AARDRIJKSKUNDE
AARDRIJKSKUNDE
AARDRIJKSKUNDE
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
- bijbrengen van sociale vaardigheden en een sociaal gedrag door het beoefenen van groepswerk;<br />
- de leerlingen initiëren in die sociale rol door de nadruk te leggen op de verscheidenheid en de tegenstellingen in de<br />
maatschappij en aldus verdraagzaamheid aankweken;<br />
- zoeken naar een harmonisch evenwicht tussen economische groei (welzijn, welvaart) en de ecologische aspecten hieraan<br />
verbonden;<br />
- de samenleving concrete diensten bewijzen daar het geografisch inzicht en het hanteren van desbetreffende kunvormen<br />
maatschappelijk utilitair belang hebben en dus bijdragen tot burgerzin. Voorbeelden : de aardrijkskundige survey als<br />
basis voor stedebouw en ruimtelijke ordening; de jonge mens leiden naar een verantwoorde vrijetijdsbesteding met begrip<br />
voor het in stand houden van zijn leefmilieu; de jonge mens opvoeden tot een bewust en verantwoord weggebruiker.<br />
4 Algemene pedagogisch-didactische wenken en didactische middelen<br />
Het eerste jaar secundair onderwijs vormt uiteraard een fundament met als hoofdzaak de begripsstichting, zodat achteraf<br />
begripsverruiming en het ontdekken en hanteren van relaties en eenvoudige structuren kunnen volgen. Onder geografische<br />
relatie verstaat men verbanden tussen ruimtelijke verschijnselen.<br />
- Zoals exclusief conceptueel voorbeelden vastgelegd uit België in de en eindtermen Europa; van de eerste graad van het secundair onderwijs, is het eigen leefmilieu het<br />
- uitgangspunt voorbeelden uit voor Vlaanderen de ontwikkeling en wereldzones van een ruimtelijke buiten Europa; visie. Hieruit kan een ruimtelijke leerroute ontwikkeld worden naar<br />
- andere voorbeelden leefmilieus. uit Vlaanderen, Voorbeelden België, van Europa dergelijke en leerroutes: andere wereldzones.<br />
Hierbij dient men er van uit te gaan dat gekozen voorbeelden beantwoorden aan het voor leerlingen bevattelijke schaalniveau<br />
en dus niet mogen leiden tot een regionale systematiek. Anderzijds dienen de voorbeelden in een contextueel verband geplaatst<br />
te worden. De keuze van de leerroute en de daarin verwerkte voorbeelden kan aan verschillende criteria tegemoet komen:<br />
- het ervaringsgericht leren van de leerlingen;<br />
- de belangstelling van leerlingen voor bepaalde leefmilieus;<br />
- de beschikbaarheid van lesmateriaal;<br />
- de verticale integratie in de keuze van leerstof in de tweede en derde graad op basis van vakgroepwerking waarbij rekening<br />
wordt gehouden met de instroom en uitstroom.<br />
- de horizontale integratie met andere leervakken en vakoverschrijdend project- of themaonderwijs.<br />
In ieder geval beantwoordt de gekozen leerroute aan de lokale schoolcultuur, verwoord in het schoolwerkplan. Het leerplan dient<br />
derhalve een half-open karakter te behouden waarin ruimte blijft voor eigen leerstofontwikkeling.<br />
De grote rijkdom aan verschijnselen, feiten, elementen en eenvoudige relaties en structuren zijn een waarborg voor de<br />
ontwikkeling van een degelijk inzicht in landschapseducatie. Een belangrijke voorwaarde hiervoor is dat de visie die<br />
leerlingen op het lokale leefmilieu bekomen, geschraagd wordt door concrete observatie. De leerling moet in de eerste<br />
plaats een waarnemingsmethode verwerven, zowel op het terrein als in materiaal dat in het vaklokaal ter beschikking is. Een<br />
initiatie-uitstap leert eenvoudige observatietechnieken aan: het zoeken van een geschikt observatiepunt, vastleggen van<br />
verschillende blikrichtingen, het communiceren over richtingen en relatieve plaatsaanduidingen, het globaliseren van een<br />
waarneming, het analyseren van een beeld, het scheiden en rubriceren van waargenomen elementen, ...; de waargenomen<br />
gegevens dienen ook vastgelegd te worden: mondelinge mededeling (cassette-recorder), schriftelijk rapporteren, grafisch<br />
schetsen, fotograferen, op video vastleggen, ...; onzekerheden, vragen en meningsverschillen (afstanden of hellingsgraden<br />
schatten, verklaring voor vegetatieverschillen, aantallen tellen) moeten achteraf kunnen opgehelderd worden door het<br />
raadplegen van goede bronnen (kaarten, registers, verslagen,...). Het actief inschakelen van leerlingen in extramurosactiviteiten<br />
is dan ook een verplichte activiteit.<br />
Omdat voor alle hoofdstukken terreinobservatie aan de basis ligt van de ontwikkeling van ruimtelijke kennis, inzichten en<br />
vaardigheden, dringt zich een groepering op van verschillende observatie-oefeningen; een balling op één excursiedag van<br />
alle oefeningen voor alle landschapstypes is evenwel uitgesloten. In een aantal gevallen kan het vooraf vastleggen van<br />
waarnemingen d.m.v. veldschetsen, dia=s of videobeelden een latere verwerking in het vaklokaal bevorderen. Een overdadig<br />
aanbieden van beeldmateriaal is evenwel niet aangewezen; vooral langdurige videomontages zonder commentaar werken<br />
overcongestionering van beelden in de hand.<br />
98.aa1/ p.3