26.09.2013 Views

DE JOURNALIST

DE JOURNALIST

DE JOURNALIST

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

NS 327 6 October 1921<br />

<strong>DE</strong> <strong>JOURNALIST</strong><br />

Orgaan van den Nederlandschen Journalisten-Kring;<br />

Redacteur: W. N. VAN <strong>DE</strong>E HOUT, Den Haag<br />

Van Slingelandtstraat 70 Tel. Schev. 3308<br />

INHOUD. Brussel—Parys. — Officieele Mededeelingen: Kringraad,<br />

Kringbestuur, De Brusselsche Conferentie, Een dankbetuiging,<br />

Statuten-Commissie, Ledenlijst. — Plaatselijke Vereenigingen:<br />

den Haag, Groningen. — Algemeene belangen:<br />

De journalist in het Parlement, Een oncollegiale collega. —<br />

Personalia en Berichten: C. K. Elout, Jan Feith, F. Lapidoth,<br />

G. J. H. van de Vijver, Bibliografie. — Advertentiën.<br />

Brussel-Parijs.<br />

Op de vergadering van den Kringraad is gebleken — gelijk<br />

trouwens ieder mocht verwachten — dat het herstel der internationale<br />

goede betrekkingen tusschen de journalisten, algemeen<br />

werd toegejuicht. Het succes dat ons Dagelijksch Bestuur<br />

reeds had met zijn verzoek om de Brusselsche Conferentie<br />

nog eenigen tijd uit te stellen, gaf goede hoop op welslagen.<br />

Immers het doel daarvan was om tijd te winnen voor overleg<br />

met andere neutrale landen ten einde een gemeenschappelijk<br />

standpunt in te nemen tegenover het grondbeginsel der nieuwe<br />

Internationale.<br />

Tot plotseling het oude Bureau Central uit zijn assche<br />

herrees. De vice-president daarvan, MAGALMAES LIMA en<br />

de secretaris V. TAUNAY deden den i8 en September een oproep<br />

uitgaan tot de bij dit Bureau aangesloten vereenigingen<br />

om op 25 October te Parijs bijéén te komen. Tot goed verstand<br />

zij er aanstonds aan herinnerd dat de Duitschc vereenigingen<br />

in 1916 het lidmaatschap hebben opgezegd. Riep<br />

men dus het Bureau bijeen, dan was aanstonds het doel<br />

bereikt n.1. dat de Internationale hersteld is ... . zonder de<br />

Duitschers.<br />

Het lijdt geen twijfel of deze herleving van het Bureau<br />

Central dat in elk geval van November 1918 tot September<br />

1921 niets van zich deed hooren, is het onmiddellijk gevolg<br />

van het bijeenroepen der Brusselsche Conferentie. Trouwens<br />

in den oproepingsbrief wordt het onomwonden gezegd: „nous<br />

vous prions de vouloir bien aviser du fait 1'association de votre<br />

pays pour que, jugeant comme nous, elles s'abtiennent de<br />

participer a cette assemblee (a Bruxelles) tout specialement<br />

convoquée pour amener notre chute".<br />

De bedoeling is dus duidelijk: de Brusselsche Conferentie<br />

moet mislukken en de Internationale moet zijn die „des<br />

pays allies, neutres on faisant partie de la Société des Nations."<br />

De oproepingsbrief stelt het voor alsof alle Fransche vereenigingen<br />

eenstemmig van oordeel zijn dat zij niet naar<br />

Brussel moeten gaan.<br />

We mogen er dan wel op wijzen, dat in het Bulletin de<br />

la Federation des Associations et Syndicats Professionels de<br />

Journalistes francais een andere opvatting wordt gehuldigd:<br />

nous esperons, heet het daarin, que 1'importance du nouveau<br />

bureau international de la presse n' échappera a aucune de<br />

nos associations franchises et qu' elles voudront y être representees".<br />

Het is onze indruk dat men in de kringen die de Brusselsche<br />

Conferentie bijeenroepen niet geheel en al afwijzend<br />

staat tegenover de toelating der Duitschers en de plotselinge<br />

herleving van het Bureau Central, dat onverzoenlijk blijkt,<br />

wijst daar mede op.<br />

In het verslag van onze Bestuursvergadering in dit nummer<br />

kan men lezen welke houding het Kringbestuur meent te<br />

moeten aannemen. Ons streven zij er op gericht Brussel en<br />

Parijs tot elkaar te brengen, en de Internationale te stichten<br />

op den waarlijk internationalen grondslag. Gaat de vergadering<br />

van het Bureau Central door, dan zal onze Kring daarbij<br />

zijn om ïijn stem in dien geest te laten hooren. Het zal niet<br />

zoo gemakkelijk gaan te bereiken wat wij wenschen, maar<br />

nu het eerste contact is verkregen, zal het niet aan onze<br />

volharding liggen wanneer het goede einddoel niet bereikt<br />

wordt.<br />

Kringraad.<br />

Dit blad verschijnt den eersten en derden<br />

Donderdag van iedere maand.<br />

Officieele Mededeelingen.<br />

Zaterdag 1 October nam. te drie uur kwam de Kringraad<br />

bijeen in Café De Kroon, Spui 10, den Haag. Aanwezig<br />

waren vertegenwoordigers van de Amsterdamsche Pers, H. J. V.,<br />

Haarlemsche en Rotterdamsche Vereenigingen.<br />

De Voorzitter deelde bij de opening mede, dat een geheel<br />

nieuw element in de pogingen tot herleving van de oude<br />

internationale verhouding is gekomen, doordat de overgebleven<br />

bestuursleden van het „Bureau Central" thans een oproep<br />

tot zijn leden heeft gericht om 25 October te Parijs bijeen<br />

te komen. Men weet dat ook de Kring bij dit B. C. is aangesloten<br />

en dat Duitschland in 1916 zijn lidmaatschap heeft<br />

opgezegd. Het is zeer waarschijnlijk dat de bijeenroeping van<br />

de Brusselsche Conferentie tot deze daad heeft geleid. De<br />

Voorzitter wees er op dat de Kring moreel gebonden is aan<br />

Brussel, maar dat dit niet behoefde uit te sluiten dat wij ons<br />

te Parijs oriënteeren, vooral nu de Brusselsche bijeenkomst<br />

is uitgesteld.<br />

De heeren KOUWENAAR, VAN MEURS, VAN OOSTEN en<br />

<strong>DE</strong> ROT deden mededeelingen omtrent de besprekingen in<br />

hun vereenigingen. Daaruit bleek, dat men algemeen het<br />

herstel der internationale verhoudingen toejuichte en algemeen<br />

van oordeel was dat onze Kring in deze een belangrijke taak<br />

heeft te vervullen. Het was door de onverwachte herleving<br />

van het Bureau Central thans moeilijk precies aan te geven<br />

in welke richting de Kring heeft te handelen. Naar Parijs<br />

gaan, met de Belgen overleg plegen en trachten in Nederland<br />

een internationale vergadering te houden waarop alle landen<br />

zonder uitzondering vertegenwoordigd kunnen zijn, dat was<br />

wel de richtsnoer die men meende dat het Bestuur thans<br />

moest volgen. Over definitieve aansluiting van den Kring,<br />

over zijn houding wanneer het niet gelukt de Centralen<br />

toegelaten te krijgen, wenschte men de Kringvergadering<br />

later te laten beslissen.<br />

Bij acclamatie werd ten slotte aangenomen een motie-Polak,<br />

luidende:<br />

De Kringraad besluit het Kringbestuur te adviseeren te<br />

trachten eenheid te brengen in de verschillende pogingen tot<br />

de heroprichting eener algemeene internationale Persunie.<br />

De vergadering werd hierna gesloten.<br />

Kringbestuur.<br />

Zaterdag 1 October des avonds te 7 uur vergaderde het<br />

Kringbestuur in De Kroon te 's-Gravenhage. Aanwezig waren<br />

de eerevoorzitter mr. PLEMP VAN DUIVELAND, de bestuursleden<br />

HANS, BIEMOND, VOOGD, ED. POLAK, CRAYÉ, VAN <strong>DE</strong>R<br />

HOUT, SCHOTTING en POLAK DANIELS en de gedelegeerden<br />

KOUWENAAR (A. P.), VAN OOSTEN (H. J. K.) en <strong>DE</strong> ROT<br />

(R. J. V.)<br />

Ingekomen waren o. a. dankbetuigingen van de collega's<br />

LAPIDOTH en VAN <strong>DE</strong> VIJVER voor de hun op 15 Sept. jl.<br />

gebrachte hulde.<br />

Eenige nieuwe leden werden aangenomen (zie Ledenlijst<br />

in dit No.)<br />

Uitvoerig werd vervolgens van gedachten gewisseld over<br />

de vraag wat het Bestuur thans heeft te doen nu de Brusselsche<br />

Conferentie is uitgesteld en het Bureau Central weer<br />

zijn leden bijeenroept. Algemeen stemde men in met het<br />

advies van den Kringraad: Parijs en Brussel moeten tot<br />

elkaar worden gebracht en Nederland moet daartoe het<br />

initiatief nemen. De vraag was nu of wij na onze houding<br />

tegenover de Brusselsche Conferentie toch naar Parijs moeten<br />

gaan, waar de klaarblijkelijke bedoeling is Brussel concurrentie<br />

aan te doen. Algemeen was men van gevoelen, dat


80 <strong>DE</strong> J O U R N A L I S T<br />

het gewenscht is te Parijs poolshoogte te nemen; daarna zijn<br />

wij toch vrij te beslissen wat we zullen doen. Men achtte<br />

het.beter vooraf ons op de hoogte te stellen van de houding<br />

die de Belgische vereeniging neemt tegenover den oproep<br />

van Parijs. Besloten werd, dat de secretaris zich onmiddellijk<br />

telegrafisch tot de Belgische Association zal wenden om te<br />

informeeren wat haar houding is tegenover den oproep van<br />

het Bureau Central. Heeft deze vereeniging geen bezwaar<br />

om naar Parijs te gaan, dan zal de Kring daar ook heen<br />

gaan; heeft zij wel bezwaar, dan zal de Kring trachten ook<br />

de Parijsche bijeenkomst uitgesteld te krijgen ten einde<br />

algemeen overleg te plegen.<br />

•Na afdoening van eenige huishoudelijke aangelegenheden<br />

werd de vergadering gesloten.<br />

De Brusselsche Conferentie.<br />

Toen het duidelijk werd dat de meeste „neutrale" landen<br />

geen afgevaardigden zouden zenden naar de Brusselsche Persconferentie,<br />

achtte het Dagelijksch Bestuur van den Kring<br />

het gewenscht nader overleg te plegen om zoo mogelijk met<br />

de collega's uit de neutrale landen tot een accoord te geraken<br />

omtrent een gemeenschappelijke houding tegenover, eventueel<br />

op die conferentie. Met het oog daarop seinde de Kringsecretaris<br />

naar den president van de Association de la Presse<br />

Beige, HERMAN DONS, uitstel van de Conferentie verzoekend.<br />

' Omgaand ontving hij telegrafisch antwoord dat het Belgische<br />

Bestuur onmiddellijk over ons verzoek zou beraadslagen.<br />

Twee dagen later ontving de Kringsecretaris onderstaand<br />

schrijven:<br />

•Mon cher Confrère,<br />

Comme suite a votre communication télégraphique d'hier,<br />

j'ai Ie plaisir de vous faire savoir que nous ajournons, a-votre<br />

. demande, la Conférence Internationale qui devait se réunir<br />

a Bruxelles Ie 9 Octobre prochain.<br />

J'insiste sur 1'importance qu'il y aura a pouvoir grouper<br />

au cours de ces assises les représentants de la Presse des<br />

pays allies et de tous les neutres faisant partie de la Société<br />

des Nations. Nous examinerons ensembles, les moyens de<br />

reconstituer une puissante Union Internationale de la Presse<br />

et nous prendrons des decisions relatives a la situation des<br />

' organismes journalistiques des puissances Centrales. Toutes<br />

les propositions concernant ce dernier objet seront loyalement<br />

discutées, et si vous avez a en formuler, je vous prie de me<br />

transmettre vos textes au plus tót.<br />

Afin de pouvoir réserver Ie meilleur accueil possible a tous<br />

les confreres qui participeront a cette Conférence, il nous<br />

semble que nous pourrions retarder celle-ci jusqu'au début<br />

du printemps prochain; d'ici la nous aurons pu échanger des<br />

vues et j'ai bon espoir que nous pourrons arriver a des<br />

solutions capables de fortifier la confraternité internationale.<br />

Veuillez croire, mon cher Confrère, a mes sentiments les<br />

meilleurs.<br />

Le Président,<br />

HERMAN DONS.<br />

Een dankbetuiging.<br />

De secretaris van de Haagsche Journalisten-Vereeniging<br />

ontving van het bestuur der „Ned. Vereeniging voor Internationaal<br />

Recht" het volgende schrijven, gericht „aan de Pers,<br />

bij hare Nederlandsche vertegenwoordiging: den Nederlandschen<br />

Journalisten-Kring en de Haagsche, Amsterdamsche en<br />

Rotterdamsche Journalisten-Vereeniging en aan den vertegenwoordiger<br />

der Pers ter conferentie, den heer W. C. VAN MEURS<br />

: te 's-Gravenhage".<br />

„Bestuurderen der Nederlandsche Vereeniging voor Interl<br />

nationaal Recht mede uit naam der International Law Association,<br />

van welke zij eene afdeeling is, betuigen u mmgen<br />

dank voor de wijze, waarop u hebt willen medewerken om<br />

de.ontvangst der leden van de International Law Association<br />

te maken tot even luisterrijke als hartelijke betooging.<br />

„Er is op hare 3o ste Haagsche conferentie goed werk verricht;<br />

de algemeene samenwerking der naties is krachtig<br />

bevorderd; de goede naam van ons land op het gebied van<br />

het internationaal recht is bevestigd.<br />

„Dat alles is voor een groot deel aan uwen weiwillenden<br />

steun te danken."<br />

Volgt onderteekening: D. JOSEPHUS J ITTA, voorzitter,<br />

G. M. W. JELLINGHAU'S, secretaris.<br />

Statuten-Commissie.<br />

De Commissie in zake een eventueele statuten-herziening<br />

heeft Zaterdag 30 September in den Haag haar eerste ver­<br />

gadering gehouden. Aanwezig waren de leden HANS, KOU-<br />

WENAAR, VOOGD en VAN <strong>DE</strong>R HOUT.<br />

Uitvoerig werd van gedachten gewisseld over de vraag of<br />

het'mogelijk en wenschelijk is den Kring te maken tot een<br />

bond met afdeelingen. Zij die de mogelijkheid of de wenschelijkheid<br />

daarvan niet inzien.meenden nochtans dat het mogelijk<br />

zou zijn den band tusschen den Kring en de plaatselijke<br />

vereenigingen sterker te maken en zij waren bereid mede te<br />

werken aan een herziening die daartoe geraakt. Besloten werd<br />

dat in een volgende vergadering dit punt nader onder het<br />

oog zal worden gezien.<br />

Ledenlijst.<br />

Aangenomen als buitengewoon lid:<br />

J. MOORMAN, Anth. Duyckstraat 129, den Haag<br />

Verhuisd:<br />

D. J. <strong>DE</strong> BAIXUSECK naar 3 East 47 th street, New York City.<br />

H. Bos van Groningen naar Van Oldenbarneveldstraat 104,<br />

Amsterdam.<br />

Mej. B. M. VAN <strong>DE</strong>N EN<strong>DE</strong> naar Stadhoudersplein 32, den Haag.<br />

TH. KUIJPER naar Slichtenhorststraat 46, Nijmegen.<br />

A. RICARDO naar Laan van Meerdervoort 554, den Haag.<br />

Q. A. <strong>DE</strong> RID<strong>DE</strong>R naar Egelantierstraat 27, den Haag.<br />

C. L. F. SARLET <strong>DE</strong> SOIRON naar Buitenveer 50, Weesp.<br />

GRETHA SCHRIER van Bussum naar Eemnesserweg, Pension<br />

Wilhelmina, Laren (N. H).<br />

K. VOSKUIL naar Wipstrikkeralleé 48, Zwolle.<br />

JOH. M. <strong>DE</strong> ZEEUW naar Brederodestraat 77 a , Rotterdam.<br />

Adressen gevraagd.<br />

Kan iemand mij het tegenwoordig adres opgeven van:<br />

L. ALETRINO, vroeger te Deventer.<br />

W. <strong>DE</strong> VREE<strong>DE</strong>, vroeger te Utrecht.<br />

CONSTANT VAN WESSEM, vroeger te Hilversum.<br />

V. D. H.<br />

Den Haag.<br />

Plaatselijke Vereenigingen.<br />

Onder voorzitterschap van mr. J. J. van Bolhuis hield de Haagsche<br />

Journalisten-Vereeniging Donderdag 29 September 1.1. een ledenvergadering<br />

ter behandeling van de agenda voor den Kringraad.<br />

De secretaris gaf een toelichting betreffende de Brusselsche conferentie<br />

tot oprichting van een internationale persorganisatie en van<br />

het standpunt dienaangaande door het Kringbestuur ingenomen.<br />

Hierna volgde eenige gedachtenwisseling, vrijwel kon men zich<br />

vereenigen met de gedragslijn tot dusver door het Kringbestuur<br />

gevolgd. De heer Van Zuylen meende, dat het bestuur van den<br />

Kring de ledenvergadering had dienen bijeen te roepen alvorens<br />

te beslissen over aanvaarding van de Brusselsche uitnoodiging.<br />

Echter werd deze kwestie van weinig practisch belang geacht,<br />

waar er geen bezwaren tegen bestonden, dat de Kring aan de<br />

Brusselsche conferentie zou deelnemen. Het eenige punt, dat, naar<br />

het - betoog van den secretaris, van belang was, betrof de vraag,<br />

welke houding de Kringdelegatie te Brussel zou dienen aan te<br />

nemen indien onverhoopt het Kringvoorstel niet zou worden aanvaard.<br />

Naar de meening van den secretaris zou de Kringdelegatie<br />

dan in geen geval een verklaring mogen afleggen, welke den<br />

Kring zou binden in eenig opzicht. Zijns inziens diende de beslissing<br />

of men dan toch tot een internationale organisatie zou toetreden<br />

bij de ledenvergadering van den Kring te zijn. Eerst na<br />

kennismaking van de te Brussel gevoerde beraadslagingen zou men<br />

kunnen beoordeelen of bij verwerping van het Kringvoorstel toetreding<br />

van den Kring tot een internationale organisatie nog<br />

gewenscht zou kunnen zijn. De heer Stokvis nam dienaangaande<br />

een ander standpunt in; hij meende, dat nu reeds kon worden<br />

besloten, dat bij verwerping van het Kringvoorstel de Kring niet<br />

zou moeten toetreden tot een internationale organisatie, hij toch<br />

kon zich geen geval denken, waarin het gemotiveerd zou zijn,<br />

om zich bij een internationale organisatie aan te sluiten, waarvan<br />

een of meer landen waren uitgesloten. De meerderheid der aanwezigen<br />

nam echter het standpunt, dat bij verwerping van het<br />

Kringvoorstel de Kringdelegatie geen beslissende verklaring te<br />

Brussel zou mogen afleggen, maar dat de Kring zelf, gehoord het<br />

rapport van zijn delegatie, zou dienen te beslissen. Besloten werd<br />

aan het dagelijksch bestuur over te laten een voorstel voor den<br />

Kringraad in dien zin te redigeeren. Het voorstel is daarna aldus<br />

vastgesteld:<br />

De Haagsche Journalisten-Vereeniging stelt voor, dat:<br />

a. bij aanneming van het Kringvoorstel te Brussel, de Kringdelegatie<br />

aldaar zal verklaren, dat de Kring toetreedt tot de<br />

internationale organisatie;<br />

b. bij verwerping van het voorstel de Kringdelegatïe ter<br />

Brusselsche conferentie geenerlei beslissende of den Kring bindende


verklaring zal afleggen, doch te kennen zal geven de beslissing<br />

aan den Kring, gehoord haar rapport te moeten overlaten.<br />

Tot afgevaardigden naar den Kringraad werden benoemd de<br />

heeren Stokvis en Van Zuylen.<br />

VAN MEURS, secretaris.<br />

Groningen.<br />

In de 21 Sept. j. 1. gehouden ledenvergadering der Groningsche<br />

Journalisten-Vereeniging onder voorzitterschap van den heer Joh.<br />

Boersma, kwam o. m. ter sprake het voorstel tot wederoprichting<br />

der Wereld-Pers-Unie. De vergadering stond zeer sympathiek<br />

tegenover dit voorstel, maar was van oordeel, dat geen enkel<br />

land van deze Unie behoort te worden uitgesloten. Algemeen<br />

achtte men de houding, welke pers-vereenigingen in andere neutrale<br />

landen hebben aangenomen tegenover deze kwestie, correct en<br />

juist.<br />

Enkele leden vestigden de aandacht op het feit, dat ten aanzien<br />

van het verstrekken van perskaarten dikwijls de grootste willekeur<br />

wordt bedreven. De vergadering besloot daarom zoo noodig<br />

krachtig op, te treden tegen dit verschijnsel en reeds aanstonds<br />

al degenen, die voor hun onderneming vertegenwoordigers der<br />

kranten wenschen uit te noodigen, namens de G. J. V. op hun<br />

verplichtingen te wijzen.<br />

De salarisactie kwam voorts ter sprake. Maar resultaten zijn<br />

wat Groningen betreft in eigen kring nog weinig bekend, zoodat<br />

een onderzoek werd wenschelijk geacht. In een volgende vergadering,<br />

binnenkort te houden, zal naar aanleiding van deze kwestie een<br />

zoo scherp mogelijk geformuleerd voorstel aan de orde worden<br />

gesteld.<br />

J. LEENINGA,<br />

secretaris.<br />

Algemeene belangen.<br />

De journalist in het parlement.<br />

Geachte Redactie,<br />

Ofschoon ik niet kan gelooven, dat vele collega's het idee •<br />

van den inzender in nummer 326 van De Journalist, zullen<br />

toejuichen en zeker niet dat ooit de Kring zijn eigen doodvonnis<br />

zou teekenen door zich als zoodanig met de verkiezingen<br />

te gaan bemoeien, meen ik dat een woord van protest tegen<br />

zulk een d waalbegrip niet achterwege mag blijven.<br />

Ik herinner mij nog goed hoe in 1918 tegen de belangenpartijtjes<br />

is opgekomen, hoe er op gewezen werd, dat bijv.<br />

iedere politieman toch niet dezelfde meening is toegedaan op<br />

het gebied van het belastingwezen, vrijhandel of protectie,<br />

het militaire vraagstuk enz. En zoo is het toch zeker onder<br />

ons beroep ook. Denkt u dat ik als vrijzinnig-democraat<br />

mijn stem zou kunnen geven aan een lijst, waarop ook<br />

sociaal-democratische of rechtsche collega's voorkomen, hoe<br />

hoog ik hen ook als collega schat. De inzender zelf heeft<br />

zeker geen gevestigde 'politieke overtuiging, anders zou hij<br />

mijn inziens met een dergelijk zot plan nooit voor den dag<br />

zijn gekomen.<br />

Wil men de belangen van ons journalisten doen behartigen,<br />

laat ieder van ons dan bij zijn eigen politieke partij dit<br />

verdedigen en zeker zullen de te stellen candidaten in vele<br />

gevallen daarnaar willen luisteren. Dit zal beter resultaat<br />

hebben, dan dat bijv. één als zoodanig gekozen journalist<br />

— al geloof ik, dat het niet mogelijk zou zijn er één gekozen<br />

te krijgen — in het parlement plaats nam om uitsluitend ons<br />

belang te dienen. Over andere onderwerpen zou hij zelfs niet<br />

mede kunnen stemmen, zonder gevaar te loopen steeds met<br />

het een of ander deel van zijn .kiezers in onmin te geraken.<br />

Met dank voor de plaatsing<br />

MID<strong>DE</strong>LBURG 20 Sept. 1921. J. P. Ph. DOORENBOS.<br />

Een oncollegiale collega.<br />

Geachte Redactie.<br />

Vergun mij door middel van De Journalist de collega's even te<br />

waarschuwen voor den heer P. Teunissen, werkzaam voor het<br />

Nieurus van den Dag en het Nederlandsch Landbou-wajeekblad.<br />

Op Dinsdag 13 September werd te Vlissingen de Provinciale<br />

landbouwtentoonstelling geopend en waren daar meerdere journalisten<br />

aanwezig onder wie ook genoemde heer Teunissen en<br />

ondergeteekende. Toen de minister van Landbouw de openingsrede<br />

had voorgelezen, nog voordat de andere sprekers het woord<br />

hadden gevoerd, vroeg de heer Teunissen den minister om zijn<br />

rede en kreeg die. Ik zat daar vlak bij. Na afloop der opening<br />

vroeg ik even inzage te mogen nemen, doch de heer T. weigerde<br />

dit. De heer De Zeeuw redacteur van de Vlissingsche Courant, die<br />

op eenigen afstand had gestaan, door mij ingelicht, vroeg ook om<br />

de rede. weer weigerde de heer T. Toen wendde de heer De Zeeuw,<br />

<strong>DE</strong> J O U R N A L I S T 81<br />

die vooraf den minister schriftelijk om zijn rede had gevraagd<br />

zich tot deze met de vraag of het de bedoeling was, dat alleen<br />

de heer T. alleen van de copie gebruik mocht maken. De minister<br />

zeide, dat ze gegeven was voor alle tegenwoordige persmannen<br />

en dat hij eerst Maandagavond de rede had opgesteld, en ze<br />

daarom niet had kum:en zenden. Hierop attent gemaakt weigerde<br />

de heer T. ten derde male inzage. Ofschoon hem hier door verschillende<br />

personen op ondubbelzinnige wijze zijn oncollegiale<br />

houding onder het oog is gebracht, meende ik de leden van den<br />

Kring niet onkundig te mogen laten van dit optreden, vertrouwende<br />

dat hun solidariteitsgevoel groot genoeg zal zijn bij voorkomende<br />

gelegenheid den heer T. ook alle hulp te weigeren. Met dank<br />

voor de afgestane ruimte.<br />

Middelburg 20 September 1921 J. P. Ph. DOORENBOS.<br />

Op ons verzoek om eenige inlichtingen zijnerzijds schreef de<br />

heer Teunissen ons het volgende:<br />

De zaak zit zóó.<br />

Als gewoonlijk kreeg ik ook in Middelburg van den Minister<br />

van Landbouw diens rede. Toen daarop de schrijver van 't ingezonden<br />

stukje mij die rede vroeg, heb ik gezegd, haar eerst zelf<br />

te willen bewerken en dat hij haar dan krijgen kon. Dat behoefde<br />

niet lang te duren. Hij wilde haar direct, wat ik weigerde, omdat<br />

ik met mijn eigen werk nog niet klaar was.<br />

Indien de heeren wat kalmer waren geweest, was 't zaakje<br />

best spoedig in orde gekomen, want de rede was kort en de<br />

inhoud eenvoudig. Het heeft zoo niet mogen zijn.<br />

. De aansporing tot boycot is kostelijk.<br />

Op land- en tuinbouwtentoonstellingen, -vergaderingen en -congressen<br />

— ander journalistiek werk heb ik niet — zal ik dus<br />

voortaan mijn eigen weg moeten vinden: gelukkig dat ik een<br />

ervaring van 23 jaar achter den rug heb en eenigszins bekend<br />

ben met agrarische vraagstukken en toestanden.<br />

Mijn eenzamheid zal mij dus niet al te zwaar drukken.<br />

C. K. Elout.<br />

Personalia en Berichten.<br />

Na afloop van de vergadering van den Kringraad op<br />

Zaterdag 1 October is aan collega C. K. ELOUT de teekening<br />

aangeboden van het geschenk, dat hem ter gelegenheid van<br />

zijn 30-jarig jubilé door zijn collega's was toegedacht. Vergezeld<br />

van zijn vrouw en zijn jongsten zoon kwam collega<br />

ELOUT in de vergadering van Kringbestuur, gedelegeerden en<br />

afgevaardigden der plaatselijke vereenigingen. Mevrouw ELOUT<br />

werd een tuil rozen aangeboden. De zaal was met palmen<br />

versierd.<br />

Onze Voorzitter, collega D. HANS, sprak het volgende:<br />

„Geachte collega Elout. — Het doet ons genoegen u met<br />

mevr. ELOUT en uw jongsten zoon in ons midden te zien.<br />

Dat heeft moeite gekost. Gij zijt — laat mij het eerlijk<br />

getuigen — geen gemakkelijk feestvarken. Aan een meer<br />

uitgebreide huldiging, aan een receptie, waarop zeer velen<br />

verschenen zouden zijn die uw werk en uw persoon waardeeren,<br />

hebt gij u niet willen wa^en. Zelfs wat déze huldiging betreft<br />

— wel in intiemen kring, maar dan toch in aanwezigheid van<br />

gedeputeerden uit verscheidende deelen deelen des lands —<br />

hebt gij ons op rantsoen gesteld. Eén spreker. Meer niet.<br />

Eén, namens allen.<br />

Ik acht het een voorrecht, dat ik die ééne mag zijn, en ik<br />

hoop er in te slagen om u te zeggen, welke gevoelens ons<br />

tegenover u bezielen. De duur van mijn speech is door u<br />

niet gerantsoeneerd. Een mededeeling, die u misschien zal<br />

doen denken: „De Hemel sta mij bij, dit is een mislyck<br />

teeken". Maar het zal u meevallen.<br />

Gij zijt hier, in deze bijeenkomst, in het milieu van den<br />

Nederlandschen Journalisten-Kring, gij vindt hier het Kringbestuur<br />

en vertegenwoordigers van aangesloten vereenigingen,<br />

en het moge mij vergeven worden dat ik, als voorzitter,<br />

allereerst aandacht vraag voor hetgeen gij voor den<br />

Kring zijt geweest. En als ik dat doe, dan raak ik een<br />

belangrijk deel van 's Krings geschiedenis aan. Een deel, dat<br />

ik al dadelijk kan typeeren — daarmee ook aangevend de<br />

rol die gij er in gespeeld hebt — door te zeggen, dat toen<br />

de basis is gelegd voor de verdere ontwikkeling der vereeniging.<br />

Het is zeer onlangs 25 jaar geleden geweest, dat<br />

gij, met E. W. <strong>DE</strong> JONG, J. W. HELMER en wijlen J. H.<br />

RÖSSING, de motie hebt ingediend, die, aanvaard, leidde tot<br />

de benoeming van een commissie, welke de reorganisatie van<br />

den Kring zou voorbereiden. Van die commissie, zooals van<br />

de geheele reorganisatie, waart gij de ziel en, al was dan een<br />

ander voorzitter van den Kring,' het is onder uwe leiding<br />

geweest, dat de gedaanteverwisseling van de vereeniging plaats


82 <strong>DE</strong> J O U R N A L I S T<br />

had. Een verwisseling, die van den Kring maakte een organisatie<br />

ter behartiging van de vakbelangen in den ruimsten<br />

zin van het woord.<br />

Reeds in die periode gaaft gij als vereenigingsman een<br />

staaltje van merkwaardige onafhankelijkheid: een neiging die<br />

uw geheele loopbaan heeft gekenmerkt. Want de oppositie in<br />

den Kring, onder uwe aanvoering, en voor die dagen van<br />

een beteekenis welke niet mag worden onderschat, was<br />

gericht tegen een leiding van — zooals ge ze zelf later genoemd<br />

hebt — „hooge oomes", aan het hoofd waarvan niemand<br />

anders stond dan CHARLES BOISSEVAIN, directeur-hoofdredacteur<br />

van het blad, waaraan gij als jong journalist verbonden<br />

waart, en die ten opzichte van de oppositie-partij<br />

zeer bitter gestemd was. Dit voorbeeld van critische onafhankelijkheid<br />

verdient vermelding èn waardeering. Wanneer dan<br />

ook in latere jaren de Kring zich meer speciaal als vakvereeniging<br />

heeft ontwikkeld en er in geslaagd is iets voor<br />

de journalisten van ons vaderland tot stand te brengen, mag<br />

niet vergeten worden het werk, door u op het eind van de<br />

vorige eeuw verricht. Gij hebt voor die ontwikkeling, voor<br />

den verderen uitbouw, de fundamenten' gelegd. Het tegenwoordig<br />

geslacht (er zijn nog slechts 25 a 30 leden uit dien<br />

tijd over) mag dat niet vergeten.<br />

Nadat dezelfde vergadering, die tot de reorganisatie besloot,<br />

u, op 26 September 1897, tot bestuurslid had gekozen, hebt<br />

gij in vele functies den Kring gediend. Gij waart zijn tweede,<br />

later zijn eerste secretaris, gij waart zijn penningmeester en<br />

zijn vice-voorzitter, gij maaktet deel uit van de redactie<br />

van het orgaan en van verschillende commissies, gij hebt ons<br />

op buitenlandsche congressen vertegenwoordigd. Als voorzitter<br />

van de Haagsche Journalisten-Vereeniging zijt gij mede langen<br />

tijd in functie geweest. Al scheen hef in de laatste jaren wel<br />

eens, of de band tusschen den Kring, uw Kring, en u, wat<br />

losser was geworden, wij wisten dat gij in uw hart aan ons<br />

gehecht waart. Voor alles, wat gij in en voor het vereenigingsleven<br />

der Nederlandsche journalisten hebt gedaan, breng ik<br />

u op dit oogenblik een woord van zeer hartelijker! dank.<br />

Maar, geachte collega, boven den Kring gaat het beroep<br />

en meer dan uw figuur als vereenigingsman is ons uw gestalte<br />

als journalist. En het is vrijwel overbodig, u in déze omgeving<br />

als zoodanig te schetsen, een overbodigheid, die voor mij<br />

een uitkomst is, want het is tevens bijzonder moeilijk. Uw<br />

kwaliteiten vinden onder ons geen bestrijding. Wij erkennen u<br />

gaarne als één der eersten en één der besten, één der krachtigste<br />

voortrekkers van ons beroep. Ons vak heeft voor u geen<br />

geheimen. Al is dan het parlementaire werk sinds eenige<br />

tientallen van jaren uw hoofdbezigheid, gij zijt in uw journalistieken<br />

arbeid nooit gespecialiseerd. Als verslaggever, als<br />

reporter, als kunst-criticus, als literator, als overzicht-schrijver<br />

hebt gij werk van beteekenis verricht. Nog in den allerlaatsten<br />

tijd hebt gij getoond welk een voortreffelijk,schrijver<br />

gij zijt: ik denk aan uw Loodsartikelen. En een combinatie<br />

van vele eigenschappen die u als journalist kenmerken, heb<br />

ik voor mij altijd gevonden in uw prachtige schetsen „De<br />

Heeren in den Haag", die getuigen van rake typeeringskunst,<br />

fijne opmerkingsgave, en zeer bijzonder schrijftalent. In één<br />

woord, wat het gehalte, den aard en den omvang van uw.<br />

werk betreft behoort gij tot de betrekkelijk-weinig all-roundjournalisten,<br />

die de huidige generatie van ons beroep kent.<br />

Moeilijk echter zou mijn taak worden, wanneer ik u poogde<br />

te schetsen in het karakter van uw werk en uw persoon.<br />

Hier komt de merkwaardige tegenstrijdigheid van uw figuur<br />

uit. Gij hebt ruimschoots getoond een organisatie-man te zijn,<br />

een erkenner van de macht en de waarde der collectiviteit.<br />

En zie, hoe vaak zijt gij ons niet in uw journalistieken arbeid<br />

verschenen als de individualist, die in de eerzaamheid zijn<br />

bekoring vond. Dan zagen wij: ELOUT als Einspanner. Ook<br />

ais zoodanig zijt gij een bekende figuur onder ons. Uw<br />

critische onafhankelijkheidszin, uw angst om voor kudde-dier<br />

te worden aangezien wanneer gij u bij de overheerschende<br />

meening voegdet, uw vrees voor gezelschap als het ging om<br />

het bepalen en uitspreken van uw oordeel, hebben de in u<br />

levende neiging tot geestelijke individualiteit versterkt. Het<br />

beste wat een volk bezit — zoo hebt ge zelf eens geschreven —<br />

is „de zelfbewustheid van het individu". Welnu, daaraan hebt<br />

ge uw deel bijgedragen en het verbaast mij dan ook niet,<br />

dat ge u steeds zoo aangetrokken hebt gevoeld tot een figuur<br />

als VAN HOUTEN. En altijd hebt gij als een man, en met<br />

talent, verdedigd wat gij het verdedigen waard vond. Gij<br />

hebt het grootste succes behaald dat een journalist behalen<br />

kan: men mocht het vaak niet met uw eens zijn, men was<br />

nooit onverschillig voor uw meening en men hield er altijd<br />

rekening mee. Zoo zijt gij — het gevaar voor een Einspanner —<br />

in vele oogenblikken dat gij als journalist een eigen en geheel<br />

afwijkende meening verkondigdet, niet verloren gegaan in uw<br />

isolement, maar gij hebt voortdurend de aandacht op u<br />

gevangen weten te houden. Men passeerde u nooit, maar<br />

bleef altijd staan om te beluisteren.<br />

Zoo was uw stem het geluid van een zeer begaafd journalist,<br />

van een eerlijk man met een sterken onafhankelijkheidszin,<br />

die ook voortdurend heeft gestreden voor het hooge peil van<br />

ons beroep, voor zijn verheffing en veredeling. Daarom<br />

huldigen wij u vandaag bovenal als één waarop wij als vakgenooten<br />

trotsch zijn, als een man van beteekenis in het<br />

geestes-leven van ons land.<br />

Waarde collega, ge hebt heel wat lof moeten hooren. Maar<br />

het was verdiend en wij vinden het prettig het u eens te<br />

kunnen zeggen. Gij zult trouwens niet verwacht hebben,<br />

vandaag aan oppositie te moeten blootstaan. Ik weet, dat gij,<br />

die altijd hartelijk hebt meegedaan om anderen te huldigen,<br />

afkeerig zijt van huldigingen die u zélf raken, maar gij zijt<br />

zulk een goed en trouw collega geweest, dat wij ook ditmaal<br />

een beroep doen op uw collegialiteit: zie dan, vin uw kant,<br />

in deze huldiging een vreugde voor ons, omdat het ons<br />

aangenaam was u onze hartelijke dankbaarheid en waardeering<br />

te toonen. Mocht gij niettemin die hulde dwaas vinden,<br />

beschouw haar dan in het licht van Horatius' wijsgeerig<br />

woord: het is zoet bij gelegenheid eens dwaas te zijn. En<br />

dit willen wij u nog zeggen : gij zijt zelf nooit spontaan geweest<br />

in uw verhouding tot anderen, maar wie u naderde heeft<br />

altijd uw sterken zin voor collegiale vriendschap ontdekt,<br />

nooit is daarop vruchteloos een beroep gedaan, en uw aanwezigheid<br />

op belangrijke momenten in het Kringleven is<br />

ons altijd een reden tot blijdschap. Als ELOUT er niet bij is^<br />

voelen wij dat altijd als een gemis.<br />

Na deze beproeving, waarde collega, wacht u nog het<br />

érgste. Ge zult iets van ons moeten aannemen. In de eerste<br />

plaats een bescheiden album met de namen dergenen die<br />

aan het geschenk hebben medegewerkt en dat ik u hierbij<br />

kan overhandigen. In de tweede plaats een boekenkast, die<br />

Cornelis van der Sluys voor u aan het timmeren is, een<br />

* kast, die wordt uitgevoerd in den stijl van het ameublement,<br />

dat dezelfde meubel-kunstenaar indertijd voor u heeft vervaardigd.<br />

Op het oogenblik kan ik u alleen nog maar de schets<br />

daarvan aanbieden: het cadeau zélf ontvangt ge binnenkort.<br />

Waarde collega, ik eindig. In de boekenkast, die gij van<br />

ons ontvangen zult, staat het embleem gesneden, dat altijd<br />

uw werk vergezelt: het hoefijzer. Dat embleem, vriend ELOUT,<br />

is tevens uw distinctief geworden. Wanneer wij dagbladschrijvers<br />

een ambtscostuum droegen, een uniform, dan zou<br />

op de kraag van degenen die onder ons den aller-hoogsten<br />

rang hebben behaald, een hoefijzer worden geplaatst. Het<br />

zouden er héél weinig zijn. Maar behalve op uw boekenkast<br />

heeft het hoefijzer sinds vele jaren een plaats gekregen<br />

in ons aller hart: een plaats van bewondering, vriendschap<br />

en genegenheid."<br />

Collega ELOUT antwoordde. Hij herinnerde er aan dat hij<br />

zijn jubilé liever onopgemerkt had willen laten voorbijgaan,<br />

't Was hem niet gelukt en een poging om de huldiging te<br />

stuiten had hij wel moeten opgeven. De collega's hadden hem<br />

in Domburg heel wat vacantiewerk bezorgd — 't beantwoorden<br />

der felicitaties, maar 't was aangenaam werk geweest.<br />

Zijn bezwaren tegen een huldiging zijn gelegen in de omstandigheid,<br />

dat daarbij altijd alleen de goede eigenschappen<br />

worden opgesomd, dat er te veel bij gegeten en te veel bij<br />

gespeecht wordt. Daarom had hij dan ook op beperking van<br />

een eventueele huldiging aangedrongen. Het had hem zeer<br />

gespeten dat hij bij zijn jubilé van slechts een tiental hem<br />

onbekende lezers brieven had ontvangen. Graag had hij eens<br />

uit dien kring meer vernomen en meer belangstelling gezien.<br />

Het lijkt wel eens alsof de geestelijke werkers gewaardeerd<br />

worden, spr. heeft een ridderorde die nog meer is dan een<br />

gewoon lintje, maar als men dan de 31 Augustus-lijst weer<br />

eens inziet en men constateert hoe vele „leeuwen" er gegeven<br />

worden aan — op zichzelf heel verdienstelijke — personen,<br />

maar die toch achterstaan bij de geestelijke werkers, dan<br />

wordt de eer al weer heel wat kleiner.<br />

Voor spr. is een journalist in het civiele een predikant,<br />

een geestelijke, die een roeping heeft te vervullen en daarin<br />

een groot deel van zijn bevrediging, zijn loon moet vinden.<br />

Belangstelling wekken voor het maatschappelijk en geestelijk<br />

leven, dat was z. i. een gewichtige taak van den verslaggever<br />

en al ziet deze niet onmiddellijk het resultaat van zijn arbeid,<br />

hij weet dat hij meewerkt aan de algemeene geestelijke<br />

opvoeding.<br />

Spr. schetste de taak van den journalist, gelijk hij die zich<br />

had gesteld.


Ten slotte zegde hij dank voor de woorden van den Voorzitter<br />

en voor het hem aangeboden geschenk. Hij herinnerde<br />

er daarbij aan dat hij bij de oprichting van den Kringraad<br />

zich daartegen had verzet en hij wees op de werking van<br />

het toeval, dat juist deze huldiging in den Kringraad plaats<br />

had. Voor het welzijn van den Kring sprak hij de beste<br />

wenschen uit en hij verklaarde dat deze dag voor hem een<br />

heerlijke herinnering zou blijven.<br />

Het geschenk zal zijn (zooals uit het bovenstaande blijkt)<br />

een boekenkast, vervaardigd door Corn. v. d. Sluys in den<br />

stijl van het overige ameublement in Elout's werkkamer. De<br />

teekening van de boekenkast was reeds gereed en werd<br />

thans aangeboden. De naamkaartjes van de deelnemers waren<br />

in een album bijeengebracht, dat eveneens werd overhandigd.<br />

Na nog eenige oogenblikken te midden van de aanwezigen<br />

vertoefd te hebben, verliet mevrouw ELOUT met haar zoontje<br />

de bijeenkomst. Het Kringbestuur en eenige afgevaardigden<br />

van den Kringraad vereenigden • zich met collega ELOUT aan<br />

een gemeenschappelijken maaltijd.<br />

Jan Feith.<br />

Zaterdag 17 September hebben de directie, hoofdredactie<br />

en een groot aantal collega's van het Handelsblad JAN FEITH<br />

ter gelegenheid van zijn vertrek naar Indië „uitgegeten".<br />

Een genoeglijk, wei-verzorgd dinertje, waar een goede stemming<br />

heerschte, en waar veel is gespeecht. JAN FEITH is er op<br />

allerlei wijzen gehuldigd: als journalist, als literator, als<br />

collega, en als mensch. En FEITH moet wel den indruk<br />

hebben, dat men hem noode vertrekken ziet. Als hij eens<br />

•weer mocht terugkomen uit Indië („je bent welkom!", interrumpeerde<br />

de heer BOISSEVAIN), dan zal hij worden ontvangen<br />

als een goeie vriend, een aangenaam collega, dien men altijd<br />

gaarne zag.<br />

FEITH sprak in antwoord op de hem gebrachte hulde<br />

woorden van dankbaarheid en waardeering voor het „ouwe,<br />

goeie Handelsblad", dat hem bijkans 25 jaar onder zijn<br />

redactieleden telt. En hij haalde herinneringen op uit den<br />

ouden tijd, zóó geestig en met kwajongensachtig genoegen,<br />

dat het daverde in het intieme restauratiezaaltje, waar tot<br />

elf uur getafeld werd.<br />

L. A.<br />

Frits Lapidoth.<br />

Een onzer beste collega's — het adjectief best gebruikt<br />

| voor den mensch en voor den journalist — FRITS LAPIDOTH<br />

heeft 15 Sept. 1.1. een feestdag beleefd, dien wij hier met<br />

een kort woord willen herdenken. Een comité had zich<br />

gevormd om LAPIDOTH'S 6o e " verjaardag ook naar buiten,<br />

fin den wijden kring zijner lezers te vieren. Aan den oproep<br />

van dat comité, tot welks leden behoorden de ministers van<br />

| Buitenlandsche Zaken en van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen,<br />

exellenties VAN KARNEBEEK en <strong>DE</strong> VISSER, de<br />

1 commissaris der Koningin in Zuidholland, baron SWEERTS<br />

<strong>DE</strong> LANDAS WYEORGH, en de burgemeester van 's-Gravenhage<br />

mr. J. A. N. PATIJN, hebben honderden gevolg gegeven.<br />

Onder die honderden waren, behalve collega's van de dagbladpers,<br />

tal van beoefenaars van tooneel, letteren en beeldende<br />

kunst, die als om strijd naar de eer dongen om hun<br />

namen te schrijven in het den jubilaris aan te bieden<br />

vrienden-album. Zelden zal een comité van dezen aard zooveel<br />

voldoening van zijn initiatief gehad hebben als de commissie<br />

voor de huldiging van LAPIDOTH. Het was vooral de hartelijke,<br />

dikwijls aandoenlijke wijze waarop aan het comité de wenschen<br />

tot deelneming kenbaar werden gemaakt, die het voorbereidende<br />

werk der huldiging zoo bijzonder aangenaam maakte.<br />

Want zeer velen kwamen ongevraagd hun deelneming betuigen.<br />

Zij kwamen, als dankbare lezers van LAPIDOTH, den fijnen<br />

kunstkenner en litterairen journalist van den eersten rang<br />

— zooals minister <strong>DE</strong> VISSER den jubilaris ten zijnen huize<br />

begroette — hun hulde brengen. Zij wilden FRITS LAPIDOTH<br />

eeren als „vermoedelijk den besten kunstonderwijzer dien<br />

Nederland bezit" (woorden van C. K. ELOUT in het Handelsblad),<br />

als de schrijver van den „klaren, licht malitieusen,<br />

soms zich ver boven de middenmaat verheffenden stijl, van<br />

het bezonken, heldere oordeel, die hem gemaakt hebben tot<br />

een der dagbladrecensenten, naar wie Nederland het liefst<br />

luistert" (woorden van mr. PLEMP VAN DUIVELAND in de<br />

De Vrijheid).<br />

En niet alleen'in Nederland. Ook van Vlamingen, o. a. van<br />

een Vlaamsen dichter en letterkundige, die zich nog altijd<br />

dankbaar herinnerde de fijnheid van geest en de keurigheid<br />

van pen waarmede LAPIDOTH een kwart- eeuw geleden zijn<br />

<strong>DE</strong> <strong>JOURNALIST</strong> 83<br />

eersten bundel in een critiek in Elsevier 's Maandschrift, in<br />

Noord-Nederland bekend had gemaakt.<br />

Zoo was de hulde die den 15 Sept. aan dezen voortreffelijken<br />

journalist en beminnelijken collega gebracht werd, des<br />

morgens ten zijnen huize, in tegenwoordigheid van het uitvoerend<br />

comité, door den minister van Onderwijs, K. en W.,<br />

die, in gezelschap van zijn eerstaanwezende ambtenaren,<br />

LAPIDOTH namens de Koningin het ofiïcierskmis van de<br />

Oranje-Nassauorde overhandigde, des namiddags in Pulchri<br />

Studio, waar de directie der Nieuwe Ct. te zijner eere<br />

receptie hield, die buitengewoon bezocht was door bekende<br />

figuren op 't gebied der beeldende kunst, van het tooneel,<br />

de wereld der letteren en der journalisten.<br />

De woorden daar gesproken door den voorzitter der commissie,<br />

dr. W. G. C. BYVANCK, door den hoofdredacteur der<br />

Nieuwe Courant, den heer BRUNA, namens den Ned. Journalisten-Kring<br />

door zijn voorzitter D. HANS, door den heer<br />

HUMME; namens de Haagsche Journalistenvereeniging door<br />

mr. J. J. VAN BOLHUIS, en door den heer M. MOUTON<br />

namens de commissarissen der Nieuwe Courant, wij behoeven<br />

ze hier niet te herhalen. De deelnemers aan het huldeblijk<br />

zullen die toespraken, die als een memorie van toelichting<br />

waren op de door hen in het album geschreven namen,<br />

in de bladen gelezen hebben.<br />

Wat vooral trof in die toespraken, was de erkenning van<br />

de opvoedkundige, blijvende waarde van het journalistiek<br />

werk van LAPIDOTH, dat hij nog jaren lang tot verhooging<br />

van het zedelijk en geestelijk peil zijner lezers moge voortzetten.<br />

H.<br />

G. J. H. van de Vijver.<br />

Tegelijk met LAPIDOTH vierde nog een ander lid der redactie<br />

van de Nieuwe Ct. den 15 Sept. zijn 6o en verjaardag, de<br />

heer G. J. H. VAN <strong>DE</strong> VIJVER, niet minder hooggeacht onder<br />

de collega's en onder zijn medewerkers aan de courant. De<br />

belangrijke taak van de verzorging van het ochtendblad<br />

rustte op hem gedurende een reeks van 18 jaren. Sedert een<br />

paar jaar is hij als chef van de binnenland-redactie naar het<br />

avondblad overgegaan.<br />

Reeds in den vroegen morgen van zijn feestdag werden<br />

aan zijn woning bloemen en geschenken gebracht, waaronder<br />

een bloemenhulde van het technisch personeel der courant,<br />

met 't welk hij uit den aard van zijn werk dagelijksch veel<br />

in aanraking komt. De leden der redactie complimenteerden<br />

VAN <strong>DE</strong> VIJVER onder aanbieding van een zinrijk, voor een<br />

60-jarige doelmatig geschenk, waaraan ook de leden der<br />

administratie hadden meegewerkt. De hoofdredacteur, de<br />

heer BRUNA en de heer HAAXMAN, die met zijn vriend<br />

vroeger samenwerkte aan het oude Dagblad, vertolkten in een<br />

feestelijke bijeenkomst in het middaguur van het geheele<br />

personeel van redactie, administratie, directie en zetterij, aller<br />

hartelijke gevoelens voor den bekwamen journalist en den<br />

trouwen kameraad. Met groote waardeering van VAN <strong>DE</strong><br />

VIJVER'S verdiensten voor de courant sprak ook de heer<br />

MOUTON namens commissarissen.<br />

In den loop van den dag maakten ook hun opwachting<br />

aan de courant delegation van het Bestuur van den Kring<br />

en van de Haagsche Journalistenvereeniging, namens welke<br />

de heeren HANS en mr. VAN BOLHUIS woorden van hartelijke<br />

waardeering spraken voor den collega, wiens journalistieke<br />

taak als stille werker aan het „binnenland" niet de minst<br />

belangrijke is in de dagbladpers.<br />

Ook deze toespraken gingen vergezeld van bloemgeschenken.<br />

De heer VAN <strong>DE</strong> VIJVER was zeer verrast en getroffen<br />

door deze blijken van hoogachting en vriendschap.<br />

Bibliografie.<br />

Juli.<br />

Maasbode i2 1 /„ jaar ochtenblad, 1 A 2 O.<br />

Dagbladpers in Japan, H. A. Lesturgeon, N. Ct. 4 A. 5 A.<br />

Excursie Dordrecht (zie Maandblad No. 324).<br />

Bezoek Japansche gasten. Foto Panorama 6.<br />

Augustus.<br />

De krant en de menschen, H. J. Stratemeijer, de Gulden<br />

Winckel.<br />

De verploerting van ons leven (Badnummer) Het Leven 1 A.<br />

Een synodale perstribune, N. R. Ct. 6 O.<br />

Journalistiek in de samenleving, Weekbl. gewijd aan de belangen<br />

v. Rotterdam, 6.<br />

Corresp. Bureau journalistiek, Residentiebode 8 en 10.


84<br />

C. K. Elout jubileum, Hbl., Vad., N. Ct. n A, Sumatrapost<br />

ii, Locomotief 23.<br />

Idem Huldiging ochtendbladen 2 October.<br />

Wijlen mgr. Klönne als hoofdred., J. W. Heimer, de Nieuwe<br />

Eeuw 13.<br />

Mr P. Brooshooft f Vad - 16 O. 17 A., Locomotief 18.<br />

Achter de schermen der kritiek, H. Borel Vad. 28 ü.<br />

Intern, congres van intellectueelen te Brussel, U. D. 31 A.<br />

September.<br />

Bonden en idealisme (van intellectueelen) F. Lapidoth, de<br />

Nationale 6.<br />

T. C. Schroder jubileum, Tel. 11 O. 12 A. _ _<br />

F. Lapidoth jubileum, De Vrijheid (mr. Plemp van Duiveland,<br />

Toh. de Meester) 14, N. R. Ct. 14A, Hbl. (Elout) 15 O<br />

N Ct. IS A. 16 O., Vad. 16 O. en A., N. Arnh Ct. 16,<br />

U D. 18 A., Het Tooneel (portret), de Prins (idem) 1 Oct.<br />

G f H. van de Vijver jubileum, N. Ct. 15 A. 16 O.<br />

Een praatje over journalistiek, Gron. Dagblad, J. L(eemnga).<br />

23 en 30.<br />

In die.<br />

Persmuskieten in de wereld van den schijn, Horseman, de<br />

Locomotief 9 Juli.<br />

Charivarius en de journalisten, Locomotief 12 Juli.<br />

Werelperscongres. En Indië? Java Bode 18 Augustus.<br />

De eeuw van pers en podium, A. G. de Brum, Locomotief<br />

Sumatrapost 26 Aug.<br />

<strong>DE</strong> J O U R N A L I S T<br />

— De heer HEYTING schrijft ons nog:<br />

Vergun mij even uitdrukkelijk de bewering van den heer<br />

FRE<strong>DE</strong>RIKS in zijn laatste schrijven tegen te spreken, als zou<br />

ik te eeniger tijd aangesteld zijn bij Aneta. Dit is natuurlijk<br />

nimmer het geval geweest. _ ...<br />

Voor de rest verwijs ik naar mijn vorig schrijven en een<br />

schrijven van den heer DRION. „„.„<br />

De heer DRION meldde ons, dat door de Eastern Service<br />

(om bijzondere redenen in overleg met hem) een schriftelijk<br />

contract met den heer HEYTING is gesloten, waarin deze<br />

tegen een vast honorarium wordt aangesteld tot het houden<br />

van interviews, het schrijven van artikelen en het geven van<br />

berichten voor de Eastern Service in Nederland. Deze vermelding<br />

strekt dus om de juistheid te bevestigen van de<br />

mededeelingen van den heer HEYTING m De Journalist. De<br />

heer D. neemt daarbij gaarne aan dat de Eastern Service<br />

het Aneta-kantoor onkundig heeft gelaten van het bestaan<br />

dezer overeenkomst.<br />

(Hiermede kan dit debat wel gesloten worden. Red)<br />

— Tot tweeden sportredacteur aan het Handelsblad is<br />

benoemd de heer A. IZAKS, thans verbonden aan het Persbureau<br />

Vaz Dias. „<br />

Aan het Handelsblad is ook benoemd de heer HUGO BOS<br />

te Groningen.<br />

— Aan de Haagse/ie Courant is benoemd mej. WILLY VON<br />

HETTYEY, thans werkzaam aan de Nieuwe Courant.<br />

— De heer G M. NIEUWENHUIS, die 1 Januari 1920 de<br />

journalistiek verliet om een andere betrekking te aanvaarden<br />

is wederom opgenomen in de redactie van de Opr. Haarl. U.<br />

— Mej. B. VAN <strong>DE</strong>N EN<strong>DE</strong> heeft de redactie van de<br />

Goudsche Courant verlaten.<br />

— Collega JAN FEITH is Zaterdag 1 October uit den Haag<br />

vertrokken ten einde zich te Genua in te schepen naar Indië.<br />

— In de Augustus-aflevering van Netschers Revue komt<br />

een portret voor van onzen collega mr. P. H. RITTER.<br />

— De Nieuwe Rotterdamsche Crt. geeft sinds 1: October<br />

wekelijks een letterkundig bijvoegsel, dat voornamelijk beoogt<br />

belangstelling voor het boek te wekken.<br />

Indië:<br />

— Het alg geïllustreerd weekblad De Revue in O.-Indië<br />

verschijnend, gaf in zijn nummer van 23 Juli een artikel over<br />

het Journalistiek jubileum van de Preangerbode. Een portret<br />

van' collega TH. E. STUFKENS, den hoofdredacteur en een<br />

kijkje in één der redactiekamers zijn o. a. daarbij opgenomen.<br />

Het nummer van dit weekblad van 13 Augustus bracht<br />

een foto van collega HATTINK, redacteur van het Soerabajasch<br />

Handelsblad, die met verlof naar Holland vertrok.<br />

— De Volksraad-tachygraaf, de heer H. W. AN<strong>DE</strong>RSEN, is<br />

benoemd tot redacteur van de op 1 September te Soerabaja<br />

verschenen Indische Courant.<br />

— De Belgische journalisten-bond heeft 14 Augustus te<br />

Namen zijn achtste congres gehouden. In beginsel werd<br />

besloten tot de oprichting van een hoogeschoolleergang voor<br />

journalisten. De inleiders waren van oordeel, dat de inrichting<br />

van een dergelijke leergang noodzakelijk was, daar het peil<br />

der Belgische journalisten zeer ten achter staat bij de Engelsche,<br />

Fransche en Nederlandsche collega's.<br />

Het congres sprak den wensch uit, dat aan de wet op het<br />

arbeidscontract het volgende artikel zal worden toegevoegd:<br />

De journalisten, die aan een dagblad verbonden zijn,<br />

hebben in geval van ontslag recht op een opzeggingstermijn<br />

van drie maanden, indien het salaris minder dan 1000 francs<br />

bedraagt, op een opzeggingstermijn van 6 maanden wanneer<br />

het salaris meer dan 1000 francs bedraagt en op een van<br />

een jaar indien het salaris meer dan 2000 francs per maand<br />

bedraagt, of indien de journalisten meer dan 10 jaar aan<br />

dezelfde redactie verbonden zijn. De Zondagsrust zal van<br />

toepassing zijn voor de journalisten, die recht hebben op<br />

minstens drie weken vacantie."<br />

Buitenland.<br />

— Een aantal buitenlandsche persvertegenwoordigers te<br />

Genève hebben besloten een Vereeniging van buitenlandsche<br />

journalisten bij den Volkenbond te stichten. Zij hebben<br />

daartoe op 24 dezer een vergadering belegd, waartoe alle<br />

buitenlandsche persvertegenwoordigers waren uitgenoodigd .De<br />

vereeniging is gesticht. WILSON HARRIS (Engeland) is tot<br />

voorzitter gekozen.<br />

— De Italiaansche persvereeniging heeft op voorstel van<br />

haar president, senator BARSIFALLI, met algemeene stemmen<br />

besloten om aan de Fransche journalistenvereniging te<br />

berichten, dat de Internationale persvereeniging moet terugkeeren<br />

tot haar program van vóór den oorlog en alle politiek<br />

moet buitensluiten. Dit besluit is genomen naar aanleidingvan<br />

de Parijsche pers, om de Duitsche journalisten uitte<br />

sluiten van het Internationale perscongres, dat op 25 October<br />

zal worden gehouden.<br />

Gedrukt bij A. de la Mar Azn., Amsterdam<br />

Advertentiën.<br />

Heden werd mijne Vrouw,<br />

JOHANNA CORNELIA HOLST,<br />

door den dood uit een langdurig lijden verlost.<br />

H. TERSTEEG.<br />

NAAR<strong>DE</strong>N, 23 September 1921.<br />

Pater Wijnterlaan 3.<br />

Het is ondergeteekende een behoefte zijn warmen dank<br />

te betuigen aan de vele collega's, die, ter gelegenheid van<br />

zV Sgsten verjaardag, zoo vriendelijke woorden aan<br />

£ hart e en g Tl d journalist, nu al bijna veertig. jaren<br />

werkend voor de Nederlandsche Pers, ziet hij in de<br />

waardeering der vakgenooten een bemoed.ging voor de<br />

komende jaren!<br />

<strong>DE</strong>N HAAG, 28 Sept. 1921<br />

FRITS LAPIDOTH.<br />

<strong>JOURNALIST</strong>,<br />

er week<br />

21 jaar, \ l A jaar werkzaam aan een 2 X P<br />

verschijnend blad, wenscht zich verder te bekwamen<br />

en van betrekking te veranderen.<br />

Brieven No. 6 Redactie De Journalist.<br />

Jongmensch,<br />

26 jaar, P. G., einddipl. 3 j. H. B. S. en Openb.<br />

Handelssch., eenige jaren acad. studie, zoekt plaatsing<br />

bij een dag- of weekblad.<br />

Brieven onder No. 8 Red. De Journalist.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!