AARDRIJKSKUNDE
AARDRIJKSKUNDE
AARDRIJKSKUNDE
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
In het jaar- of graadplan (zie verder) worden excursies (van een dag, halve dag of blokken van twee opeenvolgende<br />
lesuren) opgenomen. Combinaties met andere vakken of leerdomeinen zijn aan te bevelen. Excursies dienen grondig<br />
voorbereid te worden op het terrein, in de literatuur, met cijfer- en kaartmateriaal.<br />
Verwerking van de geregistreerde gegevens gebeurt in het vaklokaal binnen het samenhangend geheel van de leerstof.<br />
Beeldmateriaal is dan dienstig voor het zich levendig voorstellen van de plaats en de waarneming. Beelden worden best als<br />
uitgangspunt gebruikt, dus functioneel (inductief eerder dan deductief). Het waargenomene moet door de leerling ook op<br />
een zelfstandige wijze kunnen weergegeven worden, b.v. tekenen van mentale kaarten, klimatogrammen en doorsneden,<br />
onderzoeken van gesteenten en bodemmateriaal, conclusies trekken uit een rondvraag en andere vormen van explorerend<br />
leren.<br />
Aan de hand van een aantal technieken en werkgewoonten leren leerlingen ruimtelijk leren, waardoor de creativiteit<br />
gestimuleerd wordt. Zo bestaat de kans dat bij hen de spontane behoefte groeit om wat ze inzichtelijk verworven hebben<br />
verder te vergelijken, kritisch te onderzoeken en zelf aan te vullen. Op die manier kan ook de zo noodzakelijke integratie van<br />
kennis en vaardigheden tot stand komen. Hierbij aansluitend kan heel geleidelijk een stap verder worden gezet in het<br />
verwerven en het leren gebruiken van een aantal elementen uit de wetenschappelijke onderzoeksmethoden. Voorbeelden:<br />
oriëntering inzake opzoeken en verzamelen van informatiemateriaal; selecteren en logisch ordenen van gegevens, het<br />
zelfstandig opbouwen van een structuur, het aanwenden van oplossingsmethoden...<br />
Algemeen didactisch blijft vanzelfsprekend de actieve doe-methode aangeprezen, maar een afwisseling in methodes is<br />
eveneens aan te bevelen. Voor het verwerken van de leerstof gebruiken we werkmappen met werkstructuren. Het<br />
aardrijkskundig werkblad is in feite een denkstructuur, opgevuld met informatie in woord en beeld (kaarten, schetsen, foto=s,<br />
cijfertabellen, grafische voorstellingen,...) én met vragen en opdrachten. De bedoeling is de leerlingen aanzetten tot<br />
persoonlijke verwerking. Deze verwerking kan op twee manieren verlopen: primair en secundair.<br />
Bij secundair gebruik wordt het werkblad ingevuld nadat de les of een lesonderdeel afgehandeld werd. Gedurende de les<br />
speelt het werkblad dan geen rol; bij klassikaal dialoogonderwijs horen alleen klassikale leermiddelen, zoals wandkaart,<br />
geprojecteerd beeld- en cijfermateriaal en een bordschema. Het secundair gebruik van het werkblad biedt aan de leraar de<br />
gelegenheid tot reflecteren; verloopt het zelfstandig verwerken vlot, dan is de les of het lesfragment geslaagd; verloopt de<br />
verwerking moeizaam en gebrekkig, dan dient worden nagegaan waar het onderricht is misgelopen. Deze feedback laat toe<br />
het verstrekte onderwijs voortdurend te corrigeren en zodoende te optimaliseren.<br />
Bij primair gebruik van het werkblad wordt er vooraf geen nieuwe leerstof aangereikt. De leerlingen verwerken zelfstandig<br />
hun werkblad met behulp van individuele leermiddelen, zoals de atlas, het handboek of andere documentatie. De<br />
aanbevolen methodologie is drieledig:<br />
1. Een instap<br />
De situering van de leerstof gebeurt klassikaal; leerlingen worden gemotiveerd, eventueel aan te wenden<br />
methoden of technieken worden toegelicht of herhaald en er wordt meegedeeld welke tijd en leermiddelen<br />
beschikbaar zijn.<br />
2. De zelfstandige verwerking<br />
Gedurende de taakverwerking vervult de leraar een begeleidend-remediërende functie; eventuele tussenkomsten<br />
zijn er vooral op gericht om de leerling zelf (de oorzaken van) eventuele fouten te laten ontdekken.<br />
3. Het leergesprek<br />
Eén mededeling van een resultaat is aanleiding voor een discussie of reactie waarin alle leerlingen kunnen<br />
betrokken worden; de leraar fungeert als moderator.<br />
Deze twee, in wezen sterk verschillende werkvormen, kunnen binnen eenzelfde lestijd aan bod komen. Afwisseling van leeren<br />
werkvormen vormt de beste waarborg voor een volgehouden aandacht en inspanning bij de leerlingen. Dat is pas<br />
mogelijk indien in het vaklokaal voldoende leermiddelen voorhanden zijn. Naast de in 5. aangegeven minimale materiële<br />
vereisten zijn voor dit leerplan vooral landschapsbeelden (dia=s, transparanten, foto=s en video) en kaartmateriaal<br />
(topografische kaarten, atlassen, wegenkaarten,...) van belang. Tot de wenselijk geachte uitrusting van het vaklokaal horen<br />
een CD-i-toestel met schijven, een multimedia-computer met internet-aansluiting en een CD-ROM-station met programma=s.<br />
Het is wenselijk dat iedere leerling thuis over een handboek beschikt, maar een atlas is noodzakelijk.<br />
Beginnende leraren of leraren die minder dan vijf jaar vertrouwd zijn met het leervak, worden geacht een lesvoorbereiding<br />
ter beschikking te hebben. Hierin worden de beginsituatie, lesdoelen, een relatie tussen leermiddelen-inhoud-methodeevaluatie<br />
en een bordschema opgenomen; formulering van een eindsynthese staat in rechtstreeks verband met de<br />
98.aa1/ p.4