m en een breedte van 62,15 m weergegeven, waarbij rekening is<br />

gehouden met een ruimte van 1,00 m tussen de rijbanen en de gevels. De streeplijn<br />

op de tekening markeert de begrenzing van de uit te geven kavels op het niveau<br />

van het busstation. Op hogere niveaus is overbouwing mogelijk, zolang dit de<br />

doorrijhoogte voor de bussen niet belemmert en geen (constructieve) voorzieningen<br />

op het busplatform zijn vereist.<br />

3.3 Straten en openbare ruimte<br />

In het centrumgebied is er voor gekozen om de openbare ruimte zoveel mogelijk te<br />

krimpen. Hierdoor ontstaat een grotere sociale veiligheid en is het al snel gezellig<br />

druk. Daarnaast is gewerkt met ‘Serial Vision’. Dit houdt in dat er geen eindeloos<br />

lange doorzichten zijn, waarin weinig gebeurt. Lopend door het centrum verandert<br />

het beeld juist voortdurend en word je iedere keer uitgenodigd de volgende straat of<br />

een ander plein te ontdekken. Deze aspecten leveren een belangrijke bijdrage aan<br />

de beeldkwaliteit. Het Stationsgebied sluit hiermee aan bij de uitgangspunten die<br />

zijn gehanteerd bij het naastgelegen deelgebied Vernieuwing Boven ’t Y. Dit alles<br />

met inachtneming van de loopstromen en de functionaliteit waaraan de straten in<br />

het Stationsgebied ruimte moeten bieden. In deze paragraaf worden de straten, de<br />

passage en het plein besproken.<br />

Het investeringsbesluit en de stedenbouwkundige uitwerking vormt een belangrijk<br />

uitgangspunt en kader voor de openbare ruimte in het Stationsgebied en de<br />

IJdoornlaan. Voor het Stationsgebied is nog geen maaiveldontwerp gemaakt waar<br />

op detailniveau getoetst kan worden aan de eisen voor de openbare ruimte, de<br />

beheersbaarheid en de beheerskosten. Dit traject wordt in een volgende fase<br />

doorlopen. Aandachtspunten en adviezen die van de beheerder van het stadsdeel<br />

zijn meegeven worden bij ontwerp van het maaiveld meegenomen.<br />

<strong>Noord</strong>-Zuidplein<br />

Het <strong>Noord</strong>-Zuidplein ligt aan de oostzijde van het stationsviaduct tussen kavel M4<br />

en M5 en maakt onderdeel uit van de verkeersontsluiting in het Stationsgebied. Het<br />

autoverkeer rijdt hier van zuid naar noord gecombineerd met fietsers. Voor de<br />

voetgangers ligt er aan beide zijden een breed trottoir. Het profiel van het plein is<br />

circa 20 meter breed.<br />

Het plein neemt een belangrijke plaats in op de routes van en naar het metro– en<br />

busstation en de verschillende voorzieningen, kantoren en het winkelcentrum. Aan<br />

het plein liggen de verschillende toegangen naar de gebouwen. Een levendig en<br />

aangenaam verblijfsklimaat is hierbij uitgangspunt voor de inrichting van het plein.<br />

Definitief Investeringsbesluit CAN Stationsgebied en omgeving - 19 -


<strong>Noord</strong>elijke straat<br />

Deze straat begint als route voor langzaam verkeer aan de oostzijde. Een brug voor<br />

voetgangers en fietsers verbindt deze straat met de noordelijke straat in het<br />

winkelcentrum en het plein tussen het winkelcentrum en het stadsdeelhuis. Richting<br />

het westen loopt de straat langs de noordkant van het <strong>Stadsdeel</strong>huis en de<br />

bebouwing waarmee het busstation wordt omzoomd. Vanaf het <strong>Noord</strong>-Zuidplein<br />

wordt het straatprofiel breder en rijden de fietsers mee met het autoverkeer. Het<br />

straatprofiel is grotendeels circa 13 meter breedte en op zijn smalst 10 meter<br />

(profiel ten noorden van het <strong>Stadsdeel</strong>huis). Het smalle en gebogen straatprofiel is<br />

in lijn met de uitgangspunten van het stedenbouwkundig plan CAN en zorgt voor<br />

levendigheid en sociale veiligheid. De noordelijke straat ligt direct aan de<br />

stationshal en ontsluit het station voor voetgangers, fietsers en auto’s en is een<br />

levendige straat met ruimte voor taxi’s en kiss & ride. De openbare fietsenstalling<br />

ligt in de directe nabijheid van de stationshal en is direct toegankelijk vanaf de<br />

fietsroute. Aan de westzijde voorbij de stationshal biedt het straatprofiel de<br />

mogelijkheid om vanuit twee richtingen autoverkeer toe te staan om zo een directe<br />

ontsluiting van een parkeergarage in dit deel van de noordelijke straat mogelijk te<br />

maken.<br />

Zuidelijke straat<br />

De zuidelijke straat loopt vanaf de zuidzijde van het <strong>Stadsdeel</strong>huis naar de westelijk<br />

gelegen Singel. Deze straat verbindt de voet- en fietsroute vanuit de<br />

hoofdwinkelstraat van het winkelcentrum met het Stationsgebied. In deze straat<br />

loopt een vrij liggend fietspad (onderdeel hoofdnet fiets) en rijdt het autoverkeer in<br />

één richting vanaf de Singel naar het <strong>Noord</strong>-Zuidplein. Via de noordelijke straat rijdt<br />

het autoverkeer weer richting de Singel. Het profiel van de zuidelijke straat is breder<br />

dan de noordelijke straat, circa 19 meter.<br />

- 20 -<br />

Definitief Investeringsbesluit CAN Stationsgebied en omgeving


De Passage<br />

Onder het 230 meter lange viaduct zijn de noordelijke en zuidelijke straat<br />

verbonden. Hierdoor ontstaat een voetgangerspassage waarin een lift en een<br />

(rol)trap van en naar het metroperron uitkomen. Onderdeel van de metrotoegangen<br />

zijn ook de controlepoortjes, kaartverkoop en voorzieningen om de toegang af te<br />

sluiten als de metro niet rijdt.<br />

Het <strong>Noord</strong>-Zuidplein zal de belangrijkste noord-zuidroute in het gebied zijn. De<br />

passage kent daarom meer het karakter van een interne corridor in een station,<br />

waardoor aandacht besteed moet worden aan de vormgeving, materialisering en de<br />

interactie tussen de aangrenzende bebouwing en de Passage. Afhankelijk van de<br />

functies die in de kavels M2 en M3 komen, zal worden bepaald of de Passage ’s<br />

nachts geheel wordt afgesloten ten behoeve van een goed verblijfsklimaat.<br />

3.4 Het programma<br />

In het Stationsgebied CAN vindt een concentratie plaats van diverse<br />

centrumvoorzieningen en (boven) stedelijke functies. In het gebied worden<br />

kantoren, woningen, educatieve, culturele en maatschappelijke voorzieningen<br />

gerealiseerd. De functies in het gebied profiteren van de nabijheid van de integrale<br />

vervoersknoop. Hierdoor ontstaat een grote interactie in het gebied waarin<br />

gewoond en gewerkt wordt en dat veel bezoekers trekt naar de voorzieningen die in<br />

het gebied zijn gelegen (zoals het <strong>Stadsdeel</strong>huis, de DWI, het ROC etc.).<br />

Wonen<br />

Wonen in het Stationsgebied zal in het bijzonder twee- en<br />

éénpersoonshuishoudens trekken, zowel starters als ouderen (55+). Het<br />

woningtype appartement ligt in dit gebied het meest voor de hand. De kwaliteiten<br />

van het wonen zijn de nabijheid van het station, het winkelcentrum, de ruime<br />

oppervlakte en extra hoogte van de woning en de mogelijkheid van een eigen<br />

parkeerplaats in een parkeergarage. Ook is het gebied geschikt voor<br />

studentenwoningen en woon/werk combinaties. De aantrekkelijkste locaties voor<br />

wonen zijn te vinden langs de Singel en aan het <strong>Noord</strong>-Zuidplein. Daarnaast draagt<br />

het toevoegen van woningen op geschikte en strategische plekken in het gebied bij<br />

aan de levendigheid van het gebied, ook in de avonduren.<br />

Kantoren<br />

Het gebied Centrum <strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong> is vanwege de nabije ligging van de A10 en<br />

de Nieuwe Leeuwarderweg een aantrekkelijke werklocatie. De aanwezigheid van<br />

de integrale vervoersknoop maakt het Stationsgebied bijzonder geschikt voor<br />

kantoren. De nabijheid van het winkelcentrum en het multifunctionele karakter van<br />

het Stationsgebied geeft het gebied als werkomgeving een extra dimensie<br />

waardoor het Stationsgebied CAN zich in positieve zin kan onderscheiden van<br />

andere kantoorlocaties. Het investeringsbesluit geeft de ruimte en de flexibiliteit om<br />

in te spelen op verschillende type kantoren en hun gebruikers. Dit betreft verschillen<br />

in de grootte van de kantooreenheden, de grootte van verdiepingsoppervlaktes en<br />

de keuze voor hoogbouw of lagere gebouwen.<br />

Voorzieningen<br />

Vanwege de goede bereikbaarheid en centrale ligging is het Stationsgebied een<br />

goede locatie voor scholen, leisure, maatschappelijke en culturele voorzieningen.<br />

Er loopt momenteel een onderzoek naar de wensen en mogelijkheden tot het<br />

realiseren van een theater en andere culturele voorzieningen en leisure. Het<br />

onderzoek wordt verricht in relatie tot de ontwikkelingen in fase 2 Vernieuwing<br />

Boven ’t Y. Verder is inmiddels door meerdere marktpartijen belangstelling geuit<br />

voor het vestigen van een hotel in het plangebied.<br />

Definitief Investeringsbesluit CAN Stationsgebied en omgeving - 21 -


Ten tijde van het Projectbesluit CAN is als uitgangspunt voor het hele CAN-gebied<br />

gesteld dat 30% van de woningen in de sociale huursector wordt gerealiseerd, met<br />

uitzondering van het hoogbouwmilieu rond de toekomstige stationsknoop. Rond de<br />

stationsknoop zijn hoogbouwtorens gepland met daarin veel vrije sectorwoningen.<br />

Om, zowel in ruimte als tijd, tot een gelijkmatige verdeling van het aantal sociale<br />

huurwoningen in het projectgebied Centrum <strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong> te komen, is het<br />

aandeel sociale huurwoningen in het Stationsgebied verhoogd van 88 naar<br />

minimaal 100. Het percentage sociale huurwoningen in het Stationsgebied komt<br />

hiermee op circa 25%.<br />

Parkeerplekken<br />

Het aantal parkeerplekken wordt bepaald door het programma en de voor dit<br />

gebied geldende parkeernormen. Bij het realiseren van parkeervoorzieningen is<br />

uitgangspunt dat elke kavel zelf voorziet in het op basis van de normering bepaalde<br />

aantal parkeerplaatsen voor het te realiseren programma. In het Stationsgebied is<br />

sprake van een intensieve bebouwing met een fors programma. Waar mogelijk kan<br />

parkeren bovengronds in de gebouwen worden ingepast, maar met name aan de<br />

oostzijde van het Stationsgebied zullen deels ook ondergrondse<br />

parkeervoorzieningen moeten worden gerealiseerd. De parkeeroplossingen en het<br />

parkeerregime in het Stationsgebied moeten los gezien worden van mogelijk<br />

toekomstige P+R voorzieningen nabij de vervoersknoop Buikslotermeerplein, dit<br />

zijn gescheiden systemen.<br />

3.5 Randvoorwaarden voor ontwikkelaar<br />

De verschillende kavels in het Stationsgebied worden door middel van een<br />

bouwenvelop uitgegeven. In het stedenbouwkundig uitwerkingsplan zijn op<br />

gebiedsniveau en per kavel randvoorwaarden omschreven. Dit vormt het<br />

uitgangspunt voor de bouwenveloppen.<br />

De mate waarin de randvoorwaarden zijn uitgewerkt in het stedenbouwkundig<br />

uitwerkingsplan verschilt en kan bij het opstellen van de bouwenveloppen worden<br />

aangevuld. Dit maakt het mogelijk om in een vroeg stadium afspraken te maken en<br />

garanties te krijgen met betrekking tot programma, financiën en de kwaliteit van het<br />

project. Over deze aspecten worden dusdanige contractafspraken gemaakt dat de<br />

gemeente ervan verzekerd is dat haar ruimtelijke en programmatische doelen<br />

worden bereikt. Binnen deze randvoorwaarden wordt voldoende ruimte geboden<br />

voor enige flexibiliteit in de uitwerking van de kavels. Dit betreft o.a. flexibiliteit in<br />

bouwhoogte en de mogelijkheid om kavels onder te verdelen in meerdere<br />

bouwblokken.<br />

Voor het Stationsgebied CAN zijn de volgende kaders opgesteld:<br />

1. Uitwerkingsplan Stationsgebied CAN, met daarin programmatische<br />

uitgangspunten, stedenbouwkundige randvoorwaarden.<br />

2. Het financieel kader voor de ontwikkeling van Stationsgebied CAN en de<br />

verlegging van de IJdoornlaan. Dit kader is vastgelegd in de financiële<br />

paragraaf en de grondexploitatie voor het projectgebied, welke als aparte<br />

bijlage bij dit investeringsbesluit zijn toegevoegd.<br />

In de bijlagen van het investeringsbesluit zijn algemene randvoorwaarden en<br />

vertrekpunten voor verdere uitwerking met betrekking tot stedenbouw, welstand en<br />

beeldkwaliteit opgenomen. Over de welstandscriteria zal voorafgaand of parallel<br />

aan het opstellen van de bouwenvelop inspraak plaatsvinden.<br />

De bouwenveloppen met randvoorwaarden en welstandscriteria maken onderdeel<br />

uit van de uitvoeringsovereenkomsten die met de ontwikkelaars ING Real Estate,<br />

het consortium CZAN worden aangegaan.<br />

Definitief Investeringsbesluit CAN Stationsgebied en omgeving - 23 -


- 24 -<br />

Definitief Investeringsbesluit CAN Stationsgebied en omgeving


4. Verkeer en infrastructuur<br />

Het Stationsgebied is bijzonder goed te bereiken met het openbaar vervoer. Het<br />

busstation en het metrostation <strong>Noord</strong>/Zuidlijn met de imposante overkapping<br />

vormen het middelpunt van het projectgebied. De vervoersknoop biedt een<br />

uitstekende verbinding met het overige deel van het stadsdeel, het centrum van<br />

<strong>Amsterdam</strong> en de regio. Het Stationsgebied is daarnaast ook per auto goed<br />

bereikbaar vanaf de Ring A10, de Nieuwe Leeuwarderweg en de IJdoornlaan.<br />

Vanaf de Singel is het Stationsgebied toegankelijk voor autoverkeer door via de<br />

zuidelijke en noordelijke stationsstraat in één richting een rondje te rijden. Dit biedt<br />

de automobilist de mogelijkheid om de parkeergarages in te rijden of gebruik te<br />

maken van de kiss & ride bij het station. Ook standplaatsen voor taxi’s zullen hier<br />

worden gerealiseerd.<br />

Met de aanleg van nieuwe routes en verbetering van bestaande routes is het<br />

Stationsgebied ook voor fietsers en voetgangers vanuit alle richtingen goed en<br />

veilig te bereiken.<br />

Bij de inrichting van de openbare ruimte wordt extra aandacht besteed aan de<br />

voetgangers, in het bijzonder bij de belangrijkste looproutes tussen het station, het<br />

winkelcentrum en voorzieningen als scholen en het stadsdeelhuis.<br />

Benadrukt wordt dat zowel tijdens de bouwfase als in de definitieve situatie een<br />

goede bereikbaarheid van het gebied, in het bijzonder het nabij gelegen<br />

winkelcentrum, stadsdeelhuis en de voorzieningen ten behoeve van het openbaar<br />

vervoer, voorop staat. In dat kader wordt actief overleg gevoerd met de<br />

Coöperatieve Vereniging Winkelcentrum <strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong>, de Stadsregio, de<br />

vervoerders en andere belanghebbenden.<br />

In de volgende paragrafen worden de voorzieningen voor de diverse verkeerstypen<br />

nader beschreven.<br />

4.1 Openbaar Vervoer<br />

Het middelpunt van het Stationsgebied wordt gevormd door integrale<br />

vervoersknoop. Dit is de locatie waar het kopstation van de metrolijn <strong>Noord</strong>/Zuidlijn<br />

en het nieuwe busstation worden gerealiseerd. De directe koppeling tussen metro<br />

en bus biedt een aanzienlijk voordeel voor de reiziger en vergroot en verbetert de<br />

mogelijkheden voor de reiziger. De <strong>Noord</strong>/Zuidlijn maakt het mogelijk om binnen 5<br />

minuten het centrum van <strong>Amsterdam</strong> te bereiken en andersom. Het winkelcentrum<br />

is voor bezoekers ook zeer goed bereikbaar. De loopafstand naar het verste deel<br />

van het winkelcentrum is vanaf het Stationsgebied ca. 550 meter. De metrolijn<br />

wordt naar verwachting in 2013 in gebruik genomen.<br />

Diverse buslijnen halteren momenteel rondom het winkelcentrum langs het<br />

Buikslotermeerplein, de Waddenweg en de IJdoornlaan. De toekomstige lijnvoering<br />

van deze bussen zal met de komst van de <strong>Noord</strong>/Zuidlijn en het nieuwe busstation<br />

wijzigen, waarbij het station als knoop zal fungeren. Met de dienst Infrastructuur,<br />

Verkeer en Vervoer, de Stadsregio <strong>Amsterdam</strong> en de vervoerders zullen de<br />

fasering hiervan worden besproken. Er wordt naar gestreefd om in 2011 het<br />

busstation te hebben verplaatst van het Waddenwegviaduct naar de nieuwe locatie.


4.2 Autoverkeer<br />

Het Stationsgebied wordt ontstoten via de Singel. Het autoverkeer rijdt een rondje<br />

en gaat via de Zuidelijke straat (éénrichtingsweg) over het <strong>Noord</strong>-Zuidplein en rijdt<br />

via de <strong>Noord</strong>elijke straat het Stationsgebied weer uit. Hierdoor kunnen zowel taxi’s<br />

als auto’s het station goed bereiken. Ook zullen de parkeergarages vanaf deze<br />

straat worden ontsloten en zal de bevoorrading en vuilafvoer plaatsvinden. Langs<br />

de straat zal een beperkt aantal plaatsen voor kort parkeren worden gerealiseerd.<br />

De in- en uitgang van de parkeergarage onder de vervoersknoop ligt aan de<br />

noordelijke straat. In het gedeelte van de noordelijke straat tussen de ingang van<br />

deze garage en de Singel is daarom twee richtingen verkeer toegestaan.<br />

In het Stationsgebied geldt een 30 km/uur regime.<br />

Figuur 1: Belangrijkste autoverbindingen rond het projectgebied<br />

Het stadsdeelhuis zal in de toekomstige situatie voor autoverkeer vanaf de<br />

westzijde via het Stationsgebied bereikbaar zijn voor trouwstoeten en laad- en<br />

losverkeer. De huidige route vanaf de Waddenweg komt als gevolg van de<br />

uitbreiding van het winkelcentrum te vervallen. Het winkelcentrum wordt daarmee<br />

het domein voor de voetganger en (deels) de fietser.<br />

Het maaiveldparkeren, zoals dat nu achter het stadsdeelhuis plaatsvindt, zal ook<br />

komen te vervallen. Op basis van parkeernormen zullen parkeerplaatsen voor het<br />

<strong>Stadsdeel</strong>huis beschikbaar komen in de nieuwe (gebouwde) parkeervoorzieningen.<br />

4.3 Expeditieverkeer<br />

De bevoorrading van bedrijven, voorzieningen en de stations gebeurt waar mogelijk<br />

inpandig of op binnenterreinen. Het Stationsgebied heeft echter een hoog stedelijk<br />

karakter, waarin het acceptabel is om op bepaalde aangewezen plaatsen kort laden<br />

& lossen toe te staan. Waar nodig zal dit alleen buiten de drukke uren mogen<br />

plaatsvinden (vaste tijden).<br />

- 26 -<br />

Definitief Investeringsbesluit CAN Stationsgebied en omgeving


4.4 Fietsers<br />

De fietsers krijgen in het Stationsgebied bijzondere aandacht door te voorzien in<br />

een fijnmazig fietsnetwerk waardoor een goede bereikbaarheid van alle functies is<br />

gegarandeerd.<br />

De belangrijkste fietsroute loopt door de zuidelijke straat van het Stationsgebied. Dit<br />

vrijliggende fietspad in twee richtingen wordt onderdeel van het Hoofdnet Fiets en<br />

verbindt de route aan de zuidkant van het winkelcentrum met de geprojecteerde<br />

route door Elzenhagen-Zuid en de nieuw te realiseren brug over het<br />

<strong>Noord</strong>hollandsch Kanaal.<br />

In de noordelijke straat in het Stationsgebied rijdt de fietser in de 30 km/h straat<br />

mee met het autoverkeer. Aan de oostkant sluit deze route aan op het fietspad voor<br />

het stadsdeelhuis parallel aan de Nieuwe Leeuwarderweg en de noordelijke<br />

winkelstraat. Aan de westkant sluit de fietsroute aan op het fietspad langs de<br />

Singel. De stationshal en de daarbij gelegen fietsenstalling worden daardoor<br />

optimaal ontsloten.<br />

Langs de Singel komen een doorgaand vrijliggend fietspad in twee richtingen en<br />

een wandelpad. Deze liggen langs het water en worden begeleid door bomenrijen.<br />

Bij de IJdoornlaan gaan het fiets- en voetpad onder het viaduct door. Aan de<br />

oostkant sluiten de langzaamverkeersverbindingen aan op de bestaande routes en<br />

de nieuwe routes vanuit het winkelcentrum. Doordat zowel aan de oostkant als de<br />

westkant de fietser en voetganger onder de IJdoornlaan door kan, is het<br />

Stationsgebied ook vanaf de noordkant van het plangebied veilig en goed<br />

bereikbaar.<br />

Figuur 2: Belangrijkste fietsverbindingen rond het projectgebied<br />

Definitief Investeringsbesluit CAN Stationsgebied en omgeving - 27 -


4.5 Bromfietsers<br />

Door de invoering van de landelijke maatregel Bromfietsers Op de Rijbaan (BOR)<br />

worden bromfietsers in principe geweerd van de fietspaden en toegelaten op de<br />

rijbaan voor het autoverkeer. De reden hiervoor is dat de bromfietsers qua snelheid<br />

beter aansluiten bij het autoverkeer dan bij de fietser. Tevens dient het beleid het<br />

aantal ongelukken met fietsers te verminderen. Op basis van het vigerende<br />

verkeersveiligheidsplan van stadsdeel <strong>Amsterdam</strong>-<strong>Noord</strong> worden uit<br />

verkeersveiligheidsoverwegingen geen bromfietsers toegelaten op de wegvakken<br />

met een maximumsnelheid van 70 km/u en op wegvakken die in directe verbinding<br />

staan met de op- en afritten van de Nieuwe Leeuwarderweg en de Rijksweg A10.<br />

Voor het CAN betekent dit beleid in principe dat op het gedeelte van de IJdoornlaan<br />

ter hoogte van de Nieuwe Leeuwarderweg geen brommers op de rijbaan zouden<br />

mogen rijden. De brommers zouden dan vanaf de Singel en in het winkelcentrum<br />

op de noordelijke fietsroute moeten worden toegelaten.<br />

Het introduceren van de bromfiets op een deel van het fietsnet zal het ongewenste<br />

effect hebben dat brommers ook op de fietspaden gaan rijden waar dat niet is<br />

toegestaan. Vooral omdat dan kortere routes naar de verschillende deelgebieden<br />

mogelijk zijn.<br />

Uit recent onderzoek blijkt dat ook op wegvakken met een aansluiting op<br />

hoofdontsluitingswegen de brommers toestaan op de rijbaan, met daarvoor de<br />

nodige aandacht in het ontwerp, een verkeersveilige oplossing is. In de<br />

<strong>Stadsdeel</strong>verkeerscommissie en de Centrale Verkeerscommissie is expliciet op dit<br />

punt om advies gevraagd. De verkeerscommissies waren het unaniem met elkaar<br />

eens dat het deels toelaten van de brommer op het fietspad resulteert in een<br />

moeilijk te handhaven situatie op een groot deel van fietspadennet (Stationsgebied<br />

en winkelcentrum) met juist een verkeersonveilige situatie voor fietsers en bromfiets<br />

als gevolg. De keuze om brommers hier toe te laten op de IJdoornlaan en te weren<br />

van het fietspad is hier dan ook de meest geëigende keuze.<br />

De bereikbaarheid van het Stationsgebied voor brommers is dan hetzelfde als die<br />

voor de auto.<br />

4.6 Voetgangers<br />

Het Stationsgebied is een plek waar voetgangers een belangrijke plek innemen. Het<br />

metro- en busstation zullen zorgen voor veel voetgangers van en naar de<br />

woongebieden, de kantoren en het winkelcentrum. De voetganger loopt in het<br />

Stationsgebied aan weerszijden van de noordelijke en zuidelijke straat op een<br />

breed trottoir. Bij de verdere uitwerking zal aandacht besteed worden aan het<br />

comfort en de veiligheid voor de voetgangers in en om de stationshal en de<br />

verschillende onderwijsvoorzieningen. Dit geldt zowel voor het oversteken van de<br />

weg als voor het doorgaande trottoir en de kruisingen met de toegangen de<br />

parkeergarages. Ten oosten van het <strong>Noord</strong>-Zuidplein sluiten de routes van<br />

voetgangers aan op de autovrije gebieden richting de bioscoop, leisure en winkels<br />

in het naastgelegen Vernieuwing Boven ’t Y. Aan de westkant sluiten de voetpaden<br />

aan op de Singel.<br />

- 28 -<br />

Definitief Investeringsbesluit CAN Stationsgebied en omgeving


5. Verlegging IJdoornlaan<br />

5.1 Algemeen<br />

Voor de realisatie van het Stationsgebied is het noodzakelijk om de IJdoornlaan te<br />

herprofileren, deels te verleggen en te dimensioneren op de toekomstige<br />

(verkeers)situatie als gevolg van de ontwikkeling van het CAN. De IJdoornlaan<br />

wordt ter plaatse van de vervoersknoop in noordelijke richting verlegd om de<br />

ontwikkeling van het nieuwe bus- en metrostation mogelijk te maken. De verlegging<br />

vindt plaats vanaf de brug over het <strong>Noord</strong>hollandsch Kanaal tot aan het viaduct<br />

over de Wieden.<br />

Uitgangspunt voor het ontwerp is het door het stadsdeel in juli 2006 vastgestelde<br />

‘Streefbeeld IJdoornlaan’. In het streefbeeld is een set aan randvoorwaarden<br />

geformuleerd die de herkenbaarheid van de IJdoornlaan door alle aanliggende<br />

gebieden heen garandeert.<br />

5.2 Beschrijving verkeerskundig ontwerp<br />

Het profiel van de IJdoornlaan tussen de brug over het <strong>Noord</strong>hollandsch Kanaal en<br />

de Singel blijft, zoals in de huidige situatie, op 2 x 1 rijstrook gedimensioneerd. De<br />

bestaande bushaltes nabij de Scheurleerweg ongeveer op dezelfde plek<br />

gehandhaafd.<br />

Tussen de Singel en de kruising met de Cleijndertweg is het profiel zodanig<br />

aangepast dat voldoende rijbanen en opstelvakken aanwezig zijn om het verkeer af<br />

te kunnen wikkelen. Ook zijn separate stroken voor de bus toegevoegd om de<br />

doorstroming op dit drukke wegvak en de bereikbaarheid van het busstation te<br />

waarborgen. De busstrook op de westelijke en oostelijke oprit naar de Nieuwe<br />

Leeuwarderweg zijn op dit moment als reservering in het plan opgenomen. Bij de<br />

verdere uitwerking van het ontwerp van het busstation en de IJdoornlaan moet<br />

worden besloten of de noodzaak bestaat deze nu aan te leggen.<br />

Tussen de Cleijndertweg en Weeversweg wordt de IJdoornlaan niet gewijzigd.<br />

Naast de 2 x 1 doorgaande rijstrook is het profiel voor linksaf- en rechtsafvakken<br />

berekend op het in- en uitrijden van de parkeergebouwen langs de IJdoornlaan.<br />

De huidige onderdoorgang Scheurleerweg vervalt. De bestaande wijk Jeugdland en<br />

de nieuw te ontwikkelen gebieden ten noorden en zuiden van de IJdoornlaan<br />

worden via de Singel voor het autoverkeer gelijkvloers op de IJdoornlaan ontsloten.<br />

Het langzaam verkeer kruist de IJdoornlaan ongelijkvloers bij de aan te leggen<br />

Singelbrug (zie tekening). De ongelijkvloerse kruising van het fietspad ten oosten<br />

van en parallel aan de Nieuwe Leeuwarderweg blijft gehandhaafd, zij het dat<br />

daarvoor tezamen met het doortrekken van het water een nieuw viaduct of brug<br />

wordt gebouwd.<br />

Ontwerp Singelbrug (IJdoornlaan)


Het verkeerskundig ontwerp voor de IJdoornlaan is afgerond en besproken in zowel<br />

de <strong>Stadsdeel</strong>verkeerscommissie als de Centrale verkeerscommissie. Beide<br />

verkeerscommissies hebben positief geadviseerd. Bijzondere onderdelen die extra<br />

aandacht vergen, zoals het kruispunt bij het busstation, worden in de verdere<br />

uitwerking opnieuw voorgelegd aan de verkeerscommissies.<br />

Bij de verlegging van de IJdoornlaan zal de doorstroming van het verkeer moeten<br />

worden gewaarborgd. In oost-westrichting zijn er geen alternatieven. Dit betekent<br />

een complexe fasering omdat de weg niet alleen horizontaal verschuift, maar ook<br />

deels in hoogte wijzigt. Daarnaast wordt in de aangrenzende gebieden zoals<br />

Elzenhagen-<strong>Noord</strong>, de Vernieuwing Boven ’t Y en het Stationsgebied gelijktijdig<br />

gewerkt. Een goede afstemming tussen alle werkzaamheden en deelgebieden is<br />

daarom van groot belang. In het hoofdstuk over de BLVC aspecten wordt hier nader<br />

op in gegaan.<br />

- 30 -<br />

Definitief Investeringsbesluit CAN Stationsgebied en omgeving


6. Parkeren<br />

6.1 Parkeernormering<br />

Het Stationsgebied kenmerkt zich door de aanwezigheid van hoogwaardig<br />

openbaar vervoer. Hoewel het geldt voor het gehele CAN gebied, is met name het<br />

Stationsgebied uitstekend bereikbaar met metro en bus. Juist om deze reden is<br />

ervoor gekozen om hier in grote dichtheid te bouwen waardoor zowel bewoners,<br />

bezoekers als werknemers optimaal kunnen profiteren van deze bereikbaarheid.<br />

Het beleid omtrent parkeren in <strong>Amsterdam</strong> is duidelijk. Parkeerbeleid wordt als een<br />

belangrijk en efficiënt instrument gezien om niet-noodzakelijk autogebruik tegen te<br />

gaan en selectief autogebruik te bevorderen. Al jarenlang is het voeren van een<br />

sturend parkeerbeleid een vast onderdeel van het ruimtelijke ordenings-, verkeers-<br />

en vervoersbeleid. Om te zorgen dat het hoge potentiële openbaarvervoergebruik<br />

ook leidt tot een daadwerkelijk hoog gebruik, gelden op deze locaties maximum<br />

parkeernormen. Hierdoor wordt het aanbod aan parkeerplaatsen beperkt en blijft<br />

intensivering van de ruimte rondom openbaar vervoer mogelijk.<br />

Het locatie- en parkeerbeleid in <strong>Amsterdam</strong> is onder meer vastgelegd in het<br />

Regionaal Verkeers- en Vervoersplan (RVVP), het <strong>Amsterdam</strong>se Verkeers- en<br />

Vervoersplan (AVVP), de beleidsnota ‘Parkeren is manoeuvreren’ en de<br />

Parkeermenukaart. Het beleid maakt onderscheidt tussen werkgebieden die<br />

worden gelabeld als A-, B-, C- en R(est)-locaties. Bij initiatieven voor de<br />

ontwikkeling van nieuwe kantoren of bedrijven vindt toetsing door de gemeente<br />

<strong>Amsterdam</strong> en de provincie plaats van het mobiliteitsprofiel aan het<br />

bereikbaarheidsprofiel van de betreffende locatie. Ook wordt getoetst of de<br />

parkeernormen bij nieuwe initiatieven worden toegepast.<br />

Voor het Stationsgebied geldt dat voor kantoren, bedrijven en grote<br />

publiekstrekkende functies wordt uitgegaan van B-normeringen. De B-normering<br />

sluit aan op het hoogwaardig karakter van de <strong>Noord</strong>/Zuidlijn. Voor de overige<br />

functies zijn de in Nederland gebruikelijke normeringen volgens het ASVV of de<br />

CROW publicatie 182 aangehouden. Bij de toekenning van de normeringen wordt<br />

uitgegaan dat het Stationsgebied CAN gekenmerkt wordt als een ‘zeer sterk<br />

stedelijk’ centrumgebied en worden de minimale (strengste) normen aangehouden.<br />

Dit is gerechtvaardigd omdat het gebied goed wordt ontsloten door openbaar<br />

vervoer en dat betaald parkeren zal worden ingevoerd. Eventuele toekomstige P+R<br />

voorzieningen ten noorden van de IJdoornlaan staan los van het te hanteren<br />

parkeerregime in het Stationsgebied, dit zijn gescheiden systemen.


Parkeergarage Vervoersknoop/IJdoornlaan<br />

Het uitgangspunt voor de stedenbouwkundige uitwerking is dat onder de<br />

vervoersknoop en de IJdoornlaan een parkeergarage wordt gerealiseerd. Gezien<br />

het strenge parkeerregime in het Stationsgebied zal dit geen openbare<br />

parkeergarage zijn. De grootte van de parkeergarage wordt bepaald door de<br />

concrete vraag in de erboven en ernaast gelegen kavels, in zoverre deze kavels<br />

zelf geen mogelijkheid hebben om binnen hun kavel het parkeren op te lossen.<br />

De parkeergarage ligt op maaiveld en deels onder het busstation en de<br />

IJdoornlaan. Het busstation en een deel van de IJdoornlaan komen hiervoor op een<br />

betonnen plaat te liggen, waardoor naast de fundering onbenutte ruimte ontstaat<br />

om parkeergelegenheid te creëren. In het midden van de garage bestaat de<br />

mogelijkheid om een looproute vanuit de stationshal onder de IJdoornlaan naar de<br />

door de op- en afritten omsloten gebieden aan de noordzijde van de IJdoornlaan te<br />

realiseren. Om de straten in het Stationsgebied niet te veel te belasten, moeten de<br />

garages (bijvoorbeeld P+R), die mogelijk in de toekomst ten noorden van de<br />

IJdoornlaan komen, ook vanaf de noordzijde (op- en afritten Nieuwe<br />

Leeuwarderweg) worden ontsloten en niet via het Stationsgebied.<br />

In dit investeringsbesluit wordt rekening gehouden dat de betonnen plaat wordt<br />

gerealiseerd onder het <strong>Noord</strong>/Zuidlijn viaduct en het deel ten oosten daarvan.<br />

Rekening wordt gehouden dat ongeveer 200 parkeerplaatsen worden verkocht aan<br />

de ontwikkelaar van de kavel N3 en eventueel omliggende kavels. Dit betreffen<br />

gebouwen waarin het parkeren niet of moeilijk kan worden ingepast. Voor het<br />

gedeelte ten westen van het viaduct zijn de kosten voor een betonplaat onder de<br />

IJdoornlaan en het busstation niet opgenomen in de grondexploitatie.<br />

In de tweede helft van 2007 heeft overleg en onderzoek plaatsgevonden met de<br />

dIVV, waarbij de vraag centraal stond of en in welke omvang er een wens is om<br />

parkeerplaatsen ten behoeve van Park + Ride (P+R) te realiseren in het<br />

Stationsgebied. Gezien de hoge kosten die ermee gepaard gaan, is er niet voor<br />

gekozen P+R te realiseren onder de vervoersknoop, maar wordt nu uitgegaan van<br />

de locatie ten noorden van de IJdoornlaan.<br />

Ontsluiting parkeergarages<br />

De parkeergarages in het gebied worden ontsloten via de noordelijke en zuidelijke<br />

stationsstraat. Alleen voor kavel Z1 geldt dat deze ontsloten wordt vanaf de Singel.<br />

Het parkeren voor bewoners zal worden ingepast onder of in de directe nabijheid<br />

van de woningen (zie tekening).<br />

Definitief Investeringsbesluit CAN Stationsgebied en omgeving - 33 -


Overzicht bronpunten parkeren: gebruikers- en bewonersgarages (P)<br />

6.3 Park + Ride<br />

Als gevolg van de actuele beleidsintenties en het Actieplan Luchtkwaliteit wordt<br />

door de gemeente <strong>Amsterdam</strong> momenteel nader onderzoek gedaan naar de<br />

benodigde capaciteit voor P+R voorzieningen, gekoppeld aan het terugdringen van<br />

het autoverkeer naar de binnenstad. De omgeving van de openbaar vervoersknoop<br />

Buikslotermeerplein lijkt een ideale locatie voor een Park + Ride (P+R) voorziening.<br />

De locatie ligt aan de rand van de stad, dicht bij de A10 en kent een korte en<br />

directe verbinding met het openbaar vervoer. De parkeeroplossingen en het<br />

parkeerregime in het Stationsgebied moeten los gezien worden van mogelijk<br />

toekomstige P+R voorzieningen nabij de vervoersknoop Buikslotermeerplein, dit<br />

zijn gescheiden systemen.<br />

Vanuit de oorspronkelijke plannen zou al een deel van de garage onder het station<br />

bestemd worden als transferium. Gezien de hoge kosten die hiermee gepaard<br />

gaan, is er voor gekozen hiervan af te zien en wordt nu uitgegaan van de locatie<br />

ten noorden van de IJdoornlaan. Besluitvorming hierover vindt plaats in het kader<br />

van het uitvoeringsplan Voorrang voor de Gezonde Stad dat nu door IVV wordt<br />

opgesteld en in 2008 wordt behandeld. P+R valt daarmee buiten het Stationsgebied<br />

en het voorliggende investeringsbesluit.<br />

De voetgangerscorridor onder de Nieuwe Leeuwarderweg en de IJdoornlaan maakt<br />

wel onderdeel uit van het investeringsbesluit. Deze corridor verbindt de stationshal<br />

en de noordelijke straat met beide oren van de Nieuwe Leeuwarderweg, die als<br />

onderdeel van het CAN zullen worden ontwikkeld. Deze corridor biedt tevens een<br />

goede ontsluiting van mogelijk toekomstige P+R voorzieningen in de oren.<br />

- 34 -<br />

Definitief Investeringsbesluit CAN Stationsgebied en omgeving


6.4 Procedure invoering betaald parkeren coalitiegebied<br />

In navolging van Vernieuwing Boven ‘t Y zal in het Stationsgebied een betaald<br />

parkeerregime worden ingevoerd. Een belangrijke stap om dit regime in te kunnen<br />

voeren is genomen in het kader van de besluitvorming over het deelproject<br />

Vernieuwing Boven ’t Y, waarbij de Parkeerovereenkomst en<br />

Vaststellingsovereenkomst 1999 met de betrokken winkeleigenaren zijn beëindigd.<br />

Nieuwe afspraken zijn vastgelegd in de Vaststellingsovereenkomst 2005. In de<br />

nieuwe Vaststellingsovereenkomst zijn de bestaande parkeerplekken bij het<br />

<strong>Stadsdeel</strong>huis losgekoppeld van de overeenkomst. De benodigde parkeerplekken<br />

voor het <strong>Stadsdeel</strong>huis worden in het Stationsgebied gerealiseerd. De oude<br />

overeenkomsten zijn ontbonden op het moment dat de ontwikkelingen in het<br />

winkelcentrum van start gaan. Wanneer fase 1 Vernieuwing Boven ’t Y (De<br />

Opgang) in 2008 / 2009 gereed is, wordt binnen het coalitiegebied CAN betaald<br />

parkeren ingevoerd. De invoering van betaald parkeren binnen het coalitiegebied, is<br />

een verantwoordelijkheid van de centrale stad.<br />

In het Stationsgebied zullen weinig openbare parkeerplaatsen worden gerealiseerd.<br />

Een deel van de parkeergarage onder het station vormt hierop een uitzondering en<br />

hooguit enkele plekken op maaiveld bestemd voor kort parkeren. In de meeste<br />

gevallen zal het gaan om parkeerplaatsen voor bestemmingsverkeer (zoals<br />

maatschappelijke diensten, invaliden, etc.). De overige parkeervoorzieningen zijn<br />

voor gebruik door bewoners en werknemers in het gebied.<br />

De invoering van betaald parkeren in het centrumgebied (circa 2009) zal<br />

consequenties hebben voor de directe omgeving. Er vindt overleg en afstemming<br />

plaats tussen het stadsdeel en de centrale stad om te voorkomen dat ongewenste<br />

situaties zullen ontstaan. Hiervoor zal naar verwachting het parkeerregime in de<br />

directe omgeving worden aangepast. Recent heeft het stadsdeel <strong>Amsterdam</strong>-<strong>Noord</strong><br />

tot een dergelijke aanpassing besloten voor de directe omgeving van Vernieuwing<br />

Boven ’t Y (winkelcentrum).<br />

6.5 Parkeerexploitatie<br />

Met de ontwikkelaars zal nader overleg gevoerd worden over de<br />

eigendomsverhoudingen en exploitatiemogelijkheden van de parkeergarage onder<br />

het station. Een en ander zal sterk afhangen van de benodigde capaciteit en<br />

reservering voor P+R plekken die uit de gemeentelijke studie zullen volgen.<br />

Afhankelijk daarvan zal een exploitatiemodel moeten worden gekozen (volledig<br />

privaat, volledig publiek of een mengvorm daarvan, een parkeerschap etc.).<br />

Een parkeerschap kan gebaseerd zijn op gedeeld eigendom, de toekenning van<br />

exploitatierechten, maar ook gebruikt worden als coördinatie-instrument. Mogelijke<br />

doelen zijn zeggenschap over het gebruik en daarmee invloed op de<br />

bereikbaarheid en gebiedsbeheersing, maar ook financiële deelname en daarmee<br />

de mogelijkheid van het terugverdienen van een onrendabele top middels<br />

toekomstige inkomsten. Of de gemeente het eigendom en de exploitatie van de<br />

parkeervoorzieningen (deels) naar zich toe trekt, moet nog worden bepaald. Eerst<br />

moeten daarvoor keuzes gemaakt worden over welke rol de gemeente kan en wil<br />

spelen en de risico’s die zij bereid is daarvoor te nemen. Dit hangt ook samen met<br />

de wijze waarop de exploitatie in het winkelcentrum zal worden vormgegeven.<br />

Definitief Investeringsbesluit CAN Stationsgebied en omgeving - 35 -


6.6 Fietsparkeren<br />

Het Stationsgebied is een gemengd gebied met een belangrijke openbaar<br />

vervoersknoop, kantoren, woningen en voorzieningen. Voor fietsers kenmerkt het<br />

Stationsgebied zich zowel als herkomstgebied (woonbuurt), als route (stations,<br />

haltes OV, transferia) en bestemmingsgebied (publieke functies, winkels, werk,<br />

voorzieningen, etc.). Deze verschillen leiden er toe dat fietsers in het<br />

Stationsgebied verschillende motieven hebben, zoals langparkeren (werk,<br />

funshoppen), kortparkeren (boodschappen doen, kind naar school) en op<br />

verschillende tijden. Dit alles in een zeer hoge bebouwingsdichtheid met relatief<br />

weinig openbare ruimte.<br />

De fase waarin het project zich bevindt leent zich nog niet voor een gedetailleerd<br />

uitgewerkt fietsparkeerplan, aandachtspunt is het wel. Het projectgebied moet<br />

voldoende ruimte bieden om toekomstige fietsparkeervoorzieningen om een goede<br />

wijze in kunnen passen. De kenmerken van het gebied en het gemeentelijke beleid<br />

op het fietsparkeren vragen om een goede locatiegerichte aanpak waarbij wordt<br />

ingegaan op de verschillende fietsgebruikers. Wanneer er meer bekend is over de<br />

invulling van het programma en er gestart wordt met het maaiveldontwerp van de<br />

openbare ruimte zal in overleg met de dienst IVV gepaste richtlijnen met betrekking<br />

tot het fietsparkeren worden opgesteld. In de volgende alinea’s wordt ingegaan op<br />

het gemeentelijk beleid voor fietsparkeren en de uitgangspunten die in dit<br />

investeringsbesluit worden gehanteerd in het Stationsgebied CAN.<br />

Beleid fietsparkeren<br />

De huidige landelijke normen voor fietsparkeren zijn in opdracht van het CROW en<br />

AVV ontwikkeld. Overigens betreft het de fietsparkeernormering voor ‘solitaire<br />

bestemmingen’. Er bestaan momenteel in Nederland geen landelijke richtlijnen of<br />

normen voor de woonzijde, noch voor meer complexe en gemengde gebieden waar<br />

bestemmingen en/of woonfuncties elkaar beïnvloeden. Recent gemeentelijk beleid<br />

en landelijke afspraken bieden echter wel een aantal belangrijke uitgangspunten en<br />

normen die als handvat gebruikt kan worden bij een locatiegerichte aanpak. De<br />

volgende beleidsstukken, richtlijnen en regelgeving zijn daarbij van belang:<br />

• Bouwbesluit, afdeling 4.11 Stallingsruimte voor fietsers, nieuwbouw, art. 4.62<br />

t’m 4.64 (voor werknemers, niet bezoekers);<br />

• Beleidskader fietsparkeren bij publiekstrekkende bestemmingen (gemeente<br />

<strong>Amsterdam</strong>, eindconcept 3 juli 2007)<br />

• Een verschil van Dag en Nacht. Ontwikkeling fietsparkeerrichtlijnen <strong>Amsterdam</strong><br />

(dIVV, mei 2005) (voor woningen)<br />

• CROW-publicatie 230: Ontwerpwijzer Fietsverkeer (CROW/AVV, april 2006)<br />

• In de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) is vastgesteld dat<br />

straatmeubilair niet als fietsparkeervoorziening mag worden gebruikt.<br />

Fietsparkeren maakt daarmee onderdeel uit van het gemeentelijk verkeer- en<br />

vervoersbeleid. De gemeentelijke visie op het fietsparkeren heeft een aantal<br />

belangrijke beleidsdoelstellingen en ambities (concept Beleidskader Fietsparkeren,<br />

dIVV, juli 2007):<br />

• Fietsparkeerbeleid is onderdeel van het gemeentelijk<br />

fietsdiefstalpreventiebeleid;<br />

• Fietsparkeerbeleid draagt bij aan een visueel aantrekkelijke inrichting van de<br />

openbare ruimte;<br />

• Fietsparkeerbeleid zorgt voor het verminderen van de fysieke hinder en<br />

aantasting van de openbare orde en veiligheid in de openbare ruimte;<br />

• Meer en betere stallingsvoorzieningen dragen bij aan de doelstelling om de<br />

<strong>Amsterdam</strong>mer op een betere fiets te laten rijden.<br />

- 36 -<br />

Definitief Investeringsbesluit CAN Stationsgebied en omgeving


Hieronder volgen de uitgangspunten die in het Stationsgebied worden gehanteerd:<br />

Fietsparkeren bewoners, scholieren, werknemers kantoren en voorzieningen<br />

Voor de woningen, werkplekken en de scholen in de verschillende bouwblokken<br />

wordt, net als het autoparkeren, de eis aan de ontwikkelaar gesteld dat<br />

parkeervoorzieningen voor fietsers worden opgelost op de eigen kavel en niet in de<br />

openbare ruimte. Voor nieuwbouw woningen is het gemeentelijk beleid om een 0,5<br />

fietsparkeerplek per woning als fietsparkeerrichtlijn te hanteren en daarbij de<br />

ontwikkelaar te verplichten inpandige en goed bereikbare stallingsruimte te<br />

realiseren. De haalbaarheid van deze richtlijn wordt onderzocht bij de verdere<br />

uitwerking van het gebied en de locatiegerichte aanpak.<br />

Ook voor individuele publiekstrekkende bestemmingen zijn de<br />

eigenaars/exploitanten van deze bestemmingen in beginsel zelf verantwoordelijk.<br />

Het hoort bij hun taak om te zorgen voor voldoende fietsparkeervoorzieningen voor<br />

hun bezoekers (concept Beleidskader Fietsparkeren, dIVV, juli 2007). De<br />

verplichting tot realisatie van stallingruimte bij publiekstrekkende bestemmingen is<br />

voor nieuwbouw opgenomen in het Bouwbesluit 2003, afdeling 4.11, artikel 4.62 tot<br />

en met 4.64 (niet voor bezoekers). Daarnaast dienen zowel bestaande als nieuwe<br />

publiekstrekkende bestemmingen volgens de Wet Milieubeheer vervoersplannen op<br />

te stellen voor het stimuleren van het fietsgebruik van hun medewerkers en<br />

bezoekers.<br />

Fietsenstalling openbare vervoersknoop<br />

Op toekomstige knelpunten bij de vervoersknoop te voorkomen is de gemeente<br />

(met dIVV als opdrachtgever) van plan een openbare fietsenstalling in de directe<br />

nabijheid van de vervoersterminal realiseren. De totale omvang van de<br />

fietsenstalling bedraagt circa 1.000 plekken met de mogelijkheid uit te breiden tot<br />

circa 1.500.<br />

Locatiegerichte aanpak<br />

Uitgangspunt voor de bouwenveloppen is dat zoveel mogelijk inpandig en goed<br />

bereikbaar wordt geparkeerd (woningen en kantoren/bedrijven). De vraag naar<br />

fietsparkeren in de openbare ruimte zal door middel van een locatiegerichte aanpak<br />

worden onderzocht. De functie gerelateerde bezoekers kunnen pas worden<br />

berekend als er meer bekend is over programma en specifieke functies. De locatie<br />

gerichte aanpak vindt plaats voorafgaand aan het opstellen van het<br />

maaiveldontwerp en de bouwenveloppen. Eerder genoemd beleid vormt daarvoor<br />

het vertrekpunt. Voor de publiekstrekkende functies wordt gebruik gemaakt van het<br />

Beleidskader fietsparkeren. Voor de woningen worden de fietsparkeerrichtlijnen uit<br />

de beleidsnotitie ‘Een verschil van Dag en Nacht’ gehanteerd. Voor de overige<br />

functies, niet zijnde publiekstrekkende bestemmingen, worden in de locatiegerichte<br />

aanpak de CROW-normen als vertrekpunt gehanteerd en de normen uit het<br />

Bouwbesluit als uitgangspunt.<br />

Definitief Investeringsbesluit CAN Stationsgebied en omgeving - 37 -


7. Milieuaspecten<br />

7.1 Algemeen<br />

Voor het gehele CAN project is een groot aantal milieuonderzoeken gedaan. In<br />

2004 en 2005 is een m.e.r.-procedure doorlopen voor de hele centrumontwikkeling.<br />

Op 21 juli 2005 heeft de commissie m.e.r. het SMB/MER CAN van een positief<br />

toetsingsadvies voorzien. De onderzoeken worden regelmatig geactualiseerd aan<br />

de hand van nieuwe inzichten, ontwikkelingen en regelgeving. De kennis die<br />

hiermee is opgedaan heeft ertoe geleid dat de verschillende milieuaspecten<br />

integraal zijn meegenomen in stedenbouwkundige uitwerkingen die worden<br />

gemaakt, zodat besluitenvorming over investeringen en planologisch juridische<br />

procedures goed kan worden overwogen.<br />

In deze paragraaf worden de belangrijkste milieuaspecten voor het Stationsgebied<br />

besproken, dit zijn:<br />

• luchtkwaliteit<br />

• geluid<br />

• externe veiligheid<br />

• windhinder en hoogbouweffecten<br />

• energie<br />

• duurzaamheid en duurzaam bouwen<br />

• groen en ecologie<br />

• bodem<br />

• oppervlaktewater en grondwater<br />

Het Stationsgebied is een voorbeeldlocatie van de ‘compacte stad’ gedachte. Een<br />

gebied met een hoge stedelijk dichtheid, efficiënt grondgebruik, veel functies en<br />

bijzonder goed bereikbaar met openbaar vervoer. De nabijheid van de Nieuwe<br />

Leeuwarderweg en de IJdoornlaan en de aanwezigheid van de hoogbouw vragen<br />

echter wel speciale aandacht voor met name de eerste vier genoemde<br />

milieuaspecten. Zonder te twijfelen aan het belang van de overige milieuaspecten<br />

zijn met name deze vier vakdisciplines in een vroeg stadium nauw betrokken<br />

geweest bij de stedenbouwkundige uitwerking van en programmering binnen het<br />

Stationsgebied.<br />

In het kader van de juridisch planologische procedures worden de milieuaspecten<br />

indien nodig verder onderzocht en geactualiseerd. Dit hoofdstuk geeft echter<br />

voldoende informatie om een goede afweging te maken voor dit investeringsbesluit.<br />

7.2 Geluid<br />

Verkeerslawaai is in het Stationsgebied meer aanwezig dan in de meeste andere<br />

deelgebieden van het CAN project. In het kader van de stedenbouwkundige<br />

uitwerking is daarom uitgebreid onderzoek gedaan naar het verkeerslawaai in<br />

relatie tot gevoelige bestemmingen als<br />

woningen en scholen. Uitgezocht is of het<br />

realiseren van deze voorzieningen in het<br />

Stationsgebied mogelijk is in het kader van<br />

de Wet geluidhinder en de aanvullende eisen<br />

die de gemeente <strong>Amsterdam</strong> stelt. Dit alles<br />

om woningen en voorzieningen te realiseren<br />

die optimaal kunnen profiteren van de<br />

voordelen van het gebied en daarnaast<br />

voldoen aan de eisen die worden gesteld<br />

voor een goed leef– en verblijfsklimaat. Voorbeeld uit de scan naar geluidsbelasting


De belangrijkste bronnen voor verkeerslawaai (auto en metro) zijn de Nieuwe<br />

Leeuwarderweg, de IJdoornlaan en de Singel. Door planontwikkeling en<br />

geluidsonderzoek hand in hand te laten gaan is te bepalen op welke plaatsen<br />

woningbouw en andere gevoelige bestemmingen een goede plek kunnen krijgen.<br />

Ook is het mogelijk het plan aan te passen om de stedenbouw zo goed mogelijk te<br />

benutten om verblijfs- en leefgebieden af te schermen van geluidsbronnen.<br />

Indien nodig zal met goede overwegingen en maatregelen een hogere waarde<br />

moeten worden aangevraagd. Dit traject zal parallel lopen met de nog te doorlopen<br />

juridisch planologische procedures. Uitgangspunt is dit zoveel mogelijk te<br />

voorkomen door optimalisatie van het ontwerp.<br />

7.3 Luchtkwaliteit<br />

Voor het project CAN is een m.e.r.-procedure doorlopen. Op 21 juli 2005 heeft de<br />

commissie m.e.r. het SMB/MER CAN van een positief toetsingsadvies voorzien. De<br />

gemeente <strong>Amsterdam</strong> heeft bij het MER aangegeven dat voorafgaand aan de<br />

eerste ruimtelijke besluiten die worden genomen het onderzoek naar luchtkwaliteit<br />

geactualiseerd zal worden. In het kader van het bestemmingsplan Vernieuwing<br />

Boven ’t Y is in maart 2006 het onderzoek naar luchtkwaliteit geactualiseerd. Het<br />

onderzoek gaf aan dat de ontwikkeling van Centrum <strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong> niet in strijd<br />

is met het Besluit Luchtkwaliteit 2005.<br />

Besluit Luchtkwaliteit 2005<br />

Ten tijde van het verder uitwerken van het stedenbouwkundig plan voor het<br />

Stationsgebied is, door middel van een quick scan, opnieuw gekeken naar de<br />

luchtkwaliteit met betrekking tot nieuwe meet- en regelgeving. Hierbij is de vraag<br />

gesteld of het plan Stationsgebied in overeenstemming is met het besluit<br />

luchtkwaliteit 2005 (besluit luchtkwaliteit 2005, salderingsregeling, meetregeling<br />

2005, Meet- en Rekenvoorschrift Bevoegdheden Luchtkwaliteit). Voor het<br />

beantwoorden van deze vraag heeft het Ingenieursbureau <strong>Amsterdam</strong> de<br />

luchtkwaliteitberekeningen die zijn uitgevoerd ten behoeve van het<br />

luchtkwaliteitonderzoek van 1 maart 2006 opnieuw uitgevoerd voor het plangebied<br />

en de belangrijkste wegen. Daarbij zijn dezelfde uitgangspunten gehanteerd als bij<br />

het onderzoek van 1 maart 2006 met uitzondering van de volgende punten:<br />

de afstand tot de wegrand waar de luchtkwaliteit wordt berekend (bron MRV);<br />

de emissiecijfers van het verkeer; bron CAR model II versie 6.0;<br />

de gehanteerde achtergrondwaarden; bron CAR model II versie 6.0.<br />

Op basis van de uitgevoerde berekeningen met het CAR model versie 6.0 blijkt dat<br />

ook nu de luchtkwaliteit op de onderzochte wegtracés de normen uit het besluit<br />

luchtkwaliteit 2005 niet overschrijden en dat het plan op basis van de uitgevoerde<br />

berekeningen in overeenstemming lijkt te zijn met het besluit luchtkwaliteit 2005. Dit<br />

betekent dat het plan gerealiseerd kan worden op basis van huidige wet- en<br />

regelgeving (juni 2007).<br />

Bovengenoemde quick scan biedt voldoende informatie voor dit investeringsbesluit.<br />

Bij het starten van de eerste juridisch planologische procedure met betrekking tot<br />

het Stationsgebied zal een uitgebreid onderzoek worden gedaan. Voor het<br />

modelleren van de luchtkwaliteit in dit betreffende rapport zal dan in tegenstelling<br />

tot de methode die voor deze quick scan is gebruikt, de luchtkwaliteit berekend<br />

worden met behulp van het CAR II model in combinatie met het model<br />

PLUIMsnelweg. Op basis van de uitkomsten van de nieuwe berekening in de quick<br />

scan lijkt het aannemelijk dat een doorrekening met een model die voldoet aan de<br />

voorgeschreven rekenmethodes niet leidt tot een andere conclusie.<br />

- 40 -<br />

Definitief Investeringsbesluit CAN Stationsgebied en omgeving


Goede ruimtelijke ordening<br />

Luchtkwaliteit is nog verder meegenomen in het planvormingstraject. Dit wordt ook<br />

onderschreven in het aangenomen amendement welke is geformuleerd bij het<br />

vaststellen van het <strong>Amsterdam</strong>se actieplan luchtkwaliteit d.d. 1 maart 2006<br />

(Amendement C, Gemeenteblad afd. 1, nr. 148). In dit Amendement is gesteld dat<br />

in het Ruimtelijk Ordeningsbeleid er meer rekening gehouden wordt dat<br />

voorzieningen voor gevoelige groepen niet in de direct nabijheid van grote<br />

verkeersaders worden geplaatst, of dat er maatregelen worden getroffen om de<br />

gevoelige groepen beter te beschermen. Bij het definitief bestemmen van<br />

gebiedsdelen in het plan Stationsgebied zal zoveel als mogelijk gevoelige groepen<br />

niet langs grote verkeersaders worden geplaatst danwel maatregelen worden<br />

genomen om gevoelige groepen te beschermen. Hierbij is de aandacht met name<br />

gericht op de IJdoornlaan, de Nieuwe Leeuwarderweg en het busstation onder het<br />

viaduct van de Nieuwe Leeuwarderweg.<br />

In het Actieplan Luchtkwaliteit wordt aangeven dat <strong>Amsterdam</strong> blijft vasthouden aan<br />

de strategie van de compacte stad. Het verdichten van de bestaande stad vergroot<br />

het draagvlak van voorzieningen zoals openbaar vervoer, en wordt de gemiddelde<br />

afstand tussen woon-, werk- en recreatiegebieden geminimaliseerd. Op deze wijze<br />

worden op twee manieren de voorwaarden gecreëerd om de automobilist terug te<br />

dringen, wat per saldo dus de meeste milieuwinst oplevert. Luchtkwaliteit stelt<br />

echter ontwerpers nieuwe randvoorwaarden en dat leidt tot nieuwe oplossingen die<br />

ingezet moeten worden om een stedenbouwkundig plan te kunnen ontwikkelen. Dit<br />

integrale proces is bij de uitwerking van het Stationsgebied hand in hand gegaan.<br />

In de stedenbouwkundige uitwerking is daarom rekening gehouden met een aantal<br />

ontwerpoplossingen. Deze zijn terug te zien in de situering van de bebouwing,<br />

waarbij uitgangspunt is geweest de verkeersbronnen zoveel mogelijk te scheiden<br />

van de verblijfsgebieden in het Stationsgebieden. Het programma in de<br />

afschermende bebouwing zal vooral worden ingevuld door kantoren. Verder worden<br />

aan beide zijde van de Nieuwe Leeuwarderweg ter hoogte van het Stationsgebied<br />

transparante geluidsschermen geplaatst. Schermen hebben een positief effect op<br />

de luchtkwaliteit en de directe omgeving van de weg.<br />

7.4 Externe Veiligheid<br />

In het MER CAN is een eerste studie gedaan naar de milieurelevante effecten ten<br />

gevolge van de ontwikkeling van CAN. Hierbij is de externe veiligheid als belangrijk<br />

aandachtspunt aangeduid. Dit is één van de redenen dat opdracht is gegeven<br />

nader onderzoek te doen naar externe veiligheid in het gehele plangebied CAN.<br />

Hierin zijn wijzigingen van programma, planning, regelgeving en<br />

berekeningsmethodiek en -modellering meegenomen. De regionale brandweer is bij<br />

dit onderzoek nauw betrokken geweest.<br />

In de actualisering van het onderzoek is de situatie onderzocht waarin het volledige<br />

CAN gebied is gerealiseerd. Hierbij is in eerste instantie geen rekening gehouden<br />

met wijzigingen die zich gaan voordoen met betrekking tot het aantal transporten en<br />

de aanwezigheid van tankstations. De conclusie was dat er sprake is van een<br />

toename van het groepsrisico en een overschrijding van de oriëntatiewaarde. Dit<br />

betekent voor het CAN gebied het volgende:<br />

conform de Circulaire Normstelling vervoer gevaarlijke stoffen geldt bij toename<br />

of overschrijding van de oriëntatiewaarde een verantwoordingsplicht voor het<br />

groepsrisico;<br />

conform gemeentelijk beleid in <strong>Amsterdam</strong> moet gestreefd worden de<br />

oriëntatiewaarde niet te overschrijden. Overschrijden is alleen toegestaan mits<br />

hiervoor een goede onderbouwing wordt gegeven. Gelet hierop zijn<br />

maatregelen noodzakelijk, waarmee het groepsrisico kan worden<br />

teruggedrongen;<br />

Definitief Investeringsbesluit CAN Stationsgebied en omgeving - 41 -


ij de verantwoording dient de regionale brandweer om advies gevraagd te<br />

worden. De ‘Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen’ kent<br />

eveneens het principe van de verantwoordingsplicht.<br />

Vervolgens is op twee invalshoeken nader onderzoek verricht. Enerzijds is er<br />

gekeken of er de komende jaren wijzigingen komen in de bestaande situatie met<br />

betrekking tot bedrijvigheid en tankstations en de gevolgen van deze wijzigingen<br />

voor het aantal en type transporten over de Nieuwe Leeuwarderweg. Anderzijds is<br />

gekeken naar mogelijkheden en maatregelen ter beperking van het groepsrisico. Er<br />

is geconcludeerd dat het transport van LPG over de Nieuwe Leeuwarderweg in de<br />

komende jaren zal afnemen door de beëindiging van het huidige tweeling LPGverkooppunt<br />

aan de Nieuwe Leeuwarderweg. Hierdoor daalt het groepsrisico tot<br />

onder de oriëntatiewaarde. Daarnaast is er sprake van afschermende bebouwing<br />

en kan de zelfredzaamheid van de aanwezige personen in het gebied over het<br />

algemeen als redelijk tot goed beschouwd worden. Indien er voldoende aandacht is<br />

voor de criteria, die onderdeel uitmaken van de verantwoordingsplicht Ruimtelijke<br />

procedures en overeenkomen met de criteria genoemd in artikel 13 van het Bevi,<br />

ziet de Regionale Brandweer vanuit haar perspectief geen bijzondere bezwaren<br />

tegen de realisatie van het ontwikkelingen van het CAN.<br />

Van alle deelgebieden in het CAN is het Stationsgebied het deelproject met de<br />

hoogste bebouwingsdichtheid en direct gelegen onder en naast de Nieuwe<br />

Leeuwarderweg. In het vervolgproces zal daarom de regionale brandweer, maar<br />

ook de lokale brandweer, worden betrokken bij de gedetailleerde uitwerkingen om<br />

vroegtijdig te kunnen adviseren met betrekking tot de veiligheid.<br />

Er bevinden zich geen routes vervoer gevaarlijke stoffen over het water, spoor of<br />

ondergrondse buisleidingen in het plangebied.<br />

7.5 Hoogbouweffecten en landschappelijke inpassing<br />

In het uitwerkingsplan voor het Stationsgebied CAN is een aantal torens<br />

voorgesteld. Ten tijde van de planvorming en bij de afronding van het<br />

uitwerkingsplan heeft onderzoek plaatsgevonden naar de effecten van de<br />

hoogbouw. In deze paragraaf wordt ingegaan op de effecten in het Stationsgebied<br />

van wind en bezonning en wordt aandacht besteed aan de landschappelijke<br />

inpassing van de hoogbouw. Daarnaast is gekeken of de hoogbouw leidt tot<br />

mogelijke hinder aan straalpaden en of dat de hoogbouw beperkt wordt ten<br />

gevolgen van het Luchthavenindelingsbesluit (hoogtebeperking van Schiphol).<br />

Windhinder<br />

Op basis van de concept stedenbouwkundige uitwerking van het Stationsgebied<br />

CAN is onderzoek gedaan naar de effecten van wind in het gebied. Een maquette<br />

van het stedenbouwkundig ontwerp van het Stationsgebied is door middel van een<br />

windtunnelonderzoek getoetst aan de hiervoor geldende normen. Het onderzoek<br />

bestaat uit een basismeting en een meting waarbij een strengere norm wordt<br />

gehanteerd voor het zogenaamde slentergebied. Dit is het gebied dat langdurig en<br />

frequent wordt gebruikt door voetgangers. Onder het slentergebied behoren de<br />

zuidelijke straat vanaf het winkelcentrum tot aan het <strong>Noord</strong>-Zuidplein, het <strong>Noord</strong>-<br />

Zuidplein, en de noordelijke straat vanaf het winkelcentrum tot en met de<br />

vervoersknoop. Ook het busstation met wachtruimte is in het onderzoek als<br />

slentergebied meegenomen en beoordeeld.<br />

De onderzoeksresultaten zijn positief te noemen. Het gebied profiteert van de oostwest<br />

georiënteerde straten. Langs de Singel waait het relatief iets meer, maar het<br />

klimaat is acceptabel. Het onderzoek maakt bovendien een worstcase situatie<br />

inzichtelijk omdat de positieve invloed van de geplande bomen op het windklimaat<br />

langs de Singel in het onderzoek niet is meegenomen.<br />

- 42 -<br />

Definitief Investeringsbesluit CAN Stationsgebied en omgeving


Het terugspringen van de torens ten opzichte van de plint voorkomt het effect van<br />

valwinden. De lagere torens van het stationsgebouw liggen niet terug ten opzichte<br />

van de plint. De stedenbouwkundige uitwerking van het Stationsgebied is daarom<br />

op enkele plaatsen aangepast om zo eventuele negatieve effecten op het<br />

windklimaat op maaiveldniveau te verbeteren.<br />

Het verblijfsgebied van het busstation is als goed beoordeeld in het onderzoek.<br />

Bezonning<br />

Bij de planuitwerking is gebruik gemaakt van bezonningsstudies om het plan te<br />

optimaliseren. De schaduwwerking is gemeten met behulp van een<br />

computersimulatie. Belangrijk voor de uitwerking van het Stationsgebied is dat op<br />

verschillende momenten van de dag zonlicht toetreedt op de gevels en in de straten<br />

om. In de bijlagen van het stedenbouwkundig uitwerkingsplan zijn<br />

bezonningstekeningen te zien in de maanden april en juni. Als optimalisatie is in het<br />

plan een aantal uitsparingen op strategische plekken aangebracht in de bebouwing<br />

van het stationsgebied (zie stedenbouwkundig uitwerkingsplan, hoofdstuk 6).<br />

Landschappelijke inpassing<br />

In <strong>Amsterdam</strong> geldt dat voor gebouwen buiten de Singelgracht en <strong>Amsterdam</strong>centrum,<br />

die hoger zijn dan 60 meter, een studie naar de landschappelijke<br />

inpassing van de geplande hoogbouw moet worden gemaakt. Het gemeentelijk<br />

beleid schrijft voor dat de raadscommissie hierover moet worden geïnformeerd. Bij<br />

plannen van de centrale stad dient de landschapsstudie als aparte paragraaf<br />

opgenomen te worden in een planproduct, waar door middel van deze paragraaf<br />

aan wordt voldaan.<br />

Context hoogbouw in <strong>Noord</strong><br />

In <strong>Amsterdam</strong>-<strong>Noord</strong> is hoogbouw gesitueerd als begeleiding van hoofdroutes en<br />

op markante punten. De oostzijde van de Nieuwe Leeuwarderweg wordt begeleid<br />

door een reeks bestaande hoogbouwschijven van circa 45 m. hoog. De reeks<br />

benadrukt de lange lijn en is goed ervaarbaar vanuit de auto op de Nieuwe<br />

Leeuwarderweg. In de richtlijnen hoogbouw <strong>Amsterdam</strong>-<strong>Noord</strong> (juni 2004) is<br />

aangegeven waar welke hoogbouw is toegelaten. In deze richtlijnen zijn de<br />

hoogbouwtorens uit het stedenbouwkundig plan voor het Centrum <strong>Amsterdam</strong><br />

<strong>Noord</strong> (CAN) benoemd. In het Stedenbouwkundig Plan, behorende bij het<br />

Projectbesluit CAN, bestond de hoogbouw uit twee hoge (100 meter) en twee<br />

lagere torens rondom het zuidelijke landhoofd van het stationsviaduct aan de<br />

zuidkant van het projectgebied.<br />

Bestaande en<br />

toekomstige<br />

hoogbouw in<br />

<strong>Amsterdam</strong>-<br />

<strong>Noord</strong><br />

Definitief Investeringsbesluit CAN Stationsgebied en omgeving - 43 -


Uitwerkingsplan Stationsgebied<br />

In het voorliggende uitwerkingsplan is het volume van de vier torens uit het<br />

Projectbesluit CAN verdeeld over acht lagere torens. Deze zijn nu meer noordelijk<br />

in het gebied gesitueerd rondom het busplein en langs de Singel. Het totale aantal<br />

verdiepingen is ongeveer gelijk gebleven. Deze aanpassing geeft gehoor aan de<br />

bezwaren van bestaande bewoners aan de zuidzijde van het projectgebied en is<br />

daarnaast gunstiger voor de schaduwwerking op het gebied.<br />

- 44 -<br />

Definitief Investeringsbesluit CAN Stationsgebied en omgeving<br />

In het uitwerkingsplan van<br />

het Stationsgebied zijn acht<br />

torens opgenomen, vier<br />

torens van circa 45 meter<br />

hoog en vier torens van<br />

circa 70 meter hoog. Deze<br />

torengroep markeert het<br />

centrum van <strong>Noord</strong>. In haar<br />

opbouw reageert ze echter<br />

ook op het bestaande en<br />

nieuwe stadslandschap.<br />

Situering bestaande en<br />

toekomstige hoogbouw in de<br />

Buikslotermeerpolder<br />

Rond het door infrastructuur gedomineerde knooppunt IJdoornlaan en Nieuwe<br />

Leeuwarderweg staat een reeks torens. Dit knooppunt is als het ware het snijpunt<br />

van het klassieke polderkruis van Middenweg en Kruislaan, het hart van de<br />

Buikslotermeerpolder. Vanaf de afritten (Nieuwe Leeuwarderweg) komend, is er<br />

zicht op het busplein en de torens. Het busplein krijgt door de omringende<br />

bebouwing en de torens maat en schaal en het viaduct van de Nieuwe<br />

Leeuwarderweg wordt erdoor gerelativeerd.<br />

Impressie vanaf het busplein Impressie vanaf de singel<br />

De hogere torens staan terug ten opzichte van de rooilijnen. Door deze opstelling in<br />

de tweede lijn ontstaat zowel een aangenamer fysiek verblijfsklimaat, minder<br />

windhinder en staan de torens niet te dominant in het direct aanliggende<br />

straatbeeld. De torens direct aan de straat zijn langer, circa 42 meter hoog en<br />

vormen o.a. de twee koppen van het stationsgebouw. Deze hoogbouw staat op<br />

scharnierpunten in het stratenpatroon en heeft dezelfde hoogte als de torens in het<br />

winkelgebied. De hoogbouw die terugligt volgt de Singel en staat rond het<br />

knooppunt van de kruising IJdoornlaan en Nieuwe Leeuwarderweg.<br />

De architectuur van de torens is een feest van hoogte en verticaliteit. Boven de<br />

aangegeven hoogte is op elke toren een bekroning wenselijk. Door de bekroning<br />

krijgen de hoge torens een kop. Interessante bekroningen krijgen een hoogtebonus.


Het viaduct, de stationskap, het stationsgebouw en de hoogbouw vormen de iconen<br />

van het gebied.<br />

Zichtlijnen<br />

In het uitwerkingsplan van het Stationsgebied is goed te zien hoe de torens zich in<br />

het Stationsgebied zelf manifesteren. De montages op afstand (bijlage 2) laten zien<br />

hoe de nieuwe torens samenwerken met de bestaande reeks en het geheel een<br />

nieuw zwaartepunt geven. Opvallend is dat vanaf veel zichtpunten de hoogbouw<br />

van het Stationsgebied weinig tot niet opvalt vanwege de beperkte hoogte of<br />

vanwege de bestaande stadshorizon (bestaande bebouwing, dijklichamen, hoge<br />

begroeiing). Uit de foto montages blijkt dat vooral de oostelijke toren vanaf de<br />

hoofdroutes uit het oosten en zuiden een nieuw markeringspunt vormt. Een<br />

interessante bekroning van deze toren is daarmee zeer gewenst.<br />

Conclusie<br />

In het nieuwe stadslandschap vormt de voorgestelde hoogbouw een mooie<br />

toevoeging aan de bestaande reeks hoogbouw. De voorgestelde hoogbouw<br />

reageert in zijn opzet op de bestaande hoogbouw, de nieuw aan te leggen Singel<br />

en het kruispunt in de Buikslotermeerpolder van de Nieuwe Leeuwarderweg met de<br />

IJdoornlaan. De hoogbouw markeert het nieuwe centrumgebied van <strong>Amsterdam</strong>-<br />

<strong>Noord</strong>. De oostelijke toren, gelegen naast het busstation, verdient als opvallend<br />

markeringspunt een interessante bekroning.<br />

Beperkingen<br />

In <strong>Amsterdam</strong>-<strong>Noord</strong> geldt geen hoogtebeperking vanwege de aanvliegroutes van<br />

Schiphol. Wel loopt langs de IJdoornlaan een straalpad van de KPN. Vanwege de<br />

nabijheid van het straalpad zal bij de nadere uitwerking afstemming plaatsvinden<br />

met de beheerder van het straalpad (vooralsnog KPN).<br />

7.6 Energie<br />

Er loopt een gezamenlijk initiatief van gemeente en marktpartijen om de<br />

haalbaarheid van stadsverwarming in <strong>Amsterdam</strong>-<strong>Noord</strong> te onderzoeken. Indien<br />

voor stadsverwarming wordt gekozen wordt dit als voorwaarde in het<br />

Uitvoeringscontract met de ontwikkelaar opgenomen. Met de leverancier van<br />

stadswarmte is afgesproken dat zij naast warmte ook in de koude vraag voorzien.<br />

Met de ontwikkelaar worden naar alle waarschijnlijkheid afspraken vastgelegd over<br />

een terugvaloptie in sommige gevallen. De optie van ‘warmte / koudeopslag’ lijkt in<br />

dit stadium van onderzoek een reële terugvaloptie te zijn. Een en ander zal in de<br />

met de ontwikkelaars af te sluiten Uitvoeringscontracten nader worden uitgewerkt.<br />

Er wordt gekeken of zoveel mogelijk invulling gegeven kan worden aan het concept<br />

Stadswarmte Plus.<br />

7.7 Duurzaamheid en duurzaam bouwen<br />

Duurzaamheid heeft gedurende het gehele planvormingtraject van Centrum<br />

<strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong> een rol gespeeld. Duurzaamheid is verweven in andere<br />

milieuaspecten zoals de keuze van intensief ruimtegebruik, gebruik van het<br />

openbaar vervoer, langzaam verkeer, duurzaamheid van het watersysteem etc.<br />

Ook bij de verdere planuitwerking zal duurzaamheid een belangrijke overweging<br />

zijn, bijvoorbeeld bij keuzen ten aanzien van materiaalgebruik, afvalketens en<br />

energiegebruik.<br />

In de Basiskwaliteit Woningbouw <strong>Amsterdam</strong> 2005 zijn de eisen met betrekking tot<br />

duurzaam bouwen in <strong>Amsterdam</strong> vastgelegd. Dit beleid zal in de bouwenveloppen<br />

worden voorgeschreven. Voorbeelden zijn het toepassen van duurzame materialen<br />

(o.a. FSC-hout), maar ook het niet toepassen van uitloogbare metalen op plaatsen<br />

die in aanraking met hemel- of oppervlaktewater kunnen komen. In samenwerking<br />

Definitief Investeringsbesluit CAN Stationsgebied en omgeving - 45 -


met de marktpartijen wordt onderzoek verricht naar de mogelijkheden van het<br />

toepassen van duurzame energiesystemen. Op het schaalniveau van <strong>Amsterdam</strong>-<br />

<strong>Noord</strong> is het initiatief om <strong>Noord</strong> te voorzien van een restwarmtenet rond.<br />

7.8 Bodem<br />

Het grootste deel van het plangebied is al op hoogte of zal bij de aanleg van de<br />

<strong>Noord</strong>/Zuidlijn en de verlegging van de IJdoornlaan worden ontgraven. Op basis<br />

van de eerder voor de verschillende projecten uitgevoerde onderzoeken en de<br />

Bodemkwaliteitskaart <strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong> (februari 2007) is in het plangebied geen<br />

verontreiniging van de bodem te verwachten.<br />

Het projectgebied maakt onderdeel uit van de Buikslotermeerpolder. De natuurlijke<br />

klei- en veenlaag is hier opgehoogd met zand. Bij ontgraving kan het zand worden<br />

hergebruikt. De overige grond levert milieuhygiënisch geen problemen op.<br />

Op de Bodemkwaliteitskaart wordt de bodem in het projectgebied geclassificeerd in<br />

klasse 1A (schoon) en klasse 2. Grond welke geclassificeerd wordt als klasse 2 is<br />

niet geheel schoon echter de mate van verontreiniging ligt beneden de<br />

tussenwaarde zoals staat benoemd in de Wet bodembescherming. Dit houdt in dat<br />

bij grondverzet, met gebruikmaking van de Bodemkwaliteitskaart, binnen het project<br />

partijkeuringen niet nodig zijn.<br />

Daar waar ondergrondse (parkeer)voorzieningen zullen worden gebouwd, is nader<br />

onderzoek noodzakelijk, maar is geen verontreiniging te verwachten. Indien<br />

desondanks toch vervuiling wordt aangetroffen zal een saneringsplan worden<br />

opgesteld en ter goedkeuring aan de Dienst Milieu en Bouwtoezicht worden<br />

aangeboden.<br />

7.9 Groen<br />

Bij de herontwikkeling van het plangebied zal de huidige groenstructuur langs de<br />

IJdoornlaan zoveel mogelijk in stand worden gehouden. Bij de verlegging van de<br />

IJdoornlaan zullen bomen moeten verdwijnen, maar bij de verlegde IJdoornlaan zal<br />

ook een inrichtingsplan ten grondslag liggen waarin groen en bomen zijn<br />

opgenomen.<br />

In het profiel van de Singel en de naastgelegen wegen wordt uitgegaan van een<br />

groot aantal bomen en de Singel zelf krijgt een brede groene oever.<br />

In het Stationsgebied worden op enkele plaatsen bomen toegevoegd aan de<br />

openbare ruimte. Dit zijn plaatsen waar functioneel ruimte is en het een belangrijke<br />

bijdrage levert aan de uitstraling en ervaring van de leefomgeving op het maaiveld.<br />

Het merendeel van de bomen komt te staan in de zuidelijke straat en op het <strong>Noord</strong>-<br />

Zuidplein.<br />

Aan de oostzijde van het plangebied, maar buiten dit plangebied, wordt naast het<br />

stadsdeelhuis de Wateras gerealiseerd. Hier zal de groenstructuur versterkt worden<br />

om het plein een aangename uitstraling te geven en een hoge verblijfskwaliteit te<br />

creëren. Hier worden enkele groepen bomen gepland, die qua karakter en<br />

uitstraling aansluiten bij het groen in de omgeving.<br />

7.10 Ecologie<br />

Voor de herontwikkeling binnen het plangebied dient geen ontheffing te worden<br />

aangevraagd in het kader van de Flora- en faunawet. Uit het onderzoek in het kader<br />

van de smb/m.e.r.-procedure is reeds gebleken dat hier geen gevoelige en/of<br />

beschermde flora- en faunasoorten voorkomen. Met het oog op de herontwikkeling<br />

- 46 -<br />

Definitief Investeringsbesluit CAN Stationsgebied en omgeving


van het gehele centrumgebied van <strong>Amsterdam</strong>-<strong>Noord</strong> is eind 2005 voor het hele<br />

projectgebied CAN, waaronder het Stationsgebied, een ontheffing van de Flora- en<br />

faunawet aangevraagd en verleend.<br />

Gedurende de planontwikkeling en realisatie van het Stationsgebied en de<br />

verleggin van de IJdoornlaan wordt regelmatig afstemming gezocht met de ecoloog<br />

van het <strong>Stadsdeel</strong>.<br />

De Singel krijgt natuurvriendelijke oevers en in het kader van het gehele CAN<br />

project wordt de waterkwaliteit in de Buikslotermeerpolder aangepakt en sterk<br />

verbeterd (zie ook in paragraaf 7.11).<br />

7.11 Oppervlaktewater<br />

In samenwerking tussen het hoogheemraadschap Hollands <strong>Noord</strong>erkwartier,<br />

<strong>Stadsdeel</strong> <strong>Amsterdam</strong>-<strong>Noord</strong> en <strong>Noord</strong>waarts is voor de gehele<br />

Buikslotermeerpolder een natstructuurplan opgesteld, waarin de consequenties van<br />

de ontwikkelingen in het CAN inzichtelijk zijn gemaakt. Het plan doet uitspraken<br />

over de hoofdstructuur en de benodigde hoeveelheid oppervlaktewater op basis<br />

van de actuele normen voor waterberging. In principe dient het te dempen water te<br />

worden gecompenseerd en moet voor elke vierkante meter te verharden oppervlak<br />

extra oppervlaktewater worden gerealiseerd.<br />

In het natstructuurplan is opgenomen dat de diverse peilvakken aan de west- en<br />

oostzijde van de Nieuwe Leeuwarderweg worden samengevoegd tot één<br />

watersysteem. Daardoor is het mogelijk de compensatie van water in plaats van<br />

voor elk deelgebied afzonderlijk op een andere locatie binnen het plangebied te<br />

realiseren. Over de maatregelen die zijn beschreven in het natstructuurplan heeft<br />

besluitvorming plaatsgevonden bij het <strong>Stadsdeel</strong> en het Hoogheemraadschap.<br />

Hiermee heeft het belangrijkste onderdeel van de watertoets voor dit gebied reeds<br />

plaatsgevonden.<br />

In de huidige situatie loopt de hoofdwaterstructuur van de Buikslotermeerpolder<br />

door het centrum. Vanaf de zuidzijde ligt een watergang aan de onderzijde van het<br />

talud van de Nieuwe Leeuwarderweg achter de flats aan de Loenermark. Bij het<br />

stadsdeelhuis buigt de watergang af richting het winkelcentrum en vervolgens loopt<br />

het water voor het stadsdeelhuis langs. Voor de IJdoornlaan buigt het water weer<br />

oostwaarts af tot net voorbij het Waddenwegviaduct. Vanaf daar loopt een lange<br />

duiker oostwaarts tot aan het water bij De Wieden. De duiker is destijds gelegd bij<br />

het dempen van de watergang ten behoeve van de aanleg van parkeerplaatsen<br />

langs het Buikslotermeerplein.<br />

In de nieuwe situatie zal langs de gehele IJdoornlaan in het centrumgebied<br />

bebouwing worden gerealiseerd. Niet alleen dient daarvoor het bestaande water te<br />

worden gedempt, maar ook de duiker naar de Wieden komt te vervallen. Het water<br />

voor het stadsdeelhuis wordt versmald en krijgt een directe open verbinding onder<br />

de IJdoornlaan door. De hoofdwaterstructuur loopt langs de Nieuwe<br />

Leeuwarderweg tot de A10 en buigt daar af naar het oosten. Voor een groot deel<br />

worden daarvoor de bestaande watergangen gebruikt, die op onderdelen worden<br />

aangepast om een goede afvoer te waarborgen.<br />

Door de koppeling van de verschillende gebieden tot één watersysteem waar het<br />

water circuleert en de inpassing van aanvullende maatregelen wordt de kwaliteit<br />

van het oppervlaktewater sterk verbeterd.<br />

Voor het Stationsgebied geldt dat de watergang langs de Loenermark richting het<br />

<strong>Stadsdeel</strong>huis, in tegenstelling tot het eerdere oorspronkelijke stedenbouwkundig<br />

plan, in stand zal blijven. Aan de westzijde wordt de Singel aangelegd. Deze vormt<br />

Definitief Investeringsbesluit CAN Stationsgebied en omgeving - 47 -


een belangrijke waterverbinding aan de westkant van de Nieuwe Leeuwarderweg.<br />

Met een breedte van 15 meter wordt aanzienlijk deel van het te compenseren<br />

oppervlaktewater gerealiseerd in de Singel. Daarnaast zal in Elzenhagen-Zuid het<br />

resterende benodigde oppervlak aan water worden gerealiseerd.<br />

7.12 Grondwater<br />

Door Waternet (voorheen DWR) worden in en rondom het plangebied metingen<br />

verricht naar de grondwaterstand. Bekend is dat er in het CAN gebied sprake is van<br />

hoge grondwaterstanden en op enkele plaatsen zelfs overlast, in het bijzonder in en<br />

rond het winkelcentrum. In opdracht van de gemeente zal door Waternet<br />

aanvullend onderzoek verricht naar de consequenties van de ontwikkelingen in het<br />

Stationsgebied op de grondwaterstand. Parkeerkelders vormen een barrière voor<br />

de afstroming van het grondwater. Het vervallen van een deel van het<br />

oppervlaktewater zorgt tevens voor een stijging van de grondwaterspiegel. Bij de<br />

civieltechnische uitwerking van de plannen zal in overleg met Waternet aandacht<br />

besteed worden aan duurzame oplossingen om grondwateroverlast te voorkomen.<br />

- 48 -<br />

Definitief Investeringsbesluit CAN Stationsgebied en omgeving


8. Werkzaamheden en<br />

(tijdelijk) beheer<br />

8.1 Algemeen<br />

In het centrumgebied gaat de komende jaren een groot aantal bouwactiviteiten van<br />

start. Een aantal hiervan zoals de werkzaamheden voor de <strong>Noord</strong>/Zuidlijn en de<br />

kademuur bij het <strong>Stadsdeel</strong>huis is reeds gestart. Dit hoofdstuk begint met een<br />

aantal tijdelijke maatregelen dat in het projectgebied en de directe omgeving moet<br />

worden getroffen om zowel de werkzaamheden, de bereikbaarheid, als de<br />

ontsluiting van het gebied in goede banen te leiden. Verder wordt ingegaan op de<br />

sloopwerkzaamheden, de saneringswerkzaamheden en de ondergrondse<br />

infrastructuur. Tenslotte worden aandachtspunten voor het maaiveldontwerp en het<br />

tijdelijk beheer benoemd.<br />

8.2 Tijdelijke maatregelen<br />

Om het Stationsgebied en de directe omgeving, zoals het stadsdeelhuis en het<br />

winkelcentrum, gedurende de uitvoeringswerkzaamheden goed te kunnen laten<br />

functioneren en bereikbaar te houden voor bezoekers en werknemers, dient een<br />

reeks aan tijdelijke maatregelen te worden getroffen. De aard van de maatregelen<br />

zal aanzienlijk uiteenlopen.<br />

Dit betreft met name:<br />

1. Tijdelijke busroute en halteplaatsen<br />

Op het moment dat het Waddenwegviaduct wordt gesloopt om ruimte te<br />

creëren voor de nieuwbouwontwikkelingen bij het winkelcentrum (fase 2) is<br />

het noodzakelijk dat er een tijdelijke busroute in gebruik is genomen en dat er<br />

tijdelijke bushaltes in de nabijheid van het winkelcentrum worden<br />

gerealiseerd. Dit geldt voor de periode tot dat de bushaltes kunnen worden<br />

verplaatst naar hun definitieve locatie in het Stationsgebied. De aanleg van<br />

de tijdelijke busroute en bushaltes is meegenomen in de plannen en<br />

grondexploitatie voor Vernieuwing Boven ’t Y (gemeenteraadsbesluit 14<br />

februari 2007).<br />

2. Waarborgen doorstroming IJdoornlaan<br />

De IJdoornlaan is één van de belangrijkste oost-west verbindingen in het<br />

stadsdeel. Omdat er geen directe alternatieven zijn, zal gedurende de<br />

omlegging van de IJdoornlaan de verbinding worden gewaarborgd met<br />

minimaal één rijstrook in beide richtingen.<br />

3. Omleidingen voor bestaande loop- en fietsroutes<br />

Gezien het beperkte aantal onderdoorgangen van de Nieuwe Leeuwarderweg<br />

is het van belang dat het fiets- en voetpad langs de Nieuwe Leeuwarderweg<br />

in stand wordt gehouden. Het afsluiten en omleiden is geen alternatief. Door<br />

de verlegging van de IJdoornlaan, de bouw van het busstation en de<br />

bouwwerkzaamheden op de diverse bouwkavels en in relatie daarmee de<br />

aanleg van de openbare ruimte, zullen het fiets- en voetpad in de loop van de<br />

komende jaren meerdere malen moeten worden verlegd. Belangrijke<br />

verbindingen zijn de oost-west verbindingen onder de Nieuwe<br />

Leeuwarderweg en de noord-zuid verbindingen onder de IJdoornlaan.<br />

Uitgangspunten zijn naast een verkeersveilige route ook de sociale veiligheid<br />

en een goede bewegwijzering.


4. Bereikbaarheid stadsdeelhuis<br />

De bereikbaarheid van het stadsdeelhuis vergt speciale aandacht. De<br />

komende jaren zal het gebouw aan vier zijden zijn omgeven door<br />

grootschalige bouwactiviteiten. In de fasering en uitvoering zal echter de<br />

bereikbaarheid voor alle soorten van verkeer worden gegarandeerd, waarbij<br />

het voor alle medewerkers en bezoekers duidelijk zal zijn dat men zich in het<br />

centrum van het CAN bevindt.<br />

5. Bereikbaarheid nieuwbouw gedurende de planontwikkeling<br />

De bebouwing in het Stationsgebied zal gefaseerd worden ontwikkeld. Vanuit<br />

de ontwikkeling van het winkelcentrum is de vraag het busstation zo snel<br />

mogelijk in gebruik te nemen. Dat impliceert dat ook de bereikbaarheid van<br />

het station voor voetgangers naar de omliggende gebieden moet worden<br />

gewaarborgd. Daarom wordt ingezet op het zo snel mogelijk volledig<br />

bebouwen van de noordelijke stationsstraat, waardoor direct een bruikbaar en<br />

aantrekkelijk gebied ontstaat, terwijl aan de zuidkant van het plangebied nog<br />

wordt gebouwd. Dit geldt ook voor de vestiging van de scholen, die na de<br />

ingebruikname goed bereikbaar moeten zijn.<br />

6. Afstemming met bouw <strong>Noord</strong>/Zuidlijn<br />

De ontwikkeling van het Stationsgebied loopt voor een deel gelijk op met de<br />

bouw van de <strong>Noord</strong>/Zuidlijn. Voor een deel is er een fysieke relatie omdat de<br />

<strong>Noord</strong>/Zuidlijn met de bouw van het 230 meter lange viaduct eerst de ruimte<br />

voor het onderliggende plangebied en de verlegging van de IJdoornlaan moet<br />

creëren. Als dit gereed is volgt er nog een afbouwfase van de <strong>Noord</strong>/Zuidlijn<br />

om van de betonconstructie een station te maken. Voor een deel vindt dit op<br />

het hoge niveau plaats, maar op maaiveld is eveneens bouwterrein nodig. De<br />

vertraging in de planning van de gehele <strong>Noord</strong>/Zuidlijn, met name als gevolg<br />

van stagnatie bij CS en in de binnenstad, hebben tot gevolg dat het exacte<br />

moment van afbouw nog onzeker is. Een goede afstemming met de diverse<br />

partijen is daarom van belang.<br />

Ook voor de in het kader van dit investeringsbesluit te realiseren overkapping<br />

van het station vergt de nodige ruimte op maaiveld en beperkt daardoor de<br />

ontwikkelingen in het gebied in de tijd.<br />

8.3 Sloopwerkzaamheden<br />

Om de uitvoering van het Investeringsbesluit mogelijk te maken zullen in het kader<br />

van het bouwrijp maken relatief weinig sloopwerkzaamheden plaatsvinden. Voor de<br />

directe omgeving van het station betreft dit in het bijzonder het weghalen van het<br />

parkeerveld tussen het stadsdeelhuis en het bestaande talud van de Nieuwe<br />

Leeuwarderweg. De parkeerplaatsen worden waar nodig gecompenseerd in<br />

(gebouwde) voorzieningen.<br />

Ten behoeve van de verlegging van de IJdoornlaan worden de bestaande<br />

contouren van de IJdoornlaan zoals het wegtracé en de taluds gedeeltelijk gesloopt<br />

en/of afgegraven. Voorzieningen als bushaltes worden opnieuw ingepast, hetzelfde<br />

geldt voor routes voor het langzaam verkeer die momenteel langs de IJdoornlaan<br />

lopen.<br />

8.4 Saneringswerkzaamheden / bouwrijp maken<br />

De gemeente is verantwoordelijk voor het bouwrijp leveren van grond aan de<br />

ontwikkelaars. De noodzakelijke bodemonderzoeken worden in principe uitgevoerd<br />

door de gemeente, afhankelijk van de afspraken die worden gemaakt met de<br />

ontwikkelaars. Het plangebied ligt voor een groot deel al op de goede hoogte,<br />

waardoor de benodigde werkzaamheden voor het opleveren van bouwrijpe kavels<br />

- 50 -<br />

Definitief Investeringsbesluit CAN Stationsgebied en omgeving


eperkt zullen zijn. Daarnaast vindt ook afstemming plaats tussen de<br />

werkzaamheden in relatie tot de parkeervoorzieningen in en om het plangebied.<br />

8.5 Ondergrondse infrastructuur<br />

Het Investeringsbesluit en de stedenbouwkundige uitwerking zullen worden<br />

toegelicht in de vergadering van het Planvormingsoverleg (voorheen Procuwo). De<br />

directe omgeving van het station is een relatief schoon gebied waarin kabels en<br />

leidingen zonder veel problemen kunnen worden gelegd en/of verlegd.<br />

De IJdoornlaan is daarentegen complexer vanwege de leidingen die er momenteel<br />

al liggen en raakvlakken met de aangrenzende deelgebieden. Gezien de faseringen<br />

en onderverdeling van de werkzaamheden krijgt de ondergrondse infrastructuur<br />

reeds in het voorproces de volle aandacht en zal indien nodig een aantal<br />

werkzaamheden naar voren worden getrokken in de planning.<br />

Aandachtspunt is ook een eventueel te realiseren net voor restwarmte en/of<br />

ruimtereserveringen voor warmte/koudeopslag. Er is vooroverleg geweest met de<br />

mogelijke exploitant van het warmte net. Tijdens dit overleg zijn partijen<br />

overeengekomen dat een mogelijk hoofdtracé langs de IJdoornlaan te complex en<br />

niet wenselijk is. Gekeken wordt naar meer zuidelijk gelegen tracé dat aansluit op<br />

het Buikslotermeerplein (zuid).<br />

8.6 Maaiveldontwerp / beheerplan<br />

In het uitwerkingsplan voor het Stationsgebied en de IJdoornlaan zijn globale<br />

uitgangspunten geformuleerd voor de inrichting van de openbare ruimte. Deze zijn<br />

samen met het uitwerkingsplan voor advies besproken met de beheerder van de<br />

openbare ruimte van het stadsdeel. Een samenvatting van de randvoorwaarden<br />

voor de inrichting van de openbare ruimte is in de bijlage bij dit investeringsbesluit<br />

weergegeven. De beheerder heeft een aantal opmerkingen gemaakt waar bij de<br />

verdere uitwerking van de plannen rekening mee moet worden gehouden. Dit<br />

beheeradvies zal bij de verdere ontwikkeling van de plannen worden meegenomen.<br />

Belangrijk is dat het stedenbouwkundig kader horende bij dit investeringsbesluit<br />

voldoende ruimte biedt om aandachtspunten vanuit beheer en openbare ruimte in<br />

te kunnen passen. De belangrijkste aandachtspunten / opmerkingen van de<br />

beheerder hebben betrekking op:<br />

• Een goede inpassing van alle verkeersstromen;<br />

• De keuze van straatmeubilair en bestratingsmateriaal;<br />

• De keuze voor openbare verlichting;<br />

• De inpassing tracés voor kabels en leidingen;<br />

• De keuze voor een bepaald type boomroosters;<br />

• Het ontwerp van bruggen;<br />

• De afvalinzameling voor bewoners en winkeliers;<br />

• De toegankelijkheid van het station;<br />

• Voorzieningen voor gehandicapten;<br />

• Minimale normen voor profielbreedte wegen, voet –en fietspaden (o.a.<br />

bochtstralen);<br />

• Aandachtspunten in de tijdelijke –en eindsituatie m.b.t. fiets -en wandelroutes,<br />

parkeerplekken, laad & lossen, bereikbaarheid begraafplaats.<br />

Deze aandachtpunten worden in het traject van het opstellen van het<br />

maaiveldontwerp meegenomen.<br />

Het streven is om bij oplevering van gebouwde voorzieningen, zoveel mogelijk de<br />

definitieve inrichting van het maaiveld mee te nemen. Uitgangspunt is om de<br />

Definitief Investeringsbesluit CAN Stationsgebied en omgeving - 51 -


<strong>Noord</strong>elijke straat in een zo vroeg mogelijk stadium gereed te hebben, zodat de<br />

vervoersknoop en de straat op zich al snel goed kunnen functioneren.<br />

Doordat er sprake is van een gefaseerde aanleg van het Stationsgebied zal dit niet<br />

overal mogelijk zijn. In dat geval is er sprake van een tijdelijke inrichting die in<br />

samenspraak met de beheerder van de openbare ruimte wordt vastgesteld.<br />

Definitieve maaiveldontwerpen worden aan de beheerder voorgelegd met het<br />

verzoek deze te toetsen en er een beheerplan en begroting bij op te stellen.<br />

Besluitvorming met betrekking tot de financiën voor het beheer verloopt via een<br />

aparte besluitvormingstraject bij het <strong>Stadsdeel</strong>.<br />

8.7 Tijdelijk beheer<br />

Tijdens de looptijd van het project gaat het openbare en maatschappelijke leven<br />

door en dienen de economische functies in het gebied, zoals winkels en<br />

voorzieningen levensvatbaar te blijven. Dit betreft o.a. het stadsdeelhuis, het in een<br />

vroeg stadium te realiseren onderwijsprogramma en de bestaande omgeving van<br />

het Stationsgebied.<br />

Voor het CAN project is een omgevingsmanager aangesteld die tijdens de<br />

bouwfase aanspreekpunt is voor bewoners, ondernemers en overige<br />

belanghebbenden. De omgevingsmanager maakt verder in het<br />

voorbereidingstraject afspraken met opdrachtgevers / uitvoerende partijen over<br />

BLVC aspecten en legt maatregelen vast die overlast moeten beperken. Daarnaast<br />

zullen er goede afspraken worden gemaakt met de beheerder van de openbare<br />

ruimte en de ontwikkelaars over:<br />

verantwoordelijkheden van beheer per stadium van het project;<br />

de logistiek van uitvoeringswerkzaamheden;<br />

bouwschade;<br />

de inrichting van het bouwterrein;<br />

de bereikbaarheid van het Stationsgebied en winkelcentrum e.o.;<br />

sociale veiligheid etc.<br />

Voor de IJdoornlaan is dit een bijzonder aandachtspunt. Bij dit onderdeel zal vaak<br />

sprake zijn van tijdelijke situaties en zijn de bereikbaarheid van de omgeving, de<br />

sociale en verkeersveiligheid en duidelijke communicatie essentieel.<br />

In het volgende hoofdstuk zal nader worden ingegaan op Bereikbaarheid,<br />

Leefbaarheid, Veiligheid en Communicatie en aspecten die hieraan verwant zijn.<br />

- 52 -<br />

Definitief Investeringsbesluit CAN Stationsgebied en omgeving


9. Bereikbaarheid,<br />

Leefbaarheid, Veiligheid en<br />

Communicatie (BLVC)<br />

Voor de uitvoering van elk project dient een zogenaamde BLVC plan te worden<br />

opgesteld. Dit plan gaat in op de aspecten Bereikbaarheid, Leefbaarheid, Veiligheid<br />

en Communicatie in de bouwfase. Dit dient overlast voor omwonenden en overige<br />

belanghebbenden te voorkomen of zo veel mogelijk te beperken. Tussen de<br />

planvorming en de realisatie zal het BLVC plan steeds verder worden uitgewerkt en<br />

geconcretiseerd. In dit stadium wordt voor de diverse aspecten globaal ingegaan op<br />

de wijze waarop invulling zal plaatsvinden.<br />

9.1 Omgevingsmanager<br />

In algemene zin geldt dat voor het gehele CAN-gebied binnen het projectbureau<br />

<strong>Noord</strong>waarts een omgevingsmanager is aangesteld. De omgevingsmanager is de<br />

schakel tussen het project, de bij het project betrokken ontwikkelaars en<br />

aannemers, de vergunningverleners en handhavers van het stadsdeel en de<br />

omwonenden, bedrijven en winkeliers. De omgevingsmanager zal al in de<br />

voorbereidings- en contractfase van de deelprojecten binnen het CAN toezien op<br />

het maken van goede afspraken over fasering, tijdelijke maatregelen en de BLVCaspecten.<br />

De omgevingmanager heeft geen handhavende taak, die ligt bij het<br />

stadsdeel, maar zal bij afwijkingen van het BLVC-plan, calamiteiten of klachten van<br />

omwonenden of belanghebbende de partijen aanspreken op de gemaakte<br />

afspraken.<br />

9.2 Bereikbaarheid<br />

De verlegging van de IJdoornlaan en de bouw van het Stationsgebied zal enige<br />

jaren in beslag nemen. De verwachting is dat het volledige Stationsgebied in 2015<br />

gereed zal zijn. Doordat er sprake is van een lang en grootschalig uitvoeringstraject<br />

is het van groot belang dat voorzieningen zoals het stadsdeelhuis, het<br />

winkelcentrum Boven ’t Y, de begraafplaats en het openbaar vervoer goed<br />

bereikbaar zijn en kunnen blijven functioneren gedurende de periode dat de<br />

uitvoeringswerkzaamheden in volle gang zijn.<br />

Hieronder zijn de verschillende aspecten ten aanzien van de bereikbaarheid nader<br />

toegelicht.<br />

Bereikbaarheid winkelcentrum per openbaar vervoer<br />

Op het moment dat het busstation is verplaatst naar haar definitieve locatie in de<br />

vervoersknoop, dient het winkelcentrum vanuit het Stationsgebied goed bereikbaar<br />

te zijn en dient een nieuwe (tijdelijke) lijnvoering te worden gehanteerd. Op basis<br />

van de huidige stand van zaken zal het busstation eerder operationeel zijn dan dat<br />

de <strong>Noord</strong>/Zuidlijn rijdt. De consequenties hiervan en de lijnvoering in de periode<br />

totdat de <strong>Noord</strong>/Zuidlijn in exploitatie gaat, zullen in nauw overleg met dIVV en de<br />

Stadsregio, als opdrachtgever voor het openbaar vervoer, worden besproken.<br />

Aandachtspunt is de wijze waarop de Stadsregio in de aanbesteding van de<br />

concessies voor de volgende periode met de ontwikkelingen in het CAN omgaat.


Bereikbaarheid en beschikbaarheid parkeerplaatsen stadsdeel<br />

Met het <strong>Stadsdeel</strong> zullen afspraken worden gemaakt over de minimale hoeveelheid<br />

parkeerplaatsen die beschikbaar moeten zijn in de tijdelijke situatie en de<br />

eindsituatie. Gedurende de bouwfase zal door middel van bewegwijzering worden<br />

duidelijk gemaakt hoe het <strong>Stadsdeel</strong>huis bereikbaar is en waar werknemers en<br />

bezoekers kunnen parkeren. Dit geldt tevens voor de bevoorrading van het<br />

stadsdeelhuis.<br />

Ontsluiting Jeugdland en seniorenwoningen (‘Wasknijper’)<br />

Omdat het tracé van de IJdoornlaan naar het noorden schuift en in hoogte wordt<br />

aangepast, zal op enig moment in de fasering het viaduct ter hoogte van de<br />

Scheurleerweg worden afgesloten en worden gesloopt. Dit zal pas plaatsvinden op<br />

het moment dat er een goede en veilige route door Elzenhagen <strong>Noord</strong> is<br />

gerealiseerd die aansluit op het dan nieuwe deel van de weg langs de Singel ten<br />

noorden van de IJdoornlaan.<br />

Bereikbaarheid begraafplaats<br />

Bij de aanpassingen aan de IJdoornlaan zal de brug over het <strong>Noord</strong>hollandsch<br />

Kanaal niet worden aangepast. Dat betekent ook dat de huidige route over de dijk<br />

naar de <strong>Noord</strong>erbegraafplaats in stand zal blijven. Mogelijk zal wel de route van de<br />

IJdoornlaan naar de dijk tijdelijk worden omgelegd via de Terwogtweg, maar dit zal<br />

dan meer het gevolg zijn van de ontwikkelingen in Elzenhagen Zuid. De<br />

IJdoornlaan schuift naar het noorden, waardoor de invloed op deze route beperkt<br />

zal zijn.<br />

9.3 Leefbaarheid<br />

Er is, met uitzondering van het <strong>Stadsdeel</strong>huis, geen sprake van woningen of<br />

bedrijven binnen het plangebied. Gezien de omvang van de werkzaamheden zal er<br />

gedurende de bouwperiode wel sprake zijn van enige hinder voor de omgeving. Dit<br />

geldt vooral voor de werkzaamheden aan de oostkant van de Nieuwe<br />

Leeuwarderweg waar nabij het te ontwikkelen Stationsgebied sprake is van<br />

omwonenden in de flat aan de Loenermark en werknemers en publiek in het<br />

<strong>Stadsdeel</strong>huis.<br />

Voor de IJdoornlaan geldt dat aan de westkant het gebouw de ‘Wasknijper’ en aan<br />

de oostkant de flats langs de IJdoornlaan zich in de directe omgeving van de<br />

bouwwerkzaamheden bevinden. Om de hinder zoveel mogelijk te beperken wordt<br />

voor de bouw uitgegaan van de reguliere werktijden, een goede afscherming van<br />

de bouwterreinen, het scheiden van routes voor bouw- en bewonersverkeer en het<br />

schoonhouden van de directe omgeving.<br />

Met de maatregelen die in de paragraaf ‘Bereikbaarheid’ zijn genoemd, en een<br />

goede communicatie met de omwonenden en belanghebbenden, zal de<br />

leefbaarheid zo goed mogelijk worden gewaarborgd.<br />

9.4 Veiligheid<br />

Door een zo goed mogelijke scheiding tussen het bouwverkeer en het overige<br />

(bestemmings- en doorgaande) verkeer, wordt de veiligheid zo veel mogelijk<br />

gewaarborgd. Daar waar de routes dicht langs de bouwterreinen komen, zullen in<br />

de voorbereiding en contracten aanvullende maatregelen worden voorgeschreven.<br />

Verder worden van de aannemers voorafgaande aan de aanvang van de<br />

werkzaamheden uitgewerkte BLVC-plannen verlangd en zal een veiligheidsplan<br />

moeten worden opgesteld voor de sloop en de bouwwerkzaamheden.<br />

- 54 -<br />

Definitief Investeringsbesluit CAN Stationsgebied en omgeving


9.5 Communicatie<br />

Omwonenden worden op diverse manieren geïnformeerd over de plannen en de<br />

werkzaamheden. Dit gebeurt onder meer door informatiebrieven huis aan huis te<br />

verspreiden. Daarnaast wordt een paar keer per jaar een schriftelijke en digitale<br />

uitgave van de nieuwsbrief verstuurd aan mensen in het relatiebestand of kunnen<br />

belangstellenden de website www.centrumamsterdamnoord.nl raadplegen. Op<br />

belangrijke momenten zullen informatiebijeenkomsten worden georganiseerd, soms<br />

algemeen en soms per doelgroep, afhankelijk van het stadium waarin het project<br />

verkeert.<br />

In 2007 zal speciaal voor de uitvoeringsfase een Communicatieplan worden<br />

opgesteld voor het CAN gebied. Ook contractpartners worden hieraan gehouden.<br />

Het is een middel o.a. voor de omgevingsmanager om een duidelijk protocol te<br />

kunnen overleggen aan uitvoerende partijen over de wijze waarop gecommuniceerd<br />

dient te worden.<br />

Definitief Investeringsbesluit CAN Stationsgebied en omgeving - 55 -


10. Juridisch planologische<br />

procedures<br />

Voor de verlegging van de IJdoornlaan en de ontwikkelingen in het Stationsgebied<br />

moet een aantal juridisch planologische procedures worden doorlopen. Door de<br />

complexiteit van de verschillende ontwikkelingen en de fasering over een groot<br />

aantal jaren vraagt dit om bijzondere aandacht.<br />

10.1 Wijzigen bestemmingsplannen<br />

Binnen het plangebied wordt een aantal deelprojecten onderscheiden:<br />

• Verleggen IJdoornlaan en op- en afritten Nieuwe Leeuwarderweg;<br />

• Busstation;<br />

• Parkeergarage en fietsenstalling;<br />

• Vastgoed/Projectontwikkeling van voorzieningen, bedrijven, woningen en<br />

kantoren in Stationsgebied (onder te verdelen in verschillende kavels).<br />

De voorgenomen ontwikkelingen passen voor het overgrote deel passen niet in de<br />

geldende bestemmingsplannen. De vigerende bestemmingsplannen in het gebied<br />

zijn:<br />

• Buikslotermeer;<br />

• Buikslotermeerplein-West;<br />

• <strong>Noord</strong>/Zuidlijn;<br />

• Rijksweg 10 Buikslotermeer-Nieuwendam;<br />

• Partiële herziening van het noordelijke gedeelte van het Algemeen<br />

Uitbreidingsplan.<br />

Om de deelprojecten ook daadwerkelijk te kunnen realiseren, is een nieuw<br />

bestemmingsplan nodig en/of zal voorafgaand aan het opstellen van een<br />

bestemmingsplan per ontwikkeling een procedure (artikel 19 Wet op de Ruimtelijke<br />

Ordening) moeten worden doorlopen om vrijstelling van het geldende<br />

bestemmingsplan te verlenen.<br />

Gezien de fasering in tijd en de complexiteit van de diverse onderdelen is het<br />

uitgangspunt om voorafgaand aan het opstellen van een bestemmingsplan per<br />

deelproject of kavel een separate vrijstellingsprocedure te doorlopen. Dit geldt in<br />

ieder geval voor de verlegging van de IJdoornlaan en de op- en afritten Nieuwe<br />

Leeuwarderweg, waarvoor een vrijstellingsprocedure kan worden doorlopen op<br />

grond van artikel 19, lid 2 WRO zonder een verklaring van geen bezwaar van<br />

Gedeputeerde Staten van <strong>Noord</strong>-Holland (GS). Voor zover nu bekend geldt dit ook<br />

voor het busstation en de parkeergarage.<br />

De exacte invulling van de nieuwe bedrijfsgebouwen, kantoren en voorzieningen in<br />

de kavels van het Stationsgebied betreft geheel nieuwe functies die momenteel nog<br />

niet in het gebied voorkomen. Deels vallen deze ontwikkelingen onder een<br />

speerpunt van de Provincie <strong>Noord</strong>-Holland. Voor deze ontwikkelingen is vrijstelling<br />

van het bestemmingsplan nodig op grond van artikel 19, lid 1 WRO met een<br />

verklaring van geen bezwaar van GS. Wanneer de betreffende geldende<br />

bestemmingsplannen ouder zijn dan 10 jaar dan moet de Gemeenteraad bovendien<br />

een Voorbereidingsbesluit vaststellen.


10.2 Nieuwe Wet op de Ruimtelijke Ordening<br />

Bijzonder aandachtspunt is de ontwikkelingen en gevolgen van de nieuwe Wet op<br />

de Ruimtelijke Ordening die naar verwachting in werking treedt per 1 juli 2008.<br />

Deze nieuwe wet betekent dat de mogelijkheid vervalt om vrijstelling van het<br />

bestemmingsplan te verlenen op grond van artikel 19 van de huidige WRO.<br />

Hiervoor in de plaats krijgt de Gemeenteraad de mogelijkheid om voor een<br />

specifieke ontwikkeling een zogenaamd gemeentelijk projectbesluit vast te<br />

stellen. Hoewel inhoudelijk niet vergelijkbaar vertoont het gemeentelijke<br />

projectbesluit wel kenmerken van de oude artikel 19 WRO vrijstelling. Aangezien<br />

de Gemeenteraad de mogelijkheid heeft om dit projectbesluit te delegeren aan<br />

Burgemeester en Wethouders en er geen verklaring van geen bezwaar meer nodig<br />

is van GS hoeft de formele procedure daarmee niet veel meer tijd in beslag te<br />

nemen dan de huidige procedure op grond van artikel 19, lid 2 WRO, zonder<br />

verklaring van geen bezwaar van GS. Wel geldt hierbij de verplichting om binnen<br />

een jaar een bestemmingsplan opgesteld te hebben.<br />

Voor de ontwikkeling van de deelprojecten in het kader van het voorliggende<br />

investeringsbesluit betekent dit dat voor een deel wordt uitgegaan van de vigerende<br />

regelgeving en een bestemmingsplanwijziging conform de artikel 19 WRO<br />

procedure en dat vanaf het moment dat de nieuwe regelgeving van kracht is de<br />

nieuwe procedures zullen worden gevolgd. In de planning zal bewaakt worden dat<br />

een en ander niet leidt tot stagnatie in de ontwikkeling.<br />

- 58 -<br />

Definitief Investeringsbesluit CAN Stationsgebied en omgeving


11. Planning en fasering<br />

11.1 IJdoornlaan en busstation<br />

Met de verlegging van de IJdoornlaan wordt in 2008 gestart. Aan de westkant wordt<br />

gestart met de bouw van een brug over de Singel. Ook wordt een bypass gelegd<br />

buiten de bestaande op- en afrit zodat de aanpassingen aan de op- en afrit kunnen<br />

plaatsvinden. Aan de oostkant wordt ook een bypass buiten de bestaande op- en<br />

afrit gelegd en wordt de IJdoornlaan tijdelijk iets naar het zuiden verschoven om de<br />

nieuwe IJdoornlaan (inclusief het kunstwerk over het water en het fiets- en voetpad)<br />

te kunnen aanleggen.<br />

De planning kent een aantal belangrijke afhankelijkheden. Zo zijn de<br />

werkzaamheden op het wegvak onder de Nieuwe Leeuwarderweg door afhankelijk<br />

van de ruwbouw van het station Buikslotermeerplein (<strong>Noord</strong>/Zuidlijn). De verlegging<br />

zal hier starten in het voorjaar van 2009.<br />

De aanleg van het busstation is afhankelijk van de verlegging van de IJdoornlaan.<br />

Eerst moet de IJdoornlaan verlegd zijn, zodat op de plek van de huidige<br />

IJdoornlaan het busstation gebouwd kan worden (2010 / 2011). Op dit moment<br />

wordt er van uitgegaan dat de bebouwing bij de ingang van het busstation<br />

(stationsgebouw) direct meegebouwd wordt met het busstation (start 2010).<br />

11.2 Bouwkavels in het Stationsgebied<br />

Aan de westzijde van de Nieuwe Leeuwarderweg kan eerder begonnen worden<br />

dan aan de oostzijde omdat de ruwbouw van het stationsviaduct aan de westzijde<br />

eerder gereed is. Bovendien hebben de werkzaamheden hier minder relatie met de<br />

bouw van het winkelcentrum. Als eerste zal het nieuwe ROC gebouwd kunnen<br />

worden. Ook de kavel ten zuiden hiervan kan relatief snel gebouwd worden. De<br />

kavel ten noordenwesten van het ROC moet wachten op de verlegging van de<br />

IJdoornlaan.<br />

Aan de oostzijde kan pas later worden gebouwd. Omdat de ruwbouw van het<br />

stationsviaduct hier later gereed is en bovendien moet de <strong>Noord</strong>/Zuidlijn ook nog<br />

bereikbaar zijn vanaf deze zijde tijdens de afbouwfase. Op onderstaande tekening<br />

is de vroegst mogelijke start van de bouw op de verschillende kavels in het<br />

Stationsgebied weergegeven.<br />

Vroegste start bouw<br />

2009<br />

2010<br />

2011<br />

2012


De investeringen in het voorliggende investeringsbesluit bestaan in hoofdzaak uit<br />

de kosten voor aanpassingen aan de hoofdinfrastructuur.<br />

12.3 Bouwenveloppen<br />

Na het vaststellen van dit investeringsbesluit zullen met de marktpartijen afspraken<br />

worden gemaakt over een concrete verdeling van het programma over de kavels in<br />

het Stationsgebied en de wijze waarop in het gebied integraal met het parkeren<br />

wordt omgegaan. Daarna zal voor elke kavel een bouwenvelop worden opgesteld<br />

met de bijbehorende overeenkomst. Dan worden onder andere ook de afspraken<br />

over de grondprijzen vastgelegd. Gezien de lange looptijd van de ontwikkeling<br />

(2008 – 2017) zal dit gefaseerd gebeuren.<br />

12.4 Risicoanalyse<br />

Voor het project en de grondexploitatie is een risicoparagraaf opgesteld, die in de<br />

bijlage met de grondexploitatie is opgenomen. Naast de algemene autonome<br />

risico’s die voor elk project gelden (prijsstijgingen, rentewijzigingen, verschuivingen<br />

in fasering, procedurele vertragingsrisico’s etc.), zijn de belangrijkste risico’s uit de<br />

risicoanalyse:<br />

Gevolgen voor ontwikkelingsfasering door vertraging van bouw <strong>Noord</strong>/Zuidlijn.<br />

Gezien de voortgang van de bouw van de <strong>Noord</strong>/Zuidlijn is dit risico beperkt en<br />

zal door goede afstemming worden beheerst. Mogelijk zal wel de afbouw van<br />

het metrostation worden uitgesteld, waardoor de ontwikkeling van het gebied in<br />

relatie tot de start van de exploitatie van de <strong>Noord</strong>/Zuidlijn moet worden<br />

losgelaten.<br />

Naar de ontwikkeling van het gebied in relatie tot luchtkwaliteit en geluid is<br />

onderzoek gedaan, zoals in dit investeringsbesluit is beschreven. De resultaten<br />

van de uitgevoerde onderzoeken maken het realiseren van het nu voorgestelde<br />

plan mogelijk. Wijziging van de regelgeving kan echter wel gevolgen hebben.<br />

Eventuele inpassing van P+R binnen de plangrenzen. In het huidige plan wordt<br />

rekening gehouden met de bouw van een onderdoorgang voor voetgangers,<br />

waardoor een P+R locatie ten noorden van de IJdoornlaan op een loopafstand<br />

van circa 150 meter van het station komt. Als vanuit de centrale stad gekozen<br />

wordt voor een P+R locatie binnen de plangrenzen, bijvoorbeeld onder het<br />

station, zal dit consequenties hebben voor de voorbereiding van de<br />

infrastructurele projecten als hierover in 2007 geen uitsluitsel wordt gegeven.<br />

Optimaliseren van parkeerprogramma. Het huidige plan gaat uit van het op elke<br />

kavel autonoom inpassen van de parkeerbehoefte. In samenwerking met de<br />

marktpartijen zal bij de verdere uitwerking ander worden onderzocht of een<br />

integrale oplossing mogelijk is.<br />

- 62 -<br />

Definitief Investeringsbesluit CAN Stationsgebied en omgeving


Bijlage 1<br />

Tekening ‘Busstation Buikslotermeerplein – VO+ inclusief Cursims’, IBA, tekening nummer 5749-47-01<br />

d.d. 31 oktober 2007<br />

Definitief Investeringsbesluit CAN Stationsgebied en omgeving - 63 -


Bijlage 2<br />

Montages hoogbouw Stationsgebied (in rood) vanuit zichtpunten in omgeving (landschappelijke inpassing, par. 7.5)<br />

- 64 -<br />

Definitief Investeringsbesluit CAN Stationsgebied en omgeving


Definitief Investeringsbesluit CAN Stationsgebied en omgeving - 65 -


Stationshal <strong>Noord</strong>/Zuidlijn


Inhoud<br />

1 Inleiding 3<br />

2 Wijzigingen t.o.v. het SP 2004 7<br />

3 Algemene uitgangspunten voor het CAN 9<br />

4 Uitwerkingsplan 11<br />

Programma 12<br />

Parkeren 13<br />

5 Openbaar gebied en aanzet welstandscriteria 17<br />

Openbaar gebied 17<br />

Aanzet welstandscriteria 19<br />

6 Ruimtelijke Kader Stationsgebied 25<br />

7 Aspectkaarten 27<br />

Plattegronden en doorsneden 29<br />

Parkeren openbare ruimte 34<br />

Autoverkeer 35<br />

Fietsverkeer 36<br />

Bijlagen 37<br />

Perspectieven 38<br />

Bezonning 42<br />

Hoeveelheden 45


1 Inleiding<br />

Op 22 september 2004 is het Stedenbouwkundig Plan (SP) van<br />

Centrum <strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong> (CAN) door de gemeenteraad vastgesteld.<br />

Het uitwerkingsplan van het Stationsgebied, is de nadere<br />

uitwerking van het SP voor de deelgebieden rond het station. Het<br />

Stationsgebied ligt tussen de singel en het water bij het <strong>Stadsdeel</strong>huis<br />

en ter weerszijden van de Nieuwe Leeuwarderweg (zie p.4, p.5).<br />

De inzet is om <strong>Amsterdam</strong>-<strong>Noord</strong> een volwaardig centrum te geven<br />

van hoogstedelijke allure. Het Stationsgebied CAN is de plek waar<br />

veel mensen <strong>Amsterdam</strong>-<strong>Noord</strong> binnenkomen of verlaten. Het is<br />

de entreehal van <strong>Noord</strong>. Hier vindt een concentratie plaats van<br />

diverse centrumvoorzieningen en (boven)stedelijke functies. In<br />

het gebied worden kantoren, woningen, educatieve, culturele en<br />

maatschappelijke voorzieningen, winkels en horeca gerealiseerd.<br />

De combinatie van een uitgebreid en vernieuwd winkelgebied en<br />

een nieuw station geeft <strong>Amsterdam</strong>-<strong>Noord</strong> een aantrekkelijk en<br />

dynamisch centrum. Het wordt het vernieuwde hart van <strong>Noord</strong>.<br />

Het nieuwe hart wordt een plek om te winkelen, uit te gaan, te<br />

wonen en te werken.<br />

Het Stationsgebied CAN vormt straks een openbaar vervoersknoop<br />

pal op een belangrijke autoverkeersknoop van <strong>Noord</strong>, de kruising<br />

tussen Nieuwe Leeuwarderweg met zijn afritten en de IJdoornlaan.<br />

Kern van het stationsgebied zijn de twee stations: het metrostation<br />

en het busstation. Deze vormen een gestapeld geheel, het is als<br />

een sjashlikstick: op het maaiveld de straten met de toegangshallen<br />

van de stations, op het 1e niveau het busstation en op het 2e niveau<br />

het metrostation van de <strong>Noord</strong>/Zuidlijn. Met de metro ben je<br />

straks vanaf hier in zes minuten in de binnenstad en in 16 minuten<br />

bij de Zuidas. Onderdeel van de vervoersknoop is een openbare<br />

fietsenstalling op het straatniveau.<br />

Op de begane grond, het maaiveld en het polderniveau, lopen<br />

twee oost-west-straten vanuit het winkelcentrum Boven ‘t Y door<br />

het Stationsgebied richting het <strong>Noord</strong>hollandsch Kanaal. Lopend<br />

Stationsgebied CAN<br />

door deze straten is de grootschalige infrastructuur zoveel mogelijk<br />

verborgen. De straten lopen onder het Nieuwe Leeuwarderwegviaduct<br />

door. Het 50 meter brede viaduct met daarop autowegen<br />

en het metrostation ligt hier ca. 10 meter hoog. Door de vides in<br />

het viaduct valt een ruime hoeveelheid licht op de onderliggende<br />

straten. Deze vides sluiten aan op de passage tussen beide straten<br />

en op de stationshal aan de noordelijke straat.<br />

Het platform met de bussen, circa 3,5 meter hoger dan de straat,<br />

ligt verscholen achter bebouwing. Het busplatform sluit direct aan<br />

op de IJdoornlaan en de af- en opritten van de Nieuwe Leeuwarderweg.<br />

Aan de straat liggen de passage en toegangshal tot het station.<br />

Het stationsgebouw is een karakteristiek gebouw. Beide koppen<br />

van het gebouw worden beëindigd door een toren.<br />

Leeswijzer<br />

In hoofdstuk 2 zijn de wijzigingen van het Uitwerkingsplan ten<br />

opzichte van het SP 2004 aangegeven. In hoofdstuk 3 staat een<br />

samenvatting van de algemene uitgangspunten voor het CAN.<br />

Hoofdstuk 4 bevat een beschrijving van het Uitwerkingsplan en<br />

het beoogde programma. In hoofdstuk 5 staan de richtlijnen voor<br />

de inrichting van het openbaar gebied, gebouwen en een aanzet<br />

voor welstandscriteria. Hoofdstuk 6 bevat het Ruimtelijk Kader, dit<br />

is een beknopte samenvatting van het Uitwerkingsplan op twee<br />

pagina’s. In hoofdstuk 7 staat een overzicht van de tekeningen met<br />

plattegronden, doorsneden en aspectkaarten van parkeer- , taxi-,<br />

kiss & ride-, auto- en fietsverkeer.<br />

Hierna volgen de bijlagen. Het eerste deel van de bijlagen met perspectieven<br />

geeft een eerste impressie hoe het Stationsgebied eruit<br />

kan gaan zien. Het tweede deel van de bijlagen geeft een overzicht<br />

van de bezonning op 21 april en 21 juni om 13.00 en 17.00. Het<br />

laatste deel van de bijlagen geeft aan welke oppervlaktes op de<br />

verschillende plekken in het plan zijn te realiseren.<br />

3


3 4<br />

5 6/7<br />

8 9/ 0


2 Wijzigingen t.o.v. het SP 2004<br />

Opmerkingen uit de besluitvorming en inspraak op het SP CAN<br />

2004 en nieuwe inzichten leiden tot de volgende wijzigingen ten<br />

opzichte van het SP (zie ook de tekeningen).<br />

1. Beperking van het winkelgebied<br />

De uitbreiding van het winkelgebied is beperkt tot 150 meter van<br />

de rand van het bestaande winkelcentrum Boven ‘t Y. Tussen het<br />

Stationsgebied en het winkelcentrum komen culturele en leisurevoorzieningen<br />

en een bioscoop. In het stationsgebied is maximaal<br />

1.000 m 2 bvo aan winkelvoorzieningen toegestaan.<br />

2. Geen overbouwing van het busstation<br />

In het SP was het busstation deels overbouwd. De overbouwing is<br />

geschrapt, omdat er enerzijds geen ontwikkelaars zijn voor de extra<br />

voorinvesteringen en anderzijds omdat de overbouwing een onaantrekkelijk<br />

verblijfsklimaat op het busplatform tot gevolg heeft.<br />

3. Andere positie westelijke afrit Nieuwe Leeuwarderweg<br />

Als gevolg van het niet doorgaan van de Dome blijft de westelijke<br />

afrit van de Nieuwe Leeuwarderweg globaal op zijn huidige positie.<br />

4. Andere opzet busstation<br />

In het SP besloeg het busstation een grotere vlakte waar de<br />

bussen rond een eilandperron rijden. Dit is vanuit de doorstroming<br />

van de bussen optimaal, maar qua beleving en comfort voor de<br />

reiziger niet. In de huidige opzet is het busstation compacter en<br />

zijn de perrons gericht op de centrale hal onder de Nieuwe Leeuwarderweg.<br />

5. Beperkt autoverkeer toegelaten<br />

In het stationsgebied is in tegenstelling tot het SP nu autoverkeer<br />

toegelaten. Dit draagt bij aan de levendigheid en sociale veiligheid<br />

van het gebied. Vanaf de singel is eenrichtingsautoverkeer mogelijk.<br />

Hierdoor kunnen zowel taxi’s als auto’s voor het station komen.<br />

Ook biedt het de mogelijkheid om parkeergarages in de bebouwing<br />

vanaf deze straat te bereiken en langs de straat een aantal<br />

parkeerplaatsen te realiseren.<br />

Stationsgebied CAN<br />

6. Extra fietsroutes<br />

Zowel in de noordelijke als zuidelijke straat is nu fietsverkeer mogelijk,<br />

in de noordelijke straat in combinatie met het autoverkeer en in<br />

de zuidelijke straat als apart fietspad. Deze twee worden kortgesloten<br />

door een nieuw plein (<strong>Noord</strong>-Zuidplein) met een straat waar<br />

zowel auto-als fietsverkeer is toegelaten. In de groenberm langs de<br />

oostkant van de singel is nu een vrijliggend tweerichtingsfietspad<br />

gekomen omdat op de 50 km/h weg geen fietsverkeer is toegestaan.<br />

7. Andere positie fietsenstalling<br />

De fietsenstalling is verschoven van onder de zuidpunt bij het viaduct,<br />

waar deze alleen nabij één van de metrotoegangen lag, naar<br />

het noorden bij de centrale stationshal. Hier ligt de fietsenstalling<br />

centraler, direct bij zowel bus- als metrostation.<br />

8. Andere positie torens<br />

In het SP lagen vier hoge torens rond de zuidpunt van het<br />

viaduct. Daar wierpen ze hun schaduw over het hele Stationsgebied.<br />

Naar aanleiding van de bezonning en de inspraak is gezocht<br />

naar een andere opzet van de torens in het gebied. In<br />

het uitwerkingsplan liggen acht lagere torens rond het busplein,<br />

langs de Nieuwe Leeuwarderweg en aan de singel.<br />

9. Andere configuratie water, kavel en land in zuidoosten van<br />

plangebied<br />

Daar waar in het SP het water voor het <strong>Stadsdeel</strong>huis eindigde,<br />

is dit nu als onderdeel van de hoofdwaterstructuur doorlopend<br />

gemaakt. Hierdoor verbetert de waterkwaliteit en biedt het meer<br />

gebruikskwaliteit.<br />

10. Andere grenzen en context<br />

Het water van de singel is breder, de groenberm rianter met een<br />

extra bomenrij en de waterverbinding met de waterplas in Elzenhagen-Zuid<br />

is verschoven naar het noorden in het verlengde van<br />

de zuidelijke straat. Door deze ingrepen krijgt de singel meer allure<br />

en is vanuit de winkelcentrum zicht op de waterplas, de dijk en de<br />

molen langs het <strong>Noord</strong>hollandsch Kanaal.<br />

7


Eenheid in veelheid Kleurenschema CAN


3 Algemene uitgangspunten voor het CAN<br />

Genius loci<br />

De karakteristieke kenmerken van <strong>Amsterdam</strong>-<strong>Noord</strong> en het Waterland<br />

zijn uitgangspunt voor het gehele plan. Zoveel mogelijk wordt<br />

aangesloten op de geest van de plek, de genius loci. In de verschillende<br />

deelgebieden van het plan worden de genius loci zo vertaald<br />

dat deze bij het karakter van dat deelgebied passen.<br />

De belangrijkste eigenschap van <strong>Amsterdam</strong>-<strong>Noord</strong> is de rijke diversiteit<br />

aan werelden: de fijne structuur van houten huisjes aan het<br />

water, aan een dijk of in een groene setting; een grotere structuur<br />

van moderne hoge flats omringd door veel ruimte en de warme<br />

metselwerkarchitectuur van de tuindorpen met een <strong>Amsterdam</strong>se<br />

Schoolkarakteristiek. In het plan wordt een vertaling naar deze genius<br />

loci gemaakt door in de gebieden ten westen van de Nieuwe<br />

Leeuwarderweg de karakteristieken van het Waterland als referentie<br />

te nemen. Aan de oostkant van CAN wordt aangesloten op de<br />

modernere architectuur, zoals bijvoorbeeld Plan van Gool. In het<br />

Stationsgebied komen alle werelden samen, Waterland, <strong>Amsterdam</strong>se<br />

School en modern <strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong>.<br />

Andere kenmerken van de plek zijn de hooggelegen verkeerswegen,<br />

de Nieuwe Leeuwarderweg en de IJdoornlaan. De bebouwing<br />

langs deze wegen sluit aan op de karakteristiek van deze wegen.<br />

Aan de IJdoornlaan komt het nieuwe busplein en de wegen worden<br />

begeleid door hoogbouw. Grootstedelijke architectuur, sterke<br />

icoonwerking en een hoge architectonische kwaliteit zijn hier de<br />

trefwoorden. Deze drukke hooggelegen verkeerswegen worden in<br />

het plan afgeschermd van de lager gelegen straten in het gebied.<br />

De oost-weststraten lopen onder het nieuw aan te leggen Nieuw<br />

Leeuwarderwegviaduct door. Zij maken deel uit van de stedelijke<br />

centrumzone.<br />

Door de aansluiting op het karakter van de plek kan een architectuur<br />

ontstaan die past bij deze nieuwe tijd maar tegelijkertijd haar<br />

wortels vindt in <strong>Amsterdam</strong>-<strong>Noord</strong>.<br />

Stationsgebied CAN<br />

‘Room’ voor voetganger en automobilist<br />

Op het niveau van het maaiveld wordt het Stationsgebied ingericht<br />

volgens het ‘room‘principe. De voetganger loopt door de gangen<br />

en kamers van de stad en wordt steeds verrast door nieuwe<br />

beelden. De enscenering is gevarieerd. Stedelijke ruimtes wisselen<br />

elkaar af en op kleinere schaal leveren ook de naast elkaar staande<br />

gebouwen voortdurend wisselende beelden op: voordeuren, puien,<br />

etalages, gevarieerde opbouw met meer of minder verdiepingen,<br />

openingen met verschillende karakteristieke kroonlijsten, natuurstenen<br />

geveldelen en dan weer gepleisterde baksteen, reclame-uitingen,<br />

belettering en luifels. Tegelijkertijd zijn de meeste gebouwen<br />

ondergeschikt aan de openbare ruimte. Zij begrenzen de openbare<br />

ruimte en geven haar vorm.<br />

Op het niveau van de hooggelegen verkeerswegen geldt de ervaring<br />

van de automobilist. Door de hogere snelheid geldt hier een<br />

andere dosering van prikkels en afwisseling. In het Stationsgebied<br />

worden deze wegen begeleid door bebouwing. Het busplein en de<br />

lager gelegen singel worden benadrukt door de begeleiding van<br />

hoogbouw.<br />

Eenheid in veelheid of verscheidenheid<br />

De beleving van een stedelijke ruimte wordt voor een groot deel<br />

bepaald door de gebouwen die de wanden vormen van deze<br />

ruimte. Deze gebouwen vormen een verzameling, waarin, zoals<br />

kenmerkend voor alle verzamelingen, ieder object naast zijn unieke<br />

kenmerken tevens gemeenschappelijke eigenschappen heeft (zie<br />

bloemenfoto’s). De unieke kenmerken zijn ondergeschikt aan de<br />

gemeenschappelijke. Hierdoor zal de verzameling ook in de loop<br />

der tijd als eenheid voortbestaan en sterk genoeg blijven om groei<br />

en verandering in gebruik te doorstaan.<br />

Kleurenschema CAN<br />

Een van de elementen waardoor het CAN een geheel wordt, is het<br />

gebruik van een specifiek kleurenschema voor het gehele gebied.<br />

Het schema is gebaseerd op kleuren van de Zaanstreek en het Waterland.<br />

Deze kleuren vormen het palet van het CAN en daarmee<br />

het Stationsgebied (zie kleurenschema CAN).<br />

9


Torens langs singel en rond busplein


4 Uitwerkingsplan<br />

Het Stationsgebied, bestaat uit een onder- en een bovenbouw. Uit<br />

de onderbouw van maximaal 26,5 meter hoog zijn de straten en het<br />

plein gegutst. Daar bovenuit komt de bovenbouw van torens die<br />

het busplein / kruising tussen IJdoornlaan en Nieuwe Leeuwarderweg<br />

en de singel markeren (zie tekening).<br />

Kern van het Stationsgebied CAN zijn de twee oost-west-straten<br />

die onderdeel zijn van twee lange lijnen tussen het <strong>Noord</strong>hollandsch<br />

Kanaal en het winkelcentrum Boven ‘t Y. In het Stationsgebied<br />

geven deze straten toegang tot kantoren, scholen, woningen,<br />

hotels, winkels en is er ruimte voor leisure, horeca, culturele en<br />

maatschappelijke voorzieningen.<br />

Aan de oostkant zal er veel voetgangersverkeer richting het winkelcentrum<br />

zijn, tijdens de winkeluren richting het winkelgebied<br />

en in de avond richting het waterplein met zijn bioscopen, leisure<br />

en horeca. Aan deze kant zijn er in de plint van het Stationsgebied<br />

mogelijkheden voor functies die aansluiten op het winkel- en<br />

uitgaansgebied.<br />

Aan de westkant richting singel en het <strong>Noord</strong>hollandsch Kanaal zal<br />

er minder doorgaand voetgangersverkeer zijn, maar het zal er zeker<br />

zo druk zijn. Aan deze kant wordt gedacht aan de realisatie van<br />

een groot scholencomplex. De straten in het Stationsgebied met<br />

hun eenrichtingsverkeer voor auto’s (30 km/h, erfstraat) bieden de<br />

mogelijkheid tot het voorrijden van taxi’s voor het station, kiss and<br />

ride, kort parkeren en bieden toegang tot de parkeergarages in het<br />

gebied.<br />

Het gebied zal door zijn stationsfunctie druk zijn zolang het openbaar<br />

vervoer rijdt.<br />

Er zijn in het gebied twee doorsteken tussen deze twee straten:<br />

de hoge passage onder het viaduct en het <strong>Noord</strong>-Zuidplein. In de<br />

hoge passage gaat vanaf de zuidelijke straat een roltrap rechtstreeks<br />

naar het perron van de metro. Deze passage verbindt de<br />

metro-toegangen en komt uit in de noordelijke straat bij de stationshal.<br />

Vanaf de stationshal loopt een doorgang onder de IJdoornlaan<br />

en biedt hier voor voetgangers toegang tot de oren binnen de<br />

afritten van de Nieuwe Leeuwarderweg.<br />

Stationsgebied CAN<br />

De andere doorsteek is het <strong>Noord</strong>-Zuidplein. Op de koppen van dit<br />

stedelijke plein van 20 bij 90 meter staan torens. Aan dit plein<br />

wordt ook gewoond. Het Stationsplein past in de reeks van<br />

marktplein, winkelplein, waterplein. Het plein is in maat enigszins<br />

vergelijkbaar met het Spui.<br />

Aan de westzijde bij de singel voegt het Stationsgebied zich in de<br />

lange gebogen singelwand.<br />

Aan de noordkant, 3,5 meter hoger, bij de IJdoornlaan is er een<br />

groot busplein dat direct aansluit op de af- en opritten van de Nieuwe<br />

Leeuwarderweg. Vanaf de stationshal is er een brede doorgang<br />

voor voetgangers onder het busstation en de IJdoornlaan door.<br />

Hierdoor zijn de ‘oren’ in de afritten van de Nieuwe Leeuwarderweg<br />

direct voor de voetganger vanuit het station bereikbaar. Deze<br />

oren bieden de mogelijkheid voor realisatie van een groot aantal<br />

P+R-plaatsen.<br />

Op 10 meter hoogte is er het viaduct van de Nieuwe Leeuwarderweg<br />

met in de middenberm het kopstation van de <strong>Noord</strong>/Zuidlijn<br />

en aan weerszijden 4 rijbanen. Het viaduct snijdt door de onderbouw<br />

van het gebied heen.<br />

Vanaf de weg is er zicht op de bestaande hoogbouw van schijven<br />

die de Nieuwe Leeuwarderweg begeleiden. De nieuw voorgestelde<br />

hoogbouw markeert de singel en het busplein bij de kruising van<br />

IJdoornlaan en Nieuwe Leeuwarderweg.<br />

Bij de hoogbouw is er een onderscheid tussen de hoogbouw direct<br />

aan de straat en de hoogbouw die terugligt ten opzichte van de<br />

rooilijn. De hoogbouw direct aan de straat is lager, ca 42 meter<br />

hoog en vormt de twee koppen van het stationsgebouw. Deze<br />

hoogbouw staat op scharnierpunten in het stratenpatroon en heeft<br />

dezelfde hoogte als de torens in het winkelgebied. De oostelijke<br />

toren is de kop van het <strong>Noord</strong>-Zuidplein. De hoogbouw die terugligt<br />

volgt de singel en staat rond het knooppunt van de kruising<br />

IJdoornlaan en Nieuwe Leeuwarderweg (zie tekening). Door het<br />

terugleggen van de hoogbouw is er minder windhinder in het<br />

openbaar gebied, de valwinden komen op de onderbouw en niet<br />

op het openbaar gebied.<br />

11


Parkeren<br />

De gehanteerde maximum autoparkeernorm voor het stationsgebied<br />

komt uit het stedelijk beleid en de normering uit het ASVV<br />

voor zeer stedelijk gebied.<br />

Woning/ duur 1,3 per woning/incl. 0,3 pp bezoek<br />

Woning/midden 1,2 per woning/incl. 0,3 pp bezoek<br />

Woning/sociale huur 0,9 per woning/incl. 0,2 pp bezoek<br />

Kantoor/baliefunctie 1,5 per 100m 2 bvo<br />

Kantoor 0,8 per 100m 2 bvo<br />

ROC 5 per leslokaal<br />

Hotel 0,5 per kamer<br />

Arts 1,5 per behandelkamer<br />

Realisatie van de parkeerplaatsen voor zowel de auto als de fiets<br />

vindt vooral plaats in en onder de gebouwen. Doel is dat in elk<br />

bouwblok binnen de bijbehorende kavel de parkeerbehoefte van<br />

het te realiseren programma wordt opgelost. Bij de N3-kavel lukt<br />

dit niet voor het aantal autoparkeerplaatsen. Door hier een parkeergarage<br />

onder het busstation en de IJdoornlaan te realiseren kan<br />

voor deze kavel de autoparkeerbehoefte gedekt worden.<br />

De kavels oostelijk en westelijk van het <strong>Noord</strong>-Zuidplein bieden<br />

geen mogelijkheid tot gebouwd autoparkeren bovengronds. Hier is<br />

een ondergrondse garage noodzakelijk.<br />

Het is niet toegelaten om het bovengrondse autogaragedeel van<br />

de gebouwen tot aan de gevels van de straten, de singel en het<br />

plein te laten lopen. Aan deze gevels liggen ruimtes van woningen,<br />

kantoren of een andere functie. De toegangen tot de garages zijn<br />

strategisch geplaatst en zo onopvallend mogelijk in de gevels opgenomen.<br />

De posities van de toegangen tot de parkeergarages zijn<br />

op de kaart van het Ruimtelijk Kader (p. 24) aangegeven.<br />

Bij voorzieningen is beperkt fietsparkeren op straat mogelijk. Er<br />

komt een grote fietsenstalling bij het station. De fietsparkeernorm<br />

voor de publiekstrekkende functies komt uit het Beleidskader<br />

fietsparkeren. Voor de woningen worden de fietsparkeerrichtlijnen<br />

uit de beleidsnotitie Een verschil van Dag en Nacht‚ gehanteerd.<br />

Voor de overige functies, niet zijnde functie publiekstrekkende<br />

bestemmingen, worden de CROW normen gehanteerd en gelden<br />

de normen uit het Bouwbesluit.<br />

Uitgangspunt is dat zoveel mogelijk inpandig wordt geparkeerd<br />

(woningen en kantoren/bedrijven). Dit wordt daar waar mogelijk<br />

meegegeven in de bouwenveloppen. Voor functie gerelateerde<br />

bezoekers zal in een volgende fase nader onderzoek moeten worden<br />

gedaan in relatie tot het programma met concrete functies die<br />

worden gerealiseerd. In het maaiveldontwerp en de eisen m.b.t. de<br />

bouwkavels wordt dit verder uitgewerkt.<br />

4 Stationsgebied CAN


5 Openbaar gebied en aanzet welstandscriteria<br />

Openbaar gebied<br />

Het Stationsgebied is een hoogstedelijk gebied met een hoge<br />

bebouwingsdichtheid. Bij het te realiseren programma hoort een<br />

groot aantal parkeerplaatsen. Realisatie van deze parkeerplaatsen<br />

vindt niet plaats in het openbaar gebied, maar in de gebouwen.<br />

Dit is voorwaarde om mooie prettige straten te realiseren.<br />

De straten in het Stationsgebied zijn een 30 km/h gebied. Het gebied<br />

is primair voor voetgangers en fietsers, de auto is er te gast.<br />

Ten opzichte van het SP 2004 zijn er meer fietsmogelijkheden in<br />

het plan gekomen. Overal waar auto’s rijden kan gefietst worden in<br />

twee richtingen (zie voorbeeld Carré) en er is net als in het SP een<br />

vrij liggende fietspad in de Zuidstraat. Nieuw is het vrij liggende<br />

fietspad langs de singel. (zie aspectkaart fietsroutes p.36)<br />

Het grondvlak van de openbare ruimte krijgt een vrij neutrale uitstraling.<br />

Het voorstel is om het hele gebied in één materiaal uit te<br />

voeren. De keuze ligt op gebakken gemêleerde rode klinkers. (zie<br />

voorbeeld Carré)<br />

Uilenburgersteeg<br />

Stationsgebied CAN<br />

Amstel voor Carré<br />

De verschillen tussen de verschillende delen van het Centrum<br />

<strong>Amsterdam</strong>-<strong>Noord</strong> zijn aanwezig in de banden en details. In<br />

Elzenhagen <strong>Noord</strong> zijn de banden van beton, antracietkleurig en<br />

in het winkelcentrum en het Stationsgebied van hardsteen. In het<br />

winkelcentrum en het Stationsgebied is er bijvoorbeeld het idee<br />

van strepen in de bestrating. Het winkelcentrum en Stationsgebied<br />

krijgen door de afwijkende banden en details een chiquere uitstraling<br />

dan de woongebieden.<br />

De passage, stationshal op de begane grond, de bushal en de<br />

hal van de <strong>Noord</strong>/Zuidlijn krijgen een chique natuursteentegel als<br />

ondergrond.<br />

De straten bij het Stationsgebied zijn zowel in de straathoogte als<br />

–breedte enigszins vergelijkbaar met het gebied rond de Jodenbreestraat.<br />

De noordelijke straat (13 meter) is vergelijkbaar met de<br />

straat van de Jodenbreestraat naar Uilenburg, de Uilenburgersteeg<br />

(12 meter).<br />

Het <strong>Noord</strong>-Zuidplein is vergelijkbaar met het Spui.<br />

17


0 Stationsgebied CAN


getoonde voorbeelden zijn inspirerend in de gebouwopzet en als<br />

mooie voorbeelden van baksteenarchitectuur. Ze hebben allen de<br />

gewenste sterke verticale ritmiek. De getoonde voorbeelden aan<br />

de Linnaeusstraat en aan de Czaar Peterstraat bezitten een bijzondere<br />

plint en bovenrand. De gebouwen aan de Linnaeusstraat hebben<br />

een kop en staart. De eigenschappen van onder- en bovenkant<br />

en begin en eind maken het tot volwaardige gebouwen.<br />

In het algemeen beeldkwaliteitsplan CAN, d.d. mei 2006, zijn zes<br />

planzones onderscheiden. Het Stationsgebied valt in drie zones<br />

uiteen, de stedelijke centrumzone, de grootstedelijke zone en de<br />

singelzone (zie onderstaande tekening).<br />

uit het beeldkwaliteitsplan, d.d. mei 2006 (zie foto’s links)<br />

• Stedelijke centrumzone, Waterlandarchitectuur, <strong>Amsterdam</strong>se<br />

School en modern <strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong> (plan van Gool) versmelten<br />

in het centrumgebied.<br />

Stationsgebied CAN<br />

• Groot stedelijke zone, Grootstedelijke architectuur, sterke<br />

icoonwerking en een hoge architectonische kwaliteit.<br />

De onderste lagen maken onderdeel uit van de stedelijke centrumzone.<br />

• Singelzone, de singel is een continue, gelede, stedelijke wand.<br />

In het Stationsgebied zijn rond de bouwblokken de volgende<br />

stedelijke openbare ruimtes te onderscheiden: de twee oost-west<br />

straten en het <strong>Noord</strong>-Zuidplein, de singel, de stationsruimtes:<br />

busplein, metrostation onder de kap en de noord-zuidpassages, de<br />

IJdoornlaan en de Nieuwe Leeuwarderweg. Zoals eerder aangegeven<br />

worden de verschillende ruimtes ook op een verschillende<br />

manier ervaren. In de straten en het <strong>Noord</strong>-Zuidplein is het oog van<br />

de voetganger en fietser dominant en langs de IJdoornlaan en op<br />

de Nieuwe Leeuwarderweg het oog van de automobilist.<br />

Voor elk type stedelijke openbare ruimte gelden specifieke welstandseisen.<br />

Onderbouw en plint<br />

Waar de blik van de voetganger bepalend is en er veel drukte<br />

verwacht wordt is een rijke afwisseling in de plint vereist. Dit is belangrijk<br />

voor de levendigheid en de ervaring van het stationsgebied<br />

in zowel drukke als rustige dagdelen. De invulling van de plint zal<br />

nadrukkelijk worden meegenomen in de verdere uitwerking en de<br />

bouwenveloppen.<br />

Busplein en IJdoornlaan<br />

Rond het busplein en langs de IJdoornlaan is er ruimte voor kantoren,<br />

bedrijven en hotels. Deze functies sluiten goed aan op de<br />

hectiek van het station en het autoverkeer op de IJdoornlaan en<br />

Nieuwe Leeuwarderweg. De toegangen tot deze functies zijn vanuit<br />

de omringende lagere straten.<br />

Het busplein is vergelijkbaar met perron 1 van het Centraal Station.<br />

Bij beiden ligt het perron een verdieping hoger dan de aanliggende<br />

straat en worden beiden gescheiden door een stationsgebouw.<br />

Net als bij perron 1 is aansluitend aan het busplein ruimte in het<br />

Stationsgebouw voor een restauratie en personeelsruimtes voor de<br />

bestuurders. Door de open opzet van de stationshal in dit plan is er<br />

direct zicht vanaf het busperron op de hal en de straat.


7 Aspectkaarten<br />

2


Bijlagen


Stationsgebied CAN<br />

3<br />

4<br />

5<br />

6<br />

39


Stationsgebied CAN<br />

11 12<br />

13 14<br />

41


Bezonning<br />

42 Stationsgebied CAN


hoeveelheden<br />

Programma<br />

aantal woningen 404 40.400<br />

bvo m 2 programma 124.203<br />

bvo m 2 parkeren (1621 pp/27 m 2 pp) 43.767<br />

totaal 208.370<br />

uitwerkingsplan<br />

Stationsgebied CAN<br />

N1 N2 N3 N1/N3 M1 M2 M3 M4 M5 M1/M5 Z1 Z2 Z3 Z1/Z3<br />

0e 350- NAP 4.329 610 2.729 5.351 1.257 1.257 831 1.880 3.915 1.472 5.107<br />

7.668 10.576 10.494 28.738<br />

1e 100+ NAP 4.329 610 2.516 5.351 1.257 1.257 831 1.114 3.915 1.472 5.107<br />

7.455 9.810 10.494 27.759<br />

2e 460+ NAP 3.620 610 2.516 4.652 831 1.114 4.128 5.188<br />

6.746 6.597 9.316 22.659<br />

3e 820+ NAP 3.803 722 2.826 4.652 831 1.114 2.871 5.188<br />

7.351 6.597 8.059 22.007<br />

4e 1180+ NAP 3.803 722 2.826 4.049 831 1.114 2.871 3.747<br />

7.351 5.994 6.618 19.963<br />

5e 1540+ NAP 3.803 722 2.826 4.049 831 1.114 2.871 3.747<br />

7.351 5.994 6.618 19.963<br />

6e 1900+ NAP 3.803 722 2.826 4.049 831 1.114 2.871 3.747<br />

7.351 5.994 6.618 19.963<br />

onderbouw 7.490 4.7 8 9.065 3 . 53 .5 4 .5 4 5.8 7 8.564 3.44 .944 3 .83 6 .05<br />

5 . 73 5 .56 58. 7<br />

bovenbouw 10.800 1.600 10.652 6.600 8.400 9.200<br />

3.05 6.600 7.600 47. 5<br />

totaal 38. 90 6.3 8 9.7 7 74.3 5 38.753 58. 6 3 .84 4 .03 75.8 7<br />

08.304 m<br />

45


Colofon<br />

Opdrachtgever: Gemeente <strong>Amsterdam</strong>, projectbureau <strong>Noord</strong>waarts<br />

Algemene supervisie: Soeters Van Eldonk<br />

Ontwerp: DRO, deelgebiedssupervisor Stationsgebied, Jan Brouwer<br />

Verkeersontwerp: DRO, Dirk Iede Terpstra<br />

Tekenwerk: DRO, Daiva Stumbraite<br />

Opmaak: Rovorm, Frans Chamberlain


Inhoudsopgave<br />

Hoofdstuk 1. Inleiding 5<br />

Hoofdstuk 2. Proces 5<br />

2.1 Doel van het Beeldkwaliteitplan 5<br />

2.2 Supervisieoverleg en de supervisor 5<br />

2.3 Procesbeschrijving 5<br />

2.4 Supervisieoverleg en welstand 6<br />

Hoofdstuk 3. Kader van het BKP Stationsgebied 8<br />

3.1 Masterplan (2003 & 2009) 8<br />

3.2 Beeldkwaliteitplan Algemeen (Welstandskader) 8<br />

3.3 Beeldkwaliteitplan Openbare Ruimte 9<br />

3.4 Uitwerkingsplan Stationsgebied (2007 & 2009) 9<br />

Hoofdstuk 4. Stedebouwkundige en architectonische opgave 10<br />

4.1 Gevarieerd gevelbeeld 10<br />

4.2 Samensmelten sferen <strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong> 10<br />

4.3 De gebruiker staat centraal 11<br />

4.4 Ontwerpen vanuit de beleving van de gebruiker 11<br />

Hoofdstuk 5. Stedebouwkundige richtlijnen 12<br />

5.1 Ontwerpen van de beleving van gebruikers 12<br />

5.2 Architectuur ten dienste van de openbare ruimte 13<br />

5.3 Korrelgroottes 14<br />

5.4 Harmonie en variatie 15<br />

5.5 Korrels per straatniveau 16<br />

4<br />

= Wijzigingen t.o.v. vorige versie<br />

Hoofdstuk 6. Architectonische richtlijnen 23<br />

6.1 Niveau 0 Stationsstraat <strong>Noord</strong> 23<br />

6.2 Niveau 1 IJdoornlaan en busstation 29<br />

6.3 Niveau 2 Nieuwe Leeuwarderweg en hoogbouw 31<br />

6.5 Binnenhoven 33<br />

Hoofdstuk 7. Richtlijnen Openbare Ruimte 33<br />

7.1 Ontwerp maaiveldinrichting 33<br />

7.2 Materialisatie en kleurgebruik 34<br />

7.3 Facetten 35<br />

Elzenhagen Zuid<br />

Elzenhagen <strong>Noord</strong><br />

Stationsgebied<br />

Ligging Stationsgebied in het Centrum <strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong><br />

<strong>Noord</strong>erkwartier<br />

Winkelcentrum Boven ‘t Y


Hoofdstuk 1. Inleiding<br />

In <strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong> wordt het Buikslotermeerplein e.o. ontwikkeld tot het<br />

nieuwe Centrum van <strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong> (CAN). Het Stationsgebied is daarbij het<br />

centrale knooppunt van alle verschillende plandelen en vervoersstromen. Het<br />

Stedebouwkundige Uitwerkingsplan + beschrijft het Stationsgebied in ruimtelijke<br />

en functionele zin, terwijl dit Beeldkwaliteitplan (BKP) het ambitieniveau en de<br />

uitgangspunten voor de architectonische uitwerking aangeeft.<br />

In hoofdstuk 2 en 3 staat beschreven hoe het ontwerpproces is georganiseerd<br />

en welke kaders het vertrekpunt vormen voor een ontwerp. Vervolgens wordt in<br />

hoofdstuk 4 de stedebouwkundige en architectonische opgave gesteld waar de<br />

ontwerpers voor staan. Deze opgave is in de hoofdstukken 5, 6 en 7 vertaald in<br />

richtlijnen met betrekking tot stedebouw, architectuur en de openbare ruimte.<br />

Hoofdstuk 2. Proces<br />

2.1 Doel van het Beeldkwaliteitplan<br />

Een Beeldkwaliteitplan geeft richtlijnen voor de bebouwing en openbare ruimte<br />

met als doel de kwaliteit van beide in relatie tot elkaar te formuleren. Ze geven<br />

houvast in de ontwerpprocessen die vaak onafhankelijk van elkaar plaatsvinden<br />

voor delen van het plangebied. Met deze richtlijnen wordt niet alleen de kwaliteit<br />

van de afzonderlijke bouwplannen gewaarborgd, maar wordt vooral ook de<br />

eenheid binnen het plan zeker gesteld. De richtlijnen fungeren als leidraad en<br />

inspiratiebron voor de architecten die in het plangebied de bouwplannnen zullen<br />

uitwerken.<br />

De algemene uitgangspunten en richtlijnen voor de beeldkwaliteit voor het<br />

hele CAN zijn reeds opgenomen in het Welstandskader (Beeldkwaliteitplan<br />

Algemeen). In dit algemene welstandskader staat in ´2.3 Relatie met de<br />

Welstandsnota´: De welstandsnota geeft richting in hoofdlijnen. Het BKP<br />

‘Algemeen’ en BKP ‘Deelgebied’ geven een nadere invulling van de kwaliteit van<br />

het beeld. In de algemene criteria van de welstandsnota wordt onder ‘redelijke<br />

eisen van welstand’ onder meer verstaan dat:<br />

‘De verschijningsvorm een relatie heeft met het gebruik ervan en de wijze<br />

waarop het gemaakt is, terwijl de vormgeving daarnaast ook zijn eigen<br />

samenhang en logica heeft. (..) Ook wanneer andere aspecten dan gebruik en<br />

constructie de vorm tijdens het ontwerpproces gaan domineren, mag worden<br />

verwacht dat de uiteindelijke verschijningsvorm een begrijpelijke relatie houdt<br />

met zijn oorsprong. Maar als de vorm in tegenspraak is met het gebruik en de<br />

constructie dan verliest zij daarmee aan begrijpelijkheid en integriteit.’<br />

Deze directe relatie tussen (gebouw)vorm en functie is losgelaten in de visie<br />

voor de beeldkwaliteit in het Centrum <strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong>. Dit is een belangrijk<br />

uitgangspunt voor het BKP. Er wordt gestreefd naar een hoge belevingswaarde<br />

door middel van interessante en samenhangende straatbeelden die tot stand<br />

komen door een interactie tussen gebouwen en de openbare ruimte. Door de<br />

strikte binding tussen programma en architectonische expressie los te laten,<br />

worden gebouwen niet enkel en alleen van binnen naar buiten bedacht. Hiermee<br />

wordt het ensceneren van een ‘fraai’ gevelbeeld een belangrijke ontwerpopgave<br />

die teruggrijpt op het begrip ‘venustas’ van Vitruvius.<br />

Vitruvius:<br />

Utilitas (functionaliteit) - Firmitas (degelijkheid) - Venustas (schoonheid).<br />

2.2 Supervisieoverleg en de supervisor<br />

De supervisor van het CAN bewaakt de integrale ruimtelijke kwaliteit van het<br />

plan, voor zowel de architectuur als de openbare inrichting. Hij wordt daarbij<br />

bijgestaan door een kwaliteitsteam dat naast de supervisor bestaat uit de<br />

gemeentelijke projectmanager, de gemeentelijke stedebouwkundige adviseur en<br />

de ontwikkelende marktpartijen. De twee belangrijkste gereedschappen van het<br />

kwaliteitsteam zijn dit Beeldkwaliteitplan en het periodieke supervisieoverleg.<br />

In dit overleg heeft de supervisor de taak om alle ontwerpers zodanig te sturen<br />

dat zij met hun ontwerp de oorspronkelijke gedachten van het plan versterken.<br />

De supervisor zal streng moeten zijn als er met de richtlijnen gebroken dreigt te<br />

worden, maar hij zal soepel zijn als de ideeën die de ontwerper heeft het plan<br />

met voortschrijdend inzicht aanscherpen. De supervisor zal de randvoorwaarden<br />

daarom niet dogmatisch volgen, maar betere oplossingen accepteren, indien<br />

de ontwerper hem weet te overtuigen van de kwaliteit van de door hem<br />

aangedragen oplossingen. Belangrijk (voor de architectenkeuze) is wel dat de<br />

ontwerpers de basisgedachten van het Masterplan en dit Beeldkwaliteitplan<br />

onderschrijven.<br />

2.3 Procesbeschrijving<br />

Tijdens het ontwerpproces zal er een aantal contactmomenten plaatsvinden<br />

tussen de supervisor en de ontwerpers. Voorafgaand aan het ontwerpproces<br />

vindt er een startbijeenkomst plaats waarbij de grondgedachten van het<br />

Masterplan, het Stedebouwkundig Uitwerkingsplan + en dit Beeldkwaliteitplan<br />

worden toegelicht. Vervolgens zal het ontwerp op verschillende momenten<br />

in het supervisieoverleg worden behandeld (SO, VO, DO). Desgewenst kan de<br />

ontwerper gedurende het proces ontwerpvraagstukken voorleggen aan het<br />

supervisieoverleg in de vorm van een ‘spreekuur’. De precieze afspraken omtrent<br />

supervisie zijn vastgelegd in het document ‘Supervisie Centrum <strong>Amsterdam</strong><br />

<strong>Noord</strong>, gewijzigde werkafspraken’ d.d. 21 mei 2008.<br />

Beeldkwaliteitplan Stationsgebied CAN<br />

5


Samenkomst karakteristieken <strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong><br />

4.3 De gebruiker staat centraal<br />

Beleving in het winkelgebied Beleving grootschalige infrastructuur<br />

Het Centrum <strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong> wordt een nieuw stuk stad met het<br />

Stationsgebied als kloppend hart. De stedelijke uitstraling bepaalt het imago van<br />

het CAN en moet voelbaar zijn in de architectuur van de gebouwen, maar zeer<br />

zeker ook in het gebruik van het gebied. Een multifunctionele programmering<br />

van het gebied zorgt voor straten vol leven en bedrijvigheid. De wensen van de<br />

gebruikers (bewoners, bezoekers en passanten) moeten vertrekpunt zijn voor<br />

een architectonisch ontwerp.<br />

4.4 Ontwerpen vanuit de beleving van de gebruiker<br />

Het plan is opgedeeld in architectonische korrelgroottes die worden<br />

beredeneerd vanuit de gebruiker. Deze ervaart de ruimte telkens anders<br />

vanwege zijn bewegingsnelheid (te voet, fiets, auto, bus en metro). Hoe de<br />

ontwerpen de beleving van de gebruiker bepalen, staat beschreven in de<br />

stedebouwkundige richtlijnen.<br />

Beeldkwaliteitplan Stationsgebied CAN<br />

11


Hoofdstuk 5. Stedebouwkundige richtlijnen<br />

5.1 Ontwerpen van de beleving van gebruikers<br />

Verhouding grondvlak en opstanden<br />

Het ruimtelijke beeld van een stedelijke ruimte is opgebouwd uit een grondvlak<br />

(de openbare ruimte of straat) en de opstanden (de gebouwen of gevelwanden).<br />

De ruimte wordt ervaren door de (weg)gebruiker die zich op verschillende<br />

manieren (met verschillende snelheden) door de ruimte beweegt. De verhouding<br />

tussen het grondvlak en de opstanden die zijn opgebouwd, bepaalt in hoge<br />

mate de ruimtebeleving. Grote openbare ruimten worden door de voetganger<br />

minder intiem en spannend gevonden, terwijl te kleine, smalle openbare ruimten<br />

als benauwend en onprettig worden ervaren. Het is dus de kunst om hier een<br />

optimum in te vinden.<br />

Bewegingsnelheid<br />

De snelheid waarmee iemand zich voortbeweegt is van groot belang<br />

voor de ruimtebeleving. Een kleine stedelijke ruimte is aantrekkelijk voor<br />

voetgangers, maar is minder geschikt voor snel autoverkeer. De stedelijke<br />

ruimte moet in verhouding tot de langzaamste waarnemer ontworpen worden.<br />

Ook de hoeveelheid (architectonische) informatie houdt verband met de<br />

bewegingsnelheid.<br />

Drie niveaus uit elkaar getrokken (Stationsstraten geel, IJdoornlaan rood, Nieuwe Leeuwarderweg groen)<br />

12<br />

Opeenvolging van beelden<br />

De combinatie tussen het stedebouwkundige profiel en de langzaamste<br />

waarnemer zorgt voor een verzameling van stedelijke ruimtes. De<br />

aaneenschakeling van deze ruimtes genereert een opeenvolging van beelden<br />

(serial vision) die zich als een film voor de weggebruiker afspeelt. Hoe snel<br />

de film gaat, hangt af van de snelheid van de weggebruiker en daarmee ook<br />

van de hoeveelheid informatie die hij kan opnemen. In de reeks van “serial<br />

vision” heeft elke “voorlopig afgesloten” of afzonderlijke ruimte zijn eigen<br />

karakteristiek. De beleving hiervan wordt bepaald door de afmetingen van de<br />

ruimte, de afmetingen en vorm van de plattegrond, de oriëntatie van de ruimte<br />

ten opzichte van de beweging erdoorheen en ten opzichte van het noordpeil, en<br />

door de maatvoering, ritme van percelen, architectonische ordening per gebouw,<br />

materialen en kleuren.


Beleving, beweging en architectuur<br />

Om de relatie te leggen tussen beleving, waarnemer en de architectuur van de<br />

afzonderlijke gebouwen wordt in dit Beeldkwaliteitplan een onderscheid gemaakt<br />

tussen de drie verschillende niveaus die in het Masterplan en Stedebouwkundig<br />

Uitwerkingsplan aanwezig zijn (het polderniveau, niveau van de IJdoornlaan/<br />

Busstation en niveau van de Nieuwe Leeuwarderweg/<strong>Noord</strong>-Zuidlijn). Per niveau<br />

zijn aparte architectonische richtlijnen beschreven.<br />

5.2 Architectuur ten dienste van de openbare ruimte<br />

Architectuur niet per blok, maar vanuit de beleving van de openbare ruimte<br />

De afzonderlijke gebouwen moeten de openbare ruimten op de verschillende<br />

niveaus telkens op een andere manier ondersteunen. Elk blok heeft dus<br />

verschillende gezichten. De architectuur wordt beredeneerd vanuit de beleving<br />

vanaf maaiveld en niet per bouwblok. ‘Wrap around’ architectuur wordt zoveel<br />

mogelijk vermeden. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen de noordgeoriënteerde<br />

en de zuid-georiënteerde gevels. De afzonderlijke gebouwen<br />

worden waar mogelijk de hoek omgezet, waardoor de architectuur niet gezien<br />

kan worden als ‘dunne schil’.<br />

Geen architectuur per blok Maar ontwerpen vanuit de beleving van de openbare ruimte<br />

Beeldkwaliteitplan Stationsgebied CAN<br />

13


1 2 3<br />

4<br />

5 6 7 8<br />

9 10 11 12<br />

Beeldkwaliteitplan Stationsgebied CAN<br />

17


1 2 3<br />

4<br />

5 6 7 8<br />

9 10 11 12<br />

Beeldkwaliteitplan Stationsgebied CAN<br />

19


Hoofdstuk 6. Architectonische richtlijnen<br />

6.1 Niveau 0 Stationstraten, Passage en Singel<br />

Aandachtspunten<br />

Openbare ruimte, levendigheid in de plinten en lichttoetreding.<br />

Korrelgrootte en profiel<br />

Korrelgroottes De korrelgroottes zijn aangegeven in paragraaf 5.3 en 5.5.<br />

Profiel Uit de gevelwanden kunnen happen gehaald worden ten behoeve van lichttoetreding.<br />

Gevelopbouw en plastiek<br />

Geleding Opbouw in een plint, middeldeel en beëindiging.<br />

Plint: Eén tot twee lagen, bij torens tot maximaal drie lagen. Gebouwen staan met voeten aan de grond, plint<br />

doet mee met de rest van het gebouw en bestaat niet uit een geheel terugliggend gevelvlak.<br />

Middendeel: In verhouding met plint en beëindiging.<br />

Beëindiging: De gebouwen worden op een bijzondere manier beëindigd over maximaal twee lagen. De beëindiging<br />

kan worden vormgegeven door middel van uitstekende of terugliggende elementen (bv. daklijst of<br />

set back), of in gevelvlak zelf (bv. metselwerk). Verticale geleding binnen de afzonderlijke ontwerp-<br />

eenheden is een architectonisch middel om de noodzakelijke stedebouwkundige ritmes te onderstrepen.<br />

De gewenste variatie komt voort uit:<br />

- knikkende gevelwanden (die het daglicht optimaal reflecteren op het maaiveld);<br />

- verspringingen van plinten in hoogte;<br />

- plaatsing van de raampartijen in het gevelvlak met als doel de lichttoetreding op het maaiveld te verbeteren<br />

(bijvoorbeeld door diepe neggen bij zuidgeoriënteerde gevels en ramen in het gevelvlak bij noordgeoriënteerde gevels)<br />

(andere middelen die licht reflecteren ook mogelijk, mits passend in architectonisch beeld);<br />

- verticale en horizontale ritmes in gevelvlakken en hoogbouw;<br />

- uitstekende gevelelementen;<br />

- kozijnen als verfijning van de openingen in het gevelvlak (wenkbrauw, ooglid, wimper en wallen).<br />

Buitenruimten Buitenruimten zijn ondergeschikt aan het gevelvlak en zijn een integraal onderdeel van de gevel. Ze mogen alleen in<br />

Materiaal en kleur<br />

verhouding tot de korrelgroottes en de bouwhoogte van het gebouw uitsteken. Buitenruimten met een extreme<br />

overstek zijn niet gewenst. Balkons en serres kunnen worden ingezet om de gewenste plastiek te verkrijgen.<br />

Materiaal Baksteen voert de boventoon, deze geeft zwaarte en een gevoel van stedelijkheid. Binnen de bandbreedte van ‘harmonie<br />

& variatie’ zijn uitzonderingen en mengvormen van materialen zijn gewenst (kleur, glans, reflectie, korrel, etc).<br />

Grote glasvlakken wordt vooral toegepast in station en passage. Hout mag terug in de gevelvlakken<br />

en in de binnenterreinen (onderhoud is een aandachtspunt bij het ontwerp).<br />

Beton is nauwelijks zichtbaar (behalve in de passage).<br />

Kleur Kleur (van de materialen) is een middel om de verschillende korrelgroottes te onderscheiden.<br />

Grote contrasten zijn hier en daar gewenst.<br />

Wit komt voor in kozijnen en accenten.<br />

Passage: Het grondvlak is licht van kleur (reflectie), terwijl de opstanden meer donker van kleur zijn (absorptie vervuiling).<br />

Beeldkwaliteitplan Stationsgebied CAN<br />

23


6.2 Niveau 1 IJdoornlaan en busstation<br />

Aandachtspunten<br />

Overkragingen en architectonische uitstraling onderbouw.<br />

Korrelgrootte en profiel<br />

Korrelgroottes De korrelgroottes zijn aangegeven in paragraaf 5.3 en 5.5.<br />

Gevelopbouw en plastiek<br />

Doorlopende plint met daarboven een band van (eventueel) uitkragende volumes over de delen of de gehele lengte.<br />

Uitkragingen: geen pootjes onder de uitkragingen.<br />

Geleding Een horizontale band als één geheel met daarbinnen een verticale verfijning.<br />

De horizontale band versterkt de gebogen vorm (stroomlijn).<br />

Hoogbouw zijn aparte volumes en worden apart behandeld in de volgende paragraaf.<br />

Plastiek Weinig reliëf in de gevels onder de uitkragingen.<br />

Buitenruimten Geen buitenruimten.<br />

Materiaal en kleur<br />

Materiaal Bij de IJdoornlaan is het moderne <strong>Noord</strong> voelbaar.<br />

Zichtbaar beton wordt hoofdzakelijk toegepast bij het bus- en metrostation.<br />

Materialen in de plint aan het busstation zijn bestand tegen mogelijke vervuiling van de bussen, zijn<br />

makkelijk schoon te maken en te vervangen bij eventuele schade.<br />

De horizontale band bestaat geheel uit puien.<br />

Het oostelijk en westelijk deel zijn familie van elkaar. Afhankelijk van het ontwikkelingstempo en volgorde, worden<br />

aspecten (vormgeving, kleur, materiaal,etc) van elkaar overgenomen.<br />

Kleur Kleur van de plint is donker, de horizontale band bestaat uit lichtere kleuren.<br />

Beeldkwaliteitplan Stationsgebied CAN<br />

29


6.3 Niveau 2 Nieuwe Leeuwarderweg en hoogbouw<br />

Aandachtspunten<br />

Vorm en vormgeving torens, geluidschermen en bebouwing.<br />

Korrelgrootte en profiel<br />

Korrel/korrelgroottes NLW De korrelgroottes zijn aangegeven in paragraaf 5.3 en 5.5.<br />

Gevelopbouw en plastiek<br />

De volumes worden gebroken door diepe onderbrekingen of happen.<br />

Torens Korrelgrootte is in principe gelijk aan de footprint van de torens, verdere onderverdeling toegestaan<br />

mits in verhouding.<br />

Torens staan parallel aan Singel en Stationstraten.<br />

Torens N2/N3 Uitzonderingspositie.<br />

Plint heeft relatie met Stationsstraat en ongeveer gelijk aan hoogte viaduct.<br />

Middendeel heeft uitstraling rondom.<br />

Duidelijke beëindiging.<br />

Geleding NLW Langwerpige volumes waarbij het weglaten van programma zorgt voor stedebouwkundige geleding<br />

langs de NLW. De volumes worden verticaal geleed door architectonische middelen.<br />

Gebouwen moeten rekening houden met/reageren op de geluidschermen langs de NLW.<br />

Torens De torens worden zoveel mogelijk rondom vormgegeven (geen kopgevels en achterkanten).<br />

Verschillen tussen open en dichte programmadelen zijn zo minimaal mogelijk.<br />

Verschillende indelingen van gevelvlakken mogelijk (plint, middendeel en beëindiging).<br />

Bouwkundige stramienen van de onderbouw moeten kunnen worden doorgezet in bovenbouw.<br />

Extra aandacht en onderzoek naar beëindiging torens (ook op grotere schaal).<br />

Technische installaties worden geïntegreerd in het dak of in de bovenste lagen van de toren en<br />

zijn niet zichtbaar vanaf maaiveld.<br />

Plastiek In de torens wordt een verticale geleding bereikt doordat raamopeningen overwegend terug te leggen.<br />

Door de diepte van de neggen ontstaan schaduwlijnen die het beeld van de torens vanuit verschillende hoeken en<br />

afstanden doen veranderen.<br />

Buitenruimten Buitenruimten zijn ondergeschikt aan het gevelvlak en zijn integraal onderdeel van de gevel. Ze mogen alleen in<br />

Materiaal en kleur<br />

verhouding tot de korrelgroottes en de bouwhoogte van het gebouw uitsteken. Buitenruimten met een extreme<br />

overstek zijn niet gewenst. Balkons en serres kunnen zo worden ingezet om de gewenste plastiek te verkrijgen.<br />

Materiaal Naast baksteen zijn verschillende andere materialen toegestaan.<br />

Als er een substantieel hoogteverschil bestaat tussen de gebouwen, dient uit oogpunt van uitzicht, aandacht te<br />

worden besteed aan de materialisering van het dak.<br />

Kleur Bij de gebouwen direct aan de Nieuwe Leeuwarderweg kunnen de gevels een neutrale kleur hebben,<br />

terwijl de happen gekleurd zijn of vice versa.<br />

Beeldkwaliteitplan Stationsgebied CAN<br />

31


Hoofdstuk 7. Richtlijnen Openbare Ruimte<br />

7.1 Ontwerp maaiveldinrichting<br />

Uitgangspunten voor het maaiveldontwerp zijn het Uitwerkingsplan d.d. 13-12-<br />

2007 en het Beeldkwaliteitplan Openbare Ruimte CAN september 2008.<br />

De openbare ruimte is beperkt in het Stationsgebied. Het krimpen van de<br />

openbare ruimte is één van de uitgangspunten van het plan. Het komt de<br />

ruimtelijke beleving ten goede, intieme ruimten voelen prettiger aan dan grote<br />

openbare ruimten. Maar een kleine openbare ruimte is vooral belangrijk voor het<br />

functioneren daarvan. De hoeveelheid mensen wordt geconcentreerd, hetgeen<br />

de sociale veiligheid en de levensvatbaarheid van functies in de plint ten goede<br />

komt.<br />

De opgave voor het ontwerp van de openbare ruimte is om een hoogwaardig,<br />

aangenaam en goed functionerend (openbaar) gebied te maken. Er moet een<br />

zorgvuldig, secuur, goed gedetailleerd en ambitieus ontwerp gemaakt worden,<br />

waarbij de beleving en uitstraling van het Stationsgebied voorop moet staan.<br />

Plankaart maaiveld<br />

Het functionele programma bestaat o.a. uit:<br />

- een autolus;<br />

- aan de oostelijke zijde twee straten voor ingangen parkeergarage en expeditie;<br />

- vrijliggend fietspad in de zuidstraat;<br />

- taxistandplaatsen en busstandplaats voor hotelfunctie;<br />

- Kiss & Ride;<br />

- fietsparkeren op maaiveld.<br />

Belangrijke aandachtspunten zijn:<br />

- de aansluiting met de stationshal;<br />

- de ruimte onder het viaduct moet een aangenaam gebied worden met een<br />

hoogwaardige inrichting;<br />

- lichtcondities;<br />

- onderkant van het viaduct moet bestand zijn tegen vervuiling;<br />

- de plekken met kruisend verkeer en de oversteekplaatsen;<br />

- de ingangen van parkeergarages en eventuele expeditiehoven;<br />

- laden en lossen op straatniveau;<br />

- sfeer en beleving openbare ruimte noordelijke en zuidelijke stationsstraat;<br />

- aansluiting/afstemming gebouw en maaiveld.<br />

Beeldkwaliteitplan Stationsgebied CAN<br />

33


Planboek<br />

Schouw Oost<br />

<strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong><br />

Algemene Woningbouw Vereniging<br />

Delta Forte<br />

Fontis<br />

<strong>Noord</strong>waarts<br />

4 oktober 2004


Inhoudsopgave<br />

Inleiding 7<br />

Opgave 8<br />

1. doelstelling 8<br />

1.1 aanleiding 8<br />

1.2 doelstelling 8<br />

1.3 huidige bewoners 9<br />

1.4 plangebied 9<br />

2. programma 12<br />

2.1 wonen en zorg 12<br />

2.2 koop- en huurwoningen 13<br />

2.3 bijzondere woonvormen 13<br />

2.4 voorzieningen 14<br />

3. openbare ruimte en milieu 16<br />

3.1 openbare ruimte 16<br />

3.2 beheer 16<br />

3.3 heemtuin 17<br />

3.4 bomen 17<br />

3.5 water 18<br />

3.6 duurzaam bouwen en energie 18<br />

3.7 geluid en windhinder 18<br />

3.8 bodem 19<br />

3.9 afval 19<br />

3.10 luchtkwaliteit 19<br />

3.11 externe veiligheid 19<br />

4. verkeer en parkeren 20<br />

4.1 langzaam verkeer 20<br />

4.2 autoverkeer 21<br />

4.3 parkeren t.b.v. nieuwbouw 21<br />

4.4 parkeren t.b.v. winkelcentrum 22<br />

4.5 openbaar vervoer 22<br />

5. sociaal plan en participatie 23<br />

5.1 sociaal plan 23<br />

5.2. meedenkteam en participatie 23<br />

5.3 communicatieplan 24<br />

5.4 informatiebijeenkomsten 24<br />

5.5. inspraak 24<br />

4 Planboek Schouw Oost, <strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong>


Ontwerp 25<br />

6. stedenbouwkundige uitwerking 26<br />

6.1 aansluiting op CAN gebied 26<br />

6.2 ruimtelijke opbouw 26<br />

6.3 nutsvoorzieningen en civiel-techniek 27<br />

7. openbare ruimte 30<br />

7.1 ontwerp openbare ruimte 30<br />

7.2 renovatie heemtuin 32<br />

7.3 bestaande bomen 33<br />

7.4 verblijfsplekken, voorzieningen en routes 34<br />

7.5 autoverkeer 35<br />

7.6 parkeren 36<br />

7.7 maaiveldinrichting Schouw West 38<br />

8. gebouwen en beeldkwaliteit 39<br />

8.1 openbare ruimte als leidraad 39<br />

8.2 beeldkwaliteit 39<br />

8.3 supervisie 40<br />

Financiën 41<br />

9. grondexploitatie 41<br />

10 opstalexploitatie en parkeren 42<br />

10.1 opstalexploitatie 42<br />

10.2 exploitatie parkeren 42<br />

Proces 44<br />

11. organisatie 44<br />

12. besluitvorming en planning 45<br />

12.1 bestuurlijke besluitvorming 45<br />

12.2 toelichting op de planning 45<br />

12.3 fasering in uitvoering 46<br />

Samenvatting 50<br />

Bijlagen<br />

bijlage 1. bereikbaarheid, leefbaarheid, veiligheid en communicatie 54<br />

bijlage 2. planning 56<br />

Planboek Schouw Oost, <strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong> 5


Inleiding<br />

Het verzorgingstehuis Het Schouw is gebouwd in 1972 en is sterk verouderd. Dit<br />

geldt voor de bouwfysische kwaliteit van het gebouw, maar ook functioneel is het<br />

niet meer geschikt voor verzorging en verpleging. Kortom: het gebouw voldoet niet<br />

meer aan de eisen en wensen van de bewoners, huurder (Fontis) en eigenaar (De<br />

Algemene Woningbouw Vereniging).<br />

AWV en Fontis zijn van mening dat op de locatie van Het Schouw een woongebied<br />

moet ontstaan waarin ouderen en andere doelgroepen wonen. Ouderen zou de gelegenheid<br />

geboden moeten worden zoveel mogelijk zelfstandig te wonen mede dankzij<br />

faciliteiten, zorg- en dienstverlening in de directe omgeving. Dit kan niet in het<br />

bestaande gebouw.<br />

Om te komen tot een plan voor nieuwbouw is sinds 2001 gewerkt aan een stedenbouwkundige<br />

verkenning voor het Schouw.<br />

De AWV heeft daartoe Delta Forte gevraagd samen met Urhahn Urban Design, INBO<br />

architecten en Fontis, en in overleg met <strong>Stadsdeel</strong> <strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong> en later <strong>Noord</strong>waarts,<br />

een opgave te formuleren die geresulteerd heeft in een stedenbouwkundig<br />

plan.<br />

Cruciaal voor het plan is de fasering. Uitgangspunt voor de planvorming is het voorkomen<br />

dat de bewoners van het Schouw tweemaal moeten verhuizen. Voordat het<br />

Schouw gesloopt kan worden, moet er eerst nieuw gebouwd worden. Daartoe wordt<br />

een parkeerstrook bebouwd. De 150 parkeerplaatsen worden verplaatst; eerst tijdelijk<br />

naar het maaiveld rondom het Schouw, daarna naar een nog te bouwen parkeergarage<br />

in het plangebied Centrum <strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong> (CAN).<br />

Het tweede uitgangspunt is dat er een gedifferentieerd woongebied ontstaat, waar<br />

plaats is voor ouderen maar ook andere doelgroepen in huur en koop; verschillende<br />

soorten bewoners, van heel kwetsbaren tot ‘gewone’ gezinnen, met bijbehorende<br />

voorzieningen. Waarin plaats is voor ‘gewone’ huishoudens maar waar ook zorgbehoevende<br />

ouderen en gehandicapten een volwaardige plaats in de samenleving<br />

krijgen. Het wordt een buurt waarvan de openbare ruimte wordt gekenmerkt door de<br />

begrippen schoon, heel en veilig, en waarin de bestaande heemtuin een volwaardige<br />

plek heeft gekregen.<br />

Doel is dat na de ontwikkeling van het Schouwgebied <strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong> een<br />

gevarieerd woongebied ontstaat dat stedenbouwkundig veel beter aansluit bij de<br />

omringende wijk door een transparantere bebouwing in een open omgeving.<br />

Gezien de staat van het huidige verzorgingstehuis is een snelle planontwikkeling<br />

noodzakelijk.<br />

Planboek Schouw Oost, <strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong> 7


1.1 aanleiding<br />

1.2 doelstelling<br />

De opgave<br />

1. Doelstelling<br />

Het woon- en zorgcentrum Het Schouw staat in de Buikslotermeer. Het heeft 227 verzorgings-huisplaatsen<br />

en 46 zelfstandige apparte-menten (de “kopse Kant”) en een<br />

dienstencentrum met restaurant, theaterzaal, winkel, mediahoek met bibliotheek en<br />

internetcafé. De eigenaar van het gebouw is de Algemene Woningbouw Vereniging<br />

(AWV), de zorg en dienstverlening wordt geleverd door Fontis.<br />

Het Schouw is gebouwd in 1972 en is sterk verouderd. Dit geldt voor zowel de fysieke<br />

kwaliteit van het gebouw, als de functionele eisen voor verzorging en verpleging.<br />

Het huidige gebouw is daarop niet aan te passen. De ‘houdbaarheid-datum’ van Het<br />

Schouw is gepasseerd, dus het werken naar uitvoering is urgent.<br />

Het Schouw is voor de AWV en Fontis de ideale plaats om inhoud te geven aan<br />

een nieuwe combinatie van huisvesting en service, passend bij de huidige trends in<br />

wonen en zorgverlening.<br />

In de visie van de AWV en Fontis zou op de locatie van Het Schouw een woongebied<br />

moeten ontstaan waarin ouderen en andere doelgroepen de gelegenheid wordt<br />

geboden zelfstandig te wonen. Hiervoor worden faciliteiten, zorg- en dienstverlening<br />

in de directe omgeving gerealiseerd. Het doel is een gewone en toch bijzondere woonbuurt<br />

te ontwikkelen, geschikt voor alle doelgroepen, maar ouderen in het bijzonder.<br />

De voorzieningen voor ouderen zijn niet gericht op de bewoners van één complex,<br />

maar bieden zorg en diensten voor de hele buurt en omgeving. Hierdoor kan flexibel<br />

worden ingespeeld op verschillende behoeftes en zijn de woningen niet voor één<br />

specifieke doelgroep bedoeld.<br />

Bij de vernieuwing staan flexibiliteit en duurzaamheid voorop. De nieuwe woonbuurt<br />

moet lang mee kunnen gaan en in kunnen spelen op veranderende woon- en zorgwensen.<br />

De geplande vernieuwing van het Centrum <strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong> is een aanleiding om<br />

een stedenbouwkundige verkenning te doen naar de mogelijkheden voor Het Schouw<br />

om aan deze vernieuwing bij te dragen.<br />

Hierbij zijn twee grondslagen geformuleerd. De eerste is het beginsel dat de huidige<br />

bewoners van het Schouw en de Kopse Kant in het gebied moeten kunnen blijven<br />

wonen en niet meer dan één keer te hoeven verhuizen. Dit betekent eerst bouwen<br />

dan slopen. Het tweede uitgangspunt is dat het nieuwe Schouw een gemengd gebied<br />

wordt voor verschillende doelgroepen met bijbehorende voorzieningen.<br />

Met de nieuwbouw voor Het Schouw ontstaat een bijzondere woonbuurt zonder een<br />

‘instellingsfeer’. Kortom: een buurt voor verschillende soorten bewoners: van heel<br />

8 Planboek Schouw Oost, <strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong>


centrum van het woongebied. Het Schouw ligt in de bocht van de IJdoornlaan en<br />

hoort daardoor niet bij het woongebied maar ook niet echt bij het centrum. Het derde<br />

element waaraan het Schouw grenst is het Baanakkerspark dat de oorspronkelijke<br />

groene rand van de polder vormt. Deze rand zorgt voor een aantrekkelijke kant van<br />

het plangebied.<br />

In het plangebied liggen behalve Het Schouw, de Kopse Kant en de zusterflat nog<br />

twee complexen, beide De Slufter genaamd. Deze complexen van aanleunwoningen<br />

zijn eigendom van de AWV (66 woningen) en Woningstichting Rochdale (34 woningen).<br />

Deze complexen blijven behouden en worden ingepast in de nieuwe plannen.<br />

De zusterflat – aan de rand van de heemtuin – wordt wel gesloopt.<br />

De heemtuinen die in het plangebied liggen maken onderdeel uit van het nieuwe<br />

gebied.<br />

Bestaande situatie<br />

10 Planboek Schouw Oost, <strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong>


In een eerder stadium werd uitgegaan van een aanpak van het hele plangebied zoals<br />

hierboven beschreven, inclusief de Slufter. In overleg met het stadsdeel <strong>Amsterdam</strong><br />

<strong>Noord</strong> is in juni 2003 besloten het plangebied te verkleinen, tot alleen het oostelijke<br />

deel van het gebied (ten oosten van het fietspad). Redenen hiervoor waren van financiële<br />

aard. Het komt ook tegemoet aan de wens om geen woningen te slopen die nu<br />

nog goed voldoen. Daarom wordt in dit plan(boek) gesproken over “Schouw Oost”.<br />

Plangrens<br />

Planboek Schouw Oost, <strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong> 11


2.1 wonen en zorg<br />

2. Programma<br />

Voor woningzoekenden speelt de woonomgeving een steeds belangrijkere rol in de<br />

woningkeuze. De voorkeur voor een bepaald milieu wordt bepaald door de economische<br />

mogelijkheden van de woningzoekende, en door zijn of haar levensfase of<br />

leefstijl.<br />

De ambitie is om met de vernieuwing van het Schouw een milieu te creëren waar<br />

ouderen zich beschermd voelen en waar zij de zorg en service krijgen die zij nodig<br />

hebben, zonder dat er een geïsoleerde woonbuurt ontstaat.<br />

Tegelijkertijd moet er ook aan een groep die intensieve zorg behoeft, een veilige omgeving<br />

worden geboden, en moeten gezinnen zich thuis voelen.<br />

12 Planboek Schouw Oost, <strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong><br />

De nadruk in het Schouwgebied is het bouwen van zelfstandige<br />

‘gewone’ woningen waarvan de bewoners zo nodig gebruik<br />

maken van service en voorzieningen. Het grootste deel van de<br />

huidige bewoners vraagt om meer ruimte en meer privacy. Een<br />

aantal basisvoorzieningen zoals een lift en rolstoeltoegankelijkheid<br />

maakt de woningen flexibel in gebruik. Ieder gebouw moet<br />

de mogelijkheid bieden verschillende typen woningen te herbergen<br />

in verschillende prijsklassen, in huur en koop. De nadruk<br />

ligt op appartementen, maar er worden ook eengezinswoningen<br />

gerealiseerd.<br />

Een deel van de bewoners is te kwetsbaar om zelfstandig te<br />

wonen. Veiligheid, geborgenheid en intensieve zorg zijn voor<br />

deze mensen essentieel. Hiervoor worden woongroepen of cluster-woningen<br />

gemaakt. Toegankelijkheid, veiligheid en gebruikskwaliteit<br />

(aanpasbaar en rolstoeltoegankelijk) staan centraal in het<br />

ontwerp van de woningen. Het uiterlijk van de woningen voor de kwetsbare ouderen,<br />

zal goed aansluiten bij de meer zelfstandige woningen.<br />

De uitdaging is gericht op het realiseren van wooncomplexen die niet grootschalig zijn.<br />

Kleinschaligheid staat voorop. De woningen zijn flexibel in gebruik, met voldoende<br />

keuzemogelijkheden en diversiteit in typen. Deze zijn geschikt voor een brede doelgroep.<br />

Voor de ouderen woningen geldt dat deze de zelfstandigheid en zelfredzaamheid<br />

van bewoners handhaven en stimuleren. Hierbij hoort een open voorzieningenconcept<br />

dat de buurtzijde van het winkelcentrum een impuls geeft.<br />

De omvang van het plangebied maakt het mogelijk ruimte te vinden voor een mix van<br />

grondgebonden woningen, appartementen, (welzijns)voorzieningen en gebouwde<br />

en ongebouwde parkeerplaatsen. Het totale woonprogramma voor het hele Schouwgebied<br />

bedraagt circa 250 woningen, 12 groepswoningen en voorzieningen: deels<br />

voorzieningen die in het huidige Schouw zijn ondergebracht, maar ook nieuwe.


Het programma wordt verdeeld over verschillende bouwblokken, van verschillende<br />

omvang. Tussen de blokken bevindt zich de Heemtuin en nieuw aan te leggen openbare<br />

ruimte. De precieze verdeling van het programma over de blokken, en de bijbehorende<br />

plattegronden moet nog nader worden uitgewerkt.<br />

Het Schouw wordt geëxploiteerd door Fontis <strong>Amsterdam</strong>. Fontis biedt onder het motto<br />

“Zorg vraagt om aandacht” in negen vestigingen zorg en diensten aan bewoners en<br />

externe cliënten. De Algemene Woningbouw Vereniging is eigenaar van het huidige<br />

Schouw, en wordt eigenaar van de nieuwe huurwoningen en voorzieningen.<br />

Het zorggedeelte wordt ontwikkeld in nauw overleg met Fontis en het College Bouw<br />

Ziekenhuisvoorzieningen.<br />

2.2 koop- en huurwoningen<br />

De AWV en het stadsdeel zijn zich ervan bewust dat Het Schouw een uniek gebied is<br />

met specifieke bewoners, zowel nu als in de toekomst.<br />

In de directe omgeving geldt een woningdifferentiatie van 30% sociaal, 20% middensegment<br />

en 50% vrije sector. Het stadsdeel <strong>Amsterdam</strong>-<strong>Noord</strong> heeft zich in de<br />

Beleidsovereenkomst <strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong> 2003-2006 uitgesproken, voor een verdeling<br />

van 30% sociaal en binnen de 70% vrije sector te streven naar 25% startersegment,<br />

25% middensegment en 20% dure segment. Dit betekent een groter percentage<br />

woningen voor het middensegment. Het percentage sociale huur blijft hierin gelijk.<br />

Voor het Schouwgebied is de wens uit te gaan van een differentiatie gebaseerd op<br />

de herhuisvesting van de huidige bewoners van het Schouw. Belangrijk uitgangspunt<br />

is dat de huidige bewoners van het gebied hier kunnen blijven wonen. Dit is ook de<br />

basis geweest voor de grond- en vastgoedexploitatie.<br />

Deze bewoners keren deels terug in de 50 zorgwoningen. Met deze woningen meegerekend<br />

is de differentiatie derhalve 44% sociale huur, 56% koop. De sociale huurwoningen<br />

zijn bereikbaar voor mensen met huursubsidie, en worden net als de zorg-<br />

en groepswoningen, toegewezen.<br />

Voor de koopwoningen geldt dat deze ‘betaalbaar’ moeten zijn. Deze vallen in het<br />

middensegment. De woningen hebben een flexibel gebruik. Mocht in de toekomst<br />

behoefte zijn aan woningen voor bijvoorbeeld andere doelgroepen, dan is dat mogelijk.<br />

Daarom voldoen de meeste woningen aan ‘Woonkeur-eisen’ met betrekking tot<br />

toegankelijkheid, veiligheid, aanpasbaarheid, levensloopbestendigheid en rolstoeltoegankelijkheid.<br />

Alle woningen voldoen aan de Basiskwaliteit Woningbouw. Alle<br />

woningen (huur en koop) worden met zodanige oppervlaktes gerealiseerd (alle tussen<br />

de 80 en 100 m 2 GBO) dat binnen de woningvoorraad van <strong>Noord</strong> in totaal meer differentiatie<br />

zal ontstaan.<br />

2.3 bijzondere woonvormen<br />

In het nieuwe Schouw zal plek zijn voor kwetsbare ouderen (24-uurszorg), vitale ouderen<br />

(Wonen-In-Beschermde-Omgeving, WIBO’s) en voor psychogeriatrische ouderen<br />

(dementerenden) in clusterwoningen. Tevens is er plaats voor andere doelgroepen,<br />

zoals gezinnen. Door de huidige bewoners van het Schouw is speciale aandacht<br />

gevraagd in de uitwerking te zorgen dat de woningen voor ouderen en die voor gezin-<br />

Planboek Schouw Oost, <strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong> 13


2.4 voorzieningen<br />

nen met kinderen zo gepositioneerd zijn dat men geen overlast heeft van elkaar.<br />

In principe worden alle woningen flexibel en aanpasbaar gebouwd. Mede door de<br />

specifieke doelgroepen waarvoor de buurt wordt gerealiseerd, is het aandeel rolstoelgeschikte<br />

woningen en woningen voor ouderen hoger dan gemiddeld in nieuwbouw<br />

projecten.<br />

Met name in de eerste fase wordt gebouwd voor de kwetsbare groep van oude en<br />

zeer oude mensen, omdat het hier ook mede de vervangende woonruimte voor de<br />

huidige bewoners van het verzorgingshuis en de Kopse Kant betreft. In de blokken<br />

van de eerste fase worden ook groepswoningen voor ouderen gerealiseerd.<br />

Het programma omvat een mix van “gewone huurwoningen” en zorgwoningen. Dit<br />

betekent dat alleen het aantal van 50 wibo-woningen vaststaat, maar de fysieke plek<br />

van deze eenheden door de jaren kan wijzigen. Met andere woorden: bewoners die<br />

in de loop van tijd meer zorg behoeven, tot zelfs een totale zorgvraag, niet hoeven<br />

te verhuizen. In dat geval neemt Fontis de huur van de woning over, en wordt een<br />

andere zorgwoning bij mutatie weer een “gewone” wibo-woning. Hierdoor blijven er<br />

63 sociale huurwoningen beschikbaar.<br />

De voorzieningen die nu deel uitmaken van Het Schouw, zoals het restaurant en de<br />

dagverzorging, zijn vooral naar binnen gericht. In de nieuwbouw krijgen deze voorzieningen<br />

een voordeur aan de straat, maar zijn ze ook van binnen toegankelijk. Om<br />

het gebied geen ‘ouderenenclave’ te laten zijn, is het belangrijk dat er voorzieningen<br />

komen voor alle bewoners van het Schouwgebied en voor de rest van de buurt. Te<br />

denken valt aan activiteitenruimten en sociaal maatschappelijke voorzieningen. De<br />

voorzieningen zijn gedacht in de plinten van de blokken aan de IJdoornlaan en Buikslotermeerplein.<br />

Ook langs het fietspad, nabij de bushalte aan de IJdoornlaan, is een<br />

mogelijke locatie. Hier wordt gedacht aan een ontmoetingsruimte zoals bijvoorbeeld<br />

een theehuis, cursusruimte of biljartruimte.<br />

Het stadsdeel speelt bij de keuze van voorzieningen een belangrijke rol. De projectgroep<br />

zoekt naar een voorziening die zich het beste voegt bij de doelgroep in de rest<br />

van de wijk (ouderen) én de wens een gedifferentieerde woonwijk te creëren.<br />

Mogelijk dat ook Fontis haar kantoor in het Schouwgebied zal onderbrengen.<br />

14 Planboek Schouw Oost, <strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong>


3. Openbare Ruimte en Milieu<br />

Woningen en voorzieningen moeten op een veilige en overzichtelijke manier met<br />

elkaar worden verbonden en er moet een aantrekkelijk en beschermd woonmilieu<br />

ontstaan. Om de relatie tussen wonen en voorzieningen optimaal te organiseren, is<br />

de openbare ruimte van cruciaal belang.<br />

3.1 openbare ruimte<br />

3.2 beheer<br />

De buurt moet een beschermd gevoel geven en tegelijk overzichtelijk zijn. De heemtuin<br />

en de doorgaande fietsroute vormen belangrijke oriëntatiepunten in de buurt. Autoverkeer<br />

speelt een ondergeschikte rol: maar alle gebouwen moeten wel bereikbaar<br />

zijn en er moet geparkeerd kunnen worden. In het plan wordt rekening gehouden met<br />

de aansluiting van de nieuwbouw op het westelijk deel met bestaande bebouwing<br />

(de twee Slufter-gebouwen). De heemtuin wordt opgeknapt en er wordt een aantal<br />

openbare verblijfsplekken in het gebied gerealiseerd. Als er gekozen wordt voor half<br />

verdiepte parkeerbakken met daarbovenop woningen, dan zal het dek worden ingericht<br />

als semi-openbaar.<br />

Voor de inrichting van de twee pleinen - verblijfsplekken - en de heemtuin geldt een<br />

hoger ambitieniveau dan in de rest van het plangebied. Hier worden hoogwaardige<br />

materialen toegepast, waarbij rekening wordt gehouden met de specifieke wensen<br />

van ouderen of slechtzienden. Zo zullen paden geschikt moeten zijn voor rollators en<br />

16 Planboek Schouw Oost, <strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong>


3.3 heemtuin<br />

3.4 bomen<br />

rolstoelen. Dit leidt tot enigszins verhoogde beheerkosten. Voor de uitwerking van het<br />

overige gebied is uitgegaan van de bij het <strong>Stadsdeel</strong> <strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong> gehanteerde<br />

uitgangspunten voor inrichting en kosten, zoals opgenomen in het handboek openbare<br />

ruimte van het stadsdeel.<br />

In het beheer zullen de uitgangspunten “schoon, heel en veilig” leidend zijn. Ook in<br />

de planning zal rekening worden gehouden met de eis dat de openbare ruimte tegelijk<br />

met de gebouwen wordt opgeleverd, om de rolstoel-toegankelijkheid te waarborgen.<br />

De aanwezigheid van de heemtuin is een grote kwaliteit van de buurt. De kleinschalige,<br />

besloten opzet en het tuinachtige karakter maken het een geheel eigen wereld.<br />

Deze is alleen in stand te houden doordat vrijwilligers zich inzetten voor het onderhoud<br />

en voortbestaan van de tuin. Deze betrokkenheid is zeer waardevol, en zal ook<br />

in de toekomst belangrijk zijn.<br />

Wel kan geconstateerd worden, dat op dit moment de bruikbaarheid en de biodiversiteit<br />

van de tuin afneemt. Dit is te wijten aan de sterke ontwikkeling van het bosmilieu.<br />

Een renovatie van de tuin is daarom noodzakelijk. Het voorstel hiervoor zal worden<br />

geschreven in samenspraak met de stadsecoloog en de beheerders van de heemtuin.<br />

Hierbij zal mogelijk een ecoloog of “bomendokter” worden betrokken.<br />

De heemtuin blijft de centrale groene ruimte in het gebied. De heemtuin bestaat uit<br />

twee delen: het oost-west deel heeft het water als belangrijkste kwaliteit. Het noordzuid<br />

deel is meer bosachtig. De zusterflat die nu nog op de overgang tussen de beide<br />

delen staat, wordt gesloopt, zodat de overgang beter gemaakt kan worden.<br />

Handhaving van de heemtuin is leidend geweest voor de plaatsing van de gebouwen.<br />

De tuin wordt voorzien van een goede aansluiting op het gebouw aan de zuidzijde,<br />

door middel van een doorgaand pad. Andere openbare ruimten leggen de verbinding<br />

tussen de nieuwbouw en de omgeving. De heemtuin wordt aangepast daar waar dit<br />

voor de openheid, toegankelijkheid en sociale veiligheid raadzaam is. Daarnaast zal de<br />

heemtuin ook toegankelijk moeten zijn voor minder validen.<br />

In het stedenbouwkundig plan is er ruimte voor kleinere en grotere groene plekken.<br />

Het kwaliteitsniveau hiervan wordt voorgesteld door de stedenbouwkundige en wordt<br />

besproken met het <strong>Stadsdeel</strong>. In de bomeninventarisatie voor het CAN gebied (uitgevoerd<br />

door Oranjewoud in februari 2002) zijn de bomen op de parkeervelden geïnventariseerd.<br />

Deze vallen in de categorie “niet verplantbaar, vervangbaarheid kleiner dan<br />

30 jaar”.<br />

In de vervolgfase zal een openbare ruimte plan worden opgesteld. Onderdeel hiervan<br />

is een inventarisatie van het waardevolle en monumentale groen in het hele plangebied<br />

dat buiten de heemtuin valt. Daarnaast wordt aangeven voor welke bomen een<br />

kapvergunning moet worden aangevraagd, en wordt een herplantingsplan opgesteld.<br />

Planboek Schouw Oost, <strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong> 17


3.5 water<br />

<strong>Noord</strong>waarts stelt samen met het Hoogheemraadschap <strong>Noord</strong>hollandsch <strong>Noord</strong>erkwartier<br />

een Nat Structuurplan op voor de Buikslotermeerpolder naar aanleiding van<br />

de aanpak van het Centrum <strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong>. Het plan richt zich op de hele Buikslotermeerpolder<br />

waar ook het Schouw in ligt. Het bevat een geïntegreerd pakket<br />

voorstellen ter verbetering van het watersysteem, de waterkwaliteit en de belevingswaarde<br />

van water. Waar mogelijk worden de voorstellen uit het Nat Structuurplan ook<br />

overgenomen in het plan voor het Schouw. In de vervolgfase wordt met het Hoogheemraadschap<br />

overleg gevoerd over de mogelijke compensatie van de toegenomen<br />

verdichting.<br />

3.6 duurzaam bouwen en energie<br />

De voorzieningen en woningen worden ontwikkeld volgens de regels gesteld in<br />

het geldende Bouwbesluit en in de Basiskwaliteit Woningbouw <strong>Amsterdam</strong> 2003.<br />

Hierin zijn afspraken gemaakt over het nemen van isolatiemaatregelen en duurzaam<br />

materiaalgebruik.<br />

3.7 geluid en windhinder<br />

De geluidshinder wordt veroorzaakt door het autoverkeer op de IJdoornlaan. Voor het<br />

Schouw wordt akoestisch onderzoek uitgevoerd.<br />

Bij eventuele overschrijding van de geluidsnormen dient een ontheffingsprocedure te<br />

worden gevolgd en/of moeten geluidsreducerende maatregelen genomen worden.<br />

In de stedenbouwkundige opzet is de maximale bouwhoogte 30 meter. Dit betekent<br />

dat aanvullend windhinderonderzoek (HER) niet verplicht is. In de uitwerking van de<br />

hogere bouwvolumes, bijvoorbeeld aan de IJdoornlaan, zal nader bekeken worden of<br />

een windhinderonderzoek gewenst is.<br />

18 Planboek Schouw Oost, <strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong>


3.8 bodem<br />

3.9 afval<br />

3.10 luchtkwaliteit<br />

De eventuele noodzaak van een bodemsanering is nog niet onderzocht. Het Schouw<br />

is de eerste gebruiker van het gebied dat een opgespoten zandgebied is. Daarom<br />

worden er geen hoge kosten voor bodemsanering verwacht. Als onderdeel van het<br />

Centrumplan, is de bodem onder de parkeervelden wel steekproefsgewijs onderzocht<br />

door CSO Adviesbureau voor Milieuonderzoek, in oktober 1999. Daarin werd vastgesteld<br />

dat het parkeerterrein bestaat uit matig fijn tot matig grof zand op veen of klei.<br />

Gezien de beperkte geldigheid van een dergelijk onderzoek, zal opnieuw een historisch<br />

bodemonderzoek moeten worden uitgezet.<br />

Het beleid van het stadsdeel houdt in dat in nieuwe woonwijken ondergrondse afvalcontainers<br />

voor huishoudelijk afval worden geplaatst. De loopafstand van perceelgrens<br />

tot de aanbiedingslocatie mag maximaal 75 meter bedragen met in “bijzondere<br />

gevallen” een maximale loopafstand van 125 meter. Onderzoek heeft uitgewezen<br />

dat in het plangebied kan worden volstaan met drie verzamelpunten, aan de randen<br />

van het gebied. De definitieve plaats van de verzamelpunten worden aangegeven in<br />

het openbare ruimte plan en worden bepaald door de bereikbaarheid voor de vuilnisauto’s.<br />

Het plan moet voldoen aan de normen die worden gesteld in het Besluit luchtkwaliteit.<br />

Gebaseerd op de onderzoeken die voor het Centrumgebied <strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong><br />

zijn gedaan, is de verwachting is dat dit geen problemen oplevert. Onderzoek wordt<br />

uitgezet om te bepalen of aan de normen wordt voldaan. Indien nodig moeten aanvullende<br />

maatregelen getroffen worden om de uitstoot van luchtverontreiniging door het<br />

verkeer te reduceren.<br />

3.11 externe veiligheid<br />

Er zijn geen externe veiligheidsrisico’s in het plangebied. Er zijn in de directe omgeving<br />

noch in het plangebied bedrijven gevestigd met grootschalige opslag van gevaarlijke<br />

stoffen. Het nabijgelegen benzinestation heeft geen verkoop van LPG.<br />

Planboek Schouw Oost, <strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong> 19


4. Verkeer en parkeren<br />

De buurt moet een beschermd gevoel geven en tegelijk overzichtelijk zijn. Langzaam<br />

verkeer (fiets en voetgangers) voeren de boventoon; autoverkeer speelt een ondergeschikte<br />

rol. Wel moeten alle gebouwen goed bereikbaar zijn en er moet geparkeerd<br />

kunnen worden.<br />

4.1 langzaam verkeer<br />

De doorgaande noord-zuid fietsroute loopt centraal door het gebied. De route schakelt<br />

de gebouwen en openbare ruimten aan elkaar en is de spil van het Schouw gebied. In<br />

overleg met de stedenbouwkundig adviseur van het stadsdeel blijft het fietspad een<br />

rechte lijn, aansluitend op de fietsverbindingen in de omliggende wijken.<br />

Voor het overige domineert de voetganger in het gebied. De voetgangersroutes worden<br />

zo ingericht dat deze ook met de rolstoel of rollator begaanbaar zijn. De routes<br />

moeten veilig en overzichtelijk zijn, zodat de voorzieningen in het gebied voor alle<br />

bewoners goed bereikbaar zijn. De veiligheid van voetgangers in relatie tot de (doorgaande<br />

fietsroute) zal daarin extra aandacht krijgen.<br />

Belangrijkste ontwerpuitgangspunt blijft de sociale veiligheid op de paden. Zichtlijnen<br />

en markeringspunten moeten de routes begeleiden. Daarnaast moeten blinde hoeken<br />

vermeden worden. Ook wordt gedacht aan een vorm van ‘drooglopen’. Dit zijn wandelpaden<br />

die voorzien zijn van een beschutting tegen de regen. Nader onderzoek zal<br />

nodig zijn om deze zo vorm te geven dat ze onvoldoende beschutting bieden om als<br />

slaapplaats voor bijvoorbeeld daklozen te dienen.<br />

20 Planboek Schouw Oost, <strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong>


4.2 autoverkeer<br />

Doorgaand autoverkeer is niet wenselijk en gezien de omvang van het plangebied ook<br />

niet noodzakelijk.<br />

Het Schouwgebied wordt een 30 km/uur zone. De beperkte toegankelijkheid voor<br />

auto’s maakt het mogelijk geen rigoureuze scheiding tussen verkeerssoorten aan te<br />

geven. Op een aantal plaatsen zullen auto’s de relatie tussen gebouwen en openbare<br />

ruimte kunnen verstoren, maar op andere plaatsen draagt het bij aan de toegankelijkheid<br />

en levendigheid en daarmee sociale veiligheid. Een doorgaande autoroute is er<br />

niet. Wel sluiten alle routes op elkaar aan zodat het langzame verkeer en het noodverkeer<br />

zich goed door het gebied kunnen bewegen.<br />

Het gebied wordt ontsloten vanaf de bestaande infrastructuur: de Th. Weversweg<br />

en het Buikslotermeerplein. Er worden geen nieuwe afslagen aan de IJdoornlaan<br />

gemaakt.<br />

Door het stadsdeel is een visie op de IJdoornlaan in zijn geheel opgesteld. De IJdoornlaan<br />

moet meer onderdeel uit gaan maken van het stedelijk weefsel. Hierbij horen<br />

voorkanten aan de straat en fietspaden en trottoirs langs de straat. Het plan voor het<br />

Schouw sluit aan op deze visie. Voor het Schouw betekent dit een kans om beter op<br />

de IJdoornlaan aan te sluiten. De gebouwen krijgen een gezicht aan de IJdoornlaan<br />

en een entree voor voetgangers, fietsers en openbaar vervoer gebruikers.<br />

Voor de IJdoornlaan is een verkeersmodel 2010 gemaakt, waarin de intensiteit oploopt<br />

tot 10.000 voertuigen per etmaal op dit wegvlak. Deze intensiteit en bijbehorend<br />

geluidsniveau zal maatgevend zijn voor het ontwerp.<br />

4.3 parkeren voor de nieuwbouw<br />

De hoeveelheid parkeerplaatsen zijn bepaald volgens de huidige normen van <strong>Stadsdeel</strong><br />

<strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong>. In de nieuwbouwplannen wordt uitgegaan van één parkeerplaats<br />

per ‘gewone’ woning. De parkeernorm voor de sociale huur en zorgwoningen<br />

ligt lager.<br />

SDAN gaat uit de volgende normen per type: sociale huur: 0,8, koop: 1,0+0,2 maaiveld,<br />

aanleunwoningen: 0,5 en seniorenwoningen en groepswoningen: 0,25 (inclusief<br />

bezoek en personeel). Voor de voorzieningen geldt een norm van 2 parkeerplaatsen<br />

per 100 m 2 . In totaal is voor de nieuwbouw er behoefte aan 264 parkeerplaatsen,<br />

waarvan ruim 100 op maaiveld. Dit is exclusief de parkeerplaatsen ten bate van het<br />

winkelcentrum (zie hieronder) en ten bate van de Slufter. De hoeveel parkeerplaatsen<br />

voor deze woningen blijft ongewijzigd en is in parkeerbalans opgenomen.<br />

De parkeerplaatsen voor de koopwoningen en de zorgvoorzieningen worden zoveel<br />

mogelijk gebouwde oplossingen. Om financiële redenen is het wenselijk om het parkeren<br />

voor sociale woningbouw en bezoekers op het maaiveld te realiseren.<br />

Alle parkeerplaatsen ten bate van de nieuwe woningen zijn binnen het plangebied<br />

oplosbaar. Uitgangspunt daarbij is dat de parkeerplaatsen marktconform worden<br />

ingepast en zonder onrendabele top worden gerealiseerd.<br />

In het maaiveldontwerp zal aandacht besteed worden aan de parkeerplaatsen voor<br />

minder validen en zogenaamde Canta’s. Opstelplaatsen voor scootmobielen worden<br />

inpandig gerealiseerd.<br />

Planboek Schouw Oost, <strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong> 21


4.4 parkeren voor het winkelcentrum<br />

In het voorstel voor de nieuwbouw wordt een parkeerstrook van 170 parkeerplaatsen<br />

bebouwd. Deze strook maakt deel uit van een overeenkomst tussen het stadsdeel en<br />

de Coöperatieve Vereniging Winkelcentrum <strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong>. Daarin is afgesproken<br />

dat in het gebied Loenermark, Zuidzijde Buikslotermeer-plein, Weeversweg en<br />

de IJdoornlaan in totaal ruim 2.500 parkeerplaatsen ten bate van het winkelcentrum<br />

zijn. Als parkeerplaatsen in dit gebied verdwijnen (zoals met de bebouwing van de<br />

parkeerstrook voor het Schouw) moeten deze elders in het (winkel) gebied worden<br />

teruggebouwd. Een tijdelijke oplossing voor de 170 parkeerplaatsen is gevonden in<br />

een uitbreiding van het westelijke parkeerterrein (richting talud van de IJdoornlaan),<br />

het terrein voor ‘t Schouw en aan de Weeversweg.<br />

De definitieve oplossing van deze parkeerplaatsen wordt gezocht in de realisatie van<br />

extra plaatsen in de parkeergarages in het CAN gebied.<br />

Parkeerbalans eindsituatie<br />

Beschikbaar Behoefte<br />

180 Gebouwd ‘t Schouw 288 Winkels<br />

21 Maaiveld Schouw Oost 267 Bebouwing ’t Schouw<br />

26 Weeversweg – noord (uitbreiding) 40 Slufter<br />

188 Maaiveld Schouw West 595<br />

34 Buikslotermeerplein – zuidzijde<br />

(uitbreiding)<br />

4 4 9<br />

152 Parkeergarage CAN<br />

4.5 openbaar vervoer<br />

De bushalte aan de IJdoornlaan is nu aangesloten op polderniveau via trappen bij het<br />

tunneltje onder de IJdoornlaan en een hellingbaan parallel aan de IJdoornlaan. Op<br />

de plek van de hellingbaan is een nieuw gebouw gedacht. In het gebouw wordt een<br />

semi-openbare route opgenomen die voor senioren en rolstoelgebruikers de verbinding<br />

tussen de twee niveaus maakt. Daarnaast is het mogelijk op het trottoir van de<br />

IJdoornlaan te lopen en via de Th. Weeversweg het Schouw in te gaan. De bushalte<br />

aan de Th. Weeversweg blijft gehandhaafd. Mogelijk dat het GVB in de toekomst de<br />

routes door en naar het CAN-gebied wil wijzigen. Volgens afspraken met het GVB<br />

zullen de zorgwoningen altijd goed bereikbaar blijven met het openbaar vervoer.<br />

22 Planboek Schouw Oost, <strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong>


5.1 sociaal plan<br />

5. Sociaal plan en participatie<br />

Uitgangspunt is dat de bewoners van het Schouw en de Kopse Kant, in het gebied<br />

kunnen blijven wonen. De (her)huisvesting van deze mensen is de leidraad voor het<br />

faseringsvoorstel.<br />

Voor de bewoners van Het Schouw wordt een sociaal plan opgesteld. Verantwoordelijken<br />

voor het Sociaal Plan zijn degenen die huurcontracten met de klanten hebben<br />

afgesloten: voor Het Schouw is dit Fontis, de bewoners van de Kopse Kant vallen<br />

onder de verantwoordelijkheid van de AWV. Beide partijen werken samen ten<br />

behoeve van afstemming en doorstroommogelijkheden. Als basis daarvoor gelden<br />

de <strong>Amsterdam</strong>se kaderafspraken bij sloop en renovatie. In overleg met deskundigen<br />

op het gebied van ouderenzorg zullen hieraan extra punten worden toegevoegd. Te<br />

denken valt aan bijvoorbeeld klushulp, opvang tijdens verhuizing en coördinatie van<br />

de verhuizing. Hierover wordt overleg gevoerd met deskundigen als bijvoorbeeld de<br />

directie van Het Schouw, de Ouderen Adviesraad, wonen plus (in noord speciaal voor<br />

ouderen) en het meedenkteam. De kosten voor deze extra zorgpunten zouden in dat<br />

geval betaald worden door de corporatie.<br />

5.2 meedenkteam en participatie<br />

Bewoners zijn bij uitstek deskundig op het gebied van hun eigen leefomgeving. Hun<br />

inbreng in herontwikkelingsplannen kan de kwaliteit verbeteren. Daarnaast is participatie<br />

ook een doel op zich, omdat bewoners zich dan intensiever gaan bezighouden<br />

met de toekomst van hun wijk.<br />

Participatie varieert van informeren tot consulteren tot coproduceren. Voor het<br />

Schouw is gekozen voor een consultatiemodel.<br />

Consultatie betekent dat de opdrachtgevers (woningbouwcorporatie en gemeentebestuur)<br />

de agenda bepalen, maar de participanten hierover consulteren.<br />

Daarnaast wordt de kennis en ervaring van participanten gemobiliseerd om de plankwaliteit<br />

te verhogen. De opdrachtgevers geven participanten gelegenheid om problemen<br />

aan te dragen en oplossingen te formuleren (meedenken).<br />

Bij de uiteindelijke besluitvorming kunnen de opdrachtgevers beargumenteerd afwijken<br />

van het advies.<br />

Sinds 2002 functioneert een meedenkteam. In dit team zitten vertegenwoordigers<br />

van de bewoners van het Schouw, de Kopse Kant, beide Slufter-complexen, alsmede<br />

vertegenwoordigers de ouderenbond <strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong>. Het meedenkteam functioneert<br />

tot nu toe als consultatie-groep.<br />

Daarnaast is ook de cliëntenraad van het Schouw nauw betrokken bij de planvorming.<br />

Planboek Schouw Oost, <strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong> 23


5.3 communicatieplan<br />

Het planteam maakt een communicatieplan waarin wordt aangegeven welke partijen<br />

op welk moment worden betrokken bij het planproces. Belangrijke partijen zijn de<br />

bewoners en omwonenden van het huidige Schouw en de Coöperatieve Vereniging<br />

Winkelcentrum <strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong>.<br />

In het communicatieplan wordt speciale aandacht gegeven aan de (wensen van) ouderen,<br />

met betrekking tot elementen als frequentie, leesbaarheid etc. Het meedenkteam<br />

is hiervoor een belangrijke gesprekspartner, alsmede deskundigen op het gebied van<br />

ouderenzorg.<br />

Doelgroepen zijn bewoners van het Schouw, de kopse Kant en de Slufter. Daarnaast<br />

direct omwonenden (Buikslotermeerplein), toekomstige bewoners, gebruikers (waaronder<br />

werknemers Fontis) etc.<br />

Voor het Communicatieplan zijn de volgende algemene communicatiedoelstellingen<br />

geformuleerd:<br />

• Doelgroepen zijn goed geïnformeerd over de plannen. Zij hebben daarbij kennis<br />

van de consequenties voor hun persoonlijke situatie;<br />

• Bij de doelgroepen is draagvlak voor de plannen/veranderingen. Zij hebben<br />

begrip voor de noodzaak van de vernieuwing, staan positief tegenover de<br />

vernieuwing en willen hierover meedenken;<br />

• Doelgroepen hebben vertrouwen in de opdrachtgevers.<br />

• Het verbeteren van de plankwaliteit door consultatie van betrokkenen;<br />

• Onzekerheden wegnemen bij de bewoners en instellingen;<br />

• Bij de raadsleden is draagvlak voor de plannen/veranderingen.<br />

Zij hebben begrip voor de noodzaak van de vernieuwing en de aanpak van de<br />

projectorganisatie.<br />

5.4 informatiebijeenkomsten<br />

5.5 inspraak<br />

In aanvulling op de bijeenkomsten van het meedenkteam, worden in de vervolgfasen<br />

ook informatiebijeenkomsten georganiseerd voor omwonenden, belanghebbenden<br />

en andere belangstellenden. Deze informatiebijeenkomsten zijn ter voorbereiding op<br />

de inspraakprocedures.<br />

Het plan wordt voor de besluitvorming in de <strong>Stadsdeel</strong>raad van <strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong><br />

en in de Gemeenteraad van <strong>Amsterdam</strong> ter inspraak voorgelegd aan de bewoners,<br />

betrokkenen en geïnteresseerden. Het resultaat van de inspraak wordt verwerkt in<br />

de plannen. Ook in het kader van de bestemmingsplanprocedure worden de plannen<br />

voor het Schouw ter inspraak voorgelegd.<br />

24 Planboek Schouw Oost, <strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong>


Ontwerp<br />

Om invulling aan de opgave te geven, moet naar meer worden gekeken dan alleen<br />

het bestaande verzorgingstehuis. De omvang van het plangebied voor het nieuwe<br />

Schouw wordt door een aantal factoren bepaald. Om te beginnen moet het Schouw<br />

als woonbuurt voldoende omvang hebben om als gevarieerde woonbuurt te functioneren,<br />

en tevens voldoende plaats bieden aan bewoners die zorg nodig hebben. Ook<br />

de fasering speelt een belangrijke rol. Er moet te allen tijde voldoende capaciteit zijn<br />

om de zorgbehoevende bewoners van het Schouw te huisvesten.<br />

Op grond daarvan is besloten ook de parkeerstrook aan de zuidzijde van het gebied<br />

onderdeel uit te laten maken van het plangebied.<br />

Plankaart<br />

Planboek Schouw Oost, <strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong> 25


6. Stedenbouwkundig plan<br />

Uit de stedenbouwkundige verkenning is gebleken dat een optimaal resultaat bereikt<br />

kan worden door het gebied tussen de IJdoornlaan, Th. Weeversweg en Buikslotermeerplein<br />

in stappen te transformeren tot een woonbuurt met een eigen karakter en<br />

een veilige woonomgeving. Niet langer met de uitstraling van een verzorgingstehuis,<br />

maar wel met de service en voorzieningen die het mogelijk maakt om kwetsbare<br />

ouderen een aantrekkelijke leefomgeving te bieden.<br />

Het stedenbouwkundig plan is gemaakt door Urhahn Urban Design uit <strong>Amsterdam</strong>.<br />

6.1 ruimtelijke opbouw: Urban Village rond de heemtuin<br />

Het Schouw kan geleidelijk transformeren van een groot complex tot een kleinschalige<br />

wereld waarin wonen voor allerlei groepen samengaat met sociaal-maatschappelijke<br />

functies. Het woonmilieu biedt groen, veiligheid en een hoog voorzieningenniveau en<br />

voldoet daarmee aan de wensen van ouderen én het moderne gezin.<br />

Het woord “village” wordt gebruikt om aan te geven dat het een kleine gemeenschap<br />

is waar mensen elkaar kennen, waar je veilig over straat kunt en je voor de<br />

deur in de zon kunt zitten. De setting en de dichtheid maken dat er sprake is van een<br />

“urban village”. Als referentie kan worden gedacht aan het Wilhelmina Gasthuisterrein<br />

in <strong>Amsterdam</strong> West. Grotere blokken zijn gegroepeerd rond autovrije ruimten,<br />

pleinachtig en parkachtig. Deze ruimten zijn rustig en in de eerste plaats het domein<br />

van de bewoners.<br />

In het Schouw kan de heemtuin de rol gaan vervullen van centrale openbare ruimte.<br />

De heemtuin bestaat uit twee delen: het meer bosachtige noord-zuid gedeelte en het<br />

oost-west deel met de poel. Het noord-zuidgedeelte vormt het centrale openbare deel;<br />

hier worden de publieke functies aan gekoppeld zoals het restaurant en een theehuis.<br />

Het bosachtige karakter blijft behouden, maar de randen worden meer open gemaakt<br />

zodat veilige routes ontstaan. Op de kop van de tuin wordt een pleintje aangelegd dat<br />

de schakel vormt tussen het oude en het nieuwe deel van het Schouw.<br />

Het oost-west deel van de tuin krijgt een meer tuinachtig, semi-openbaar karakter. De<br />

hele tuin wordt gerenoveerd, waarbij de zusterflat tussen beide delen wordt gesloopt<br />

zodat de overgang tussen beide delen verbeterd. Een nieuwe route verbindt de woningen<br />

met de publieke functies.<br />

6.2 aansluiting op de omgeving<br />

De bebouwing van het Schouw sluit op dit moment niet aan op het centrum, maar<br />

ook niet op de structuur van de bebouwing aan de noordkant van de IJdoornlaan. De<br />

oorspronkelijke opzet van de polderverkaveling is helder, maar door de vele incidenten<br />

enigszins vertroebeld. Het nieuwe Schouw kan zowel ruimtelijk als functioneel een<br />

schakel vormen tussen het winkelcentrum en het noordelijk deel van de polder dat nu<br />

door de IJdoornlaan redelijk geïsoleerd is.<br />

De bebouwingsrichting sluit aan bij de strokenverkaveling van het noordelijk deel van<br />

26 Planboek Schouw Oost, <strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong>


de Buikslotermeerpolder. Het Schouw bestaat uit vijf oost-west gerichte stroken, vier<br />

stroken met bebouwing, en een strook gevormd door de heemtuin. Iedere strook<br />

heeft een kop aan de heemtuin (west) en een kop aan het Baanakkerspark (oost).<br />

De heemtuin en het doorgaande fietspad vormen het samenbindende element en de<br />

verbinding tussen de aangrenzende buurten. Bovendien is het fietspad een ‘rijgdraad’<br />

tussen de Slufter (Schouw West) en de nieuwbouw. Langs het Baanakkerspark vormen<br />

de koppen van de stroken een prachtige woonplek.<br />

Schouw Oost bestaat uit vier bebouwde stroken. In hoofdlijnen geldt dat de massa<br />

aan de randen groter is dan aan de heemtuin. De strook aan het Buikslotermeerplein<br />

wordt beëindigd door een 10-laagse toren aan het Baanakkerspark. Ook de strook aan<br />

de IJdoornlaan, krijgt een even hoge toren bij de kruising met het fietspad.<br />

De gevellijn aan het Baanakkerspark laat een gevarieerd beeld zien van 3 tot 6 bouwlagen.<br />

Aan de IJdoornlaan, de noordrand van het Schouw, komen gebouwen die het hoogteverschil<br />

tussen IJdoornlaan en polder overbruggen. De IJdoornlaan wordt hierdoor<br />

meer een stadsstraat met voordeuren en een trottoir. Dit sluit aan bij de visie IJdoornlaan<br />

van het stadsdeel.<br />

6.3 nutsvoorzieningen en civiel-techniek<br />

Belangrijkste randvoorwaarden voor de herontwikkeling van het gebied, zijn de technische<br />

eisen die worden gesteld. Dit geldt ook voor de kabels en leidingen.<br />

In het stedenbouwkundig plan is rekening gehouden met de ondergrondse hoofdroutes<br />

van diverse nutsbedrijven, voorzover deze bekend zijn bij het stadsdeel. Deze<br />

hoofdroutes worden niet verlegd.<br />

Ook het bestaande rioolgemaal, ten westen van de Slufter, zal niet worden verplaatst.<br />

In de vervolgfasen zal de projectgroep diensten en bedrijven zo vroeg mogelijk informeren<br />

over de plannen. Hiervoor zullen de plannen worden voorgelegd aan de PRO-<br />

CUWO.<br />

Planboek Schouw Oost, <strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong> 27


Maaiveldhoogten<br />

Kabels en leidingen<br />

Planboek Schouw Oost, <strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong> 29


7. Openbare ruimte<br />

Het plan voor de openbare ruimte is erop gericht het gebied tussen IJdoornlaan,<br />

Weeversweg en Buikslotermeerplein als één gebied te laten functioneren. Alleen de<br />

bebouwing in Schouw Oost wordt aangepakt, voor de openbare ruimte wordt naar<br />

het Schouw als geheel gekeken.<br />

In de openbare ruimte spelen de volgende thema’s een rol:<br />

1. De twee pleintjes en de heemtuin zijn de centrale ruimten in het gebied.<br />

2. De heemtuin wordt gerenoveerd.<br />

3. Het fietspad wordt ingepast als overgangszone tussen de nieuwbouw en de Slufter, en<br />

4. het parkeren wordt in Schouw West ingepast.<br />

7.1 centrale openbare ruimte<br />

In de heemtuin met zijn twee sferen (droog/bos en nat/moeras) staat het ontspannen<br />

en rustig verblijf in het groen voorop. Deze plekken stralen rust uit en geven gelegenheid<br />

voor wandelen, zitten, bloemen en planten kijken, luisteren naar fluitende vogels<br />

en kwakende kikkers. Je komt er medebewoners uit de omgeving tegen en kunt er als<br />

vrijwilliger tuinieren. De randen van de heemtuin worden meer open zodat het zicht<br />

in de tuin verbetert.<br />

Het fietspad vormt de begrenzing van de heemtuin aan de westzijde. Door de woonstraat<br />

voor de Slufter te combineren met de westelijker gelegen inrit voor het parkeren<br />

ontstaat een betere overgang naar de bebouwing en komt er minder verharding in het<br />

gebied. De dichte, sociaal onveilige groenstrook tussen fietspad en rijweg verdwijnt.<br />

Transparantie en openheid zorgen voor een aantrekkelijke, veilige route. De bestaande<br />

bomen bij de Slufter maken deel uit van deze inrichting. Lage hagen zorgen ervoor<br />

dat het parkeren bij de Slufter niet in het zicht ligt en vormen de afscheiding tussen<br />

privétuinen en openbaar groen.<br />

De twee pleinen zijn ontmoetingsplekken. Het plein aan het fietspad wordt een informele<br />

verzamelplek voor buurtbewoners. Bankjes, bloemborders, jeux de boulesbaan<br />

en een kinderspeelplaats kunnen hieraan bijdragen. Aan de zuidzijde sluit het plein<br />

direct aan op de heemtuin. Een informele, onverharde route loopt vanaf het plein de<br />

tuin in. De bestaande bomen zorgen voor een groen scherm tussen het fietspad en<br />

de slufter.<br />

Aan de zijde van het Buikslotermeerplein geeft het nieuwe restaurant van het Schouw<br />

aanleiding voor een terras. De aanwezigheid van het fietspad en de afscheiding naar<br />

het parkeren zijn belangrijke onderdelen van het ontwerp. Het fietspad loopt relatief<br />

dicht langs de gevel van het restaurant. Fietsers zijn hier te gast op het plein. In de<br />

inrichting moet dit duidelijk zichtbaar zijn, en waar nodig zullen hiervoor aanvullende<br />

maatregelen worden opgenomen.<br />

De woonstraten zijn eenvoudig en helder ingericht: parkeren aan een zijde, fietsen op<br />

de rijweg. Voor fietsers en noodverkeer is de woonstraat aangesloten op het doorgaande<br />

fietspad. Bij de verdere uitwerking van het gebied moet bijzondere aandacht<br />

30 Planboek Schouw Oost, <strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong>


7.2 renovatie heemtuin<br />

De aanwezigheid van de heemtuin is een grote kwaliteit in de buurt. De kleinschalige,<br />

besloten opzet en het tuinachtige karakter maken het een geheel eigen wereld.<br />

Bijzondere elementen als de puinmuurtjes, smalle paadjes en de grote hoeveelheid<br />

verschillende planten spelen hierin een essentiële rol. Dit is alleen in stand te houden<br />

doordat vrijwilligers zich inzetten voor het onderhoud en voortbestaan van de tuin. De<br />

heemtuin heeft echter ook zijn negatieve kanten. De dichte randen, met name van<br />

het bosachtige deel, roepen vooral ‘s avonds gevoelens van onveiligheid op. Door de<br />

huidige inrichting neemt het bosmilieu in de tuin de overhand. Hierdoor nemen de<br />

bruikbaarheid en biodiversiteit af. De randen dienen meer open gemaakt te worden,<br />

zodat vanaf de voetpaden zicht de tuin in ontstaat. Daarnaast zijn de onverharde paadjes<br />

een charme, maar niet erg toegankelijk voor minder valide mensen. Het toevoegen<br />

van een doorlopend en goed begaanbaar pad zal dit aanzienlijk verbeteren.<br />

Oud over nieuw<br />

32 Planboek Schouw Oost, <strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong>


7.4 verblijfsplekken, voorzieningen en routes<br />

De voorzieningen zijn gegroepeerd rond de heemtuin met de twee pleintjes: aan de<br />

zuidzijde het restaurant met een terraspleintje, aan de noordzijde een verblijfsplek<br />

met mogelijk een theehuis. Daarnaast zijn voorzieningen gesitueerd aan het Buikslotermeerplein.<br />

Het terrasplein aan het Buikslotermeerplein vormt de schakel van het<br />

Schouw met het winkelcentrum. Om dit plein te kunnen maken wordt de autoroute<br />

naar de Slufter verlegd. De entree van de Slufter wordt gecombineerd met de entree<br />

van het parkeerterrein tegen de IJdoornlaan aan. Er komt één duidelijke route die parkeren<br />

en woningbouw ontsluit. Hierdoor ontstaat langs het fietspad meer ruimte voor<br />

groen en een goede aansluiting tussen de Slufter en het Schouw.<br />

Een tweede pleintje ligt op de kop van de heemtuin en vormt een meer besloten,<br />

interne verblijfsplek. Dit plein is vooral bedoeld voor de bewoners.<br />

Parallel aan de heemtuin loopt de bestaande fietsroute. Deze lijn vormt de belangrijkste<br />

doorgaande route en verbindt het Schouw en de voorzieningen met de wijdere omge-<br />

Verblijfsplekken (oranje) en voorzieningen (paars)<br />

34 Planboek Schouw Oost, <strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong>


7.5 autoverkeer<br />

ving. Daarnaast wordt een tweede route aan de oostzijde van de heemtuin aangelegd<br />

die de woningblokken met de voorzieningen verbindt. Een informele dwaalroute loopt<br />

door de heemtuin in de vorm van een onverhard smal pad. Naast voorzieningen en<br />

heemtuin vormt de bushalte aan de IJdoornlaan een belangrijke bestemming voor<br />

voetgangers. Er loopt een trap tussen de gebouwen aan de IJdoornlaan door. Rolstoelen<br />

kunnen via een lift of via de Weeversweg de bushalte bereiken.<br />

In de Buikslotermeerpolder is een duidelijke hiërarchie van wegen herkenbaar. De<br />

IJdoornlaan vormt één van de hoofdwegen en sluit op een beperkt aantal plekken aan<br />

op het polder- en buurtniveau. Van daaruit vertakt zich een netwerk van woonstraten.<br />

Woonstraten zijn niet direct gekoppeld aan doorgaande wegen zoals de IJdoornlaan.<br />

In het Schouw betekent dit dat de ontsluiting van de woonblokken via de Weeversweg<br />

en het Buikslotermeerplein zal verlopen.<br />

Fietsers (roze) en voetgangers (oker)<br />

Planboek Schouw Oost, <strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong> 35


7.6 parkeren<br />

Auto-ontsluiting<br />

Een tweede uitgangspunt bij de positionering van de woonstraten is het centraal gelegen<br />

fietspad. Auto’s moeten zo min mogelijk kruisen met het doorgaande fietspad.<br />

Doorgaand autoverkeer in het Schouw is niet wenselijk en ook niet nodig gezien de<br />

omvang van het gebied. Het plan kent daarom twee woonstraten: de Slufter, bestemd<br />

voor de bestaande woningbouw en het parkeren, en een lusje vanaf de Weeversweg<br />

waarmee de drie noordelijke stroken ontsloten worden. Het zuidelijke blok wordt ontsloten<br />

vanaf het Buikslotermeerplein.<br />

De bewoners van de koopwoningen en het personeel van de groepswoningen parkeren<br />

inpandig, de overige parkeerplaatsen en parkeren voor bezoek gebeurt op maaiveld.<br />

36 Planboek Schouw Oost, <strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong>


Parkeren: gebouwd en op maaiveld<br />

In het plan zijn drie inpandige garages gedacht: onder het blok langs de IJdoornlaan,<br />

en half verdiept onder de twee blokken aan weerszijde van de heemtuin. Langs<br />

de IJdoornlaan is het inpandig parkeren relatief eenvoudig te maken door gebruik te<br />

maken van het hoogteverschil tussen polder en IJdoornlaan. De plaatsen worden op<br />

maaiveld (dus niet verdiept) aangelegd, maar zijn niet zichtbaar omdat de bebouwing<br />

er overheen gaat. De halfverdiepte garages zijn niet zichtbaar aan de randen: langs<br />

het Buikslotermeerplein, de Weeversweg en de lus. Parkeren op maaiveld gebeurt<br />

op vier plaatsen: eenzijdig langs de lus, langs de Weeversweg en het Buikslotermeerplein<br />

en in een deel van Schouw West.<br />

In de nadere uitwerking zal worden gekeken naar de uitvoerbaarheid van de maaiveld<br />

parkeerplaatsen langs het Buikslotermeerplein en de Weeversweg. De plaatsen<br />

moeten zo zijn ingericht en gepositioneerd dat deze geen schade toebrengen op de<br />

bestaande bomen. Ook zal worden gekeken waar parkeerplaatsen voor mindervaliden<br />

worden gerealiseerd.<br />

Planboek Schouw Oost, <strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong> 37


Parkeerplaatsen definitieve situatie<br />

7.7 maaiveldinrichting Schouw West<br />

De grootste ingreep in Schouw West is het aanleggen van extra parkeerplaatsen tussen<br />

de IJdoornlaan en het bestaande parkeerveld. De parkeerplaatsen krijgen een<br />

groene setting en tasten de bestaande beplanting in het talud niet aan. De bestaande<br />

bomen uit het parkeervak worden mogelijk overgeplant naar Schouw West. Om de<br />

toename in verharding te compenseren wordt de wegstructuur in Schouw West aangepast.<br />

Parkeerplaats en de Slufter krijgen samen één ontsluitingsweg. Bezoekers<br />

van het winkelcentrum kunnen een rondje langs de nieuwe parkeerplaatsen maken<br />

en komen op deze manier niet bij de Slufter. De zone tussen de bebouwing en het<br />

fietspad wordt vrij van verharding en wordt groen ingericht. Hierdoor verbetert de<br />

aansluiting op de heemtuin en mede door de positie van de pleintjes wordt Schouw<br />

West deel van het geheel.<br />

Het definitieve maaiveldontwerp wordt in de vervolgfase opgesteld. Hiervoor zullen<br />

adviseurs zoals de Stichting Gehandicapten Overleg <strong>Amsterdam</strong> (SGOA) worden<br />

geraadpleegd.<br />

38 Planboek Schouw Oost, <strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong>


8. Gebouwen en Beeldkwaliteit<br />

8.1 openbare ruimte als leidraad<br />

8.2 beeldkwaliteit<br />

De basis voor het ontwerp van het Schouw wordt gevormd door het begrip “urban village”:<br />

een dorp in de stad met een eigen sfeer en identiteit. Mensen kennen elkaar, er<br />

zijn gemeenschappelijke voorzieningen. De gebouwen hebben ieder een eigen karakter<br />

waarin de individuele woning herkenbaar is. De overgang van privé naar openbaar<br />

is medebepalend voor het dorpskarakter: individuele expressie door een bankje voor<br />

de deur of een geveltuin, zicht op de straat door een erker, goede aansluiting van de<br />

publieke functies op de openbare ruimte.<br />

De heemtuin speelt een cruciale rol als centrale openbare ruimte. De oriëntatie van de<br />

woningen en de publieke functies zorgt ervoor dat het centrale deel van de heemtuin,<br />

als het meest openbare deel van de tuin wordt gezien. Het gedeelte van de heemtuin<br />

parallel aan de stroken maakt deel uit van de stroken opbouw en heeft daarmee een<br />

meer privé karakter.<br />

De ontsluitingslus wordt getypeerd door entrees. Vanaf de ontsluitingslus is de oriëntatie<br />

eenduidig: voorkanten aan de straat, tuinen aan de binnenkant. Ook de IJdoornlaan<br />

is een belangrijke voorkant. De koppen van de stroken kijken uit over het Baanakkerspark.<br />

Deze kijken uit over het park en laten een divers beeld zien.<br />

De beeldkwaliteit voor de gebouwen wordt ingegeven door de regel dat de individuele<br />

woningen te onderscheiden zijn. Daarom worden de gebouwen elk anders uitgewerkt,<br />

in maat, materialisatie e.d. Ook binnen het gebouw is de individuele woning<br />

herkenbaar. Er zijn hiervoor een paar uitgangspunten geformuleerd.<br />

Belangrijkste is dat de individuele woning herkenbaar is. Het gevelbeeld sluit aan bij<br />

de verdeling van de woningen in het blok: eengezinswoningen, appartementen en<br />

groepswoningen zijn herkenbaar. De gevel is een uitdrukking van datgene wat zich<br />

erachter bevindt. Het idee is dat je je eigen woning kunt aanwijzen: “daar woon ik”.<br />

Door elk gebouw anders vorm te geven, worden anonimiteit en massaliteit voorkomen.<br />

Zo heeft elk gebouw een eigen ingang en staat los van de buurman.<br />

Eengezinswoningen hebben een voordeur aan de straat, net als appartementen op<br />

de begane grond en de groepswoningen. De overige blokken hebben een centrale<br />

ontsluiting. De collectieve ingang biedt beschutting en is herkenbaar. Een bankje bij<br />

de voordeur, een luifel of ruime hal maakt de entree goed zichtbaar en bruikbaar voor<br />

ouderen.<br />

Galerijontsluitingen worden beperkt omdat zij het horizontale karakter en de massaliteit<br />

versterken. Daar waar een galerij wordt toegepast, moet deze een meerwaarde<br />

hebben voor de bewoners van het blok. De gevels zijn open. Dit is vanuit twee invalshoeken<br />

belangrijk: zowel voor lichtinval als voor een goed zicht op de straat. Dit vergroot<br />

de sociale controle.<br />

Planboek Schouw Oost, <strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong> 39


8.3 supervisie<br />

De nieuwbouw van het Schouw wordt gerealiseerd door meer dan één architect.<br />

De ontwerpen zullen aansluiten op het stedenbouwkundig plan en de beeldkwaliteit.<br />

Om deze afstemming te waarborgen zal de opsteller van het stedenbouwkundig<br />

plan, Urhahn Urban Design, worden gevraagd voor de supervisie in opdracht van de<br />

gemeente en ontwikkelaar. De supervisor adviseert aan de welstandscommissie.<br />

40 Planboek Schouw Oost, <strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong>


Financiën<br />

9. Grondexploitatie<br />

De Grondexploitatie is gemaakt door Adecs bv uit Delft en gebaseerd op gesprekken<br />

met het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente <strong>Amsterdam</strong> (OGA), en op hoeveelheden en<br />

eenheidsprijzen. Deze zijn doorgaans afgeleid van de eenheidprijzen die in het GEPS<br />

worden toegepast.<br />

In de grondexploitatie zijn kosten en opbrengsten opgenomen binnen het plangebied,<br />

maar ook kosten buiten dit gebied (ter compensatie van de parkeerplaatsen die<br />

worden opgeheven binnen het plangebied). Van het totale deelgebied is circa 46%<br />

uitgeefbaar, 30% verhard. Het restant is de her in te richten heemtuin.<br />

Voor het plan is de AWV (Eigenaar van het Schouw) in samenspraak met het OGA<br />

er vanuit gegaan dat het huidige complex van het Schouw wordt verworven door<br />

OGA. Verwervings- en sloopkosten zijn derhalve in de grondexploitatie opgenomen.<br />

Daarnaast zijn kosten opgenomen, zoals rioleringen, verhardingen, aanpassingen van<br />

het groen en toeslagen. De totale kosten zijn geraamd op circa 8,5 miljoen euro. De<br />

grondopbrengsten zijn geschat op een zelfde bedrag. Dit betekent dat de grondexploitatie<br />

in deze fase geen winst maar ook geen tekorten kent (NCW = 0).<br />

In het saldo zijn twee elementen opgenomen die een nadere toelichting verdienen. De<br />

eerste is de herinrichting van het fietspad en de grondstrook daaraan grenzend. De<br />

herinrichting is van belang om het karakter van het plan te versterken en de woonkwaliteit<br />

voor de bewoners van het Schouw-West niet te veel te laten dalen.<br />

Een tweede element zijn de kosten voor het compenseren van de parkeerplaatsen in<br />

Schouw-West en in de direct omgeving van het Schouw.<br />

Planboek Schouw Oost, <strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong> 41


10. Opstalexploitatie en parkeren<br />

10.1 opstalexploitatie<br />

De opstalexploitatie is gemaakt onder verantwoordelijkheid van de ontwikkelaar: de<br />

Algemene Woningbouw Vereniging en is gebaseerd op het programma zoals dit in<br />

hoofdstuk 2 is omschreven en de grondexploitatie.<br />

In de vastgoedexploitatie wordt uitgegaan van een kostendekkende ontwikkeling van<br />

de zorgvoorzieningen en groepswoningen. Hiervoor is een bijdrage van het College<br />

Bouw Ziekenhuisvoorzieningen noodzakelijk. Voor de 50 zorgwoningen is de bijdrage<br />

van het CBZ niet voldoende. CBZ gaat namelijk uit van een woningoppervlak van 66<br />

m 2 bvo. Met het oog op de toekomstwaarde wil de AWV deze eenheden 80 m 2 te<br />

maken. Hierdoor kunnen de woningen in de toekomst verhuurd worden als “gewone”<br />

sociale huur woning. Dit betekent een onrendabel van 14,2 m 2 per woning.<br />

Daarnaast is uitgegaan dat voor woningen die voldoen aan de eisen die gesteld zijn<br />

aan miva en/of wibo woningen, bijbehorende subsidies verstrekt worden door de<br />

gemeente.<br />

Onderzocht moet nog worden in hoeverre voor de zorgwoningen ook een wibo-subsidie<br />

kan worden aangevraagd. Er is hier dan sprake van een Wibo met 24-uurs zorg.<br />

Ten aanzien van de koopwoningen is er op dit moment een discrepantie tussen de<br />

normbedragen van het OGA en een residuele grondprijsbenadering. Hierover is in een<br />

vervolgfase aanvullend overleg met het OGA noodzakelijk.<br />

Op basis van de bovenstaande punten, sluit de opstalexploitatie voldoende aan op de<br />

grondexploitatie om het plan verder uit te werken.<br />

N.B. In de exploitatie is vooralsnog geen rekening gehouden met de kosten voor het<br />

stedenbouwkundig plan. De AWV heeft alle kosten voor het stedenbouwkundig plan<br />

tot nu toe voor haar rekening genomen. In de vervolgfase is aanvullend overleg noodzakelijk<br />

over de mogelijke verrekening van deze kosten.<br />

10.2 exploitatie parkeren<br />

Het Gemeentebestuur heeft aangegeven dat in het Centrumgebied een parkeerregime<br />

zal worden ingevoerd. De ontwikkelaar gaat er vanuit dat dit ook zal gelden voor het<br />

Schouw. Dit regime maakt het mogelijk om opbrengsten te genereren voor de parkeerplaatsen.<br />

Dit is essentieel voor de ontwikkeling van het Schouwgebied, daar de<br />

AWV geen onrendabels op de parkeerplaatsen kan dragen.<br />

Uitgaande van de parkeernormen in het stadsdeel en het stedenbouwkundig plan, zal<br />

een deel van de parkeerplaatsen, gebouwd worden gerealiseerd vanwege de geringe<br />

hoeveelheid extra ruimte op maaiveld.<br />

In overleg met de projectleider van het SDAN en het OGA is afgesproken om te<br />

onderzoeken op welke manier het aantal gebouwde parkeerplaatsen klein kan worden<br />

gehouden. Dit in verband met de hoge stichtingskosten in relatie tot de lage<br />

opbrengsten. Gezien er geen bijdrage mogelijk is voor het onrendabel op gebouwd<br />

42 Planboek Schouw Oost, <strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong>


parkeren zal dit kostendekkend opgelost moeten worden. Het voorstel is om dit dan<br />

ook zoveel mogelijk “gebouwd op maaiveld” of eventueel half-verdiept te realiseren<br />

om de kosten (en daarmee de onrendabels) te beperken.<br />

Mochten gebouwde parkeerplaatsen ten bate van de sociale huur noodzakelijk zijn<br />

dan wordt mogelijk een bijdrage gevraagd aan de Centrale Stad. Voor de parkeerplaatsen<br />

tbv de voorzieningen zal een beroep worden gedaan op het College Bouw<br />

Ziekenhuisvoorzieningen.<br />

De kosten voor de tijdelijke parkeerplaatsen (die ter compensatie van de parkeerstrook<br />

in de directe omgeving van het Schouw worden ontwikkeld), zijn opgenomen<br />

in de grondexploitatie van het Schouw.<br />

De definitieve oplossing voor de compensatie van het oostelijke parkeerveld, wordt in<br />

fysieke zin opgelost in een van de parkeergarages in het CAN gebied. De opgave is<br />

dat deze zonder onrendabele top ten laste van de grondexploitatie worden ontwikkeld.<br />

Indien een rendabele ontwikkeling van de parkeerplaatsen in het CAN niet mogelijk is,<br />

zullen partijen nadere afspraken moeten maken over deze kosten.<br />

Planboek Schouw Oost, <strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong> 43


Proces<br />

11. Organisatie<br />

Opdrachtgevers voor de verdere uitwerking van dit plan tot een stedenbouwkundig<br />

zijn <strong>Noord</strong>waarts en de Algemene Woningbouw Vereniging in samenwerking met<br />

Fontis.<br />

Het voorstel is een directieoverleg te formeren waarin de directeur <strong>Noord</strong>waarts,<br />

en vertegenwoordigers van de directies van de AWV en Fontis zitting hebben.<br />

Indien nodig wordt door het directieteam een afspraak gemaakt met de betrokken<br />

bestuurder(s). Er wordt derhalve geen bestuurlijke stuurgroep geformeerd. Het directieoverleg<br />

heeft tot doel de besluitvorming te versnellen en de besluitvorming in de<br />

raad voor te bereiden. De agenda en de inhoudelijke punten worden voorbereid door<br />

de projectmanager.<br />

<strong>Noord</strong>waarts en AWV zullen voor de uitvoering van Het Schouw een overeenkomst<br />

aangaan. Hierin wordt vastgelegd wat de kaders zijn voor het vervolg qua plan en<br />

planning, wie daarbij welke taken en verantwoordelijkheden op zich neemt, hoe de<br />

supervisie wordt geregeld, hoe de kosten worden verdeeld en dergelijke.<br />

De besluiten van het directieoverleg worden voorbereid door een projectgroep. Hierin<br />

zijn de AWV en <strong>Noord</strong>waarts vertegenwoordigd. Mogelijk dat in het vervolgtraject<br />

werkgroepen worden opgericht waarin deelthema’s van het project worden uitgewerkt.<br />

Te denken valt aan een werkgroep openbare ruimte, architectuur, communicatie<br />

etc.<br />

De verschillende sectoren van het stadsdeel en adviseurs van <strong>Noord</strong>waarts zijn<br />

betrokken bij de planvorming van Het Schouw. De randvoorwaarden zoals in 2001<br />

opgesteld door de Sector Wonen en Werken van het stadsdeel, zijn in de plannen<br />

opgenomen. In het kader van de besluitvorming zullen het stadsdeel en de centrale<br />

stad gevraagd advies uit te brengen over het plan.<br />

De inbreng en afstemming van de verschillende beleidsterreinen en de voorbereiding<br />

van de bestuurlijke besluitvorming worden verzorgd door het kernteam van projectbureau<br />

<strong>Noord</strong>waarts. Stedenbouwkundige afstemming van dit plan met het CAN<br />

wordt verzorgd door de stedenbouwkundige van het Schouw.<br />

De sectoren Wonen Werken (SWW) Welzijn Onderwijs (SWO) en <strong>Stadsdeel</strong>werken<br />

en Sport (SWS) hebben (op hoofdlijnen) positief geadviseerd over de plannen. Zo is<br />

in maart 2003 een aantal ‘themabijeenkomsten’ georganiseerd waarbij AWV, Fontis,<br />

Urhahn, Panorama <strong>Noord</strong> en de sectoren van het stadsdeel vertegenwoordigd waren.<br />

De input uit deze themabijeenkomsten is in dit planboek overgenomen, net als de<br />

adviezen die daarna nog zijn gegeven.<br />

44 Planboek Schouw Oost, <strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong>


12. Besluitvorming en planning<br />

Het project valt binnen de grenzen van het nieuwe bestemmingsplan dat voor het<br />

Centrum <strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong> (CAN) wordt voorbereid. Er is geen Voorbereidingsbesluit<br />

genomen voor het plangebied. Alle gronden zijn eigendom van de gemeente en de te<br />

slopen gebouwen van de AWV, partners in het project.<br />

12.1 bestuurlijke besluitvorming<br />

Het plangebied van het Schouw maakt deel uit van de <strong>Noord</strong>se coalitieprojecten, de<br />

projecten waarvoor Gemeente <strong>Amsterdam</strong> en <strong>Stadsdeel</strong> <strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong> een bijzondere<br />

samenwerking zijn aangegaan onder de noemer <strong>Noord</strong>waarts. Dit houdt in<br />

dat voor de te nemen besluiten de procedures gevolgd moeten worden zoals die tussen<br />

stadsdeel en centrale stad zijn afgesproken voor dit gebied. Voor deze projecten<br />

geldt dat de <strong>Stadsdeel</strong>raad het Projectbesluit vaststelt, het advies van B&W gehoord<br />

hebbende en dat de Gemeenteraad het <strong>Uitvoeringsbesluit</strong> vaststelt, het advies van<br />

de <strong>Stadsdeel</strong>raad gehoord hebbende. In het kader van het Projectbesluit wordt een<br />

SPvE, een indicatief programma, een globaal financieel kader en een globale planning<br />

vastgesteld. Het <strong>Uitvoeringsbesluit</strong> bestaat uit een SP, een uitgewerkt programma,<br />

een grondexploitatie en een concrete planning.<br />

Een van de belangrijke uitgangspunten voor het proces is snelheid. Daarom is ingezet<br />

op het zoveel mogelijk parallel schakelen van de planvorming: stedenbouwkundig<br />

plan, architectuur ontwerp, verkeersonderzoek, geluidshinder-onderzoek, historisch<br />

bodemonderzoek, bomenonderzoek, financiën etc. Andere partners schuiven in de<br />

loop van het project aan.<br />

Ter wille van de snelheid en vanwege het feit dat het plan al ver is uitgewerkt, wordt<br />

het plan als Project/<strong>Uitvoeringsbesluit</strong> voorgelegd. Dat wil zeggen dat de besluitvorming<br />

in de stadsdeelraad over het Projectbesluit, geldt als advies op het <strong>Uitvoeringsbesluit</strong>.<br />

12.2 toelichting op de planning<br />

Op het moment van schrijven wordt voor het hele CAN-gebied, inclusief het Schouw,<br />

een concept ontwerp-bestemmingsplan opgesteld. Volgens de huidige planning is dit<br />

bestemmingsplan niet tijdig vastgesteld en goedgekeurd om voor de eerste fase van<br />

het Schouw met een reguliere bouwvergunningsprocedure te kunnen volstaan. Er zal<br />

daarom een artikel 19 procedure gevoerd moeten worden. Het is de bedoeling dat het<br />

concept ontwerp-bestemmingsplan in januari 05 wordt vrijgegeven voor inspraak en<br />

het opstarten van het artikel 10-overleg. Dan kan in april 05 het plan behandeld en<br />

goedgekeurd worden door de PPC. Dit is van belang, omdat vanaf dat moment voor<br />

veel projecten binnen dit gebied een artikel 19.2-procedure gevolgd kan worden. Dit<br />

is een kortere procedure dan de gebruikelijke artikel 19.1-procedure.<br />

Het stedenbouwkundig plan (SP) is in concept gereed. Op basis van dit plan kan dan<br />

Planboek Schouw Oost, <strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong> 45


een inspraakronde worden gehouden. Na de inspraakronde kunnen het projectbesluit<br />

en het uitvoeringsbesluit genomen worden. Er wordt bekeken of deze besluitvormingstrajecten<br />

nog verder in elkaar geschoven kunnen worden. Hierbij geldt dat het<br />

projectbesluit genomen wordt door de stadsdeelraad, waarna de gemeenteraad (centrale<br />

stad) ermee instemt. Het uitvoeringsbesluit wordt genomen door de gemeenteraad,<br />

na advies door de stadsdeelraad.<br />

Het voorlopig ontwerp (VO) van het eerste bouwplan, gebouw A, zal eind van het jaar<br />

gereed zijn. Na uitwerking tot een definitief bouwplan en de bestuurlijke besluiten kan<br />

dan in 2006 worden gestart met de bouw van blok A. Gebouw G volgt circa een half<br />

jaar later.<br />

Als de eerste fase (gebouwen A en G) gereed is, kunnen de bewoners verhuisd worden<br />

van de oudbouw naar de nieuwbouw. Hierna kan de bestaande bebouwing gesloopt<br />

worden, en kan op deze plek de tweede fase gebouwd worden. De gebouwen uit de<br />

tweede fase kennen uiteraard nog hun eigen ontwerp- en voorbereidingstraject, dat<br />

in een later stadium wordt opgestart.<br />

Parallel aan de bouwplanontwerpen wordt een inrichtingsplan voor de openbare<br />

ruimte gemaakt. Vooralsnog is uitgegaan dat ook de inrichting van de openbare ruimte<br />

gefaseerd wordt uitgevoerd, rond de oplevering van de gebouwen.<br />

Belangrijk voor de voortgang van het project is dat er op zo kort mogelijke termijn een<br />

project- en uitvoeringsbesluit genomen worden. Op dit moment wordt bezien of het<br />

mogelijk is de normale besluitvormingstrajecten te versnellen (parallel schakelen), en<br />

of er een eerder moment in de besluitvorming te bepalen is waarop het zonder al te<br />

veel risico mogelijk is verder te gaan met de planuitwerking.<br />

Zie voor een uitgebreide planning en toelichting, bijlage 2.<br />

12.3 fasering in uitvoering<br />

Het totale programma wordt gefaseerd uitgevoerd en elke fase is een afgerond geheel.<br />

In de eerste fase van het project Schouw Oost, worden twee gebouwen gerealiseerd.<br />

Dit is de consequentie van de voorwaarde dat de bewoners slechts één keer verhuisd<br />

worden. Dit houdt in dat er niet gewerkt wordt met een tijdelijke huisvesting, maar dat<br />

de huidige huisvesting pas gesloopt kan worden als de eerste fase van de nieuwbouw<br />

gereed en in gebruik is. Om dat te bewerkstelligen wordt een parkeerstrook aan de<br />

zuidzijde van het plangebied bebouwd.<br />

Deze parkeerplaatsen zijn mede bestemd voor winkelpubliek en maken onderdeel uit<br />

van het parkeerconvenant tussen winkeliers en stadsdeel. Dit betekent dat deze plaatsen<br />

voordat ze opgeheven kunnen worden, eerst elders gecompenseerd moeten zijn.<br />

De fasering vormt een cruciaal onderdeel van de planvorming. Het huidige Schouw<br />

kan pas gesloopt worden als er nieuwbouw voor de bewoners gerealiseerd is. Het<br />

doel van de nieuwbouw is om een gedifferentieerde buurt te realiseren. Er wordt<br />

daarom op minimaal twee plaatsen gestart met nieuwbouw. Een deel van de woningen<br />

uit de eerste fase is bestemd voor nieuwe bewoners en/of kopers.<br />

46 Planboek Schouw Oost, <strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong>


Fase 0: parkeren en maaiveldinrichting Schouw West<br />

Om het parkeerterrein aan het Buikslotermeerplein te kunnen bebouwen moet een<br />

alternatief voor het parkeren worden geboden. Dit gebeurt in Schouw West en langs<br />

het Buikslotermeerplein en Weeversweg. Tegelijk wordt de ontsluitingsstructuur van<br />

Schouw West aangepast en de zonen tussen de gebouwen en het fietspad heringericht.<br />

Planboek Schouw Oost, <strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong> 47


Fase 1: nieuwbouw voor het Schouw<br />

Aan het Buikslotermeerplein worden de voorzieningen van het Schouw gerealiseerd<br />

in combinatie met een groot deel van de nieuwe woningen voor de huidige bewoners<br />

van het Schouw. Aan de IJdoornlaan kan tegelijk gestart worden met de bouw. Om<br />

dit gebouw te kunnen realiseren moet de laagbouw van het Schouw met de kantoren<br />

en ruimten voor artsen gesloopt worden.<br />

In totaal worden in fase 1 circa 170 woningen gerealiseerd. Hiervan is een groot deel<br />

bestemd voor bewoners van het Schouw. Het gaat om de vervanging van de aanleunwoningen<br />

(vitale ouderen), het Schouw (hulpbehoevende ouderen) en 12 woongroepen<br />

voor in totaal 96 psychogeriatrische patiënten. Daarnaast worden ruim 50<br />

woningen voor nieuwe bewoners gerealiseerd.<br />

48 Planboek Schouw Oost, <strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong>


Fase 2: sloop van het Schouw, bouw parkwoningen, renovatie heemtuin<br />

Als het Schouw gesloopt wordt kan het plangebied ten oosten van het fietspad volledig<br />

gerealiseerd worden. In deze fase worden het woonblok aan het park en de<br />

laagbouwwoningen met het pleintje gerealiseerd. Tenslotte vindt in deze fase de<br />

restauratie van de heemtuin plaats.<br />

In deze fase worden ruim 90 woningen gebouwd, met name voor nieuwe bewoners.<br />

Planboek Schouw Oost, <strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong> 49


Aanleiding<br />

Samenvatting<br />

Verzorgingstehuis Het Schouw in <strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong> is sterk verouderd en voldoet<br />

niet meer aan de bouwfysische en functionele eisen voor verzorging en verpleging.<br />

Eigenaar de Algemene Woningbouw Vereniging heeft daarom samen met huurder<br />

Fontis <strong>Amsterdam</strong> het initiatief genomen voor een vernieuwingsplan. Nadat geconstateerd<br />

was dat renovatie geen optie was, is gekozen voor nieuwbouw. Gezien de<br />

staat van het huidige verzorgingstehuis is een snelle planontwikkeling noodzakelijk.<br />

Stedenbouwkundig Plan<br />

Het stedenbouwkundig plan is gemaakt door Urhahn Urban Design, in opdracht van<br />

de AWV en in samenwerking met Delta Forte, INBO architecten, Fontis, en <strong>Noord</strong>waarts.<br />

Gekozen is voor een stedenbouwkundige opzet waar niet alleen de huidige (oudere)<br />

bewoners een plaats krijgen, maar die ook woonruimte biedt voor andere doelgroepen<br />

zoals gezinnen.<br />

Uitgangspunt voor de nieuwbouw is dat de huidige bewoners in het gebied kunnen<br />

blijven wonen en maar één keer hoeven te verhuizen. Dus: eerst nieuwbouw, dan<br />

sloop. De eerste fase van de nieuwbouw zal daarom worden gebouwd op een parkeerstrook<br />

die aan het Buikslotermeerplein ligt. In de eindsituatie zijn het huidige verzorgingstehuis,<br />

de Kopse Kant en de zusterflat gesloopt. De aanleunwoningen van de<br />

Slufter blijven staan.<br />

Doel is dat na de ontwikkeling van het Schouwgebied <strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong> een gevarieerd<br />

woongebied ontstaat. De nieuwe woonbuurt die lang meegaat en kan inspelen<br />

op veranderende woon- en zorgwensen. De buurt kan getypeerd worden als een<br />

“dorp in de stad”. “Dorp” vanwege de veelzijdigheid van de buurt en het gevoel van<br />

veiligheid en saamhorigheid. Zelfstandigheid en identiteit worden gewaarborgd. In de<br />

uitwerking van de gebouwen staat kleinschaligheid voorop. Iedereen heeft recht op<br />

iets dat herkenbaar is als zijn of haar eigen woning of woonplek.<br />

De gebouwen hebben ieder een eigen karakter waarin de individuele woning herkenbaar<br />

is. De overgang van privé naar openbaar is medebepalend voor het dorpskarakter:<br />

individuele expressie door een bankje voor de deur of door een geveltuin.<br />

In hoofdlijnen geldt dat de massa aan de randen groter is dan aan de heemtuin. De<br />

strook aan het Buikslotermeerplein wordt beëindigd door een 10-laagse toren aan het<br />

Baanakkerspark. Ook de strook aan de IJdoornlaan, krijgt een even hoge toren bij de<br />

kruising met het fietspad. De gevellijn aan het Baanakkerspark laat een gevarieerd<br />

beeld zien van 3 tot 6 bouwlagen.<br />

Aan de IJdoornlaan komen gebouwen die het hoogteverschil tussen IJdoornlaan en<br />

polder overbruggen. De IJdoornlaan wordt hierdoor meer een stadsstraat met voordeuren<br />

en een trottoir.<br />

50 Planboek Schouw Oost, <strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong>


Programma<br />

Openbare Ruimte<br />

Het totale woonprogramma voor het hele Schouwgebied omvat circa 250 woningen,<br />

12 groepswoningen, (welzijns)voorzieningen en bijbehorende gebouwde en ongebouwde<br />

parkeerplaatsen. Ieder gebouw herbergt verschillende typen woningen. De<br />

nadruk ligt op appartementen, maar er worden ook eengezinswoningen gerealiseerd.<br />

In het plangebied worden huur- en koopwoningen gerealiseerd in een differentiatie<br />

van 44% sociale huur en 56% koop met een oppervlakte tussen de 80 en 100 m 2 .<br />

De sociale huur-woningen krijgen waar mogelijk een ‘wibo-status’ (wibo= wonen in<br />

een beschermde omgeving). Ouderen zou de gelegenheid geboden moeten worden<br />

zoveel mogelijk zelfstandig te wonen mede dankzij faciliteiten, zorg- en dienstverlening<br />

in de directe omgeving. De koopwoningen zijn ‘betaalbaar’ en vallen voornamelijk<br />

in het middensegment. Alle woningen voldoen aan de Basiskwaliteit Woningbouw,<br />

de meeste appartementen voldoen aan de eisen met betrekking tot veiligheid, aanpasbaarheid,<br />

levensloop-bestendigheid en rolstoel-toegankelijkheid.<br />

Een deel van de bewoners is te kwetsbaar om zelfstandig te wonen. Hiervoor<br />

worden woongroepen of cluster-woningen gemaakt. Deze worden, net als de<br />

(welzijns)voorzieningen, en zorgwoningen, gebouwd volgens de eisen van de financier:<br />

het College Bouw Ziekenhuisvoorzieningen.<br />

De buurt moet een beschermd gevoel geven en tegelijk overzichtelijk zijn. Om de<br />

relatie tussen wonen en voorzieningen optimaal te organiseren is de openbare ruimte<br />

in het gebied van cruciaal belang.<br />

De heemtuin en de doorgaande fietsroute vormen belangrijke oriëntatiepunten. De<br />

heemtuin zal worden gerenoveerd. Het plan hiervoor zal worden gemaakt in samenspraak<br />

met de stadsecoloog en de beheerders van de heemtuin. Voor de inrichting<br />

van de openbare ruimte geldt dat hierin rekening wordt gehouden met de specifieke<br />

wensen van ouderen of slechtzienden<br />

Langzaam verkeer voert de boventoon. Belangrijkste ontwerpuitgangspunt voor de<br />

voet- en fietspaden is de sociale veiligheid en zichtlijnen begeleiden de routes. Autoverkeer<br />

speelt een ondergeschikte rol. Er is geen doorgaand autoverkeer mogelijk<br />

maar alle gebouwen zijn wel bereikbaar en er kan geparkeerd worden.<br />

De hoeveelheid parkeerplaatsen ten bate van de nieuwbouw zijn bepaald volgens<br />

de huidige normen van <strong>Stadsdeel</strong> <strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong>. Deze worden op maaiveld en<br />

gebouwd (halfverdiept) onder de gebouwen gerealiseerd.<br />

Daarnaast voorziet het plan in een tijdelijke oplossing voor de 150 parkeerplaatsen<br />

die verdwijnen bij de bouw van het eerste blok. Deze plaatsen worden in de directe<br />

omgeving aangelegd. In de definitieve situatie zijn deze plaatsen in een parkeergarage<br />

in het centrumgebied te vinden.<br />

Communicatie en sociaal plan<br />

Voor de bewoners van Het Schouw wordt een sociaal plan opgesteld. Als basis<br />

daarvoor gelden de <strong>Amsterdam</strong>se kaderafspraken bij sloop en renovatie. Bewoners<br />

en omwonenden worden geconsulteerd over de plannen. Deze en andere belang-<br />

Planboek Schouw Oost, <strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong> 51


Planning en vervolg<br />

hebbenden kunnen zich uitspreken middels de geldende inspraakprocedures en via<br />

een meedenkteam.<br />

Het stedenbouwkundig plan (SP) is met dit plan in concept gereed. Het voorlopig<br />

ontwerp (VO) van het eerste bouwplan, gebouw A, is eind 2004 klaar. Na uitwerking<br />

tot een definitief bouwplan, en nadat de bestuurlijke besluiten genomen zijn, kan dan<br />

in 2006 worden gestart met de bouw van de eerste fase.<br />

De verdere uitwerking van dit plan valt onder verantwoordelijkheid van <strong>Noord</strong>waarts<br />

en de Algemene Woningbouw Vereniging. Zij zullen voor de uitvoering van Het<br />

Schouw een overeenkomst aangaan.<br />

52 Planboek Schouw Oost, <strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong>


Bijlagen


Inleiding<br />

Organisatie<br />

Bijlage 1.<br />

Bereikbaarheid leefbaarheid<br />

veiligheid en communicatie<br />

Tijdens de looptijd van het project, zal in het plangebied zelf, maar ook in de aangrenzende<br />

buurten gewoond en gewerkt worden. Dit betekent dat bij de uitvoering van<br />

de plannen de overlast voor de omwonenden en bedrijven, tot een minimum beperkt<br />

moet worden.<br />

Voor de uitvoering van elk project zullen aspecten als Bereikbaarheid, Leefbaarheid,<br />

Veiligheid en Communicatie uitgewekt moeten worden. Tussen de planvorming en<br />

de realisatie zal het BLVC plan steeds verder worden uitgewerkt en geconcretiseerd.<br />

In dit stadium wordt voor de diverse aspecten globaal ingegaan op de wijze waarop<br />

invulling zal plaatsvinden.<br />

Overleg en afstemming over BLVC aspecten vindt plaats met andere betrokken partijen<br />

in het deelgebied. Betrokken wordt de Sector <strong>Stadsdeel</strong>werken en Sport van<br />

<strong>Stadsdeel</strong> <strong>Amsterdam</strong>-<strong>Noord</strong>, als beheerder van het gebied. Daarnaast zal ook<br />

afstemming plaatsvinden met de gebruikers van het gebied, zoals Fontis.<br />

In overleg met het stadsdeel worden nog nadere afspraken gemaakt over de het tijdelijke<br />

en dagelijks beheer tijdens de bouw. Onder andere over bouwwegen, plaats<br />

van bouwketen, inrichting van bouwterreinen en dergelijke. Ook moeten duidelijke<br />

afspraken gemaakt worden over bevoegdheden en verantwoordelijkheden, waarbij<br />

ook de duidelijkheid voor de bewoners en bedrijven van belang is.<br />

Bereikbaarheid en beheer<br />

Hoewel enige overlast bij de bouwactiviteiten niet te vermijden is, moet deze wel<br />

beperkt blijven. Bewoners van het Schouw blijven wonen totdat de nieuwbouw voltooid<br />

is. Maar ook na hun verhuizing zijn er bouwactiviteiten: sloop van de oude flat<br />

en nieuwbouw. De toegankelijkheid van de woningen voor mensen die slecht ter<br />

been zijn, vraagt om extra aandacht.<br />

In de eerste bouwfase zal het Schouw en de Kopse Kant bereikbaar moeten blijven<br />

voor bewoners, bezoekers en personeel. Speciale aandacht zal worden gegeven aan<br />

het feit dat veel bewoners slecht ter been zijn.<br />

Nadat de eerste woningen zijn opgeleverd, zullen ook de eerste nieuwe bewoners op<br />

een goede en veilige manier het gebied in en uit moeten kunnen komen.<br />

De woningen aan de Slufter zullen voor de gehele duur van het project te voet, per<br />

fiets en per auto bereikbaar zijn. De Th. Weeversweg en het Buikslotermeerplein zijn<br />

belangrijke ontsluitingsroutes in de wijk. Deze zullen daarom gedurende het hele<br />

54 Planboek Schouw Oost, <strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong>


Leefbaarheid<br />

Veiligheid<br />

Communicatie<br />

project in gebruik blijven. Een goede afhandeling van het bouwverkeer is noodzakelijk<br />

om zo veel mogelijk onveilige verkeerssituaties te voorkomen.<br />

Bij de sloop en nieuwbouw van de bebouwing rond de heemtuin is het belangrijk dit<br />

met veel aandacht voor de tuin te doen. Rond de tuin dient een bouwhek geplaatst te<br />

worden buiten de kroonprojecties van de bomen. Binnen het hek mogen geen bouwactiviteiten<br />

plaats vinden. De sloop dient in de winter te gebeuren, als de planten en<br />

dieren het minst te lijden hebben van het stof. Na de sloop wordt de tuin waar nodig<br />

schoon gemaakt. Blad en in de herfst afgestorven vaste planten kunnen bijvoorbeeld<br />

na de sloop worden weggehaald, zodat ze tijdens de sloop de bodem en wortels<br />

beschermen en na de sloop veel stof en gruis met het blad wordt weggehaald.<br />

Het behoud van deze bomen vraagt bijzondere aandacht bij de sloop en nieuwbouw.<br />

Boombeschermende maatregelen zullen noodzakelijk zijn.<br />

Het groen in het gebied wordt zo lang mogelijk gehandhaafd. Aan de hand van de ontwikkelingsplanning<br />

zal het kappen van bomen tot het laatst mogelijke moment worden<br />

uitgesteld, waarbij rekening wordt gehouden met de broedperiode voor vogels.<br />

Daarnaast zal speciale aandacht gevraagd worden voor de watertoevoer aan de heemtuin,<br />

wanneer in het aanpalende gebied graaf- en bijbehorende pompwerkzaamheden<br />

worden uitgevoerd.<br />

Tijdens de bouw zullen het bouwterrein goed worden afgesloten. De oplevering zal<br />

zodanig worden gefaseerd, dat een goede scheiding tussen bouw- en bewonersverkeer<br />

wordt bewerkstelligd.<br />

Omwonenden worden op diverse manieren geïnformeerd over de plannen en de<br />

werkzaamheden. Dit gebeurt onder meer middels de CAN-krant die huis aan huis<br />

wordt verspreid, bewonersbrieven, informatiebijeenkomsten en mogelijk ook op<br />

andere wijze, zoals een website. Bewoners van het Schouw zullen door middel van<br />

eigen nieuwsvoorzieningen op de hoogte gehouden. Zie verder hoofdstuk 5.<br />

Planboek Schouw Oost, <strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong> 55


Bijlage 2.<br />

Planning<br />

Inleiding, uitgangspunten<br />

Het plangebied van het Schouw valt binnen de grenzen van het coalitiegebied van<br />

projectbureau <strong>Noord</strong>waarts. Dit houdt in dat voor de te nemen besluiten de procedures<br />

gevolgd moeten worden zoals die tussen stadsdeel en centrale stad zijn afgesproken<br />

voor dit gebied. Ook valt het project binnen de grenzen van het nieuwe bestemmingsplan<br />

dat voor het Centrum <strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong> (CAN) wordt voorbereid.<br />

De parkeerplaatsen aan de zijde van het winkelcentrum zijn mede bestemd voor<br />

winkelpubliek en maken onderdeel uit van het parkeerconvenant tussen winkeliers<br />

en stadsdeel. Dit betekent dat deze plaatsen voordat ze opgeheven kunnen worden,<br />

eerst elders gecompenseerd moeten zijn.<br />

Vanuit de locatie zelf geldt de voorwaarde dat de bewoners slechts één keer verhuisd<br />

mogen worden. Dit houdt in dat er niet gewerkt wordt met een tijdelijke huisvesting,<br />

maar dat de huidige huisvesting pas gesloopt kan worden als de eerste fase van de<br />

nieuwbouw gereed en in gebruik is.<br />

56 Planboek Schouw Oost, <strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong>


Planboek Schouw Oost, <strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong> 57


58 Planboek Schouw Oost, <strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong>


Planboek Schouw Oost, <strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong> 59


Toelichting op de planning<br />

Op dit moment wordt voor het hele CAN-gebied, inclusief het Schouw, een concept<br />

ontwerp-bestemmingsplan opgesteld. Volgens de huidige planning is dit bestemmingsplan<br />

niet tijdig vastgesteld en goedgekeurd om voor de eerste fase van het<br />

Schouw een reguliere met een reguliere bouwvergunningsprocedure te kunnen volstaan.<br />

Er zal daarom een artikel 19 procedure gevoerd moeten worden. Het is de<br />

bedoeling dat het concept ontwerp-bestemmingsplan in november 04 wordt vrijgegeven<br />

voor inspraak en het opstarten van het artikel 10-overleg. Dan kan in februari<br />

05 het plan behandeld en goedgekeurd worden door de PPC. Dit is van belang, omdat<br />

vanaf dat moment voor veel projecten binnen dit gebied een artikel 19.2-procedure<br />

gevolgd kan worden. Dit is een kortere procedure dan de gebruikelijke artikel 19.1procedure.<br />

Het stedenbouwkundig plan (SP) is in concept vrijwel gereed. Op basis van dit plan<br />

kan dan een inspraakronde worden gehouden. Vooruitlopend hierop dient echter eerst<br />

overleg met de winkeliersvereniging plaats te vinden, met name over het bebouwen<br />

van de parkeerstrook en de compensatie hiervan.<br />

Na de inspraakronde kunnen het projectbesluit en het uitvoeringsbesluit genomen<br />

worden. Normaliter, met name bij grootschalige projecten, vindt er tussen deze besluiten<br />

een nadere stedenbouwkundige uitwerking plaats. In dit geval, er is al gestart met<br />

het bouwplanontwerp, kunnen beide besluiten direct na elkaar worden genomen. Er<br />

wordt bekeken of deze besluitvormingstrajecten nog verder in elkaar geschoven kunnen<br />

worden. Hierbij geldt dat het projectbesluit genomen wordt door de stadsdeelraad,<br />

waarna de gemeenteraad (centrale stad) ermee instemt. Het uitvoeringsbesluit<br />

wordt genomen door de gemeenteraad, na advies door de stadsdeelraad.<br />

Het voorlopig ontwerp (VO) van het eerste bouwplan, gebouw A, zal eind van het jaar<br />

gereed zijn. Na uitwerking tot een definitief ontwerp (DO) zal in juni 05 de bouwaanvraag<br />

worden ingediend, waarna de artikel 19 procedure kan worden opgestart (zie<br />

ook hierboven bij de toelichting op het bestemmingsplan). Op basis van het DO kan<br />

een bestek worden uitgewerkt, waarna het werk kan worden aanbesteed en gegund.<br />

Met de bouw van gebouw A kan dan begin 2006 worden gestart. Mogelijk moeten,<br />

afhankelijk van ontwerp en wijze van uitvoering nog andere vergunningen worden<br />

aangevraagd, waarbij bijvoorbeeld gedacht kan worden aan een ontgrondingsvergunning<br />

of een grondwateronttrekkingsvergunning. Gebouw G volgt een vergelijkbaar<br />

traject, maar dan een half jaar later.<br />

Om dat gebouw A gebouwd wordt op de parkeerstrook aan de winkelcentrum-zijde,<br />

moeten er eerst nieuwe parkeerplaatsen worden gerealiseerd. In de definitieve situatie<br />

worden deze plaatsen gecompenseerd in de nog te bouwen parkeergarage aan<br />

de oostzijde van het CAN-gebied. Vooruitlopend wordt binnen het plangebied van het<br />

Schouw aan de westzijde een tijdelijk parkeerterrein aangelegd.<br />

Als de eerste fase (gebouwen A en G) gereed is, kunnen de bewoners verhuisd worden<br />

van de oudbouw naar de nieuwbouw. Hierna kan de bestaande bebouwing gesloopt<br />

worden, en kan op deze plek de tweede fase gebouwd worden. De gebouwen uit de<br />

tweede fase kennen uiteraard nog hun eigen ontwerp- en voorbereidingstraject, dat<br />

in een later stadium wordt opgestart.<br />

60 Planboek Schouw Oost, <strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong>


Parallel aan de bouwplanontwerpen wordt een inrichtingsplan voor de openbare<br />

ruimte gemaakt. Vooralsnog is het uitgangspunt dat ook de inrichting van de openbare<br />

ruimte gefaseerd wordt uitgevoerd, rond de oplevering van de gebouwen.<br />

Aandachtspunten en risico’s<br />

Belangrijk voor de voortgang van het project is dat er op zo kort mogelijke termijn een<br />

project- en uitvoeringsbesluit genomen worden. Op dit moment wordt bezien of het<br />

mogelijk is de normale besluitvormingstrajecten te versnellen (parallel schakelen), en<br />

of er een eerder moment in de besluitvorming te bepalen is waarop het zonder al te<br />

veel risico mogelijk is verder te gaan met de planuitwerking.<br />

In deze planning is er, op basis van eerder uitgevoerd globaal onderzoek, van uitgegaan<br />

dat de bodem niet hoeft te worden gesaneerd en dat er geen kabels en leidingen<br />

hoeven te worden verlegd. Wanneer uit nader onderzoek of bij de start van de realisatie<br />

blijkt dat dit wel het geval is, kan dit leiden tot vertraging.<br />

Zoals hierboven beschreven wordt er in deze planning van uitgegaan dat de kortere<br />

artikel 19.2-procedure gevolgd kan worden. Er zijn echter gevallen denkbaar waarin<br />

dit niet mogelijk is (vertraging in de planning van het bestemmingsplan, geen tijdig<br />

accoord van de PPC, zienswijzen of bedenkingen op dit onderdeel van het plan). In<br />

dat geval zal de afgifte van de bouwvergunning langer op zich laten wachten. Wanneer<br />

dit tijdig duidelijk wordt, kan bekeken worden of het op dat moment mogelijk is<br />

de artikel 19-procedure eerder op te starten.<br />

Planboek Schouw Oost, <strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong> 61


Colofon<br />

Dit planboek is een gezamenlijk product van de Algemene Woningbouw Vereniging<br />

<strong>Amsterdam</strong>, Delta Forte, Fontis en <strong>Noord</strong>waarts.<br />

Met medewerking van:<br />

Delta Forte:<br />

Birgitte de Maar, Willem Brian, Han van Diepen, Linda Schalkwijk<br />

Algemene Woningbouw Vereniging:<br />

Carina Hooijveld, Piet Rigter<br />

Urhahn Urban Design:<br />

Tess Broekmans, Luc Vrolijks, Robert ten Elsen<br />

INBO architecten:<br />

Tako Postma, Jan Hoedemaker<br />

Fontis:<br />

Harry Moeskops, Ko Hemminga<br />

<strong>Noord</strong>waarts:<br />

Anouk Busger, Gerry Ruijsink, Els Daems<br />

<strong>Stadsdeel</strong> <strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong>:<br />

Aafke Post, Robert van Elden, Cor Tump, Marja Visser, Nicole Smakman<br />

Adecs:<br />

Jan Leemans, Hester van der Scheer<br />

Triode:<br />

Harrie Dorssers<br />

Ontwikkelingsbedrijf <strong>Amsterdam</strong>:<br />

Ben-Willem Boswijk, Ruud van Voorst<br />

Opmaak en druk: Jurriaans Lindenbaum Grafimedia<br />

<strong>Amsterdam</strong>, oktober 2004<br />

62 Planboek Schouw Oost, <strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong>


Stedenbouwkundig plan<br />

Marjoleinterrein e.o.<br />

<strong>Amsterdam</strong>-<strong>Noord</strong><br />

S t a d s d e e l A m s t e r d a m N o o r d<br />

W o n i n g s t i c h t i n g E i g e n H a a r d<br />

M a r g e A r c h i t e c t e n<br />

F e b r u a r I 2 0 0 8


Inhoudsopgave<br />

Voorwoord 4<br />

1. Uitgangspunten 6<br />

- Stedelijke vernieuwing in de Banne 6<br />

- Plan van aanpak de Banne 8<br />

- Organisatie van het proces 8<br />

- Programma voor het Marjoleinterrein 9<br />

2. Verloop van de planvorming 10<br />

- Het proces 10<br />

- Bewonersoverleg 10<br />

- Het programma op hoofdlijnen 10<br />

3. Stedenbouwkundig plan 12<br />

3.1. Marjoleinterrein en Kamperfoelieweg 12<br />

- Bestaande situatie 12<br />

- Bebouwingsplan Marjoleinterrein 13<br />

- Parkeren 13<br />

- Openbare ruimte 13<br />

- Architectonische uitwerking 14<br />

- Bebouwingsplan Kamperfoelieweg 15<br />

- Parkeren 15<br />

- Architectonische uitwerking 16<br />

3.2. Buiksloterbreek 18<br />

- Bestaande situatie 19<br />

- Bebouwingsplan 21<br />

- Parkeren 21<br />

- Openbare ruimte 22<br />

- Architectonische uitwerking 22<br />

4. Aspecten 24<br />

4.1. Aspecten 24<br />

- Geluidshinder 24<br />

- Luchtkwaliteit 24<br />

- Verkeer en parkeren 24<br />

- Waterhuishouding 25<br />

- Natuurwaarden 25<br />

- Archeologische aspecten 25<br />

- Duurzame energievoorziening 25<br />

- Duurzaamheid 25<br />

- Bodemverontreiniging 26<br />

- Planologisch kader 26<br />

- Welstand 26<br />

- Externe veiligheid 26<br />

4.2. Uitvoeringsaspecten 26<br />

- Ondergrondse infrastructuur 26<br />

- Grondbalans 26<br />

- Bereikbaarheid, toegankelijkheid,<br />

bruikbaarheid 26<br />

- Beheer openbare ruimte 26<br />

4.3. Financiële aspecten 27<br />

4.4. Planning 27<br />

Bijlagen: 28<br />

Kaart stedenbouwkundig plan<br />

Rapport akoestisch onderzoek<br />

Rapport luchtkwaliteit<br />

Rapport Natuurtoets de Banne<br />

Rapport Energie-infrastructuur de Banne<br />

Rapport bodemonderzoek en advies DMB<br />

Rapport externe veiligheid<br />

Rapport archeologische waardestelling<br />

Brief Hoogheemraadschap<br />

2


Buiksloterbreek<br />

Talud Kamperfoelieweg<br />

Marjoleinterrein<br />

3


Voorwoord<br />

Voor u ligt het stedenbouwkundig plan voor het gebied<br />

Marjoleinterrein. Na het plan voor het Centrumgebied,<br />

Kadoelerbreek en Aakstraat e.o. is dit het vierde plan dat in<br />

het kader van de stedelijke vernieuwing van de Banne is<br />

uitgewerkt. In dit plan wordt de stedelijke vernieuwing<br />

aangepakt door het realiseren van eengezinswoningen.<br />

In hoofdstuk 1 gaat het over de uitgangspunten voor het Plan<br />

van Aanpak de Banne, de organisatie van het proces en de<br />

programmatische uitgangspunten voor het Marjoleinterrein.<br />

In het tweede hoofdstuk staat het verloop van het<br />

planvormingproces beschreven.<br />

Hoofdstuk 3 beschrijft het stedenbouwkundig plan: wat er<br />

gebouwd gaat worden, hoe de openbare ruimte er uit gaat<br />

zien en welke beeldkwaliteit daarbij wordt nagestreefd.<br />

Hoofdstuk 4 tenslotte gaat over relevante zaken rond milieu,<br />

uitvoering, financiën en planning.<br />

Na vaststelling van dit stedenbouwkundig plan door de<br />

deelraad van <strong>Amsterdam</strong>-<strong>Noord</strong> begint voor het plan<br />

Marjoleinterrein de ontwerpfase. In die periode maakt de<br />

corporatie het ontwerp voor de nieuwbouw. Het stadsdeel<br />

zorgt ondertussen voor een inrichtingsplan voor de openbare<br />

ruimte en maakt de benodigde kavels bouwrijp. Een en<br />

ander moet eind 2008 leiden tot een bouwaanvraag.<br />

Met de uitvoering van dit plan wordt naar onze overtuiging<br />

een antwoord gegeven op diversiteit in de wijk evenals de<br />

toenemende vraag naar eengezinswoningen. De<br />

eengezinswoningen in het plan bieden de bewoners ook een<br />

mogelijkheid voor een wooncarrière in de eigen wijk.<br />

<strong>Stadsdeel</strong> <strong>Amsterdam</strong>-<strong>Noord</strong><br />

Woningstichting Eigen Haard<br />

Marge Architecten<br />

4


1. Uitgangspunten<br />

Eind jaren vijftig is de Banne ontwikkeld als één van de vier<br />

uitbreidingswijken in <strong>Amsterdam</strong>-<strong>Noord</strong>. De andere wijken<br />

zijn Nieuwendam, Buikslotermeer en Molenwijk.<br />

De Banne was opgenomen in het structuurplan voor het<br />

stedelijk gebied ten noorden van het IJ uit 1959. Vervolgens<br />

werd in 1964 een bebouwingsplan voor Banne Zuid<br />

opgesteld. De gemeentegrens liep tot 1966 nog ter hoogte<br />

van waar nu de IJdoornlaan ligt; het gebied ten noorden<br />

daarvan behoorde tot de gemeente Landsmeer. Daardoor<br />

kwam de planontwikkeling van Banne <strong>Noord</strong> pas in de loop<br />

van de jaren zeventig op gang. De IJdoornlaan zelf is<br />

overigens pas in de tweede helft van de tachtiger jaren<br />

aangelegd en in de negentiger jaren via de Kadoelerscheg<br />

doorgetrokken naar de A-10. In die tijd is ook de buurt<br />

Banne-Oost gebouwd.<br />

De Banne telt momenteel ongeveer zesduizend woningen en<br />

circa dertienduizend bewoners.<br />

Stedelijke vernieuwing in de Banne<br />

In de loop van de jaren negentig werd steeds duidelijker, dat<br />

veel wijken uit de zestiger jaren (zoals Banne-Zuid) een<br />

aantal structurele problemen hebben. Te noemen valt de<br />

eenzijdige inkomenssamenstelling (veroorzaakt door een<br />

overmaat aan woningen voor lage inkomens), achterhaalde<br />

stedenbouwkundige concepten en verouderde<br />

woningplattegronden.<br />

Als gevolg hiervan kreeg de wijk te maken met een<br />

toenemende migratie en daardoor afnemende sociale<br />

cohesie, waardoor een neerwaartse spiraal ontstond, die<br />

alleen doorbroken kan worden door een actieve inzet van<br />

alle betrokkenen.<br />

Vanuit die situatie is in 1998 het wijkplan “Op de bres voor<br />

de Banne” vastgesteld. Vervolgens is gewerkt aan een Plan<br />

van Aanpak, waarvan een eerste concept in 2001 gereed<br />

kwam. Door een discussie over de locatie voor het nieuwe<br />

wijkwinkelcentrum is pas eind 2003 een herzien Plan van<br />

Aanpak voor de Banne vastgesteld door de deelraad.<br />

In het voorjaar 2004 heeft de gemeenteraad eveneens met<br />

het plan ingestemd en besloten de tekorten die de uitvoering<br />

van het plan voor de gemeente met zich mee brengen, te<br />

weten zestien miljoen euro, prijspeil 2006, voor haar<br />

rekening te nemen.<br />

6


Totaal stedenbouwkundige plan<br />

7


Plan van Aanpak de Banne<br />

Het Plan van Aanpak voor de Banne is een integraal plan:<br />

het betreft niet alleen de fysieke vernieuwing in de vorm van<br />

een sloop / nieuwbouwprogramma, maar het heeft ook een<br />

sociale en economische pijler.<br />

De fysieke vernieuwing van de Banne betreft de sloop van<br />

ruim duizend woningen en de realisatie van ruim 1300<br />

woningen en nieuwe voorzieningen.<br />

Langs de IJdoornlaan is sprake van verdichting, terwijl in het<br />

gebied ten zuiden hiervan juist sprake is van verdunning.<br />

De sociale pijler betreft zowel het vernieuwen en uitbreiden<br />

van (gebouwde) sociale voorzieningen, alsook een continu<br />

stimuleringsprogramma met tal van activiteiten om<br />

leefbaarheid, veiligheid en ontwikkelingskansen voor de<br />

bewoners te vergroten.<br />

De economische pijler richt zich op bevordering van de<br />

bedrijvigheid en verhoging van de arbeidsparticipatie in de<br />

Banne.<br />

Organisatie van het proces<br />

Stedelijke vernieuwing in de Banne is een proces, waarbij de<br />

locale overheid (het stadsdeel) en de corporaties (als<br />

opdrachtgever voor de nieuwbouw) de belangrijkste actoren<br />

zijn.<br />

Al in een vroeg stadium leefde bij deze partijen het idee, dat<br />

de beste kansen geschapen worden door een gezamenlijk<br />

optrekken. Het stadsdeel en de betrokken corporaties,<br />

Rochdale, Ymere en Eigen Haard, hebben daarom<br />

afgesproken de planvorming gezamenlijk uit te voeren en<br />

ook de kosten van deze planvorming te delen.<br />

Daaraan is de wens toegevoegd om het proces te versnellen<br />

door de werkwijzen te vereenvoudigen: niet iedereen<br />

bemoeit zich gedurende de hele looptijd met alles, maar<br />

gezamenlijk wordt gewerkt vanuit eigen<br />

verantwoordelijkheden.<br />

Voor het stedenbouwkundig plan Marjoleinterrein betekent<br />

dit, dat het plan heldere randvoorwaarden meegeeft aan de<br />

corporatie voor de volgende fase, de ontwerpfase.<br />

In deze ontwerpfase stelt de corporatie het bouwplan op. Het<br />

stadsdeel stelt een inrichtingsplan voor de openbare ruimte<br />

op.<br />

8


Programma volgens Plan van Aanpak voor het<br />

Marjoleinterrein<br />

Voor het deelgebied Marjoleinterrein is in het Plan van<br />

Aanpak de Banne het volgende programma opgenomen:<br />

nieuwbouw van 102 woningen, waarvan 94 koopwoningen<br />

(21 eengezinswoningen en 73 appartementen) en acht<br />

sociale huurwoningen (acht appartementen). De<br />

Kamperfoelieweg wordt opnieuw ingericht, zodat ruimte<br />

ontstaat voor een bouwstrook in het talud van de weg.<br />

Bij de behandeling van het Plan van Aanpak in de deelraad,<br />

is een aantal moties / amendementen door de deelraad<br />

aangenomen. Op het deelgebied Marjoleinterrein is de motie<br />

van toepassing, waarin verzocht wordt om te onderzoeken<br />

hoe bij de verdere planvorming beter rekening kan worden<br />

gehouden met het (mogelijk) gewenste herstel van de<br />

Waterlandse Zeedijk, en, indien nodig voor dit besluit,<br />

compensatie te zoeken op de locatie Buiksloterbreek/<br />

Metaalbewerkersweg.<br />

Deze motie is als bijlage bijgevoegd.<br />

Zuidzijde bebouwing Marjoleinstraat<br />

<strong>Noord</strong>zijde bebouwing langs het fietspad<br />

9


Hoofdstuk 2 Verloop van de planvorming<br />

Het proces<br />

De gemeenteraad heeft in maart 2004 ingestemd met het<br />

Plan van Aanpak voor de Banne.<br />

Dit plan is onderverdeeld in verschillende deelgebieden,<br />

waaronder het deelgebied Marjoleinterrein. Na het<br />

Centrumgebied, Kadoelerbreek en Aakstraat e.o. is dit het<br />

vierde deelgebied, waarvoor een stedenbouwkundig plan is<br />

uitgewerkt. Voor het opstellen van dit plan is het<br />

stedenbouwkundig- en architectenbureau Marge<br />

Architecten te Rotterdam aangetrokken.<br />

Bewonersoverleg:<br />

Er zijn in het jaar 2005 drie bewonersoverleggen,<br />

vooruitlopend op de besluitvorming gehouden. Hierbij zijn<br />

concept Stedenbouwkundige Plannen gepresenteerd.<br />

Het huidige programma op hoofdlijnen:<br />

Totaal 69 grondgebonden eengezinswoningen,<br />

waarvan onderverdeeld:<br />

Marjoleinterrein: 37 eengezinswoningen woningen<br />

Talud Kamperfoelieweg: 8 twee-onder-een kap woningen<br />

Buiksloterbreek: 24 eengezinswoningen<br />

In totaal 30 % sociale huurwoningen en 70 % marktsector<br />

Parkeernorm: 1,5 parkeerplaats vrijesector,<br />

1 parkeerplaats voor de sociale huur<br />

totaal (21 x 1) + (48 x 1,5) = 93<br />

In het plan worden 94 parkeerplaatsen op maaiveld<br />

gerealiseerd<br />

Tuintjes en voetpad<br />

Zuidzijde bebouwing langs het fietspad<br />

10


3. Stedenbouwkundig plan<br />

Vogelvlucht vanuit noord-oosthoek<br />

11


3.1. Marjoleinterrein en Kamperfoelieweg<br />

Bestaande situatie<br />

Het Marjoleinterrein vormt thans aan onbebouwd en<br />

redelijk vlak gebied omsloten door:<br />

- aan de noordzijde een blok gestapelde woningen in vier<br />

lagen langs de Marjoleinstraat. De in dit blok gelegen<br />

woningen worden vanaf de noordzijde ontsloten en zijn op<br />

het zuiden georiënteerd. De beganegrondwoningen hebben<br />

een klein tuintje waarlangs een voetpad loopt.<br />

- aan de oostzijde een ruimte die als groengebied is<br />

ingericht en een strook eengezinswoningen van twee lagen<br />

met een kap. Deze woningen worden voor autoverkeer vanaf<br />

het groengebied ontsloten terwijl de voordeur aan het ten<br />

zuiden van het blok gelegen fietspad ligt.<br />

- aan de zuidzijde een fietspad.<br />

- aan de westzijde het talud van de Kamperfoelieweg<br />

waarlangs een fietspad loopt.<br />

Het plangebied ligt op de overgang van twee richtingen in de<br />

stedenbouwkundige opzet. Het blok langs de Marjoleinstraat<br />

ligt onder 30 graden ten opzichte van de zuidelijke<br />

bebouwing.<br />

Het talud langs de noord-zuid lopende Kamperfoelieweg<br />

kent een niveauverschil van zo’n drie meter, is ingericht met<br />

bomen en is ingesloten tussen de hoog gelegen rijbanen en<br />

het lager gelegen fietspad.<br />

12


Bebouwingsplan Marjoleinterrein<br />

Het verkavelingmodel van het Marjoleinterrein is gebaseerd<br />

op het tuindorpprincipe zoals dat ook elders in <strong>Amsterdam</strong><br />

<strong>Noord</strong> te vinden is. De bebouwing bestaat uit twee lagen met<br />

een kap en heeft een voor- en een achtertuin. De 37<br />

woningen worden vanaf de voorzijde ontsloten en hebben<br />

allen een achterpad van waaruit tuinen en bergingen<br />

bereikbaar zijn.<br />

De verkaveling bestaat uit een zuidelijk deel waar de<br />

bestaande bebouwing langs het fietspad in een vergelijkbaar<br />

profiel wordt doorgezet. Het resterende gebied is ingevuld<br />

met een symmetrische verkaveling rond een driehoekig<br />

pleintje.<br />

Parkeren<br />

In dit deel worden totaal 16 vrijesectorwoningen en 21<br />

sociale huursectorwoningen gerealiseerd. Volgens de<br />

parkeernorm (1,5 voor koop en 1 voor sociale huur) zijn<br />

hiervoor 16 x 1.5 + 21 = 45 parkeerplaatsen nodig.<br />

Door een verbinding voor autoverkeer te maken tussen de<br />

Marjoleinstraat en het binnengebied wordt het plan gebied<br />

beter ontsloten en is het mogelijk 34 parkeerplaatsen in de<br />

directe omgeving te realiseren. De overige parkeerplaatsen<br />

(inclusief de parkeerplaatsen ten behoeve van de acht<br />

woningen op de Kamperfoelieweg) worden gerealiseerd op<br />

een nieuw aan te leggen parkeerplaats ten zuiden van het<br />

plangebied.<br />

Openbare ruimte<br />

De oostelijke blokken zijn georiënteerd op de groene ruimte;<br />

de westelijke blokken vormen de begeleiding van het<br />

fietspad langs de Kamperfoelieweg en de twee middelste<br />

blokken richten zich op het pleintje. Dit openbare pleintje<br />

wordt ingericht met gras en bomen.<br />

13


Architectonische uitwerking<br />

Langskappen: als naastliggende bebouwing<br />

Accenten: op koppen.<br />

dmv dakkapellen<br />

dwars geplaatste kapdelen.<br />

14


Bebouwingsplan Kamperfoelieweg<br />

Het verkavelingmodel voor het talud langs de<br />

Kamperfoelieweg gaat uit acht twee-onder-een-kap woningen<br />

ontsloten vanaf het fietspad. Vanwege het talud kennen deze<br />

woningen op de begane grond een ondiepe ruimte waarin<br />

entree en een op de naastliggende tuin georiënteerde kamer<br />

mogelijk zijn.<br />

De eerste verdieping steekt aan de zijde van de<br />

Kamperfoelieweg over de beganegrond heen zodat het talud<br />

(grotendeels) onaangetast kan blijven. De op de eerste<br />

verdieping gelegen woonkamer heeft een terras op het dak<br />

van de uitgebouwde beganegrond laag. Dit dakterras kan met<br />

een buitentrap verbonden worden met de zijtuin. Op de<br />

tweede verdieping is ruimte voor drie slaapkamers.<br />

De plattegrond is zo indeelbaar dat indien dat nodig blijkt de<br />

gevel aan de Kamperfoelieweg als ‘dove gevel’ uitgevoerd<br />

kan worden.<br />

Parkeren<br />

De parkeervoorziening ligt ten zuiden van het plangebied nabij<br />

het Over-Y College.<br />

doorsnede<br />

15


Architectonische uitwerking<br />

De strip langs de Kamperfoelieweg onderscheidt zich in<br />

architectonische uitwerking teneinde het karakter van het<br />

Marjoleinterrein te versterken en aansluiting te vinden bij de<br />

bebouwing aan de andere zijde van de weg.<br />

De bebouwing vormt een begeleiding van het fietspad aan<br />

de onderzijde van het talud en steekt twee verdiepingen<br />

boven de Kamperfoelieweg uit waardoor de<br />

Kamperfoelieweg meer een stedenbouwkundige ruimte<br />

wordt.<br />

De woningen zijn op de tussentuinen gericht en openen zich<br />

naar het oosten. De gevel langs de Kamperfoelieweg heeft<br />

een meer gesloten karakter vanwege het geluiddruk niveau<br />

ter plaatse.<br />

16


Fietsroute onder langs het talud van de Kamperfoelieweg<br />

Fietsroute onder langs het talud van de Kamperfoelieweg<br />

17


Buiksloterbreek<br />

Vogelvlucht vanuit zuidwesthoek<br />

18


Bestaande situatie<br />

De locatie Buiksloterbreek vormt thans een voormalig dijklichaam<br />

en kent een niveauverschil van zo’n drie meter.<br />

Aan de zijde van de Kamperfoelieweg sluit het gebied aan op het<br />

niveau van de weg, aan de zuid- en westzijde vormt het drie<br />

meter lager gelegen fietspad de begrenzing. Aan de noordzijde<br />

wordt het niveau verschil overwonnen door de Buiksloterbreek.<br />

Aan de Buiksloterbreek liggen bijzondere woonblokken in een<br />

talud. Deze terrasvormige naar twee zijden georiënteerde blokken<br />

hebben markante koppen aan de zijde van de Kamperfoelieweg.<br />

Ook deze locatie kent meerdere richtingen als gevolg van de<br />

uitwaaierende verkaveling van de naastliggende bebouwing en de<br />

niet loodrecht op elkaar lopende fietspaden.<br />

19


Terrasvormige bebouwing langs de Buiksloterbreek<br />

Aan westzijde gelegen fietspad<br />

Aan de zuidzijde gelegen fietspad<br />

20


Bebouwingsplan<br />

De verkaveling bestaat uit twee stroken met elk 12<br />

woningen aan weerszijden van het dijklichaam waarbij de<br />

koppen aan de Kamperfoelieweg een voortzetting vormen<br />

van die van de naastliggende bebouwing.<br />

De schuin naar buiten geschoven erkers in de bestaande<br />

bebouwing komen terug in de schuine beëindiging van de<br />

nieuwbouw.<br />

De koppen van de nieuwbouw zijn drie lagen hoog en<br />

steken zo twee lagen boven het verhoogde niveau van de<br />

Kamperfoelieweg uit. De aanwezige richtingen en het<br />

verloop van de Buiksloterbreek verklaren de knik in de<br />

nieuwe verkaveling.<br />

Teneinde het plan met een gesloten grondbalans te kunnen<br />

realiseren zal het binnenterrein hoger worden aangelegd<br />

dan de noord- en zuidrand. De voorzijde van de bebouwing<br />

krijgt hierdoor een hogere verdiepingshoogte. Dit<br />

niveauverschil wordt binnen de woningen opgelost zodat de<br />

woonkamer aan de achterzijde aansluiten op het<br />

tuinniveau.<br />

Ter plaatse van de Buiksloterbreek loopt het terrein<br />

langzaam omhoog zodat vier woningen een meter<br />

verhoogd aangelegd zullen worden. Deze woningen<br />

hebben op de beganegrond een standaard<br />

verdiepingshoogte. Hierdoor is het dakniveau voor alle<br />

woningen gelijk.<br />

Het niveauverschil tussen de randen en het binnengebied<br />

wordt overbrugd door hellingbanen in de achterpaden en<br />

keermuurtjes ter plaatse van de zijtuinen.<br />

Parkeren<br />

Voor de 24 vrije sector woningen zijn 36 parkeerplaatsen<br />

nodig. Twaalf parkeerplaatsen zullen langs de<br />

Buiksloterbreek kunnen worden aangelegd. Voor de<br />

overige 24 zal een parkeerplaats aan de zuidzijde van het<br />

fietspad worden gerealiseerd.<br />

21


Openbare ruimte<br />

Alle woningen kennen een voortuintje welk grenst aan het<br />

openbare gebied. Tussen deze tuintjes en de omliggende<br />

ontsluiting is een 1,5 meter brede groenstrook gedacht als<br />

overgang tussen openbaar en privé.<br />

Aan de zijde van de Kamperfoelieweg zal een keermuur<br />

de afscheiding naar het openbare gebied vormen, aan de<br />

westzijde verzorgt een tuinmuur en bergingen deze<br />

functie.<br />

Architectonische uitwerking<br />

De bouwmassa’s zijn gesitueerd evenwijdig aan beide<br />

zijden van het voormalig dijklichaam. De woningen zijn<br />

gedacht in drie lagen met een gedeeltelijk terug liggende<br />

bovenste verdieping ten behoeve van een extra<br />

buitenruimte. Door de individuele woningen te laten<br />

verspringen ontstaat een verspringend volume in analogie<br />

met de naast liggende trapsgewijze terraswoningen. In het<br />

voorbijrijden en vanaf het zuidelijk gelegen fietspad<br />

ervaart men hierdoor een wisselend beeld. Door de<br />

sprong in de woningen zelf te leggen krijgen deze een<br />

overhoeks uitzicht,<br />

De koppen vormen samen met die van de bestaande<br />

bebouwing de westelijke begrenzing van de<br />

Kamperfoelieweg. De in de bestaande bebouwing<br />

voorkomende erkers krijgen hun vertaling in de uitbouwen<br />

in de koppen van de nieuwbouw.<br />

22


Vogelvlucht vanuit noord-oosthoek Vogelvlucht vanuit zuidwesthoek<br />

23


4. Aspecten<br />

Voor een integraal stedenbouwkundig plan dient een groot<br />

aantal relevante aspecten onderzocht te worden. In dit<br />

hoofdstuk komen aan de orde: milieuaspecten, uitvoeringsaspecten<br />

en overige relevante aspecten. In het kader van<br />

deze aspecten is een aantal onderzoeken verricht. De<br />

meeste van deze onderzoeken zijn tevens een vereiste voor<br />

de bouwaanvraag (art. 19), dat op basis van dit<br />

stedenbouwkundig plan in procedure wordt gebracht.<br />

Bij de bespreking van de aspecten in dit hoofdstuk gaat het<br />

om een samenvatting van de bevindingen; de<br />

desbetreffende onderzoeksrapportages liggen ter inzage.<br />

4.1 Aspecten<br />

Geluidhinder<br />

In de nieuwbouw mag binnen de woning de overlast ten<br />

gevolge van verkeerslawaai maar in beperkte mate<br />

doordringen. Een gevelbelasting tot 50 dB(A) is de gewenste<br />

voorkeursgrenswaarde. Deze kan helaas niet overal in<br />

<strong>Amsterdam</strong> gehaald worden. Tussen de 50 en 65 dB(A) kan<br />

de gemeente een ontheffing geven. De ontheffing wordt<br />

verleend indien de woningen een geluidsluwe zijde hebben.<br />

Waarden boven de 65 dB(A) zijn slechts toegestaan na het<br />

nemen van fysieke maatregelen aan de weg en/of de<br />

woningen, zoals het toepassen van dove gevels of het<br />

gebruik van geluidsreducerend asfalt.<br />

Gekeken is naar de geluidsbelasting nu en de te verwachten<br />

geluidbelasting in 2020. De waarden van de gevel belasting<br />

zullen niet hoger zijn dan 65 dB(A). Aangezien de<br />

gevelbelasting tussen de 50 en 65 dB(A) valt zal er<br />

ontheffing moeten worden aangevraagd.<br />

.<br />

Luchtkwaliteit<br />

Realisatie van de plannen voor het Marjoleinterrein zorgen<br />

voor een toename van de verkeersintensiteiten in het<br />

plangebied. Onderzocht is wat de effecten zijn van het<br />

deelproject Marjoleinterrein en van de andere deelprojecten<br />

in de Banne op de luchtkwaliteit. De conclusies uit dat<br />

onderzoek gelden voor alle deelprojecten in de Banne.<br />

De uitkomsten van het onderzoek zijn vervolgens getoetst<br />

aan het Besluit luchtkwaliteit. Gebleken is dat na het<br />

realiseren van de plannen voor het Marjoleinterrein en de<br />

andere deelprojecten, de luchtkwaliteit voldoet aan het<br />

Besluit luchtkwaliteit.<br />

Verkeer en parkeren<br />

In de afwikkeling van het verkeer in de Banne komen geen<br />

substantiële wijzigingen ten opzichte van de huidige situatie.<br />

Uitgangspunt is een parkeernorm van één parkeerplaats per<br />

sociale huurwoning en 1,5 parkeerplaats per vrije sector<br />

woning. Het parkeren zal over het algemeen voor de<br />

woningen plaats kunnen vinden. Er zullen in totaal 94 extra<br />

parkeerplaatsen beschikbaar zijn in de openbare ruimte.<br />

24


Waterhuishouding<br />

In het plangebied bevindt zich nu geen open water. Dit blijft<br />

in de nieuwe situatie ongewijzigd.<br />

Ten gevolge van het plan neemt het aantal vierkante meters<br />

verharde grond licht toe. Deze kleine toename moet<br />

(gedeeltelijk) gecompenseerd worden door bijvoorbeeld<br />

extra open water aan te leggen. In het plangebied is dit niet<br />

mogelijk. Daarom zal met het Hoogheemraadschap overlegd<br />

worden over compensatie in een nabij gelegen gebied,<br />

waarbij te denken valt aan de Kadoelerscheg of het<br />

Koopvaardersplantsoen.<br />

Omdat de vernieuwing van de Banne niet alleen het<br />

Marjoleinterrein betreft, is voor de Banne in zijn geheel een<br />

Nat Structuurplan opgesteld. Daarin staan naast de totaal<br />

benodigde watercompensatie, ook andere voor de<br />

waterhuishouding belangrijke zaken, zoals de<br />

grondwaterstand en de waterkwaliteit.<br />

Natuurwaarden<br />

Omdat het Marjoleinterrein niet geïsoleerd bekeken kan<br />

worden als het gaat om natuurwaarden, is begin 2005 een<br />

onderzoek uitgevoerd naar de natuurwaarden in de gehele<br />

Banne. Voor het Marjoleinterrein hoeft geen ontheffing te<br />

worden aangevraagd. Er geldt de algemene zorgplicht. De<br />

zorgplichtbepaling zegt dat iedereen voldoende zorg in acht<br />

moet nemen voor in het wild levende dieren en planten en<br />

hun directe leefomgeving.<br />

In de natuureffectrapportage wordt verder voorgesteld om de<br />

natuurwaarden in het plangebied te verbeteren door<br />

aandacht te besteden aan het creëren van plekken voor<br />

holenbroeders en toepassing van gevel begroeiing.<br />

Archeologische aspecten<br />

Bureau Monumenten & Archeologie (BMA) heeft een<br />

bureauonderzoek verricht naar de archeologische<br />

waardestelling in de Banne. Voor het deelgebied<br />

Marjoleinterrein e.o.is een hoge archeologische waarde te<br />

verwachten. Hierdoor zal er in de bouwplanvorming een<br />

inventariserend Veldonderzoek (IVO) worden verricht.<br />

Duurzame energievoorziening<br />

De vernieuwing van het Marjoleinterrein schept<br />

mogelijkheden om, in samenhang met de andere<br />

deelprojecten in de Banne, de woningen en voorzieningen<br />

aan te sluiten op een duurzame energievoorziening. Met een<br />

duurzame energievoorziening wordt bedoeld een voorziening<br />

waarbij de CO2-uitstoot fors lager is. In 2005 is voor de<br />

Banne onderzoek gedaan naar de plus- en minpunten van<br />

verschillende scenario’s. Naast de traditionele levering van<br />

gas en elektriciteit is gekeken naar drie andere scenario’s.<br />

Deze scenario’s zijn aansluiting op het mogelijk aan te<br />

leggen warmtenet in <strong>Amsterdam</strong>-<strong>Noord</strong> waarbij de warmte<br />

geleverd wordt door de Hemwegcentrale en de Afval<br />

Verwerkingsinstallatie in Westpoort; een lokaal warmtenet op<br />

basis van warmtepompen en opslag van warmte en koude in<br />

de bodem; en ten slotte aansluiting op een nieuw te bouwen<br />

Warmtekrachtkoppelingsinstallatie (WKK) bij het Boven ’t IJziekenhuis.<br />

De uitkomsten van het onderzoek hebben er toe<br />

geleid dat de meeste partijen zich positief hebben<br />

uitgesproken over de aanleg van een warmtenet voor<br />

deelprojecten in de Banne. In 2007 is definitief besloten over<br />

de aanleg van warmtenet..<br />

Duurzaamheid<br />

Tussen de projectontwikkelaar en het stadsdeel zullen<br />

afspraken worden gemaakt over het gebruik van duurzame<br />

en zo min mogelijk milieubelastende materialen in de bouw.<br />

25


Bodemverontreiniging<br />

Op de locatie is in 2006 een verkennend bodemonderzoek<br />

uitgevoerd met als doel het vaststellen van de grond- en<br />

grondwaterkwaliteit van het terrein binnen het plangebied.<br />

Het resultaat van het onderzoek is dat in de bodem<br />

verontreinigingen zijn aangetroffen. De bodem is plaatselijk<br />

licht tot matig verontreinigd met o.a. metalen en PAK. De<br />

conclusie is dat er waarschijnlijk geen sprake is van een<br />

geval van ernstige bodemverontreiniging. De Dienst Milieu<br />

en Bouwtoezicht heeft het verkennende bodemonderzoek<br />

beoordeeld op de geschiktheid van de bodem voor het<br />

toekomstige gebruik van de locatie, te weten wonen met tuin.<br />

De beoordeling luidt dat de bodemkwaliteit voldoende<br />

onderzocht is en dat er geen ernstige bodemverontreiniging<br />

aanwezig is. Op basis van de onderzoeksgegevens is er<br />

geen bezwaar tegen het toekomstige gebruik van de locatie.<br />

Planologisch kader<br />

Voor de nieuwbouw zal een bouwvergunning worden<br />

aangevraagd conform art.19 (Wet Ruimtelijke Ordening).<br />

Welstand<br />

Bouwaanvragen moeten voldoen aan eisen van welstand.<br />

Deze zijn vastgelegd in de Welstandsnota van het stadsdeel,<br />

vastgesteld door de stadsdeelraad op 9 juni 2004.<br />

Externe veiligheid<br />

Er is een onderzoek verricht naar de externe veiligheid,<br />

aangezien er aan de Metaalbewerkerweg een LPG station is<br />

gelegen en er bevindt zich aan de Metaalbewerkerweg een<br />

hogedrukgasleiding. Het onderzoek heeft uitgewezen dat er<br />

voor de nieuwbouw geen gevaar is m.b.t. de externe<br />

veiligheid.<br />

4.2 Uitvoeringsaspecten<br />

Ondergrondse infrastructuur<br />

De ligging van de kabels, leidingen en buizen in het plangebied<br />

is zodanig, dat voor de bouw enige excessieve kosten voor het<br />

omleggen te verwachten zijn.<br />

Grondbalans<br />

Afvoer van grond ten gevolge van de realisatie van kelderlagen<br />

is in principe niet aan de orde. Uitgangspunt is een gesloten<br />

grondbalans.<br />

Bereikbaarheid, toegankelijkheid, bruikbaarheid<br />

Bijzondere aandacht is besteed aan de bereikbaarheid,<br />

toegankelijkheid en bruikbaarheid voor mindervaliden van de<br />

woningen.<br />

Bij het uitgeven van de werkterreinen voor de nieuwbouw is een<br />

normale bereikbaarheid van de woningen in de nabijheid goed te<br />

regelen zonder aanvullende maatregelen. Na vaststelling van het<br />

stedenbouwkundig plan wordt een plan opgesteld, waarin de<br />

eisen voor bereikbaarheid, leefbaarheid, veiligheid en<br />

communicatie (BLVC-plan) tijdens de uitvoering worden<br />

vastgelegd.<br />

Beheer openbare ruimte<br />

Bij de materiaalkeuzes en inrichtingsprincipes wordt rekening<br />

gehouden met beheeraspecten, wensen en eisen zoals<br />

aangegeven in het “Handboek de beheerbare openbare ruimte”<br />

en in het beleidskader “Toegankelijkheid” van het stadsdeel.<br />

Deze keuze wordt uitgewerkt in het inrichtingsplan voor het<br />

gebied. Het inrichtingsplan geeft ook aan welke materialen voor<br />

de openbare ruimte worden gebruikt, het groen, en waar en hoe<br />

de huisvuilinzameling plaatsvindt e.d.<br />

26


Het inrichtingsplan wordt opgesteld nadat het<br />

stedenbouwkundig plan vastgesteld is door de deelraad.<br />

Bij het inrichtingsplan wordt ook een beheerplan opgesteld.<br />

Hierin wordt aangegeven of het huidige onderhoudsbudget<br />

van sector <strong>Stadsdeel</strong>werken voor het Marjoleinterrein na<br />

uitvoering van het plan nog toereikend is. Vooralsnog is<br />

uitgangspunt, dat het onderhoudsbudget geen ingrijpende<br />

bijstelling behoeft.<br />

Met de beheerders van het plangebied worden afspraken<br />

gemaakt over het beheer tijdens de uitvoering van de<br />

plannen.<br />

4.3 Financiële aspecten<br />

Het plan Marjoleinterrein wordt ontwikkeld door<br />

woningstichting Eigen Haard. De inkomsten voor de<br />

gemeentelijke grondexploitatie bestaan uit de BTW<br />

teruggave over de investeringen en uit de grondopbrengsten.<br />

De kosten voor het bouwrijp maken en voor het inrichten van<br />

de openbare ruimte in het plangebied komen ten laste van<br />

de gemeentelijke grondexploitatie. Het overschot op de<br />

grondexploitatie komt ten gunste van het Stimuleringsfonds<br />

Volkshuisvesting. Voor de gehele Banne is hierin een<br />

gestelde bedrag van ca. € 15 mln (prijspeil 1/1/2003)<br />

beschikbaar.<br />

De grondexploitatiebegroting wordt tegelijkertijd met het<br />

stedenbouwkundig plan in de deelraad behandeld.<br />

4.4 Planning<br />

De deelraad neemt pas een besluit over het<br />

stedenbouwkundig plan, nadat belanghebbenden en<br />

belangstellenden hun mening hebben kunnen geven over het<br />

plan. Daarvoor zal een inspraakperiode gehouden worden<br />

van zes weken.<br />

Na deze periode wordt eerst gekeken in hoeverre de reacties<br />

uit de inspraakperiode aanleiding geven tot planwijzigingen.<br />

Het streven is om het plan dan voorjaar 2008 aan de<br />

deelraad voor te leggen.<br />

Na instemming van de deelraad met het plan vinden de<br />

volgende activiteiten plaats:<br />

- de corporatie laat bouwplannen opstellen voor de<br />

die na ongeveer één jaar<br />

tot het indienen van een bouwaanvraag kan leiden;<br />

- het stadsdeel verzoekt het college en de gemeenteraad<br />

om in te stemmen met de grondexploitatie.<br />

- het stadsdeel stelt een gedetailleerd plan op voor de herinrichting<br />

van de openbare ruimte in het gebied.<br />

In 2009 kan de bouw beginnen. De eerste opleveringen zijn<br />

dan medio 2010.<br />

27


ijlagen<br />

28


Totaal stedenbouwkundige plan<br />

29


De Bongerd<br />

Stedenbouwkundig Plan<br />

Programma en ontwerp<br />

10 januari 2007 vastgesteld in de deelraad<br />

Projectbureau De Bongerd


Inhoud<br />

Inleiding 3<br />

Samenvatting 7<br />

deel A de opgave<br />

1. Een nieuw stedenbouwkundig plan 15<br />

2. Inventarisatie bestaande situatie 21<br />

3. Uitgangspunten voor ontwerp 25<br />

deel B ontwerp<br />

4. Stedenbouwkundig concept 29<br />

5. Het plan 37<br />

6. Programma 43<br />

7. Stedenbouwkundige regels en architectonische criteria 49<br />

8. Verkeer en parkeren 59<br />

9. Openbare ruimte, groen en speelvoorzieningen 65<br />

10. Beeldende kunst 87<br />

11. Waterhuishouding 91<br />

12. Kabels en leidingen 93<br />

13. Tunnel, bruggen en duikers 95<br />

14. Natuur 101<br />

15. Milieu 103<br />

16. Woonboten 107<br />

17. Sanering 111<br />

18. Sociale Veiligheid 113<br />

deel C proces en financiën<br />

19. Beheer 117<br />

20. Financiën 119<br />

21. Planning en fasering 123<br />

22. Communicatie 127<br />

colofon<br />

bijlagen (aparte rapportage)<br />

1. Samenvatting Mobiliteitsonderzoek <strong>Amsterdam</strong>-<strong>Noord</strong> tot 2030<br />

2. Aangepaste regeling Basiskwaliteit Woningbouw <strong>Amsterdam</strong> 2005<br />

3. BLVC plan<br />

4. randvoorwaarden en beleidskaders<br />

5. rapportage Goudappel Coffeng betreft alternatieve locatie loop/<br />

fietsbrug<br />

6. Hoogbouw Effect Rapportage<br />

7. Geluidsonderzoek<br />

8. Profielen ondergrondse infrastructuur<br />

9. Bouwenvelop<br />

10. Studie Kanaalstrip<br />

1


Terrasdorp<br />

Hogeland<br />

Kadoelerbreek<br />

De Banne<br />

luchtfoto plangebied<br />

de partners in het project<br />

Het nieuwe SP is door het stadsdeel, ondersteund door de Dienst<br />

Ruimtelijke Ordening (DRO) en het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente<br />

<strong>Amsterdam</strong>, in samenwerking met de Ontwikkelingscombinatie<br />

De Bongerd (ODB) opgesteld. Bureau Palmboom & Van den Bout<br />

heeft op stedenbouwkundig terrein geadviseerd.<br />

de bouwenvelop<br />

Onder de noemer van De Grote Vereenvoudiging heeft de<br />

gemeente <strong>Amsterdam</strong> in 2005 bepaald hoe woningbouwprojecten<br />

aanzienlijk kunnen worden vereenvoudigd. Kern hiervan is<br />

dat in een vroeg stadium in zogenoemde bouwenveloppen de<br />

randvoorwaarden voor het bouwen en de grondprijs worden<br />

vastgesteld. De ontwikkelaar houdt zo een zekere flexibiliteit bij de<br />

uitwerking.<br />

In overeenstemming met deze nieuwe werkwijze wordt voor<br />

het project De Bongerd in bouwenveloppen vastgelegd wat het<br />

minimale aantal woningen moet zijn en welke voorzieningen<br />

daarbij horen. Ook het aantal parkeerplaatsen en een beschrijving<br />

van de stedenbouwkundige en architectonische uitgangspunten<br />

worden in de bouwenveloppen opgenomen.<br />

De bouwenvelopafspraken worden vervolgens opgetekend in een<br />

zogenaamde bouwenvelopovereenkomst. Hiermee worden de<br />

afspraken tussen de ontwikkelaar en de gemeente over zaken als<br />

woningaantal, planning en de grondprijs vastgelegd.<br />

status en procedure stedenbouwkundig plan<br />

Het SP is een wijziging van het Stedenbouwkundig Programma<br />

van Eisen dat in 1999 door de stadsdeelraad is vastgesteld. In het<br />

SP worden voor deelgebied 2 t/m 5 bouwenveloppen opgesteld.<br />

Deze zijn het uitgangspunt voor de contractvorming en de<br />

uitvoeringsfase (bouwplan en maaiveldontwerp).<br />

4 5<br />

leeswijzer<br />

In deel A worden voor diverse aspecten van het plan de<br />

ontwikkelingen, de veranderende inzichten, uitgangspunten en<br />

randvoorwaarden beschreven.<br />

In deel B wordt het Stedenbouwkundig Plan toegelicht, in deel<br />

C het proces en de financiën. De bijlagen zijn in een aparte<br />

rapportage opgenomen.


Samenvatting<br />

6 7<br />

algemeen<br />

De Bongerd is een nieuw woningbouwproject in <strong>Amsterdam</strong>-<strong>Noord</strong><br />

met tussen de 1300 en 1400 woningen. In de luwte van de stad maar<br />

tegelijkertijd in de nabijheid van het centrum. De nieuwe wijk ligt<br />

achter het NDSM-terrein, langs het Zijkanaal I. Vanuit De Bongerd<br />

ben je met de fiets in tien minuten in het veenweidelandschap van<br />

Waterland en in recreatiegebied Het Twiske. Met behulp van de pont<br />

vanaf het NDSM-terrein sta je in een kwartier in de binnenstad.<br />

De Bongerd is het tuindorp van de 21ste eeuw. Het is een<br />

kleinschalige, rustige wijk met veel groen. De wijk is ruim van opzet,<br />

maar binnen de verschillende buurten is gekozen voor een intieme<br />

sfeer met kleine woonstraten. De robuuste appartementengebouwen<br />

aan de buitenrand van het gebied ademen een weidse sfeer. Het<br />

water is altijd dichtbij, met aan de ene kant het Zijkanaal I, dat op<br />

deze plek ruim 70 meter breed is en mooi afbuigt. Aan de andere<br />

kant, de west- en zuidzijde, komen twee singels van elk ruim 20<br />

meter breed.<br />

het stedenbouwkundig plan<br />

De Bongerd wordt in een aantal deelgebieden ontwikkeld. In 2005<br />

is gestart met de woningbouw van de eerste 150 woningen in het<br />

eerste deelgebied. Die woningen worden vanaf de zomer van 2006<br />

opgeleverd.<br />

Voor het totale gebied is in 1999 een Stedenbouwkundig<br />

Programma van Eisen opgesteld. In 2003 is voor het plangebied<br />

een Stedenbouwkundig Plan (SP) uitgewerkt. Dit plan is alleen voor<br />

deelgebied 1 bestuurlijk vastgesteld. In 2005 / 2006 is een SP voor<br />

de rest van De Bongerd gemaakt.<br />

Bij het opstellen van dit nieuwe SP is het oude plan geëvalueerd<br />

en zijn de ervaringen van deelgebied 1 verwerkt. De conclusie is<br />

dat in het oude plan te veel woningen van het zelfde type waren<br />

opgenomen. Daarnaast zijn de bouwkosten van het woningtype<br />

met telkens 2, 3, 4 en 8 woningen per bouwblok erg hoog en<br />

staan de woonblokken dicht op elkaar. Ook de wegenstructuur, het<br />

waterontwerp en de wijze van sanering zijn bij het opstellen van het<br />

SP nog eens kritisch tegen het licht gehouden.<br />

De gemeente heeft het nieuwe plan in overleg met de ontwikkelaar<br />

gemaakt. Na vaststelling van het SP krijgt de ontwikkelaar van de<br />

gemeente de randvoorwaarden waaraan het project moet voldoen.<br />

Die zijn vastgelegd in zogenaamde bouwenveloppen. Daarbij gaat<br />

het om afspraken over onder andere het aantal te realiseren m2<br />

woonoppervlak, het type woningen en de voorzieningen in de wijk.<br />

Bij de precieze invulling houdt de projectontwikkelaar een zekere<br />

vrijheid. Het minimale aantal woningen wordt in het SP vastgelegd.<br />

Elk jaar zullen ongeveer tweehonderd woningen worden gebouwd.<br />

De woningbouw is begin 2005 gestart en als alles volgens plan<br />

verloopt, is de wijk in 2013 gereed.<br />

De geplande weg en tunnel tussen de Klaprozenweg en de<br />

IJdoornlaan maken geen onderdeel uit van dit SP. Bij de uitwerking


van het plan is wel rekening gehouden met de ruimtelijke inpassing<br />

van weg en tunnel. Naar verwachting zal na 2008 het ontwerp voor<br />

de tunnel verder worden uitgewerkt. De tunnel wordt niet voor 2010<br />

aangelegd.<br />

de verschillen met het oude plan<br />

Een belangrijke wijziging ten opzichte van het oude plan is de keuze<br />

voor meer eengezinswoningen (rijtjeshuizen met een tuin) in een<br />

lagere dichtheid. Verder is ervan afgezien om een deel van het<br />

Zijkanaal I te versmallen. Het doel was extra ruimte te creëren voor<br />

woningen en ondergrondse parkeerplaatsen. Het was echter een<br />

ingreep die veel afbreuk deed aan de ruimtelijke kwaliteit. Juist op<br />

deze plek heeft het kanaal een fraaie breedte. Bovendien zouden de<br />

ondergrondse parkeerplaatsen bovenop de tunnel komen te liggen,<br />

wat de zaak erg gecompliceerd maakte.<br />

In het nieuwe plan is gekozen voor een andere wegenstructuur.<br />

Oorspronkelijk zou er een rotonde komen vlakbij de ingang van de<br />

toekomstige tunnel die de Klaprozenweg verbindt met de IJdoornlaan.<br />

Dit had te veel nadelen. Langzaam en doorgaand verkeer kwamen<br />

met elkaar in conflict waardoor verkeersveiligheid in het geding kwam.<br />

Bovendien zou geluidsoverlast ontstaan. De rotonde is geschrapt.<br />

De wijk krijgt nu twee hoofdentrees, een vanaf de Vlakkerweg en een<br />

vanaf de hoek Scheepsbouwweg/Werktuigstraat. De wijk blijft autoluw.<br />

Het hele gebied wordt ingericht als een 30 km-zone. In de omliggende<br />

straten geldt het maximum van 50 km.<br />

De saneringssystematiek is gewijzigd. Het oorspronkelijke systeem<br />

was te complex en bood te weinig speelruimte. Besloten is om de<br />

sanering los te koppelen van de stedenbouwkundige structuur. Zo<br />

kan ook in de komende jaren worden ingesprongen op veranderende<br />

inzichten en ontwikkelingen op de woningmarkt.<br />

de opzet van De Bongerd<br />

Uitgangspunt is het stedelijk tuindorp: stedelijk wonen in een typische<br />

‘noordse’ sfeer van ontspanning en groen. De Bongerd bestaat<br />

uit kleine woonbuurten in een parkachtige omgeving. Er is weinig<br />

autoverkeer en in het hele gebied geldt een maximumsnelheid van<br />

30 km per uur. De lanen en straten zijn zo ingericht dat ouders en<br />

kinderen er veilig kunnen lopen en fietsen.<br />

Centrale ‘groene drager’ van de wijk is de Boomgaardlaan. Langs<br />

deze weg ligt een brede, parkachtige strook met een dubbele rij<br />

bloesembomen. De bomen zijn een verwijzing naar de volkstuinen ‘De<br />

Bongerd’ die hier vanaf de jaren zestig waren en waaraan de wijk zijn<br />

naam dankt (Bongerd betekent boomgaard).<br />

Halverwege deze laan ligt de bomenweide, het middelpunt van de wijk.<br />

Hier zijn voorzieningen als de basisschool, de gymzaal, de naschoolse<br />

opvang, een kinderdagverblijf en een supermarkt en bijbehorend<br />

parkeren.<br />

Aan weerszijden van de laan liggen woonbuurten. Aan de<br />

noordwestkant is dat deelgebied 1, dat nu al gestalte krijgt. Het<br />

stratenpatroon van deze buurt wordt voortgezet in het zuidwestelijk<br />

deel van De Bongerd: er komen rijtjeshuizen en er wordt geparkeerd<br />

op straat.<br />

Ten noordoosten van de centrale laan komen drie buurten. Aan de<br />

kant van de Boomgaardlaan bestaat de buurt uit huizen met een<br />

tuin. Deze kant wordt vanwege het intieme karakter ook wel als de<br />

‘binnenkant’ getypeerd. Alle woningen zijn op de straat georiënteerd<br />

en er wordt op straat geparkeerd. Het binnenste gedeelte van het<br />

buurtje is autovrij.<br />

Aan de buitenkant, aan de groene oever van het Zijkanaal I, komen<br />

appartementengebouwen van zes lagen. Deze worden afgewisseld<br />

met bouwblokken van vier lagen met eengezinswoningen of<br />

appartementen. Vanuit deze zone hebben bewoners uitzicht op de<br />

wijde omgeving.<br />

De buurten worden van elkaar gescheiden door ‘groene wiggen’.<br />

Deze vormen de verbinding tussen de bebouwing en het omliggende<br />

landschap. Er zijn talrijke boomgroepen en er kan volop gespeeld<br />

worden in de speelplekken in het bloemrijke gras. De wiggen<br />

zijn tevens de vensters op het Zijkanaal I, de Buiksloterdijk en<br />

Landsmeerderdijk en achterliggende Kadoeler Breek.<br />

wonen bij het water<br />

Dankzij het Zijkanaal en de nieuw te graven singels heeft De Bongerd<br />

alle kenmerken van een eiland. Dat biedt veel kansen om op of direct<br />

aan het water te wonen. Zo komen in het zuidwestelijke deel van de<br />

singel (aan de westoever) zestien woningen op palen in het water<br />

te staan. Daartegenover, aan de oostoever, grenzen woningen met<br />

hun tuin aan het water. Tussen de blokken blijven ruimtes open zodat<br />

iedereen van het water kan genieten.<br />

Het zuidelijke singeldeel blijft open. Hier liggen de hoofdentrees<br />

van de wijk en kruist de Bongerdweg het water. Die weg legt, via de<br />

tunnel, een snelle verbinding met de ringweg A10.<br />

Wonen aan het water kan ook bij de Kanaalstrip, die langs de<br />

Bongerdweg ligt. Hier is gekozen voor gestapelde bebouwing van<br />

maximaal zeven lagen hoog, met uitzicht over het Zijkanaal I. Er<br />

is gekozen voor een geluidsdichte wand om het geluid van de<br />

Bongerdweg te weren.<br />

De meeste woonboten in het Zijkanaal I kunnen daar blijven. Zij<br />

zijn toegankelijk via een ventweg parallel aan de Bongerdweg. Wel<br />

geldt dat zij uiteindelijk niet hoger mogen zijn dan 4 meter vanaf<br />

de waterlijn. Op die manier wordt het water beter zichtbaar dan bij<br />

woonboten van 6 meter hoog. Dat betekent dat woonarken van 6<br />

meter hoog op den duur zullen verdwijnen. Ook zullen de tuinen,<br />

die een maximale diepte van zes meter krijgen, worden opgeknapt.<br />

De erfafscheiding bestaat uit een lage haag. Vijf woonboten zullen<br />

worden verplaatst omdat zij op de twee locaties liggen waar een brug<br />

komt<br />

de groene oever<br />

De groene oever is de brede zone langs het Zijkanaal I die zo<br />

wordt ingericht dat je er optimaal van het water kunt genieten.<br />

Er zijn steigers, ecologische oevers met brede rietkragen en een<br />

doorgaande fiets- en wandelroute, voorzien van bomen, tussen het<br />

achterliggende Waterland (in noordelijke richting) en het IJ. Er is een<br />

horecavoorziening gepland met een terras aan het water. Niet alleen<br />

prettig voor de bewoners, maar ook voor de fietsende, wandelende<br />

en varende recreanten die hier kunnen neerstrijken. Als locatie wordt<br />

8 9


gedacht aan de bestaande loswal, waar ook de oude kraan van de<br />

betoncentrale een plek kan krijgen. Zo ontstaat een herkenbare plek<br />

in de wijk.<br />

basisschool en supermarkt<br />

In het hart van De Bongerd, aan de bomenweide, komt een<br />

basisschool. Dit wordt een Brede School, dat wil zeggen dat in<br />

hetzelfde gebouw ook een peuterspeelzaal, de naschoolse opvang<br />

en indien mogelijk een kinderdagverblijf zijn gehuisvest. Ook komt er<br />

een gymzaal. Naast de school komt een speeltuin die gecombineerd<br />

wordt met het schoolplein.<br />

In de buurt van de school komt de supermarkt met parkeerterrein.<br />

Boven de supermarkt komen appartementen.<br />

sanering<br />

De Bongerd ligt voor een deel op het voormalig bedrijventerrein<br />

‘Zijkanaal I’. De grond is hier vervuild. Om het gebied geschikt<br />

te maken voor bewoning wordt de belangrijkste verontreiniging<br />

afgegraven. De resterende vervuiling wordt afgedekt met een<br />

1,5 meter dikke laag schoon zand, de zogeheten leeflaag. Na de<br />

sanering zijn er geen risico’s meer voor mens en natuur. Ook kan de<br />

verontreiniging zich verder niet verspreiden.<br />

het landschap<br />

De Bongerd ligt in de “gouden bocht” van Zijkanaal I. Het is in<br />

landschappelijk opzicht een waardevolle plek. Het Zijkanaal vormt<br />

samen met de Waterlandse Zeedijk, de Wilmkebreekpolder, de<br />

Kadoelerbreek en het gebied rond de Nieuwe Gouw een van de<br />

groene lobben die kenmerkend zijn voor de stedenbouwkundig en<br />

landschappelijke structuur van <strong>Noord</strong>. Het is een groene verbinding<br />

met het buitengebied.<br />

Het buitengebied bestaat enerzijds uit de IJ-oevers met hun<br />

industrieel verleden, bedrijvigheid, nautiek en grootstedelijke<br />

ontwikkeling zoals op het NDSM-terrein en het voormalige Shellterrein<br />

met de komst van het Filmmuseum. Anderzijds is dat het<br />

veenlandschap van Waterland, met zijn sloten, uitgestrekte weides<br />

en dorpen. Het bouwen van de nieuwe wijk biedt de kans om op de<br />

schaal van <strong>Noord</strong> de samenhang tussen het groene achterland en de<br />

nieuwe ontwikkelingen aan de IJ-oevers te versterken.<br />

de natuur<br />

De Bongerd valt wat natuur betreft onder de invloedsfeer van het IJ.<br />

Met de nieuwe wijk wordt het watergebied uitgebreid. De aanleg van<br />

brede rietkragen langs het Zijkanaal I en de singels zorgt voor een<br />

levendige flora en fauna onder water en biedt riet- en watervogels<br />

gelegenheid om te broeden. Door het groene karakter van de<br />

woonwijk, met zijn hagen en bloeiende bomen, worden ook in de wijk<br />

zelf natuurwaarden verhoogd: vogels, vlinders en egels zullen er hun<br />

weg weten te vinden.<br />

milieu<br />

De belangrijkste milieukwaliteit van de Bongerd is dat met de<br />

Bongerd in de bestaande stad woningen worden toegevoegd.<br />

Hierdoor is het mogelijk dat mensen dicht in de buurt van hun werk<br />

kunnen (blijven) wonen waardoor er niet onnodige autokilometers<br />

worden gemaakt. Een goed aanbod van openbaar vervoer<br />

versterkt dit effect.<br />

In De Bongerd wordt gewerkt met stadsverwarming tenzij dit<br />

bijvoorbeeld vanwege de planning niet haalbaar is. Daarnaast<br />

wordt zo min mogelijk koper en zink gebruikt aan de buitenschil. In<br />

elk geval wordt uitgesloten dat koper en zink in contact komen met<br />

hemelwater.<br />

10 11


Deel A De Opgave<br />

12 13


estaande ontsluitingsstructuur<br />

bestaande waterstructuur<br />

maaiveldhoogtes plangrens<br />

historische ontwikkeling<br />

1660 1749 1900<br />

22 23<br />

1920<br />

1988<br />

1938 1969<br />

2000<br />

SP De Bongerd


schoolgebouw is multifunctioneel en zal onder andere worden<br />

gebruikt voor naschoolse opvang, als peuterspeelzaal en als<br />

ontmoetingscentrum. Het schoolplein wordt gecombineerd met de<br />

speeltuin.<br />

15. Zorgvoorzieningen kunnen in dit plan door de markt overleg met de<br />

ontwikkelaar worden gerealiseerd.<br />

technisch<br />

16. De sanering moet de uitvoering van de plannen niet in de weg<br />

zitten. Langs het Zijkanaal de oude maaiveldhoogte handhaven.<br />

17. Een eenvoudig, goed te beheren watersysteem maken.<br />

Waterberging onderbrengen in twee singels aan de westzijde van<br />

het plangebied. Met Waternet is overeengekomen hierin 18.787 m2<br />

waterberging te realiseren.<br />

financieel<br />

18. Bekostiging van het sociaal programma gebeurt met middelen uit<br />

de stadsdeelbegroting, het huisvestingsbudget voor het primair<br />

onderwijs, subsidies en middelen van derden (zorg, kinderopvang).<br />

19. De financiële middelen die noodzakelijk zijn voor de sanering van<br />

een groot deel van het gebied komen ten laste van de stelpost<br />

bodemsanering van de gemeente.<br />

Deel B Ontwerp<br />

26 27


stedenbouwkundig concept<br />

de wijk als zelfstandige eenheid<br />

Een van de kenmerken van <strong>Noord</strong> is dat de verschillende wijken<br />

onderling sterk van karakter verschillen. Tuindorp Oostzaan verschilt<br />

van de Molenwijk zoals De Banne verschilt van de Van der Pekbuurt.<br />

De wijken liggen als enclaves losjes tegen elkaar en worden gescheiden<br />

door groenzones, ontsluitingswegen en waterpartijen.<br />

Bij De Bongerd wordt het water ingezet om de wijk te verzelfstandigen.<br />

Het water komt als een 20 meter brede singel aan de west- en zuidkant<br />

van het plan te liggen.<br />

Boomgaardlaan als groene drager<br />

De groene drager in het plan is de Boomgaardlaan, geflankeerd door een<br />

dubbele bomenrij in het gras. Halverwege de laan ligt een bomenweide,<br />

met daar omheen de voorzieningen, zoals de supermarkt en de school.<br />

Zo ontstaat een monumentale groene laan met een ontspannen karakter,<br />

met speelplekken, wandelroutes, een school en een supermarkt.<br />

interactie met het landschap<br />

De interactie tussen De Bongerd en de omgeving wordt versterkt door<br />

de introductie van een aantal groene, wigvormige ruimtes dwars op<br />

de oever, die gekoppeld zijn aan de centrale groenzone. Wonen in De<br />

Bongerd, is wonen aan het Zijkanaal. De bebouwing langs het Zijkanaal<br />

mag daarom geen gesloten wand vormen, maar dient een transparant<br />

beeld op te leveren.<br />

wegenstructuur<br />

De wijze waarop de wijk wordt ontsloten ondersteunt de ruimtelijke<br />

structuur van het plan. De Bongerd krijgt twee entrees: een vanaf de<br />

Vlakkerweg aan de zuidkant en een ter hoogte van de Werktuigstraat aan<br />

de westkant. De wegen worden ingericht als 30 km-zone en er zijn geen<br />

vrij liggende fietspaden nodig.<br />

De hoofdfietsroutes bestaan uit een oostwestroute dwars door de wijk,<br />

die via een brug over het Zijkanaal de wijk en achterliggende buurten met<br />

de voorzieningen en het centrum van <strong>Noord</strong> en de binnenstad verbindt.<br />

Langs het Zijkanaal komt een noordzuidverbinding die aansluit op de<br />

doorgaande fietsroute naar het buitengebied, de binnenstad en de IJoevers.<br />

Deze route wordt voor een deel gebruikt voor de ontsluiting van<br />

de woonboten langs het Zijkanaal.<br />

tuindorpkarakteristiek<br />

De woonbuurten die in de hierboven beschreven stedenbouwkundige<br />

opzet een plek krijgen, zijn beperkt van omvang. Per buurt zijn er<br />

ongeveer 120 woningen. Bij de opzet van de verschillende buurten,<br />

de inrichting van de openbare ruimte en de woningtypen is inspiratie<br />

gezocht bij de <strong>Noord</strong>se tuindorpen, zoals tuindorp Nieuwendam. Enkele<br />

kenmerken hiervan zijn: kleinschalig, veel groen, een ensembleachtige<br />

benadering van de architectuur en een fijnzinnige interactie tussen<br />

bebouwing en openbare ruimte.<br />

32 33


10 Beeldende kunst<br />

uitgangspunten<br />

Net als andere wijken in <strong>Noord</strong> heeft de Bongerd alle kenmerken<br />

van een tuindorp. De naam (boomgaard) en de plattegrond zijn<br />

bovendien ontleend aan het voormalige volkstuinencomplex.<br />

Omgeven door water is de Bongerd een zichzelf bedruipend eiland<br />

met een eigen supermarkt, een school en speelvoorzieningen. In<br />

plaats van een centraal plein bestaat het hart van de wijk uit een<br />

royale groene zone. Deze zone vormt de verbinding tussen de lage<br />

bebouwing en de hogere bouwblokken in het waaiervormige deel<br />

met de open wiggen naar het water toe.<br />

De zware industrie in <strong>Noord</strong> leidde tot een verzameling saamhorige<br />

gemeenschappen met een heel eigen leefstijl en sterke identiteit.<br />

Daarvoor is een even gerationaliseerde als geïndividualiseerde<br />

samenleving in de plaats gekomen. Recreatie en spektakel spelen<br />

een steeds grotere rol om al die verschillende ‘doelgroepen’<br />

tot elkaar te brengen. Een ontwikkeling die invloed heeft op de<br />

inrichting van parken en plantsoenen en de manier waarop we met<br />

de natuur omgaan.<br />

Vanaf de Middeleeuwen symboliseert de tuin niet zozeer<br />

liefde voor, als wel het willen bezweren, bedwingen van de<br />

onvoorspelbare natuur. Een natuur die bedwongen moest worden<br />

om de grillen van het water te weerstaan. Toen het water onder<br />

controle was, ontstond er tijd en interesse voor uitheemse<br />

plantensoorten, vreemde dieren en… mensen. Dit leidde ertoe dat<br />

allegaartje van combinaties ontstond. Daar boven op kwamen nog<br />

eens de klimaatsveranderingen en de globalisering. Uitheemse<br />

planten werden inheemse planten. De geïmporteerde maïs, de<br />

aardappel, de halsbandparkiet, de Chinese wolhandkrab en de<br />

winterharde palm zijn met glans ingeburgerd. De tuin, lees: de<br />

mensentuin, is nu een omheind oord waar planten, dieren en<br />

mensen zich op een nieuwe manier tot elkaar moeten verhouden.<br />

Deze tuin verandert in steeds hoger tempo. De vraag is of een<br />

appel na duizenden jaren nog als een appel smaakt. Maar<br />

een mens blijft een mens. Hij zal op zoek blijven naar (nieuwe)<br />

betekenissen, al staan ze door alle kruisbestuivingen naast elkaar<br />

en door elkaar heen.<br />

Wordt de tuin een spiegelbeeld van het paradijs of een hybride<br />

keurslijf voor samengebrachte soorten?<br />

beeldende kunst<br />

De opzet van de Bongerd leent zich uitstekend voor een steeds<br />

grotere behoefte van mensen om te aarden. Ongetwijfeld zal er<br />

veel worden getuinierd, gesport en gebarbecued. Kunst voor de<br />

Bongerd zou daarom juist (ver) beeldend moeten inspelen op<br />

de gegeven tuin in overdrachtelijke zin. Een rol zou al kunnen<br />

zijn weggelegd door het in vorm en betekenis verbijzonderen<br />

van een omgeving, al dan niet langs een wandelroute of op een<br />

ontmoetingplek. In de (landschaps-) architectuur komen begrippen<br />

als transformatie, metamorfose, rizoom en camouflage in ruimtelijk<br />

86 87


15 Milieu<br />

Bij de planvorming wordt op allerlei manieren rekening gehouden<br />

met het milieu. Dit geldt voor de keuze van energievoorziening, de<br />

wijze van bouwen en de materiaalkeuze. Bij de keuze van hoe het<br />

verkeer de wijk wordt ingeleid is de luchtkwaliteit een belangrijke<br />

leidraad.<br />

duurzaam bouwen<br />

Een duurzame woonwijk is een wijk met een hoge gebruikswaarde,<br />

een hoge toekomstwaarde en een relatief lage milieubelasting. In<br />

dit hoofdstuk worden de verschillende eisen voor een duurzame<br />

ontwikkeling van De Bongerd op een rij gezet. Deze eisen vloeien<br />

voort uit het SPvE dat in 1999 werd vastgesteld door het dagelijks<br />

bestuur. Sinds het verschijnen van dit SPvE zijn nieuwe inzichten<br />

ontstaan waardoor een aantal van de maatregelen niet langer<br />

wenselijk of realiseerbaar zijn. Het ambitieniveau uit het SPvE blijft<br />

uiteraard wel overeind.<br />

102 103<br />

energie<br />

In De Bongerd geldt voor deelgebied 1 een Energie Prestatie<br />

Coëfficiënt (EPC) van 0,85. Vanaf 1 januari 2006 geldt (voor de<br />

overige deelgebieden van De Bongerd) een wettelijke EPC van<br />

0,8 voor de woningen. Voor bouwaanvragen na 1 januari 2006<br />

binnen deelgebied 1 geldt volgens het geldende Bouwbesluit dan<br />

eveneens een EPC van 0,8.<br />

De gemeenteraad van <strong>Amsterdam</strong> heeft op 22 december 2005 bij<br />

motie besloten dat alle nieuwbouwprojecten, met een voortgang tot<br />

en met plaberum fase 2, moeten voorsorteren op stadsverwarming.<br />

De nieuwbouwprojecten dienen te kiezen voor restwarmtelevering,<br />

tenzij dit bijvoorbeeld vanwege de planning niet mogelijk is.<br />

Momenteel wordt onderzocht of De Bongerd knelpunten kent die<br />

een energievoorziening met restwarmtelevering niet of slechts<br />

beperkt mogelijk maken. Eind 2006 moet een definitieve beslissing<br />

worden genomen over de energievoorziening.<br />

Vooralsnog wordt in het plan voor de deelgebieden 2 t/m 5 het<br />

mogelijke gedaan om voor te sorteren op restwarmtelevering in<br />

plaats van gaslevering. Indien de planning van de aanleg van<br />

het restwarmtenet en die van de bouwrealisatie van De Bongerd<br />

te ver uiteen gaan lopen, kan ervoor worden gekozen om vanaf<br />

deelgebied 3 stadsverwarming aan te leggen.<br />

De EPC van 0,8 is met een warmtenet gevoed door restwarmte<br />

eenvoudig te behalen. Mocht aansluiting op het restwarmtenet om<br />

wat voor reden dan ook geen haalbare kaart zijn dan dient de EPC<br />

van 0,8 op een andere manier te worden gerealiseerd.<br />

Overige mogelijkheden om de EPC van 0,8 te halen worden<br />

hier niet besproken omdat daarin gebruik gemaakt wordt van<br />

complexe installaties in de woning. Deze oplossingen genieten<br />

in <strong>Amsterdam</strong> niet de voorkeur omdat de norm dan niet op een<br />

sobere en doelmatige manier wordt bereikt.


materiaalgebruik<br />

Voor het materiaalgebruik wordt verwezen naar de ‘Aangepaste<br />

regeling Basiskwaliteit Woningbouw <strong>Amsterdam</strong> 2005’. Hierin staat<br />

het volgende vermeld: Beperk de milieuschade als gevolg van het<br />

gebruik van bouwmaterialen.<br />

• Gebruik alléén hardhout of zachthout met FSC-keurmerk,<br />

of keurmerk van de Stichting Keurhout.<br />

• Gebruik zo min mogelijk koper en zink aan de buitenschil;<br />

sluit in elk geval uit dat koper en zink in contact komt<br />

met hemelwater. Coat eventueel verzinkte delen zoals<br />

dakgoten.<br />

luchtkwaliteit<br />

Het Besluit luchtkwaliteit van 5 augustus 2005 stelt<br />

kwaliteitsnormen voor onder meer zwaveldioxide, lood,<br />

stikstofdioxide, stikstofoxiden en fijn stof (PM10). Het doel is deze<br />

normen niet te overschrijden.<br />

De conclusie van het onderzoek van het Ingenieursbureau<br />

<strong>Amsterdam</strong> is dat het plan De Bongerd in strijd is met het Besluit<br />

Luchtkwaliteit 2005 indien in de tijdelijke situatie zonder tunnel, de<br />

Werktuigstraat ter hoogte van de Pomonastraat wordt afgesloten.<br />

Zonder het afsluiten van deze straat is het plan De Bongerd niet in<br />

strijd is met het Besluit Luchtkwaliteit 2005, onafhankelijk van het<br />

moment dat de tunnel wordt aangelegd.<br />

104 105


principeprofiel inpassing woonboten Zijkanaal I<br />

impressie inpassing woonboten Zijkanaal I<br />

Vijf boten liggen op een locatie waar een fietsbrug of singel<br />

gepland is. Het gaat om drie locaties:<br />

• de aansluiting van de zuidelijke singel op Zijkanaal I;<br />

• de zuidelijke loop/fietsbrug;<br />

• de aansluiting en brug van de <strong>Noord</strong>elijke singel op<br />

Zijkanaal I.<br />

Voor deze boten zijn drie alternatieve locaties aanwezig. De<br />

eerste is de nieuw aan te leggen noordelijke singel waar plaats is<br />

voor een kleine 20 woonarken. De tweede is een aantal nieuwe<br />

plekken in het Zijkanaal. Als derde mogelijkheid zijn er de plekken<br />

die vrijkomen in het Zijkanaal door vertrekkende woonboten,<br />

bijvoorbeeld naar de noordelijke singel. Deze plekken zullen<br />

als eerste worden aangeboden aan boten die moeten worden<br />

verplaatst voor brug of singel.<br />

108 109<br />

geluid<br />

Omdat woonarken niet worden genoemd in de Wet geluidhinder<br />

zijn er formeel geen normen vastgelegd voor woonarken. Het<br />

stadsdeel <strong>Amsterdam</strong>-<strong>Noord</strong> vindt wonen op het water net als<br />

wonen op het land een volwaardige woonvorm. Zij vindt het<br />

daarom gewenst dat de geluidsbelasting op gevels van de<br />

woonarken veroorzaakt door de nieuwe Bongerdweg maximaal 50<br />

dB(A) mag bedragen. Om aan deze wens te kunnen voldoen is in<br />

de situatie met tunnel en de afsluiting van de Werktuigstraat een<br />

schermhoogte van 2,00 meter nodig om de woonarken met een<br />

woonlaag af te schermen van het wegverkeerslawaai. In het deel<br />

zuidelijk van de kruising met de Vlakkerweg kan worden volstaan<br />

met een scherm van 1,50 meter.<br />

Voor de woonarken met twee woonlagen betekent dit een scherm<br />

van 3,00 meter op het noordelijk deel en een scherm van 2,50<br />

meter op het zuidelijk deel van de nieuwe weg.<br />

In de situatie zonder tunnel is de geluidsbelasting voor de<br />

woonarken met twee woonlagen 1 dB(A) hoger dan de door<br />

het stadsdeel gewenste waarde van 50 dB(A). Dit is voor het<br />

plan acceptabel. Voor de arken met één woonlaag zijn geen<br />

maatregelen nodig om aan de gestelde wens te voldoen.<br />

vervolg<br />

Na vaststelling van het SP zal er een inrichtingsplan voor<br />

de inpassing van de woonboten gemaakt worden waarbij<br />

bovenstaande uitgangspunten in detail en in overleg met de<br />

woonbootbewoners uitgewerkt zullen worden. Ook hier is inspraak<br />

mogelijk en vindt bestuurlijke besluitvorming plaats. Vervolgens zal<br />

in het nieuw op te stellen bestemmingsplan een en ander juridisch<br />

worden vastgelegd.


grondverzet en maaiveldhoogtes<br />

vervuilde sliblaag<br />

17 Sanering<br />

Het plangebied De Bongerd bestaat uit het voormalige<br />

volkstuinencomplex De Bongerd en het bedrijventerrein Zijkanaal<br />

I. De totale oppervlakte bedraagt circa 24 hectare. Vanaf 1919<br />

werd het terrein gebruikt als baggerdepot. Vanaf dat tijdstip is<br />

slib aangebracht. In de periode 1946 tot 1950 is in een deel<br />

van het baggerdepot (industrieterrein en zuidelijk deel van het<br />

voormalige volkstuinencomplex) teerolie gestort. Een deel van<br />

de baggerbergplaats is daarmee sterk verontreinigd geraakt met<br />

teerolie. In de jaren zestig is het terrein opgehoogd. De teerolie<br />

wordt daarom niet meer aan het huidige oppervlak aangetroffen.<br />

Het doel van de bodemsanering is om De Bongerd geschikt te<br />

maken voor wonen met een tuin. Na afronding van de sanering zijn<br />

er geen risico’s meer voor mens en natuur. Er zijn dan ook geen<br />

risico’s meer voor verdere verspreiding van de verontreiniging.<br />

verontreiniging<br />

De sliblaag is verontreinigd met zware metalen. Als gevolg van<br />

de teerolie is het slib in het zuidelijk deel van het plangebied<br />

ook verontreinigd met PAK-verbindingen en minerale olie. De<br />

ophooglaag in het voormalige volkstuinencomplex is verontreinigd<br />

met zware metalen, met PAK-verbindingen en in minder mate met<br />

minerale olie. De ophoging van het bedrijventerrein is verontreinigd<br />

met zware metalen, matig tot licht verontreinigd met PAKverbindingen<br />

en licht verontreinigd met minerale olie.<br />

Als gevolg van activiteiten op het bedrijventerrein zijn een<br />

aantal bedrijfsmatige verontreinigingen ontstaan. Die bestaan<br />

voornamelijk uit minerale olie en PAK-verbindingen.<br />

110 111<br />

sanering<br />

Gezien de omvang van de verontreiniging is het onmogelijk alle<br />

verontreinigde grond te verwijderen. Doel van de sanering is<br />

maatregelen te treffen waarbij in de toekomstige situatie geen<br />

humane risico’s, ecologische risico’s of risico’s van verspreiding<br />

zijn.<br />

De saneringsdoelstelling wordt gerealiseerd door eerst de mobiele<br />

verontreiniging met een verspreidingsrisico af te graven en af te<br />

voeren. Het betreft daarbij voornamelijk mobiele minerale olie,<br />

aromaten en PAK-verbindingen.<br />

De achterblijvende immobiele verontreiniging wordt afgedekt met<br />

een leeflaag van 1,5 meter. De leeflaag bestaat uit schoon zand.<br />

Het is de bodemlaag waarmee een bewoner in contact komt. Als<br />

standaarddikte voor wonen met tuin wordt doorgaans 1 meter<br />

gehanteerd. Bij de sanering wordt gekozen voor een robuuste<br />

en doelmatige aanpak. Binnen het projectgebied zal daarom, op<br />

plaatsen waar woningen komen, voor de leeflaag een dikte van<br />

minimaal 1,5 meter worden gebruikt.


18 Sociale veiligheid<br />

Dit plan bevat diverse stedenbouwkundige ingrepen die een<br />

positief effect hebben op de sociale veiligheid. Aspecten die invloed<br />

hebben op de sociale veiligheid zijn de aanwezigheid van mensen,<br />

een goede bereikbaarheid en zichtbaarheid, een gevarieerd<br />

gebruikerspatroon van de openbare ruimte, de aantrekkelijkheid en<br />

uitstraling van de wijk, het duidelijk onderscheid tussen openbaar<br />

– privé, het materiaalgebruik, de verlichting, het onderhoud en<br />

beheer en het programma veiligheid en preventie. Deze aspecten<br />

worden hieronder toegelicht.<br />

aanwezigheid van mensen<br />

Natuurlijke surveillance vereist per definitie de aanwezigheid van<br />

mensen op wisselende tijden: overdag en ’s avonds. Om te bereiken<br />

dat de ruimte overdag en ’s avonds optimaal wordt gebruikt, gaat<br />

het plan uit van bundeling van activiteiten in de openbare ruimte.<br />

Dit wordt onder meer bereikt door een heldere en overzichtelijke<br />

ruimtelijke structuur, door toepassing van een zekere hiërarchie van<br />

de openbare ruimte (stadsstraat – buurtstraat - woonstraat) en door<br />

toepassing van het principe van het gesloten bouwblok met een<br />

duidelijke grens tussen privé en openbaar. Daarom is ervoor gekozen<br />

de groene scheggen niet autovrij te maken, maar de woningen aan<br />

deze zijde te ontsluiten met verkeer en parkeren.<br />

bereikbaarheid<br />

Bereikbaarheid en toegankelijkheid zijn belangrijke voorwaarden om<br />

formele en informele surveillance te kunnen uitoefenen. Het gebied is<br />

optimaal bereikbaar per auto, fiets en te voet. De toegangen van de<br />

woningen en het postadres zijn altijd aan de kant van de straat.<br />

zichtbaarheid<br />

Voor een gevoel van veiligheid zijn zichtbaarheid, overzichtelijkheid<br />

en duidelijkheid voor gebruikers essentieel. Het vergroot de<br />

persoonlijke controle en daarmee de mogelijkheid om bij<br />

moeilijkheden in te grijpen of, in situaties waarin men bedreigd wordt<br />

of zich bedreigd voelt, te kunnen uitwijken. Problemen ontstaan<br />

vaak wanneer daders ongehinderd kunnen opereren. Het zijn vaak<br />

de ruimten die buiten het gezichtsveld van gebruikers en passanten<br />

vallen, waar veel vernield wordt, zedendelicten plaatsvinden of<br />

inbraken worden gepleegd.<br />

De hoofdopzet van het plan is simpel en de openbare ruimten<br />

zijn duidelijk vormgegeven. De hoofdopzet wordt bepaald door<br />

bebouwing en lange zichtlijnen noord-zuid en oost-west richting. Bij<br />

de uitwerking van de bebouwing is de interactie tussen begane grond<br />

en straat een belangrijk aandachtspunt.<br />

gevarieerd gebruikspatroon van de openbare ruimte<br />

Het stimuleren van werken aan huis kan zorgen voor een levendig<br />

gebruik van de openbare ruimte ook tijdens kantooruren.<br />

112 113


attractiviteit en uitstraling<br />

Goed vormgegeven gebouwen met uitstraling hebben een<br />

positieve invloed op de wijze waarop gebruikers met de gebouwen<br />

en de openbare ruimte omgaan. Dit leidt vaak tot minder<br />

vandalisme en minder gevoelens van onveiligheid. In het SP wordt<br />

dit onderwerp uitvoerig belicht.<br />

onderscheid privé-openbaar<br />

Er wordt in het stedenbouwkundig ontwerp een duidelijk<br />

onderscheid gemaakt tussen privé en openbaar. De privé-tuinen<br />

binnen de bouwblokken zijn alleen voor bewoners toegankelijk via<br />

een af te sluiten pad.<br />

materiaalgebruik<br />

De kwaliteit van de inrichting van de openbare ruimte moet<br />

hoog zijn. Daarom moet deze met duurzame materialen worden<br />

ingericht, visueel aantrekkelijk worden gemaakt en toegankelijk en<br />

bruikbaar zijn voor iedere gewenste doelgroep. Voor duurzaamheid<br />

is het van belang materialen te gebruiken die niet alleen lang<br />

meegaan, maar ook mooi en heel blijven. Deze aandachtspunten<br />

zijn verwerkt in het openbare ruimteplan.<br />

verlichting<br />

Goede openbare verlichting verhoogt de veiligheid. De keuze voor<br />

het type verlichtingsmast en –armatuur wordt grotendeels bepaald<br />

door wat al voor deelgebied 1 van De Bongerd is afgesproken.<br />

onderhoud en beheer<br />

Een goed verzorgde, schone en aantrekkelijke omgeving straalt<br />

zorg en betrokkenheid uit en stimuleert gebruikers de situatie zo<br />

te houden. Het onderhoud en beheer spelen hierbij een cruciale<br />

rol. Voor het plangebied zal een dan ook (interim)beheerplan wordt<br />

opgesteld. Het stadsdeel is verantwoordelijk voor de openbare<br />

ruimte. Eigenaren dragen zorg voor hun eigen gebouwen en de<br />

niet openbare, gemeenschappelijke ruimtes.<br />

programma veiligheid en preventie<br />

Net als in andere wijken in stadsdeel <strong>Noord</strong> zullen op het gebied<br />

van veiligheid en preventie een aantal maatregelen worden<br />

getroffen. Zaken als het buurtbeheer, de buurtregisseur van de<br />

politie, inbraakpreventie door de politie, de veilig in en om school<br />

(VIOS) zullen zeker aan bod komen.<br />

conclusie<br />

Bij het opstellen van dit plan is nadrukkelijk rekening gehouden met<br />

het aspect sociale veiligheid. De genoemde stedenbouwkundige<br />

ingrepen hebben een positief effect op de sociale veiligheid. Het<br />

gaat hierbij onder meer om het stimuleren van de aanwezigheid<br />

van mensen in de openbare ruimte door activiteiten te bundelen<br />

en niet te spreiden en door toepassing van het gesloten<br />

bouwblokprincipe, met een duidelijk onderscheid tussen openbaar<br />

en privé.<br />

Ook een heldere en overzichtelijke ruimtelijke structuur is van grote<br />

invloed, net als een goede ontsluiting van de bebouwing op de<br />

omringende openbare ruimte.<br />

Deel C<br />

Proces en financiën<br />

114 115


19 Beheer<br />

De eisen die aan de kwaliteit van de openbare ruimte worden<br />

gesteld zijn hoog. Dit is niet verwonderlijk. Elke dag maken veel<br />

mensen gebruik van het openbare gebied rond hun woning.<br />

De Bongerd zal zich ontwikkelen als woon- en verblijfsgebied,<br />

waarbij de functies in de openbare ruimte variëren (park,<br />

speelgelegenheid, parkeren en verkeer, recreatie).<br />

Het centrale thema bij het beheer en onderhoud is de verhouding<br />

tussen de gewenste kwaliteit en de daarbij behorende kosten.<br />

De kwaliteit wordt bepaald door zaken als functionaliteit,<br />

herkenbaarheid, duurzaamheid, veiligheid, materiaalkeuze en de<br />

wijze waarop de openbare ruimte uiteindelijk wordt gebruikt en<br />

beheerd. De kwaliteit van de openbare ruimte wordt in hoge mate<br />

bepaald door de aspecten schoon, heel en veilig.<br />

Een belangrijk uitgangspunt is dat het beheer gericht moet zijn op<br />

het handhaven van de kwaliteit van de startsituatie. Daarom moet<br />

het gewenste kwaliteitsniveau van het begin worden vastgelegd<br />

en moet er direct na de aanleg worden begonnen met het beheer.<br />

Hoe meer gebruik gemaakt wordt van een gebouw of openbare<br />

ruimte, hoe meer inspanningen verricht moeten worden om de<br />

gewenste kwaliteit te handhaven.<br />

In De Bongerd zal de gebruiksdruk op de openbare ruimte hoog<br />

zijn, vanwege de hoge woningdichtheid en de beperkte omvang<br />

van de openbare ruimte. De beheerder van de openbare ruimte<br />

zal hierop anticiperen en dit opnemen in de beheerplannen<br />

die nog moeten worden opgesteld. Voor het totale gebied<br />

is het ambitieniveau gebaseerd op een eerder onderzoek,<br />

“Budgetonderzoek dagelijks beheer Openbare Ruimte”, oktober<br />

2001. De beheerplannen moeten inzichtelijk maken hoeveel een<br />

goed en efficiënt beheer kost.<br />

116 117


20 Financiën<br />

Het is goed te beseffen dat De Bongerd een plan is dat een lange<br />

doorlooptijd kent. Deelgebied 1 is al in uitvoering op basis van een<br />

eerder vastgesteld SP, terwijl voor het overige, grootste deel van<br />

het gebied een nieuw SP is gemaakt.<br />

Van alle investeringen in De Bongerd is ongeveer de helft al<br />

gedaan. Dat betreft vooral het verwerven van de grond, de<br />

sloopwerkzaamheden, het bouwrijp maken van deelgebied 1 en de<br />

proceskosten.<br />

Inmiddels is op bestuurlijk niveau besloten de financiële<br />

verantwoordelijkheid voor de Bongerdtunnel, die ten tijde van het<br />

SpvE 1999 nog onder de planbestuurder van de Bongerd viel,<br />

bij de wethouder verkeer van de centrale stad onder te brengen.<br />

Ook blijft een deel van de kosten van de tunnel opgenomen in de<br />

grondexploitatie van De Bongerd.<br />

118 119<br />

kosten<br />

Ten opzichte van de eerdere grondexploitatie is geconstateerd<br />

dat vooral de sloopwerkzaamheden goed zijn aanbesteed zodat<br />

hier financiële vrijval ontstond. De openstaande posten voor<br />

de aankoop van grond en/of gebouwen zijn in 2005 nagenoeg<br />

afgerond en kunnen worden afgesloten. Een deel van de posten is<br />

echter nog niet uitgekeerd, onder andere in verband met mogelijke<br />

verrekening met uit te voeren bedrijfsmatige saneringen.<br />

In het nieuwe SP is gekozen voor een eenvoudigere methode<br />

van saneren en waterhuishouding. Veel ingewikkelde en<br />

dure constructies zijn komen te vervallen zoals een dichte<br />

vijverbak, damwanden rondom sloten en een ingewikkelde<br />

opsluitconstructies van vervuilde grond. Daardoor zijn de ramingen<br />

voor sanering verlaagd. Dat geldt ook voor het grondwerk, en<br />

daarmee het beslag op zowel de grex- als de sanex-middelen.<br />

In het nieuwe SP zijn verschillende civiele constructies (bruggen,<br />

duikers en dammen) van plaats veranderd. Over het algemeen zijn<br />

daarbij de kosten gelijk gebleven. Aanzienlijke kosten zijn bespaard<br />

door de gedeeltelijke demping van Zijkanaal I achterwege te<br />

laten, waardoor dure kadeconstructies niet meer nodig zijn. De<br />

investeringen in de maaiveldinrichting zijn ongeveer gelijk gebleven<br />

ten opzichte van het eerdere plan.<br />

De post openbare verlichting is inmiddels vanwege aangepaste<br />

afspraken van de centrale stad, aan de grondexploitatie<br />

toegevoegd. Er wordt rekening gehouden met tijdelijke verharding<br />

voor de woongebieden waar rondom nog bouwactiviteiten<br />

plaatsvinden.<br />

financiering sociaal programma<br />

Dekking van de kosten van het sociaal programma wordt<br />

gezocht in de stadsdeelbegroting, het huisvestingsbudget voor<br />

het primair onderwijs, subsidies en middelen van derden (zorg,<br />

kinderopvang).<br />

Uitgangspunt van dit SP is dat de bekostiging van de Brede


School, de speeltuin en de ontmoetingsruimte is in het nieuwe<br />

beleidsplan voor de jaren 2008 t/m 2011 is opgenomen. De<br />

voorzieningen op het gebied van zorg en kinderopvang worden<br />

bekostigd door derden (respectievelijk zorgaanbieders en<br />

commerciële aanbieders van kinderopvang).<br />

opbrengsten<br />

Het eerdere SpvE is ontwikkeld tegen de achtergrond van een<br />

gunstige ontwikkelende markt. De bouwkosten van de woningen<br />

bleken echter hoog. Dit was een van de aanleidingen om het plan<br />

voor de overige deelgebieden aan te passen. In de huidige fase<br />

van het SP zijn tussen de 1300 en 1400 woningen voorzien, in<br />

plaats van de 1600 in het eerste plan.<br />

De marktsituatie is verkend in overleg met de ODB en het OGA en<br />

er is een nieuwe reeks woningtypen opgesteld. Met deze gegevens<br />

is een nieuwe woningbouwdifferentiatie doorgerekend. Daarnaast<br />

is voor het voorzieningenprogramma een nieuw grondprijsadvies<br />

gevraagd waarmee het hiervoor geëigende opbrengstniveau is<br />

bepaald.<br />

De woningdifferentiatie is nu afgestemd op de huidige<br />

marktsituatie, waarbij zoveel mogelijk de grenzen van de markt zijn<br />

opgezocht. De ontwikkeling van De Bongerd strekt zich echter uit<br />

over een periode van acht jaar, waarin ook de noordelijke IJ-oevers<br />

tot ontwikkeling komen. Dat kan de positie van De Bongerd op de<br />

woningmarkt versterken.<br />

120 121<br />

conclusie<br />

Het huidige SP heeft ten opzichte van het eerdere plan een<br />

geringer aantal woningen en daardoor minder opbrengsten.<br />

Daartegenover staat echter dat de kosten zijn teruggebracht<br />

door de uitvoeringskosten terug te brengen en de tunnel voor het<br />

grootste deel op een andere manier te financieren. De kosten<br />

blijven hoger dan de opbrengsten.<br />

Het SP is een reëel en realiseerbaar plan. Met de aanleg van 1300<br />

-1400 woningen wordt in financiële zin op midi-economisch niveau<br />

een impuls aan de stad gegeven. Werkgelegenheid en behoud van<br />

bevolkingsgroepen met hun bestedingspatroon binnen de stad,<br />

leveren evenzeer een financiële bijdrage aan de gemeenschap.


noordelijke brug over het Zijkanaal I gereed te hebben zodat er<br />

een doorgaande noord-zuidroute gecreëerd kan worden langs<br />

het kanaal voor fietsers en voetgangers. Die route vormt de<br />

verbinding met Waterland enerzijds en anderzijds met de wijken<br />

Terrasdorp en Hogeland. Deze zogeheten Groene Oever, die vanaf<br />

de Druivenstraat tot aan de Klaprozenweg loopt, wordt gefaseerd<br />

aangelegd.<br />

De bestaande kraanbaan, die een onderbreking vormt van de<br />

oeverzone, zal worden verwijderd en de kraan wordt mogelijk<br />

verplaatst. Gedacht wordt om de Groene Oever zo snel mogelijk<br />

(tijdelijk) in te richten voor de eerste bewoners van De Bongerd,<br />

en een noordelijke wandelroute langs het water te creëren. Zodra<br />

deelgebied 3 en 4 opgeleverd zijn, kan de Groene Oever definitief<br />

worden aangelegd.<br />

deelgebied 1B<br />

Deelgebied 1B is de noordelijke singel met bijbehorende oevers,<br />

grenzend aan deelgebied 1. Deze zal vanaf 2007 gefaseerd en<br />

parallel aan het bouwen in deelgebied 1 worden ingericht. De<br />

grond die vrijkomt bij het verbreden van de singel zal worden<br />

gebruikt voor het saneren en bouwrijp maken van deelgebied<br />

3. Het idee is om in deze singel diverse vormen van drijvend<br />

wonen te creëren. Ook is in de noordelijke singel plaats voor een<br />

aantal woonboten dat nu in Zijkanaal I liggen, maar verplaatst<br />

moeten worden omdat op hun plek een civieltechnisch kunstwerk<br />

is gepland. Tevens is er plek voor vrijwillige verplaatsingen van<br />

woonboten vanuit het Zijkanaal.<br />

deelgebied 2<br />

Volgens de huidige fasering wordt na deelgebied 1, deelgebied<br />

2 ontwikkeld. De uitvoering voor het saneren en het bouwrijp<br />

maken van deelgebied 2 start nadat het SP is vastgesteld, naar<br />

verwachting medio 2006. Bij het bouwrijp maken van deelgebied<br />

2 wordt grond afkomstig uit de zuidwestelijke singel afgegraven<br />

en op het terrein in deelgebied 2 verspreid. Hier bovenop wordt<br />

anderhalve meter schoon zand, de zogenaamde leeflaag,<br />

aangebracht. Bovenop de leeflaag komt ten slotte een zettingslaag<br />

die bestaat uit een zandpakket van 1 meter waarna het terrein<br />

gemiddeld een jaar tot anderhalf jaar moet zetten. Deelgebied 2<br />

wordt in 2008 gebouwd, waarna 1 jaar later, in 2009, circa 120<br />

woningen worden opgeleverd. Het maaiveldontwerp voor de<br />

inrichting van de openbare ruimte, inclusief het aanleggen van de<br />

verkeersinfrastructuur en de huisaansluitingen, zal in 2007 worden<br />

opgesteld.<br />

deelgebied 3<br />

Aansluitend op deelgebied 2, wordt deelgebied 3 in een keer<br />

bouwrijp gemaakt. Echter, gezien het historische gebruik van<br />

deze locatie (industrieterrein) wordt vooruitlopend hierop, in<br />

2006 en 2007, het terrein eerst bedrijfsmatig gesaneerd. Dat wil<br />

zeggen dat de mobiele verontreiniging met verspreidingsrisico<br />

wordt afgegraven en afgevoerd. Vervolgens wordt de<br />

achterblijvende immobiele verontreiniging begrensd en wordt, net<br />

als bij deelgebied 2, anderhalve meter schoon zand (leeflaag)<br />

aangebracht. Bovenop deze leeflaag komt vervolgens een meter<br />

zand, afkomstig uit deelgebied 2. Aangezien het voormalige<br />

industrieterrein in het verleden al is opgehoogd met zand, wordt<br />

aangenomen dat voor de zetting periode van een half jaar<br />

voldoende is. Eind 2008 is heel deelgebied 3 bouwrijp gemaakt. De<br />

overhoogte kan worden verwijderd en het terrein kan bouwgereed<br />

gemaakt worden. De eerste woningen in deelgebied 3, circa 100<br />

woningen, worden naar verwachting in 2010 opgeleverd evenals<br />

het maaiveld. Verwacht wordt dat de laatste woning in deelgebied<br />

3 in 2012 wordt opgeleverd. Deelgebied 3 telt in totaal circa 480<br />

woningen.<br />

voorzieningen<br />

In deelgebied 3 worden een basisschool met kinderdagverblijf,<br />

speel- en sportvoorzieningen en een buurtsupermarkt gerealiseerd.<br />

De definitieve basisschool en de supermarkt worden tegelijkertijd<br />

met het opleveren van de aangrenzende woningen in deelgebied 3<br />

gerealiseerd, dat is respectievelijk in 2010 en 2011.<br />

Het financiële programma voor Brede School, speeltuin en<br />

ontmoetingsruimte, opgenomen in beleidsplan 2004-2007, zat in<br />

de jaarschijf 2006. Bij de besluitvorming rond de begroting voor<br />

2006 is besloten dit programma niet in de begroting op te nemen<br />

omdat het niet in dat jaar wordt gerealiseerd. Bij realisering van<br />

dit programma wordt er vanuit gegaan dat te zijner tijd middelen<br />

beschikbaar komen.<br />

deelgebied 4<br />

Deelgebied 4 is volgens de huidige planning het laatste<br />

deelgebied dat gebouwd wordt en telt circa 360 woningen. Om<br />

saneringstechnische redenen wordt het saneren en bouwrijp<br />

maken van dit deelgebied tegelijkertijd uitgevoerd met het saneren,<br />

bouwrijp maken van deelgebied 2. De start van de bouw van<br />

deelgebied 4 staat tot en met de laatste oplevering gepland tussen<br />

2012 en 2013. Op moment dat de laatste woning in De Bongerd is<br />

gebouwd, is ook de tweede brug over het Zijkanaal I, de zuidelijke<br />

fietsbrug, klaar. Deze oost-westroute geeft een goede verbinding<br />

naar de achterliggende buurten en met het centrum van <strong>Noord</strong>.<br />

deelgebied 5<br />

Deelgebied 5 is de zuidelijke weg parallel aan de Bongerdweg,<br />

waaraan de woonboten met hun tuinen langs het Zijkanaal I liggen.<br />

Deze weg is onderdeel van de Kanaaloeverzone die vanaf de<br />

Druivenstraat tot aan de Klaprozenweg loopt en wordt gefaseerd<br />

aangelegd vanaf 2008.<br />

De Bongerdtunnel zal niet voor het jaar 2010 worden aangelegd.<br />

Echter, op het moment dat de tunnel aangelegd wordt, komt er<br />

een geluidsscherm in de berm tussen de Bongerdweg en de<br />

parallelweg.<br />

124 125


22 Communicatie<br />

Het woningbouwproject De Bongerd zit in een belangrijke fase.<br />

Voor een deel wordt er gebouwd, voor een ander deel zit het<br />

project nog in de planvormingfase. De interne communicatie met<br />

het projectbureau zelf en de ODB, en de externe communicatie<br />

met bewoners en met de <strong>Stadsdeel</strong>raad wordt daarom van tijd<br />

tot tijd kritisch onder de loep genomen. Het project wordt op dit<br />

moment op de volgende manieren naar buiten gebracht.<br />

126 127<br />

publicaties<br />

Door middel van publicaties in <strong>Noord</strong> op de mat, Stadsblad<br />

<strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong> en de Echo wordt de <strong>Noord</strong>eling geïnformeerd<br />

over de voortgang van het project. Het stadsdeel geeft vanaf de<br />

zomer periodiek een nieuwsbrief over De Bongerd uit.<br />

inspraak<br />

De belangrijkste plannen voor het project De Bongerd worden<br />

conform de inspraakverordening van het <strong>Stadsdeel</strong> <strong>Amsterdam</strong><br />

<strong>Noord</strong> (dd. 1-12-2004) gedurende zes weken ter inzage gelegd in<br />

het Servicecentrum van het stadsdeelhuis <strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong>. Voor<br />

dit SP wordt er tijdens deze periode een inloop- en inspraakavond<br />

georganiseerd. Belanghebbenden kunnen gedurende die termijn<br />

schriftelijk hun zienswijzen (c.q. reacties) op het plan naar voren<br />

brengen. Deze reacties worden gebundeld en voorzien van reactie,<br />

de inspraaknotitie. Ten slotte wordt het plan met de inspraaknotitie<br />

opnieuw voorgelegd aan het stadsdeelraad ter vaststelling.<br />

bewonersbrieven<br />

Het projectbureau De Bongerd verzorgt bewonersbrieven<br />

voor de omwonenden. Dit wordt bijvoorbeeld gedaan op het<br />

moment dat bepaalde uitvoeringswerkzaamheden op korte<br />

termijn worden uitgevoerd. Door middel van bewonersbrieven<br />

worden omwonenden tijdig geïnformeerd over de aard van de<br />

werkzaamheden en de eventuele overlast die men hiervan kan<br />

ondervinden.<br />

publieksvoorlichting op het <strong>Stadsdeel</strong> <strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong> of<br />

Projectbureau De Bongerd<br />

Via de publieksvoorlichter van het stadsdeel <strong>Amsterdam</strong>-<strong>Noord</strong><br />

wordt informatie verstrekt over het project. Ook kunnen mensen<br />

dagelijks voor algemene informatie terecht op het projectbureau De<br />

Bongerd. Voor specifieke vragen over de verkoop van de woningen<br />

kunnen mensen terecht bij Van de Steege Projectmakelaars en<br />

Hoekstra en van Eck in <strong>Amsterdam</strong>.


informatieavonden<br />

Voor directe belanghebbenden worden informatieavonden<br />

georganiseerd. De woonbootbewoners aan de Druivenstraat en<br />

Verstuiverstraat zijn tijdens het planvormingsproces regelmatig op<br />

de Bongerdboot uitgenodigd voor een informatieavond waar de<br />

laatste stand van zaken is voorgelegd.<br />

internet<br />

Op de website van het stadsdeel <strong>Amsterdam</strong>-<strong>Noord</strong> is informatie<br />

over het project De Bongerd te vinden. Ook is er een link naar de<br />

website van de Bongerd zelf, dat is www.wonenindebongerd.nl.<br />

Zuiderkerk<br />

De Zuiderkerk is een locatie waar de gemeente <strong>Amsterdam</strong><br />

informatie verstrekt over verschillende woningbouwprojecten.<br />

Belangstellenden kunnen ook hier terecht voor informatie en<br />

achtergronden over het project De Bongerd.<br />

Colofon<br />

Aan het stedenbouwkundig plan werkten mee:<br />

Gemeente <strong>Amsterdam</strong><br />

B. van Beek (<strong>Stadsdeel</strong> <strong>Amsterdam</strong>-<strong>Noord</strong>)<br />

A. van Doorn (ODB)<br />

H. Dekker (<strong>Stadsdeel</strong> <strong>Amsterdam</strong>-<strong>Noord</strong>)<br />

H. Epskamp (Dienst Ruimtelijke Ordening)<br />

O. Göbel (<strong>Stadsdeel</strong> <strong>Amsterdam</strong>-<strong>Noord</strong>)<br />

M. Griffioen (Dienst Ruimtelijke Ordening)<br />

M. Grotenhuis (<strong>Stadsdeel</strong> <strong>Amsterdam</strong>-<strong>Noord</strong>)<br />

M. Linnenkamp (<strong>Stadsdeel</strong> <strong>Amsterdam</strong>-<strong>Noord</strong>)<br />

K. Martins (<strong>Stadsdeel</strong> <strong>Amsterdam</strong>-<strong>Noord</strong>)<br />

R. Möring (<strong>Stadsdeel</strong> <strong>Amsterdam</strong>-<strong>Noord</strong>)<br />

B. Olde Rikkert (ODB)<br />

J. Schaap (<strong>Stadsdeel</strong> <strong>Amsterdam</strong>-<strong>Noord</strong>)<br />

H. Scheij (<strong>Stadsdeel</strong> <strong>Amsterdam</strong>-<strong>Noord</strong>)<br />

M. Verrijdt (Dienst Ruimtelijke Ordening)<br />

B. Warnaar (<strong>Stadsdeel</strong> <strong>Amsterdam</strong>-<strong>Noord</strong>)<br />

M. Willemsen (<strong>Stadsdeel</strong> <strong>Amsterdam</strong>-<strong>Noord</strong>)<br />

J. Zanelli (<strong>Stadsdeel</strong> <strong>Amsterdam</strong>-<strong>Noord</strong>)<br />

externe adviseurs<br />

J. van den Bout ( Stedenbouwkundig Bureau Palmboom en van den Bout)<br />

L. Bos (INBO)<br />

J. P. Boelema (Illustrator)<br />

T. van der Horst ( Bureau Goudappel Coffeng)<br />

B. Timmerman (Milieutechnisch bureau CSO)<br />

A. Kuhn (Ingenieursbureau Tauw)<br />

128 129


De Bongerd, <strong>Stadsdeel</strong> <strong>Amsterdam</strong>-<strong>Noord</strong><br />

Welstands/ Architectonische Criteria<br />

Aanvulling op Stedenbouwkundig Plan<br />

mei 2010


De Bongerd, <strong>Stadsdeel</strong> <strong>Amsterdam</strong>-<strong>Noord</strong><br />

Welstands/ Architectonische criteria<br />

Inhousopgave<br />

1. Inleiding 5<br />

2. Wijkniveau<br />

2.1. Eén wijk, vier buurten (1) 7<br />

2.2. Centrale as ‘de Boomgaardlaan’ (2) 7<br />

2.3. Wiggen richting kanaalzone (3) 9<br />

2.4. School en Winkelvoorziening en wonen met zorg aan centrale plein/bomenweide (4) 9<br />

3. Deelgebied 2<br />

3.1. Algemeen 11<br />

3.2. Rijenwoningen in de straten (A) 11<br />

3.3. Koppen aan de Boomgaardlaan (B) 11<br />

3.4. Koppen aan de binnenstraat (C) 11<br />

3.5. Woningen aan de Zuidwestsingel (D) 13<br />

4. Deelgebied 3<br />

4.1. Algemeen 15<br />

4.2. Het ensemble (E) 15<br />

4.3. Overgang tussen rijenwoningen en appartementen (F) 17<br />

4.4. Overgangen openbaar-privé (G en H) 17<br />

5. Toetsingscriteria voor welstand 19<br />

6. Bijlagen<br />

6.1. figuur 1: wijkniveau 21<br />

6.2. figuur 2: deelgebied 2 en 3 23<br />

3


1. Inleiding<br />

In januari 2007 is het document Stedenbouwkundig Plan De Bongerd opgesteld<br />

door de gemeente <strong>Amsterdam</strong>, <strong>Stadsdeel</strong> <strong>Amsterdam</strong>-<strong>Noord</strong>.<br />

Er zijn op basis van het eerder vastgestelde SP voor deelgebied 1 als onderdeel<br />

van de Welstandsnota <strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong> architectonische criteria opgesteld. Omdat<br />

dit stedenbouwkundig plan uitgaat van een ander planprincipe moeten nieuwe<br />

criteria worden opgesteld.<br />

Op basis van het vastgestelde Stedenbouwkundig Plan zijn in dit document de<br />

uitwerkingsregels opgenomen voor de verdere architectonische vormgeving van<br />

de deelgebieden 2 en 3. De deelgebieden 1 en 4 maken hier geen deel van uit<br />

omdat deelgebied 1 al is gerealiseerd en voor deelgebied 4 geldt dat er eerst meer<br />

duidelijk moet zijn over de aanleg van een nieuwe stedelijke ontsluitingsweg in<br />

combinatie met de aanleg van een tunnel onder het Zijkanaal I. Deze architectonische<br />

criteria worden beschouwd als tijdelijke criteria. Na realisatie van deelgebied<br />

4, stelt de deelraad de reguliere welstandscriteria vast.<br />

Het stedenbouwkundig plan voor de Bongerd beoogt te komen tot een zorgvuldig<br />

opgebouwde wijk waarin de herkenbaarheid van verschillende buurten de opgave<br />

is. Zo heeft deelgebied 1 haar eigen signatuur gekregen en zo zullen ook deelgebieden<br />

2 en 3 ook een eigen uitstraling krijgen.<br />

Bindend is de opgave te komen tot een tuindorp van de 21e eeuw. Daarbij vormt<br />

het klassieke tuindorp de inspiratiebron. Daarbinnen is de vorming van zogenaamde<br />

ensembles het vertrekpunt.<br />

Hoewel dit op het eerste gezicht neigt naar een behoudende ontwerpstrategie,<br />

behoeft dat dit niet te zijn. Beproefde principes als ‘de rooilijn’, ‘pannendaken’, het<br />

groen van voortuintjes en het groen inrichten van plekken in de openbare ruimte,<br />

worden op een eigentijdse wijze benaderd.<br />

Het document Architectonische Criteria is daarmee vooral ook een document ter<br />

inspiratie. Het geeft aansporingen (soms ook heel concreet) voor de architectonische<br />

uitwerking. Dit vindt vooral plaats op een beschrijvende wijze zonder daarbij<br />

op de stoel van de ontwerper te gaan zitten.<br />

In dit document zijn uitwerkingsregels beschreven waarbij enerzijds aandacht<br />

geschonken is aan de beoogde samenhang binnen de wijk en anderzijds zijn de<br />

regels opgesteld ten aanzien van de deelgebieden 2 en 3.<br />

5


2. Wijkniveau<br />

2.1. Eén wijk, vier buurten (1)<br />

Het plan voor De Bongerd voorziet in de mogelijkheid te komen tot het realiseren<br />

van vier buurten. Hiervan is er al één gerealiseerd.<br />

In de stedenbouwkundige onderlegger, de vormgeving van de openbare ruimte en<br />

de architectuur wordt één samenhangende identiteit nagestreefd. Dat wil zeggen<br />

dat de verschillende buurten in navolging van elkaar een specifieke uitwerking<br />

krijgen op basis van in het document aangereikte regels en richtlijnen.<br />

Architectonische eenheden per deelfasen<br />

Binnen deelgebied 2 zijn twee architectonische uitwerkingen te herkennen. De<br />

woonstraten aan de westkant aan de Boomgaardlaan, met verbijzonderde koppen<br />

en de woningen aan de westelijke singel vormen samen een eenheid.<br />

Binnen deelgebied 3 zijn drie architectonische eenheden te onderscheiden door<br />

middel van ensembles. De ensembles worden gescheiden door groene wiggen<br />

die uitkomen op het Zijkanaal. Binnen het ensemble is een groen hof te herkennen<br />

dat ook uitkomt op het Zijkanaal. Ieder ensemble heeft een binnen- en buitenkant<br />

en de koppen van het ensemble, aan het centrale plein/ bomenweide, kunnen een<br />

unieke expressie krijgen.<br />

Eenheid en verscheidenheid, materiaal en kleur<br />

Materiaal en kleur zijn belangrijke onderdelen waarmee een samenhangende<br />

woonomgeving tot stand kan komen. In deelgebied 1 zijn kleuren en materialen<br />

gekozen die ook in latere fasen kunnen worden gebruikt. Dit geldt zeker ook voor<br />

de openbare ruimte.<br />

Ofwel samenhang wordt positief versterkt door een duidelijke en eenduidige set<br />

van materialen en kleuren, met dien verstande dat deze per deelgebied worden<br />

bepaald. Afstemming van kleuren op de lange lijnen van het plan kan een nadere<br />

versterking van de samenhang van de stedenbouwkundige openbare ruimte betekenen.<br />

Dit kan bijvoorbeeld langs de centrale laan.<br />

2.2. Centrale as ‘de Boomgaardlaan’ (2)<br />

De centrale as ‘de Boomgaardlaan’ is de interne drager van het stedenbouwkundig<br />

plan. Deze hoofdweg wordt geflankeerd door een 15 meter brede parkstrook. Aan<br />

deze laan tonen zich de verschillende buurten binnen de wijk. De eigen signatuur<br />

per buurt is hier afleesbaar. Belangrijk vertrekpunt is het principe dat aan de<br />

westzijde van de laan de koppen van de bouwblokken het beeld bepalen en dat<br />

aan de oostzijde van de laan vooral wordt ingezet op wandwerking. Voor deelgebied<br />

2 geldt dan ook dat de behandeling van de koppen van de bouwblokken aan<br />

de Boomgaardlaan een bijzondere opgave vormen. Hier zal niet worden volstaan<br />

met het realiseren van een zijgevel maar is de opgave te komen tot een gevel met<br />

voldoende ‘voorgevelkwaliteit’ (deze uitwerking is bij de beschrijving van deelgebied<br />

2 opgenomen).<br />

7


2.3. Wiggen richting kanaalzone (3)<br />

De formatie van verschillende ensembles is een cruciaal onderdeel van het<br />

stedenbouwkundig planconcept. Tussen deze ensembles liggen de zogenaamde<br />

wiggen, open ruimten met zicht op de zone van het Zijkanaal. Deze tussenruimte<br />

tussen het meest noordelijk gelegen ensemble en het ensemble ten zuiden hiervan<br />

in de uitwerking is komen te vervallen.<br />

Toch is het mogelijk de ensemblewerking te vergroten door de wanden te behandelen<br />

als de ‘buitenwanden’ van een ensemble. De meegegeven uitwerkingsregels<br />

zijn gericht op het tot stand brengen van een duidelijk blok met een horizontale<br />

geleding waarin de totaalcompositie de herkenbaarheid en de maat van de individuele<br />

woning overstijgt.<br />

2.4. School en Winkelvoorziening en wonen met<br />

zorg aan centrale plein/bomenweide (4)<br />

Het voorplein van de winkelvoorziening en de school zijn twee bijzondere en<br />

specifieke opgaven. Ter hoogte van de school en de supermarkt verbreedt de<br />

parkstrook zich tot een bomenweide waarin geparkeerd wordt en een speeltuin is<br />

opgenomen die gecombineerd wordt met het schoolplein. Vanuit de bomenweide<br />

is, via de groene wiggen, de kanaaloever bereikbaar en de ruimte van het Zijkanaal<br />

zichtbaar.<br />

Het gebruik van de ruimte(n) staat vanuit de functie vast. Voor het voorplein bij de<br />

school geldt dat deze samen met de uitwerking van de school ter hand wordt genomen.<br />

Het plein voor de winkelvoorziening wordt gedomineerd door geparkeerde<br />

auto’s, waarbij de inrichting van de buitenruimte zich zal richten op de vormgeving<br />

van een prettige verblijfsruimte waarbij het plein/bomenweide de opgave is en niet<br />

de herkenbaarheid van de individuele parkeerplaats. Daarnaast zal gezocht moeten<br />

worden naar voldoende openheid, oftewel de Boomgaardlaan gaat ter hoogte<br />

van de pleinen op in de voorruimten.<br />

De behandeling van de gevel kent een eigen ontwerpopgave aan de pleinen. Hier<br />

is een eigen expressie gewenst die een bijzondere verschijningsvorm heeft aan de<br />

centrale plek in het plan. (deze uitwerking is bij de beschrijving van deelgebied 3<br />

opgenomen)<br />

9


3. Deelgebied 2<br />

3.1. Algemeen<br />

Het stratenpatroon van deelgebied 1 wordt voortgezet in het zuidelijk deel van<br />

het plan, deelgebied 2. Op deze manier blijft deelgebied 1 een vanzelfsprekend<br />

onderdeel van het plan. In tegenstelling tot deelgebied 1 komen in deelgebied 2<br />

voornamelijk aaneengesloten rijen met eengezinswoningen met een tuin. Er wordt<br />

geparkeerd op straat. De koppen aan de Boomgaardlaan van de rijwoningen in<br />

deelgebied 2 hebben een twee-zijdige oriëntatie en liggen eventueel met de entree<br />

aan de Boomgaardlaan; de voortuinen worden omzoomd met hagen.<br />

3.2. Rijenwoningen in de straten (A)<br />

Geleding gevel<br />

De straat heeft een horizontale geleding. Dit beeld wordt voornamelijk in de uitwerking<br />

van de gevel gezocht.<br />

Overgangen openbaar-privé<br />

De rijenwoningen in de straten komen maximaal 1 meter terug te liggen ten opzichte<br />

van de positionering zoals in het stedenbouwkundig plan. Hierdoor wordt het<br />

mogelijk een overgangszone te realiseren voor een geveltuin of stoepje. In deze<br />

zone is ruimte voor een tuinbankje of potterie.<br />

3.3. Koppen aan de Boomgaardlaan (B)<br />

Geleding gevel<br />

Aan de Boomgaardlaan staat de realisatie van voldoende hoogwaardige koppen<br />

van de bouwstroken centraal. De koppen worden als afwijkende en meer rijzige<br />

volumes vormgegeven.<br />

Overgangen openbaar-privé<br />

Er wordt zoveel mogelijk voortuinkwaliteit gerealiseerd door:<br />

a) de voordeur naar de zijgevel te brengen, en/of;<br />

b) de oriëntatie van de plattegrond naar de zijgevel, en/of;<br />

c) de erfafscheiding van de achtertuin op tenminste 2/3 van de woningdiepte te<br />

voorzien. De erfafscheiding is een haag (laag aan de voortuinzijde en hoog<br />

langs de achtertuin).<br />

3.4. Koppen aan de binnenstraat (C)<br />

Geleding gevel<br />

Voor de koppen aan de binnenstraten geldt dat hier sprake is van een eindwoning<br />

met een enkele verbijzondering. Deze verbijzondering kan worden vormgegeven<br />

door de entree naar de zijgevel te brengen.<br />

Overgangen openbaar-privé<br />

De erfafscheiding van de achtertuin op tenminste 2/3 van de woningdiepte te<br />

voorzien. De erfafscheiding is een haag (laag aan de voortuinzijde en hoog<br />

langs de achtertuin).<br />

11


3.5. Woningen aan de Zuidwestsingel (D)<br />

Geleding gevel<br />

De straat heeft een verticale geleding. Dit beeld wordt voornamelijk in de uitwerking<br />

van de gevel gezocht.<br />

Overgangen openbaar-privé<br />

De erfafscheiding naar de tussenliggende ruimte wordt gerealiseerd in de vorm<br />

van een fysieke afscheiding zoals een tuinmuur, eventueel in combinatie met een<br />

pergola. De ruimten tussen de rijenwoningen aan de Zuidwestsingel, hebben een<br />

openbaar karakter en krijgen een groene inrichting. Daarbij staat het in contact<br />

komen met het water centraal. De inrichting zal in een buitenruimteontwerp met de<br />

omwonenden worden geconcretiseerd.<br />

13


4. Deelgebied 3<br />

4.1. Algemeen<br />

Deelgebied 3 bestaat uit drie buurten. Het zijn kleine tuindorpjes gekenmerkt door<br />

een rijke schakering van openbare ruimtes met een groen karakter; het ensemble.<br />

De buurten worden van elkaar gescheiden door de groene wiggen. Elke<br />

buurt heeft een centraal gelegen groene ruimte die een verbinding vormt met de<br />

kanaaloever. Rondom elke buurt ligt een straat waar het parkeren plaatsvindt. Het<br />

binnenste deel (de centraal gelegen groene ruimte) is autovrij. Aan het water liggen<br />

de appartementengebouwen afgewisseld met rijen eengezinswoningen. Deze zijn<br />

steeds per twee gegroepeerd op of aan een parkeervoorziening.<br />

Rond het centrale plein/ bomenweide aan de Boomgaardlaan, liggen de school en<br />

de supermarkt. De supermarkt en de Brede School maken onderdeel uit van het<br />

ensemble.<br />

De Brede School, waarin ook de naschoolse opvang, de gymzaal, de peuterspeelzaal<br />

en het kinderdagverblijf ondergebracht worden, komen aan de noordoostzijde<br />

van het centrale plein, de supermarkt is aan de zuidoostzijde van het plein gelegen.<br />

4.2. Het ensemble (E)<br />

Bij het ensemble is er onderscheid tussen een binnen- en buitenzijde. Aan de<br />

buitenzijde staat het vormgeven van een eenduidig beeld van een gevelwand als<br />

opgave. De binnenzijde van het ensemble is eerder het ‘kleine’ dan het ’grote’ de<br />

opgave.<br />

Daarnaast heeft een ensemble een duidelijke kop, romp en staart. De koppen<br />

worden gevormd door de blokken aan het centrale plein/de Boomgaardlaan, de<br />

rijenwoningen vormen de romp en de appartementen en stadsvilla’s de staart.<br />

Samen vormen zij de compositie van de buitenzijde. Dat betekent dat ten aanzien<br />

van de lijnen (lees: de lijnen tussen Boomgaardlaan en Zijkanaal I) duidelijk<br />

samenhang in uitwerking moet worden gerealiseerd.<br />

De uitwerking van de gevels aan de koppen op het centrale plein krijgen een eigen<br />

vorm, een expressieve uitstraling. Dit is de plek waar ook de publieke entree zit.<br />

De zijgevels van de koppen maken juist onderdeel uit van de buitenkant van het<br />

ensemble. Gelijk in kleur, materiaal en horizontaal beeld.<br />

15


4.3. Overgang tussen rijenwoningen en<br />

appartementen (F)<br />

De overgang en samenhang tussen de rijenwoningen en appartementen kan<br />

worden gevormd door het eenduidig toepassen van een gelijkwaardig kleur- en<br />

materiaalgebruik, een gelijke behandeling van de gebouwmassa over de onderste<br />

twee bouwlagen en/of een gelijke uitwerking/positionering/aanleg van de overgang<br />

privé-openbaar<br />

Geleding gevel<br />

Aan de buitenkant van de blokken is niet zozeer de woning maar het ensemble de<br />

te ontwerpen eenheid<br />

• hoekpunten van het ensemble zijn vastgelegd<br />

• verspringen op blokniveau mogelijk<br />

• doorgaande kapvorm, op koppen zijn uitzonderingen mogelijk<br />

• op koppen en hoeken bijzondere hoekoplossing of extra laag, zoals aangegeven<br />

in de kaart<br />

• afstemming tussen de gevels in materiaal- en kleurgebruik<br />

• overwegend horizontale geleding door detailleren van bv. erker, daklijst, plint<br />

en/of raampartijen<br />

4.4. Overgangen openbaar-privé (G en H)<br />

rond appartementengebouwen<br />

De overgang naar de openbare ruimte rond de appartementengebouwen<br />

zal bestaan uit een haag. Deze haag omzoomd (gedeeltelijk) de kavel<br />

waarbinnen het appartementengebouw en de bijbehorende parkeervoorziening<br />

worden gerealiseerd. De haag staat inde openbare ruimte (en niet om de<br />

parkeervoorziening).<br />

Aan de langszijde (de lange lijnen langs het ensemble) staat het appartementengebouw<br />

op maaiveld. De entree tot het gebouw bevindt zich tevens aan deze zijde.<br />

De entree tot de parkeervoorziening is onderdeel van de architectonische uitwerking.<br />

Hier kunnen de gekozen gevelmaterialen worden toegepast of er kan met<br />

groen worden gewerkt.<br />

ter plaatse van buitenrand van het ensemble<br />

De rijwoningen in de buitenrand van het ensemble komen maximaal 1 meter terug<br />

te liggen ten opzichte van de erfscheiding. Hierdoor wordt het mogelijk een overgangszone<br />

te realiseren voor een geveltuin of stoepje. In deze zone is ruimte voor<br />

een tuinbankje of potterie.<br />

ter plaatse van het groene binnenhof<br />

De openbare ruimte (straatprofiel) ter plaatse van het groene binnenhof zal zoveel<br />

mogelijk onderdeel moeten gaan uitmaken van dit binnenhof. Dit wordt mogelijk<br />

wanneer de ruimte van de straat niet als leidend principe wordt genomen maar<br />

de buitenruimte van de hof. In uitstraling, materiaalkeuze en inrichting is de straat<br />

als ondergeschikt herkenbaar, het binnenhof wordt hierdoor sterker gericht op het<br />

Zijkanaal I (hogere continuïteit).<br />

17


5. Toetsingscriteria voor welstand<br />

De Bongerd<br />

leitmotiv: “Eigentijds tuindorp”<br />

Plan<br />

Afstemming tussen de buitengevels van de verschillende ensembles:<br />

• materiaalgebruik tussen de ensembles afstemmen<br />

• positionering en vormgeving van koppen, accenten en poorten afstemmen<br />

• expressie van de brede school en de supermarkt afstemmen, mogelijke kapvormen<br />

onderzoeken<br />

• ontwerp van de bebouwing aan weerszijden van de groene wiggen afstemmen<br />

Deelgebied 2<br />

In de woonstraten wordt de woning opgenomen in een geborgen eenheid. De uitwerking<br />

van het straatbeeld benadrukt het collectieve karakter van een tuindorp.<br />

• hoekpunten van de straten zijn vastgelegd<br />

• op koppen en hoeken bijzondere hoekoplossing of extra laag<br />

• “afstemming tussen de gevels”<br />

• geleding door detailleren van bv. erker, daklijst, plint en/of raampartijen<br />

Deelgebied 3: ensemble<br />

Aan de buitenkant van de blokken is niet zozeer de woning maar het ensemble de<br />

te ontwerpen eenheid:<br />

• hoekpunten van het ensemble zijn vastgelegd<br />

• verspringen op blokniveau mogelijk<br />

• doorgaande kapvorm, op koppen zijn uitzonderingen mogelijk<br />

• op koppen en hoeken bijzondere hoekoplossing of extra laag<br />

• overwegend horizontale geleding door detailleren van bv. erker, daklijst, plint<br />

en/of raampartijen<br />

Aan de binnenkant van de ensembles staat de expressie van de individuele woning<br />

voorop:<br />

• rooilijnen mogen verspringen tot op individueel woningniveau<br />

• diversiteit in kapvorm en goothoogte mogelijk<br />

• eventueel op koppen bijzondere hoekoplossing of extra laag<br />

• overwegend verticale geleding door detailleren van bv. erker, daklijst, plint,<br />

raampartijen en/of kleurgebruik van het materiaal (steensoort, mortel etc.)<br />

Gebouw<br />

• gevels: hoofdmateriaal baksteen<br />

• dak: plat en hellend; pannen voor hellende daken<br />

• kozijnen: hout, lichte contrasterende kleur<br />

• erfafscheiding: indien van toepassing integraal ontworpen in verschillende<br />

vormen zoals groene hagen, geveltuinen en groeischermen.<br />

19


6. Bijlagen<br />

6.1. figuur 1<br />

21


6.2. figuur 2<br />

23


Welstandscriteria Elzenhagen <strong>Noord</strong><br />

Elzenhagen <strong>Noord</strong> is een deelgebied van het project Centrum <strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong> (CAN)<br />

Datum: 6 november 2006


Welstandscriteria Elzenhagen <strong>Noord</strong> (Deelgebied II CAN)<br />

Inleiding<br />

Elzenhagen <strong>Noord</strong> is een onderdeel van de ontwikkelingen in het Centrum <strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong> (CANgebied)<br />

en is een verdere uitwerking van het vastgestelde Stedebouwkundig Plan (september 2004).<br />

Het Stedenbouwkundig Uitwerkingsplan voor Elzenhagen <strong>Noord</strong>, met het bijbehorende beeldkwaliteitplan<br />

(januari 2006) vormen de basis voor de architectonische uitwerking van dit deelgebied.<br />

De ruimtelijke en programmatische afspraken tussen de marktpartijen en de gemeente zijn vastgelegd in<br />

de ‘Bouwenvelop Deelgebied II’ (februari 2005).<br />

De programmatische invulling bevat hoofdzakelijk wonen: 50% grondgebonden eengezinswoningen en<br />

50% appartementen. De zuidelijke punt bevat ook een school en kinderopvang.<br />

Overkoepelend welstandskader CAN<br />

Er is een algemene welstandskader voor het gehele CAN-gebied. Hierin staan de inhoudelijke en<br />

procesmatige afspraken over supervisie en beeldkwaliteit die ook gelden voor Elzenhagen <strong>Noord</strong>. De<br />

welstandcriteria en het beeldkwaliteitplan voor Elzenhagen <strong>Noord</strong> zijn een uitwerking van dit algemene<br />

welstandskader. <strong>Noord</strong>waarts en de ontwikkelaar CZAN zijn gezamenlijk opdrachtgever voor de supervisie<br />

binnen Elzenhagen <strong>Noord</strong>.<br />

Beeldkwaliteitsplan Elzenhagen <strong>Noord</strong><br />

Het beeldkwaliteitsplan voor Elzenhagen <strong>Noord</strong> is de onderlegger voor de welstandscriteria. Dit is dus het<br />

referentiekader voor de toetsing op basis van de welstandscriteria. Dit beeldkwaliteitplan is als bijlage<br />

aan deze welstandscriteria toegevoegd.<br />

Inspraak en advies<br />

De concept welstandscriteria zijn van 11 april tot 23 mei 2006 ter inspraak voorgelegd. Er zijn geen<br />

inspraakreacties gekomen op het concept. Op 10 mei heeft de stedenbouwkundige en supervisor Dana<br />

Ponec het beeldkwaliteitplan en de welstandscriteria gepresenteerd aan de Commissie Welstand. De<br />

commissie heeft vervolgens een advies uitgebracht. Dit advies is verwerkt in de definitieve<br />

welstandscriteria.<br />

Opzet plangebied<br />

Elzenhagen <strong>Noord</strong> wordt begrensd door de Singel, een belangrijke stedenbouwkundige drager in het CANgebied.<br />

De IJdoornlaan; de Scheurleerweg en het talud langs de A10 vormen de overige grenzen.<br />

De stedenbouwkundige structuur is geïnspireerd op het waterlandse slagenlandschap. Dat wil zeggen dat<br />

de woonstraten in het plan evenwijdig aan elkaar lopen, haaks staan op de Scheurleerweg en onder een<br />

vaste hoek met de Singel aansluiten De grondgebonden woningen in deze straten zijn een hedendaagse<br />

vertaling van de architectuur en sfeer in de tuindorpen van <strong>Noord</strong>. Aan de Singel vindt het stedelijk wonen<br />

zijn plek in een reeks stevige woongebouwen, bijvoorbeeld zoals langs de kades van het Java-eiland, aan<br />

de Apollolaan, de Valkenburgstraat.<br />

De zuidkavel is op dit moment nog onvoldoende uitgewerkt om hiervoor goede welstandscriteria op te<br />

stellen. Deze worden daarom op een later moment opgesteld en ter besluitvorming aan de<br />

Gemeenteraad voorgelegd.<br />

Architectonische families<br />

Elzenhagen <strong>Noord</strong> is opgebouwd uit 4 architectonische families:<br />

2 “stedelijke”: de Singel wand en de Zuidkavel en


2 “kleinschalige”: de woonstraten enerzijds en de buitenranden langs Scheurleerweg en A10 en de<br />

verbinding naar Jeugdland anderzijds<br />

Per architectonische famile wordt gestreefd naar eenheid in verscheidenheid: de specifieke karakteristiek<br />

van de familie is aanwezig maar de woningen of panden kunnen onderling verschillen. De eenheid is wel<br />

belangrijker dan de verscheidenheid; herhalingen dienen niet als zodanig herkenbaar te zijn.<br />

Modern <strong>Noord</strong>: de singelwand<br />

Architectonische eenheden: hoekblokken (appartementen)<br />

Wanden (appartementen of stadshuizen)<br />

Inspiratiebronnen: Java-Eiland, Apollolaan, Valkenburgstraat<br />

Karakteristiek: Hedendaagse stedelijke gevarieerde verzameling woongebouwen.<br />

De singelwand bestaat uit hoekblokken en terugliggende tussenwanden.<br />

Twee hoekblokken rond een dwarsstraat hebben een verschillende<br />

architectonische uitwerking. Het lagere deel is uitgewerkt als dakterras.<br />

De tussenwanden zijn minimaal 1 verdieping lager dan het lage deel van<br />

het hoekblok.<br />

Het perspectief is het belangrijkst dus in principe alles binnen de rooilijn<br />

bouwen. Erkers, hoektorens en dergelijke slechts als incident in het<br />

gevelvlak.<br />

De afzonderlijke panden of woningen zijn afzonderlijk herkenbaar in de<br />

totale gevellijn.<br />

Overwegend metselwerk in stevige kleuren, in elk geval als skelet.<br />

Veel aandacht nodig voor de aansluiting in (zowel volume als geleding)<br />

met de kleinschalige laagbouw in de straten<br />

Geen dichte plint, parkeren altijd omzoomd door verblijfsfuncties of<br />

uitvoeren als souterrain die max. 1 meter uitsteekt boven maaiveld'.<br />

Zonneschermen, markiezen, en luiken zijn toegestaan indien nodig om<br />

een goede temperatuurregeling mogelijk te maken en vormen een<br />

onderdeel van toetsing door de welstandscommssie. Inpandige of<br />

uitstekende balkons zijn toegestaan om te zorgen voor voldoende<br />

buitenruimte, alsmede vanwege een goede temperatuurregeling.<br />

Slagenlandschap: de woonstraten<br />

Architectonische eenheden: Beide straatwanden als één ensemble ontworpen.<br />

Inspiratie bronnen: Tuindorpen in <strong>Noord</strong>.<br />

Karakteristiek: één sfeer en eenheid incl. erfafscheiding, kindlint en per hele straat.<br />

Overwegend metselwerk, met lichte hout (of houtlook) accenten,<br />

raamkozijnen en daklijsten.<br />

Langskappen met verdraaiingen of platte daken bij de aansluitingen op<br />

de straathoeken. Accenten in de straatwand ter plaatse van de<br />

doorsteken naar de achterpaden of bij bijzondere plekken in de straat.<br />

Ogen in de zijgevels.<br />

Individuele woningen herkenbaar door: schoorstenen, erkers,<br />

geprononceerde voordeuren.<br />

Landelijk <strong>Noord</strong>: De Scheurleerweg, het talud langs de A 10 en de laan naar Jeugdland<br />

Architectonische eenheden: het individuele woonhuis variërend tussen 1 en drie beuken langs de<br />

Scheurleerweg; 1 of 2 beuken langs het talud van de A 10 en 1 beuk<br />

langs de laan naar Jeugdland<br />

Inspiratie bronnen: Waterlandse lintbebouwing<br />

Karakteristiek: Verzameling zeer gevarieerde woonhuizen met een landelijk karakter,<br />

per woning of korrel verspringt de rooilijn licht en wordt het dak<br />

onderbroken of veranderd.<br />

Voornamelijk hout(look) gevelbekleding met metselwerk invullingen.<br />

Soeters Van Eldonk Ponec architecten Kerkstraat 204 1017 GV <strong>Amsterdam</strong> Postbus 15550 1001 NB <strong>Amsterdam</strong><br />

T (020) 624 29 39 F (020) 624 69 28 www.soetersvaneldonkponec.nl<br />

3


Kleuren uit het palet van <strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong>, bijvoorbeeld groen, grijs,<br />

rood en wit.<br />

Parkeerplek voor de auto, in welke vorm ook, met de woning of het<br />

woonblok mee ontworpen als een eenheid.<br />

Soeters Van Eldonk Ponec architecten Kerkstraat 204 1017 GV <strong>Amsterdam</strong> Postbus 15550 1001 NB <strong>Amsterdam</strong><br />

T (020) 624 29 39 F (020) 624 69 28 www.soetersvaneldonkponec.nl<br />

4


Bijlagen<br />

1. Welstandskader Centrum <strong>Amsterdam</strong> <strong>Noord</strong> d.d. mei 2006<br />

2. Beeldkwaliteitplan Elzenhagen <strong>Noord</strong> d.d. februari 2006<br />

Soeters Van Eldonk Ponec architecten Kerkstraat 204 1017 GV <strong>Amsterdam</strong> Postbus 15550 1001 NB <strong>Amsterdam</strong><br />

T (020) 624 29 39 F (020) 624 69 28 www.soetersvaneldonkponec.nl<br />

5


Investeringsbesluit<br />

Buiksloterham<br />

Transformatie naar<br />

stedelijk wonen<br />

en werken<br />

Projectbureau <strong>Noord</strong>waarts<br />

Januari 2007


Investeringsbesluit Buiksloterham<br />

Transformatie naar stedelijk wonen en werken<br />

Projectbureau <strong>Noord</strong>waarts<br />

januari 2006<br />

Vastgesteld door de Gemeenteraad op 20 december 2006<br />

Investeringsbesluit Buiksloterham, januari 2007<br />

5


Investeringsbesluit Buiksloterham, januari 2007<br />

Colofon<br />

Dit Investeringsbesluit is opgesteld door Projectbureau <strong>Noord</strong>waarts<br />

Opmaak Dienst Ruimtelijke Ordening, gemeente <strong>Amsterdam</strong><br />

Maquette Dienst Ruimtelijk Ordening, gemeente <strong>Amsterdam</strong><br />

Kaart- en schets materiaal Dienst Ruimtelijke Ordening, gemeente <strong>Amsterdam</strong><br />

6


Inhoud<br />

Voorwoord 9<br />

Kader en status Investeringsbesluit 9<br />

Informatie, inspraak en communicatie 11<br />

Leeswijzer 11<br />

1 Inleiding en samenvatting 12<br />

1.1 Visie: Kansen voor de Buiksloterham 12<br />

1.2 Positionering van de Buiksloterham 12<br />

1.3 Stedelijk wonen en werken 12<br />

1.4 Andere aanpak, andere rolverdeling 15<br />

1.5 Hoofdlijnen planconcept 16<br />

1.6 Variatie in het woon-werkmilieu 16<br />

1.7 Financieel kader 17<br />

1.8 Fasering en planning 18<br />

1.9 Beheersing van risico’s 18<br />

2 Plantoelichting 21<br />

2.1 Plankaart 21<br />

2.1.1 Gebiedstypologie (kleur) 21<br />

2.1.2 Specifieke randvoorwaarden en<br />

mogelijkheden (zonering en symbolen) 27<br />

2.2 Openbare ruimte 31<br />

2.2.1 Straten, kaden, parken en pleinen 31<br />

2.2.2 Bouwstenen 31<br />

2.2.3 Ecologie 32<br />

2.2.4 Groennormering en speelplekken 32<br />

2.2.5 Water 32<br />

3 Verkeer en parkeren 37<br />

3.1 Algemeen 37<br />

3.2 Fietsnet 37<br />

3.3 Openbaar vervoer 39<br />

3.4 Netwerk autoverkeer 39<br />

3.5 Parkeren 41<br />

4 Programma 43<br />

4.1 Programma wonen, werken en<br />

voorzieningen 43<br />

4.2 Variatie in het woon-werkmilieu 43<br />

4.3 Voorzieningen 46<br />

5 Milieu 48<br />

5.1 Milieu-effectrapport 48<br />

5.2 Industrielawaai 48<br />

5.3 Verkeerslawaai 49<br />

5.4 Overige geluidsbronnen 50<br />

5.5 Bodem 50<br />

5.5.1 Bodemsanering 50<br />

5.5.2 Geohydrologie 51<br />

5.6 Externe veiligheid 51<br />

5.7 Luchtkwaliteit 53<br />

5.8 Geur 53<br />

5.9 Duurzaamheid 53<br />

6 Juridisch planologisch kader 55<br />

6.1 Huidig juridisch planologisch kader 53<br />

6.2 Toekomstig juridisch planologisch kader 55<br />

Investeringsbesluit Buiksloterham, januari 2007<br />

7 Financiële haalbaarheid 58<br />

7.1 Grondexploitatie 58<br />

7.2 Fasering vanuit financiële overwegingen 59<br />

7.3 Kosten 59<br />

7.4 Opbrengsten 60<br />

7.5 Kosten buiten de grondexploitatie 60<br />

7.6 Vergelijking met Financieel Kader<br />

Projectbesluit 61<br />

7.7 Beheersing van risico’s 62<br />

8 Ontwikkelingsstrategie 63<br />

8.1 Andere aanpak, andere rolverdeling 63<br />

8.2 Investeringsbesluit als start van<br />

de ontwikkeling 63<br />

8.2.1 Aanzet voor bestemmingsplan 63<br />

8.2.2 Kader voor bouwontwikkeling 65<br />

8.3 Fasering Uitvoering 66<br />

8.3.1 Uitvoering 66<br />

8.3.2 Planning 67<br />

8.4 Uitvoering en Beheer 67<br />

8.4.1 Beheer openbare ruimte 67<br />

8.4.2 Handhaving milieu, zonebeheer 68<br />

Bijlage 1 Welstandsnota 69<br />

Bijlage 2 Samenvatting MER 73<br />

Bijlage 3 Saneringsaanpak 75<br />

Bijlage 4 Kabels en leidingen 77<br />

Bijlage 5 Planning 79<br />

Begrippenlijst 80<br />

7


Investeringsbesluit Buiksloterham, januari 2007<br />

8


Voorwoord<br />

In het Projectbesluit Buiksloterham zijn de<br />

hoofdlijnen van de toekomstige ontwikkeling<br />

geschetst. Dit gaat over het geleidelijke<br />

transformatieproces om het bedrijventerrein te<br />

ontwikkelen tot een gemengd stedelijk woonwerkgebied.<br />

Het Projectbesluit is het uitgangspunt<br />

voor de verdere ontwikkeling en dus de basis voor<br />

het concept Investeringsbesluit.<br />

Na vaststelling in de stadsdeelraad <strong>Amsterdam</strong>-<br />

<strong>Noord</strong> op 8 juni 2005 heeft het College van B&W<br />

op 12 juli 2005 ingestemd met het Projectbesluit<br />

Buiksloterham.<br />

Over de samenwerking tussen de centrale<br />

stad en het stadsdeel is afgesproken dat het<br />

Projectbesluit ter instemming wordt voorgelegd<br />

aan de stadsdeelraad en het College van B&W<br />

daarbij een adviserende rol vervult. Bij het<br />

Investeringsbesluit is het andersom: na advies van<br />

de stadsdeelraad wordt het Investeringsbesluit ter<br />

besluitvorming voorgelegd aan het College van<br />

B&W om het vervolgens te laten vaststellen door<br />

de gemeenteraad. De gemeenteraad heeft op 20<br />

december 2006, na het positieve advies van de<br />

stadsdeelraad op 18 oktober 2006, ingestemd<br />

met het Investeringsbesluit en Welstandsnota<br />

Buiksloterham<br />

De uitvoering zal gefaseerd plaatsvinden. Vanuit<br />

dat oogpunt is bezien of de ontwikkeling meer<br />

of minder gediend is met één of meerdere<br />

Investeringsbesluiten. Vanwege de complexiteit<br />

van het mengen van wonen met werken, de<br />

daarbij optredende milieuproblematiek en de<br />

juridisch planologische eisen, is ervoor gekozen<br />

één Investeringsbesluit op te stellen.<br />

Bij de bestuurlijke besluitvorming over het<br />

Projectbesluit is voor de nadere uitwerking<br />

bijzondere aandacht gevraagd voor nut en<br />

noodzaak van de westelijke ontsluiting over het<br />

Johan van Hasseltkanaal, verhoging van het<br />

aandeel sociale huurwoningen en het geven van<br />

prioriteit aan de aanleg van de groene oever<br />

langs het IJ.<br />

Voor de uitwerking van het Projectbesluit naar het<br />

Investeringsbesluit is met Rekenen & Tekenen<br />

toegewerkt naar het meest optimale planconcept.<br />

Dit komt tot uitdrukking in de plankaart en in het<br />

resultaat van de grondexploitatie.<br />

De Buiksloterham beslaat een gebied van<br />

100 hectare gelegen tussen Overhoeks,<br />

Klaprozenweg en Zijkanaal I. De helft daarvan<br />

wordt bebouwd, de andere helft is bestemd voor<br />

infrastructuur, openbare ruimte, groen en water.<br />

Voor een areaal van ongeveer 35 hectare zal<br />

de gemeente de nieuwe ontwikkeling actief<br />

inzetten. Dit gebied wordt gerekend tot het<br />

investeringsgebied en behoort dus tot het<br />

gemeentelijk financieel kader. De tijdshorizon voor<br />

planvorming staat op 2015.<br />

Kader en status Investeringsbesluit<br />

Omdat met de voorbereiding van het<br />

Investeringsbesluit (fase 3) al ongeveer een<br />

jaar geleden is begonnen, is het lastig om in dit<br />

voorbereidingsproces nog in te spelen op nieuwe<br />

regelgeving, zoals het nieuwe PLABERUM en<br />

de regels van De Grote Vereenvoudiging die<br />

per 1 januari 2006 zijn ingegaan. Dit geldt met<br />

name voor de vastgoedscan (waarmee nog geen<br />

ervaring is opgedaan en die bovendien nog niet is<br />

uitontwikkeld) en de noodzaak tot aanwijzing van<br />

Investeringsbesluit Buiksloterham, januari 2007<br />

bouwenveloppen in dit stadium.<br />

In dit Investeringsbesluit gaan wij ervan uit dat<br />

er een plan gemaakt wordt waarbij niet alles<br />

van tevoren vast ligt en er dus ook andere<br />

risico’s genomen worden. Het Bestuurlijk<br />

Overleg <strong>Noord</strong>waarts heeft daarom op 7 juni<br />

2006 besloten de nieuwe plaberumregels niet<br />

zonder meer van toepassing te verklaren op dit<br />

Investeringsbesluit.<br />

Met de vaststelling van het Investeringsbesluit,<br />

de daarbij behorende grondexploitatie en het<br />

kostenoverzicht van de bodemsanering kan de<br />

gemeente investeren in het gebied.<br />

Hiermee wordt een krediet beschikbaar gesteld<br />

voor de planuitvoering en er komen financiële<br />

middelen beschikbaar voor gemeentelijke<br />

investeringen zoals infrastructuur en openbare<br />

ruimte.<br />

Het Investeringsbesluit is ook de aanzet voor<br />

het nieuwe Bestemmingsplan Buiksloterham.<br />

Bij menging tussen wonen en werken moet<br />

de milieubelasting op de woningen tot een<br />

aanvaardbaar niveau terug gebracht zijn.<br />

Akoestisch onderzoek heeft aangetoond dat<br />

wonen op de locaties waar de gemeente het<br />

initiatief neemt haalbaar is met inachtneming van<br />

het nemen van de nodige milieumaatregelen.<br />

Woningbouw is in de Buiksloterham mogelijk<br />

als dit bestemmingsplan van kracht is, naar<br />

verwachting in 2009.<br />

Het Investeringsbesluit is het stedenbouwkundige,<br />

programmatische, milieu- en civieltechnische<br />

en financiële kader nodig voor het opstellen van<br />

bouwenveloppen en de gronduitgifte van de<br />

gemeente aan marktpartijen. Daarnaast is het<br />

het kader voor particuliere initiatiefnemers die<br />

op eigen grond bouwen of op reeds in erfpacht<br />

9


uitgegeven locaties.<br />

De stedenbouwkundige en architectonische<br />

uitgangspunten zijn geoperationaliseerd in<br />

de Welstandsnota die deel uitmaakt van het<br />

Investeringsbesluit. Het Investeringsbesluit biedt<br />

ook richtlijnen voor inrichting van de openbare<br />

ruimte.<br />

Informatie, inspraak en communicatie<br />

Voor het opstellen van het Investeringsbesluit<br />

en de voorbereiding van het bestemmingsplan<br />

Buiksloterham wordt geregeld overleg gevoerd<br />

met de Begeleidingscommissie Buiksloterham<br />

(o.a. Kamer van Koophandel, Veban, individuele<br />

bedrijven), de Klankbordgroep (o.a. ANGSAW,<br />

Spinn, Platvorm van der Pek en Distelbuurt) en<br />

marktpartijen/projectontwikkelaars.<br />

Met name de uitvoering van het akoestisch<br />

onderzoek vergt een goede communicatie<br />

met het bedrijfsleven in de Buiksloterham.<br />

Voor alle bedrijven is in het voorjaar 2006 een<br />

informatieve bijeenkomst georganiseerd, waarna<br />

met individuele bedrijven de mogelijkheden<br />

worden onderzocht voor het terugdringen van de<br />

milieuoverlast.<br />

We voeren ook geregeld overleg met bedrijven<br />

over individuele wensen en toekomstmogelijkheden<br />

zoals uitbreiding, verplaatsing en<br />

dergelijke.<br />

Over de Welstandscriteria is overleg gevoerd<br />

met de Commissie Welstand en Monumenten.<br />

Overeenkomstig de Inspraakverordening<br />

(gemeenteblad 2003, afd. 3A nr. 138) is over<br />

de Welstandscriteria formele inspraak gevoerd.<br />

Aangezien het Investeringsbesluit de verdere<br />

uitwerking is van het vastgestelde Projectbesluit<br />

en op hoofdlijnen geen ingrijpende veranderingen<br />

zijn opgetreden, was het niet noodzakelijk over het<br />

Investeringsbesluit een formele inspraakronde te<br />

houden. Het Projectbesluit Buiksloterham heeft<br />

een formele inspraakronde doorlopen. De reacties<br />

zijn samengevat en beantwoord in de Nota van<br />

Beantwoording en Wijzigingen, maart 2005. Deze<br />

nota heeft deel uitgemaakt van de besluitvorming<br />

over het Projectbesluit.<br />

Dat laat onverlet dat over het Investeringsbesluit<br />

open wordt gecommuniceerd. Er is een<br />

informatieavond georganiseerd, gelijktijdig met de<br />

inspraakavond over de Welstandsnota.<br />

Leeswijzer<br />

Hoofdstuk 1 beschrijft de achtergrond, visie<br />

en hoofdlijnen van de ontwikkeling van de<br />

Buiksloterham. In hoofdstuk 2 worden de<br />

spelregels en de toelichting op de plankaart<br />

beschreven en hoofdstuk 3 gaat over verkeer<br />

en parkeren. Het programma staat in hoofdstuk<br />

4, waarin aandacht is voor het te realiseren<br />

programmavolume aan wonen, werken en<br />

voorzieningen. Tevens wordt hier het<br />

woonwerkklimaat van de verschillende delen van<br />

de Buiksloterham beschreven. Hoofdstuk 5<br />

Milieu beschrijft de milieufactoren die een rol<br />

spelen bij het transformatieproces. Het huidig<br />

en toekomstig juridisch planologisch kader zijn<br />

te vinden in hoofdstuk 6 en het financiële kader<br />

en de financiële haalbaarheid in hoofdstuk 7. In<br />

hoofdstuk 8 wordt de ontwikkelingsstrategie van<br />

de Buiksloterham belicht.<br />

Investeringsbesluit Buiksloterham, januari 2007<br />

11


1 Inleiding en<br />

samenvatting<br />

1.1 Visie: Kansen voor de<br />

Buiksloterham<br />

Het Investeringsbesluit Buiksloterham omvat<br />

in hoofdlijn het plan om een gemengd stedelijk<br />

gebied voor wonen en werken te ontwikkelen.<br />

De visie is een geleidelijke, organische<br />

herontwikkeling van het bedrijventerrein naar een<br />

gebied waar wonen en werken op verschillende<br />

schaalniveaus worden gemengd. Bestaande<br />

bedrijven blijven zo veel mogelijk gehandhaafd<br />

en er kunnen zich nieuwe bedrijven vestigen.<br />

Het werken verkleurt geleidelijk van traditionele<br />

industrie naar nieuwe vormen van bedrijvigheid<br />

op het terrein van duurzaamheid, creatieve<br />

industrie en nautische activiteiten.<br />

Qua karakter zal het een gebied worden dat<br />

bedrijven en bewoners aanspreekt die de drukte<br />

en een zekere rommeligheid juist waarderen,<br />

mede omdat er veel minder gereguleerd wordt<br />

dan gebruikelijk is in <strong>Amsterdam</strong>.<br />

Juist door deze menging én het karakter<br />

wordt een uniek aanbod toegevoegd aan het<br />

<strong>Amsterdam</strong>se palet, zowel voor het bedrijfs- als<br />

voor het woonmilieu.<br />

Deze visie is ontstaan tegen de achtergrond<br />

van verschillende omstandigheden en het<br />

samenkomen van diverse bewegingen en<br />

krachten. Alvorens het Investeringsbesluit in grote<br />

lijnen samen te vatten wordt op deze achtergrond<br />

ingegaan.<br />

1.2 Positionering van de<br />

Buiksloterham<br />

Het bedrijventerrein Buiksloterham is al enige<br />

jaren aan verandering onderhevig. De helft van<br />

de bedrijven heeft zich hier in de afgelopen<br />

drie jaar nieuw gevestigd. Door vertrek van een<br />

aantal grootschalige bedrijven is een enorme<br />

dynamiek ontstaan. Waar de traditionele<br />

industriële bedrijvigheid eens overheerste,<br />

leidt de komst van kleinschalige bedrijven,<br />

waaronder media en creatieve zakelijke<br />

diensten, tot een ander vestigingsklimaat.<br />

Bestaande bedrijven worden vervangen door<br />

nieuwe bedrijfsverzamelgebouwen, zoals de<br />

Groene Draeck en Kaap <strong>Noord</strong>. Deze gebouwen<br />

bieden allerhande kleine bedrijven een kans,<br />

waaronder veel architectenbureaus, grafische<br />

vormgevingsbedrijvenh en adviesbureaus, maar<br />

ook bedrijven die zich richten op de nieuwe media<br />

en nieuwe technologie.<br />

De ligging maakt het gebied zeer aantrekkelijk.<br />

Het ligt dichtbij de binnenstad, je ziet het vanaf de<br />

noordkant van het centraal station liggen. Met de<br />

pont en fiets ben je er in ongeveer 10 minuten. Nu<br />

de zuidelijke IJ-oever een heel eind is ontwikkeld,<br />

is het nog maar een kleine stap vanuit het zuiden<br />

naar de <strong>Noord</strong>elijke IJ-oever.<br />

In de directe omgeving van de Buiksloterham<br />

staat de laatste tijd ook veel op stapel. Er<br />

ontstaan concentraties van mediabedrijven,<br />

bijvoorbeeld in Pand <strong>Noord</strong> aan de Meeuwenlaan<br />

met A-Film. MTV en IDTV maken van het<br />

NDSMterrein een mediawharf. Verder is de NDSMwerf<br />

een enorme broedplaats.<br />

Investeringsbesluit Buiksloterham, januari 2007<br />

Shell bouwt een nieuw onderzoekslaboratorium,<br />

het New Technology Center. Op Overhoeks<br />

verrijst een hoogwaardige stedelijke woonwijk<br />

met voorzieningen waaronder het nieuwe<br />

Filmmuseum. De ontsluiting van Overhoeks levert<br />

ook een verbetering van bereikbaarheid van de<br />

Buiksloterham op en de <strong>Noord</strong>-Zuidlijn wordt<br />

aangelegd.<br />

De effecten zijn merkbaar in de Buiksloterham.<br />

Er is een toenemende vraag naar verschillende<br />

typen bedrijfsruimte. Het trekt ondernemers aan<br />

die graag in een gebied willen zitten dat nog niet<br />

af is, waar nog mogelijkheden en kansen zijn voor<br />

eigen initiatief. De ruimte is er en ook nog niet zo<br />

duur.<br />

Er was een paar jaar geleden een officieel plan<br />

voor herstructurering van het bedrijventerrein.<br />

Een “traditioneel” bedrijventerrein op deze plek,<br />

met even verderop het Cornelis Douwesterrein<br />

voor ook met name industriële bedrijven, zou te<br />

veel van het goede zijn.<br />

Dit inzicht, naast de autonome veranderingen en<br />

de reeds in gang gezette nieuwe ontwikkelingen<br />

aan het IJ, vraagt om een andere invulling van de<br />

Buiksloterham. De kansen liggen er om ook in te<br />

zetten op woningbouw.<br />

1.3 Stedelijk wonen en werken<br />

Wonen op een bedrijventerrein is vanwege<br />

wet- en regelgeving niet zonder meer mogelijk.<br />

Voor herontwikkeling van een bedrijventerrein<br />

wordt daarom over het algemeen de grond<br />

verworven door de gemeente, de resterende<br />

bedrijven worden uitgeplaatst naar de rand van<br />

de stad en er wordt een geheel nieuw gebied<br />

ontwikkeld gedomineerd door wonen. In de<br />

13


Buiksloterham wordt gebroken met dit traditionele<br />

herontwikkelingsproces.<br />

Gekozen wordt voor een geleidelijk<br />

transformatieproces waardoor een uniek en<br />

aantrekkelijk gemengd woon-werkklimaat<br />

ontstaat. Er is in principe geen sprake van<br />

verdringing van werken door wonen. Beide<br />

hebben evenveel kans.<br />

Gegeven is dat de Buiksloterham zich er niet<br />

toe leent om in één keer grootschalig te worden<br />

herontwikkeld. In de eerste plaats is daarvoor<br />

het eigendom te versnipperd, maar daarnaast<br />

zou een dergelijke aanpak de gedwongen<br />

verplaatsing van veel bedrijven betekenen, terwijl<br />

we die juist in het gebied willen behouden. Dat<br />

kan ook, omdat veel van de bedrijven zich heel<br />

goed verdragen met wonen.<br />

De over het algemeen goed renderende<br />

bedrijvigheid zou een proces met verdringing<br />

niet alleen onnodig duur maken, het beginnende<br />

transformatieproces zou ook in de kiem gesmoord<br />

worden.<br />

Menging van wonen en werken kan de dynamiek<br />

van het gebied vergroten. De wens tot een<br />

levendige woonomgeving met bedrijvigheid - een<br />

wens die met de stadsvernieuwing in de jaren<br />

‘70 en ‘80 niet is uitgekomen - kan hier worden<br />

vervuld. De visie in het Structuurplan <strong>Amsterdam</strong>,<br />

om een stedelijk gebied te ontwikkelen waar<br />

wonen wordt gemengd met bestaande en nieuwe<br />

bedrijvigheid, wordt gevolgd.<br />

Dat er in <strong>Amsterdam</strong> behoefte bestaat aan een<br />

stedelijk gemengd woon-werkmilieu, blijkt onder<br />

meer uit de blijvende vestiging van Shell en<br />

enkele andere bedrijven die bewust de menging<br />

met wonen zoeken omdat een doods en ’s avonds<br />

verlaten bedrijventerrein weinig aantrekkelijk is.<br />

Omdat het om zo’n groot gebied gaat, het<br />

plangebied Buiksloterham is 100 hectare, zal de<br />

transformatie niet één keer plaatsvinden. Juist in<br />

de geleidelijke verkleuring ligt de kracht van het<br />

gebied.<br />

1.4 Andere aanpak, andere<br />

rolverdeling<br />

De gemeente zal niet de ontwikkeling van het<br />

gehele gebied voor haar rekening nemen, maar<br />

richt zich met name op die locaties die in bezit<br />

zijn en in principe geschikt voor woningbouw. Dit<br />

zijn locaties aan weerzijden van het Johan van<br />

Hasseltkanaal bij de entree van het gebied aan de<br />

Distelweg en op de koppen aan het IJ.<br />

Voor deze locaties is onderzocht of het, op grond<br />

van de wet- en regelgeving, is toegestaan om<br />

woningen te bouwen in de nabijheid van de<br />

bestaande bedrijvigheid. Dit kan. Bij een gering<br />

aantal bedrijven zullen maatregelen getroffen<br />

moeten worden om de milieuhinder, met name<br />

geluid, tot een aanvaardbaar niveau te brengen.<br />

Incidenteel is sprake van bedrijfsverplaatsing.<br />

Voor de ontwikkeling van de genoemde locaties<br />

neemt de gemeente het initiatief en voert<br />

de regie. Het inzicht en de politieke prioriteit<br />

om de rol van de overheid in projecten te<br />

beperken heeft ertoe geleid dat geen uitgewerkt<br />

stedenbouwkundig plan wordt gepresenteerd.<br />

De gemeente beperkt zich tot het stellen van<br />

noodzakelijke randvoorwaarden, de levering van<br />

grond en het juridisch planologisch kader.<br />

Op basis van het Investeringsbesluit stelt de<br />

gemeente bouwenveloppen op. Daarin staan de<br />

stedenbouwkundige, programmatische, milieu- en<br />

civieltechnische en financiële randvoorwaarden<br />

en andere eisen die de gemeente stelt aan<br />

de ontwikkeling van de betreffende locatie.<br />

Investeringsbesluit Buiksloterham, januari 2007<br />

Ook de planning van het bouwproject is daarin<br />

opgenomen. Op basis van de bouwenvelop<br />

wordt een marktpartij geselecteerd. Marktpartijen<br />

kunnen bouwplannen ontwikkelen binnen het van<br />

de bouwenvelop en de bij het Investeringsbesluit<br />

opgestelde Welstandsnota. Bindende afspraken<br />

worden gemaakt in de bouwenvelopovereenkomst<br />

en de erfpachtovereenkomst.<br />

Behalve in de ontwikkeling van woningbouwlocaties,<br />

investeert de gemeente in nieuwe infrastructuur,<br />

voorzieningen en de aanleg van nieuwe openbare<br />

ruimte. Met deze inspanningen van de gemeente<br />

wordt een impuls en stimulans gegeven aan de<br />

ontwikkeling van de rest van het gebied, die verder<br />

niet door de gemeente wordt gestuurd. Het is aan<br />

particulier initiatiefnemers te volgen in de lijn van<br />

de ambitie van het Investeringsbesluit. Dit kan<br />

direct of later waardoor de ontwikkeling van de<br />

Buiksloterham nog vele jaren in beslag kan nemen:<br />

“work in progress”.<br />

Goede kansen zullen worden afgewacht en benut,<br />

maar de dynamiek kan ook worden gestimuleerd<br />

en gestuurd. Een voorbeeld daarvan is de<br />

verbouw van oude industriehallen tot tijdelijke<br />

bedrijfsverzamelgebouwen, in afwachting van de<br />

juridisch planologische mogelijkheid om woningen<br />

te bouwen. Flexibiliteit en een stapsgewijze<br />

aanpak als voorbeeld van een geleidelijk<br />

transformatieproces.<br />

Het Investeringsbesluit is ook het kader voor<br />

particuliere initiatiefnemers die willen ontwikkelen<br />

op eigen grond of op in erfpacht uitgegeven<br />

grond. Hier is geen sprake meer van selectie<br />

van een marktpartij en ook niet van gronduitgifte.<br />

De ontwikkeling leidt eventueel wel tot<br />

erfpachtconversie.<br />

15


Investeringsbesluit Buiksloterham, januari 2007<br />

De spelregels van het Investeringsbesluit worden<br />

uiteindelijk verankerd in het Bestemmingsplan en<br />

de Welstandsnota Buiksloterham.<br />

Waar particulieren het initiatief nemen tot<br />

een bouwproject, kan de gemeente een<br />

ondersteunde rol vervullen. Wel zullen particuliere<br />

initiatiefnemers zelf moeten zorgdragen voor<br />

de maatregelen die nodig zijn om bouwplan te<br />

realiseren, zoals onder meer op het gebied van<br />

het terugdringen van milieuhinder. Ook de kosten<br />

die daarmee zijn gemoeid, zijn voor rekening van<br />

de particuliere partij.<br />

1.5 Hoofdlijnen planconcept<br />

De stedenbouwkundige en programmatische<br />

ontwikkelingsmogelijkheden van de Buiksloterham<br />

worden aangegeven in de plankaart en het daarbij<br />

behorend overzicht van spelregels. De plankaart<br />

omvat naast de bouwvelden het toekomstige<br />

netwerk van wegen en openbare ruimte.<br />

Door de nabijheid van de stad komt een groot<br />

deel van de werknemers met de fiets en de<br />

pont. Dat zal in de toekomst ook het geval<br />

zijn en er komen bewoners bij. Waar mogelijk<br />

wordt het vervoer voor langzaam verkeer<br />

versterkt. Bij voorkeur wordt langs het IJ een<br />

groene oeverroute aangelegd. Verbetering van<br />

de veerverbindingen ligt in de rede, evenals<br />

intensivering van het openbaar vervoer.<br />

De huidige ontsluiting voor het autoverkeer<br />

beperkt zich tot de Papaverweg en Distelweg.<br />

Nieuwe wegen zijn noodzakelijk. Met de<br />

Ridderspoorweg, die nu wordt aangelegd, wordt<br />

de bereikbaarheid en verkeersafwikkeling in<br />

sterke mate verbeterd. De verkeersbelasting in<br />

16<br />

Disteldorp, rond het Mosplein en de van der<br />

Pekbuurt zal aanzienlijk minder worden.<br />

De toename van het verkeer in de toekomst, de<br />

beschikbare verkeerscapaciteit en het voorkomen<br />

van een te hoge geluidbelasting als gevolg van<br />

het toenemende verkeer leiden tot de conclusie<br />

dat de westelijke weg over het Johan van<br />

Hasseltkanaal op termijn noodzakelijk is. Knelpunt<br />

is dat tot aanleg van de westelijke weg een<br />

belangrijke schakel in de groene route langs het<br />

IJ wordt gemist. Daarom wordt vooruitlopend in<br />

eerste instantie een beweegbare fiets- / voetbrug<br />

aangelegd, waarnaast in de toekomst het autodek<br />

kan worden geplaatst.<br />

Het gebied heeft nauwelijks openbare ruimte, wel<br />

veel water maar openbare kaden zijn zeldzaam.<br />

De stedenbouwkundige opzet biedt op alle punten<br />

verbetering. Langs het IJ en Zijkanaal I komt<br />

openbaar gebied, transparantie wordt versterkt<br />

door kaveldoorsteken, langs het Johan van<br />

Hasseltkanaal komt een openbare kade die op<br />

termijn doorgetrokken zou kunnen worden naar<br />

het Mosplein. Om de openbaarheid van de kade<br />

te garanderen is het drijvend programma niet<br />

rechtstreeks op de kade aangesloten maar via<br />

steigers. Ten westen van de Ridderspoorweg kan<br />

een jachthaven komen, ten oosten daarvan een<br />

niet varend waterprogramma.<br />

1.6 Variatie in het woon-werkmilieu<br />

Binnen het totale programma van een 1 miljoen<br />

m2 bvo hebben wonen en werken een ongeveer<br />

gelijk aandeel. De bestaande 300.000 m2 bvo<br />

bedrijfsbebouwing maakt hier deel van uit.<br />

Bedrijvigheid neemt toe door intensivering van<br />

bestaand ruimtegebruik en door vestiging van<br />

nieuwe bedrijven. De werkgelegenheid zal naar<br />

verwachting op termijn toenemen met ongeveer<br />

8.000 arbeidsplaatsen.<br />

Er worden tot 2015 ruim 2.000 woningen gebouwd,<br />

op termijn ongeveer 4.000 woningen. Het stedelijk<br />

wonen in de Buiksloterham uit zich in ongeveer<br />

80% appartementen en 20% stadshuizen. Op<br />

termijn bestaat een kwart van het programma uit<br />

stadshuizen.<br />

Van het woningbouwprogramma wordt 30% in<br />

de sociale huursector gerealiseerd. Daarnaast<br />

worden 95 sociale huurwoningen gebouwd ter<br />

compensatie van het woningbouwprogramma op<br />

Overhoeks.<br />

Door verschil in de mate van menging en<br />

dichtheid ontstaat een grote variatie in<br />

woonwerkmilieus.<br />

Alle ruimte voor werken<br />

Een deel van het huidige bedrijventerrein blijft ook<br />

in de toekomst als zodanig gereserveerd, wonen<br />

is hier niet toegestaan.<br />

Het terrein is geschikt voor bedrijven die zich<br />

niet goed laten mengen met wonen. Vooral<br />

bedrijven die zich aangetrokken voelen tot<br />

het New Technology Center van Shell en het<br />

Kenniscentrum Duurzaamheid kunnen zich hier<br />

vestigen. Ook ondernemers die op zoek zijn naar<br />

relatief grootschalige bedrijfsruimte kunnen hier<br />

uit de voeten. Uiteraard is er ook ruimte voor<br />

bedrijfsverzamelgebouwen.<br />

Wonen tussen de bedrijven door<br />

Naast het specifieke bedrijventerrein blijven<br />

in de rest van de Buiksloterham ook nog veel<br />

mogelijkheden om te werken over. In een groot<br />

deel blijft het wonen beperkt tot ten hoogste 30%.<br />

De grote diversiteit in de omvang van de kavels<br />

kunnen hier zowel kleine als relatief grotere


edrijven een plek kunnen vinden.<br />

Het voormalige atelier van de kunstenaar<br />

André Volten kan met de vorming tot een<br />

kunstenaarscentrum een nieuw ‘anker’ worden<br />

voor de vestiging van diverse culturele en<br />

creatieve bedrijven.<br />

Door de relatief kleine kavelmaten en<br />

versnipperde eigendomssituatie kan een<br />

fijnkorrelige menging van wonen en werken<br />

ontstaan. Aanwezige bedrijvigheid is bepalend<br />

voor de feitelijke mogelijkheid van wonen. Het<br />

primaat is hier aan de bedrijvigheid. Wonen moet<br />

zich dus aanpassen aan werken.<br />

Als eenmaal wonen is geïntroduceerd moet<br />

vervolgens nieuwe bedrijvigheid wel rekening<br />

houden met de reeds ontwikkelde woningen. Dat<br />

kan alleen als het nieuwe bedrijf mengbaar is met<br />

wonen.<br />

Bij uitstek hier liggen kansen om bij het eigen<br />

bedrijf te kunnen wonen.<br />

Wonen en werken trekken samen op<br />

Voor een deel van de Buiksloterham moet werken<br />

mengbaar zijn met een even groot of iets groter<br />

aandeel wonen. Hier mag wonen maximaal 60%<br />

van de locatie innemen, voor de bedrijven resteert<br />

dus minimaal 40%.<br />

Vergeleken met de andere woon-werkmilieus<br />

leidt de menging met maximaal 60% wonen tot<br />

verschuivingen in typologieën. Werken is meer<br />

gestapeld waardoor sterker de nadruk komt te<br />

liggen op kantoorachtige bedrijvigheid.<br />

Ook wonen wordt gestapeld. De menging die<br />

ontstaat kan in de vorm van een vrijstaand<br />

appartementenvolume naast gestapelde<br />

bedrijfsbebouwing of wonen en werken mengt in<br />

één volume. Menging kan dus zowel op pand- als<br />

op kavelniveau.<br />

Wonen aan het water<br />

Op de kop van het gebied langs het IJ en aan<br />

het Johan van Haseltkanaal neemt wonen<br />

een dominante plaats in. Op de locaties mag<br />

maximaal 70% woningbouw worden gerealiseerd.<br />

Door de hoge dichtheid wordt de fysieke<br />

scheiding tussen werk- en woonvolumes zeer<br />

lastig. Menging van wonen en werken vindt dus<br />

voornamelijk plaats op pandniveau.<br />

Het wonen bepaalt in sterke mate het type en<br />

de aard van de bedrijvigheid. Voorwaarde is dat<br />

geen milieuoverlast wordt veroorzaakt voor de<br />

woningbouw. Het zijn met name kantoorachtige,<br />

veelal kleinschalige bedrijven die zich hier kunnen<br />

vestigen. Dit programma zou opgenomen kunnen<br />

worden in de aan de Johan van Hasseltkade.<br />

Voor detailhandel is weinig plaats, maar deze<br />

locatie is heel geschikt voor speciaalzaken,<br />

bepaalde publieksfuncties en voorzieningen. Dit<br />

versterkt de levendigheid en de centrumfunctie<br />

van het gebied langs de kade.<br />

Het is de ambitie om in dit deel van de<br />

Buiksloterham een concentratie van nautische<br />

bedrijvigheid met als ankerbedrijf een jachthaven<br />

te realiseren. Rond de jachthaven wordt<br />

ruimte gereserveerd voor hieraan gerelateerde<br />

bedrijvigheid. Uiteraard gaat het dan om<br />

kleinschalige, meer ambachtelijke bedrijven die<br />

goed inpasbaar zijn met wonen.<br />

Door het toevoegen van de woonfunctie<br />

worden er nieuwe milieu- en leefbaarheidseisen<br />

aan het gebied gesteld. In het Milieu Effect<br />

Rapport (MER) Herontwikkeling Shellterrein/<br />

Buiksloterham (mei 2005) is duidelijk geworden<br />

dat geluidsoverlast en bodemverontreiniging<br />

de belangrijkste knelpunten zijn die opgelost<br />

moeten worden. Geconcludeerd is dat, vanwege<br />

het oplossen van de bodemverontreiniging,<br />

het terugbrengen van de geluidsbelasting,<br />

Investeringsbesluit Buiksloterham, januari 2007<br />

het intensiveren van het ruimtegebruik en<br />

het versterken van de vervoersnetwerken, de<br />

transformatie van de Buiksloterham leidt tot een<br />

gunstiger milieusituatie.<br />

1.7 Financieel kader<br />

Uitgangspunt voor het Investeringsbesluit is<br />

om het negatief saldo zoals voorgesteld bij het<br />

Projectbesluit niet te laten oplopen. Dat betekent<br />

dat een financieel sluitend plan is opgesteld.<br />

De grondexploitatie behorend bij het<br />

Investeringsbesluit heeft een negatief saldo van<br />

€ 16,3 miljoen, waarvan de dekking wordt gevonden<br />

in het Vereveningsfonds. De dekking past binnen<br />

de bestaande reservering voortvloeiend uit<br />

het Projectbesluit. Het investeringsniveau hierbij<br />

bedraagt circa € 157 miljoen en de opbrengsten<br />

bedragen circa € 141 miljoen (netto contante<br />

waarde 01-01-2006).<br />

Hierbij is rekening gehouden met uitvoering van<br />

de motie Olij waarin is besloten dat met de<br />

ontwikkeling van de Buiksloterham 30% sociale huur<br />

en 95 extra sociale huurwoningen ter compensatie<br />

van Overhoeks dienen te worden gerealiseerd.<br />

Vergeleken met het Projectbesluit resulteert dit in<br />

een extra tekort van € 13 miljoen.<br />

Met het Programakkoord 2006-2010 is voor het<br />

realiseren van sociale woningbouw nieuw<br />

grondprijsbeleid vastgesteld. Als het ertoe leidt dat<br />

voor sociale huurwoningen gerekend kan worden<br />

met een lager tekort, vloeit de meevaller terug naar<br />

het Vereveningsfonds.<br />

De stadsdeelraad heeft bij de besluitvorming over<br />

het Projectbesluit gevraagd nut en noodzaak aan<br />

te tonen van de westelijke weg over het Johan van<br />

17


Investeringsbesluit Buiksloterham, januari 2007<br />

Hasseltkanaal, waaronder een beweegbare<br />

fietsvoetgangersbrug die recht doet aan de groene<br />

route langs het IJ. In de grondexploitatie is rekening<br />

gehouden met de aanleg van een beweegbare<br />

fietsvoetbrug.<br />

Met Rekenen en Tekenen is toegewerkt naar een<br />

optimaal resultaat voor zowel het stedenbouwkundig<br />

planconcept als het financieel saldo. Hierbij zijn ook<br />

investeringen en opbrengsten in de tijd nauwkeurig<br />

op elkaar afgestemd. De rentekosten blijven zo laag<br />

mogelijk door de kosten niet te ver vooruit te laten<br />

lopen op de opbrengsten. Het bouwrijp maken van<br />

uit te geven kavels geschiedt direct voorafgaand<br />

aan de start bouw. De openbare ruimte wordt<br />

aangelegd als de bebouwing nagenoeg of zelfs<br />

geheel is afgerond. De Ridderspoorweg wordt wel<br />

vooruitlopend op de bouwontwikkeling aangelegd.<br />

Dit maakt de start van de beoogde verandering in<br />

de Buiksloterham zichtbaar en is een stimulans voor<br />

nieuwe (particuliere) investeringen.<br />

Een aantal kostenposten zijn niet in de<br />

grondexploitatie bij het Investeringsbesluit<br />

opgenomen. De kosten voor urgente en<br />

projectmatige bodemsanering van € 7 miljoen<br />

respectievelijk € 24 miljoen komen ten laste van de<br />

gemeentelijke Stelpost Bodemsanering.<br />

Een aantal wensen kunnen pas ingewilligd worden<br />

als het financieel resultaat in de toekomst verbetert<br />

of als deze gedragen worden door particuliere<br />

initiatiefnemers.<br />

De globaal geraamde kosten voor verbreding<br />

van de Klaprozenweg in oostelijke richting van<br />

€ 20 en in westelijke richting van € 25 zijn in het<br />

gemeentelijke Meerjaren Investeringsprogramma<br />

Infrastructuur (MIP) voorzien in de periode vóór<br />

2010 respectievelijk na 2010. Voor de aanpassing<br />

van de Klaprozenweg in oostelijke richting is 50%<br />

van de dekking geregeld. De dekking van de<br />

18<br />

aanpassing van de weg in westelijke richting is nog<br />

niet geregeld.<br />

Vergeleken met het Projectbesluit zijn enkele kleine<br />

aanpassingen aangebracht. Het gaat om het niet<br />

opnieuw opengraven van het Papaverkanaal,<br />

actualisatie van de verwervingskosten en de<br />

beweegbare voet-fietsbrug in de westelijke weg over<br />

het Johan van Hasseltkanaal.<br />

Het is logisch dat particulieren die profijt hebben<br />

van de ontwikkeling die door de gemeente wordt<br />

geïnitieerd en betaald, aan het plan meebetalen. Bij<br />

uitvoering wordt nader bezien of voor het financieel<br />

resultaat van de grondexploitatie Buiksloterham<br />

optimalisatiekansen te verwachten zijn mede<br />

op grond van de nog aan te nemen nieuwe<br />

grondexploitatiewet. Revenuen bij particuliere<br />

partijen als gevolg van de ontwikkeling kunnen<br />

hiermee voor een deel worden verhaald.<br />

1.8 Fasering en planning<br />

Woningbouw is mogelijk als het nieuwe<br />

Bestemmingsplan Buiksloterham van kracht is. Dit<br />

is naar verwachting in 2009.<br />

We wachten niet met het uitgeven van grond<br />

tot alles voor de woningbouw geregeld is, maar<br />

zetten alvast in op ontwikkelingen die volgens het<br />

huidige bestemmingsplan kunnen. De geleidelijke<br />

ontwikkeling levert een bijdrage aan het gewenste<br />

beeld en het klimaat van de Buiksloterham. Dit<br />

kan bijvoorbeeld op de locaties atelier Volten<br />

(begin 2008 bouwrijp) en Asterweg 37 (medio<br />

2008 bouwrijp). Naast de ontwikkeling van<br />

gemeentelijke locaties, waaronder bodemsanering,<br />

maaiveldophoging en bouw- en woonrijp maken,<br />

sluiten we ook aan op particuliere initiatieven die we<br />

ondersteunen en faciliteren.<br />

1.9 Beheersing van risico’s<br />

Aan realisatie van het programma is een aantal<br />

risico’s te onderkennen. Deze risico’s liggen op<br />

het terrein van het terugdringen van milieuhinder,<br />

met name geluid, noodzakelijke bodemsanering,<br />

gewenste verwervingen en wijziging van het<br />

juridisch planologisch kader.<br />

Er is bij het opstellen van het Investeringsbesluit<br />

een risicoanalyse opgesteld die in de loop der tijd<br />

diverse keren wordt geactualiseerd en de basis<br />

vormt voor het nemen van beheersmaatregelen bij<br />

nadere uitwerking van het Investeringsbesluit naar<br />

het bestemmingsplan.<br />

Bij opstelling van het woningbouwprogramma is<br />

ernaar gestreefd de risicogevoeligheid te beperken.<br />

Een aanzienlijk deel van het woningbouwprogramma<br />

bestaat uit meergezinswoningen. Op basis van een<br />

door het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente <strong>Amsterdam</strong><br />

uitgevoerde Vastgoedscan is een optimale mix<br />

van verschillende typen meergezinswoningen<br />

samengesteld als onderlegger voor de<br />

berekening van de grondopbrengsten. Om het<br />

afzetrisico verder te beperken is het binnen de<br />

stedenbouwkundige opzet mogelijk een deel van<br />

het programma te realiseren als stadshuizen. Voor<br />

het woningbouwprogramma wordt voorts gestreefd<br />

naar een verdergaande productdifferentiatie waarbij<br />

woonproducten in combinatie met bedrijfsruimte<br />

zullen worden aangeboden, bijvoorbeeld in de<br />

vorm van woon-werkwoningen of woningen bij<br />

bedrijfshuisvesting. Ook zal een deel van het<br />

woningbouwprogramma in de vorm van particulier<br />

opdrachtgeverschap worden gerealiseerd.<br />

Ten aanzien van het afzetrisico voor bedrijfsruimten<br />

en kantoren is het van belang op te merken dat in<br />

de Buiksloterham geen grootschalige ontwikkelingen<br />

zullen plaatsvinden. Eerder zal de huidige lijn van


geleidelijke ontwikkelingen met een meer diffuus<br />

gebruik van gebouwen worden voortgezet. Dit uit<br />

zich bijvoorbeeld in ateliers en studio’s waarbij geen<br />

sprake is van een strikte bedrijfsbestemming of<br />

zuivere kantoorruimten maar een mengvorm van<br />

beiden. Problemen als gevolg van een overaanbod<br />

aan kantoren worden dan ook niet verwacht.<br />

Door de andere aanpak waardoor particuliere<br />

initiatiefnemers de ruimte krijgen aan de<br />

herontwikkeling van de Buiksloterham deel te<br />

nemen, worden risico’s gespreid. Doordat de markt<br />

meer bepaalt komt een deel van de financiële<br />

risico’s niet meer bij de overheid terecht.<br />

Onderdeel van de stedenbouwkundige voorstellen<br />

is de realisatie van een additioneel waterprogramma<br />

in het Johan van Hasseltkanaal. Voor dit programma<br />

zijn kosten noch opbrengsten in de grondexploitatie<br />

opgenomen. Uitgangspunt voor realisatie van dit<br />

waterprogramma is dat het budgettair neutraal<br />

geschiedt.<br />

Investeringsbesluit Buiksloterham, januari 2007<br />

19


2 Plantoelichting<br />

Het plan voor de Buiksloterham is anders van<br />

karakter dan het plan voor het aangrenzende<br />

Overhoeks. Bij Overhoeks wordt het voormalige<br />

Shellterrein in één maal herontwikkeld.<br />

Daarvoor is een plan gemaakt dat het eindbeeld<br />

vastlegt. Vanwege de kavelstructuur en het<br />

versnipperd grondbezit is het niet zinvol voor<br />

de Buiksloterham een eindplan te maken. De<br />

andere aanpak en de filosofie leiden niet tot een<br />

uitgewerkt stedenbouwkundig plan, maar schept<br />

condities en noodzakelijke randvoorwaarden en<br />

geeft daarmee een ontwikkelingsrichting aan.<br />

Het Investeringsbesluit Buiksloterham legt geen<br />

eindbeeld van een proces vast, maar geeft juist<br />

de condities om te beginnen.<br />

De werkmaquette geeft aan wat er zou kúnnen<br />

ontstaan als iedere kavel met het maximaal<br />

toegestane programma ontwikkeld zou worden.<br />

Een groot deel van de ontwikkeling heeft de<br />

gemeente niet in eigen hand, maar wordt bepaald<br />

door particuliere partijen. De maquette geeft<br />

dus geen eindbeeld, maar een indicatie van de<br />

maximale mogelijkheden.<br />

2.1 Plankaart<br />

De plankaart is in feite een spelregelkaart<br />

voor de uitvoering. De spelregelkaart biedt<br />

de stedenbouwkundige randvoorwaarden en<br />

condities waarbinnen de bouwontwikkeling<br />

(herontwikkeling, functiewijziging, uitbreiding of<br />

verbouwing) kan plaatsvinden.<br />

De spelregels gelden voor het hele plangebied<br />

en worden uiteindelijk vertaald in een<br />

bestemmingsplan en welstandscriteria<br />

(zie bijlage 1).<br />

In een deel van het gebied is het realiseren<br />

van woningen toegestaan, maar niet verplicht.<br />

Áls er herontwikkeld wordt, gelden de gestelde<br />

randvoorwaarden. Voor de kavels die de<br />

gemeente zelf gaat uitgeven voor ontwikkeling<br />

kan zij natuurlijk wel eisen dat een bepaald aantal<br />

woningen daadwerkelijk gerealiseerd wordt.<br />

Dit, en andere randvoorwaarden en wensen,<br />

wordt dan vastgelegd in een privaatrechtelijke<br />

overeenkomst met een ontwikkelaar, de<br />

bouwenvelopovereenkomst.<br />

Flexibiliteit met maxima per kavel<br />

In de spelregelkaart wordt een<br />

maximumontwikkeling per kavel aangegeven. De<br />

bijbehorende verkeersbelasting is de belangrijkste<br />

graadmeter voor dit maximum. De capaciteit<br />

van de wegen is afgestemd op het maximum<br />

volume in het bouwprogramma. Bij overschrijding<br />

van het gestelde maximum programma zou<br />

de bijbehorende verkeersintensiteit niet meer<br />

opgenomen kunnen worden op de aan- en<br />

afvoerende wegen in <strong>Amsterdam</strong>-<strong>Noord</strong>. Zelfs<br />

niet als de Klaprozenweg verdubbeld wordt en er<br />

via de Bongerd een extra verbinding met de A10<br />

wordt gemaakt.<br />

Een maximum per kavel betekent dat meer<br />

op een kavel in principe niet mogelijk is, ook<br />

niet als op de buurkavel geen volledig gebruik<br />

gemaakt wordt van dat maximum. Dit beperkt de<br />

flexibiliteit voor ontwikkelingen op de korte termijn.<br />

Maar voor de langere termijn is dit nodig om<br />

rechtsgelijkheid te kunnen bieden, juist vanwege<br />

de zo versnipperde kavel- en eigendomssituatie.<br />

Anders zou de situatie kunnen ontstaan dat<br />

de eerste ontwikkelingen de ontwikkelruimte<br />

Investeringsbesluit Buiksloterham, januari 2007<br />

opsouperen voor de kavels die wellicht pas later<br />

(her)ontwikkeld worden.<br />

In de plankaart worden de ontwikkelmogelijkheden<br />

en randvoorwaarden op twee manieren<br />

aangegeven: met kleuren wordt de algemene<br />

gebiedstypologie aangegeven (programma en<br />

dichtheid), en met symbolen de specifieke ontwikkelrandvoorwaarden.<br />

2.1.1 Gebiedstypologie (kleur)<br />

Met kleur wordt aangegeven wat de maximale<br />

bebouwingsdichtheid van een bouwveld<br />

mag zijn en welk programma er gerealiseerd<br />

mag worden. De aangegeven maximale<br />

bebouwingsdichtheid is exclusief eventuele<br />

gebouwde parkeervoorzieningen.<br />

Programma<br />

De Buiksloterham is nu een werkgebied. In<br />

het plandeel tussen Asterweg en het IJ blijft<br />

dit zo. Juist hier is een relatief groot aantal<br />

vitale bedrijfsvestigingen te vinden, evenals<br />

het nieuwe NTC van Shell. Al ligt het NTC op<br />

het bedrijventerrein, het behoort niet tot het<br />

plangebied.<br />

Ook voor de andere plandelen blijft werken een<br />

belangrijke functie, maar de functie wonen wordt<br />

toegestaan. In een percentage is aangegeven<br />

hoe groot het deel per bouwveld is dat voor<br />

wonen bestemd mag worden. Dit is altijd<br />

relatief: om het maximaal aantal woningen te<br />

kunnen realiseren zal dus ook het bijbehorende<br />

percentage aan werken gerealiseerd moeten<br />

worden. Maar omgekeerd geldt dit niet.<br />

Wonen is alleen mogelijk als dit milieutechnisch<br />

kan. Dat zal lang niet altijd direct het geval zijn,<br />

vanwege contouren van bestaande bedrijven. Het<br />

21


Investeringsbesluit Buiksloterham, januari 2007<br />

22<br />

Maquette


vraagstuk richt zich niet alleen op de toegestane<br />

milieuhinder van de bedrijven en als gevolg<br />

daarvan op de mogelijk hinderbeleving van<br />

een (toekomstige) bewoners in de gemengde<br />

gebieden, maar ook op het bevorderen van de<br />

wederzijdse acceptatie en het scheppen van een<br />

optimale leefomgevingkwaliteit. Daarvoor zijn<br />

diverse oplossingsrichtingen denkbaar, die in het<br />

kader van het opstellen van het bestemmingsplan<br />

nader worden onderzocht.<br />

In sommige plandelen blijft werken ook na<br />

functiemenging de boventoon voeren, en mag<br />

slechts 30% van het gebouwde volume als wonen<br />

worden bestemd. Nieuwe bedrijfsvestigingen<br />

hebben dan wel rekening te houden met<br />

inmiddels gerealiseerde woonbestemmingen,<br />

door bijvoorbeeld de positionering van de<br />

productie-unit ten opzichte van het wonen,<br />

hinderbeperkende maatregelen, of door<br />

voldoende afstand te houden.<br />

In delen langs het Johan van Hasseltkanaal en de<br />

koppen aan het IJ mag het wonen uiteindelijke de<br />

boventoon gaan voeren. Hier ligt een uitgelezen<br />

kans de nieuwe ontwikkelingen aan het IJ aan te<br />

laten sluiten op de tuindorpen van Oud <strong>Noord</strong>.<br />

Oud <strong>Noord</strong> krijgt weer een directe verbinding<br />

met het IJ. Hiertoe wordt een openbare kade<br />

langs het Johan van Hasseltkanaal aangelegd.<br />

Wonen is hier niet slechts een optie, maar een<br />

gewenst onderdeel voor de levendigheid van<br />

deze verbinding in het hart van de Buiksloterham.<br />

Maximaal 70% van het toekomstige programma<br />

mag hier uit wonen bestaan.<br />

Dichtheid<br />

De maximaal toegestane bebouwingsdichtheid<br />

varieert van fsi van 1 tot 3 (zie begrippenlijst). De<br />

hoogste dichtheid mag gerealiseerd worden langs<br />

het Johan van Hasseltkanaal en op de koppen<br />

aan het IJ aan het open water.<br />

Hier mag het percentage wonen het hoogst<br />

zijn. Dit wordt het hart van de Buiksloterham.<br />

De maximale dichtheid tussen Asterweg en<br />

IJ is minder hoog. Dit blijft bedrijventerrein<br />

waarbij een hoge dichtheid minder reëel is. Het<br />

is niet gewenst direct aan het IJ de hoogste<br />

bebouwingsintensiteit te ontwikkelen en de<br />

achterliggende Buiksloterham letterlijk als<br />

tweederangs in de schaduw te stellen.<br />

Waterkavels<br />

In en rond het Johan van Hasseltkanaal zijn<br />

waterkavels aangegeven. Op de kop bij de<br />

Distelweg en in het kanaal is plaats voor<br />

een jachthaven. Gedacht wordt aan een<br />

passantenhaven voor zeewaardige jachten. Er<br />

wordt geen ruimte gereserveerd voor structurele<br />

parkeervoorzieningen, stalling of onderhoud.<br />

Voorwaarde voor het functioneren is dat de brug<br />

op de kop van het Johan van Hasseltkanaal<br />

beweegbaar is. Zo mogelijk kan de bediening<br />

gecombineerd worden met een drijvend<br />

havenkantoor, waarin het programma voor<br />

de jachthaven opgenomen kan worden naast<br />

een openbaar toegankelijke horecafunctie. In<br />

de bebouwing aan de kade is ruimte voor aan<br />

nautisch gelieerde commerciële functies, zoals<br />

een watersportwinkel.<br />

Halverwege het Johan van Hasseltkanaal is<br />

een dam met uitneembaar brugdeel in aanleg.<br />

Daarachter kan “vast” drijvend programma<br />

een plek vinden. Het gaat deels om drijvende<br />

woningen of woonschepen, deels om drijvende<br />

voorzieningen of horeca. Dit betreft nieuwe<br />

ligplaatsen. De huidige ligplaatsen voor<br />

woonboten in het plangebied blijven zo veel<br />

mogelijk gehandhaafd. Indien handhaving op<br />

de huidige locatie niet kan, wordt naar een<br />

nieuwe locatie gezocht, bij voorkeur binnen het<br />

plangebied.<br />

Investeringsbesluit Buiksloterham, januari 2007<br />

23


Investeringsbesluit Buiksloterham, januari 2007<br />

Spelregels Algemeen<br />

Spelregels per type bouwveld (kleur)<br />

24<br />

- De maximale bouwhoogte is 30 meter, tenzij anders<br />

aangegeven<br />

- Parkeervoorziening dient volledig op eigen terrein<br />

gerealiseerd te worden. Normen: werken 1:125 m²<br />

bvo, voorzieningen 1:100 m² bvo, sociale huur 0,5 en<br />

vrije sector 1,5 parkeerplaats per woning<br />

- Bezoekersparkeren van 0,25 parkeerplaats per<br />

woning kan in de openbare ruimte opgenomen worden<br />

- Per kavel in principe 1 auto-entree aan het raamwerk<br />

hoofdstraten<br />

- De aangegeven percentages wonen/werken gelden<br />

per ontwikkelingseenheid (kavel of samengesteld uit<br />

meerdere kavels) en zijn onderling niet uitwisselbaar<br />

- Bij ontw kkelingen met meer dan 150 wooneenheden<br />

dient een kinderspeelplaats per 150 woningen<br />

gerealiseerd te worden<br />

Bedrijventerreinen - Volume: kavel-fsi maximaal 1<br />

- Programma 100% werken*, nieuwe vestigingen<br />

maximaal mileucategorie 3 met uitzondering van<br />

bestaande bedrijven uit een hogere categorie<br />

Transformatiegebied - Volume: kavel-fsi maximaal 1,5<br />

werken-wonen - Programma: max. 30% wonen, min. 70% werken*<br />

- Huidige bedrijven vormen het uitgangspunt, wonen<br />

is alleen mogel jk indien de milieusituatie van deze<br />

bedrijven dat toestaat, of zodanige maatregelen<br />

getroffen worden dat aan de vereiste voorwaarden<br />

voldaan wordt (bronmaatregelen/afscherming)<br />

- Nieuwe bedrijfsvestigingen dienen verenigbaar<br />

te zijn met het op dat moment aanwezige wonen.<br />

Dat wil zeggen maximaal categorie 2 in de directe<br />

nab jheid van het wonen. Categorie 3 voor zover de<br />

omstandigheden dat toelaten<br />

Transformatiegebied - Volume: kavel-fsi maximaal 2,3<br />

wonen-werken<br />

- Programma max. 60% wonen, min 40% werken*<br />

- Huidige bedrijven vormen het uitgangspunt; wonen<br />

is alleen mogelijk indien de milieusituatie van deze<br />

bedr jven dat toestaat, of zodanige maatregelen<br />

getroffen worden dat aan de vereiste voorwaarden<br />

voldaan wordt (bronmaatregelen/afscherming)<br />

- Nieuwe bedrijfsvestigingen dienen verenigbaar te zijn<br />

met wonen, maximaal milieucategorie 2<br />

Kerngebied wonen - Volume kavel-fsi maximaal 3<br />

- Programma: max. 70% wonen, min. 30% werken*<br />

- Nieuwe bedrijfsvestiging dienen verenigbaar te zijn met<br />

wonen, maximaal milieucategorie 2<br />

Waterkavel - Wateroppervlak gereserveerd voor drijvend programma<br />

- Aangrenzende kaden dienen volledig openbaar te<br />

blijven, met mogelijkheid van medegebruik voor laden/<br />

lossen<br />

- Geen directe aanmering aan de kade, ontsluiting en<br />

voorzieningen indirect via steigers<br />

Openbaar groen - Trefwoorden open, uitzicht, bruikbaar: gras en bomen<br />

- Maximalisering groenoppervlak, géén bebouwing, tenzij<br />

specifiek aangegeven<br />

Openbare kade of plein - Openbaar verblijfsgebied, verkeersfunctie is<br />

ondergeschikt (bestemmingsverkeer)<br />

- Materialisering en inrichting robuust: natuursteen asfalt<br />

en/of beton<br />

- Kaden industrieel/nautische uitstraling: stalen damwand<br />

Raamwerk straten - Hoofdstraten conform opgenomen principeprofiel,<br />

materialisering asfalt en beton<br />

- Bomenlanen: iep<br />

- Zijstraten in aansluitende, samenhangende<br />

materialisering<br />

*Onder werken wordt verstaan: bedrijvigheid, kantoor-kantoorachtige bedrijvigheid,<br />

detailhandel en voorzieningen


Spelregels specifiek (symbolen)<br />

Verplichte rooilijn - Continue bebouwingswand met minimaal 80% invulling<br />

van de rooilijn<br />

- Geringe afwijkingen (max. 1,50 meter) voorbalkons of<br />

erkers toegestaan<br />

- Minimale bouwhoogte 2 bouwlagen in de rooilijn<br />

Uiterste rooilijn - Uiterste bebouwingsgrens<br />

- Geringe afwijking (max. 1,50 meter) voor balkons en<br />

erkers toegestaan<br />

Hoogtezonering max. 45 - Zone waarbinnen een bouwhoogte van maximum 45<br />

meter<br />

meter mogelijk is<br />

Hoogtezonering max. 60 - Zone waarbinnen een bouwhoogte van maximum 60<br />

meter<br />

meter mogelijk is<br />

Hoogtezonering max. 20 - Zone met een maximum bouwhoogte van 20 meter aan<br />

meter<br />

het water, naar binnen toe oplopend tot maximaal 30<br />

meter<br />

Hoogteaccent - Hoogteaccent van 80 tot 100 meter hoog gewenst<br />

- Mogel jkheid voor maximaal 10.000 m2 bvo extra<br />

Waardevolle bebouwing - Cultuurhistorisch waardevolle bebouwing, zoveel<br />

mogel jk in te passen in herontw kkeling<br />

Reservering openbare - Reservering voor verbreding van wegprofielen of voor<br />

ruimte<br />

aanleg van openbaar groen: geen nieuwe bebouwing in<br />

deze zone<br />

Kaveloordeel min. 10 - Visuele doorsteek van weg naar water van minimaal 10<br />

meeter breed<br />

meter breed, situering indicatief<br />

- De doorsteek is tevens kavelentree (auto)<br />

Extra deelgebiedontsluiting - Aanvullend te realiseren openbare weg<br />

- Profielmaat minimaal 15 meter<br />

Stedelijke plint - Verdiepinghoogte op de begane grond minimaal 3,50<br />

meter met programmatische oriëntering op de kade<br />

- Straatgericht programma in de plint, beperkt wonen, b j<br />

voorkeur in combinatie woon-werkateliers, toegangen<br />

voor bovengelegen woningen mogelijk<br />

- Geen entrees van parkeervoorziening of laad- en<br />

lostoegang via de kade<br />

Perifere detailhandel<br />

mogelijk<br />

Watergebruik vanaf<br />

eigen kavel<br />

Investeringsbesluit Buiksloterham, januari 2007<br />

- Perifere detailhandel georiënteerd op de Klaprozenweg,<br />

ontsluiting indirect vanaf de Klaprozenweg (via Parallelweg,<br />

parkeerterrein)<br />

- Geen parkeerentrees of laden en lossen voor de<br />

detailhandelsvestigingen via de kade aan de zuidzijde<br />

- Mogelijkheid tot houten aanlegsteigers met nautisch<br />

oogmerk<br />

- Geen woonboten mogelijk<br />

- Maximaal 5 meter waterbreedte te benutten voor steiger plus<br />

boot<br />

- Uitzondering Johan van Hasseltkanaal: tot aan de vr je<br />

doorvaartzone benutten<br />

Woonboten - Varende woonschepen of dr jvende woningen<br />

- De kade is openbaar gebied, geen (semi)privaat gebru k<br />

(stalling,parkeren etc.)<br />

Jachthaven - Mogelijkheid voor een jachthaven<br />

- Openbaarheid van de kade is randvoorwaarden: geen<br />

(semi)private parkeervoorziening of anderszins<br />

Havenkantoor - Mogelijkheid tot een dr jvend havenkantoor met meldsteiger<br />

en voorzieningen t.b.v. de jachthaven<br />

- Mogelijkheid tot combinatie met een horecavoorziening<br />

- Maximale bouwhoogte 2 bouwlagen<br />

Bijzonder drijvend<br />

programma<br />

Reservering voor<br />

aanlandingsponton<br />

Basisschool/overige<br />

voorzieningen<br />

- Dr jvend programma dat b jdraagt aan de levendigheid van<br />

de kade: voorzieningen of horeca<br />

- Ruimtereservering voor een aanlandingsponton voor pont/<br />

watertaxi<br />

- Reservering voor een cluster van maatschappel jke<br />

voorzieningen en brede school<br />

- Maximaal 4.000 m2 bvo extra programma op de betreffende<br />

kavel mogelijk<br />

De gehanteerde indeling van de milieuhindercategorie komt uit het huidig gemeentelijk<br />

beleid. Naar verwachting wordt het beleid binnenkort aangepast (zie hoofdstuk 6.2)<br />

25


Investeringsbesluit Buiksloterham, januari 2007<br />

30<br />

Raamwerk openbare ruimte


2.2 Openbare ruimte<br />

De Buiksloterham is van oorsprong een<br />

industrieterrein met maar weinig openbare<br />

ruimte. Transport van grondstoffen en producten<br />

verliep voor een groot deel via water. Inmiddels<br />

is de watergebonden bedrijvigheid grotendeels<br />

verdwenen uit het gebied. Nieuwe bedrijfsvormen,<br />

wonen, functiemenging en intensivering vragen<br />

om een andere openbare ruimte: betere<br />

verbindingen, verblijfsplekken en een hogere<br />

kwaliteit, maar wel met een stoere en degelijke<br />

uitstraling.<br />

2.2.1 Straten, kaden, parken en pleinen<br />

De kern van het raamwerk openbare ruimte<br />

wordt gevormd door het net van hoofdstraten<br />

in de Buiksloterham. Er wordt gestreefd naar<br />

een raster van verbindingen met meerdere<br />

routemogelijkheden om door het gebied te<br />

bewegen en die alle gebieden ontsluiten.<br />

De oever is altijd gemakkelijk te bereiken en de<br />

oriëntatiemogelijkheden worden vergroot. Aan<br />

dit netwerk liggen de belangrijkste openbare<br />

ruimten, de parken en kaden. Deze zijn zodanig<br />

gepositioneerd dat het contact tussen land en<br />

water maximaal wordt benut. De openbare ruimte<br />

wordt zodanig verdeeld dat alle delen van de<br />

Buiksloterham in redelijke nabijheid liggen van de<br />

openbare plekken.<br />

Samen zullen de groene oevers zich op termijn<br />

presenteren als een groene, openbare route aan<br />

het IJ en het Zijkanaal I, aansluitend op de groene<br />

scheggen die aansluiten op Waterland. Dit in<br />

tegenstelling tot de harde kaden die domineren<br />

aan de Zuidelijke IJ-oever.<br />

Het Johan van Hasseltkanaal is een insteek die<br />

haaks op de groene route staat. Deze vormt het<br />

hart van de Buiksloterham, waarlangs de hoogste<br />

stedelijkheid geconcentreerd is. Hier komen juist<br />

kaden met nautische functies.<br />

2.2.2 Bouwstenen<br />

Het gaat in de Buiksloterham nadrukkelijk<br />

om openbare gebruiksruimten met een hoge<br />

basiskwaliteit en eenvoudige opzet: gras, bomen<br />

en duurzame bestratingmaterialen. Bepalend zijn<br />

de volgende bouwstenen.<br />

Basisprofiel<br />

Er wordt onderscheid gemaakt in hoofdstraten<br />

en overige straten. De hoofdstraten vormen<br />

samen een raamwerk dat ingericht wordt op<br />

50 km per uur met vrijliggende fietspaden. Dit<br />

raamwerk bestaat uit bestaande wegprofielen en<br />

aanvullingen daarop. Overal wordt gestreefd naar<br />

een basisprofiel met een breedte van 30 meter.<br />

Profiel en inrichting vertonen een samenhangend<br />

beeld met een rijbaan van zwart asfalt, trottoirs<br />

van grijze betontegels en een fietspad van rood<br />

asfalt. Een bomenlaan van iepen is zodanig<br />

geplaatst dat voldoende ruimte is voor kabels en<br />

leidingen en veranderend gebruik van de straat<br />

zonder structurele aanpassingen binnen dit<br />

profiel op te vangen is. Uitgangspunt is een 2x1<br />

rijbaan met parkeervakken aan weerszijden. Waar<br />

nodig kunnen de zijstroken benut worden voor<br />

opstelvakken of bushalteplaatsen.<br />

Dit stratenraamwerk vormt de ruggengraat van<br />

het ontwikkelingsproces in de Buiksloterham.<br />

Voor bestaande weggedeelten betekent dit een<br />

herprofilering en soms een verbreding. De eerste<br />

straat die met het nieuwe profiel wordt aangelegd<br />

is de Ridderspoorweg. Daarmee is de standaard,<br />

ook voor de overige straten van het raamwerk<br />

aangegeven. Voor de zijstraten die niet tot dit<br />

raamwerk behoren, de inritten en kaveldoorsteken<br />

Investeringsbesluit Buiksloterham, januari 2007<br />

op eigen terrein, worden geen nadere eisen<br />

geformuleerd. Wel is het wenselijk dat deze in<br />

sfeer en inrichting hierop aansluiten.<br />

Johan van Hasseltkade<br />

De noordzijde van het Johan van Hasseltkanaal,<br />

de Johan van Hasseltkade, wordt in de toekomst<br />

één van de meest beeldbepalende ruimten<br />

van de Buiksloterham. Aan de kade liggen de<br />

meeste winkels en voorzieningen, evenals de<br />

jachthaven en horeca. De kade vormt dwars<br />

door de Buiksloterham de verbinding van Oud<br />

<strong>Noord</strong> met de IJ-oever en de NDSM-werf (Nieuw<br />

<strong>Noord</strong>). De kade is toegankelijk voor fietsers en<br />

voetgangers en in beperkte mate voor auto’s,<br />

alleen bestemmingsverkeer.<br />

De kade wordt circa 25 meter breed met een<br />

zone voor voetgangers en verkeer aan de<br />

bebouwingszijde, een zone van haaks parkeren<br />

onder de bomen en een 10 meter vrije zone langs<br />

het water. Sfeer en gebruik worden bepaald door<br />

het programma in de plint van de bebouwing en<br />

op het water van het kanaal. Uitgangspunt is<br />

dat de kade altijd volledig openbaar blijft. Boten<br />

liggen nooit direct aan de kade, maar altijd ervoor<br />

aan een verzamelsteiger. Alle voorzieningen<br />

worden daarin opgenomen. Op de kade kunnen<br />

bezoekers, ook voor de jachthaven, parkeren.<br />

Voor materialisering is van belang dat de kade<br />

één geheel blijft en niet wordt opgedeeld in<br />

stroken met verschillende materialen voor<br />

voetgangers, fietsers en auto’s.<br />

De kade-inrichting is robuust maar verbijzondert<br />

zich van de inrichting van de overige straten<br />

en kaden in de Buiksloterham. In plaats van<br />

de basismaterialen asfalt en beton in het<br />

standaardprofiel wordt gedacht aan graniet<br />

en beton. Dit is dezelfde materiaalkeuze als<br />

bij de kraanbaan op de NDSM-werf en geeft<br />

naast een kwalitatieve verbijzondering ook een<br />

31


Investeringsbesluit Buiksloterham, januari 2007<br />

verkeersremmend signaal. Een mogelijkheid is<br />

graniet langs de gevel en in de rijbaan toe te<br />

passen en stelconplaaten op de kade langs het<br />

water. Stalen damwanden vormen de kadewand.<br />

Groene IJ-oever<br />

Waar mogelijk wordt aan de IJ-oever van de<br />

Buiksloterham een groene oever aangelegd,<br />

net zoals bij Overhoeks. Op termijn leidt dit tot<br />

een groene promenade langs het IJ. De groene<br />

oever is ook een prachtige verblijfsruimte op de<br />

zonzijde van het IJ. Bovendien dient de oever een<br />

praktisch doel als aanvaarbescherming, die onder<br />

andere voor wonen en voorzieningen een vereiste<br />

is.<br />

De waterrand bestaat uit een stortstenen oever,<br />

daarachter een glooiend grastalud met pad en<br />

bomen. Daar waar de oever voorlopig niet kan<br />

worden aangelegd, is nautisch gebruik wenselijk.<br />

Oeverparken<br />

De koppen aan Zijkanaal I en het Johan van<br />

Hasseltkanaal zijn groen. Net als bij de groene<br />

oever aan het IJ is de opzet helder en eenvoudig<br />

met stortstenen oevers, gras en bomen. Het zijn<br />

plekken die door hun ligging aan het open water<br />

een nog hogere potentiële gebruiksruimte krijgen.<br />

Gedempt kanaal<br />

Het Papaverkanaal is recentelijk voor een deel<br />

gedempt. Langs het resterende kanaal komt<br />

een openbare kade aan de noordzijde. Het<br />

aansluitende gedempte deel blijft onbebouwd.<br />

Het krijgt een met gras en bomen die het lineaire<br />

karakter van het kanaal voortzet.<br />

Voltentuin<br />

Het atelier Volten, het voormalige poortgebouw<br />

van Asterdorp, vormt de kern van de enige<br />

openbare verblijfsruimte die niet aan het water<br />

32<br />

ligt. Het atelier kan de aanleiding zijn voor het<br />

aanleggen van een beeldentuin. Voorwaarde is<br />

dat de openbaarheid, in ieder geval gedurende de<br />

dag, gewaarborgd blijft.<br />

2.2.3 Ecologie<br />

In het MER is de ecologische betekenis van<br />

het gebied onderzocht. Er zijn geen bijzondere<br />

natuurwaarden in het plangebied aanwezig, zelfs<br />

zoogdieren en amfibieën komen vrijwel niet voor.<br />

Ook blijkt de ecologische relatie met Waterland<br />

gering.<br />

Voor het water geldt een andere situatie. Het<br />

IJ-water met zijn vele gradaties in zout- en<br />

zuurstofgehalte heeft een rijke visfauna. De<br />

belangrijkste ecologische potentie van het gebied<br />

ligt in het maken van nu ontbrekende ondiepe<br />

oevers tussen land en water. Deze kunnen<br />

als kraamkamer voor vissen en kreeftachtigen<br />

functioneren en bieden kansen voor amfibieën,<br />

watervogels en libellen.<br />

In het Investeringsbesluit wordt daarom ingezet<br />

op stortstenen oevers langs de groene openbare<br />

ruimten aan het water. Het gaat om de groene<br />

oever aan het IJ en de groene koppen aan het<br />

Zijkanaal I.<br />

2.2.4 Groennormering en speelplekken<br />

Voor de omvang van groen en openbare ruimte<br />

in relatie tot het aantal woningen zijn geen<br />

wettelijke normen. Er zijn wel vuistgetallen<br />

die in <strong>Amsterdam</strong> worden gehanteerd, zoals<br />

het Groenplan <strong>Amsterdam</strong>-<strong>Noord</strong> 2005.<br />

Deze regels gelden over het algemeen voor<br />

pure woongebieden en zijn niet zonder meer<br />

toepasbaar op een gemengd woon-werkgebied<br />

als de Buiksloterham. Er kan wel een richtgetal<br />

voor de openbare ruimte in de Buiksloterham uit<br />

afgeleid worden. Dit zou betekenen dat ruim 6<br />

hectare aan openbare verblijfsruimte gewenst is.<br />

Vergeleken met het Projectbesluit is meer<br />

groen opgenomen en de verblijfsruimten zijn<br />

evenwichtiger over het gebied gespreid, waarbij<br />

de nadruk op de oevers blijft bestaan. In het<br />

Investeringsbesluit is circa 4,6 hectare groen en<br />

circa 3,3 hectare kade en plein opgenomen.<br />

De spreiding van openbare ruimte over de<br />

Buiksloterham is afgestemd op de dichtheid van<br />

het wonen. Met name voor de groep kleinsten<br />

(0-6 jaar) is directe nabijheid en bereikbaarheid<br />

cruciaal. Daar waar het om ontwikkelingen van<br />

substantiële aantallen woningen gaat wordt voor<br />

deze leeftijdscategorie in de planontwikkeling van<br />

de kavel een speelplek per 150 woningen vereist.<br />

De gemeente houdt de regierol zodat over de<br />

gehele Buiksloterham een goede spreiding van<br />

speelvoorzieningen ontstaat.<br />

2.2.5 Water<br />

Zoals uit de groennormering blijkt, wordt niet de<br />

fout begaan blauw als vervanging van groen te<br />

zien. Toch is het water in de Buiksloterham als<br />

extra openbare ruimte te zien. Het schept ruimte<br />

in een dicht bebouwd gebied en is als vaarwater<br />

te gebruiken. Op strategische plekken worden<br />

openbare oevers of kaden aangelegd om de<br />

toegankelijkheid van het water te verbeteren.<br />

Het dempen van kanalen om uitgeefbare grond te<br />

maken, dat tot voor kort gebeurde, is afgelopen.<br />

De contouren van de Buiksloterham zijn bepaald.<br />

Dat resulteert in hier en daar dempen en af en toe<br />

graven. Netto wordt circa 2,5 hectare gedempt,<br />

met name aan de buitenoever van het IJ voor de<br />

groene vooroever en de uitbouw van de openbare


Investeringsbesluit Buiksloterham, januari 2007<br />

34<br />

profiel 1 profiel 2 profiel 3<br />

profiel 4


Investeringsbesluit Buiksloterham, januari 2007<br />

profiel 5<br />

profiel 6<br />

35


3 Verkeer en parkeren<br />

3.1 Algemeen<br />

De Buiksloterham is van oorsprong een<br />

watergebonden industrieterrein. Transport van<br />

grondstoffen en producten verliep voor een<br />

groot deel over het water. Wegen waren beperkt<br />

en liepen vaak dood door het ontbreken van<br />

bruggen. De verbindingen naar de tuindorpen<br />

waren vooral bedoeld voor woon-werkverkeer<br />

van arbeiders. Inmiddels is de watergebonden<br />

bedrijvigheid grotendeels verdwenen uit het<br />

gebied. Het toenemende wegverkeer kan<br />

niet allemaal via het huidige verkeersstelsel<br />

worden afgewikkeld. Nieuwe bedrijfsvormen,<br />

functiemenging en intensivering vragen om<br />

betere verbindingen over land en water. Omdat<br />

de Buiksloterham midden in de stad ligt, speelt<br />

bereikbaarheid per fiets, pont en openbaar<br />

vervoer daarin een belangrijke rol en zal in de<br />

toekomst versterkt moeten worden.<br />

In de toekomstige verkeersstructuur wordt het<br />

autoverkeer zo veel mogelijk in noordelijke<br />

richting op de A10 aangesloten, terwijl in zuidelijke<br />

richting het vervoer over water voor fietser en<br />

voetganger waar mogelijk versterkt wordt. Tussen<br />

dit wegen- en waternet is op termijn een groene<br />

oeverroute langs het IJ voorzien. Ook deze is<br />

vooral voor fietser en voetganger.<br />

In de Buiksloterham een netwerk van straten<br />

gemaakt, dat het verkeer zo goed mogelijk<br />

spreidt en omrijbewegingen voorkomt. Dit<br />

netwerk bestaat deels uit bestaande straten die<br />

geherprofileerd worden en waar nodig verbreed.<br />

Daar waar verbindingen ontbreken worden<br />

nieuwe straten aangelegd. Binnen het (financiële)<br />

kader van het Investeringsbesluit kan het gehele<br />

net van hoofdstraten worden gerealiseerd, zij het<br />

nog niet overal met de ideale profielbreedte. Voor<br />

verbredingen zijn reserveringen opgenomen, die<br />

pas bij herontwikkeling van aangrenzende kavels<br />

kunnen worden benut.<br />

Naar aanleiding van de inspraak over het<br />

Projectbesluit Buiksloterham is nut en noodzaak<br />

van de westelijke weg over het Johan van<br />

Hasseltkanaal ter discussie gesteld. De weg<br />

zou volgens de insprekers een belemmering<br />

vormen voor de ontwikkeling van een jachthaven<br />

en ander nautische gebruik langs het Johan<br />

van Hasseltkanaal. Bij behandeling heeft de<br />

stadsdeelraad een amendement aangenomen<br />

waarin verzocht wordt de mogelijkheid te<br />

onderzoeken van een westelijke ontsluiting<br />

in de vorm van een beweegbare fiets-/<br />

voetgangersbrug.<br />

In dit Investeringsbesluit wordt nut en noodzaak<br />

van de westelijke ontsluitingsweg aangetoond.<br />

3.2 Fietsnet<br />

Langs alle straten van het hoofdraamwerk wordt<br />

uitgegaan van vrijliggende fietspaden. Bovendien<br />

zijn er aanvullende routes, zoals een fietsbrug<br />

over het Tolhuiskanaal, de kade langs het Johan<br />

van Hasseltkanaal en op termijn een groene route<br />

langs het IJ.<br />

Daarmee ontstaat een dicht net van fietspaden<br />

dat aansluit op de hoofdroutes in de omgeving en<br />

de ponten over het IJ. Over Zijkanaal I komt een<br />

beweegbare brug voor langzaam verkeer en de<br />

bus.<br />

Investeringsbesluit Buiksloterham, januari 2007<br />

Bij de kop van het Johan van Hasseltkanaal<br />

wordt een beweegbare fietsbrug aangelegd.<br />

Wanneer nodig zal daar later een autobrug naast<br />

gelegd worden. Met deze brug voor fietsers en<br />

voetgangers wordt voorkomen dat een lus naar<br />

binnen moet worden gemaakt via het kruispunt<br />

van Distelweg, Asterweg en Ridderspoorweg. Dit<br />

bevordert de verkeersveiligheid omdat kruising<br />

van diverse verkeerssoorten wordt beperkt. De<br />

fietsbrug zorgt ook voor vermindering van de<br />

verkeersbelasting op het drukke en complexe<br />

kruispunt met de Ridderspoorweg dat in feite uit<br />

twee T-splitsingen naast elkaar bestaat.<br />

Fietspaden langs de straten zijn over het<br />

algemeen tweezijdig: een eenrichtingsfietspad<br />

in beide rijrichtingen. Alleen langs de route<br />

Grasweg-Zijkanaal I is een eenzijdig fietspad<br />

voorzien, waarbij aangesloten wordt op het<br />

asymmetrisch profiel op de Grasweg vanaf<br />

het NTC-Shell naar het zuiden. Doorzetting<br />

van dit profiel is niet alleen de meest praktische<br />

oplossing, maar biedt ook de fietser het beste<br />

zicht op het IJ. Zo kan een eerste stap gezet<br />

worden naar de gewenste groene route langs<br />

de IJ-oever. Het twee-richtingenfietspad loopt<br />

door tot aan de Papaverweg, waar het aansluit<br />

op de langzaamverkeer- en OV-route naar de<br />

NDSM-werf. Voor een optimale aansluiting<br />

op het tweezijdige fietspadennet loopt dit ten<br />

noorden van de fietsbrug over het Johan Van<br />

Hasseltkanaal deels dubbel met het tweezijdige<br />

fietspadennet (zie profiel 4, hoofdstuk 2.2<br />

Openbare Ruimte).<br />

Het fietsnet wordt niet in één keer gerealiseerd.<br />

Een deel wordt voor 2015 aangelegd en voor<br />

de toekomst worden ruimtelijke reserveringen<br />

aangehouden. Die reserveringen kunnen worden<br />

benut als bijvoorbeeld het definitieve profiel<br />

37


wordt aangelegd zoals bij de verbreding van<br />

de Grasweg op het moment dat aangrenzende<br />

kavels herontwikkeld worden.<br />

3.3 Openbaar vervoer<br />

In het Programma van Eisen Openbaar Vervoer<br />

<strong>Amsterdam</strong> (Regionaal Orgaan <strong>Amsterdam</strong>)<br />

geldt de norm dat alle woon- en werkadressen<br />

in principe binnen 400 meter van een halte<br />

liggen. Dit streven wordt bereikt met een nieuwe<br />

busroute via Asterweg en Ridderspoorweg met<br />

drie nieuwe halteplaatsen. De nieuwe brug over<br />

Zijkanaal I dient voor langzaam verkeer, maar<br />

ook voor de bus. Als ook in het gebied gewoond<br />

gaat worden zal het draagvlak voor een goede<br />

busverbinding worden vergroot.<br />

Het personenvervoer per pont speelt nu al een<br />

belangrijke rol in de bereikbaarheid van de<br />

Buiksloterham. Te verwachten is dat dit voor<br />

fi etsers en voetgangers in de toekomst alleen<br />

maar sterker zal worden. Daarom wordt een<br />

aantal plekken vrijgehouden waar extra pontons<br />

gelegd kunnen worden voor reguliere veren of<br />

watertaxi’s.<br />

Voor de mogelijk toekomstige aftakking van de<br />

<strong>Noord</strong>/Zuidlijn naar Zaanstad is een tracé langs<br />

het Johan van Hasseltkanaal gereserveerd.<br />

3.4 Netwerk autoverkeer<br />

De toekomstige drukte van het autoverkeer in<br />

de Buiksloterham hangt af van de snelheid en<br />

intensiteit van de ontwikkelingen in het gebied.<br />

Op de door de gemeente uit te geven kavels<br />

wordt circa de helft van het maximum programma<br />

voor de Buiksloterham gerealiseerd. Of het<br />

totale maximum programma gerealiseerd wordt,<br />

hangt af van het particulier initiatief op de andere<br />

kavels. Om er zeker van te zijn dat in de toekomst<br />

het autonet voldoende capaciteit biedt voor<br />

verwerking van het verkeer als gevolg van het<br />

totale programma, is in de capaciteitsberekening<br />

daarvan uitgegaan. Daaruit blijkt dat de spreiding<br />

van het verkeer zodanig is, dat overal een profi el<br />

met 2x1 rijbaan voldoende is. Zo worden het<br />

echte stadsstraten waarlangs een gemengd<br />

gebruik mogelijk is. Het worden geen wegen<br />

waarbij de verkeersfunctie allesoverheersend is.<br />

Cruciaal is dat het verkeersnet in de<br />

Buiksloterham voldoende fl exibiliteit biedt om<br />

de verschuivende verkeersdruk op te kunnen<br />

vangen. Daarom niet slechts één centrale<br />

ontsluitingsweg, maar een stratennet dat<br />

spreiding mogelijk maakt.<br />

Westelijke weg over het Johan van<br />

Hasseltkanaal<br />

De huidige ontsluiting van de Buiksloterham<br />

beperkt zich tot de Papaverweg in het noordelijk<br />

deel en de Distelweg in het zuidelijk deel. Met de<br />

aanleg van de Ridderspoorweg krijgt het gebied<br />

een belangrijke hoofdstraat voor het autoverkeer<br />

erbij. De bereikbaarheid en verkeersafwikkeling<br />

van het gebied wordt hierdoor in noordelijke<br />

en zuidelijke richting sterk verbeterd. De<br />

Ridderspoorweg heeft ook tot gevolg dat de<br />

verkeersbelasting in Disteldorp, rond het Mosplein<br />

en de Van der Pekbuurt aanzienlijk minder wordt.<br />

De vraag is of de Ridderspoorweg afdoende is om<br />

de toenemende verkeersdruk als gevolg van de<br />

ontwikkeling van Overhoeks en de Buiksloterham<br />

op te kunnen vangen. Afweging van diverse<br />

aspecten leidt tot de conclusie dat de westelijke<br />

weg over het Johan van Hasseltkanaal op termijn<br />

Investeringsbesluit Buiksloterham, januari 2007<br />

noodzakelijk is. Overwegingen daarbij zijn:<br />

• Optimale bereikbaarheid van de<br />

Buiksloterham.<br />

• Evenwichtige spreiding van het verkeer.<br />

• Voor de hoofdstraten een profi el van 2x1<br />

rijbaan.<br />

• Voldoende fl exibiliteit om de verkeersdruk<br />

te kunnen opvangen. De nieuwe<br />

Ridderspoorweg alléén biedt te weinig<br />

fl exibiliteit.<br />

• Voorkomen van een te hoge<br />

verkeersgeluidbelasting in en rond het<br />

plangebied en het voorkomen van een te<br />

grote toename van de geluidbelasting in<br />

de Van der Pekbuurt en Disteldorp.<br />

• Voorkomen van congestie.<br />

• Bereikbaarheid voor brandweer en andere<br />

hulpdiensten met één ontsluitingsweg in<br />

noord-zuidelijke is niet voldoende.<br />

De westelijke weg over het Johan van<br />

Hasseltkanaal wordt pas aangelegd als in de<br />

toekomst de ontwikkeling van de Buiksloterham<br />

zover gevorderd is dat deze ook nodig blijkt te<br />

zijn voor de verkeersafwikkeling van het gebied.<br />

Naar verwachting is dat na 2015. Een knelpunt is<br />

dat tot die tijd een belangrijke schakel in de route<br />

langs de IJ-oever wordt gemist.<br />

Vanwege de gewenste groene route langs<br />

het IJ wordt daarom vooruitlopend daarop in<br />

eerste instantie een beweegbare fi ets-/voetbrug<br />

aangelegd, waarnaast in de toekomst het autodek<br />

geplaatst kan worden.<br />

In het Investeringsbesluit wordt de mogelijkheid<br />

gecreëerd om op de kop van het Johan van<br />

Hasseltkanaal een jachthaven te realiseren.<br />

De jachthaven geeft aan het woon-werkklimaat<br />

in de Buiksloterham een extra impuls. We<br />

verwachten niet alleen een bijdrage in karakter<br />

39


en sfeer, maar ook spin-offeffecten voor hieraan<br />

gelieerde bedrijvigheid. Voorkomen moet worden<br />

dat de aanleg van de autoverbinding ertoe leidt<br />

dat het particulier initiatief voor aanleg van de<br />

jachthaven niet tot ontwikkeling komt. Als de<br />

brug beweegbaar is staat deze de belangrijke<br />

nautische functie in de Buiksloterham niet in de<br />

weg.<br />

3.5 Parkeren<br />

Overeenkomstig het gemeentelijk beleid is voor<br />

de Buiksloterham de parkeernorm bepaald. Voor<br />

werken, zowel kantoren als bedrijven, geldt 1<br />

parkeerplaats per 125 m2 bvo, voor voorzieningen<br />

1 per 100 m2 bvo, voor sociale huurwoningen<br />

een 0,5 parkeerplaats en 1,5 voor de vrije sector,<br />

voor bezoekers 0,25 parkeerplaats per woning. Bij<br />

realisatie van het maximale programma komt dit<br />

uit op circa 10.000 parkeerplaatsen. Daarvan is<br />

circa 10% bezoekersparkeren.<br />

Uitgangspunt is dat de parkeerbehoefte van een<br />

kavelontwikkeling op eigen terrein moet worden<br />

ingepast. Dit kan zijn op maaiveld, gebouwd<br />

(ondergronds of inpandig), op het dak, al dan niet<br />

mechanisch. Ook laden en lossen geschiedt op<br />

eigen terrein.<br />

Bezoekersparkeren kan op straat. In de profielen<br />

van de hoofdstraten is ruimte voor circa 900<br />

parkeerplaatsen.<br />

Voor fietsen van bewoners, werknemers en<br />

bezoekers moeten goed toegankelijke en<br />

volwaardige parkeervoorzieningen worden<br />

gemaakt.<br />

Voor woningen betekent dit minimaal 1 goed<br />

toegankelijke inpandige fietsparkeerplaats per 25<br />

m2 bvo van een woning. Deze norm geldt in ieder<br />

geval voor de eerste 125 m2 bvo van een woning.<br />

Voor bezoekers van woningen worden plaatsen<br />

op straat gerealiseerd (0,25-0,5 fietsparkeerplaats<br />

per woning).<br />

Het benodigde aantal parkeerplaatsen voor<br />

werknemers van kantoren, bedrijven en<br />

voorzieningen dient bepaald te worden aan de<br />

hand van het Bouwbesluit (bouwbesluit tabel<br />

4.62). Voor bezoekers worden de richtlijnen<br />

van het CROW gehanteerd (publicatie 230:<br />

Ontwerpwijzer fietsverkeer). Het uitgangspunt<br />

is dat fietsparkeren inpandig en/of op<br />

maaiveld wordt ingepast op het eigen terrein.<br />

Bezoekersparkeren kan ook beperkt op straat.<br />

Investeringsbesluit Buiksloterham, januari 2007<br />

41


4 Programma<br />

4.1 Programma wonen, werken en<br />

voorzieningen<br />

De transformatie van de Buiksloterham, die<br />

momenteel plaatsvindt, krijgt een extra en<br />

bijzondere impuls met de ontwikkeling die we<br />

voorstaan. De inzet van de gemeente vindt plaats<br />

op ongeveer 1/3 deel van het gebied. In de<br />

rest van de Buiksloterham kan de ontwikkeling<br />

worden opgepakt door bedrijven en particulier<br />

initiatiefnemers.<br />

Het totale programma in de Buiksloterham omvat<br />

1.000.000 m2 bvo. Dit is een toename van het<br />

huidige ruimtegebruik met 700.000 m2 bvo. Deze<br />

intensivering van het ruimtegebruik is mogelijk<br />

omdat het gebied omgeven wordt door een groot<br />

areaal openbare ruimte groen, kades, pleinen en<br />

water.<br />

Binnen het totale programma hebben wonen<br />

en werken een ongeveer gelijk aandeel. De<br />

bestaande 300.000 m2 bvo bedrijfsbebouwing<br />

maakt hier onderdeel van uit. De toename van<br />

bedrijvigheid ontstaat door intensivering van<br />

bestaand ruimtegebruik en door vestiging van<br />

nieuwe bedrijven. De werkgelegenheid zal naar<br />

verwachting op termijn toenemen met ongeveer<br />

8.000 arbeidsplaatsen.<br />

Voor het gebied waar de gemeente actief wil<br />

inzetten, in de tabel het investeringsgebied<br />

genoemd, wordt bijna de helft van het totale<br />

programma gerealiseerd. Wonen omvat<br />

ongeveer 2/3 deel van dit programma, werken en<br />

voorzieningen 1/3 deel.<br />

*Exclusief parkeerplaatsen<br />

Het stedelijk wonen in de Buiksloterham uit zich<br />

in een groot aandeel appartementen. Het aantal<br />

stadshuizen neemt in de loop der tijd toe tot ¼<br />

van het totale programma.<br />

Van het woningbouwprogramma wordt 30% in<br />

de sociale huursector gerealiseerd. Daarnaast<br />

worden 95 sociale huurwoningen gebouwd ter<br />

compensatie van het woningbouwprogramma op<br />

Overhoeks. Het uitgangspunt van 30% sociale<br />

huur geldt ook bij erfpachtconversie en bij grond<br />

in particulier eigendom. Hierover worden met<br />

de individuele eigenaren zo mogelijk afspraken<br />

gemaakt.<br />

Binnen het programma werken wordt minder<br />

ruimte gegeven aan kantoorontwikkeling en meer<br />

aan bedrijfsruimte en kantoorachtige functies.<br />

Investeringsbesluit Buiksloterham, januari 2007<br />

Programma* m² bvo investeringsbesluit aantal woningen verdeling<br />

Wonen 279.000 65 %<br />

Stadhuizen<br />

Appartementen<br />

43.000<br />

236.000<br />

360<br />

1.640<br />

18%<br />

82 %<br />

Werken 126.000 30%<br />

Bedrijven<br />

Kantoorachtig<br />

Kantoor<br />

38.000<br />

0.000<br />

38.000<br />

30 %<br />

40 %<br />

30%<br />

Voorzieningen 25.000 5%<br />

Commercieel en horeca<br />

Niet commercieel<br />

12.500<br />

12.500<br />

Totaal 430.000 2.000 100 %<br />

50%<br />

50%<br />

Het voorzieningenprogramma bestaat voor de<br />

helft uit commerciële functies en de helft uit<br />

sociaal programma.<br />

De gebouwde parkeervoorzieningen zijn niet in<br />

het programmavolume opgenomen.<br />

4.2 Variatie in het woon-werkmilieu<br />

De verschillen in maximum programma en<br />

maximum percentage wonen, samen met de<br />

specifieke kenmerken van de gebiedsdelen,<br />

leiden tot een grote diversiteit in woon- en<br />

werkmilieu. De openbare ruimte vormt het<br />

samenbindende kader. Hierin wordt juist naar<br />

rust en samenhang gestreefd, met een robuuste<br />

uitstraling.<br />

43


Investeringsbesluit Buiksloterham, januari 2007<br />

4.2.1 Alle ruimte voor werken<br />

Een deel van het huidige bedrijventerrein<br />

Buiksloterham blijft ook in de toekomst als<br />

bedrijventerrein gereserveerd. Hier wordt geen<br />

wonen toegestaan.<br />

De dichtheid met een fsi van maximaal 1 is<br />

zodanig dat de bedrijfsbebouwing een tot twee<br />

bouwlagen heeft met hier en daar een bescheiden<br />

hoogteaccent voor kantoorachtig programma.<br />

Parkeren, laden en lossen kan op eigen terrein<br />

op maaiveld worden afgewikkeld, maar ook een<br />

gebouwde parkeervoorziening is denkbaar.<br />

De aanwezige bedrijvigheid is uitermate divers,<br />

uiteenlopend van kleinschalige kantoorachtige<br />

bedrijvigheid, al of niet in bedrijfsverzamelgebouw<br />

en, tot grootschalige productiebedrijven. Het<br />

terrein is geschikt voor bedrijven die zich<br />

iet goed laten mengen met wonen. Vooral<br />

bedrijven die zich aangetrokken voelen tot<br />

het New Technology Center van Shell en het<br />

Kenniscentrum duurzaamheid kunnen zich hier<br />

vestigen. Ook ondernemers die op zoek zijn naar<br />

relatief grootschalige bedrijfsruimte kunnen hier<br />

uit de voeten. Uiteraard is er ook ruimte voor<br />

bedrijfsverzamelgebouwen.<br />

Voor wat betreft de toegestane milieuhinder zijn<br />

bedrijven uit ten hoogste milieuhindercategorie1<br />

3 toegestaan, zoals een drukkerij of metaalbewerkerij.<br />

Voor reeds aanwezige bedrijven uit<br />

met hogere categorie wordt een uitzondering<br />

gemaakt. Deze bedrijven kunnen blijven bestaan.<br />

Een andere uitzondering geldt voor bedrijven die<br />

formeel vallen onder een hogere categorie, maar in<br />

het concrete geval een hinder hebben die gelijk is<br />

aan de milieuhinder van een bedrijf uit categorie 3,<br />

bijvoorbeeld vanwege de beperkte bedrijfsomvang<br />

44<br />

1 Uitgangspunt hierbij is de indeling in milieuhindercategorieën<br />

zoals deze in bestemmingsplannen wordt gehanteerd<br />

of vergaande technische maatregelen. Dergelijke<br />

bedrijven zijn ook toegestaan.<br />

4.2.2 Wonen tussen de bedrijven door<br />

Naast het specifieke bedrijventerrein blijven<br />

in de rest van de Buiksloterham ook nog veel<br />

mogelijkheden om te werken over. In een groot<br />

deel blijft het wonen beperkt tot ten hoogste 30%.<br />

Door de hogere dichtheid kan zelfs bij realisatie<br />

van 30% wonen evenveel bedrijfsvloeroppervlak<br />

gerealiseerd worden als op het bedrijventerrein.<br />

De dichtheid kent een fsi van maximaal 1,5 per<br />

kavel.<br />

Parkeren kan deels nog op het maaiveld van<br />

de kavel, maar zal deels ook in bebouwing<br />

opgenomen moeten worden door bijvoorbeeld<br />

een inpandige garage bij de woning.<br />

De grote diversiteit in de omvang van de kavels<br />

maakt dat momenteel bedrijven gevestigd zijn<br />

uiteenlopend van kleinschalige kantoorachtige<br />

bedrijvigheid in allerhande sectoren tot<br />

grootschalige metaalwarenindustrie, en<br />

constructiebedrijven en autoreparatiebedrijven.<br />

Het gebied trekt onder meer ambachtelijke en<br />

productie- bedrijven, bouw- en installatiebedrijven<br />

en handelsbedrijven aan. Over het algemeen<br />

lenen deze bedrijven zich voor menging met<br />

wonen.<br />

Door de relatief kleine kavelmaten en<br />

versnipperde eigendomssituatie kan een<br />

fijnkorrelige menging van wonen en werken<br />

ontstaan. Zittende bedrijvigheid is bepalend voor<br />

de feitelijke mogelijkheid van wonen. Het primaat<br />

is hier aan de bedrijvigheid. Wonen moet zich hier<br />

dus aanpassen aan werken.<br />

Als eenmaal wonen is geïntroduceerd moet<br />

vervolgens nieuwe bedrijvigheid wel rekening<br />

houden met de reeds ontwikkelde woningen. Dat<br />

kan alleen als het nieuwe bedrijf mengbaar is met<br />

wonen.<br />

Dit betekent dat zonder verdere maatregelen<br />

bedrijven uit milieuhindercategorie 1 en 2 zijn<br />

toegestaan. Door bijvoorbeeld gebruik te maken<br />

van afschermende bebouwing ten opzichte<br />

van woningen kan in sommige situaties ook de<br />

vestiging van bedrijven uit categorie 3 mogelijk<br />

worden gemaakt. Ook hier geldt dat bedrijven uit<br />

een hogere categorie worden toegestaan indien<br />

de daadwerkelijke milieuhinder beperkt blijft tot de<br />

hinder van een categorie 2-bedrijf.<br />

De menging kan leiden tot heel eenduidige<br />

oplossingen met bijvoorbeeld bedrijfsbebouwing<br />

aan de straatzijde in enkele bouwlagen en enkele<br />

woningen daarachter aan het water. Het kan ook<br />

leiden tot bijzondere combinaties van wonen<br />

en werken in een pand, hetzij als penthouse op<br />

een bedrijfspand, hetzij als woon-werk units of<br />

atelierwoningen. Dit biedt kansen om bij het eigen<br />

bedrijf te kunnen wonen.<br />

Aan de Asterdwarsweg ligt het voormalige atelier<br />

van de kunstenaar André Volten. De vorming tot<br />

een kunstenaarscentrum kan een nieuw ‘anker’<br />

worden voor de vestiging van diverse culturele en<br />

creatieve bedrijven.<br />

De Klaprozenweg is een locatie voor perifere<br />

detailhandel en andere publieksgerichte functies.<br />

Een combinatie met wonen of met andere<br />

economische functies is goed denkbaar. Vanwege<br />

de goede bereikbaarheid kan het aantrekkelijk<br />

zijn voor publieksfuncties die in de toekomst ook<br />

gerelateerd zijn aan wonen zoals fitness of voor<br />

bijzondere grotere onderwijsfuncties.


In afwachting van de herziening van de<br />

verkeerssituatie rond het Mosplein hebben<br />

zich in de Papaverhoek tamelijk marginale<br />

kleinschalige bedrijven gevestigd. De uitstraling<br />

is rommelig.Toch biedt het gebied perspectief.<br />

De schildersvakschool en een cluster van<br />

toonaangevende ontwerpbedrijven zijn er<br />

gevestigd, naast een aantal culturele bedrijven.<br />

Het vernieuwingsproces is ook hier in gang gezet<br />

en de nieuwe bedrijvigheid laat zich over het<br />

algemeen goed mengen met wonen.<br />

4.2.3 Wonen en werken trekken samen op<br />

Voor een deel van de Buiksloterham moet werken<br />

mengbaar zijn met een even groot of iets groter<br />

aandeel wonen. Hier mag wonen maximaal 60%<br />

van de locatie innemen, voor de bedrijven resteert<br />

dus minimaal 40%. Op deze locaties kent de<br />

bebouwingsdichtheid een fsi van maximaal 2,3.<br />

Parkeren zal in of op bebouwing gerealiseerd<br />

moeten worden. Met de toenemende<br />

gebruiksdruk op de kavel is het wenselijk<br />

het maaiveld zo veel mogelijk vrij te houden.<br />

Ruimtebesparende opties waarbij gebruik<br />

gemaakt wordt van mechanisch parkeren worden<br />

interessant, zeker wanneer ondergronds parkeren<br />

te duur blijkt. Bovendien is mechanisch parkeren<br />

uitstekend geschikt voor kleinere, niet-openbare<br />

parkeervoorzieningen.<br />

Vergeleken met de andere woon-werkmilieus<br />

leidt de menging met maximaal 60% wonen tot<br />

verschuivingen in typologieën. Werken is meer<br />

gestapeld waardoor sterker de nadruk komt te<br />

liggen op kantoorachtige bedrijvigheid zoals<br />

bijvoorbeeld grafische bedrijven die verregaand<br />

zijn geautomatiseerd.<br />

Ook voor wonen zal de nadruk op stapeling<br />

liggen. Menging met werken kan zowel op kavelals<br />

op pandniveau. Een aantrekkelijke optie lijkt<br />

het wonen aan de waterzijde te realiseren en het<br />

werken direct aan de weg. Naast kantoorachtige<br />

bedrijvigheid valt te denken aan kleinschalige<br />

ambachtelijke en productiebedrijven, bouwen<br />

installatiebedrijven en handelsbedrijfjes<br />

zullen zich hier willen vestigen. De gewenste<br />

menging tussen wonen en werken heeft tot<br />

gevolg dat zich hier bedrijven met ten hoogste<br />

milieuhindercategorie 2 kunnen vestigen.<br />

4.2.4 Wonen aan het water<br />

Op de kop van het gebied langs het IJ en aan<br />

het Johan van Haseltkanaal neemt wonen<br />

een dominante plaats in. Op de locaties mag<br />

maximaal 70% woningbouw worden gerealiseerd<br />

in een dichtheid met een fsi van maximaal<br />

3. Bij deze hoge dichtheid wordt de fysieke<br />

scheiding tussen werk- en woonvolumes zeer<br />

lastig. Menging van wonen en werken vindt dus<br />

voornamelijk plaats op pand- of blokniveau.<br />

Gebouwde parkeervoorzieningen zijn bij<br />

deze dichtheid een noodzakelijkheid. De<br />

bodemsanering van met name het AVI-GEB<br />

terrein biedt kansen juist in deze dichtst<br />

bebouwde gebieden verdiept parkeren te<br />

realiseren.<br />

Het merendeel van de woningen zal in<br />

appartementen worden gebouwd, waarbij<br />

situering en uitzicht de belangrijkste troeven zijn.<br />

Maar zelfs bij deze hoogste dichtheden kan 10<br />

tot 20% van het woonprogramma als stadshuizen<br />

gerealiseerd worden. Dit zijn laagbouwwoningen<br />

in hoge dichtheid, bijvoorbeeld zoals op Borneo-<br />

Sporenburg gebouwd zijn.<br />

Het wonen bepaalt in sterke mate het type en<br />

de aard van de bedrijvigheid. Voorwaarde is dat<br />

geen milieuoverlast wordt veroorzaakt voor de<br />

Investeringsbesluit Buiksloterham, januari 2007<br />

woningbouw. Het zijn met name kantoorachtige,<br />

veelal kleinschalige bedrijven en voorzieningen<br />

die zich hier kunnen vestigen. Dit programma zou<br />

opgenomen kunnen worden in een plint aan de<br />

straatzijde, zoals langs de kade van het Johan<br />

van Hasseltkanaal gewenst is.<br />

Gezien de potentie zal hier ingezet worden op<br />

de meest hoogwaardige segmenten voor zowel<br />

wonen als werken. Dit vertaalt zich naar het type<br />

bedrijvigheid dat zich hier zal vestigen. Te denken<br />

valt vooral aan zakelijke dienstverleners, horeca<br />

en in mindere mate persoonlijke dienstverleners,<br />

leisure en detailhandel. Deze bedrijven laten zich<br />

ook het beste mengen met wonen.<br />

Deze bedrijvigheid vestigt zich hoofdzakelijk op<br />

de begane grond en/of op de eerst verdieping van<br />

de gebouwen. Van belang is dat de bedrijven die<br />

zich vestigen langs het Johan van Hasseltkanaal<br />

nadrukkelijk bijdragen aan de levendigheid van<br />

het gebied en de kade. Voor detailhandel is<br />

binnen de Buiksloterham weinig plaats, maar<br />

deze locatie is heel geschikt voor speciaalzaken,<br />

bepaalde publieksfuncties en voorzieningen. Dit<br />

versterkt de centrumfunctie van het gebied langs<br />

de kade voor de Buiksloterham.<br />

Het is de ambitie om in dit deel van de<br />

Buiksloterham een concentratie van nautische<br />

bedrijvigheid met als ankerbedrijf een jachthaven<br />

te realiseren. Hiermee wordt de ligging aan<br />

water benadrukt en wordt een basisvoorwaarde<br />

gecreëerd voor een levendig gebruik van dat<br />

water. Rond de jachthaven ruimte gereserveerd<br />

wordt voor hieraan gerelateerde bedrijvigheid.<br />

Denk hierbij aan ‘thematische’ detailhandel,<br />

horeca, botenverkoop en -verhuurbedrijven, maar<br />

ook aan bedrijven die gericht zijn op constructie,<br />

afbouw en reparatie en onderhoud van boten.<br />

Uiteraard gaat het dan om kleinschalige,<br />

45


Investeringsbesluit Buiksloterham, januari 2007<br />

meer ambachtelijke bedrijven in de laagste<br />

milieucategorieën die dus goed inpasbaar zijn met<br />

wonen.<br />

4.3 Voorzieningen<br />

4.3.1 Basisvoorzieningen<br />

Op basis van het <strong>Amsterdam</strong>s<br />

Voorzieningenmodel is het theoretische<br />

maatschappelijke voorzieningenprogramma voor<br />

de Buiksloterham bepaald. Ruimtelijke clustering<br />

van voorzieningen met een centrale ligging ligt<br />

voor de hand.<br />

Onderwijs, zorg en welzijn<br />

Een voorzieningencluster bestaande uit<br />

onderwijs- en welzijnsvoorzieningen komt op een<br />

centrale kavel in het gebied aan de Johan van<br />

Hasseltkade.<br />

Dit creëert niet alleen een duidelijk<br />

herkenningspunt binnen de ruimtelijke structuur,<br />

maar komt ook tegemoet aan de functionele eisen<br />

en de mogelijkheden voor de fasering van de<br />

voorzieningen.<br />

Het gaat om een brede school waaronder<br />

vallen een 22-klassige basisschool, naschoolse<br />

opvang, voorschool/peuterspeelzaal en 3<br />

kinderdagverblijven voor ongeveer 60 kinderen.<br />

De benodigde zorgvoorzieningen kunnen (tijdelijk)<br />

in plinten worden gerealiseerd.<br />

Voor voortgezet onderwijs is een reservering van<br />

4.000 m2 aangehouden. In eerste instantie richt<br />

deze reservering zich op speciaal onderwijs. Deze<br />

reservering kan zich echter ook lenen voor andere<br />

(hogere / vak) opleidingen.<br />

46<br />

Voorziening m² bvo in investeringsgebied m² bvo op termijn<br />

Brede school 4.000 2.800<br />

Voortgezet onderwijs 4.000 -<br />

Kinderdagverblijf 800 650<br />

Welzijn 600 400<br />

Zorg 600 600<br />

Cultuur 1.000 550<br />

Overig 1.500 -<br />

Totaal 12.500 5.000<br />

Op termijn is een tweede basisschool nodig.<br />

Vooralsnog wordt uitgegaan van een 16-klassige<br />

basisschool die ook wordt gecombineerd<br />

met naschoolse opvang en voorschool<br />

of peuterspeelzalen. De uitbreiding van<br />

welzijnsvoorzieningen kan meer doelgroepgericht<br />

zijn. Het draagvlak voor speciale voorzieningen<br />

voor jongeren en/of ouderen en/of allochtone<br />

groepen zal afhankelijk van de feitelijke<br />

bevolkingsontwikkeling tegen die tijd nader<br />

moeten worden bekeken.<br />

Het totaal aan zorgvoorzieningen voor de<br />

Buiksloterham kan gecombineerd worden in een<br />

klein gezondheid- en dienstencentrum.<br />

Sport<br />

Voor de Buiksloterham en Overhoeks samen<br />

is voldoende draagvlak voor een sportzaal. De<br />

behoefte voor binnensport kan worden opgelost<br />

door dubbelgebruik van de gymfaciliteiten van de<br />

scholen. Er is geen specifieke buitensportruimte<br />

nodig.<br />

Speelruimten<br />

Kinderen kunnen voor speelruimte gebruik<br />

maken van de openbare ruimte, pleinen en<br />

groenvoorzieningen. Indien maximaal 15%<br />

hiervan zal als speelplek ingericht wordt,<br />

wordt voldaan worden aan de vuistregel die in<br />

<strong>Amsterdam</strong> wel voor woongebieden gehanteerd<br />

wordt (3% van het uitgeefbaar terrein als<br />

speelplek). Omdat deze vuistregel opgaat voor<br />

pure woongebieden, zal in een gemengd gebied<br />

als de Buiksloterham genuanceerder met deze<br />

norm omgegaan kunnen worden.<br />

Overige voorzieningen<br />

Een reservering van 1.500 m2 voor gebedsruimte<br />

verdient aanbeveling.


4.3.2 Commerciële voorzieningen en perifere<br />

detailhandel<br />

Commerciële voorzieningen<br />

De helft van het voorzieningenprogramma binnen<br />

de Buiksloterham omvat commerciële functies.<br />

Commerciële voorzieningen zijn bijvoorbeeld<br />

horeca, fitness, zonnenbank, multicopy, etc. Deze<br />

kunnen verspreid in het gebied een plaats vinden,<br />

afhankelijk van de specifieke functie-eisen zoals<br />

bereikbaarheid, ruimtebehoefte, centrumfunctie<br />

en dergelijke, maar meer voor de hand ligt<br />

het deze voorzieningen te concentreren in de<br />

stedelijke plint langs de noordzijde van het Johan<br />

van Hasseltkanaal. In de plint kunnen zich naast<br />

commerciële voorzieningen ook ondernemingen<br />

vestigen met een publieksfunctie, zoals een<br />

modeontwerper of een scheepsreparatie.<br />

Dergelijke functies zijn reguliere bedrijvigheid<br />

en als deze functies als beperkte nevenactiviteit<br />

(ongeveer 10%) ook materialen verkopen is dat<br />

toegestaan.<br />

De voorzieningen kunnen rekenen op een breed<br />

en gevarieerd draagvlak. Voorzieningen die<br />

overdag voor werknemers van bedrijven een<br />

functie vervullen zoals restaurants en cafés,<br />

kunnen ook ’s avonds voor de bewoners van het<br />

gebied aantrekkelijk zijn.<br />

Onder de commerciële voorzieningen vallen<br />

ook winkels. In de Buiksloterham zal geen<br />

eigen winkelgebied worden gecreëerd. De<br />

(toekomstige) bewoners van de Buiksloterham<br />

zullen wat betreft hun (dagelijkse) boodschappen<br />

zijn aangewezen op de bestaande winkelcentra<br />

Mosplein, Boven ’t IJ en het toekomstige<br />

winkelgebied Overhoeks. Wel zijn er op zeer<br />

beperkte schaal mogelijkheden in de stedelijke<br />

plint voor lokale winkelvoorzieningen zoals een<br />

bakker, slager en dergelijke.<br />

Het verschil in aanbod aan voorzieningen ten<br />

opzichte van de omliggende buurten kan de<br />

uitwisseling tussen de Buiksloterham en de<br />

omgeving versterken. De bewoners uit de<br />

Buiksloterham kunnen bijvoorbeeld buiten de<br />

buurt winkelen en de bewoners uit Disteldorp en<br />

de Van der Pekbuurt/Mosplein kunnen recreëren<br />

en uitgaan in de Buiksloterham.<br />

Perifere detailhandel<br />

In stadsdeel <strong>Amsterdam</strong>-<strong>Noord</strong> is één locatie voor<br />

perifere detailhandel en deze is gelegen aan de<br />

Klaprozenweg. Mede gelet op de mogelijkheden<br />

voor grootschalige winkels die gaan ontstaan in<br />

het winkelcentrum Boven ’t IJ, is de locatie aan<br />

de Klaprozenweg aangewezen als zuivere PDVlocatie.<br />

Andere typen commerciele voorzieingen<br />

of detailhandel is hier dus niet toegestaan.<br />

‘Zuivere’ PDV branches zijn auto’s, boten,<br />

caravans, bouwmarkten en woninginrichting.<br />

Concentratie en clustering van PDV zijn<br />

voorwaarden voor het goed functioneren. In<br />

aansluiting op de bestaande vestigingen wordt<br />

de PDV aan de oostzijde van de Klaprozenweg<br />

geconcentreerd.<br />

Investeringsbesluit Buiksloterham, januari 2007<br />

47


Investeringsbesluit Buiksloterham, januari 2007<br />

5 Milieu<br />

Bij de ontwikkeling van de Buiksloterham<br />

spelen milieu-aspecten binnen het plangebied<br />

een belangrijke rol. Het mengen van wonen en<br />

werken stelt hoge eisen aan de kwaliteit van de<br />

leefomgeving, juist ook vanwege het uitgangspunt<br />

dat de bestaande bedrijvigheid zoveel mogelijk<br />

gehandhaafd wordt. Door het toevoegen van<br />

de woonfunctie worden er nieuwe milieu- en<br />

leefbaarheidseisen aan het gebied gesteld.<br />

Dat kan leiden tot maatregelen variërend van<br />

milieumaatregelen aan individuele bedrijven, het<br />

treffen van extra maatregelen aan woningen (bijv.<br />

extra geluidsisolatie) of het onder voorwaarden<br />

afwijken van wettelijke milieunormen waardoor<br />

enige mate van milieuhinder geaccepteerd<br />

wordt. Het naar elders verplaatsen van bedrijven<br />

is slechts aan de orde bij onaanvaardbare<br />

milieuoverlast.<br />

De huidige en gewenste kwaliteit voor milieu<br />

en leefomgeving is binnen het plangebied<br />

onderzocht en er is gekeken naar de milieuinvloed<br />

van buiten het plangebied. Vooralsnog<br />

zijn geen negatieve effecten voor de beoogde<br />

woningbouw in Buiksloterham te verwachten<br />

vanuit aangrenzende gebieden. Het is wel<br />

noodzakelijk om ontwikkelingen in die gebieden<br />

nauwlettend te blijven volgen.<br />

In dit hoofdstuk wordt geschetst met welke<br />

randvoorwaarden op gebied van milieu rekening<br />

gehouden wordt.<br />

48<br />

5.1 Milieu-effectrapport<br />

In het Milieu Effect Rapport (MER)<br />

Herontwikkeling Shellterrein/Buiksloterham<br />

(mei 2005) is veel milieu-informatie over de<br />

Buiksloterham beschreven. Daarnaast zijn drie<br />

transformatiescenario’s uitgewerkt en beoordeeld<br />

op milieu-effecten. Duidelijk is geworden dat<br />

geluidsoverlast en bodemverontreiniging de<br />

belangrijkste knelpunten zijn die opgelost<br />

moeten worden. Vanwege het oplossen van<br />

de bodemverontreiniging, het terugbrengen<br />

van de geluidsbelasting, het intensiveren van<br />

het ruimtegebruik en het versterken van de<br />

vervoersnetwerken is geconcludeerd dat de<br />

transformatie van de Buiksloterham tot een<br />

gunstiger milieusituatie leidt. In bijlage 2 is een<br />

korte samenvatting opgenomen van het MER<br />

voor het deel Buiksloterham.<br />

Aanleiding om het MER op te stellen is de bouw<br />

van ruim 4.000 woningen in de Buiksloterham<br />

(inclusief Overhoeks). In het MER wordt ook<br />

toegelicht dat de ruimtelijke plannen voldoen<br />

aan de Europese richtlijn Strategische<br />

Milieubeoordeling (SMB).<br />

De commissie MER heeft in april 2006 haar<br />

advies uitgebracht over het MER. Belangrijke<br />

conclusie is dat het MER alle essentiële informatie<br />

bevat. De commissie heeft haar waardering<br />

uitgesproken over het innovatieve karakter<br />

van het MER. Tegelijkertijd heeft de commissie<br />

aanvullende vragen gesteld over de varianten die<br />

in het deel voor de Buiksloterham zijn uitgewerkt.<br />

Op deze punten zal het MER nog aangevuld<br />

worden. Ook nieuw beleid en wijzigingen in het<br />

programma van de Buiksloterham, waaronder de<br />

aanleg van een jachthaven, zijn aanleiding om het<br />

MER aan te vullen.<br />

De commissie MER zal opnieuw om een<br />

toetsingsadvies worden gevraagd. Dit kan bij het<br />

bestemmingsplan.<br />

5.2 Industrielawaai<br />

Om de gewenste transformatie van de<br />

Buiksloterham mogelijk te maken zal de<br />

milieuhinder die onverenigbaar is met<br />

woningbouw, moeten worden teruggebracht. Een<br />

prominent aspect is industriegeluid zowel in het<br />

plangebied zelf als van de omringende gebieden<br />

NDSM, Cornelis Douwesterrein en het westelijk<br />

Havengebied.<br />

Het streven is er op gericht om het industriegeluid<br />

tot een aanvaardbaar niveau te brengen. Onder<br />

een ‘aanvaardbaar niveau’ wordt verstaan een<br />

geluidsniveau dat in overeenstemming is met het<br />

stedelijke karakter van het gebied. Dit niveau is<br />

voor de Buiksloterham gelegd op 55 dB(A).<br />

De Buiksloterham is een gezoneerd<br />

industrieterrein waarop de Wet geluidhinder<br />

van toepassing is. Na herziening van de Wet<br />

geluidhinder (naar verwachting tijdig van<br />

kracht) ontstaat de mogelijkheid om voor de<br />

Buiksloterham een geluidsbelasting van 55 dB(A)<br />

te hanteren zonder dat sprake dient te zijn van<br />

een geluidluwe zijde of andere ontheffingsgrond.<br />

Om het gewenste geluidsniveau te bereiken<br />

wordt een aantal stappen gezet. De eerste stap is<br />

akoestisch onderzoek naar zowel de gemiddelde<br />

geluidsbelasting als de maximaal toegestane<br />

geluidsbelasting. Daarna volgt het nemen van<br />

maatregelen aan de ‘bron’ en/of het treffen van<br />

ruimtelijke en bouwtechnische maatregelen.<br />

Ten slotte worden maatregelen vastgelegd in<br />

onder andere vergunningen en planproducten


zoals bouwenveloppen en bestemmingsplan. De<br />

bedrijven zijn over het reeds gestarte akoestische<br />

onderzoek geïnformeerd.<br />

Akoestisch onderzoek<br />

Doel van het akoestisch onderzoek is om in kaart<br />

te brengen welke maatregelen genomen moeten<br />

worden om de geluidsbelasting van bedrijven<br />

op de door de gemeente actief te ontwikkelen<br />

woningbouwlocaties tot het aanvaardbare<br />

niveau te brengen. Omdat er niet met een<br />

stedenbouwkundig plan wordt gewerkt, is voor<br />

het akoestische onderzoek de spelregelkaart als<br />

rekenmodel gehanteerd.<br />

De eerste akoestische verkenningen hebben tot<br />

de conclusie geleid dat de geluidbelasting tot het<br />

niveau van 55 dB(A) kan worden teruggebracht.<br />

De gewenste woningbouw op de door de<br />

gemeente actief te ontwikkelen locaties kan<br />

worden gerealiseerd.<br />

Voor woningbouwontwikkeling in de rest van<br />

het plangebied zal ook aangetoond moeten<br />

worden dat de geluidsbelasting ter plekke het<br />

aanvaardbare niveau heeft. Het onderzoek en<br />

de daaruit voortvloeiende maatregelen moeten<br />

worden uitgevoerd en bekostigd door de<br />

initiatiefnemer van die woningbouw. De gemeente<br />

wil hierin een faciliterende rol vervullen en<br />

initiatiefnemers ter zijde staan met advies.<br />

Maatregelen<br />

De benodigde maatregelen zijn onder te verdelen<br />

in maatregelen aan de ‘bron’ en ruimtelijke en<br />

bouwtechnische maatregelen. Als een bedrijf de<br />

in de milieuvergunning verleende geluidruimte<br />

niet volledig gebruikt, wordt de milieuvergunning<br />

aangescherpt tot het in de praktijk benutte<br />

geluidsniveau 2. Dit is de zogenaamde<br />

2 De beschreven aanpak geldt niet alleen voor milieuvergunningsplichtige bedrijven,<br />

maar ook voor bedrijven die vallen onder de Algemene maatregel van Bestuur (AmvB)<br />

papieren sanering. Het bedrijf heeft hiervan<br />

geen nadelige gevolgen. Bij een klein aantal<br />

bedrijven zullen nadere maatregelen aan de bron<br />

genomen moeten worden. Dit kan door fysieke<br />

maatregelen zoals dempers, isolatie, andere<br />

inrichting, etc. Ook van deze bedrijven wordt de<br />

milieuvergunning aangepast. Het wegnemen van<br />

een geluidsbron door het verplaatsen van een<br />

bedrijf is de meest vergaande maatregel en is<br />

slechts incidenteel aan de orde.<br />

Naast maatregelen aan de ‘bron’ kunnen<br />

ruimtelijke maatregelen zoals afschermende<br />

bebouwing en bouwtechnische maatregelen zoals<br />

dove gevels worden toegepast.<br />

Stad en Milieubenadering<br />

Het kan zijn dat incidenteel het nemen van<br />

maatregelen niet voldoende geluidsreductie<br />

oplevert. Dit kan in het bijzonder knellen als de<br />

wijziging van de Wet geluidshinder te laat in<br />

werking treedt, waardoor in de Buiksloterham<br />

in plaats van de voorkeur grenswaarde van 55<br />

dB(A) moet worden uitgegaan van 50 dB(A). In<br />

geval niet voldaan kan worden aan de geldende<br />

milieunormen zal met gebruikmaking van de<br />

Interimwet Stad en Milieubenadering daarvan<br />

afgeweken kunnen worden. Dit is een strak<br />

gereglementeerde procedure waaraan door<br />

Gedeputeerde Staten van de Provincie <strong>Noord</strong>-<br />

Holland als bevoegd gezag, goedkeuring verleend<br />

dient te worden. Er moet duidelijk gemotiveerd<br />

worden op welke wijze de mogelijkheden voor het<br />

nemen van bronmaatregelen en het toepassen<br />

van stedenbouwkundige oplossingen zijn<br />

onderzocht en waarom deze niet tot de oplossing<br />

hebben geleid. Voorwaarde is bijvoorbeeld ook<br />

dat op het gebied van milieu compenserende<br />

maatregelen worden genomen. Bijvoorbeeld een<br />

hogere geluidsbelasting op de gevel kan worden<br />

gecompenseerd door goede isolatie of een<br />

Investeringsbesluit Buiksloterham, januari 2007<br />

duurzaam energiesysteem in de woningen. Op<br />

andere milieuaspecten dan geluid behoeft naar<br />

verwachting geen gebruik te worden gemaakt van<br />

de Stad en Milieubenadering.<br />

5.3 Verkeerslawaai<br />

Op basis van de maximale verkeersbelasting,<br />

als gevolg van realisatie van het maximale<br />

programma in de Buiksloterham en Overhoeks,<br />

is onderzocht wat de daarbij te verwachten<br />

geluidsbelasting is. Dit is relevant voor<br />

geluidsgevoelige functies als wonen, onderwijs of<br />

medische zorg. Er is onderscheid te maken in drie<br />

categorieën:<br />

a Beneden de voorkeur waarde van 50<br />

dB(A). Dit is de ideale situatie, die lang<br />

niet overal in een stad als <strong>Amsterdam</strong><br />

gehaald kan worden.<br />

b Tussen voorkeur waarde van 50 dB(A)<br />

en ontheffingswaarde van 60 tot 65<br />

dB(A). Realisatie van geluidsgevoelige<br />

bestemmingen is bij bestaande wegen<br />

mogelijk door ontheffing voor hogere<br />

geluidswaarde aan te vragen en na<br />

te gaan of reductie mogelijk is door<br />

toepassing van maatregelen aan de bron.<br />

c Boven de ontheffingswaarde. In deze<br />

categorie zijn fysieke maatregelen aan<br />

weg en/of woningen noodzakelijk.<br />

Over het algemeen blijft in de Buiksloterham het<br />

verkeerslawaai langs de hoofdstraten nergens<br />

onder de voorkeur grenswaarde van 50 dB(A).<br />

Maar dit is in een stad als <strong>Amsterdam</strong> eerder<br />

regel dan uitzondering. Voor alle hoofdstraten<br />

zal onderzocht moeten worden of maatregelen<br />

aan de bron ertoe leiden dat de maximale<br />

49


Investeringsbesluit Buiksloterham, januari 2007<br />

ontheffingswaarde niet wordt overschreden.<br />

Maatregelen aan de bron zijn bijvoorbeeld het<br />

toepassen van geluidarm asfalt, het reguleren<br />

van verkeer en dergelijke. Er zijn enkele kritieke<br />

wegdelen waar het maximale programma<br />

kan leiden tot een overschrijding van de<br />

maximale grenswaarden en bronmaatregelen<br />

naar verwachting niet voldoende effect zullen<br />

hebben. In dat geval zijn fysieke maatregelen<br />

aan de woning noodzakelijk zoals “ dove<br />

gevels”, toepassen van vliesconstructies voor de<br />

gevel of het aanhouden van grotere afstanden<br />

tot de weg. Ook kan een oplossing worden<br />

gevonden in de stedenbouwkundige verkaveling,<br />

bijvoorbeeld het werken wordt gesitueerd aan<br />

de weg en het wonen verder van de weg af. In<br />

alle gevallen waarin de voorkeur grenswaarde<br />

wordt overschreden moet de stedenbouwkundige<br />

invulling zo zijn dat de geluidsbelaste woningen<br />

een stille achterzijde hebben.<br />

Verkeerslawaai als gevolg van de ontwikkeling<br />

Voorlopig zal de verkeersbelasting in de<br />

Buiksloterham in beperkte mate toenemen. Op<br />

korte termijn verbetert de situatie juist, doordat<br />

de Ridderspoorweg die nu in aanleg is, een<br />

extra route voor het verkeer biedt. Vooral het<br />

vrachtverkeer door Disteldorp zal minder worden<br />

omdat via de Ridderspoorweg de Klaprozenweg<br />

direct bereikt wordt. Het verkeer als gevolg van de<br />

woningbouw zal vanaf 2012 toenemen en ver na<br />

2015 naar de maximale intensiteit groeien.<br />

Een eerste verkenning op basis van het<br />

volledige bouwprogramma in 2020 van<br />

zowel Buiksloterham als Overhoeks laat zien<br />

dat, afhankelijk van de hoogte waarop de<br />

geluidsbelasting wordt gemeten (5 of 30 meter<br />

bouwhoogte), het verkeerslawaai in een beperkt<br />

aantal situaties de maximum grenswaarden<br />

50<br />

overschrijdt. Dit geldt met name voor de plint<br />

van de nieuwe bebouwing en langs de Distelweg<br />

leidt het verkeer tot een geluidbelasting boven de<br />

maximale ontheffingswaarde. Een vergelijkbare<br />

situatie geldt voor de woningbouw gelegen aan de<br />

nieuwe westelijke ontsluiting. Met de nieuwbouw<br />

van de Buiksloterham zal hiermee rekening<br />

worden gehouden.<br />

Anders ligt het bij de Distelweg in Disteldorp en<br />

op de kruisingen in de Van der Pekstraat. Bij<br />

realisatie van het volledige bouwprogramma<br />

dat naar verwachting pas vanaf 2020<br />

bereikt zal worden en bij een volledig vrije<br />

verkeersafwikkeling is het waarschijnlijk dat<br />

ook de maximum grenswaarde op de gevel<br />

overschreden zal worden.<br />

Naast de intensiteit en de maximale waarde<br />

moet hier ook gekeken worden naar de toename<br />

van het verkeerslawaai als gevolg van de in<br />

de tijd hoger wordende verkeersdruk. Uit de<br />

verkeersstudie blijkt dat als uiteindelijk het totale<br />

programma wordt gerealiseerd, de toename van<br />

de geluidsbelasting in de Van der Pekstraat en op<br />

de Distelweg te hoog wordt.<br />

Met geluidsreducerend asfalt kan naar<br />

verwachting een forse reductie worden behaald<br />

om zodoende een aanvaardbaar niveau<br />

te bereiken. Ook kan het geleiden van het<br />

vrachtverkeer over de Ridderspoorweg enig<br />

soelaas bieden. Mochten meer maatregelen<br />

noodzakelijk zijn dan kan gedacht worden aan<br />

gedeeltelijk éénrichtingsverkeer.<br />

Bij het treffen van dergelijke maatregelen zal de<br />

bereikbaarheid van de Buiksloterham, met name<br />

van de bedrijven in het gebied gewaarborgd<br />

moeten blijven. Dit is een van de belangrijkste<br />

redenen dat op termijn de aanleg van de<br />

westelijke weg over het Johan van Hasseltkanaal<br />

noodzakelijk kan zijn.<br />

5.4 Overige geluidsbronnen<br />

Naast industrie- en verkeerslawaai is sprake<br />

van geluid afkomstig van railverkeer, luchtvaart<br />

en scheepvaart. In het MER is onderzocht<br />

welke invloed deze bronnen hebben op de<br />

Buiksloterham.<br />

Conclusie is dat geluid afkomstig van railverkeer<br />

zal afnemen als gevolg van de afschermende<br />

bebouwing op Overhoeks. Geluid van vliegtuigen<br />

blijft gelijk en het geluid van scheepvaart zal licht<br />

toenemen als gevolg van de autonome groei van<br />

het scheepvaartverkeer.<br />

5.5 Bodem<br />

5.5.1 Bodemsanering<br />

Ongeveer 80% van de Buiksloterham is in meer<br />

of mindere mate verontreinigd met immobiele<br />

verontreinigingen waaronder metalen en asbest.<br />

Daarnaast zijn grote delen van de Buiksloterham<br />

verontreinigd met mobiele stoffen. Deze<br />

verontreinigingen bestaan met name uit vluchtige<br />

gechloreerde organische verbindingen (VOCl) en<br />

minerale olie. Twee grote VOCl verontreinigingen<br />

zijn dermate aanzienlijk dat hier sprake is van<br />

spoedeisende sanering. Deze saneringen moeten<br />

altijd worden uitgevoerd.<br />

De uit te voeren bodemsanering wordt bepaald<br />

door de toekomstige functie van het perceel en<br />

de aard van de aanwezige verontreinigingen.<br />

De wijze van saneren is zodanig dat risico’s<br />

ten aanzien van de verontreinigingen worden<br />

opgeheven.<br />

De sanering van locaties wordt bij voorkeur<br />

integraal aangepakt en zoveel mogelijk gekoppeld


aan de uitvoering van het bouwplan. We spreken<br />

van projectmatige sanering. Het kan zijn dat<br />

het bouwplan gereed is en de sanering nog<br />

voortduurt.<br />

Immobiele verontreinigingen<br />

De sanering van immobiele verontreinigingen<br />

is zodanig dat de contactrisico’s met de<br />

verontreiniging voorkomen moeten worden. Dit<br />

kan op verschillende manieren; de verontreiniging<br />

verwijderen of de verontreiniging isoleren.<br />

Isoleren met een gesloten verharding of leeflaag<br />

(een voldoende dikke schone zandlaag) heeft<br />

vanuit kostenoverwegingen de voorkeur.<br />

Vanwege het streven naar een gesloten<br />

grondbalans wordt nieuw uit te geven terrein<br />

opgehoogd. Het ophogen kan op die locaties waar<br />

grondwaterproblemen niet afgewenteld worden op<br />

buurpercelen. Zie maaiveldhoogtekaart.<br />

Mobiele verontreinigingen<br />

Naar de VOCl-verontreinigingen, die zich tot<br />

grotere diepte in de bodem (tot 28-30 meter<br />

beneden NAP) hebben verspreid, wordt nader<br />

onderzoek verricht. Daarbij wordt ook de<br />

saneringswijze bepaald.<br />

In bijlage 3 staat de indicatieve saneringsaanpak<br />

beschreven voor de kavels in het zogenaamde<br />

investeringsgebied van de gemeente (zie ook<br />

kaart investeringsgebied in hoofdstuk 7).<br />

5.5.2 Geohydrologie<br />

Plan waterhuishouding / afwatering / drainage<br />

In de Buiksloterham komen hoge<br />

grondwaterstanden voor die een belemmering<br />

zijn voor de realisatie van de woningbouw.<br />

De functie woningbouw kent de zogenaamde<br />

droogleggingseis.<br />

De droogleggingseis voor woningbouw houdt in<br />

dat bij het bouwrijp maken gezocht wordt naar<br />

díe combinatie van ontwateringsmiddelen en<br />

ophoging, zodat de grondwaterstand niet langer<br />

dan vijf dagen per twee jaar stijgt boven het<br />

niveau van 0,50 meter beneden het maaiveld.<br />

Daarbij wordt ook geëist dat er kruipruimteloos<br />

wordt gebouwd. Dit komt in feite overeen met<br />

de eis voor nieuwbouwwoningen dat beganegrondvloeren<br />

dampdicht worden uitgevoerd.<br />

Uit onderzoek blijkt dat het grondwaterprobleem<br />

kan worden gereguleerd door een combinatie<br />

van saneren (minimaal 1 meter leeflaag met<br />

goed doorlatend zand) en het verbeteren van de<br />

doorlatendheid van de oeverconstructie. Indien<br />

de oevervoorzieningen nog niet voldoende<br />

doorlatend zijn, zijn aanvullende maatregelen<br />

noodzakelijk. Voor de kavels die niet aan het<br />

oppervlaktewater liggen en een woonfunctie<br />

krijgen worden andere maatregelen genomen,<br />

zoals het aanbrengen van grondkoffers, drainage<br />

of het toepassen van grondverbetering.<br />

Drooglegging geschiedt in volgorde van<br />

voorkeur door kruipruimteloos te bouwen, het<br />

ophogen van het maaiveld, het maken van<br />

watergangen. Lozingen van het grondwater zijn<br />

niet toegestaan indien de lozing plaatsvindt door<br />

middel van bemalen drainagebuizen met een<br />

ontwateringsniveau lager dan het oppervlaktepeil.<br />

De de ontwatering van nieuw in te richten<br />

gebieden mag niet gebeuren door middel van<br />

drainage (uitgezonderd sportvelden, speeltuinen,<br />

parken, gazons en tijdelijke drainage voor<br />

bouwactiviteiten). Realisatie van een ruimtelijk<br />

plan mag de loop en de hoedanigheid van het<br />

grondwater noch de grondwaterstand negatief<br />

beïnvloeden.<br />

Investeringsbesluit Buiksloterham, januari 2007<br />

5.6 Externe veiligheid<br />

Externe veiligheidscontour<br />

In de Buiksloterham is een groot aantal<br />

bedrijven gevestigd dat gebruik maakt van<br />

kleinere of grotere hoeveelheden gevaarlijke<br />

stoffen. In het gebied bevindt zich een bedrijf<br />

dat gespecialiseerd is in de productie van<br />

industriële gassen. Voor dit bedrijf gelden externe<br />

veiligheidseisen vanwege de opslag van gassen.<br />

De contour van het plaatsgebonden risico3<br />

van dit bedrijf heeft in de huidige situatie een<br />

reikwijdte van 80 meter. Binnen deze contour<br />

zijn geen woningen of andere gevoelige<br />

functies toegestaan. Het groepsrisico4 wordt<br />

opnieuw berekend op het moment dat het<br />

bestemmingsplan Buiksloterham wordt opgesteld.<br />

Mocht blijken dat ten opzichte van de huidige<br />

situatie (= situatie zoals vastgelegd in het<br />

Bestemmingsplan Overhoeks) het groepsrisico<br />

stijgt of het groepsrisico de oriëntatiewaarde<br />

overstijgt, dan zal verantwoord worden of dit<br />

acceptabel is. Bij de verantwoording speelt het<br />

advies van de hulpdiensten, in het bijzonder de<br />

Brandweer, een belangrijke rol.<br />

Route gevaarlijke stoffen<br />

In verband met de hierboven geschetste<br />

situatie vindt in de Buiksloterham zowel vervoer<br />

van routeplichtige als van niet-routeplichtige<br />

gevaarlijke stoffen over de weg plaats.<br />

Om het vervoer van gevaarlijke stoffen te<br />

reguleren en de risico’s te beheersen, bestaat<br />

er een ‘transportroute gevaarlijke stoffen’<br />

(zie kaart).<br />

Bij ingebruikname van de Ridderspoorweg medio<br />

2007 is het wenselijk de route gevaarlijke stoffen<br />

aan te passen. Het voorkeurstracé verlaat de<br />

3 Plaatsgebonden risico: de plaatsgebonden kans, per jaar, op overl jden van een onbeschermd individu<br />

ten gevolge van een ongeval met gevaarl jke stoffen ( Besluit Externe Veiliheid Inrichtingen, BEVI mei 2004)<br />

4 Groepsrisico: cumulatieve kans per jaar dat een aantal omwonenden het slachtoffer wordt van een ongeval<br />

met gevaarlijke stoffen (BEVI mei 2004)<br />

51


Buiksloterham via de Ridderspoorweg, richting<br />

Klaprozenweg, Cornelis Douwesweg naar de<br />

A10. Binnen de Buiksloterham maakt de route<br />

een rondje over de Ridderspoorweg, Distelweg,<br />

Grasweg, Asterweg en via de Ridderspoorweg het<br />

gebied weer uit.<br />

Zodra de woonbebouwing aan beide zijden<br />

van de kop van de Distelweg in aanbouw wordt<br />

genomen zal, om gevoelige bestemmingen zo<br />

veel mogelijk te vermijden, de route worden<br />

heroverwogen.<br />

De risico’s die samenhangen met de transporten<br />

van gevaarlijke stoffen zijn onderzocht. Ook<br />

wanneer gekozen zou worden voor een<br />

tweerichtingen route past het risico ruimschoots<br />

binnen de normen.<br />

Het groepsrisico als gevolg van het vervoer<br />

van gevaarlijke stoffen over het IJ, neemt in<br />

de toekomst toe. De oriëntatiewaarde voor het<br />

groepsrisico wordt niet overschreden.<br />

5.7 Luchtkwaliteit<br />

Het plan voor de Buiksloterham is doorgerekend<br />

op effecten voor de luchtkwaliteit en getoetst aan<br />

het Besluit luchtkwaliteit.<br />

De luchtkwaliteit in de Buiksloterham wordt<br />

bepaald door de achtergrondconcentratie en door<br />

de bijdrage van het verkeer. In het onderzoek is<br />

gerekend met verkeersintensiteiten als gevolg van<br />

bestaande bedrijven, nieuw te vestigen bedrijven<br />

en bewoners.<br />

De bestaande en nieuw te vestigen bedrijven<br />

behoren niet tot een categorie waarvoor inzicht<br />

noodzakelijk is in de individuele bijdrage aan<br />

de luchtkwaliteit. De situering van meetpunten<br />

in de gemeente <strong>Amsterdam</strong> is zodanig dat<br />

ook de bijdrage van het scheepvaartverkeer<br />

representatief is verwerkt in de<br />

achtergrondconcentraties.<br />

De toename van verkeer leidt weliswaar op<br />

sommige wegvakken binnen en buiten de<br />

Buiksloterham tot een achteruitgang van de<br />

luchtkwaliteit ten opzichte van de huidige situatie,<br />

maar de normen van het Besluit luchtkwaliteit<br />

worden niet overschreden.<br />

De belangrijkste verklaring hiervoor is dat auto’s,<br />

vrachtauto’s en brandstoffen door technische<br />

ontwikkelingen steeds schoner worden en de<br />

achtergrondconcentratie steeds lager wordt.<br />

De plannen voor de Buiksloterham passen dus<br />

binnen het Besluit luchtkwaliteit.<br />

5.8 Geur<br />

In 2006 wordt rond het thema geur nader<br />

onderzoek gedaan naar de geurbelasting van<br />

een aantal bedrijven in het gebied om te bepalen<br />

of bronmaatregelen noodzakelijk zijn. Indien<br />

bronmaatregelen genomen moeten worden zal dit<br />

gebeuren in overleg met de bedrijven. Vervolgens<br />

wordt de milieuvergunning aangepast. Overigens<br />

verwachten we geen grote knelpunten omdat het<br />

aantal geurbronnen in het gebied beperkt is.<br />

5.9 Duurzaamheid<br />

5.9.1 Duurzame energievoorziening<br />

De vraag naar energie zal, als gevolg van<br />

het transformatieproces, in de komende jaren<br />

toenemen. Ruimtelijke projecten met woningbouw<br />

en/of utiliteitsbouw van enige omvang kunnen een<br />

belangrijke bijdrage leveren aan het terugdringen<br />

van de CO2-emissie en aan het verbeteren van<br />

Investeringsbesluit Buiksloterham, januari 2007<br />

de lokale en regionale luchtkwaliteit. Met een<br />

duurzame energievoorziening wordt het gebruik<br />

van fossiele brandstoffen fors teruggebracht.<br />

Uitbreiding of aanleg van een aardgasnet is niet<br />

langer meer een logische keuze voor de lokale<br />

energievoorziening van een te (her-) ontwikkelen<br />

gebied.<br />

Het wel of niet laten aanleggen en exploiteren<br />

van een meer duurzame energie infrastructuur<br />

moet worden gemotiveerd. Dit is een verplichting<br />

uit het Besluit Aanleg Energie Infrastructuur<br />

(BAEI, 2001). Voor alle ruimtelijke projecten<br />

in <strong>Amsterdam</strong> moet worden uitgegaan van<br />

een warmtenet gevoed met ruim beschikbare<br />

restwarmte (motie gemeenteraadslid de heer<br />

Olmer c.s. inzake de begroting voor 2006,<br />

stadsverwarming in <strong>Amsterdam</strong>, 22 december<br />

2005).<br />

Voor woningbouw geldt de Basiskwaliteit<br />

Woningbouw <strong>Amsterdam</strong> 2006. Het gaat in dit<br />

kader om het beperken van de energievraag door<br />

maatregelen in de gebouwschil in plaats van door<br />

de installatietechniek.<br />

Duurzaam warmtenet<br />

Op dit moment wordt samen met marktpartijen<br />

de haalbaarheid van een integraal, duurzaam<br />

warmtenet in <strong>Amsterdam</strong>-<strong>Noord</strong> onderzocht. Het<br />

warmtenet zal warmte kunnen leveren aan alle<br />

toekomstige ruimtelijke projecten in het stadsdeel<br />

dus ook aan de Buiksloterham.<br />

Voor de Buiksloterham zal samen met de<br />

ontwikkelaars een energievisie worden opgesteld.<br />

In de energievisie zullen verschillende scenario’s<br />

doorgerekend worden. Het referentiescenario<br />

is een duurzaam warmtenet, zoals bedoeld<br />

door de gemeenteraad van <strong>Amsterdam</strong>. Een<br />

53


Investeringsbesluit Buiksloterham, januari 2007<br />

tweede scenario is een lokaal warmtenet met<br />

grootschalige warmtepompsystemen aangevuld<br />

met warmte-koude-opslag in de diepe bodem.<br />

Een vergelijkbaar systeem wordt aangelegd<br />

op Overhoeks. Het derde scenario is een<br />

energievoorziening op basis van een<br />

grootschalige warmtekrachtbron gevoed met<br />

biomassa (bio-olie), waarvan de lokale restwarmte<br />

wordt geleverd aan een collectief warmtenet5.<br />

Het laatste scenario, de terugvaloptie, is<br />

de traditionele energievoorzienig op basis<br />

van aardgas en (niet duurzaam opgewekte)<br />

elektriciteit.<br />

Extra aandacht wordt besteed aan het leveren<br />

van duurzame koude. De vraag naar koeling<br />

wordt steeds groter, niet alleen voor kantoren en<br />

accommodaties, maar ook voor woningen.<br />

Bij de keuze voor een energienet moeten we<br />

ons realiseren dat het in de Buiksloterham<br />

gaat over een bestaand functionerend gebied.<br />

Er moet rekening gehouden worden met de<br />

energievoorziening van de bestaande bedrijven.<br />

Voor de bedrijven moet de energielevering<br />

gegarandeerd blijven. De overstap naar een<br />

nieuw systeem zal alleen succesvol zijn als dat<br />

voor de bestaande bedrijven aantrekkelijk wordt<br />

gemaakt.<br />

5.9.2 Materiaalgebruik<br />

Het is inmiddels bijna vanzelfsprekend om bij<br />

het ontwerp en de realisatie van gebouwen<br />

uit te gaan van duurzame materialen. In de<br />

Buiksloterham zal alleen hout worden toegepast<br />

dat op duurzame wijze geproduceerd is en<br />

voorzien is van het FSC-keurmerk. Uitloogbare<br />

materialen, zoals zink, lood en koper, zullen<br />

alleen worden toegepast op plaatsen waar<br />

54<br />

het niet in contact komt met hemel- en/of<br />

oppervlaktewater.<br />

5.9.3 Intensief ruimtegebruik<br />

In de Buiksloterham wordt een omvangrijk<br />

programma van wonen, werken en voorzieningen<br />

gerealiseerd op een relatief beperkte ruimte.<br />

Ruimte is schaars en kostbaar en wordt daarom<br />

zo efficiënt mogelijk benut door compact te<br />

bouwen. De hoge bebouwingsdichtheid en de<br />

intensieve menging van verschillende functies<br />

versterken het duurzame karakter van de nieuwe<br />

stadswijk. Het versterkt het draagvlak voor allerlei<br />

voorzieningen, waaronder openbaar vervoer (bus<br />

en metro), diverse soorten waterverbindingen<br />

zoals veren en watertaxi’s en langzame<br />

verkeersroutes.<br />

5 Voor de Buiksloterham kan wellicht gebru k gemaakt worden van restwarmte die vrijkomt bij de grootschalige<br />

productie van elektriciteit in de Hemwegcentrale en de Afval Verwerkingsinstallatie AVI-West


6 Juridisch planologisch<br />

kader<br />

Voor de Buiksloterham staan we een nieuwe<br />

ontwikkeling voor, maar dat wil niet zeggen<br />

dat er op dit moment niets gebeurt. Sterker<br />

nog, op dit moment is het gebied al aan grote<br />

veranderingen onderhevig. Er vestigen zich<br />

nieuwe bedrijven, bedrijven met een heel ander<br />

karakter dan de traditioneel aanwezige industriële<br />

bedrijvigheid. De nieuwe bedrijvigheid kenmerkt<br />

zich onder meer door kleinschaligheid. Daarvoor<br />

bieden de nieuwe bedrijfsverzamelgebouwen<br />

een aantrekkelijk aanbod. Vestiging van deze<br />

nieuwe bedrijven kan binnen het huidig juridisch<br />

planologisch kader of er wordt met toepassing<br />

van een artikel 19 procedure Wet Ruimtelijke<br />

Ordening (WRO) geanticipeerd op de toekomstig<br />

gewenste ontwikkeling.<br />

Voor het realiseren van woningbouw is het<br />

huidig juridisch planologisch kader niet geschikt,<br />

daarvoor moet een nieuw bestemmingsplan<br />

worden opgesteld.<br />

Navolgend noemen we het huidig juridisch<br />

planologisch kader en geven we in grote lijnen<br />

aan waarmee met het opstellen van het nieuwe<br />

bestemmingsplan rekening gehouden moet<br />

worden.<br />

6.1 Huidig juridisch planologisch<br />

kader<br />

Huidige bestemmingsplannen<br />

Voor het plangebied Buiksloterham is de<br />

‘Verordening houdende voorschriften bedoeld<br />

in Artikel 43 van de Woningwet’ (1943) van<br />

kracht. De huidige bestemming is industrieterrein<br />

in de zin van handel en nijverheid. Door de<br />

overgangsbepaling van de WRO 1968 hebben<br />

deze voorschriften de status van bestemmingsplan<br />

gekregen. Voor de delen waar de voorschriften<br />

ex artikel 43 niet gelden is het <strong>Amsterdam</strong>s<br />

Uitbreidingsplan (1935) van kracht. Ook dit plan<br />

geldt als bestemmingsplan.<br />

Voor de Ridderspoorweg geldt het bestemmingsplan<br />

‘Ontsluiting bedrijventerrein Buiksloterham/<br />

Papaverweg’ (1998). De Ridderspoorweg loopt<br />

vanaf de Klaprozenweg, in het verlengde van de<br />

Floraweg, over het Johan van Hasseltkanaal naar<br />

de Distelweg.<br />

Voorbereidingsbesluit<br />

Voor het plangebied Buiksloterham is een<br />

voorbereidingsbesluit van kracht. Dit besluit<br />

geldt tot eind 2006. Aansluitend wordt een nieuw<br />

voorbereidingsbesluit genomen dat geldt tot voor<br />

de eerste keer een ontwerpbestemmingsplan voor<br />

de Buiksloterham ter visie wordt gelegd. Hiermee<br />

wordt voorkomen dat zich tijdens het opstellen<br />

van het bestemmingsplan ontwikkelingen<br />

voordoen die tegenstrijdig zijn met dit plan.<br />

Bestemmingsplan Overhoeks<br />

Voor het zuidelijk deel van de Buiksloterham (tot<br />

aan het Johan van Hasseltkanaal) is ten behoeve<br />

van de woningbouw op het aangrenzende terrein<br />

Overhoeks een bestemmingsplan opgesteld.<br />

Dit plan is begin 2006 als ontwerp ter visie<br />

Investeringsbesluit Buiksloterham, januari 2007<br />

gelegd. Hierin is voor het zuidelijk deel van het<br />

plangebied Buiksloterham vooralsnog een min<br />

of meer conserverende (bedrijfs)bestemming<br />

opgenomen.<br />

6.2 Toekomstig juridisch planologisch<br />

kader<br />

Bestemmingsplan Buiksloterham<br />

Om uitvoering te kunnen geven aan het<br />

Investeringsbesluit is aanpassing van het<br />

juridisch-planologisch regime (de nu geldende<br />

bestemmingsplannen) noodzakelijk. Voor het<br />

hele plangebied wordt het Bestemmingsplan<br />

Buiksloterham opgesteld.<br />

De richting kan nu in grote lijnen worden uitgezet,<br />

maar de resultaten van onderzoek en overleg<br />

zullen bepalend zijn voor de exacte koers.<br />

Meer dan wanneer sprake is van het in één<br />

keer veranderen van de functie van een gebied<br />

(bijvoorbeeld Oostelijk Havengebied, IJburg)<br />

zijn bij een geleidelijke transformatie zoals de<br />

Buiksloterham, de omgevingsfactoren in grote<br />

mate kaderstellend. De mogelijkheid om het<br />

industrielawaai terug te brengen is in dit verband<br />

één van de belangrijkste factoren.<br />

De bestemmingsplanregeling en het<br />

industriegeluid<br />

Inkrimpen van de geluidszone<br />

De Buiksloterham is een industrieterrein waar<br />

bedrijven zijn toegestaan die veel geluid<br />

produceren. Deze worden in de regel A-inrichtingen<br />

genoemd. Rondom een dergelijk<br />

industrieterrein is op de bestemmingsplankaart<br />

een geluidscontour aangegeven. Buiten deze<br />

contour, die de zogenaamde geluidszone van<br />

het industrieterrein begrenst, mogen de op het<br />

55


Investeringsbesluit Buiksloterham, januari 2007<br />

industrieterrein gevestigde bedrijven gezamenlijk<br />

niet meer geluid produceren dan de contour<br />

aangeeft. Geluidsgevoelige functies (woningen,<br />

scholen en dergelijke) buiten de geluidszone zijn<br />

er voor wat betreft het industriegeluid van het<br />

industrieterrein van verzekerd dat zij niet te veel<br />

geluidsoverlast hebben.<br />

Nadat eerst de milieuvergunningen van een aantal<br />

bedrijven op het industrieterrein is aangepast kan de<br />

geluidszone worden ingekrompen. Op de plankaart<br />

van een nieuw bestemmingsplan wordt de nieuwe<br />

contour aangegeven. Buiten de geluidszone kan<br />

een bestemming worden aangegeven op grond<br />

waarvan de woonfunctie kan worden gerealiseerd.<br />

Dit is ook de werkwijze geweest waardoor de<br />

woningbouw op Overhoeks mogelijk wordt gemaakt.<br />

Woningbouw binnen de geluidszone is niet per<br />

definitie uitgesloten. Het is mogelijk om binnen<br />

een geluidszone, bijvoorbeeld met een vrijstelling<br />

op grond van een artikel 19 WRO, woningen<br />

te realiseren. Voorzover bínnen de zone geen<br />

woningen aanwezig zijn, geldt voor de bedrijven<br />

hier geen maximum norm. Voor (nieuwe) woningen<br />

binnen een zone geldt echter weer het maximum<br />

van 55 dB(A)6. Wanneer binnen de zone woningen<br />

worden toegestaan is dit dus een beperking van<br />

de milieuruimte van de bedrijven. Hierbij is sprake<br />

van dezelfde beperking als bij het inkrimpen van de<br />

geluidszone.<br />

Inkrimpen van het industrieterrein<br />

Daar waar binnen een deel van het gezoneerde<br />

industrieterrein geen A-inrichtingen zijn<br />

toegestaan is, onder omstandigheden, het ter<br />

plaatse opheffen van de status van gezoneerd<br />

industrieterrein mogelijk. In dat geval geldt voor<br />

dat deel van het terrein dat het gezamenlijke<br />

geluid van bedrijven die op het terrein gevestigd<br />

56<br />

6 Uitgaande van de nieuwe Wet geluidhinder.<br />

zijn of die zich nog zullen vestigen niet meer<br />

door de Wet geluidhinder wordt voorgeschreven.<br />

Wel blijft de milieuvergunning aangeven<br />

hoeveel geluid elk bedrijf op zich maximaal mag<br />

produceren.<br />

Afscherming van het geluid<br />

Daar waar het nemen van maatregelen aan de<br />

bron (bij de bedrijven dus) niet aan de orde is<br />

of bronmaatregelen niet afdoende zijn voor het<br />

bereiken van het aanvaardbare geluidsniveau, zal<br />

het industriegeluid zo mogelijk door afscherming<br />

teruggedrongen kunnen worden.<br />

De bestemmingsplanregeling en andere factoren<br />

Naast het industriegeluid zijn er natuurlijk ook<br />

andere factoren die bepalend zijn voor de te<br />

hanteren bestemmingen en bestemmingsplan-<br />

methodiek.<br />

Als uitgangspunt bij het opstellen van een<br />

bestemmingsplan geldt dat geen onnodige<br />

beperkingen moeten worden opgelegd. Dit<br />

betekent dat de bestemmingsregeling zo globaal<br />

mogelijk moet zijn. Een zekere detaillering is om<br />

verschillende redenen echter niet ongewenst.<br />

Ten eerste omdat men toch een zekere<br />

stedenbouwkundige sturing wil geven. Ten tweede<br />

omdat de sectorale regelgeving hier om vraagt,<br />

zoals bijvoorbeeld de Wet geluidhinder, onderdeel<br />

verkeersgeluid. Dit onderdeel vraagt om detaillering<br />

ten aanzien van het wegprofiel, de bouwvolumes,<br />

de dove gevels en de functies. Niet in de laatste<br />

plaats omdat op basis van de toegestane functies<br />

verkeersberekeningen moeten worden gemaakt op<br />

grond waarvan het wegverkeergeluid kan worden<br />

berekend.<br />

Eenzelfde detaillering is ook gewenst vanuit<br />

bijvoorbeeld de regelingen ten aanzien van<br />

externe veiligheid. Bezien moet worden in<br />

hoeverre bedrijven, waarop het Besluit Externe<br />

Veiligheid Inrichtingen (BEVI) van toepassing<br />

is, beperkingen oplegt aan de omliggende<br />

bestemmingen.<br />

Naast geluid spelen ook andere<br />

milieuhinderaspecten een rol bij het bestemmen.<br />

Voor wat betreft de milieuhinder van bedrijven<br />

is deze terug te vinden in het toelaten van<br />

verschillende milieuhindercategorieën, al<br />

naar gelang de afstand tussen de betreffende<br />

bedrijfsbestemmingen en milieugevoelige functies<br />

zoals woningen. In de gemeente <strong>Amsterdam</strong><br />

wordt gewerkt met een gemeentelijke lijst waarop<br />

de bedrijven in milieuhindercategorieën zijn<br />

ingedeeld. Kort gezegd komt het er op neer dat<br />

in de directe nabijheid van woningen slechts<br />

bedrijven uit milieuhindercategorie 1 en 2 kunnen<br />

worden toegestaan. Op dit moment wordt gewerkt<br />

aan een nieuwe gemeentelijke regeling conform<br />

een aangepaste bedrijvenlijst van de Vereniging<br />

Nederlandse Gemeenten (VNG), waarin afstand<br />

een belangrijk criterium wordt. Naar verwachting<br />

zal de nieuwe VNG-lijst voor <strong>Amsterdam</strong> van<br />

toepassing worden verklaard voordat het<br />

bestemmingsplan Buiksloterham in procedure<br />

wordt gebracht, zodat van die lijst moet worden<br />

uitgegaan voor de categorie-indeling. Voor<br />

gebieden met de gemengde bestemming werken<br />

en wonen gelden dan maximale afstandsnormen<br />

van 50 meter en in enkele gevallen van 25 meter.<br />

Stappenplan<br />

Daar waar geen nadere maatregelen nodig<br />

zijn kunnen de gewenste bestemmingen in<br />

het bestemmingsplan zonder meer worden<br />

geprojecteerd. Voor de locaties waar woningbouw<br />

gewenst is en de milieubelasting het wettelijk<br />

toegestane niveau niet overschrijdt, kan<br />

in het bestemmingsplan de bestemming


‘woondoeleinden’ worden opgenomen. De<br />

gebieden waar de menging van de functies<br />

‘werken’ en ‘wonen’ wordt beoogd, zullen in het<br />

bestemmingsplan een gemengde bestemming<br />

krijgen.<br />

Daar waar de benodigde condities nog moeten<br />

worden bereikt (bijvoorbeeld afscherming<br />

ten behoeve van woningbouw) zal een<br />

wijzigingsbevoegdheid moeten worden gehanteerd.<br />

Woningbouw wordt zodoende pas mogelijk zodra<br />

de omstandigheden het toelaten. In dit verband kan<br />

ook worden gekozen voor een bestemmingsplan dat<br />

nog geen volledig eindbeeld geeft en dus voor een<br />

aantal locaties nog geen woningbouw toestaat. Een<br />

dergelijk bestemmingsplan zou dan moeten worden<br />

opgevolgd door een bestemmingsplan dat de<br />

volgende fase van de transformatie mogelijk<br />

maakt. In feite is hierbij dan expliciet sprake van<br />

het vertalen van het dynamische proces van<br />

transformatie in een aantal stappen. In plaats van<br />

meerdere opeenvolgende bestemmingsplannen<br />

kan, voorzover de te verwachten nieuwe Wet<br />

Ruimtelijke Ordening dat nog zal toestaan, ook<br />

worden gekozen voor de incidentele benadering<br />

van de artikel 19-vrijstelling.<br />

Daar waar pas in een later stadium de benodigde<br />

detaillering is aan te geven, kan een in het<br />

bestemmingsplan op te nemen uitwerkingsplicht<br />

in de gewenste fasering voorzien. Met een<br />

uitwerkingsplicht kan de bestemmingsplanregeling<br />

in eerste instantie globaal zijn, terwijl in een later<br />

stadium de regeling middels uitwerkingen kan<br />

worden gedetailleerd.<br />

Bestemmingsplan Metaalbewerkersbuurt<br />

In verband met de beoogde woningbouw in de<br />

Buiksloterham moet worden voorkomen dat<br />

zich in de aangrenzende Metaalbewerkersbuurt<br />

nieuwe A-inrichtingen vestigen. Daartoe is door<br />

het stadsdeelbestuur een voorbereidingsbesluit<br />

voor dat gebied genomen. Het is de bedoeling<br />

om voor het einde van de werkingsduur van dat<br />

besluit een ontwerp van een partiële herziening<br />

van het daar geldende bestemmingsplan ter visie<br />

wordt gelegd.<br />

Investeringsbesluit Buiksloterham, januari 2007<br />

57


Investeringsbesluit Buiksloterham, januari 2007<br />

7 Financiële haalbaarheid<br />

Doelstelling voor het Investeringsbesluit is om het<br />

tekort van het Projectbesluit niet te laten oplopen,<br />

zodat de ingezette lijn wordt voortgezet om een<br />

financieel haalbaar plan op te stellen voor dat deel<br />

van de Buiksloterham dat de gemeente actief tot<br />

ontwikkeling wil brengen.<br />

Om aan deze doelstelling te voldoen is met Rekenen<br />

& Tekenen toegewerkt naar een optimaal resultaat<br />

voor zowel het stedenbouwkundig planconcept als<br />

het financieel saldo. Ruimtelijke voorstellen zijn<br />

direct voorzien van hun financiële consequenties<br />

zodat keuzes konden worden gemaakt.<br />

De grondexploitatie betreft een deel van het plan-<br />

gebied. Het gaat om het investeringsgebied van<br />

de gemeente dat naast de ontwikkeling van een<br />

aantal locaties de aanleg van de infrastructuur en de<br />

aanleg en inrichting van de openbare ruimte omvat.<br />

De investeringen van de gemeente zijn niet alleen<br />

een impuls voor de ontwikkeling van het gebied,<br />

maar zullen ook investeringen uitlokken van<br />

particulier initiatiefnemers. Het is dan logisch dat de<br />

gemeente een deel van de revenuen terugziet.<br />

Er bestaat nog steeds een aantal wensen die in<br />

dit Investeringsbesluit niet gefinancierd kunnen<br />

worden. Deels wordt een beroep gedaan op andere<br />

financieringsbronnen, deels zullen deze wensen<br />

pas ingewilligd kunnen worden extra opbrengsten<br />

ontstaan.<br />

58<br />

7.1 Grondexploitatie<br />

In 1998 is voor de gehele Buiksloterham een<br />

ruimtelijke visie vastgesteld met een aantal<br />

grondexploitaties. Op basis hiervan is door de<br />

gemeente circa € 39 miljoen geïnvesteerd voor<br />

met name verwervingen van grote industriële<br />

bedrijfsterreinen.<br />

Al vrij snel na de vaststelling van het plan uit 1998<br />

zijn de inzichten over de ontwikkelingsrichting voor<br />

de Buiksloterham ingrijpend gewijzigd. De reeds<br />

verworven terreinen bieden de gemeente de kans<br />

om het transformatieproces in te zetten, zoals<br />

beschreven in het Projectbesluit Buiksloterham. Het<br />

Financieel kader behorend bij het Projectbesluit<br />

heeft een tekort van € 15 miljoen (prijspeil 2004)<br />

hetgeen overeen kwam met het toenmalige actuele<br />

tekort van de bestaande actieve grondexploitaties.<br />

De grondexploitatie biedt inzicht in de gemeentelijke<br />

kosten en opbrengsten van de beoogde<br />

ontwikkelingen.<br />

Na berekening van de nominale kosten en<br />

opbrengsten worden deze in de tijd gefaseerd<br />

waardoor inflatie en rente worden meegenomen in<br />

het resultaat. Het saldo wordt gepresenteerd als<br />

netto contante waarde op prijspeil 01-01-2006.<br />

Voor de uitwerking van het Projectbesluit naar het<br />

Investeringsbesluit is bepaald dat het saldo niet zou<br />

verslechteren ten opzichte van het Financieel Kader<br />

van het Projectbesluit.<br />

De grondexploitatie behorend bij het<br />

Investeringsbesluit heeft een negatief saldo van<br />

€ 16,3 miljoen, waarvan de dekking wordt gevonden<br />

in het Vereveningsfonds. De dekking past binnen<br />

de bestaande reservering voortvloeiend uit het<br />

Projectbesluit. In tegenstelling tot het Projectbesluit<br />

is hierin ook het extra tekort verdisconteerd<br />

voortkomend uit de motie Olij waarin door de<br />

Gemeenteraad is besloten dat met de ontwikkeling<br />

van de Buiksloterham 30% sociale huur en 95<br />

extra sociale huurwoningen ter compensatie van<br />

Overhoeks dienen te worden gerealiseerd. Dit<br />

resulteert in een extra verslechtering van € 13<br />

miljoen. Met het Programakkoord 2006-2010 is<br />

voor het realiseren van sociale woningbouw nieuw<br />

grondprijsbeleid vastgesteld waardoor uitvoering van<br />

de motie Olij naar verwachting uitvoerbaar is zonder<br />

genoemde verslechtering van de grondexploitatie.<br />

Dit kan met zekerheid worden gezegd als het beleid<br />

daarvoor nader is uitgewerkt. Als dat ertoe leidt dat<br />

voor sociale huurwoningen gerekend kan worden<br />

met een lager tekort, vloeit de meevaller terug naar<br />

het Vereveningsfonds.<br />

Optimalisatiekansen voor het financieel resultaat<br />

van de grondexploitatie Buiksloterham biedt het<br />

wetsvoorstel voor een nieuwe grondexploitatiewet.<br />

Dit is een nieuw publiekrechtelijk instrument voor<br />

kostenverhaal, verevening en locatie-eisen bij<br />

particuliere grondexploitatie. In het wetsvoorstel is<br />

gekozen voor een gemengd stelsel: dus zowel een<br />

privaatrechtelijk als een publiekrechtelijk spoor. Het<br />

privaatrechtelijke spoor houdt in dat partijen op basis<br />

van vrijwillige samenwerking tot overeenstemming<br />

komen. Onderdeel van de overeenkomst is de<br />

mogelijkheid van een financiële bijdrage van<br />

de particuliere ontwikkelaar aan ontwikkelingen<br />

buiten de eigen locatie. Als de gemeente er niet<br />

in slaagt om met particuliere eigenaren in een<br />

gebied een overeenkomst te sluiten over de<br />

grondexploitatie, moet de gemeente de kosten<br />

publiekrechtelijk verhalen bij de partijen waarmee<br />

geen overeenstemming is bereikt.<br />

De procedure is, evenals de mogelijkheid<br />

beroep aan te tekenen, gekoppeld aan het<br />

bestemmingsplan.


Gegeven het feit dat de grondexploitatiewet nog<br />

niet van kracht is, is geen rekening gehouden met<br />

opbrengsten hiervan in de grondexploitatie.<br />

Alvorens de kosten en de opbrengsten toe te lichten<br />

wordt nader ingegaan op de overwegingen voor het<br />

bereiken van een zo optimaal mogelijk resultaat.<br />

7.2 Fasering vanuit financiële<br />

overwegingen<br />

Bij het opstellen van de grondexploitatie is gestreefd<br />

naar het optimaliseren van het financieel resultaat.<br />

De rentekosten blijven zo laag mogelijk door<br />

investeringen zo ver mogelijk in de tijd naar achteren<br />

te schuiven en opbrengsten te genereren vóórdat<br />

investeringen worden gedaan. Dus de kosten lopen<br />

niet te ver vooruit op de opbrengsten, bijvoorbeeld<br />

een weg wordt pas aangelegd als deze als gevolg<br />

van de bouwontwikkeling ook nodig is.<br />

De plankaart en de grondexploitatie zijn mede in een<br />

parallel traject van Rekenen & Tekenen tot stand<br />

gekomen. Hierbij zijn investeringen en opbrengsten<br />

in de tijd nauwkeurig op elkaar afgestemd. Het<br />

bouwrijp maken van uit te geven kavels geschiedt<br />

direct voorafgaand aan de start bouw. Investeringen<br />

in de openbare ruimte worden zoveel mogelijk<br />

gedaan als de bebouwing nagenoeg of zelfs geheel<br />

is afgerond.<br />

Er kunnen overwegingen zijn om bepaalde<br />

investeringen eerder te doen dan op grond van<br />

het zo laag mogelijk houden van de rentekosten<br />

logisch zou zijn. Te denken valt aan het verbeteren<br />

van de ontsluiting van het gebied of het leefklimaat.<br />

De Ridderspoorweg, die vooruitlopend op de<br />

bouwontwikkeling van de Buiksloterham wordt<br />

aangelegd, maakt de start van de beoogde<br />

verandering in de Buiksloterham zichtbaar en is een<br />

stimulans voor nieuwe (particuliere) investeringen.<br />

De fasering van de grondexploitatie is tot stand<br />

gekomen door uit te gaan van de vroegst<br />

mogelijke start van de woningbouw op basis van<br />

beschikbaarheid van terreinen en het nieuwe<br />

bestemmingsplan. De woningbouw start in 2009<br />

en loopt wat betreft de grondexploitatie (laatste<br />

gronduitgifte) door tot in 2015.<br />

7.3 Kosten<br />

De gemeentelijke kosten omvatten de kosten voor<br />

verwerving en tijdelijk beheer, de kosten voor bouwen<br />

woonrijp maken en VTU/planontwikkelingskosten.<br />

Alle kosten zijn exclusief BTW.<br />

Verwervingen en tijdelijk beheer<br />

Voor het mogelijk maken van woningbouw is het<br />

uitgangspunt dat de gemeente slechts incidenteel<br />

bedrijven aankoopt. Verbreding en herprofilering<br />

van wegen, zoals de Asterweg en Grasweg, is pas<br />

op langere termijn nodig als het gebied intensiever<br />

is bebouwd. Verwerving daarvoor doen we als zich<br />

daarvoor een gunstige gelegenheid voordoet.<br />

Door aankopen uit het verleden heeft de gemeente<br />

inmiddels veel locaties in tijdelijk beheer en is<br />

daarvoor tijdelijke huurcontracten met derden<br />

aangegaan.<br />

Kosten voor geluidssanering maken tevens<br />

onderdeel uit van de verwervingskosten. Voor het<br />

nemen van maatregelen die verder gaan dan wat<br />

redelijkerwijs en op grond van het ALARA-principe<br />

van een bedrijf kan worden gevraagd, is in het<br />

Investeringsbesluit een reservering opgenomen.<br />

Investeringsbesluit Buiksloterham, januari 2007<br />

Bouw- en woonrijp maken<br />

De kosten voor het bouwrijp maken hebben<br />

betrekking op de kavels die de gemeente actief<br />

ontwikkelt en in erfpacht uitgeeft. In principe wordt<br />

bouwrijpe grond geleverd. Incidenteel bestaat<br />

de mogelijkheid dat marktpartijen de grond<br />

bouwrijp maken vanwege de synergie met de<br />

vastgoedontwikkeling. Dit wordt van geval tot geval<br />

beoordeeld.<br />

De kosten voor het woonrijp maken van de<br />

openbare ruimte zijn in de grondexploitatie<br />

opgenomen. Inrichting van uitgeefbare kavels<br />

geschiedt door de realiserende partij.<br />

Investeringen in de openbare ruimte (wegen,<br />

pleinen en kades) zijn over het algemeen sober en<br />

doelmatig. Gezien het ambitieniveau van de Johan<br />

van Hasseltkade is extra budget opgenomen.<br />

In de Buiksloterham wordt een aantal nieuwe<br />

bruggen aangelegd. Op de kop van het Johan<br />

van Hasseltkanaal wordt in deze planfase<br />

een beweegbare brug voor langzaam verkeer<br />

aangelegd. De aanleg van de beweegbare autobrug<br />

vindt plaats in een volgende planfase. De brug over<br />

Zijkanaal I in het verlengde van de Papaverweg is<br />

voor 50% toegerekend aan de grondexploitatie van<br />

de Buiksloterham. Het andere deel wordt bekostigd<br />

vanuit de grondexploitatie van het aangrenzende<br />

NDSM terrein.<br />

Planontwikkelingskosten<br />

Voor de planontwikkelingskosten is een raming<br />

opgesteld. De kosten voor voorbereiding, toezicht<br />

en uitvoering worden procentueel berekend over de<br />

investering in de openbare werken.<br />

Het totale investeringsniveau is circa € 157 miljoen<br />

(prijspeil 2006).<br />

59


Investeringsbesluit Buiksloterham, januari 2007<br />

7.4 Opbrengsten<br />

De opbrengsten bestaan uit de opbrengsten uit<br />

gronduitgifte, erfpachtconversie, subsidies en<br />

bijdragen. De grondopbrengsten zijn gebaseerd op<br />

het programma dat is opgenomen in hoofdstuk 4.<br />

Voor de woningbouw is hierbij uitgegaan van 30%<br />

sociale huur plus 95 extra sociale huurwoningen<br />

ter compensatie van Overhoeks, naast 70%<br />

middensegment en vrije sector.<br />

Opbrengsten uit gronduitgifte<br />

De opbrengsten uit gronduitgifte zijn gebaseerd op<br />

de adviezen van het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente<br />

<strong>Amsterdam</strong>. Voor de woningbouw wordt uitgegaan<br />

van 3 woonmilieus:<br />

1. kerngebied wonen met maximaal 70% wonen;<br />

2. transformatiegebied wonen-werken met<br />

maximaal 60% wonen;<br />

3. transformatiegebied werken-wonen met<br />

maximaal 30% wonen.<br />

Per woonmilieu is advies gegeven over<br />

de bandbreedte van de marktwaarde en<br />

bijbehorende grondprijzen voor eengezinsen<br />

meergezinswoningen. Op de locaties in<br />

het kerngebied wonen wordt de hoogste<br />

marktpotentie verondersteld. De marktwaarde van<br />

het transformatiegebied werken-wonen is relatief<br />

beperkt.<br />

Voor het niet-wonen wordt een onderscheid gemaakt<br />

naar kantoren, kantoorachtige functies, bedrijven<br />

(maximaal 30% kantoorvloer), commerciële<br />

voorzieningen, sociaal maatschappelijke<br />

voorzieningen en parkeren.<br />

Per bestemming worden grondprijzen gehanteerd<br />

die veelal residueel bepaald zijn.<br />

De marktwaarde en daarmee de grondwaarde hangt<br />

voor een aantal bestemmingen af van de locatie<br />

60<br />

binnen het plangebied. De Buiksloterham heeft nog<br />

een industrieel karakter, maar verschillende recente<br />

initiatieven tonen dat er in de markt animo is voor<br />

ontwikkeling naar een hoogwaardiger gemengd<br />

bedrijfs- en kantoorachtig milieu.<br />

Op dit moment kent de Buiksloterham een gematigd<br />

niveau van grondprijzen. Dit zal met de beoogde<br />

planontwikkeling in de Buiksloterham en omgeving<br />

veranderen. Het moet zich nog als woongebied<br />

bewijzen. Dit kan een drukkend effect hebben op<br />

de marktwaarde en daarmee op de grondprijzen<br />

van de allereerste woningbouwontwikkelingen. De<br />

residuele waardeberekening van grondprijzen maakt<br />

dit mogelijk. Daar staat tegenover dat locaties die<br />

later in de tijd een hogere marktwaarde generen ook<br />

hogere grondopbrengsten zullen hebben.<br />

Erfpachtconversie<br />

Binnen de Buiksloterham zijn veel bestaande<br />

erfpachtrechten. Nieuwe ontwikkeling op deze<br />

kavels zal bij bestemmingswijziging leiden tot<br />

erfpachtconversie en herziening van de canon.<br />

Voor de opbrengsten uit erfpachtconversie is een<br />

voorzichtige raming aangehouden.<br />

Subsidies en bijdragen<br />

Rekening is gehouden met een kostendekkende<br />

bijdrage vanuit de grondexploitatie Overhoeks voor<br />

de aanpassing van de Asterweg.<br />

Voor het aanleggen van nieuwe infrastructuur dient<br />

het stadsdeel in principe een bijdrage te leveren.<br />

De opbrengsten bedragen circa € 141 miljoen<br />

(prijspeil 2006).<br />

7.5 Kosten buiten de grondexploitatie<br />

7.5.1 Bodemsanering<br />

Voor de saneringskosten behorend bij het<br />

Investeringsbesluit is een berekening opgesteld.<br />

De totale saneringskosten zijn ten opzichte<br />

van het Projectbesluit gedaald door met name<br />

de optimalisatie van de maaiveldhoogte in<br />

het plangebied. De raming van de urgente<br />

saneringskosten komt uit op € 7 miljoen, de<br />

projectmatige saneringskosten komen uit op € 24<br />

miljoen, waarvoor in het Projectbesluit respectievelijk<br />

€ 9 miljoen en € 27 miljoen werd geraamd.<br />

De geraamde kosten hebben betrekking op<br />

bodemsanering in het investeringsgebied, exclusief<br />

de Ridderspoorweg en enkele aangrenzende<br />

percelen die inmiddels zijn gesaneerd. De kosten<br />

van de projectmatige sanering hebben voor<br />

ongeveer de helft betrekking op de bouwkavels en<br />

voor de andere helft op infrastructuur en openbare<br />

ruimte. De kosten van bodemsanering komen ten<br />

laste van de gemeentelijke Stelpost Bodemsanering.<br />

7.5.2 Voorzieningen<br />

De kosten voor realisatie van maatschappelijke<br />

voorzieningen komen niet ten laste van de<br />

grondexploitatie, maar worden voornamelijk<br />

gefinancierd door het stadsdeel.<br />

7.5.3 Wensen voor de toekomst<br />

Er zijn twee planonderdelen die niet in de<br />

grondexploitatie zijn opgenomen. De kosten hiervan<br />

kunnen bij verbetering van het financieel resultaat<br />

en nadat hierover bestuurlijke besluitvorming<br />

heeft plaatsgevonden alsnog toegevoegd worden<br />

of deze worden gedragen door particuliere<br />

initiatiefnemers. Belasting van de grondexploitatie<br />

kan alleen als in het plan verdiend wordt. Dit komt<br />

bijvoorbeeld tot uitdrukking in hogere opbrengsten<br />

uit erfpachtconversie.


Groene oever Kop Grasweg<br />

De aanleg van een groene oever langs het IJ<br />

ter plaatse van de kop van de Grasweg is niet<br />

opgenomen in de grondexploitatie. Aangezien deze<br />

oever grenst aan particuliere grond is de inzet om de<br />

eigenaren deze te laten betalen. Zij hebben immers<br />

een belang omdat ze dan meer programma kunnen<br />

realiseren op hun grond.<br />

Doortrekken Johan van Hasseltkade naar Mosplein<br />

Het doortrekken van de kade aan de noordzijde<br />

van het Johan van Hasseltkanaal vanaf de<br />

Ridderspoorweg naar het Mosplein is niet<br />

meegenomen in de grondexploitatie. Deze ingreep<br />

zou eventueel gefaseerd uitgevoerd kunnen worden.<br />

7.5.4 Hoofdnet Auto<br />

De Klaprozenweg en het Mosplein maken deel<br />

uit van het Hoofdnet Auto. Dit gedeelte van<br />

hoofdnet auto is op basis van het huidige gebruik<br />

reeds een zodanig verkeersknelpunt dat ingrijpen<br />

gewenst is. Voor de ontwikkeling van Overhoeks<br />

en Buiksloterham is de verbreding van de<br />

Klaprozenweg en reconstructie van het Mosplein<br />

van groot belang. In het gemeentelijke Meerjaren<br />

Investeringsprogramma Infrastructuur (MIP) worden<br />

in volgorde van urgentie de volgende twee ingrepen<br />

onderscheiden:<br />

• Verbreding Klaprozenweg van 2x1 naar<br />

2x2 vanaf Floraweg tot Van Hasseltweg/Mosplein.<br />

Voorlopige raming € 20 miljoen. Dit deel van de<br />

aanpassing van de Klaprozenweg is opgenomen<br />

in het MIP tot 2010. Dit betekent dat 50% van de<br />

dekking is geregeld.<br />

• Verbreding Klaprozenweg inclusief brug<br />

Zijkanaal I van 2x1 naar 2x2 vanaf Floraweg tot<br />

aansluiting Cornelis Douwesweg. Voorlopige raming<br />

€ 25 miljoen. Dit deel van de aanpassing van de<br />

Klaprozenweg wordt genoemd in het MIP na 2010.<br />

Hiervoor is nog geen dekking geregeld.<br />

Een nieuwe raming van de kosten wordt momenteel<br />

opgesteld.<br />

7.6 Vergelijking met Financieel Kader<br />

Projectbesluit<br />

Vergeleken met het Projectbesluit is er een aantal<br />

kleine aanpassingen aangebracht:<br />

Papaverkanaal<br />

Het Papaverkanaal is kort geleden, voor de<br />

aanleg van de Ridderspoorweg, voor een gedeelte<br />

gedempt. In het Projectbesluit zou dit weer worden<br />

open gegraven. Voor de beleving van de openbare<br />

ruimte is het niet strikt noodzakelijk. Mede gezien<br />

de kostenbesparing wordt ervoor gekozen het<br />

gedempte deel niet opnieuw open te graven.<br />

Actualisatie verwervingen<br />

Voor de verwervingen heeft een actualisatie plaats<br />

gevonden. De gemeente verwerft incidenteel en<br />

alleen om woningbouw mogelijk te maken en voor<br />

toekomstige wegverbredingen. Percelen die niet aan<br />

deze criteria voldoen worden niet verworven. De<br />

ramingen zijn geactualiseerd.<br />

Westelijke weg over het Johan van Hasseltkanaal<br />

In verband met de optimale verkeersafwikkeling<br />

binnen de Buiksloterham is de westelijke ontsluiting<br />

over het Johan van Hasseltkanaal op termijn<br />

essentieel. In het Projectbesluit werd uit gegaan van<br />

een niet beweegbare brug.<br />

Nadere overwegingen over de aanleg van de<br />

jachthaven hebben ertoe geleid dat een niet<br />

beweegbare brug het particulier initiatief ernstig<br />

kan blokkeren. Omdat de jachthaven één van de<br />

speerpunten is in de economische ontwikkeling van<br />

de Buiksloterham, daarvan spin-off effecten worden<br />

verwacht en een meerwaarde levert aan het<br />

Investeringsbesluit Buiksloterham, januari 2007<br />

woonwerkmilieu rond het Johan van Hasseltkanaal<br />

is in eerste instantie voor deze planfase een<br />

beweegbare brug voor langzaam verkeer<br />

opgenomen. De aanleg van de (beweegbare)<br />

autobrug vindt plaats in een volgende planfase,<br />

mits daarvan de noodzaak op dat moment is<br />

aangetoond.<br />

7.7 Beheersing van risico’s<br />

Aan realisatie van het programma is een aantal<br />

risico’s te onderkennen. Deze risico’s liggen op<br />

het terrein van het terugdringen van milieuhinder,<br />

met name geluid, noodzakelijke bodemsanering,<br />

gewenste verwervingen en wijziging van het<br />

juridisch planologisch kader.<br />

Er is bij het opstellen van het Investeringsbesluit<br />

een risicoanalyse opgesteld die in de loop der tijd<br />

diverse keren wordt geactualiseerd en de basis<br />

vormt voor het nemen van beheersmaatregelen bij<br />

nadere uitwerking van het Investeringsbesluit naar<br />

het bestemmingsplan.<br />

Bij opstelling van het woningbouwprogramma is<br />

ernaar gestreefd de risicogevoeligheid te beperken.<br />

Een aanzienlijk deel van het woningbouwprogramma<br />

bestaat uit meergezinswoningen. Op basis van een<br />

door het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente <strong>Amsterdam</strong><br />

uitgevoerde Vastgoedscan is een optimale mix<br />

van verschillende typen meergezinswoningen<br />

samengesteld als onderlegger voor de<br />

berekening van de grondopbrengsten. Om het<br />

afzetrisico verder te beperken is het binnen de<br />

stedenbouwkundige opzet mogelijk een deel van<br />

het programma te realiseren als stadshuizen. Voor<br />

het woningbouwprogramma wordt voorts gestreefd<br />

naar een verdergaande productdifferentiatie waarbij<br />

woonproducten in combinatie met bedrijfsruimte<br />

zullen worden aangeboden, bijvoorbeeld in de<br />

vorm van woon-werkwoningen of woningen bij<br />

61


Investeringsbesluit Buiksloterham, januari 2007<br />

bedrijfshuisvesting. Ook zal een deel van het<br />

woningbouwprogramma in de vorm van particulier<br />

opdrachtgeverschap worden gerealiseerd.<br />

Ten aanzien van het afzetrisico voor bedrijfsruimten<br />

en kantoren is het van belang op te merken dat in<br />

de Buiksloterham geen grootschalige ontwikkelingen<br />

zullen plaatsvinden. Eerder zal de huidige lijn van<br />

geleidelijke ontwikkelingen met een meer diffuus<br />

gebruik van gebouwen worden voortgezet. Dit uit<br />

zich bijvoorbeeld in ateliers en studio’s waarbij geen<br />

sprake is van een strikte bedrijfsbestemming of<br />

zuivere kantoorruimten maar een mengvorm van<br />

beiden. Problemen als gevolg van een overaanbod<br />

aan kantoren worden dan ook niet verwacht.<br />

Woningbouw genereert over het algemeen de<br />

hoogste grondopbrengsten. Toch kan op een aantal<br />

locaties ervoor gekozen worden om eerst andere<br />

functies te realiseren. Het voordeel daarvan is dat<br />

deze projecten nu al opbrengsten genereren. Het<br />

nadeel is dat de locatie niet gelijk de maximale<br />

grondprijs oplevert. Doordat inkomsten uit<br />

erfpachtconversie terugvloeien naar het project hoeft<br />

de start van een aantal projecten op dit moment,<br />

voor de langere termijn geen nadelige financiële<br />

consequenties te hebben.<br />

Door de andere aanpak waardoor particuliere<br />

initiatiefnemers de ruimte krijgen aan de<br />

herontwikkeling van de Buiksloterham deel te<br />

nemen, worden risico’s gespreid. Doordat de markt<br />

meer bepaalt komt een deel van de financiële<br />

risico’s niet meer bij de overheid terecht.<br />

Onderdeel van de stedenbouwkundige voorstellen<br />

is de realisatie van een additioneel waterprogramma<br />

in het Johan van Hasseltkanaal. Voor dit programma<br />

zijn kosten noch opbrengsten in de grondexploitatie<br />

opgenomen. Uitgangspunt voor realisatie van dit<br />

62<br />

waterprogramma is dat het budgettair neutraal<br />

geschiedt.


8 Ontwikkelingsstrategie<br />

Met het Investeringsbesluit wordt voor de<br />

Buiksloterham een nieuwe ontwikkeling ingezet.<br />

Het bedrijventerrein wordt getransformeerd<br />

tot een gemengd stedelijk gebied van wonen<br />

en werken, aansluitend op de kansen die het<br />

gebied heeft. Met als uitgangspunt de bestaande<br />

bedrijvigheid zoveel mogelijk te handhaven wordt<br />

wonen in de Buiksloterham geïntroduceerd.<br />

Navolgend wordt de aanpak van de ontwikkeling<br />

belicht en de rolverdeling tussen gemeente<br />

en marktpartijen. Het Investeringsbesluit is de<br />

eerste aanzet voor het nieuwe Bestemmingsplan<br />

Buiksloterham en is het kader voor de<br />

bouwontwikkeling. Vervolgens wordt de fasering<br />

en planning van de uitvoering en het beheer van<br />

het gebied toegelicht.<br />

8.1 Andere aanpak, andere<br />

rolverdeling<br />

De gemeente zal niet de ontwikkeling van het<br />

gehele gebied voor haar rekening nemen, maar<br />

richt zich met name op die locaties die in bezit<br />

zijn en in principe geschikt voor woningbouw. Dit<br />

zijn locaties aan weerzijden van het Johan van<br />

Hasseltkanaal bij de entree van het gebied aan de<br />

Distelweg en op de koppen aan het IJ.<br />

Voor deze locaties is onderzocht of het, op grond<br />

van de wet- en regelgeving, is toegestaan om<br />

woningen te bouwen in de nabijheid van de<br />

bestaande bedrijvigheid. Dit kan. Bij een gering<br />

aantal bedrijven zullen maatregelen getroffen<br />

moeten worden om de milieuhinder, met name<br />

geluid, tot een aanvaardbaar niveau te brengen.<br />

Incidenteel is sprake van bedrijfsverplaatsing.<br />

Voor de ontwikkeling van de genoemde locaties<br />

neemt de gemeente het initiatief en voert<br />

de regie. Het inzicht en de politieke prioriteit<br />

om de rol van de overheid in projecten te<br />

beperken heeft ertoe geleid dat geen uitgewerkt<br />

stedenbouwkundig plan wordt gepresenteerd.<br />

De gemeente beperkt zich tot het stellen van<br />

noodzakelijke randvoorwaarden, de levering van<br />

grond en het juridisch planologisch kader.<br />

Op basis van het Investeringsbesluit stelt de<br />

gemeente bouwenveloppen op.<br />

Marktpartijen kunnen bouwplannen ontwikkelen<br />

binnen het kader van de bouwenvelop en<br />

de bij het Investeringsbesluit opgestelde<br />

Welstandsnota. Bindende afspraken worden<br />

gemaakt in de bouwenvelopovereenkomst en de<br />

erfpachtovereenkomst.<br />

Wat hier onder de bouwenvelop wordt genoemd,<br />

geldt ook voor de af te geven set van spelregels<br />

aan particuliere initiatiefnemers die willen<br />

ontwikkelen op eigen grond of op in erfpacht<br />

uitgegeven grond.<br />

Behalve in de ontwikkeling van<br />

woningbouwlocaties, investeert de gemeente in<br />

nieuwe infrastructuur en de aanleg van nieuwe<br />

openbare ruimte. Met deze inspanningen van<br />

de gemeente wordt een impuls en stimulans<br />

gegeven aan de ontwikkeling van de rest van het<br />

gebied, die verder niet door de gemeente wordt<br />

gestuurd. Het is aan particulier initiatiefnemers<br />

te volgen in de lijn van de ambitie van het<br />

Investeringsbesluit.<br />

Dit kan direct of later waardoor de ontwikkeling<br />

Investeringsbesluit Buiksloterham, januari 2007<br />

van de Buiksloterham nog vele jaren in beslag<br />

kan nemen: “work in progress”.<br />

Goede kansen zullen worden afgewacht en benut,<br />

maar de dynamiek kan ook worden gestimuleerd<br />

en gestuurd. Een voorbeeld daarvan is de<br />

verbouw van oude industriehallen tot tijdelijke<br />

bedrijfsverzamelgebouwen, in afwachting van de<br />

juridisch planologische mogelijkheid om woningen<br />

te bouwen. Flexibiliteit en een stapsgewijze<br />

aanpak als voorbeeld van een geleidelijk<br />

transformatieproces.<br />

Waar particulieren het initiatief nemen tot<br />

een bouwproject, kan de gemeente een<br />

ondersteunde rol vervullen. Wel zullen particuliere<br />

initiatiefnemers zelf moeten zorgdragen voor<br />

de maatregelen die nodig zijn om bouwplan te<br />

realiseren, zoals onder meer op het gebied van<br />

het terugdringen van milieuhinder. Ook de kosten<br />

die daarmee zijn gemoeid, zijn voor rekening van<br />

de particuliere partij.<br />

8.2 Investeringsbesluit als start van de<br />

ontwikkeling<br />

8.2.1 Aanzet voor bestemmingsplan<br />

Het Investeringsbesluit kan worden gezien als<br />

een aanzet voor het bestemmingsplan. Op<br />

basis van het Investeringsbesluit wordt het<br />

bestemmingsplan nader uitgewerkt en juridisch<br />

vertaald.<br />

Voor het opstellen van het Investeringsbesluit<br />

is onderzocht in welke mate de milieubelasting,<br />

waaronder geluid, teruggebracht kan worden.<br />

Voor dit milieuonderzoek zijn bedrijven benaderd.<br />

Voor het bestemmingsplan is meer gedetailleerde<br />

63


informatie nodig. Het onderzoek bij de bedrijven<br />

loopt dus langer door.<br />

De eerste ter visie legging is eind 2007<br />

gepland. Vanaf dat moment zal het nieuwe<br />

bestemmingsplan Buiksloterham het kader zijn<br />

waaraan ontwikkelingen worden getoetst. Hier<br />

kan eventueel wel op vooruit worden gelopen<br />

met behulp van een artikel 19 procedure,<br />

mits de functie binnen de toekomstige<br />

bestemmingen past. Het bestemmingsplan<br />

is op zijn vroegst begin 2009 rechtsgeldig en<br />

eind 2009 onherroepelijk bij een eventuele<br />

beroepsprocedure bij de Raad van State.<br />

8.2.2 Kader voor bouwontwikkeling<br />

Het Investeringsbesluit is de grondslag voor de<br />

bouwontwikkeling en wordt op locatieniveau<br />

verder uitgewerkt in de bouwenvelop voor de<br />

bouwontwikkeling op locaties die de gemeente<br />

uitgeeft aan marktpartijen. Het Investeringsbesluit<br />

is ook het kader voor de bouwontwikkeling van<br />

particuliere initiatiefnemers op eigen grond of op<br />

locaties die reeds in erfpacht zijn uitgegeven.<br />

In dit Investeringsbesluit zijn nog geen<br />

bouwenveloppen opgesteld die zijn toegespitst op<br />

specifieke bouwprojecten. Dit komt door factoren<br />

als bodemsanering, specifieke geluidbelasting,<br />

het juridisch planologisch kader en de<br />

afzetbaarheid in relatie tot het opnamevermogen<br />

van de markt.<br />

Bouwenvelop<br />

Op basis van het Investeringsbesluit stelt de<br />

gemeente bouwenveloppen op voor de locaties<br />

die zij in eigendom heeft en actief tot ontwikkeling<br />

wil brengen. In de bouwenvelop staan de<br />

stedenbouwkundige, programmatische, milieu-,<br />

civieltechnische en financiële voorwaarden en<br />

eisen die de gemeente stelt aan de ontwikkeling<br />

van de betreffende locatie. Ook de planning van<br />

het bouwproject is daarin opgenomen.<br />

Al deze aspecten zijn in de voorgaande<br />

hoofdstukken van dit Investeringsbesluit in<br />

hoofdlijnen beschreven. Voor de bodemsanering<br />

is al per locatie aangegeven met welke<br />

verontreiniging rekening gehouden moet worden.<br />

Fasering en planning wordt later in dit hoofdstuk<br />

beschreven.<br />

Het Investeringsbesluit is ook het kader<br />

voor particuliere initiatiefnemers die willen<br />

ontwikkelen op eigen grond of op in erfpacht<br />

uitgegeven grond. Hier is geen sprake meer<br />

van selectie van een marktpartij en ook niet van<br />

gronduitgifte. De ontwikkeling leidt eventueel<br />

wel tot erfpachtconversie. De spelregels van het<br />

Investeringsbesluit worden uiteindelijk verankerd<br />

in het bestemmingsplan en de welstandsnota.<br />

Selectie marktpartijen<br />

Op basis van de bouwenvelop wordt een<br />

marktpartij geselecteerd voor de ontwikkeling en<br />

realisatie van het bouwproject. Van belang hierbij<br />

zijn:<br />

1. de doelstelling van het bouwproject;<br />

2. de inhoud en grootte;<br />

3. de specifieke kenmerken;<br />

4. de rol van de gemeente in het bouwproject;<br />

5. de risico’s van het bouwproject;<br />

6. de planning.<br />

De selectie van marktpartijen kan via<br />

enkelvoudige of meervoudige selectie. Bij<br />

een enkelvoudige selectie kiest de gemeente<br />

rechtstreeks één marktpartij voor de ontwikkeling<br />

en realisering van het project. Deze selectievorm<br />

Investeringsbesluit Buiksloterham, januari 2007<br />

kan worden toegepast in die situaties waarbij<br />

sprake is van:<br />

• de noodzaak van specifieke kennis of kunde<br />

voor het bouwproject;<br />

• kleinschaligheid met de afweging<br />

van grootte en complexiteit van het project<br />

versus inspanning voor een meervoudige<br />

Selectieprocedure;<br />

• beloning voor een goede prestatie;<br />

• claim van een marktpartij, bijvoorbeeld<br />

vanwege oude afspraken of compensatie<br />

van een ander project.<br />

Binnen de Buiksloterham zal de enkelvoudige<br />

selectie slechts incidenteel voorkomen. Voor een<br />

beperkt aantal kavels zijn reeds grondposities aan<br />

marktpartijen toegekend.<br />

In de Buiksloterham ligt meervoudige selectie<br />

het meest voor de hand, gezien de complexiteit<br />

en grootte van de ontwikkelopgaven en het<br />

feit dat de gemeente het beste resultaat wenst<br />

te bereiken door onderlinge concurrentie van<br />

marktpartijen.<br />

Voorselectie vindt plaats met een shortlist van<br />

partijen die bereid én in staat zijn het project<br />

te ontwikkelen en realiseren. Vervolgens vindt<br />

definitieve selectie plaats.<br />

Hierbij kan geselecteerd worden op basis van<br />

visie, financiën, ontwerp of een combinatie van<br />

factoren. Een bijzondere vorm van meervoudige<br />

selectie is de tender waarbij marktpartijen op<br />

basis van een gemeentelijk programma van eisen<br />

een bieding op de grond uitbrengen.<br />

Bouwenvelopovereenkomst<br />

Marktpartijen kunnen op grond van de<br />

verstrekte bouwenvelop bouwplannen<br />

uitwerken. Met de bouwenvelop als inzet<br />

65


Investeringsbesluit Buiksloterham, januari 2007<br />

wordt met de geselecteerde marktpartij<br />

onderhandeld en worden afspraken gemaakt<br />

die leiden tot het afsluiten van de zogenaamde<br />

bouwenvelopovereenkomst. Dit is een<br />

privaatrechtelijk contract tussen de gemeente<br />

en de marktpartij over het bouwproject en de<br />

bijbehorende randvoorwaarden voor het te<br />

ontwikkelen vastgoed, de leveringsvoorwaarden<br />

van de grond en de grondprijs. De<br />

bouwenvelopovereenkomst is een uitgebreid<br />

contractstuk en bevat bindende afspraken. Bij<br />

de bouwenvelopovereenkomst wordt een model<br />

erfpachtovereenkomst als bijlage opgenomen.<br />

Gronduitgifte<br />

Uitgangspunt is dat de gemeente bouwrijpe<br />

kavels in erfpacht uitgeeft. Incidenteel bestaat<br />

de mogelijkheid het saneren en bouwrijp maken<br />

door marktpartijen te laten uitvoeren vanwege<br />

synergie met de vastgoedontwikkeling. Dit zal van<br />

geval tot geval worden beoordeeld. Op basis van<br />

het definitieve ontwerp en programma zal een<br />

erfpachtaanbieding worden gedaan.<br />

Particulier opdrachtgeverschap<br />

Naast (grote) projectmatige ontwikkelingen<br />

die door marktpartijen worden ontwikkeld<br />

en gerealiseerd, zal in de Buiksloterham<br />

ruimte worden gecreëerd voor particulier<br />

opdrachtgeverschap. Particulier<br />

opdrachtgeverschap draagt bij aan de diversiteit<br />

in het gebied en beantwoordt aan een vraag<br />

uit de markt. Wellicht dat een gebied met een<br />

hoge dichtheid als de Buiksloterham vraagt<br />

om collectief particulier opdrachtgeverschap.<br />

Particulier opdrachtgeverschap kan voor zowel<br />

woon- als bedrijfsbestemmingen gelden.<br />

66<br />

8.3 Fasering Uitvoering<br />

De fasering van de uitvoering wordt in sterke<br />

mate bepaald door het streven om een optimaal<br />

financieel resultaat te behalen. In hoofdstuk 7 is<br />

daarop nader ingegaan. Daarnaast zijn de fysieke<br />

en juridisch planologische mogelijkheden in sterke<br />

mate bepalend voor de fasering. Navolgend wordt<br />

nader op de fasering ingegaan.<br />

8.3.1 Uitvoering<br />

Wat nu al kan<br />

Ontwikkeling van de Buiksloterham waarin<br />

wonen een belangrijke plaats inneemt, vergt<br />

in verband met de juridisch planologische<br />

voorwaarden een lange voorbereidingstijd.<br />

Woningbouw is mogelijk dan al het nieuwe<br />

Bestemmingsplan Buiksloterham van kracht is.<br />

Dit is naar verwachting in 2009. De aandacht<br />

gaat niet eenzijdig uit naar woningbouw,<br />

bedrijvigheid is even belangrijk. Bedrijven worden<br />

niet als restpost beschouwd maar als volwaardig<br />

onderdeel van het programma.<br />

De Buiksloterham leent zicht er niet toe om in één<br />

keer grootschalig te herontwikkelen. Daarvoor<br />

is het eigendom te versnipperd. We richten de<br />

ontwikkeling op gebieden die de gemeente al in<br />

bezit heeft, op dit moment braak liggen of tijdelijk<br />

worden verhuurd en waarvan we nu al weten<br />

dat daarop geen woningen worden gebouwd.<br />

Daarnaast kan incidenteel vooruitlopend op<br />

woningbouw, op locaties waarvan bestemming<br />

en grond geschikt zijn, een andere ontwikkeling<br />

plaatsvinden. We starten dus met een aantal<br />

projecten waarvoor het huidig juridisch<br />

planologisch kader toereikend is.<br />

Naast de ontwikkeling van gemeentelijke locaties<br />

sluiten we aan op particuliere initiatieven die wij<br />

ondersteunen en faciliteren.<br />

We wachten dus niet met het uitgeven van grond<br />

tot alles voor de woningbouw geregeld is, maar<br />

zetten alvast in op ontwikkelingen die volgens het<br />

huidige bestemmingsplan kunnen. De geleidelijke<br />

ontwikkeling levert een bijdrage aan het gewenste<br />

beeld en het klimaat van de Buiksloterham.<br />

Uitvoering korte termijn<br />

Voor de kavels waar de gemeente initiatiefnemer<br />

en eigenaar is, zijn de voorbereidende<br />

werkzaamheden begin 2006 al gestart. Vanwege<br />

de bodemsaneringen en de sloop van resterende<br />

bebouwing en funderingen kunnen deze<br />

voorbereidende werkzaamheden enige jaren in<br />

beslag nemen. Vervolgens moeten terreinen weer<br />

op hoogte worden gebracht in overeenstemming<br />

met de toekomstige bestemming.<br />

Op een aantal kavels waar niet-woon functies<br />

zijn voorzien kan vooruitlopend op het<br />

bestemmingsplan de komende jaren worden<br />

gestart met de ontwikkeling. Het gaat bijvoorbeeld<br />

om de locaties atelier Volten (begin 2008<br />

bouwrijp) en Asterweg 37 (medio 2008 bouwrijp).<br />

Uitvoering middellange termijn<br />

Woningbouw<br />

De woonlocaties, waaronder Distelweg 90, het<br />

voormalig AVI/GEB terrein en Distelweg 64-<br />

70 zullen op z’n vroegst eind 2009 bouwrijp<br />

zijn. Dan is naar verwachting ook het nieuwe<br />

bestemmingsplan van kracht.


Voorzieningen<br />

Maatschappelijke voorzieningen zoals onderwijs,<br />

kinderopvang en speelplekken worden<br />

gerealiseerd in combinatie met de woningbouw,<br />

zodra hieraan behoefte blijkt te bestaan. Dit<br />

betekent dat deze voorzieningen niet voor 2010<br />

gebouwd worden, als ook de eerste bewoners in<br />

het gebied wonen.<br />

Openbare ruimte<br />

Ook de openbare ruimte volgt in principe het<br />

gerealiseerde programma en zal niet eerder<br />

dan in 2010 worden aangelegd. Mogelijk wordt<br />

een aantal voorzieningen in de openbare ruimte<br />

(groen, kades) vooruitlopend op de eerste<br />

ontwikkelingen gerealiseerd om afzetbaarheid en<br />

leefklimaat van het gebied te verbeteren.<br />

8.3.2 Planning<br />

Het afgeven van de bouwenvelop, het sluiten van<br />

een bouwenvelop- en erfpachtovereenkomsten,<br />

de tijd die de marktpartij nodig heeft om een<br />

bouwplan te ontwikkelen is erop gericht dat<br />

direct nadat het Bestemmingsplan Buiksloterham<br />

van kracht is, naar verwachting in 2009, de<br />

woningbouw kan starten.<br />

Voor de locaties waar particulieren het initiatief<br />

nemen zal de markt het temp en de richting<br />

bepalen. De uitvoering van deze bouwprojecten<br />

volgt dus niet een strak afgebakende planning.<br />

In de planning in bijlage 5 is de voorbereidingstijd<br />

van het Investeringsbesluit en het<br />

Bestemmingsplan Buiksloterham weergegeven.<br />

De planning moet worden gezien als een<br />

indicatie. Naar verwachting gelden de volgende<br />

informatie- en/of inspraakmomenten.<br />

8.4 Uitvoering en Beheer<br />

8.4.1 Beheer openbare ruimte<br />

De ontwikkeling van de Buiksloterham vindt<br />

geleidelijk plaats. Delen van het plangebied<br />

worden in de loop der tijd toegevoegd aan de<br />

openbare ruimte. Dit betekent dat het te beheren<br />

areaal in de tijd groter wordt. Voor nu en in de<br />

toekomst moet het beheer afgestemd zijn op het<br />

ontwikkelingsproces. Het beheer en onderhoud<br />

is de verantwoordelijkheid van het stadsdeel, de<br />

sector <strong>Stadsdeel</strong>werken en Sport.<br />

Beheer uit zich in aspecten als groenverzorging,<br />

dagelijks en groot onderhoud aan de openbare<br />

ruimte en handhaving door de reinigingspolitie.<br />

Door de braakliggende terreinen heeft de<br />

Buiksloterham een verhoogd risico voor<br />

afvaldumpingen. Door de vele werkzaamheden<br />

in het gebied, zoals saneringen en<br />

sloopwerkzaamheden is kans op verrommeling<br />

met allerlei bedrijfsactiviteiten in de openbare<br />

ruimte. Daarop dient het handhavingsbeleid zich<br />

te richten.<br />

Ontwerp en beheer openbare ruimte<br />

De kwaliteit van de openbare ruimte is een<br />

complex en moeilijk meetbaar begrip. Kwaliteit<br />

wordt bepaald door zaken als functionaliteit,<br />

herkenbaarheid, duurzaamheid, veiligheid,<br />

inrichting, materiaalkeuze en de wijze waarop de<br />

openbare ruimte uiteindelijk wordt gebruikt en<br />

Investeringsbesluit Buiksloterham, januari 2007<br />

Product Info- inspraakmoment<br />

Investeringsbesluit en welstandscriteria September 2006<br />

Bestemmingsplan artikel 10 overleg April 2007<br />

Bestemmingsplan 1e ter visie November 2007<br />

MER ter visie November 2007<br />

Stad en Milieu ter visie (indien nodig) November 2007<br />

beheerd. Na de oplevering van het bouwproject<br />

zullen de beheerinspanningen moeten aansluiten<br />

bij de gewenste kwaliteit voor de openbare ruimte.<br />

Voor de Buiksloterham kiezen we voor stoer<br />

en degelijk. Tijdens het ontwerp verdient het<br />

onderhoudsaspect van de openbare ruimte<br />

de nodige aandacht. Ontwerp, inrichting<br />

en beheer bepalen samen de uitkomst van<br />

ontwerpbeslissingen.<br />

Een leidraad voor de inrichting is ‘Handboek<br />

de Beheerbare Openbare Ruimte’ en het<br />

beleidskader Toegankelijkheid van het stadsdeel<br />

<strong>Amsterdam</strong>-<strong>Noord</strong>.<br />

Kosten voor beheer en onderhoud<br />

Het niveau van beheer en onderhoud en daarmee<br />

de beheerkosten moet zodanig worden bepaald<br />

dat recht wordt gedaan aan het gewenste<br />

kwaliteitsniveau van de openbare ruimte in de<br />

Buiksloterham. Op basis van het maaiveldontwerp<br />

zal bepaald moeten worden welke structurele<br />

middelen nodig zijn voor het beheer van de<br />

openbare ruimte en de openbaar toegankelijke<br />

onderdelen. Aan de hand een beheerplan wordt<br />

inzichtelijk gemaakt welke kosten te verwachten<br />

zijn voor een goed en efficiënt beheer.<br />

Bediening van de beweegbare brug zou<br />

gekoppeld kunnen worden aan het beheer van de<br />

jachthaven.<br />

67


Investeringsbesluit Buiksloterham, januari 2007<br />

Bereikbaarheid en leefbaarheid<br />

Omdat de ontwikkeling van de Buiksloterham<br />

vele jaren in beslag neemt zal in alle fasen van<br />

de bouwontwikkeling aandacht worden besteed<br />

aan de bereikbaarheid, leefbaarheid en veiligheid<br />

voor gebruikers (bedrijven en bewoners) van het<br />

gebied. Daartoe zal een zogenaamde BLVCrapportage<br />

worden opgesteld.<br />

Doordat in de loop van de tijd het verkeer<br />

toeneemt wordt het urgenter te handhaven op<br />

het gebruik van de openbare ruimte voor laden<br />

en lossen van bedrijven. Het stadsdeel zal hierop<br />

toezien.<br />

Beheer van het water<br />

Valt het beheer van de openbare ruimte onder<br />

het stadsdeel, het water heeft verschillende<br />

beheerders. Rijkswaterstaat gaat over<br />

de waterkwantiteit en -kwaliteit, de dienst<br />

Binnenwaterbeheer is nautisch beheerder en<br />

gaat over de bediening van bruggen en sluizen.<br />

Waternet gaat over de waterhuishouding van de<br />

Buiksloterham.<br />

Tijdelijk beheer<br />

Er zullen met de beheerders in het gebied<br />

afspraken worden gemaakt over een goede<br />

afstemming tussen het beheer en de ontwikkeling<br />

van het gebied. Er zal ook veel aandacht besteed<br />

worden aan het tijdelijk beheer van braakliggende<br />

terreinen. Dit geldt voor locaties die wachten op<br />

ontwikkeling, maar waar we nu nog niet aan de<br />

slag kunnen voor het bouwrijp maken.<br />

Voor braakliggend terrein dat niet in eigendom<br />

is van de gemeente zullen afspraken worden<br />

gemaakt met de betreffende eigenaren.<br />

Het streven is om aangekochte locaties tot het<br />

moment van realisatie een tijdelijke functie te<br />

68<br />

geven. Dit wordt gedaan om de leefbaarheid van<br />

het gebied te verhogen en verloedering tegen te<br />

gaan. Tijdelijke verhuur wordt in de Buiksloterham<br />

echter belemmerd door de lange tijd die nodig is<br />

voor met name bodemsanering.<br />

8.4.2 Handhaving milieu, zonebeheer<br />

De vestiging van nieuwe bedrijven tijdens de<br />

transformatie mag er niet toe leiden dat de voor<br />

woningbouw bepaalde milieucontouren worden<br />

overschreden. Daartoe wordt zonebeheer<br />

uitgevoerd, wijzigingen in het bedrijvenbestand<br />

worden gemonitord en beoordeeld en indien<br />

nodig worden nadere eisen opgelegd.


Bijlage 1<br />

Welstandsnota<br />

In de “Kadernota voor de Welstandsbeoordeling in<br />

<strong>Amsterdam</strong>” wordt een kader gegeven waarbinnen<br />

stadsdelen hun welstandsnota’s verder kunnen<br />

uitwerken. In het geval van de Buiksloterham<br />

betreft dat de Welstandsnota Grootstedelijke<br />

Gebieden. Onderstaande criteria sluiten hierop<br />

aan en specificeren bij het Investeringsbesluit<br />

Buiksloterham het toetsingskader voor de Welstand.<br />

Er is in deze nota onderscheid gemaakt in:<br />

• context: van historie van het gebied, huidige<br />

kenmerken en ontwikkelingsrichting van het<br />

Investeringsbesluit Buiksloterham;<br />

• criteria: algemeen geldende toetsings-<br />

criteria voor bouwwerken;<br />

• beoordelingskader: toetsingscriteria in<br />

de context van de deelgebieden.<br />

1. Context<br />

1.1 Historie en gebiedskenmerken<br />

In 1848 is de Buiksloterham ingepolderd. In plaats<br />

van het beoogde agrarisch gebruik ontwikkelde de<br />

polder zich tot industriegebied. Uitgifte verliep van<br />

zuidoost naar noordwest. De maat van de percelen<br />

neemt in die noordwestelijke richting toe, terwijl het<br />

percentage eigen grond afneemt. In 1905 vestigde<br />

de Dortsche Petroleummaatschappij zich in het<br />

gebied, een voorloper van Shell, dat geleidelijk een<br />

aantal buurkavels overnam. Daardoor ontstond in<br />

de zuidpunt van de Buiksloterham een groot en<br />

afgesloten complex.<br />

De oorspronkelijke polderstructuur is bij de<br />

transformatie naar industriegebied nauwelijks<br />

herkenbaar gebleven. De ondergrond en<br />

waterstructuur zijn voortdurend naar wisselende<br />

behoefte aangepast in een continu proces van<br />

graven en weer dempen. De kenmerkende structuur<br />

bestond uit kavels die zich opstrekten tussen<br />

insteekkanalen en centrale wegontsluitingen. Water<br />

was leidend, wegen doodlopend en onderling niet<br />

verbonden, deels nog tot op de dag van vandaag.<br />

Ten zuiden van het Johan van Hasseltkanaal<br />

is de oorspronkelijke structuur nog duidelijk<br />

herkenbaar, maar ten noorden van het kanaal nog<br />

maar heel beperkt. Een afwijkende structuur heeft<br />

de driehoek tussen Asterweg en Distelweg. Hier<br />

lag het voormalige Asterdorp waarvan alleen het<br />

poortgebouw nog resteert.<br />

Naast de industriegebieden werden tuindorpen<br />

gebouwd, Disteldorp en de Van der Pekbuurt. In<br />

schaal en zorgvuldige opzet sterk contrasterend met<br />

de Buiksloterham, maar met een functioneel directe<br />

samenhang tussen werken en wonen. Met het<br />

verdwijnen van scheepsbouw en industrie is deze<br />

directe relatie ook verdwenen. Het bedrijfsterrein<br />

wordt extensief gebruikt en vertoont tekenen van<br />

verval. Grote delen liggen braak, soms zijn oudere<br />

structuren opnieuw gebruikt, soms vervangen door<br />

over het algemeen doosvormige nieuwe hallen.<br />

Watergebonden bedrijvigheid is grotendeels<br />

verdwenen. Recente ontwikkelingen laten vestiging<br />

zien van kleinschalige bedrijven in de creatieve<br />

sector, met name op het gebied van media en<br />

ontwerp.<br />

Oudere structuren hebben veelal een staalskelet<br />

met bakstenen invulling, soms ook betonconstructies<br />

met shed- en schaaldaken. Kleinere structuren zijn<br />

vaak geheel uit (dragende) baksteen opgetrokken.<br />

Nieuwere structuren zijn over het algemeen<br />

Investeringsbesluit Buiksloterham, januari 2007<br />

doosvormig, opgetrokken uit beton, plaatmateriaal,<br />

soms met gemetselde plint. Door toenemende<br />

gerichtheid op verkoopactiviteiten zijn grotere<br />

gevelgedeelten in glas ontstaan. De rooilijn vertoont<br />

een verspringend beeld behalve in omgeving van de<br />

Papaverhoek.<br />

In de CHER voor de <strong>Noord</strong>elijke IJ-oever is<br />

geïnventariseerd welke bebouwing betekenisvol<br />

is. Hoewel de monumentwaardigheid van de<br />

panden niet specifiek is onderzocht, blijkt het<br />

ontwikkelingsproces van de Buiksloterham en<br />

de daaruit resterende ruimtelijke structuren vaak<br />

waardevoller te zijn dan de bouwwerken op zich.<br />

1.2 Ontwikkelingsrichting<br />

De strategie van het Investeringsbesluit<br />

Buiksloterham verschilt radicaal van de<br />

naastgelegen ontwikkeling op Overhoeks.<br />

Overhoeks omvat een “eindplan”, de realisatie van<br />

een van tevoren vastgelegd eindbeeld. Voor de rest<br />

van de Buiksloterham is dat door de versnipperde<br />

kavel- en eigendomssituatie onmogelijk. Maar het is<br />

ook onwenselijk. De grootste waarde van het gebied<br />

ligt in versterking van de “organische” dynamiek<br />

van intensivering en verkleuring. Er is dan ook<br />

geen stedenbouwkundig eindplan gemaakt, maar<br />

juist een “beginplan” dat voorwaarden schept en<br />

de hoofdlijnen vastlegt. Het bebouwingsresultaat<br />

ligt niet op voorhand vast. Bedrijvigheid en de<br />

menging met wonen is een belangrijk uitgangspunt.<br />

Uiteindelijk zal in totaal circa de helft van het<br />

bouwvolume uit wonen kunnen bestaan. Wonen en<br />

voorzieningen worden met name gepositioneerd<br />

langs het Johan van Hasseltkanaal. Dit vormt de<br />

schakel tussen Oud <strong>Noord</strong> aan het Mosplein en<br />

Nieuw <strong>Noord</strong> aan het IJ.<br />

Een raamwerk van straten en openbare ruimte<br />

fungeert als drager van ontwikkelingen. Het<br />

versterkt de verbindingen van <strong>Noord</strong> met het IJ. De<br />

belangrijkste openbare ruimten liggen aan het water.<br />

69


Investeringsbesluit Buiksloterham, januari 2007<br />

Binnen dit raamwerk kan het gebied verkleuren.<br />

Randvoorwaarden worden waar nodig aangegeven,<br />

veelal door aan de ontwikkelingen een maximum<br />

te stellen. De capaciteit van het wegennet is<br />

een belangrijke factor bij de bepaling van het<br />

ontwikkelplafond.<br />

Stedenbouwkundig kannibalisme, met de hoogste<br />

bebouwing en het lucratiefste programma direct aan<br />

het IJ, die het gebied daarachter in een letterlijke en<br />

programmatische slagschaduw zet, moet worden<br />

voorkomen. Als maximale bouwhoogte wordt 30<br />

meter aangehouden, een gangbare maat langs het<br />

IJ met onder meer pakhuizen, het Centraal Station,<br />

de Graansilo en de toekomstige Campus van<br />

Overhoeks. Afhankelijk van de maat zijn alleen aan<br />

sommige insteekkanalen binnen de Buiksloterham<br />

bouwhoogten van maxima van 45 of 60 meter<br />

mogelijk, terwijl tegenover de tuindorpen de hoogte<br />

juist beperkt wordt. Als uitzondering zijn twee<br />

hoogteaccenten van maximaal 100 meter gewenst<br />

op de koppen bij het Zijkanaal I.<br />

De dynamiek van de Buiksloterham wordt gevoed<br />

door een aantal ontwikkelingen in de omgeving.<br />

Het betreft media, met Pand <strong>Noord</strong> aan de<br />

Meeuwenlaan (film), Mediawharf op de NDSM-werf<br />

(tv, muziek,) en het Filmmuseum op Overhoeks.<br />

Een andere aanjager is een duurzame kenniscluster,<br />

waarvan het NTC van Shell de kern kan vormen. In<br />

het Johan van Hasseltkanaal kan een haven voor<br />

zeewaardige jachten een extra impuls betekenen.<br />

Binnen de Buiksloterham worden deelgebieden<br />

onderscheiden. Een deel van de Buiksloterham<br />

blijft volledig werkgebied, met bedrijfsvestigingen<br />

die niet verenigbaar zijn met wonen. In sommige<br />

delen is de huidige bedrijfsstructuur uitgangspunt<br />

en wonen is slechts beperkt mogelijk. In andere<br />

delen ligt de nadruk op wonen en dient de<br />

functie werken hiermee (in milieutechnisch<br />

70<br />

opzicht) verenigbaar te zijn. Daarmee ontstaan<br />

verschillende woonkwaliteiten. Langs het Johan<br />

van Hasseltkanaal op de grote nu braakliggende<br />

kavels mag de dichtheid en het percentage wonen<br />

het hoogst zijn. Overhoeks biedt een geheel nieuw<br />

referentiekader in <strong>Noord</strong>, maar de dichtheid in de<br />

Buiksloterham is lager zodat ook grondgebonden<br />

woningen mogelijk zijn. En in gebieden met lagere<br />

dichtheden en lagere percentages wonen is een<br />

veelheid aan woon-werkcombinaties mogelijk met<br />

een kleinere korrelgrootte.<br />

De aangegeven percentages van wonen en werken<br />

in de verschillende deelgebieden gelden per<br />

bouwveld, zoals op de kaart aangegeven (vaak<br />

samenvallend met de kadastrale kavelgrens). Het<br />

aandeel werken is minimaal verplicht, het aandeel<br />

wonen niet. Maar het woonprogramma is aan een<br />

maximumpercentage gebonden. Daarmee wordt<br />

een gemengd woon-werkgebied nagestreefd<br />

en wordt voorkomen dat werken door wonen<br />

weggedrukt wordt.<br />

2. Criteria<br />

Algemene referentie is het industriële en utilitaire<br />

verleden van het gebied. Daarbij hoort een zekere<br />

stoerheid en robuustheid, maar ook een mate<br />

van variatie en combinatie-toeval van belendende<br />

perceelbebouwingen.<br />

Omdat het Investeringebesluit meer<br />

ontwikkelingsstrategie dan traditioneel<br />

stedenbouwkundig plan is, zijn criteria niet zozeer<br />

bedoeld om een ontwikkeling te sturen, maar<br />

om ongewenste ontwikkelingen te voorkomen.<br />

Ongewenst zijn ontwikkelingen met een sterke<br />

negatieve impact op ontwikkelingskwaliteiten in de<br />

omgeving.<br />

2.1 Gebouw in context<br />

Bouwhoogte<br />

• maximum bouwhoogte is 30 meter, tenzij anders<br />

aangegeven<br />

• tegenover de tuindorpbebouwing geldt, waar<br />

aangegeven, een maximum bouwhoogte van 20<br />

meter<br />

• langs kanalen zijn, waar aangegeven, accenten<br />

tot 45 of 60 meter mogelijk, met een minimale<br />

tussenmaat van 30 meter<br />

• op twee plekken aan Zijkanaal I is een<br />

hoogteaccent van 80 tot 100 meter gewenst<br />

• drijvend programma telt maximaal 3 bouwlagen<br />

Positionering<br />

• bebouwing dient gerealiseerd te worden binnen de<br />

aangegeven rooilijnen<br />

• waar een rooilijn verplicht wordt gesteld, dient<br />

minimaal voor 65% in de rooilijn te worden<br />

gebouwd; afwijking is mogelijk voor behoud van<br />

aangegeven waardevolle bebouwing<br />

• waar aangegeven dient een doorsteek gemaakt<br />

te worden ergens op de kavel, voor transparantie<br />

en visueel contact tussen water en weg; dit betreft<br />

de situatie waarin zich de praktische mogelijkheid<br />

voordoet, zoals bij structurele kavelherontwikkeling<br />

• overbouwing van een kaveldoorsteek is mogelijk<br />

indien een dubbelhoge onderdoorgang vrij blijft<br />

• op kavels met een verplichte rooilijn is de<br />

bebouwing langs de weg georiënteerd<br />

Relatie openbaar gebied<br />

• parkeren, laden en lossen dient op eigen terrein<br />

afgewikkeld te worden met maximaal één<br />

entree per kavel aan kaden of hoofdwegen;<br />

om praktische redenen kunnen uitzonderingen<br />

gemaakt worden voor zeer grote bouwvelden of<br />

bestaande bedrijfssituaties<br />

• entrees van de parkeergarage- of roldeuren liggen<br />

niet direct aan kaden of hoofdwegen daar waar


een kaveldoorsteek is aangegeven, is deze tevens<br />

de (auto)entree<br />

• langs een deel van het Van Hasseltkanaal is een<br />

stedelijke plint aangegeven voor programma dat<br />

zo veel mogelijk publieksgericht is. Hier geldt<br />

een minimum verdiepingshoogte van 3,50 meter,<br />

bestaan uit minimaal 50% glas, met een oriëntatie<br />

op de straat<br />

• drijvend programma ligt niet direct een openbare<br />

kade maar is altijd indirect via steigers aangetakt<br />

• eventuele erfafscheidingen aan kaden, water of<br />

hoofdwegen worden zijn met de bebouwing mee<br />

ontworpen en hebben een industriële referentie;<br />

hekwerken dienen transparant te zijn<br />

2.2 Gebouw op zich<br />

Volumeopbouw<br />

• gebouwen zijn alzijdig ontworpen, de gevelopbouw<br />

is consequent en goed van verhoudingen<br />

• gebouwtypologieën zijn bij voorkeur meervoudig<br />

bruikbaar, zonder een te nadrukkelijke<br />

functiespecifieke architectonische vertaling;<br />

maar fysieke scheiding van eenduidige<br />

woon- en werkvolumes wordt niet uitgesloten,<br />

en kan afhankelijk van de verschillende<br />

kavelprogramma’s ook vanzelfsprekend zijn<br />

• aangegeven waardevolle bebouwing dient waar<br />

mogelijk ingepast of geïntegreerd te worden<br />

• balkons zijn op de verdiepingen mogelijk tot<br />

maximaal 2 meter uit de rooilijn<br />

• de kade langs het Johan van Hasseltkanaal heeft<br />

een wand van minimaal 20 meter hoog met een<br />

robuuste uitstraling<br />

• volumes hoger dan 30 meter, daar waar<br />

toegestaan, maken accenten naar het water en<br />

maken geen deel uit van continue wanden<br />

Materialisering<br />

• toegepaste materialen sluiten aan bij de industriële<br />

referentie van het gebied: baksteen, beton, glas,<br />

metaal, hout; terughoudendheid in toepassing van<br />

kunststof plaatmateriaal<br />

• afstemming op de materialisering van belendende<br />

kavelbebouwing is niet vereist, contrast is mogelijk<br />

• de uitstraling is zorgvuldig maar mogelijk met een<br />

tijdelijk of recyclebaar karakter<br />

• materiaaltoepassing en kleurgebruik worden per<br />

gebouw in een beperkt palet toegepast<br />

• kleurgebruik dient terughoudend en beheerst<br />

te zijn; kleuraccenten zijn niet bij voorbaat<br />

uitgesloten, mits betekenisvol in de stedelijke<br />

context<br />

2.3 Civiele constructies in de openbare ruimte<br />

• kaden sluiten aan bij de industriële referentie van<br />

het gebied: stalen damwand, beton, baksteen of<br />

basalt<br />

• bruggen zijn van staal of beton, zo rank en licht<br />

mogelijk, zonder overheersende kleurstelling<br />

• steigers worden uitgevoerd in hout<br />

2.4 Luifels en reclame<br />

• reclame-uitingen hebben slechts betrekking op<br />

een pand of de gebruikers daarvan en betreft tekst<br />

en/of logo<br />

• reclameuitingen zijn terughoudend in omvang,<br />

kleur, en licht, zodanig dat geen overheersende<br />

invloed op de omgeving uitgaat<br />

• reclameuitingen dienen op de gevel aangebracht te<br />

worden, mag niet hoger dan 1 meter zijn en mag<br />

niet meer dan 25% van de gevelbreedte beslaan<br />

• luifels maken geïntegreerd deel uit van het<br />

gevelontwerp; reclame-uitingen op luifels zijn niet<br />

toegestaan<br />

Investeringsbesluit Buiksloterham, januari 2007<br />

3. Beoordelingskader<br />

3.1 Ten zuiden van het Johan van Hasseltkanaal<br />

In het gebied ten zuiden van het Johan van<br />

Hasseltkanaal is de kenmerkende structuur, van<br />

kavels die zich opstrekken tussen water en een<br />

centrale weg, nog intact. Van een continue rooilijn<br />

is nauwelijks sprake. Er wordt een maximum<br />

rooilijn aangegeven. Openbare kaden zijn nu<br />

relatief zeldzaam. Vergroting van de openbare<br />

toegankelijkheid van de oevers bij herontwikkeling<br />

van kavels is wenselijk, maar is geen absolute<br />

vereiste. Transparantie wordt versterkt door<br />

kaveldoorsteken. Bij herontwikkeling van een aantal<br />

kavels wordt waar mogelijk een kaveldoorsteek<br />

geëist. De kaveldoorsteek is tevens entree voor<br />

parkeren, laden en lossen.<br />

De Asterdriehoek (tussen Asterweg en Distelweg)<br />

neemt een aparte positie is. Hier is een minder<br />

eenduidige kavelstructuur en beperkter contact met<br />

het water. Het poortgebouw van het voormalige<br />

Asterdorp krijgt een plaats aan een openbare ruimte.<br />

Aan de rand tegenover de Van der Pekbuurt wordt<br />

een zone aangegeven waarin de bouwhoogte<br />

wordt beperkt tot 20 meter. Langs de zuidrand<br />

van het Johan van Hasseltkanaal en een deel<br />

van het Tolhuiskanaal zijn bouwhoogten tot 60<br />

respectievelijk 45 meter mogelijk. Dit gaat om<br />

accenten, met de kop van het volume haaks op het<br />

water. Boven de hoogte van 30 meter mag geen<br />

wandvorming ontstaan.<br />

Voortgebouwd wordt op de kenmerkende situatie<br />

waarbij de bebouwing overwegend haaks op weg<br />

en water is georiënteerd. Om parkeercapaciteit<br />

in te passen zullen gebouwde voorzieningen<br />

onontbeerlijk blijken. Daarvoor staan in principe alle<br />

vormen open, zij het dat ondergrondse oplossingen<br />

gezien de bodemsituatie niet overal voor de hand<br />

liggen. Autotoegang vindt in principe niet direct<br />

71


Investeringsbesluit Buiksloterham, januari 2007<br />

vanaf de openbare weg plaats maar indirect via de<br />

kavelentree.<br />

3.2 Ten noorden van het Johan van<br />

Hasseltkanaal<br />

De kenmerkende structuur van opstrekkende kavels<br />

tussen weg en water is ten noorden van het Johan<br />

van Hasseltkanaal door dempingen grotendeels<br />

verdwenen. Daarnaast is er sprake van meer<br />

nadrukkelijke rooilijnbebouwing, met name aan de<br />

Papaverweg. Hierop wordt voortgebouwd door een<br />

andere relatie tussen stad en water te zoeken dan<br />

in de zuidelijke Buiksloterham: formeler, openbare<br />

kaden en continue rooilijnen langs de hoofdstraten.<br />

Op enkele punten wordt een uitzondering gemaakt.<br />

Dit geldt voor kavels die nog rechtstreeks aan<br />

het niet gedempte kanalen liggen en voor de<br />

Klaprozenweg.<br />

Zo wordt de gebruiksmogelijkheid langs deze<br />

toekomstig drukke 2x2 rijbanen vergroot en er<br />

ontstaat ruimte voor een mogelijke parallelle<br />

structuur voor parkeren, laden en lossen.<br />

De openbare ruggengraat wordt de kade langs<br />

het Johan van Hasseltkanaal, aan een robuuste<br />

bebouwingswand. De relatie met de kade wordt<br />

gelegd met een stedelijke plint aan de haven,<br />

met (commercieel) voorzieningenprogramma en<br />

detailhandel. Om de openbaarheid van de kade<br />

te garanderen is het drijvend programma niet<br />

rechtstreeks op de kade aangesloten, maar via<br />

steigers waarin voorzieningen geïntegreerd zijn.<br />

Het betreft een jachthaven ten westen van de vaste<br />

brug van de Ridderspoorweg en ten oosten daarvan<br />

voormalig varende schepen, of lichte opbouwen van<br />

hout, glas, of staal op betonnen drijfelementen.<br />

In de groene zone aan Zijkanaal I wordt de huidige<br />

Waternet-haven in geconcentreerde vorm ingepast.<br />

Bebouwing dient geclusterd en zoveel mogelijk<br />

gestapeld te worden in één bouwvolume, dat vrij in<br />

72<br />

de ruimte staat.<br />

De maximale bouwhoogte wordt in de kleinschalige<br />

Papaverhoek beperkt tot 20 meter. Langs het Johan<br />

van Hasselt- en Papaverkanaal zijn accenten tot 45<br />

meter mogelijk.<br />

3.3 Hoogteaccenten boven 80 meter<br />

Op de koppen tegenover de NDSM-werf zijn twee<br />

hoogteaccenten van 80 tot 100 meter gewenst.<br />

Samen met een mogelijk toekomstig derde<br />

hoogbouwaccent op de NDSM-werf markeren deze<br />

torens de ruimte op het kruispunt van waterwegen,<br />

op het breedste punt van het IJ. Bovendien<br />

accentueren ze de monumentale voormalige werf,<br />

zoals onbedoeld vroeger de kranen en schoorstenen<br />

dat deden. Ze vormen de tegenhanger van de<br />

torenconcentratie die bij Overhoeks juist het smalste<br />

punt van het IJ markeert.<br />

Met hoogbouwaccenten wordt beoogd de aandacht<br />

op de werf en de bijzondere landschappelijke ligging<br />

te versterken. Maar niet om die aandacht vervolgens<br />

wég te trekken van de werfhellingen, hallen en<br />

resterende kraan. Daarom geen suikertaarten of<br />

zuurstokken, maar accent door hoogte met een<br />

terughoudende, eventueel sculpturale vormgeving.<br />

Geen solitaire ik-gebouwen, die wedijveren<br />

om de aandacht, maar een samenhangende<br />

familie. De hoogbouwaccenten dienen relatie met<br />

elkaar te zoeken, waarbij de eerst gerealiseerde<br />

als ijkpunt geldt. Geen gladde en schaalloze<br />

kantoorarchitectuur, maar aansluitend bij de<br />

robuuste industriële referentie van het gebied.<br />

Terughoudend in kleurgebruik.<br />

De hoogbouwaccenten staan met hun voet<br />

in de locale context, ze groeien daaruit voort.<br />

Geen nadrukkelijk samengestelde delen, maar<br />

continuïteit tussen plint en hoogbouw. Net als<br />

mogelijke hoogbouw (tot 60 meter) elders in de<br />

Buiksloterham staan de volumes met een smalle<br />

zijde, de kop, haaks op de kanalen: haaks op het<br />

Van Hasseltkanaal voor de zuidelijke toren, haaks<br />

op Zijkanaal I voor de noordelijke. In de plint wordt<br />

een optimale relatie met het omringende maaiveld<br />

gezocht. De torens dienen qua vloeroppervlak en<br />

verschijningsvorm zo slank mogelijk te zijn, alzijdig<br />

met aandacht vormgegeven.<br />

Criteria voor de hoogbouwaccenten hebben een<br />

directe relatie met de planontwikkeling voor de<br />

NDSM-werf (planvorming 2007 en 2008). Pas met<br />

de welstandscriteria voor de NDSM-werf kunnen<br />

criteria indien gewenst verder gespecificeerd en<br />

vastgesteld worden.


Bijlage 2<br />

Samenvatting MER8<br />

Doel<br />

Doel van de herontwikkeling van de<br />

Buiksloterham is het geleidelijk herontwikkelen<br />

van een extensief gebruikt bedrijventerrein tot<br />

een hoogwaardig gemengd stedelijk gebied met<br />

zowel wonen als werken. De herontwikkeling<br />

van de Buiksloterham biedt mogelijkheden om<br />

invulling te geven aan milieudoelstellingen als<br />

het versterken van de ecologische potenties<br />

van de watergangen, aanpak van de bodemen<br />

grondwaterverontreiniging, aanpak van de<br />

grondwaterproblematiek en invulling te geven<br />

aan duurzaamheidsaspecten op het gebied<br />

van ruimtegebruik, materialengebruik, water en<br />

energie.<br />

De Buiksloterham is momenteel een gebied<br />

met een divers karakter en gebruik. Delen<br />

van het plangebied liggen braak en worden<br />

extensief gebruikt. In andere delen is sprake<br />

van een intensiever gebruik en zijn al spontane<br />

ontwikkelingen gaande. Het industrieterrein is<br />

geluidgezoneerd. De actuele milieubelasting<br />

(geluid, externe veiligheid) is in grote delen<br />

groot. Ook moet rekening worden gehouden met<br />

bodemverontreiniging.<br />

Opzet MER<br />

De herontwikkeling van de Buiksloterham is een<br />

geleidelijk transformatieproces waarbij de rol van<br />

de initiatiefnemer, de gemeente, zich vooral richt<br />

op het scheppen van voorwaarden. In het MER is<br />

de vraag beantwoord hoe het transformatieproces<br />

8 MER Herontwikkeling Buiksloterham/overhoeks, mei 2005<br />

– inclusief de milieurandvoorwaarden – het<br />

beste kan worden ingericht. De alternatieven<br />

die in het MER zijn uitgewerkt hebben<br />

daarom de vorm gekregen van scenario’s<br />

voor het transformatieproces in plaats van<br />

alternatieven in de vorm van stedenbouwkundige<br />

schetsontwerpen. De scenario’s zijn vertaald<br />

naar voorbeeld-inrichtingsmodellen waarvan de<br />

milieueffecten zijn beoordeeld.<br />

In de MER zijn drie scenario’s uitgewerkt:<br />

• Het scenario Randvoorwaarden scheppen<br />

scenario R) gaat uit van centrale sturing. De<br />

gemeente vervult een sturende en actieve rol<br />

en ontwikkelt integrale plannen voor het hele<br />

gebied. Onderdeel van het proces is dat de<br />

gemeente (milieu)randvoorwaarden stelt voor<br />

de ontwikkelingen. De randvoorwaarden geven<br />

aan welke functies waar mogelijk zijn, en welke<br />

functies worden uitgesloten. Deze sturende<br />

aanpak resulteert in een stedenbouwkundige<br />

aanpak voor het hele plangebied.<br />

• Het scenario Knelpunten oplossen (scenario<br />

K) gaat uit van het ontbreken van sturing.<br />

Initiatiefnemers (markt en/of gemeente)<br />

ontwikkelen plannen op kavelniveau, lossen hun<br />

eigen knelpunten op en brengen plannen los van<br />

elkaar in ontwikkeling. De overheid vervult vooral<br />

een passieve, toetsende rol aan bijvoorbeeld<br />

milieuregels.<br />

• Het scenario Gefaseerde uitwerking (scenario<br />

GU) gaat uit van een gefaseerde transformatie<br />

van de Buiksloterham. In dit scenario is een<br />

massastudie voor het hele plangebied als basis<br />

genomen waarbij drie bebouwingsfasen zijn<br />

onderscheiden.<br />

Er is geen MMA (meest milieuvriendelijke alternatief)<br />

uitgewerkt. Wel zijn aanbevelingen gedaan over<br />

de elementen die in het MMA een belangrijke rol<br />

kunnen spelen.<br />

Effecten<br />

Investeringsbesluit Buiksloterham, januari 2007<br />

Om te beginnen zijn de positieve milieueffecten<br />

en de negatieve (milieu)effecten van het<br />

transformatieproces van de Buiksloterham<br />

benoemd. Vervolgens zijn de (milieu)effecten van<br />

de drie scenario’s toegelicht.<br />

Positieve effecten zijn te behalen met:<br />

• de aanpak van de bodemproblematiek<br />

• de aanpak van de wateropgave in het gebied<br />

• de ontwikkeling van de ecologische potenties<br />

• behoud en versterking van de cultuurhistorische<br />

waarden<br />

• de ontwikkeling van langzaam verkeer- en<br />

openbaar vervoernetwerk<br />

• het verbeteren van de sociale structuur in het<br />

gebied.<br />

Negatieve effecten hangen samen met:<br />

• de toename van het aantal verkeersbewegingen<br />

in en rond het plangebied<br />

• de geluidssituatie op de hoofdontsluitingsroutes<br />

in het plangebied als gevolg van wegverkeer;<br />

• de luchtkwaliteit. De verslechteringen<br />

zijn het gevolg van de toegenomen<br />

verkeersintensiteiten. Er is echter geen sprake<br />

van overschrijding van de normen uit het Besluit<br />

luchtkwaliteit;<br />

• externe veiligheid als gevolg van bestaande<br />

bedrijvigheid in het gebied en transport van<br />

gevaarlijke stoffen over het water;<br />

• hinder tijdens de realisatiefase als gevolg van<br />

bouwactiviteiten.<br />

Beoordeling van scenario K en scenario<br />

GU laten zien dat een aanpak op een laag<br />

schaalniveau uiteindelijk leidt tot een minder<br />

goede milieusituatie en minder intensief<br />

ruimtegebruik. Een benadering van onderop,<br />

waarbij op kavelniveau (of het niveau van<br />

een deelgebied) de milieuproblemen worden<br />

aangepakt heeft tot gevolg dat milieubeperkingen<br />

die voor een groter gebied spelen, in belangrijke<br />

73


Investeringsbesluit Buiksloterham, januari 2007<br />

mate kunnen bepalen wat wel en wat niet<br />

mogelijk is. Dat leidt tot een optimalisatie op<br />

kavel- of deelgebiedniveau. En vele individuele<br />

optimalisaties leiden niet noodzakelijkerwijs tot<br />

een optimale invulling voor het hele plangebied.<br />

De beoordeling van scenario R laat zien dat<br />

door aanpak van bronnen, bijvoorbeeld in de<br />

vorm zonering, kan worden bijgedragen aan het<br />

creëren van betere (milieu)randvoorwaarden<br />

in het hele plangebied. De zoneringsmodellen<br />

laten echter ook zien dat het handhaven<br />

van extensieve bedrijven met een grote<br />

milieubelasting leidt tot inpassingsproblemen<br />

en beperkingen aan het ruimtegebruik en de<br />

functietoedeling in de nieuwe bouwblokken. In<br />

een gebied dat intensief gebruikt gaat worden, is<br />

het dus niet wenselijk om bedrijven te handhaven<br />

die een hoge milieubelasting op de omgeving<br />

veroorzaken.<br />

Het creëren van een aantal<br />

(milieu)randvoorwaarden, zoals het inkrimpen<br />

van de geluidzone tot een kleiner gebied, wordt<br />

vanuit de doelstellingen van transformatie per<br />

saldo als gunstig aangemerkt. In scenario K is<br />

van de initiatiefnemers veel tijd en inspanning<br />

nodig om te komen tot een haalbaar plan.<br />

Verschillende initiatiefnemers lopen daarbij<br />

tegen dezelfde knelpunten aan. De kans is<br />

groot dat de planontwikkeling suboptimaal<br />

verloopt. Aanbeveling in de MER is dan ook om<br />

de belangrijkste milieuknelpunten actief aan te<br />

pakken.<br />

Daardoor ontstaan mogelijkheden voor zowel<br />

spontane transformaties op kavelniveau als voor<br />

een meer gestuurde aanpak op deelgebiedniveau.<br />

De belangrijkste milieuknelpunten zijn geluid en<br />

bodemverontreiniging.<br />

74<br />

Meest-milieuvriendelijk alternatief (MMA)<br />

Combinatie van de scenario’s K en R kan<br />

leiden tot een optimale invulling van het gebied.<br />

Een brongerichte aanpak en het clusteren van<br />

bedrijven met grote emissies past ook binnen het<br />

MMA. Elementen die verder in het MMA een rol<br />

kunnen spelen zijn:<br />

• versterking van de groene waarden, bijvoorbeeld<br />

door de oeverzones in te richten voor<br />

watergebonden natuur;<br />

• verminderen van energiegebruik op het niveau<br />

van het plangebied;<br />

• verder versterken van het openbaar vervoer<br />

en langzaam verkeer, reduceren van de<br />

geluidsbelasting door wegverkeer;<br />

• toepassen van duurzame materialen<br />

Strategische Milieubeoordeling (SMB)<br />

In de Buiksloterham is door de transformatie van<br />

extensief gebruikt bedrijventerrein tot intensief<br />

woon/werkgebied sprake van cumulatie van<br />

milieueffecten. De cumulatieve milieubelasting<br />

wordt veroorzaakt door geluid, luchtkwaliteit<br />

en bodemverontreiniging. In de MER zijn deze<br />

cumulatieve milieueffecten uitgebreid behandeld.<br />

Daarmee voldoet de MER aan de richtlijn voor<br />

Strategische Milieubeoordeling.


Bijlage 3 Saneringsaanpak per (gemeentelijk) bouwveld<br />

Investeringsbesluit Buiksloterham, januari 2007<br />

Locatie Gevalsdefinititie Aandachtspunten<br />

Distelweg 64-70 Immobiele ophooglaag<br />

incl ondiepe vlekken<br />

Distelweg 90 Immobiele ophooglaag<br />

Odiepe en diepe VOCI<br />

verontreiniging<br />

Distelweg 79 Immobiele ophooglaag<br />

incl ondiepe mobiele spot<br />

Hoek Asterweg-<br />

Chrysantenstraat-<br />

Asterdwarsweg<br />

Asterweg 37 Immobiele ophooglaag<br />

mogelijk mobiele spots<br />

Grasweg naast 46 Immobiele ophooglaag<br />

incl. ondiepe mobiele<br />

vlekken<br />

leeflaag Isolatie (door<br />

gesloten<br />

verharding)<br />

vlekken verwijderen Herschikken<br />

in gaten<br />

ja nee ja ja nee Deelsanering niet aan<br />

te bevelen. deel van het<br />

maaiveldniveau moet<br />

worden gehandhaafd.<br />

ja ja kern ja ja Deelsanering niet<br />

aan te bevelen. VOCI<br />

perceeloverschrijdend<br />

ja ja ja ja nee -<br />

Immobiele ophooglaag ja ja nvt nvt nee -<br />

ja ja ja ja nee -<br />

ja ja ja ja nee<br />

Actieve<br />

Nazorg te<br />

verwachten<br />

75


Investeringsbesluit Buiksloterham, januari 2007<br />

76


Bijlage 4<br />

Kabels en leidingen<br />

In de Buiksloterham zijn kabels en leidingen van<br />

alle nutsbedrijven aanwezig.<br />

Aan de Papaverweg heeft In het verleden een<br />

elektriciteitscentrale gestaan. Daarom zijn grote<br />

doorgaande kabelroutes van de NUON in het<br />

gebied aanwezig. Tevens lopen grote trace’s van<br />

gas, kabel en telecom door de Buiksloterham.<br />

Een aantal van deze routes is onderdeel van het<br />

grootstedelijk kabel- en leidingennet.<br />

Van de doorgaande routes loopt een aantal<br />

kabels en leidingen over gemeentelijke terreinen<br />

waar in de toekomst bouwontwikkelingen zullen<br />

plaatsvinden. Dit is het geval bij het terrein tussen<br />

de Bomij en Verwo aan de Klaprozenweg, het<br />

AVI/GEB-terrein aan de Papaverweg en het<br />

AGAterrein aan de Distelweg. Over deze terreinen<br />

lopen grote gas- kabel- en telecomroutes van het<br />

NUON waaronder kabels van 50.000 en 150.000<br />

Volt, grote routes van KPN en een overstortleiding<br />

van DWR. De overstortleiding van DWR komt<br />

vanuit de Hulstweg uit in het Papaverkanaal.<br />

Indien dit smalle deel van het Papaverkanaal<br />

wordt gedempt, dient de overstortleiding verlengd<br />

te worden met ca. 300 m1. De overstortleiding<br />

mag niet worden overbouwd.<br />

Ook over particuliere percelen aan de Distelweg<br />

en de Grasweg zijn grote doorgaande routes<br />

aanwezig.<br />

Bij bouwplannen dient rekening te worden<br />

gehouden met de grote doorgaande routes<br />

van de nutsvoorzieningen en bovengrondse<br />

voorzieningen als gasverdeelstations en<br />

elektrahuisjes. Dit kan betekenen omleggen naar<br />

alternatieve routes of inpassen in het bouwplan.<br />

Gezien de aard en omvang van dergelijke tracés<br />

dient bij omleggen rekening te worden gehouden<br />

met hoge investeringen. Tevens vergt omleggen<br />

veel tijd. Enerzijds om tot overeenstemming met<br />

de nutsbedrijven te komen over een alternatief<br />

tracé inclusief benodigde investeringen en<br />

anderzijds voor voorbereiding en uitvoering van<br />

de werkzaamheden.<br />

De gemeente streeft daarom naar inpassen van<br />

deze tracés in de bouwplannen.<br />

Op bijgaande kaart zijn de grote trace’s van<br />

kabels en leidingen aangegeven.<br />

bijgevoegd.<br />

Naast deze in gebruikzijnde kabels en leidingen<br />

liggen er ook veel zogenaamde dode leidingen in<br />

het gebied. Indien noodzakelijk worden deze op<br />

kosten van de nutsbedrijven verwijderd.<br />

De nutsbedrijven worden via de reguliere<br />

procedures betrokken bij de planontwikkeling<br />

en realisatie. De planvorming wordt besproken<br />

in de Procuwo (projectcoördinatie voor de<br />

uitvoering van werken in de openbare weg).<br />

Hier worden plannen door de initiatiefnemer<br />

ingebracht. Diensten en bedrijven hebben de<br />

verplichting tot reageren, dienen aan te geven<br />

of er consequenties zijn voor bestaande tracés<br />

en melding te doen van eventuele excessieve<br />

kosten.<br />

De realisatie loopt via de Cocuwo<br />

(coördinatiecommissie uitvoering werken in de<br />

openbare weg). Nadat de wenstracéprocedure is<br />

Investeringsbesluit Buiksloterham, januari 2007<br />

doorlopen volgen voorbereiding en realisatie van<br />

de werkzaamheden.<br />

De nutsbedrijven hebben een aansluitplicht.<br />

Het is daarom hun verantwoordelijkheid dat<br />

de kabels en leidingen voldoende vermogen/<br />

capaciteit hebben om de woningbouw van<br />

nutsvoorzieningen te voorzien. Voor bedrijven<br />

hebben de nutsbedrijven tot een bepaald<br />

vermogensniveau een verplichting tot leveren.<br />

Indien een bedrijf meer capaciteit wil, is dit voor<br />

eigen rekening.<br />

De toekomstige situatie is afhankelijk van<br />

keuzes die door de gemeente en particulieren<br />

worden gemaakt met betrekking tot omleggen of<br />

inpassen.<br />

Een glasvezelnetwerk wordt voorlopig niet in<br />

<strong>Amsterdam</strong>-<strong>Noord</strong> aangelegd. In eerste instantie<br />

wordt alleen een netwerk in Zeeburg en Osdorp<br />

uitgerold; dit gaat via een soort ‘design en<br />

construct’ methode: de methode van uitvoering<br />

ligt bij de aannemer; de randvoorwaarden<br />

worden door de gemeente bepaald. Het<br />

Ontwikkelingsbedrijf <strong>Amsterdam</strong> heeft zelf<br />

krediet voor het uitleggen van het glasvezelsnet.<br />

Het valt dus buiten de grondexploitatie van de<br />

Buiksloterham.<br />

Rijkswaterstaat en Haven <strong>Amsterdam</strong> leggen<br />

langs het <strong>Noord</strong>zee-kanaal tussen IJmuiden<br />

en <strong>Amsterdam</strong>, dus ook op de <strong>Noord</strong>elijke IJoever<br />

een eigen glasvezelnetwerk aan voor een<br />

walradarsysteem voor schepen. Rijkswaterstaat<br />

staat geen aftakking van het glasvezelnetwerk<br />

voor ander toepassingen toe. In de Buiksloterham<br />

komt op de kop van de Grasweg/Distelweg een<br />

walradarmast te staan. Het walradarsysteem is<br />

naar verwachting in 2007 gereed.<br />

77


Bijlage 5<br />

Investeringsbesluit Buiksloterham, januari 2007<br />

79


Investeringsbesluit Buiksloterham, januari 2007<br />

Begrippenlijst<br />

A-inrichting, een bedrijf dat veel geluid<br />

produceert, als bedoeld in artikel 41 Wet<br />

geluidhinder<br />

ALARA, as low as reasonable achievable<br />

AmvB, Algemene maatregel van Bestuur<br />

BAT, best available technics<br />

BLVC, bereikbaarheid, leefbaarh<br />

eid, veiligheid en communicatie: Tijdens de<br />

bouwwerkzaamheden en inrichting van de openbare<br />

ruimte wordt de bereikbaarheid, leefbaarheid en<br />

veiligheid voor gebruikers (bedrijven en bewoners)<br />

van het gebied gewaarborgd. Daartoe zal een<br />

zogenaamde BLVC-rapportage worden opgesteld.<br />

Bvo, bruto vloeroppervlak, ook wel<br />

bedrijfsvloeroppervlak: in m2, de eenheid waarin<br />

de fysieke omvan van bedrijven(complexen) wordt<br />

uitgedrukt, gemeten vanaf de buitenzijde van de<br />

gevels; een bedrijf met meer verdiepingen zal<br />

meer m2 bvo tellen dan het grondoppervlak dat<br />

het inneemt.<br />

CHER, cultuur historische effect rapportage:<br />

voor de <strong>Noord</strong>elijke IJ-oever is in 2003 een<br />

cultuurhistorische effectrapportage opgesteld,<br />

waarin de cultuurhistorische waarden van dit<br />

gebied zijn beschreven.<br />

dB(A), decibel: maat voor geluidsniveau. 50<br />

dB(A) is te vergelijken met een rustig gesprek<br />

in de huiskamer, 70 dB(A) is ongeveer de<br />

80<br />

geluidssterkte van de branding.<br />

Duurzaamheid, het ontwerpuitgangspunt dat<br />

de keuzes van vandaag de leefbaarheid van de<br />

toekomst niet in de weg mogen staan.<br />

Extensief, geringe activiteit per oppervlak;<br />

extensief gebruik is dus als relatief weinig mensen<br />

(werknemers, bezoekers, bewoners) een gebied<br />

benutten. Tegendeel van intensief.<br />

Externe veiligheid, veiligheid voor de mens<br />

(individueel of in groepen) in de omgeving van<br />

gevaarlijke activiteiten, met name activiteiten<br />

waarbij gevaarlijke stoffen kunnen vrijkomen.<br />

Fsi, floor space index: bebouwing en de oppervlakte<br />

van het bouwveld. Een fsi van 1 betekent dat het<br />

hele bouwveld met een gebouw van 1 verdieping<br />

bebouwd is of bijvoorbeeld voor de helft met een<br />

gebouw van 2 verdiepingen. Ter indicatie: op<br />

Overhoeks heeft het nieuwe NTC een bouwveldfsi<br />

van ongeveer 1, terwijl de naastgelegen<br />

woningbouwblokken een bouwveldfsi hebben van<br />

circa 3.<br />

Functie, is in de stedenbouwkunde de term<br />

voor de manier waarop grond, gebouwen of een<br />

gebied wordt gebruikt; meestal wonen, kantoren,<br />

bedrijven, voorzieningen.<br />

Functieverandering, het proces waarbij de<br />

ene functie de plaats inneemt van de andere,<br />

bijvoorbeeld een nieuwe woonwijk in een gebied<br />

dat van oorsprong een bedrijvengebied is.<br />

Geluidbelasting, etmaalwaarde van het<br />

gemiddelde geluidsniveau van een geluidsbron op<br />

een bepaalde plaats.<br />

Geluidhinder, gevaar, schade of hinder als<br />

gevolg van geluid.<br />

Gevoelige bestemmingen, woningen, scholen,<br />

en bepaalde in de milieuwetten en –regels<br />

omschreven functies waarvoor hinder of<br />

onveiligheid zo gering mogelijk moet zijn.<br />

Groepsrisico, het risico dat een groep mensen<br />

van een bepaalde omvang komt te overlijden door<br />

een ongeval met gevaarlijke stoffen.<br />

Grondbalans, de hoeveelheid grond die naar<br />

een bouwlocatie wordt aan- en afgevoerd. Bij een<br />

gesloten grondbalans vindt geen aan- of afvoer<br />

plaats; aangezien de afvoer van vervuilde grond<br />

kostbaar is, kan dat financieel aantrekkelijk zijn.<br />

Grondexploitatie, een exploitatie begroting welke<br />

alle met de productie van bouw- en woonrijpe<br />

grond gemoeide kosten en opbrengsten omvat.<br />

De bodemsaneringskosten maken hier geen deel<br />

van uit. Deze worden in <strong>Amsterdam</strong> in een aparte<br />

exploitatiebegroting ondergebracht.<br />

HER, Hoogbouw Effect Rapportage: onderzoek<br />

naar de effecten van hoogbouw op de omgeving<br />

wat betreft bezonning, wind, zicht e.d.<br />

Immobiele verontreinigingen,<br />

bodemverontreinigingen die zodanig aan<br />

bodemdeeltjes zijn gebonden dat ze zich niet of<br />

nauwelijks verspreiden in of met het grondwater.<br />

Bijvoorbeeld zware metalen.<br />

Infrastructuur, verzamelnaam voor straten<br />

en wegen, fietspaden, voetpaden, openbaar<br />

vervoerbanen, etc., soms ook bedoeld met<br />

inbegrip van vaarwegen. Met ondergrondse<br />

infrastructuur worden kabels en leidingen bedoeld.


Intensivering, meer doen op hetzelfde oppervlak,<br />

bijvoorbeeld een stadswijk bouwen op een terrein<br />

waar tot voor kort nog slechts enkele grotere<br />

bedrijven staan. Ook: verdichting.<br />

Kavel, de kleinste onderscheiden in een bebouwd<br />

of te bebouwen gebied. Een aantal kavels<br />

vormt samen een blok, een aantal blokken een<br />

deelgebied, de deelgebieden samen vormen het<br />

plangebied.<br />

Maaiveld, (hoogte van het) grondoppervlak<br />

of de begane grond. In de Buiksloterham zijn<br />

verschillende maaiveldniveaus te vinden.<br />

Meest milieuvriendelijk alternatief (MMA), het<br />

alternatief voor een ruimtelijk plan met de minst<br />

nadelige milieueffecten.<br />

MER – Milieu Effect Rapport, rapport waarin de<br />

milieueffecten van meerdere alternatieven van een<br />

voorgenomen activiteit onderzocht, vergeleken en<br />

beoordeeld worden. Het MER geeft inzicht in de<br />

mogelijkheden en beperkingen van geluid, externe<br />

veiligheid, bodem en andere milieuaspecten bij de<br />

stedenbouwkundige inrichting van het gebied.<br />

Menging (ook functiemenging), een gebied met<br />

verschillende functies – meestal woningen en<br />

bedrijven of kantoren – naast (of boven) elkaar.<br />

Milieucontouren, wettelijk vastgestelde lijnen<br />

die aangeven binnen welke zones geen nieuwe<br />

woningen mogen worden gebouwd vanwege<br />

milieuhinder die bewoners zouden ondervinden.<br />

Milieuhindercategorie, de aanduiding van de<br />

mate waarin bedrijven milieuoverlast kunnen<br />

veroorzaken.<br />

Mobiele verontreiningen,<br />

bodemverontreinigingen die zich in of met het<br />

grondwater kunnen verplaatsen. Bijvoorbeeld<br />

minerale olie en aromaten.<br />

Netto contante waarde, het saldo van de<br />

grondexploitatie inclusief tijdsinvloeden (inflatie<br />

en rente) op een bepaalde datum (netto contante<br />

waardedatum).<br />

Nominaal, de kosten en opbrengsten zonder<br />

tijdsinvloeden (inflatie en rente)<br />

OV, openbaar vervoer<br />

Plaberum, planvorming en besluitvorming<br />

ruimtelijke projecten.<br />

Plangebied, het gebied waarop dit Projectbesluit<br />

betrekking heeft.<br />

Planontwikkelingskosten, alle kosten die nodig<br />

zijn om het plan uitvoeringsgereed te maken.<br />

Profiel, de maten en indeling van een weg of<br />

straat, gezien over de breedte van die weg.<br />

Programma, de hoeveelheid functies die in een<br />

bepaald gebied aanwezig zijn of die worden<br />

voorzien: aantal en type woningen, hoeveelheid<br />

m2 bvo aan bedrijven, kantoren, voorzieningen,<br />

etc.<br />

Raamwerk, vaste ruimtelijke structuren die<br />

op langere termijn in principe niet zullen<br />

veranderen, met name de groene zones en<br />

landschappelijke elementen, de waterlopen en de<br />

verkeersstructuur.<br />

Investeringsbesluit Buiksloterham, januari 2007<br />

Stad & Milieubenadering, de interim-wet Stad<br />

& Milieu biedt mogelijkheden om een hogere<br />

waarde te hanteren dan in de wet Geluidhinder<br />

wordt toegestaan.<br />

SMB, Strategische Milieubeoordeling<br />

Transformatie, het proces van verandering, in<br />

dit geval de verandering van de Buiksloterham<br />

van extensief bedrijventerrein intensief<br />

bedrijventerrein en van extensief bedrijventerrein<br />

naar een gevarieerd en gemengd woonwerkgebied.<br />

Verruimde mogelijkheden van de wet<br />

Geluidhinder, de huidige wet Geluidhinder<br />

hanteert voor woningbouw een referentieniveau,<br />

de voorkeurswaarde, van 50 dB(A). Er is een<br />

nieuwe wet Geluidhinder in voorbereiding. In de<br />

nieuwe wet wordt het referentieniveau 55 dB(A).<br />

Vigerend, van kracht, (rechts)geldend.<br />

VoCl, vluchtige gechloreerde organische<br />

verbindingen. Een van de voorkomende mobiele<br />

bodemverontreinigingen binnen plangebied<br />

Buiksloterham.<br />

VTU, Voorbereiding Toezicht Uitvoering, kosten<br />

voor directievoering en toezicht.<br />

Voorzieningen, datgene wat in een wijk nodig<br />

is behalve woningen, bedrijfsruimte, openbare<br />

ruimte en infrastructuur. Winkels, horeca,<br />

scholen, culturele instellingen, medische en<br />

zorginstellingen e.d.<br />

Woonmilieu, het geheel van woningen,<br />

woonomgeving, bedrijven, voorzieningen,<br />

infrastructuur en openbare ruimte.<br />

81


Investeringsbesluit Buiksloterham, januari 2007<br />

84

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!