Examenreglement Praktijkexamen inburgering - ROC Mondriaan

Hoofdstuk 1: Begripsbepalingen
Artikel 1
1. In deze regeling wordt verstaan onder:
- het ROC Mondriaan: Regionaal Opleidingen Centrum (ROC); instelling voor educatie en
beroepsonderwijs als bedoeld in artikel 1.1.1 onder b van de Wet Educatie en Beroepsonderwijs;
- klachtencommissie: de commissie als bedoeld in artikel 3;
- belanghebbende: een (ex-)deelnemer, een ouder/ voogd/ verzorger van een minderjarige (ex)deelnemer,
(een lid van) het personeel, (een lid van) het College van Bestuur of de directie, (een lid van)
de Raad van Toezicht of een vrijwilliger die werkzaamheden verricht voor de instelling, alsmede een
bedrijf of persoon die anderszins deel uitmaakt van of betrokken is bij de instelling;
- melder: een belanghebbende die zich heeft gewend tot c.q. een melding heeft gedaan bij
vertrouwenspersoon;
- klager: een belanghebbende die een klacht heeft ingediend bij de klachtencommissie;
- melding: het doen van een melding inzake gedragingen en beslissingen dan wel het nalaten van
gedragingen en het niet nemen van beslissingen van belanghebbende;
- klacht: een klacht inzake gedragingen en beslissingen dan wel het nalaten van gedragingen en
beslissingen van belanghebbende;
- vertrouwenspersoon: de persoon als bedoeld in artikel 2;
- aangeklaagde: een belanghebbende tegen wie een klacht is ingediend bij de klachtencommissie of het
College van Bestuur;
- vertrouwensinspecteur: de persoon als bedoeld in artikel 6 van de Wet op het onderwijstoezicht;
- College van Bestuur: College van Bestuur als bedoeld in artikel 9.14 van de Wet educatie en
Beroepsonderwijs;
*NB overal waar klager en deelnemer staat, dient ook klaagster en deelneemster gelezen te worden.
2. Specifieke begripsbepalingen:
a. Seksuele intimidatie:
Door een betreffend persoon als ongewenst ervaren seksueel getinte aandacht, toenadering of
verzoeken om seksuele gunsten of ander verbaal, non-verbaal of fysiek gedrag van seksuele aard
waarbij mogelijk sprake is van een van de volgende punten:
- onderwerping aan dergelijk gedrag wordt hetzij expliciet hetzij impliciet gehanteerd als voorwaarde
voor de tewerkstelling of inschrijving van een persoon;
- onderwerping of afwijzing van dergelijk gedrag door een persoon wordt gebruikt of medegebruikt als
basis voor beslissingen die het werk of de leerprestatie van de persoon raken;
- dergelijk gedrag heeft het doel de werk- of leerprestaties van een persoon aan te tasten en/ of een
intimiderende, vijandige of onaangename werk- of leeromgeving te creëren, dan wel heeft het gevolg
dat de werk- of leerprestaties van een persoon worden aangetast en/ of een intimiderende, vijandige
of onaangename werk- of leeromgeving wordt gecreëerd.
Seksuele intimidatie, discriminatie, agressie of geweld kan zich o.a. voordoen in de volgende
relaties:
- tussen werkgever en degene die werkzaamheden verricht ten behoeve van de instelling
- tussen degenen die werkzaamheden verrichten onderling
- tussen werkgever en deelnemer/stagiaire
- tussen degene die werkzaamheden verricht enerzijds en deelnemer anderzijds
- tussen deelnemers onderling
b. Discriminatie
Iedere uiting in woord, gebaar of geschrift van een persoon of groep van personen binnen de instelling
waarbij sprake is van ontoelaatbare opvattingen over achterstelling van mensen, van doelbewuste
belediging van of grievend handelen jegens anderen. Deze uitingen kunnen betrekking hebben op
godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras of op welke grond dan ook.
c. Agressie en geweld (waaronder begrepen pesten en treiteren)
Voorvallen waarbij een persoon die werkzaamheden verricht ten behoeve van de instelling of een
deelnemer psychisch of fysiek wordt lastiggevallen, bedreigd of aangevallen, onder omstandigheden die
rechtstreeks verband houden met het verrichten van de arbeid of de leersituatie.
Vastgesteld op 18/02/08
53