beschikking vergunning wet milieubeheer - Provincie Groningen
beschikking vergunning wet milieubeheer - Provincie Groningen
beschikking vergunning wet milieubeheer - Provincie Groningen
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
3.10.5 Indirecte hinder<br />
Het geluid van het verkeer van en naar een inrichting gelegen op een gezoneerd industrieterrein mag bij<br />
Wm-<strong>vergunning</strong>verlening niet worden getoetst aan grenswaarden. De Energieweg, waarover het verkeer<br />
van- en naar de inrichting gaat, ligt op het gezoneerde industrieterrein. Aangezien dit verkeer is opgenomen<br />
in het heersende verkeersbeeld bij het verlaten van het industrieterrein, is dan geen sprake meer van<br />
indirecte hinder. Wij zien dan ook geen aanleiding voor het stellen van voorschriften ten aanzien van dit<br />
aspect.<br />
3.10.6 Conclusie<br />
Ten aanzien van de geluidsbelasting, maximale geluidsniveaus en indirecte hinder is de situatie<br />
milieuhygiënisch aanvaardbaar. De grenswaarden voor de geluidsbelasting van de Wgh worden in acht<br />
genomen. Ons inziens wordt daarmee voldaan aan BBT.<br />
3.10.7 Trillingen<br />
Gelet op de aard van de inrichting en de omgevingssituatie is geen (ontoelaatbare) trillinghinder te<br />
verwachten. Wij zien daarom geen redelijke aanleiding om voor dit aspect doelvoorschriften aan deze<br />
<strong>vergunning</strong> te verbinden.<br />
3.11 Lichthinder<br />
Aan de <strong>vergunning</strong> hebben wij voorschriften verbonden met betrekking tot het voorkomen van lichthinder in<br />
de omgeving van het bedrijf vanwege de toegepaste terreinverlichting.<br />
3.12 Bodem<br />
3.12.1 Bodembescherming<br />
Het bodembeschermingbeleid in het kader van de Wm richt zich op het voorkomen van bodem- en<br />
grondwaterverontreiniging als gevolg van het gebruik van bodemverontreinigende stoffen op de locatie door<br />
het (laten) treffen van bodembeschermende voorzieningen.<br />
In de inrichting vinden potentieel bodembedreigende activiteiten plaats en worden potentieel<br />
bodembedreigende stoffen toegepast en opgeslagen. Het betreft hier:<br />
- opslag en aflevering van brandstof;<br />
- opslag van methyleenchloride(residu);<br />
- opslag van oliën, koelvloeistof en anti-vries;<br />
- opslag van gevaarlijk afval;<br />
- verwarmde opslag van bitumen;<br />
- asfaltproductie;<br />
- tijdelijke opslag van verdacht asfaltpuin (inclusief TAG);<br />
- de wasplaats voor rijdend materieel;<br />
- het bedrijfsriool.<br />
Op deze activiteiten is de Nederlandse Richtlijn Bodembescherming bedrijfsmatige activiteiten (NRB) van<br />
toepassing. Bij de aanvraag is voor voornoemde potentieel bodembedreigende activiteiten een bodemrisicoanalyse<br />
op basis van de NRB gevoegd. Hieruit blijkt dat ten aanzien van voornoemde activiteiten conform de<br />
NRB wordt voldaan aan een bodemrisicocategorie A (verwaarloosbaar risico met emissiescore 1). Een<br />
uitzondering betreft de ondergrondse bedrijfsriolering. Hiervoor wordt voldaan aan een bodemrisicocategorie<br />
B (verhoogd risico met emissiescore 2).<br />
De aflevering van brandstof vindt plaats boven een vloeistofkerende verharding welke niet is voorzien van<br />
een afvoer van hemelwater via een zandvanger en olie-afscheider. Aangezien er sprake is van grootschalige<br />
aflevering van brandstof (zie 3.14.1), dient de tankplaats te zijn voorzien van een vloeistofdichte verharding<br />
met afvoer van hemelwater.<br />
Voor de ten aanzien van de afleverplaats voor brandstof nog uit te voeren maatregelen achten wij een<br />
termijn van 3 maanden redelijk. In voorschrift 4.2.3 is vastgelegd dat de brandstofafleverplaats voor rijdend<br />
materieel binnen 3 maanden na het onherroepelijk worden van deze <strong>vergunning</strong> aan de NRB dient te<br />
voldoen.<br />
De opslagtank voor gasolie staat in een container en boven een vloeistofdichte lekbak van voldoende<br />
capaciteit opgesteld. De mobiele opslagtanks die worden gebruik voor de brandstofvoorziening van de<br />
loskraan en het dieselaggregaat van de puinbreker, staan in een vloeistofdichte lekbak van voldoende<br />
inhoud opgesteld.<br />
Voor de opslag van het, in het laboratorium toegepaste, methyleenchloride als het vrijkomende residu<br />
hiervan, wordt gebruik gemaakt van een opslagcontainer welke voldoet aan de richtlijn PGS 15 (zie 3.14.2).<br />
Smeer- en hydrauliekolie, koelvloeistof en anti-vries en gevaarlijk afval worden in een container en boven<br />
een vloeistofdichte lekbak van voldoende capaciteit opgeslagen.<br />
De opslagtanks voor verwarmde bitumen zijn opgesteld boven een vloeistofkerende vloer. De tanks zijn<br />
voorzien van een overvulbeveiliging en lekdetectie. In de aanvraag wordt verzocht, gezien de aangebrachte<br />
pagina 23 van 44