beschikking vergunning wet milieubeheer - Provincie Groningen

Als zekere maatregelen zijn in dit EBP opgenomen:
- het reduceren van productiestart en -stops door toepassing van minder productsoorten/typen;
- vermindering van receptuurwisselingen;
- inkoop van zo droog mogelijke grondstoffen (aanscherping inkoopvoorwaarden en vastlegging
maximaal vochtgehalte).
Daarnaast zijn door APW op het gebied van energiebeheer de volgende maatregelen doorgevoerd:
- instructie van het personeel omtrent energiebesparing;
- monitoring van het energieverbruik;
- hanteren van een energiebewust inkoopbeleid ten aanzien van materieel en apparatuur;
- toepassing HR-ketel voor het kantoorpand.
Wij zijn van mening dat het bedrijf hiermee voldoende inspanningen levert op het gebied van
energiebesparing. Op basis van het EBP is geconcludeerd dat energiezorg van ruim voldoende niveau is.
Aanvullende voorschriften achten wij in deze niet noodzakelijk.
Aan de vergunning worden thans wel voorschriften verbonden waarin van de vergunninghoudster wordt
verlangd dat zij jaarlijks rapporteert over de voortgang van de energie-efficiency en elke vier jaar een
analyse van haar energiehuishouding overlegt aan ons.
3.16 Grondstoffen- en waterverbruik
3.16.1 Preventie grondstofverbruik
Het beleid van de overheid richt zich op een zuinig gebruik van primaire grondstoffen en de toepassing van
milieuvriendelijke grond- en hulpstoffen.
De aard van de activiteiten alsmede de bij ons bekend zijnde gegevens omtrent de binnen de inrichting
toegepaste grond- en hulpstoffen geven ons geen aanleiding om hiervoor voorschriften op te leggen.
De activiteiten van de inrichtingen zijn er deels op gericht op hergebruik van afvalstoffen (niet-teerhoudend
asfaltgranulaat) als secundaire grondstof in het productieproces danwel afkeur en misproduct zodanig te
bewerken dat dit wederom in productieproces kan worden ingezet.
Het beperken van het grondstoffenverbruik ligt buiten het handelingsperspectief van APW en is derhalve in
dit kader niet relevant.
3.16.2 Proefnemingen
Het is vergunninghoudster toegestaan om proefnemingen uit te voeren met andere grondstoffen dan in de
aanvraag zijn aangegeven. Aan de vergunning zijn voorschriften verbonden met betrekking het vooraf
melden van proefnemingen aan het bevoegd gezag.
3.16.3 Waterverbruik
Waterbesparing is als onderwerp relevant voor de milieuvergunning als het verbruik van leidingwater in de
inrichting 5.000 m 3 of meer bedraagt. Binnen onderhavige inrichting wordt circa 750 m 3 leidingwater gebruikt
op jaarbasis. Dit water wordt hoofdzakelijk gebruikt voor het reinigen van materieel, bevochtiging van
opgeslagen materialen alsook huishoudelijke/sanitaire doeleinden.
Gezien de omvang van het verbruik van leidingwater worden in deze vergunning geen voorschriften gesteld
ten aanzien van de vermindering van de hoeveelheid te gebruiken leidingwater.
3.17 Verkeer en vervoer
Bij de beslissing op een aanvraag dienen wij ook de zorg voor de beperking van de nadelige gevolgen voor
het milieu van het verkeer of goederen van en naar de inrichting te betrekken. Vervoersmanagement is
vooral van belang bij bedrijven waar veel mensen werken, waar veel bezoekers komen en/of waar grote
stromen goederen vervoerd worden. Richtinggevende relevantiecriteria zijn meer dan 100 werknemers en/of
meer dan 500 bezoekers per dag en/of meer dan 2 miljoen transportkilometers per jaar.
Aanvoer van grondstoffen vindt waar mogelijk plaats per schip. Afvoer van gereed product kan, in verband
met de verwerking van het asfalt, uitsluitend per as plaatsvinden. APW is niet in het bezit van eigen
vrachtauto’s voor transport van grondstoffen en gereed product.
Gezien de geringe preventiemogelijkheden zijn wij van mening dat het bij de onderhavige inrichting niet
nodig is om voorschriften met betrekking tot verkeer en vervoer in de vergunning op te nemen.
3.18 Installaties
3.18.1 Elektrische installaties
De elektrische installaties binnen de inrichting moeten voldoen aan de eisen zoals die zijn gesteld in de
NEN-norm 1010. Hiertoe is een voorschrift (10.1.1) aan de vergunning verbonden.
3.18.2 Aardgasgestookte installaties
Aan de vergunning zijn voorschriften verbonden met betrekking tot de uitvoering, inspectie en onderhoud
van aardgasgestookte installaties (voorschriftenparagraaf 10.2).
pagina 26 van 44