beschikking vergunning wet milieubeheer - Provincie Groningen
beschikking vergunning wet milieubeheer - Provincie Groningen
beschikking vergunning wet milieubeheer - Provincie Groningen
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
2.2.3<br />
Indien door het bevoegd gezag, op basis van geregistreerde en gevalideerde geurklachten, wordt<br />
geconstateerd dat er sprake is van structurele - niet aan storingen in het productieproces of aan andere<br />
onvoorziene gebeurtenissen gerelateerde - geuroverlast ter plaatse van geurgevoelige objecten, kan het<br />
bevoegd gezag de <strong>vergunning</strong>houdster verplichten een geuronderzoek uit te voeren om te bepalen of aan<br />
het gestelde in voorschrift 2.1.1 wordt voldaan. In het aan het bevoegd gezag ter beoordeling te overleggen<br />
onderzoeksrapport dienen de volgende gegevens te worden opgenomen:<br />
- de bronsterkte van relevante geurbronnen;<br />
- de hierdoor veroorzaakte geurbelasting rond de inrichting;<br />
- indien nodig, de mogelijkheden tot het treffen van aanvullende geurreducerende maatregelen;<br />
- de effecten van deze maatregelen op de geurbelasting rond de inrichting en de hieraan verbonden<br />
kosten.<br />
Het geuremissie-onderzoek dient door een onafhankelijk bureau te worden uitgevoerd overeenkomstig de<br />
wijze vermeld in het document "Meten en rekenen geur", nr. 115 van de publicatiereeks Lucht en Energie<br />
van het Ministerie van VROM. De opzet en uitvoering van het geuronderzoek dient, voorafgaande aan de<br />
uitvoering van het onderzoek, ter beoordeling aan het bevoegd gezag te worden gezonden.<br />
2.2.4<br />
Om aan te tonen dat ook bij toepassing van fosforslakken wordt voldaan aan het gestelde in voorschrift<br />
2.1.1, dient <strong>vergunning</strong>houdster bij de eerstvolgende keer dat na het onherroepelijk worden van deze<br />
<strong>vergunning</strong> fosforslakken worden toegepast, onder representatieve bedrijfsomstandigheden, een<br />
geuronderzoek als bedoeld in voorschrift 2.2.3 uit te voeren.<br />
Om inzicht te krijgen in de geuremissie als gevolg van uitdamping van water bij toepassing van fosforslakken<br />
bij de productie van PR-asfalt, dient het geuronderzoek betrekking te hebben op zowel droog (afgedekt)<br />
opgeslagen als niet droog opgeslagen fosforslakken.<br />
2.2.5<br />
De rapportage van de in voorschrift 2.2.3 en 2.2.4 bedoelde geuronderzoeken dient uiterlijk binnen 2<br />
maanden na uitvoering van het onderzoek ter beoordeling aan het bevoegd gezag te zijn overgelegd.<br />
2.2.6<br />
Indien naar aanleiding van de in voorschrift 2.2.3 en 2.2.4 bedoelde geuronderzoeken blijkt dat de gestelde<br />
normen worden overschreden en aanvullende maatregelen zijn vereist, dient <strong>vergunning</strong>houdster binnen 4<br />
maanden na uitvoering van de onderzoeken een plan van aanpak inclusief het tijdspad tot reductie van de<br />
geuremissie, ter goedkeuring, bij het bevoegd gezag in te dienen.<br />
In dit plan van aanpak dient ten minste te zijn aangegeven:<br />
- de geurreducerende maatregel(en) welke volgens <strong>vergunning</strong>houdster technisch en financieeleconomisch<br />
in redelijkheid realiseerbaar zijn;<br />
- het effect van elke te nemen maatregel(en) op de geurcontouren;<br />
- de fasering van realisatie van de maatregel(en) alsmede de einddatum waarop de maatregel(en)<br />
zullen worden uitgevoerd;<br />
- de investerings- en exploitatiekosten van elke maatregel;<br />
- het vaststellen van technische of financieel-economische haalbaarheidsgrenzen dient<br />
<strong>vergunning</strong>houdster te laten verifiëren door een onafhankelijke deskundige. De onderbouwde<br />
bevindingen van deze deskundige dienen deel uit te maken van het plan van aanpak.<br />
De maatregelen moeten vervolgens overeenkomstig het, door het bevoegd gezag, goedgekeurde plan<br />
worden uitgevoerd<br />
2.3 Emissiepreventie en -reductie<br />
2.3.1<br />
Het overslaan van stuifgevoelige stoffen van de klasse S4 en S5 mag niet plaatsvinden, indien de<br />
windsnelheid groter is dan 20 m/s (windkracht 8).<br />
2.3.2<br />
Stofemissies tengevolge van het overslaan van stuifgevoelige stoffen moeten worden voorkomen door de<br />
storthoogte te beperken tot minder dan één meter.<br />
2.3.3<br />
De opslagvakken voor zand en grind/steenslag moeten aan 3 zijden zijn voorzien van een keerwand.<br />
2.3.4<br />
Wanneer van de buitenlaag van een opslag van stuifgevoelige stoffen ten gevolge van<br />
weersomstandigheden zodanig zal uitdrogen dat stofverspreiding kan optreden, moet de opslag door middel<br />
van besproeiing vochtig worden gehouden of worden afgedekt.<br />
pagina 32 van 44