“Munchausen by Proxy Syndroom”: Huidige ... - vanhoomissen.be
“Munchausen by Proxy Syndroom”: Huidige ... - vanhoomissen.be
“Munchausen by Proxy Syndroom”: Huidige ... - vanhoomissen.be
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Libow (2000) vermeldt daarenboven volgende psychische gevolgen: depressie,<br />
dysthyme stoornis, sociale isolatie, eetstoornissen (anorexia nervosa, o<strong>be</strong>sitas),<br />
afhankelijke en hysterische persoonlijkheid.<br />
1.2 Hypothese en relevantie<br />
De laatste 2 decennia <strong>be</strong>staat een algemeen toenemende aandacht voor het MBPS<br />
(Libow, 2000). Daar het syndroom een <strong>be</strong>langrijke morbiditeit en mortaliteit kent,<br />
is een vroegtijdige detectie van het syndroom essentieel. Hoewel huisartsen hierbij<br />
een relevante rol kunnen vervullen, blijkt uit de literatuur dat het syndroom door<br />
deze doelgroep weinig is gekend en vaak wordt gemist (Adriaenssens, 2000; Skau<br />
& Mouridsen, 1995). Gemiddeld passeren er 12 tot 15 maanden tussen het eerste<br />
dokters<strong>be</strong>zoek en de diagnose van het MBPS (Adriaenssens & Eggermont, 1991; De<br />
Mol et al., 2002; Rosen<strong>be</strong>rg, 1987). In een overzichtstudie <strong>be</strong>rekende Rosen<strong>be</strong>rg<br />
(1987) dat voor minstens 9% van de MBP-slachtoffers de diagnose pas na hun<br />
overlijden gesteld wordt.<br />
Er werd gekozen voor een empirische studie, vermits in de literatuur weinig<br />
geschreven is over de rol van huisartsen in deze problematiek (Dubois et al.,<br />
2001). De zeldzame studies die hierover te vinden zijn, worden veelal gebaseerd op<br />
casestudies waarbij men zich moet <strong>be</strong>hoeden voor generalisering (De Mol et al.,<br />
2002).<br />
In het empirisch onderzoek worden twee varia<strong>be</strong>len uit de literatuur verbonden tot<br />
volgende hypothese: “Het MBPS wordt onvoldoende onderkend door Vlaamse<br />
huisartsen, aangezien de kennis hieromtrent ontoereikend is”, waarbij de laatst<br />
vermelde stelling wordt nagegaan. Dit gegeven zou mogelijk kunnen bijdragen tot<br />
de algemene onderschatting in verband met de prevalentie van het syndroom, wat<br />
eveneens in de literatuur <strong>be</strong>schreven wordt (Schreier & Libow, 1993). Naast het<br />
onderzoeken van de huidige kennis worden tevens de handelingspatronen van<br />
huisartsen bij een vermoeden van het MBPS nagegaan. Tenslotte wordt de<br />
volgende assumptie getoetst: “Vlaamse huisartsen heb<strong>be</strong>n <strong>be</strong>hoefte aan<br />
sensibiliseringsfolder met waarschuwingssignalen en richtlijnen met <strong>be</strong>trekking tot<br />
adequaat handelen bij een vermoeden van het MBPS”.