Gezamenlijke Codex Politieverordeningen HASSELT

Vanuit elk studentenhuis of haar onmiddellijke omgeving moet de melding van
brand of van ander gevaar terstond aan de hulpdiensten kunnen overgemaakt
worden.
§5 Alarm
Studentenhuizen met een bezetting van meer dan 10 personen en
studentenhuizen met meer dan één verdieping boven het normaal
evacuatieniveau moeten voorzien zijn van een degelijke alarminstallatie
De alarminstallatie moet werken op de normale elektrische voeding en op een
noodvoeding. Het alarmsignaal dient door alle bewoners waargenomen kunnen
worden.
§6 Detectie
In iedere kamerwoning en op iedere bouwlaag, wordt iedere verkeersruimte,
waar men voorbij moet om een uitgang naar buiten te bereiken, voorzien van
ten minste één autonome optische rookmelder.
Als verkeersruimten worden bedoeld: traphal, overloop, inkomhal of gang.
Studentenhuizen met een bezetting van meer dan 20 personen, verdeeld over
meerdere verdiepingen, moeten voorzien zijn van een automatische detectieinstallatie,
bestaande uit detectors, centrale en alarmeringsmiddelen..
De detectors moeten aangepast zijn aan het brandrisico. Kamers en
evacuatiewegen moeten beveiligd worden met rookdetectors.
De detectors en de meldingscentrale moeten goedgekeurd zijn door de
Beroepsvereniging van Verzekeringsondernemingen (B.V.V.O.).
De installatie moet voorzien zijn van een noodvoeding die automatisch en
onmiddellijk in werking treedt bij het uitvallen van het elektrisch net.
De installatie moet tenminste éénmaal per jaar gecontroleerd worden door de
installateur.
Een defect aan de installatie moet onmiddellijk hersteld worden. De
uitbater is verantwoordelijk voor de goede werking van de installatie.
§7 Brandbestrijdingsmiddelen
In de studentenhuizen moeten de nodige brandbestrijdingsmiddelen, te
bepalen door de bevoegde brandweerdienst, worden aangebracht. De
brandbestrijdingsmiddelen moeten steeds in goede staat van werking en
onderhoud verkeren. Ze moeten beschermd zijn tegen vorst, doelmatig
gesignaleerd, gemakkelijk bereikbaar en oordeelkundig verdeeld zijn.
Artikel 132: Onderhoud en controle
De technische uitrusting van het studentenhuis moet in goede staat worden
gehouden.
Volgende installaties moet de uitbater periodiek laten nazien, hetzij door
een bevoegd persoon (BP) hetzij door een bevoegd installateur (BI), hetzij
door een daartoe erkend (EO) of daartoe uitgerust organisme (UO):
Liften en goederenliften
--------------------------------------------------
-----------
Laagspanning+ veiligheidsverlichting
--------------------------------------------------
-----------
Centrale verwarming + centrale warmwaterbereiding
--------------------------------------------------
EO
--------------------
----
EO
--------------------
----
BI
EO of UO
--------------------
Driemaandelijks indien de
onderhoudsdienst niet
gecertificeerd is met een
kwaliteitslabel
overeenkomstig ISO 9001
m.b.t. onderhoud van
liften
Zesmaandelijks indien de
onderhoudsdienst wel
gecertificeerd is
-----------------------
Vijfjaarlijks
-----------------------
Jaarlijks
Vijfjaarlijks
-----------------------
35