29.09.2013 Views

PROGRAMMA- BOEKJE - Vocaal Ensemble Tiramisu

PROGRAMMA- BOEKJE - Vocaal Ensemble Tiramisu

PROGRAMMA- BOEKJE - Vocaal Ensemble Tiramisu

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

F. Martin (1890 – 1974)<br />

Frank Martin begon al op jonge leeftijd met componeren. Toen hij twaalf was<br />

werd hij gegrepen door een uitvoering van de Matthäus-Passion van Bach. Daarnaast<br />

waren Wagner en Franck zijn favoriete componisten. Opgroeiend in het<br />

conservatieve Genève maakte hij pas veel later kennis met hedendaagse componisten<br />

als Debussy en Stravinsky. Vanaf 1946 woonde Martin in Nederland.<br />

De Songs of Ariel schreef Martin in 1950 op verzoek van Felix de Nobel, dirigent<br />

van het Nederlands Kamerkoor, aan wie het werk ook werd opgedragen. De<br />

teksten bestaan uit vijf gedichten die in The Tempest van Shakespeare gesproken<br />

worden door de luchtgeest Ariel, de dienaar van de uit Milaan verdreven hertog<br />

Prospero. Deze wil zich wreken op de verraders Antonio (broer van Prospero,<br />

wederrechtelijk hertog van Milaan), Alonso (koning van Napels) en Sebastiano<br />

(zijn broer). Ariel wordt door Prospero gebruikt om zijn tovenaarsopdrachten uit<br />

te voeren. Slaagt hij hier voldoende in, dan krijgt hij zijn vrijheid terug. Prospero<br />

heeft Ariel opdracht gegeven een storm te ontketenen die het schip van Antonio<br />

schipbreuk doet lijden en de verraders op een eiland laat aanspoelen waar zich<br />

ook de verdreven Prospero bevindt.<br />

Ariel verschijnt in verschillende gedaantes. In het eerste lied is hij een zeemeermin<br />

en bezingt het eiland zo bedwelmend schoon, dat Ferdinand, die op het eiland is<br />

aangespoeld en om zijn verloren gewaande vader Alonso treurt, zich verbaasd<br />

afvraagt: ‘Komt die muziek uit de aarde of uit de hemel?’<br />

Dan volgt het tweede lied: ‘Vijf vadem diep ligt je vader in zee …’<br />

In het derde lied zweert Ariel zijn onvoorwaardelijke trouw aan Prospero (‘Meester’).<br />

De gemaskerde stoet heeft betrekking op de feeststoet ter gelegenheid van de<br />

verloving van Miranda, Prospero’s dochter, en Ferdinand.<br />

Het vierde deel is een grote monoloog waarin Ariel, nu in de gedaante van een<br />

harpij (een mythologische figuur afgebeeld als gier met vrouwengelaat en kromme<br />

klauwen), de drie verraders confronteert met hun wandaden. Alleen berouw en<br />

een gelouterd hart kunnen hen nog redden.<br />

Het laatste deel bezingt de herwonnen vrijheid van Ariel, en staat in prachtig<br />

contrast met het voorafgaande deel. De muziek is vol van licht en gratie, geheel in<br />

overeenstemming met de tekst:<br />

‘Zwierend en zwevend gaat voortaan mijn spoor<br />

De bevende bloesems der boomgaarden door.’<br />

7

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!