Examenreglement Praktijkexamen inburgering - ROC Mondriaan

ARTIKEL 19 Voorlopige voorziening
1. In zaken waarin het belang van de appellant een onmiddellijke voorziening bij voorraad vordert, kan
deze door middel van een met redenen omkleed verzoekschrift in afwachting van de uitspraak in de
hoofdzaak, aan de voorzitter van de Commissie een voorlopige voorziening vragen.
2. De voorzitter van de Commissie beslist op het verzoek tot het treffen van een voorlopige
voorziening en doet hierin uitspraak, nadat hij partijen heeft gehoord, althans behoorlijk heeft
opgeroepen.
3. De voorzitter draagt aan appellant op, binnen een door hem te stellen termijn, een
beroepschrift in te dienen, waarna de volledige behandeling van het beroep plaatsvindt. De artikelen
10 tot en met 20 van dit reglement zijn, voor zover nodig, van overeenkomstige
toepassing.
4. De voorlopige voorziening vervalt, zodra door de Commissie in de hoofdzaak is beslist.
ARTIKEL 20 Herziening van uitspraken
1. Herziening van een uitspraak van de Commissie kan op verzoek van elk van beide partijen
plaatsvinden op grond van nader gebleken feiten of omstandigheden die, indien deze eerder bekend
waren geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.
2. Op het verzoek tot herziening zijn de artikelen 7 tot en met 20 van dit reglement, voor zover nodig,
van overeenkomstige toepassing.
ARTIKEL 21 Griffie
1. Het College van Bestuur wijst een griffier en een plaatsvervangende griffier aan.
2. De griffier is onder verantwoordelijkheid van de voorzitter belast met het verlenen van
bijstand aan de Commissie.
ARTIKEL 22 Slotbepaling
Onvoorziene gevallen
1. De Commissie neemt de termijnen in acht waar deze worden genoemd, tenzij er sprake
is van bijzondere omstandigheden.
Geheimhouding
2.1 De leden en de plaatsvervangende leden alsmede de medewerkers van de griffie zijn
gehouden tot geheimhouding van al hetgeen zij in hun hoedanigheid van lid,
plaatsvervangend lid onderscheidenlijk griffier of plaatsvervangend griffier ter zake
van enig beroep vernemen.
2.2 De leden en de plaatsvervangende leden alsmede de medewerkers van de griffie onderhouden
terzake van enig beroep geen contacten met personeelsleden of deelnemers,
incidenteel noch structureel, voorafgaand aan, tijdens en/of na afloop van dat beroep. Het
bepaalde in de vorige volzin is niet van toepassing op de medewerkers van de griffie uitsluitend voor
zover het betreft informatievoorziening aan belanghebbenden over het
verloop van een beroepsprocedure.
ARTIKEL 23 Citeertitel
Dit reglement kan worden aangehaald als Reglement van Orde van de Commissie van Beroep voor de
examens en de Geschillencommissie op grond van het Deelnemersstatuut.
Vastgesteld op 18/02/08
33