Gezamenlijke Codex Politieverordeningen HASSELT
Gezamenlijke Codex Politieverordeningen HASSELT
Gezamenlijke Codex Politieverordeningen HASSELT
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Vanuit elke inrichting of haar onmiddellijke omgeving moet de melding van<br />
brand of van ander gevaar terstond aan de hulpdiensten kunnen overgemaakt<br />
worden. Daartoe dient een voor éénieder bereikbaar telefoontoestel aanwezig<br />
te zijn, hetzij in het gebouw zelf, hetzij in een straal van 100m rondom<br />
het gebouw.<br />
Artikel 309: Alarm<br />
Inrichtingen met een bezetting van meer dan 10 personen en inrichtingen<br />
met meer dan één verdieping boven het normaal evacuatieniveau moeten<br />
voorzien zijn van een degelijke alarminstallatie<br />
De alarminstallatie moet werken op de normale elektrische voeding en op een<br />
noodvoeding.<br />
Artikel 310: Detectie<br />
Inrichtingen met een bezetting van meer dan 20 personen, verdeeld over<br />
meerdere verdiepingen, moeten voorzien zijn van een detectie-installatie,<br />
bestaande uit detectors, centrale en alarmeringsmiddelen..<br />
De detectors moeten aangepast zijn aan het brandrisico. Studio’s en<br />
evacuatiewegen moeten beveiligd worden met rookdetectors.<br />
De detectors en de meldingscentrale moeten goedgekeurd zijn door de<br />
Beroepsvereniging van Verzekeringsondernemingen (B.V.V.O.).<br />
De installatie moet voorzien zijn van een noodvoeding die automatisch en<br />
onmiddellijk in werking treedt bij het uitvallen van het elektrisch net.<br />
De installatie moet tenminste éénmaal per jaar gecontroleerd worden door de<br />
installateur.<br />
Een defect aan de installatie moet onmiddellijk hersteld worden. De<br />
uitbater is verantwoordelijk voor de goede werking van de installatie.<br />
Artikel 311: Brandbestrijdingsmiddelen<br />
In de inrichtingen moeten de nodige brandbestrijdingsmiddelen, te bepalen<br />
door de bevoegde brandweerdienst, worden aangebracht. De<br />
brandbestrijdingsmiddelen moeten steeds in goede staat van werking en<br />
onderhoud verkeren. Ze moeten beschermd zijn tegen vorst, doelmatig<br />
gesignaleerd, gemakkelijk bereikbaar en oordeelkundig verdeeld zijn.<br />
Hoofdstuk 8 : onderhoud en controle<br />
Artikel 312:<br />
De technische uitrusting van de inrichting moet in goede staat worden<br />
gehouden.<br />
Volgende installaties moet de uitbater periodiek laten nazien, hetzij door<br />
een bevoegd persoon (BP) hetzij door een bevoegd installateur (BI), hetzij<br />
door een daartoe erkend (EO) of daartoe uitgerust organisme (UO) :<br />
Installatie<br />
liften en goederenliften<br />
laagspanning<br />
centrale verwarming en<br />
centrale klimaatregeling<br />
elektrisch alarm<br />
elektrische detectie<br />
brandbestrijdingsmiddelen<br />
individuele<br />
gasverwarmingstoestellen<br />
Toepassingsgebied Diepenbeek<br />
controle<br />
orgaan<br />
EO<br />
EO<br />
BI/EO<br />
EO<br />
BI/EO<br />
BP<br />
BI/UO<br />
periodicitei<br />
t<br />
jaarlijks<br />
vijfjaarlijk<br />
s<br />
jaarlijks<br />
jaarlijks<br />
jaarlijks<br />
jaarlijks<br />
jaarlijks<br />
183