Charter -21-jarigen - vzw Stijn
Charter -21-jarigen - vzw Stijn
Charter -21-jarigen - vzw Stijn
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>Charter</strong><br />
Collectieve rechten en plichten<br />
Afdeling 1 – 2 – 3<br />
VZW <strong>Stijn</strong><br />
Dienstencentrum Sint‐Gerardus
Inhoud van het charter van afdeling 1, 2 en 3<br />
Blz.<br />
1. Identificatie van de voorziening ................................................................................................................................. 5<br />
2. Missie, visie, waarden, doelstellingen en strategie van de voorziening .................................................................... 6<br />
3. Overzicht van het ondersteuningsaanbod en globale omschrijving van de doelgroep ............................................. 9<br />
4. Bijzondere opname‐ of inschrijvingsvoorwaarden ................................................................................................... 14<br />
5. Wederzijdse rechten en plichten van gebruiker, vertegenwoordiger en voorziening ............................................. 16<br />
6. De prestaties of verstrekkingen die aanleiding geven tot vergoedingen boven de verschuldigde dagprijs ............ <strong>21</strong><br />
7. Heroriëntering of ontslag uit de voorziening, de opzeggingstermijnen en de opzeggingsvergoeding .................... 26<br />
8. De wijze waarop het collectief overleg met de gebruikers georganiseerd wordt ................................................... 29<br />
9. Huishoudelijk reglement van het collectief overleg ................................................................................................. 32<br />
10. Klachtenbehandeling ................................................................................................................................................ 35<br />
11. De contactgegevens van de klachtencommissie ...................................................................................................... 37<br />
12. De onafhankelijke derde .......................................................................................................................................... 38<br />
13. Toezichtsraad voor beheer van gelden en goederen: deze is er niet in afdeling 1, 2 en 3 ...................................... 38<br />
14. De plaats en de wijze waarop het kwaliteitshandboek kan ingezien worden ......................................................... 38<br />
15. Overzicht van de risico's die Sint‐Gerardus verzekert in het belang van de gebruiker ............................................ 39<br />
16. De wijze waarop het charter collectieve rechten en plichten in overleg kan worden aangepast ........................... 42<br />
17. De individuele dienstverleningsoverkomst (handelingsplan) .................................................................................. 43<br />
18. Praktische en administratieve informatie ................................................................................................................ 45<br />
1 tot en met 16 zijn de verplichte vermeldingen in dit charter (zie bijlage 2 van het decreet).<br />
Bijlagen<br />
Bijlage 1 Samenstelling van de gebruikersraad afdeling 1, 2 en 3 ......................................................................... 47<br />
Bijlage 2 Financiële bijdrage van de gebruiker ...................................................................................................... 48<br />
Bijlage 3 Interne telefoonlijst personeel ................................................................................................................ 49<br />
Bijlage 4 Organogram van het dienstencentrum Sint‐Gerardus ............................................................................ 51<br />
Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />
<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3<br />
Geldig vanaf 1 juni 2012 1
Toepasselijke regelgeving<br />
Regelgeving<br />
1. Besluit van de Vlaamse regering van 4 februari 2011 betreffende de algemene erkenningsvoorwaarden en<br />
kwaliteitszorg van voorzieningen voor opvang, behandeling en begeleiding van personen met een handicap.<br />
Publicatie in het Belgisch staatsblad van 8 april 2011.<br />
Zie website van het vaph: http://www.vaph.be/vlafo/view/nl/771542‐Wetgeving.html.<br />
Als wij verder spreken van "het decreet", bedoelen wij dit besluit van de Vlaamse regering.<br />
2. Besluit van de Vlaamse regering van 17 maart 2006 betreffende de regie van de zorg en bijstand tot sociale<br />
integratie van personen met een handicap en betreffende de erkenning en subsidiëring van een Vlaams Platform<br />
van verenigingen van personen met een handicap. (Gewijzigd door BVR van 18 februari 2011).<br />
Zorgbemiddeling: titel II, hoofdstuk VI, afdeling II.<br />
3. Besluit van de Vlaamse regering van 7 mei 2004 betreffende de rechtspositie van de minderjarige in de integrale<br />
jeugdhulp.<br />
Publicatie in het Belgisch staatsblad van 4 oktober 2004.<br />
4. Wet betreffende de rechten van de patiënt van 22 augustus 2002.<br />
5. Wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van<br />
persoonsgegevens (gewijzigd door de wet van 11 december 1998).<br />
Koninklijk Besluit van 13 februari 2001 ter uitvoering van de Wet van 8 december 1992 tot bescherming van de<br />
persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens<br />
Inleidende bepalingen<br />
1. Dit charter voor afdeling 1, 2 en 3 werd besproken met de gebruikersraad op 29 maart 2012 en 3 mei 2012.<br />
Het charter werd door de gebruikersraad goedgekeurd op 3 mei 2012.<br />
2. Dit charter is voor gebruikers permanent ter beschikking (artikel 19 van het decreet):<br />
‐ op het secretariaat aan de inkom van het dienstencentrum,<br />
‐ bij alle maatschappelijk assistenten van het dienstencentrum,<br />
‐ bij alle afdelingshoofden van het dienstencentrum,<br />
‐ bij de hoofdopvoeder van Olleke bolleke in Overpelt,<br />
‐ op de website van het dienstencentrum (www.stijn.be),<br />
‐ op de website van de gebruikersraad (http://sites.google.com/site/gebruikersraadsintgerardus/).<br />
3. Dit charter waarborgt de gebruikers de eerbiediging van hun ideologische, filosofische of godsdienstige<br />
overtuiging, hun vrijheid en privacy, hun veiligheid en gezondheid, voor zover de werking van de voorziening en<br />
integriteit van de medegebruikers en personeel niet in het gedrang komen (artikel 20 van het decreet).<br />
4. Voor raadpleging van het kwaliteitshandboek kan een afspraak gemaakt worden met de sociale dienst.<br />
5. Wanneer wij schrijven "Vlaams Agentschap" bedoelen wij: het Vlaams Agentschap voor personen met een<br />
handicap.<br />
Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />
<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3<br />
Geldig vanaf 1 juni 2012 2
Gebruikte afkortingen<br />
Gebruikte benaming<br />
BA<br />
BSA<br />
BuBaO<br />
BuSO<br />
CLB<br />
DCSG<br />
BKO<br />
BLO<br />
Voluit<br />
Burgerlijke aansprakelijkheid<br />
Buitenschoolse activiteiten<br />
Buitengewoon basisonderwijs<br />
Buitengewoon kleuter onderwijs<br />
Buitengewoon lager onderwijs<br />
OV1 Opleidingsvorm 1<br />
CL<br />
EL<br />
CABO<br />
Handelingsplan<br />
Buitengewoon secundair onderwijs<br />
Competentieleren (deelgroep van OV1 in het BuSO)<br />
Ervaringsleren (deelgroep van OV1 in het BuSO)<br />
Commissie voor Advies Buitengewoon Onderwijs (in verband met een eventuele<br />
verlenging na het BuSO)<br />
Centrum voor leerlingenbegeleiding<br />
Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />
Individuele dienstverleningsovereenkomst (term die in het decreet gebruikt wordt)<br />
Het decreet<br />
MDT<br />
PEC<br />
RIZIV<br />
Type 4<br />
Vlaams Agentschap (VAPH)<br />
Vzw<br />
Besluit van de Vlaamse regering van 4 februari 2011 betreffende de algemene<br />
erkenningsvoorwaarden en kwaliteitszorg van voorzieningen voor opvang,<br />
behandeling en begeleiding van personen met een handicap.<br />
Publicatie in het Belgisch staatsblad van 8 april 2011.<br />
Multidisciplinair team dat een verslag (A002) opmaakt en aan de PEC bezorgt voor<br />
het bekomen van een beslissing.<br />
Provinciale evaluatiecommissie van het Vlaams Agentschap. Bij deze commissie<br />
wordt een aanvraag ingediend voor het bekomen van een beslissing internaat of<br />
semi‐internaat (onder andere).<br />
Rijksinstituut voor ziekte‐ en invaliditeitsverzekering<br />
Onderwijs voor kinderen met motorische problemen<br />
Vlaams agentschap voor personen met een handicap<br />
Vereniging zonder winstoogmerk<br />
Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />
<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3<br />
Geldig vanaf 1 juni 2012 3
Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />
<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3<br />
Geldig vanaf 1 juni 2012 4
1. Identificatie van de voorziening<br />
1.1. Benaming<br />
Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />
1.2. Zetel<br />
Nieuwstraat 68, 3590 Diepenbeek<br />
1.3. Rechtsvorm<br />
<strong>vzw</strong> <strong>Stijn</strong>, Breugelweg 200, 3900 Overpelt<br />
1.4. Datum erkenningsbesluit<br />
17‐02‐2012<br />
1.5. Duur van de erkenning<br />
Van 01‐01‐2012 tot 31‐12‐20<strong>21</strong><br />
1.6. Erkenning<br />
Het "Vlaams Agentschap" erkent het dienstencentrum Sint‐Gerardus:<br />
1.6.1. als internaat (erkenningsnummer ZRG 284005101) en<br />
als semi‐internaat (erkenningsnummer ZRG 284005201):<br />
voor het opnemen van 150 kinderen van 0 tot <strong>21</strong> jaar met motorische stoornissen, hersenverlamming,<br />
spina bifida of myopathie, al dan niet met bijkomende licht mentale stoornissen of epilepsie, waarvan er<br />
maximaal 40 in het internaat mogen opgenomen worden, in het bovenvermelde hoofdgebouw en in de<br />
gebouwen gelegen: Schoolstraat 5, 3900 Overpelt (peuters) en Ekkelgaarden 20, 3500 Hasselt<br />
(internaat);<br />
1.6.2. als tehuis voor niet‐werkenden (erkenningsnummer ZRG 284005301):<br />
voor het opnemen van 30 gehandicapte volwassenen met motorische stoornissen, al dan niet met<br />
bijkomende mentale stoornissen, of met een niet‐aangeboren hersenletsel, en niet bekwaam om een<br />
officieel erkende beschuttende werkplaats te bezoeken, onder het stelsel van nursingtehuis, in de<br />
gebouwen gelegen O.L. Vrouwstraat 20, 3590 Diepenbeek;<br />
1.6.3. als dagcentrum (erkenningsnummer ZRG 284005601):<br />
voor het opnemen van 12 gehandicapte volwassenen, niet bekwaam om een officieel erkende<br />
beschuttende werkplaats te bezoeken, in de gebouwen gelegen: O.L. Vrouwstraat 20 A, 3590<br />
Diepenbeek (Accent) en Donkweg 49, 3520 Zonhoven (De Werkmix);<br />
1.6.4. elk jaar wordt ook een aantal logeerdagen toegekend aan het dienstencentrum.<br />
1.7. Samenwerking met de scholen<br />
De <strong>vzw</strong> Sint‐Gerardusscholen richt basisonderwijs (BuBaO) in en onderwijs op secundair niveau (BuSO), beiden van het<br />
type 4, dit is onderwijs voor personen met motorische beperkingen.<br />
Het dienstencentrum Sint‐Gerardus en de Sint‐Gerardusscholen werken op een geïntegreerde wijze samen. Elk heeft<br />
zijn eigen regelgeving maar op de werkvloer werkt iedereen samen aan dezelfde doelen.<br />
Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />
<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3<br />
Geldig vanaf 1 juni 2012 5
2. Missie, visie, waarden, doelstellingen en strategie van de voorziening<br />
2.1. Missie, visie en waarden<br />
Sint‐Gerardus onderschrijft de missie en visie van <strong>vzw</strong> <strong>Stijn</strong>.<br />
‘De centra die deel uitmaken van <strong>vzw</strong> <strong>Stijn</strong> willen op een deskundige en geïnspireerde wijze het welzijn van personen<br />
met een handicap bevorderen.’<br />
Binnen <strong>vzw</strong> <strong>Stijn</strong> verlenen we zorg aan mensen met een handicap. Hierbij richten we ons vooral naar personen met<br />
complexe problemen en naar hen die binnen de bestaande zorg geen adequaat antwoord vinden. Voor hen<br />
ontwikkelen we nieuwe initiatieven. Als we kunnen helpen, vinden we dat we dit ook moeten doen.<br />
We wensen te bereiken dat ieder mens zich ‘wel’ voelt in zijn ‘zijn’. Onze werking is gebaseerd op de christelijke<br />
levensvisie. Uit deze visie halen we een groot respect voor elke mens. We willen daarom opkomen voor de mensen<br />
met de grootste zorgbehoefte en streven naar een rechtvaardige verdeling van de middelen. Dit betekent niet dat<br />
iedereen evenveel krijgt, maar wel dat iedereen datgene krijgt wat nodig is om goed te kunnen leven, al naargelang de<br />
ernst van zijn handicap.<br />
Het is ons streefdoel iedereen kansen te geven om een eigen levensweg te gaan, in relatie met anderen.<br />
Voor onze dienstverlening is het belangrijk dat we de mens in zijn totaliteit benaderen. Daarom hebben we oog voor<br />
de lichamelijke, psychische, relationele, en existentiële aspecten van het 'mens zijn'. We trachten een gedifferentieerd<br />
en flexibel zorgaanbod uit te bouwen dat op maat is van de zorgvrager. Deze hulpverlening kan gaan van advies en<br />
begeleiding tot woonopvang voor het leven. De zorg die door de familie wordt besteed, is voor ons heel belangrijk<br />
en die willen we dan ook actief ondersteunen.<br />
Bij onze dienstverlening gaat ons handelen uit van de erkenning van ieders mogelijkheden en beperkingen. De<br />
mogelijkheden willen we ontplooien en de beperkingen aanvaarden. Hierbij doen we een beroep op een zo groot<br />
mogelijke inbreng van de persoon in kwestie. We houden enerzijds rekening met diens behoeften, keuzes, vragen en<br />
verlangens. Anderzijds hanteren we een aantal basisregels om het samenleven voor iedereen mogelijk te maken. Op<br />
deze manier reiken we de personen met een handicap kansen aan om een leven uit te bouwen dat zo normaal is als<br />
mogelijk en zo speciaal is als nodig. De naaste familieleden willen we bij dit alles actief betrekken.<br />
Via wederzijdse integratie wensen we een positief contact te realiseren tussen de personen met een handicap en<br />
personen zonder handicap. We spannen ons in om voor de personen met een handicap een weg te effenen naar de<br />
ruimere samenleving toe.<br />
We eerbiedigen de filosofische of godsdienstige overtuiging van de zorggebruikers, het personeel en de vrijwilligers,<br />
maar verwachten van hen evenzeer respect voor onze christelijke inspiratie.<br />
Ons professioneel handelen is onderbouwd door wetenschappelijke kennis en we werken actief mee aan vernieuwing<br />
en onderzoek in functie van de dienstverlening. Binnen <strong>vzw</strong> <strong>Stijn</strong> willen we bovendien op een systematische wijze<br />
werken aan de kwaliteit van de zorg, aan begeleiding en permanente vorming van het personeel en aan deugdelijk<br />
bestuur.<br />
Vrijwilligers hebben in onze organisatie een speciale plaats. Ze zijn de historische wortel van onze werking en een<br />
dynamische kracht voor onze toekomst.<br />
Tot slot trachten we het beleid binnen de ruimere gehandicaptenzorg op een actieve manier te beïnvloeden.<br />
Langs deze weg denken we onze doelstellingen te kunnen realiseren en bij te dragen tot de kwaliteit van de ruimere<br />
gehandicaptenzorg. Om een kwaliteitsvol aanbod te kunnen realiseren voor personen met een handicap en hun<br />
omgeving, zijn er personeelsleden nodig die dit elke dag opnieuw waarmaken. Het samenwerken van vele<br />
verschillende mensen naar dit doel, is niet vanzelfsprekend. Daarom verwachten we van ieder personeelslid de<br />
volgende vier basishoudingen.<br />
Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />
<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3<br />
Geldig vanaf 1 juni 2012 6
2.1.1. Respectvol en hartelijk bejegenen van personen met (en zonder) handicap<br />
Op een gelijkwaardige manier omgaan met personen met een handicap. Open staan voor contact met zorggebruikers<br />
en hun sociaal netwerk. De waardigheid en de rechten van de personen met een handicap respecteren. Positief<br />
ingesteld zijn ten opzichte van anderen.<br />
2.1.2. Geëngageerd zijn<br />
Je job met hart en ziel doen. Gedreven zijn, voorstellen doen, initiatieven nemen om te verbeteren. Taken opnemen in<br />
plaats van ze te laten liggen voor anderen en ze volledig en met volle inzet uitvoeren.<br />
2.1.3. Open communicatie<br />
Correct met elkaar communiceren over goede en lastige zaken, ook over gevoelens, ongeacht het thema of de<br />
gesprekspartner.<br />
2.1.4. Betrouwbaar en integer zijn<br />
Doen wat je zegt en zeggen wat je doet. In eer en geweten handelen. De werkelijkheid, inclusief de risico’s en minder<br />
mooie kanten, correct weergeven. Zich houden aan de algemene en professionele gedragsnormen en aan de missie<br />
en visie van <strong>vzw</strong> <strong>Stijn</strong>. Verantwoordelijkheid nemen voor het eigen handelen. Het vertrouwen van zorggebruikers, van<br />
collega’s en van <strong>vzw</strong> <strong>Stijn</strong> waard zijn.<br />
2.2. Doelstellingen en strategie van <strong>vzw</strong> <strong>Stijn</strong><br />
We hebben voor <strong>vzw</strong> <strong>Stijn</strong> vier doelstellingen omschreven. Dit zijn ‘dromen’ waar we de volgende jaren naartoe willen<br />
werken. Daarnaast werden <strong>21</strong> kritische succesfactoren bepaald. Dit zijn ‘hefbomen’ om die doelstellingen te bereiken.<br />
Jaarlijks gaan we na hoe het met elk van die hefbomen gesteld is. Zijn we erop vooruit gegaan of niet? Dit wordt<br />
neergeschreven in de balanced scorecard voor <strong>vzw</strong> <strong>Stijn</strong>. Dit is ons jaarlijkse ‘strategisch rapport’. Aan de hand<br />
daarvan leggen we het accent op bepaalde hefbomen, en plannen we acties om onze doelstellingen te verwezenlijken.<br />
Op deze manier werken we systematisch aan onze kwaliteit. We gaan hierin verder dan de door de overheid<br />
opgelegde kwaliteitseisen. Het wettelijk verplichte kwaliteitshandboek zien we als een element van het strategische<br />
proces. We leggen daarbij steeds opnieuw de klemtoon op het echte leven, op de directe zorg en niet op het<br />
papierwerk dat ermee samengaat.<br />
De strategie wordt doorgetrokken in heel de organisatie. Elk dienstencentrum heeft voor zichzelf een aantal<br />
doelstellingen en hefbomen omschreven en er wordt systematisch opgevolgd hoe het ermee staat. Ook op het niveau<br />
van de afdeling en de leefgroep worden doelstellingen bepaald en verbeterprojecten uitgewerkt. Deze kaderen<br />
binnen de ruimere strategie van <strong>vzw</strong> <strong>Stijn</strong>.<br />
De vier grote doelstellingen voor gans <strong>vzw</strong> <strong>Stijn</strong> zijn:<br />
2.2.1. Een referentie zijn in zorg voor personen met een handicap door continu te verbeteren<br />
Kwalitatief goede zorg leveren aan de zorggebruikers. Gekend zijn voor onze goede kwaliteit. De zorgverlening steeds<br />
opnieuw proberen te verbeteren.<br />
2.2.2. Onmiddellijk ingaan op alle zorgvragen in onze regio in samenwerking met andere partners<br />
Onze verantwoordelijkheid opnemen voor de zorgvragen uit onze regio. Actief oplossingen zoeken, niet alleen door<br />
zelf oplossingen te creëren maar ook door samen te werken met andere instanties en partners. Inspanningen doen<br />
om de wachtlijsten weg te werken.<br />
Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />
<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3<br />
Geldig vanaf 1 juni 2012 7
2.2.3. De lange termijn continuïteit behouden<br />
Ervoor zorgen dat we financieel gezond blijven en grote risico’s zo veel mogelijk afdekken zodat we op lange termijn<br />
kunnen blijven bestaan.<br />
2.2.4. Een aangenaam werkklimaat ontwikkelen en behouden waar de medewerkers zich kunnen<br />
ontplooien<br />
Een goede werkgever zijn. Zorgen dat personeelsleden graag voor <strong>vzw</strong> <strong>Stijn</strong> werken en dat ze kansen krijgen om zich<br />
verder te ontplooien.<br />
Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />
<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3<br />
Geldig vanaf 1 juni 2012 8
3. Overzicht van het ondersteuningsaanbod en globale omschrijving van de doelgroep<br />
3.1. Doelgroep: wie kan in het dienstencentrum terecht?<br />
Zoals alle voorzieningen die gesubsidieerd worden door het Vlaams Agentschap, is ook Sint‐Gerardus gebonden aan<br />
zijn erkenningsvorm. Het onderwijsaanbod wordt verzorgd door de <strong>vzw</strong> Sint‐Gerardusscholen. Het dienstencentrum<br />
en het onderwijscentrum hebben een verregaande geïntegreerde samenwerking gerealiseerd. Vanaf de kleuterleeftijd<br />
(2,5 jaar) tot volwassenheid (<strong>21</strong> jaar) staat het onderwijsaanbod open voor alle jongeren die in het dienstencentrum<br />
worden opgevangen. De volgende voorwaarden moeten voldaan zijn om gebruik te kunnen maken van het<br />
zorgaanbod.<br />
3.1.1. Hoofdhandicap: motorische handicap, motorische stoornissen<br />
Wij richten ons tot peuters, kleuters, kinderen en jongeren met een motorische handicap, die niet of gedeeltelijk of<br />
nog niet terecht kunnen in de "gewone" maatschappelijke voorzieningen. Het zijn personen met een aangeboren of<br />
een niet aangeboren hersenletsel, myopathie, spina bifida of verwante motorische aandoeningen.<br />
3.1.2. Bijkomende handicap<br />
Omwille van het hersenletsel kunnen er naast motorische beperkingen ook vaak bijkomende beperkingen zijn zoals<br />
spraakstoornissen, epilepsie, verstandelijke beperkingen, concentratieproblemen, gezichtsproblemen,<br />
leerstoornissen. Deze lijst is niet limitatief.<br />
3.1.3. Tegenindicaties<br />
Volgende elementen vormen een tegenindicatie voor opname:<br />
‐ gespecialiseerde medische zorg op ziekenhuisniveau (type 5 attest buitengewoon onderwijs),<br />
‐ ernstige gedragsproblemen (type 3 attest buitengewoon onderwijs),<br />
‐ een ernstig verstoord realiteitsbesef,<br />
‐ een ernstige contactstoornis.<br />
3.1.4. Leeftijd: kinderen van 0 tot <strong>21</strong> jaar<br />
- Van 0 tot <strong>21</strong> jaar kunnen de kinderen en jongeren terecht in het internaat (afdeling 1) of in het semi‐internaat<br />
(afdeling 2 of 3). Er is mogelijkheid tot voltijdse opname in het internaat of in het semi‐internaat. Een combinatie<br />
van de 2 (bv.: 2 nachten per week blijven slapen) is ook mogelijk. Dit moet wel vooraf aangevraagd worden bij de<br />
sociale dienst.<br />
- Niet schoolgaanden kunnen bij ons terecht vanaf nul tot 4 jaar.<br />
- Schoolgaanden kunnen vanaf 2,5 jaar instappen in het kleuteronderwijs.<br />
- Opname kan maximaal tot het einde van het schooljaar waarin de jongere <strong>21</strong> jaar wordt.<br />
Verlenging voor het schooljaar na de leeftijd van <strong>21</strong> jaar kan via het CABO (Commissie voor Advies Buitengewoon<br />
Onderwijs) aangevraagd worden. De aanvraag wordt bij de directie van het BuSO verwacht vóór 1 januari van het<br />
schooljaar waarin de jongere <strong>21</strong> jaar wordt. Goedkeuring van de directie is eveneens vereist.<br />
3.1.5. Administratieve goedkeuring<br />
3.1.5.1. Voor het dienstencentrum<br />
- De vertegenwoordiger moet een goedkeuring van het Vlaams Agentschap (Provinciale Evaluatiecommissie of<br />
PEC) kunnen voorleggen voor opname in het semi‐internaat en /of het internaat. Zie ook hoofdstuk 4.<br />
- De sociale dienst kan contactpersoon zijn voor het registreren van de zorgvraag bij de "Centrale registratie van<br />
zorgvragen". De maatschappelijk assistent legt tijdens het opnamegesprek uit wat dit concreet betekent.<br />
Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />
<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3<br />
Geldig vanaf 1 juni 2012 9
3.1.5.2. Voor de school<br />
Om buitengewoon onderwijs van het type 4 te volgen, is een attest van het CLB (Centrum voor leerlingenbegeleiding)<br />
met vermelding van het juiste onderwijsniveau vereist. Voor het BuSO wordt ook "opleidingsvorm 1" op dit attest<br />
vermeld. Onderwijs type 4 is onderwijs voor personen met motorische problemen. De directies van de scholen leggen<br />
hiervoor de nodige contacten met het CLB.<br />
3.2. Ondersteuningsaanbod en dienstverleningsaanbod<br />
3.2.1. Ondersteuningsaanbod: de werking van de afzonderlijke afdelingen in het dienstencentrum en de<br />
scholen<br />
3.2.1.1. Afdeling 1: Het internaat<br />
In het internaat verblijven gemiddeld een 30‐tal zorggebruikers tussen 0 en <strong>21</strong> jaar. Ze kunnen voltijds of deeltijds<br />
(enkele nachten per week of één of meerdere weekends per maand) van het internaat gebruik maken indien zij<br />
hiervoor een PEC‐beslissing hebben. Het is geopend gedurende het schooljaar, de weekends en de schoolvakanties,<br />
met uitzondering van een beperkt aantal dagen die vooraf worden vastgesteld en meegedeeld aan de zorggebruikers<br />
en hun ouders. Indien opvang tijdens deze dagen niet haalbaar is voor de ouders /familie zal samen gezocht worden<br />
naar een oplossing. De zorggebruikers gaan dagelijks vanuit het internaat naar school met het leerlingenvervoer.<br />
Er wordt professionele begeleiding van opvoeders aangeboden. Een vast team van begeleiders (opvoeders en<br />
verpleegkundigen) biedt zorg tijdens de ochtend en tijdens de avond. Vaste nachtdiensten zorgen voor een optimale<br />
nachtrust. Het team van weekendwerkers zorgt voor een aangenaam programma tijdens de weekends. Er wordt nauw<br />
samengewerkt met de ouders, de begeleiders van het dienstencentrum en de scholen. Er is communicatie via<br />
telefoon, e‐mail of een heen en weer schriftje. Er worden elk jaar ouderavonden georganiseerd. Ouders en familie zijn<br />
steeds welkom in het internaat.<br />
3.2.1.2. Afdeling 2: peuters – kleuters – lagere schoolkinderen (0 tot 13 jaar)<br />
In deze afdeling zijn er een 100‐tal gemotiveerde professionals die de kinderen begeleiden naar een zo groot<br />
mogelijke zelfredzaamheid. De nadruk ligt hierbij op de motorische ontwikkeling en op de ontwikkeling van<br />
cognitieve, communicatieve en schoolse vaardigheden. Om op de individuele zorgvraag van elk kind het beste<br />
antwoord te kunnen geven, zoeken de begeleiders voortdurend naar een goede samenwerking met ouders en<br />
verwijzers.<br />
Het dienstencentrum is open van 8 tot 18 uur. De allerkleinsten, de peutertjes, worden dagelijks gebracht en gehaald<br />
door de ouders. Voor kleuters en lagere schoolkinderen kunnen de ouders kiezen voor het leerlingenvervoer of zelf<br />
hun kind brengen en halen. Buiten de klasuren worden de schoolkinderen opgevangen in een vaste leefgroep waar zij<br />
zich op een aangename manier kunnen ontspannen. ’s Middags krijgen zij er een gevarieerde warme maaltijd en elke<br />
dag wordt er een lekker tien‐ en vieruurtje voorzien. Weekendopvang en opvang tijdens schoolvakanties is mogelijk<br />
en wordt aangevraagd bij de sociale dienst. Leerlingenvervoer is er dan niet. De ouders brengen en halen dan hun kind<br />
zelf.<br />
A. Kiekeboe en Olleke Bolleke<br />
Voor de jongsten, van 0 jaar tot 4 jaar, zijn er twee peutertuinen: Kiekeboe in Diepenbeek en Olleke Bolleke in<br />
Overpelt. In elke peutertuin is er plaats voor zes kindjes. Zowel in Kiekeboe als in Olleke Bolleke is er een rustige,<br />
gestructureerde omgeving. Er wordt door het hele team samengewerkt rond basisvertrouwen. In het veilige kader van<br />
de peutertuin krijgen de kinderen therapie om zo alle ontwikkelingskansen ten volle te benutten. Vanuit deze<br />
zekerheid kan de peuter dan weer zijn eigen mogelijkheden exploreren en de wereld rondom hem verder ontdekken.<br />
B. Kleuters<br />
Voor kinderen tussen 2,5 jaar en 8 jaar is er de kleuterafdeling, in klasjes van telkens vijf tot maximum acht kleuters.<br />
Voor de groepssamenstelling wordt niet alleen gekeken naar de leeftijd van het kind maar ook naar de individuele<br />
mogelijkheden op motorisch, verbaal en cognitief vlak. De kleuter krijgt een aanbod aangepast aan zijn mogelijkheden<br />
Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />
<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3<br />
Geldig vanaf 1 juni 2012 10
om zo een optimale ontwikkeling te stimuleren. De kleuterleidsters werken nauw samen met de andere begeleiders<br />
van de kleuters: opvoeding, kine, ergo, logo en verpleegkundigen. In de klas en in de individuele therapie wordt, naast<br />
de ontwikkeling van de motorische zelfredzaamheid, gewerkt aan de basis voor taaldenken, het ontwikkelen van<br />
waardegevoel voor mens en natuur en het stimuleren van de taakgerichtheid.<br />
C. Lagere school: sociale leerklas of leerklas<br />
Al naargelang de mentale mogelijkheden van het kind zijn er in het lager onderwijs twee mogelijkheden: kinderen met<br />
uitgesproken mentale beperkingen volgen les in de sociale leerklas. Kinderen met goede mentale mogelijkheden<br />
komen terecht in een leerklas.<br />
In de sociale leerklassen zijn er maximaal zeven leerlingen. De leerkracht en de begeleidersgroep werken nauw samen<br />
rond het ervaringsleren. Het kind verwerft hier samenhangende en bruikbare kennis van zijn eigen omgeving. De<br />
nadruk ligt op het ontwikkelen van een zo groot mogelijke zelfredzaamheid, communicatie en sociale vaardigheden.<br />
Waar mogelijk worden schoolse vaardigheden (rekenen en lezen) bijgebracht. Als het niet lukt om letters en cijfers te<br />
leren, wordt gezocht naar andere uitingsvormen zoals bv. het pictolezen.<br />
Ook de leerklassen bestaan uit kleine groepen waarin het uitbreiden van motorische en schoolse vaardigheden op de<br />
voorgrond staan. Om elk kind maximale kansen te bieden worden de leerkrachten in de klas ondersteund door andere<br />
begeleiders. Zo werkt de opvoeder bv. vaak mee in de klas. De therapeuten ondersteunen dan weer klassikaal of<br />
individueel en stemmen hun programma af op het aanbod van de leerkracht.<br />
D. Overstappen van de ene naar de andere afdeling<br />
Bij de overstap van peuters naar kleuters, van kleuters naar lager of van lager naar middelbaar onderwijs wordt<br />
telkens door de begeleidersgroep nagegaan waar het beste antwoord kan geboden worden op de zorgvraag van het<br />
kind. Vaak is dat in ons eigen dienstencentrum maar soms ook niet. In dat geval wordt tijdig met de ouders gezocht<br />
naar de beste oplossing.<br />
3.2.1.3. Afdeling 3: de jongeren<br />
In afdeling 3 verblijven jongeren tussen 13 en <strong>21</strong> jaar. Zij volgen er ook secundair onderwijs. De jongeren komen<br />
dagelijks met het leerlingenvervoer, van thuis of vanuit het internaat, naar de school.<br />
Zowel medewerkers uit de school als medewerkers uit het dienstencentrum werken op een geïntegreerde manier<br />
samen. Therapeuten werken met jongeren individueel maar ook in klasgroepen en leefgroepen. Opvoeders bieden<br />
ondersteuning tijdens klasmomenten.<br />
Het BuSO organiseert opleidingsvorm 1. Hier zijn 2 stromingen mogelijk: "Ervaringsleren" (EL) en "Competentieleren"<br />
(CL).<br />
Bij beide groepen staat het "functioneel leren" op het voorplan. Functionaliteit is gericht op alledaagse situaties<br />
waarin jongeren terecht kunnen komen als voorbereiding op hun latere leven.<br />
EL is voor die jongeren die op meerdere domeinen van hun functioneren ernstige beperkingen ondervinden.<br />
Onderwijs, zorg en therapie verlopen sterk geïntegreerd. Ervaringen opdoen is het vertrekpunt voor het leren. Men<br />
werkt er themagericht.<br />
Bij CL gaan wij op zoek naar de mogelijkheden (competenties) van de jongeren. Wij trachten hen in fase 1 (13‐15 jaar)<br />
zoveel mogelijk algemene vorming mee te geven, om hen in fase 2 en 3 via een persoonlijk traject te begeleiden naar<br />
een zo groot mogelijke zelfstandigheid en zelfredzaamheid voor de 3 ontwikkelingsdoelen wonen, werken en vrije tijd.<br />
Er is mogelijkheid voor zowel interne stages (keuken, secretariaat, groendienst …) als externe stages.<br />
Door de persoonlijke coaching verwerven jongeren een beter zelfbeeld en een duidelijker toekomstbeeld.<br />
3.2.1.4. Crisisopvang minder<strong>jarigen</strong> in het internaat<br />
Minder<strong>jarigen</strong> met een handicap kunnen in een noodsituatie een beroep doen op ondersteuning vanuit de<br />
crisisnetwerken binnen de Integrale Jeugdhulpverlening. Dit geldt tot de operationalisering van de crisisnetwerken<br />
Integrale Jeugdhulp. Een noodsituatie is een onverwachte, acuut beleefde en objectief vastgestelde situatie, ervaren<br />
door de persoon met handicap en zijn netwerk, waarbij onmiddellijke hulp moet geboden worden. Dit is aanbod is<br />
beperkt tot maximaal 10 weken internaat.<br />
Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />
<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3<br />
Geldig vanaf 1 juni 2012 11
3.2.2. Verder dienstverleningsaanbod<br />
3.2.2.1. De psycho‐pedagogische dienst<br />
De psycholoog /pedagoog is verbonden aan een afdeling. Hij is mede verantwoordelijk voor de kwaliteit van de<br />
zorgverlening op de afdeling. Hij ondersteunt de begeleiders, inclusief de leerkrachten van de afdeling, in de uitbouw<br />
van de zorg aan de zorggebruikers van de afdeling. Hij ondersteunt, rechtstreeks en waar nodig, zowel de<br />
persoon met handicap als de familie.<br />
3.2.2.2. De sociale dienst<br />
De sociale dienst, bestaande uit maatschappelijk assistenten, vormt de link tussen thuis en Sint‐Gerardus. Zij helpen<br />
je om wegwijs te raken in het aanbod van het dienstencentrum maar je kan er ook terecht voor een vertrouwelijke<br />
babbel, voor de voorbereiding van de handelingsplanbespreking (zie hoofdstuk 17), of voor administratieve zaken<br />
zoals aanvragen voor het Vlaams Agentschap, kinderbijslag, verzekeringen, vrijstelling van verkeersbelastingen enz.<br />
3.2.2.3. De medische dienst<br />
Voor specifieke medische informatie of voorschriften voor medicatie, hulpmiddelen of therapie kan je contact<br />
opnemen met de medische dienst waar dagelijks artsen en verpleegkundigen ter beschikking staan. Zij zorgen voor de<br />
medisch‐verpleegkundige begeleiding van de zorggebruikers. Wanneer een zorggebruiker afwezig geweest is omwille<br />
van een operatieve ingreep, of om een of andere reden langdurig afwezig geweest is, wordt er vanuit de medische<br />
dienst een overleg georganiseerd met de zorggebruiker en de vertegenwoordiger vooraleer de zorggebruiker<br />
terugkeert ( 1 tot 7 dagen voor de terugkeer).<br />
3.2.2.4. De therapiedienst<br />
Het aanmeten, passen en opvolgen van orthopedische apparatuur gebeurt in de therapiedienst. Ouders blijven<br />
uiteraard vrij in het kiezen van de firma die deze apparatuur levert. In deze dienst zijn ook hippotherapie<br />
(therapeutisch paardrijden) en pre‐ en postoperatieve begeleiding ondergebracht.<br />
3.2.2.5. De dienst aanpassingen en hulpmiddelen<br />
Op zoek naar informatie over hulpmiddelen, woningaanpassing, huur van een driewieler of rolstoel, informatie over<br />
het verkrijgen van financiële tegemoetkomingen hiervoor? De dienst aanpassingen en hulpmiddelen helpt de<br />
zorggebruiker of de ouders verder. Een lekke band of andere herstellingen aan materiaal worden tegen kostprijs<br />
uitgevoerd.<br />
3.2.2.6. Buitenschoolse activiteiten (BSA)<br />
Buiten de schooluren worden er verschillende ontspanningsactiviteiten georganiseerd voor de zorggebruikers. Men<br />
kan kiezen uit onder meer: boccia; rolstoelhockey, muziek‐ of tekenacademie. Tijdens de schoolvakanties worden er<br />
sportkampen en reizen georganiseerd.<br />
3.2.2.7. De administratieve dienst<br />
Het personeel van het secretariaat zorgt ervoor dat schriftelijke of telefonische vragen bij de juiste persoon<br />
terechtkomen. De administratieve dienst staat in voor het onthaal en de telefonische communicatie, de boekhouding<br />
en de facturering, de personeelsadministratie, het economaat, het post‐ en e‐mailverkeer, de ondersteuning van het<br />
leerlingenvervoer en het directiesecretariaat.<br />
Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />
<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3<br />
Geldig vanaf 1 juni 2012 12
3.2.2.8. De facilitaire diensten<br />
De facilitaire dienst omvat:<br />
‐ de huishoudelijke dienst die instaat voor de keuken, de schoonmaak en de wasserij,<br />
‐ de technische dienst, die zorgt voor het onderhoud en de herstellingen in en rond de gebouwen,<br />
‐ de ICT‐dienst, die instaat voor de organisatie, actualisatie en installatie van het datanetwerk binnen het<br />
dienstencentrum. Deze dienst werkt in nauw overleg met collega’s informatici binnen de <strong>vzw</strong> <strong>Stijn</strong>.<br />
3.2.2.9. De dienst organisatie<br />
De organisatiemedewerker regelt de aanvragen voor stages en doet de praktische coördinatie en introductie van de<br />
nieuwe stagiair(e)s. Hij staat in voor de introductiedag van nieuwe personeelsleden en is het ankerpunt voor de<br />
vorming en opleiding binnen het dienstencentrum. Ook de vrijwilligerswerking valt onder verantwoordelijkheid van de<br />
dienst organisatie.<br />
3.2.2.10. De dienst kwaliteit<br />
De dienst kwaliteit zorgt ervoor dat het kwaliteitshandboek met al zijn procedures up‐to‐date blijft en aan de<br />
wettelijke vereisten voldoet. Tegen einde 2013 moet het kwaliteitshandboek worden vernieuwd en aangepast. Het<br />
dienstencentrum moet vanaf 2014 volgens het nieuwe kwaliteitsdecreet een zelfevaluatie realiseren. De<br />
zorggebruikers en het personeel moeten hierin betrokken worden. Een van de voornaamste taken van de dienst<br />
kwaliteit is dit proces van zelfevaluatie mee ondersteunen.<br />
3.2.3. Het leerlingenvervoer<br />
Schoolgaande kinderen en jongeren kunnen gebruik maken van verschillende vervoersmogelijkheden.<br />
3.2.3.1. Collectief busvervoer, georganiseerd door de Lijn<br />
Als het kind of de jongere school loopt in het BuBaO of het BuSO kan het op alle schooldagen gebruik maken van gratis<br />
leerlingen, georganiseerd door De Lijn. De kinderen en jongeren worden met hun rolstoel vervoerd als dat nodig is.<br />
3.2.3.2. Individueel vervoer<br />
Vertegenwoordiger die hun kind alle schooldagen zelf brengen en halen, kunnen daarvoor een door De Lijn<br />
vastgelegde, financiële tussenkomst ontvangen. Het gaat hier enkel over een tussenkomst en niet om het volledige<br />
bedrag. De directie van de betrokken school informeert de vertegenwoordigers hoe de aanvraag moet gebeuren en<br />
hoe hoog de financiële tussenkomst is.<br />
De keuze tussen collectief en individueel vervoer wordt in het begin van het schooljaar gemaakt door de<br />
vertegenwoordiger. Deze keuze kan bij het begin van elk schooljaar of in bijzondere omstandigheden gewijzigd<br />
worden, bijvoorbeeld naar aanleiding van een verhuis.<br />
Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />
<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3<br />
Geldig vanaf 1 juni 2012 13
4. Bijzondere opname‐ of inschrijvingsvoorwaarden<br />
4.1. Aanvraag bij de "Provinciale evaluatiecommissie" (PEC)<br />
In principe moet de gebruiker of de vertegenwoordiger bij de opname een PEC‐beslissing van het Vlaams Agentschap<br />
kunnen voorleggen met vermelding van de juiste doelgroep (motorisch A of B) en de juiste zorgvorm (internaat of<br />
semi‐internaat). Wij verwijzen hiervoor naar hoofdstuk 3, punt 3.1.<br />
Het gebeurt echter vaak dat de aanvraagprocedure bij de PEC nog niet is afgerond op het moment van de opname.<br />
Volgende regels worden dan in acht genomen.<br />
4.1.1. Bewijs van aanvraag om inschrijving en bijstand<br />
De vertegenwoordiger zorgt vóór de effectieve opname voor het bewijs dat de aanvraag om inschrijving en bijstand bij<br />
het Vlaams Agentschap is gebeurd (kopie van het aanvraagformulier A001 aan sociale dienst bezorgen of deze<br />
informatie moet zichtbaar zijn in de applicatie zorgregie). Zolang wij dit bewijs niet ontvangen hebben, wordt de<br />
gebruiker niet opgenomen.<br />
4.1.2. Bewijs van multidisciplinair verslag<br />
Binnen de 30 dagen na inschrijving bezorgt de vertegenwoordiger een kopie van het multidisciplinair verslag (A002)<br />
dat bij het Vlaams Agentschap werd ingediend aan de sociale dienst. Het MDT (multidisciplinair team) maakt dit<br />
verslag op. Indien geen kopie van het A002 kan bezorgd worden of indien deze informatie niet kan afgeleid worden uit<br />
de applicatie zorgregie, stopt de opname met onmiddellijke ingang.<br />
4.2. PEC‐beslissing<br />
Volgende situaties kunnen zich voordoen:<br />
4.2.1. Er is geen PEC‐beslissing bij de opname voor de doelgroep "Motorisch A of B"<br />
‐ Er wordt een proefperiode van 6 maanden ingelast.<br />
‐ Het bewijs van aanvraag (A001 formulier) en het multidisciplinair verslag (A002) moet geleverd worden (zie<br />
4.1.1. en 4.1.2.) voor de opname.<br />
4.2.2. Er is geen PEC‐beslissing na de proefperiode van 6 maanden voor de doelgroep "Motorisch A of B"<br />
De opname kan voorlopig verder doorlopen totdat er een PEC‐beslissing is.<br />
4.2.3. Het VAPH betekent het voornemen om een negatieve beslissing te nemen<br />
‐ In geval de vertegenwoordiger heroverweging van de beslissing aanvraagt bij het VAPH, kan de opname<br />
voorlopig verder doorlopen tot er hierover een uitspraak is.<br />
‐ Indien de vertegenwoordiger geen heroverweging aanvraagt tegen het voornemen van het VAPH om een<br />
negatieve beslissing te nemen, kan de zorggebruiker niet verder genieten van behandeling en ondersteuning.<br />
‐ Indien er een gunstige beslissing volgt op de heroverweging, kan de zorggebruiker verder genieten van<br />
behandeling en ondersteuning.<br />
4.2.4. Er volgt een negatieve PEC‐beslissing na de heroverweging<br />
‐ In geval er beroep aangetekend wordt tegen de negatieve PEC‐beslissing, kan de opname voorlopig verder<br />
doorlopen tot er een uitspraak is in de beroepsprocedure.<br />
‐ Indien er geen beroep wordt aangetekend tegen de negatieve PEC‐beslissing, kan de zorggebruiker niet verder<br />
genieten van behandeling en ondersteuning.<br />
Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />
<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3<br />
Geldig vanaf 1 juni 2012 14
‐ Indien er na de beroepsprocedure nog een negatieve PEC‐beslissing is, kan de zorggebruiker niet verder genieten<br />
van behandeling en ondersteuning.<br />
4.2.5. Gunstige PEC‐beslissing<br />
Indien er een gunstige PEC‐beslissing is (juiste doelgroep en juiste zorgvorm), kan de zorggebruiker verder genieten<br />
van behandeling en ondersteuning.<br />
4.3. Bijkomende informatie<br />
De vertegenwoordiger bezorgt eveneens alle nuttige (para)medische, psycho‐pedagogische, sociale en<br />
administratieve informatie in functie van de dagelijkse begeleiding en behandeling van de gebruiker.<br />
4.4. Proefperiode [Artikel 6 van het decreet]<br />
4.4.1. De duur van de proefperiode<br />
De proefperiode bedraagt hoogstens zes maanden.<br />
4.4.2. Afwijkende procedures over het ontslag van de gebruiker tijdens de proefperiode<br />
4.4.2.1. Opzegging tijdens proefperiode<br />
Tijdens de proefperiode kan het dienstencentrum de overeenkomst alleen opzeggen om reden van overmacht of in de<br />
volgende gevallen:<br />
‐ als de gebruiker niet meer beantwoordt aan de bijzondere opnamevoorwaarden, vermeld in de eerste drie<br />
punten van dit hoofdstuk;<br />
‐ als de lichamelijke of geestelijke toestand van de gebruiker dermate is dat het zorgaanbod van de voorziening<br />
niet kan beantwoorden aan de noden en zorgvragen van de gebruiker;<br />
‐ als de gebruiker of zijn vertegenwoordiger de verplichtingen van het protocol van verblijf, behandeling of<br />
begeleiding en van het charter niet nakomt.<br />
De opzeggingstermijn in geval van proefperiode moet in onderling overleg bepaald worden. De directie doet een<br />
voorstel van opzeggingstermijn. Deze termijn wordt opgenomen in het protocol van verblijf, behandeling of<br />
begeleiding.<br />
4.4.2.2. Verbrekingsvergoeding bij eenzijdige verbreking<br />
Bij eenzijdige verbreking van de overeenkomst zonder gegronde reden kan een verbrekingsvergoeding gevorderd<br />
worden van hoogstens zeven maal het verschil tussen de wettelijk vastgestelde volledige dagprijs en de verminderde<br />
dagprijs.<br />
4.5. Doorverwijzing naar de zorgbemiddeling [Artikel 7 van het decreet]<br />
Als de voorziening na kennisneming van de noden en zorgvragen van de gebruiker niet kan voorzien in de aangewezen<br />
dienstverlening, of als de gebruiker een negatieve beslissing gekregen heeft van het VAPH, verwijst de voorziening de<br />
gebruiker door naar de zorgbemiddeling.<br />
Een maatschappelijk assistent van de sociale dienst zal optreden als contactpersoon in het kader van de zorgregie<br />
(CRZ), tenzij er een andere contactpersoon is. De sociale dienst kan hiervoor ook beroep doen op de dienst "OpStap"<br />
van <strong>vzw</strong> <strong>Stijn</strong>. Deze dienst is te bereiken op het telefoonnummer: 011 55 99 60.<br />
Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />
<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3<br />
Geldig vanaf 1 juni 2012 15
5. Wederzijdse rechten en plichten van gebruiker, vertegenwoordiger en voorziening<br />
5.1. Niet discriminerend<br />
5.1.1. Tijdens de opname [Artikel 5 van het decreet]<br />
De voorziening weigert geen cliënt op grond van etnische afkomst, nationaliteit, geslacht, seksuele geaardheid, sociale<br />
achtergrond, ideologische, filosofische, godsdienstige overtuiging of financieel onvermogen.<br />
5.1.2. Tijdens het verblijf van de gebruiker in de voorziening [Artikel 20 van het decreet]<br />
De voorziening waarborgt de gebruikers de eerbiediging van hun ideologische, filosofische of godsdienstige<br />
overtuiging, hun vrijheid en privacy, hun veiligheid en gezondheid, voor zover de werking van de voorziening en<br />
integriteit van de medegebruikers en personeel niet in het gedrang komen.<br />
Indien de veiligheid of de gezondheid (lichamelijk en/of mentaal) van de betrokken bewoner of van anderen in gevaar<br />
is, kan de directie, zonder toestemming van de gebruiker, de privacy doorbreken, bijvoorbeeld het doorzoeken van de<br />
kamer.<br />
5.2. Bescherming persoonlijke levenssfeer [Artikel 23 en 24 van het decreet]<br />
5.2.1. Wet op de privacy<br />
Tijdens de opnameprocedure en gedurende het verblijf hebben de medewerkers in Sint‐Gerardus respect voor de<br />
overtuiging en opvattingen, voor de privacy, voor de keuzes van de gebruiker.<br />
Bij de begeleiding van de gebruiker worden medische, therapeutische, psycho‐pedagogische, sociale en<br />
administratieve gegevens over de gebruiker en zijn gezin verzameld, hetzij geschreven hetzij in de computer.<br />
Het bewaren en gebruiken van deze persoonsgegevens is onderworpen aan "De wet ter bescherming van de<br />
persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens" van 8 december 1992, kortweg de<br />
"wet op de privacy" genoemd. Het dienstencentrum Sint‐Gerardus staat borg voor de bescherming van de<br />
persoonlijke levenssfeer.<br />
De gegevens over de gebruiker en zijn gezin die nodig zijn voor de begeleiding (opnameverslagen, handelingsplannen,<br />
en dergelijke) worden enkel doorgegeven aan de personeelsleden die deel uitmaken van het begeleidingsteam van<br />
de gebruiker. Elke medewerker houdt in zijn dossier enkel die gegevens bij, die nodig zijn voor de uitoefening van zijn<br />
werk.<br />
De verwerking van deze gegevens is ingeschreven in het openbaar register van de geautomatiseerde verwerking van<br />
persoonsgegevens.<br />
Vzw <strong>Stijn</strong> waarvan ons dienstencentrum een onderdeel is, heeft aangifte gedaan bij de commissie voor het bijhouden<br />
van:<br />
1. geautomatiseerde gegevens bewonersadministratie:<br />
a. doel: patiëntenzorg,<br />
b. nummer: 000332966,<br />
2. bewonersadministratie:<br />
a. doel: patiëntenadministratie,<br />
b. nummer: 000333065.<br />
Voor nadere inlichtingen kan men zich richten tot:<br />
Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer (de eerstelijnshulp)<br />
Hoogstraat 139 te 1000 Brussel<br />
Telefoon 02‐<strong>21</strong>3 85 98<br />
E‐mail "commission@privacycommission.be".<br />
Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />
<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3<br />
Geldig vanaf 1 juni 2012 16
5.2.2. Gebruik van foto's en beeldmateriaal<br />
De gebruiker kan weigeren dat het dienstencentrum gebruik maakt van foto's of beeldmateriaal.<br />
5.2.2.1. Basis van de afspraken<br />
Volgende documenten zijn de basis met betrekking tot het gebruiken en verspreiden van beeldmateriaal van<br />
gebruikers:<br />
1. de hierboven vermelde wet van 08‐12‐1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer,<br />
2. de commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer:<br />
‐ advies inzake de verspreiding van beeldmateriaal,<br />
‐ aanbeveling uit eigen beweging inzake de verspreiding van beeldmateriaal,<br />
3. het intern document "Publiceren van foto’s en beeldmateriaal": toestemmingsformulier 4.6.1./X. uit het<br />
kwaliteitshandboek om foto's of beeldmateriaal te gebruiken (te ondertekenen bij de intake of later bij<br />
herroeping).<br />
5.2.2.2. Concrete afspraken<br />
A. Publiceren van niet gerichte foto's<br />
‐ Het hierboven vermelde toestemmingsformulier voldoet aan het advies inzake de verspreiding van<br />
beeldmateriaal.<br />
‐ "Stilzwijgende toestemming" is van toepassing indien de foto's dienen ter rapportering van een bepaald<br />
evenement en binnen het verwachtingspatroon vallen van de betrokkenen.<br />
vb. Een fotograaf maakt een algemene foto, sfeerfoto’s van het zomerfeest of een eetdag waarbij er<br />
toevallig ook aanwezigen op de foto staan.<br />
‐ Deze foto’s mogen geen aantasting inhouden van de eer of de goede naam van de gebruiker en dienen<br />
respectvol te worden gepubliceerd.<br />
‐ Ondanks "stilzwijgende toestemming" wordt er, indien er meerdere foto’s zijn van hetzelfde evenement,<br />
alsnog gezocht naar een foto waar diegenen die niet toestemmen tot publiceren van foto’s, zo min mogelijk<br />
in beeld zijn.<br />
B. DVD met foto's of beeldmateriaal<br />
‐ Van bepaalde activiteiten wordt er een DVD gemaakt met de foto’s en deze wordt verspreid onder de<br />
aanwezigen (vb. zeilreis).<br />
‐ Bij bepaalde activiteiten is het moeilijk om geen foto van de gebruiker te maken/gebruiken (vb. wanneer de<br />
gebruiker een hoofdrol speelt in een musical). Voor deze situaties wordt een aparte toestemming gevraagd.<br />
Deze gelegenheid wordt aangegrepen om het onderwerp nog eens aan te halen en eventueel algemene<br />
toestemming te vragen.<br />
C. Foto's van extern fotograaf<br />
Indien een extern fotograaf, vb. van een krant, bij een bepaalde activiteit (vb. Up with People) foto’s maakt,<br />
worden de gebruikers die hun toestemming niet verleend hebben om foto’s te publiceren, uit het beeld<br />
gehouden.<br />
5.3. Recht op informatie [Artikel <strong>21</strong> van het decreet]<br />
De gebruiker heeft het recht volledig, nauwkeurig en tijdig geïnformeerd te worden omtrent alle aangelegenheden in<br />
verband met zijn opvang, behandeling en begeleiding die hem rechtstreeks en persoonlijk aanbelangen, met inbegrip<br />
van informatie omtrent zijn psycho‐medisch, pedagogisch en sociaal dossier, onder voorbehoud van het medisch<br />
beroepsgeheim zoals geconcretiseerd in het medisch dossier.<br />
5.4. Recht op voorafgaand overleg [Artikel 22 van het decreet]<br />
Voorafgaand overleg met de gebruiker of zijn vertegenwoordiger is verplicht als het om volgende onderwerpen gaat<br />
(behoudens overmacht of hoogdringendheid):<br />
Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />
<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3<br />
Geldig vanaf 1 juni 2012 17
- wijzigingen van de individuele dienstverleningsovereenkomst (het handelingsplan),<br />
- maatregelen die wegens de evolutie van de fysieke of geestelijke toestand van de gebruiker moeten genomen<br />
worden,<br />
- wijzigingen in de individuele woon‐ of leefsituatie.<br />
Bij dit overleg wordt rekening gehouden met de feiten en omstandigheden die tot deze wijziging hebben geleid. Het<br />
initiatief voor dit overleg wordt genomen door de partij die een wijziging of maatregel wenst door te voeren.<br />
5.5. Recht op een dossier<br />
[Artikel 23 en 24 van het decreet]<br />
De gebruiker heeft recht op een dossier dat door de voorziening zorgvuldig wordt bijgehouden en veilig wordt<br />
bewaard. Het opstellen, het bewaren en het gebruik van het dossier zijn onderworpen aan de verplichtingen die<br />
voortvloeien uit de wetgeving over de verwerking van persoonsgegevens.<br />
In het dossier worden de persoonsgegevens over de gezondheid van de gebruiker apart bijgehouden. De verwerking<br />
en toegang tot die gegevens is onderworpen aan de wet op de patiëntenrechten (22 augustus 2002) en de wet tot<br />
bescherming van de persoonlijke levenssfeer (privacywet van 8 december 1992). Zie punt 5.2.<br />
[Artikel 26 van het decreet]<br />
De meerderjarige gebruiker of zijn vertegenwoordiger heeft recht op inzage in de dossiergegevens die geen voorwerp<br />
uitmaken van het dossier van een beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg.<br />
Gegevens die worden verstrekt door medewerkers van de voorziening en derden die zij als vertrouwelijk hebben<br />
bestempeld, kunnen alleen ingezien worden na akkoord van die medewerkers of derden.<br />
Gegevens die een derde betreffen, kunnen alleen ingezien worden als er geen afbreuk gedaan wordt aan het recht<br />
van de derde op bescherming van zijn persoonlijke levenssfeer.<br />
Voor de gebruiker<br />
Inzage in het dossier kan aangevraagd worden bij de psycholoog of pedagoog van de afdeling.<br />
Voor de vertegenwoordiger<br />
Inzage in het dossier kan aangevraagd worden bij de sociale dienst.<br />
Gegevens van een beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg<br />
Inzage kan gevraagd worden via de arts.<br />
Wijzigingen in de persoonlijke gegevens worden meegedeeld aan de maatschappelijk assistent, voor zover die van<br />
belang zijn in de werking met de gebruiker.<br />
5.6. Afwezigheden en attesten<br />
Zie hoofdstuk 18: praktische en administratieve informatie.<br />
5.7. Financiële regeling<br />
Het dienstencentrum Sint‐Gerardus biedt huisvesting en begeleiding. Dit brengt kosten met zich mee. Deze worden<br />
gedeeltelijk door de overheid (Vlaams Agentschap) en gedeeltelijk door de gebruiker (de verplichte persoonlijke<br />
bijdrage) gedragen.<br />
Het totale bedrag van deze kosten noemen we de "dagprijs". Deze dient om alle verblijfkosten van de gebruiker en<br />
alle personeelskosten te betalen. Bij wet werd vastgelegd dat de gebruiker of zijn vertegenwoordiger een persoonlijke<br />
bijdrage dient te betalen.<br />
Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />
<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3<br />
Geldig vanaf 1 juni 2012 18
Alle kosten worden verzameld op één factuur die maandelijks verstuurd wordt naar de gebruiker:<br />
1. de persoonlijke bijdrage in de dagprijs,<br />
2. andere onkosten die niet door de dagprijs gedekt zijn.<br />
Lees hiervoor hoofdstuk 6: "De prestaties of verstrekkingen die aanleiding geven tot vergoedingen boven de<br />
verschuldigde dagprijs".<br />
5.7.1. Bijdrage van de gebruiker (zie ook in bijlage 2)<br />
De bedragen in dit hoofdstuk zijn gebaseerd op de index van het tweede semester 2012 (124,34 %). Wijzigingen van<br />
deze bedragen door een nieuwe indexaanpassing of een aanpassing in de regelgeving van het Vlaams Agentschap<br />
kunnen zonder voorafgaand overleg met de gebruikersraad toegepast worden. Ze worden via de factuur ter kennis<br />
gebracht van alle gebruikers.<br />
5.7.1.1. Algemeen principe<br />
‐ Er wordt een dagelijkse bijdrage aangerekend per aanwezigheidsdag.<br />
‐ Voor alle door een geldig attest verantwoorde afwezigheidsdagen zal geen bijdrage aangerekend worden.<br />
‐ Voor een niet verantwoorde afwezigheid worden volgende bedragen aangerekend:<br />
o € 5 voor het semi‐internaat,<br />
o € 15 voor het internaat.<br />
5.7.1.2. Bijdrage "Internaat –<strong>21</strong> jaar"<br />
De bijdrage voor het internaat is 16,34 euro per dag.<br />
Er zijn vier berekeningsmogelijkheden.<br />
1. Het kind verblijft minstens 6 dagen per maand thuis: de maandelijkse bijdrage mag dan niet hoger zijn dan 2/3<br />
van de kinderbijslag in de kinderbijslagregeling voor loontrekkenden.<br />
2. Het kind verblijft minder dan 6 dagen per maand in het gezin: de maandelijkse bijdrage mag niet meer bedragen<br />
dan de kinderbijslag voorzien in de kinderbijslagregeling voor loontrekkenden verminderd met 5,83 euro per dag<br />
doorgebracht in het gezin.<br />
3. De maximale bijdrage is 16,34 euro per dag vermenigvuldigd met het aantal aanwezigheidsdagen.<br />
4. De minimale bijdrage is 7,00 euro per dag vermenigvuldigd met het aantal aanwezigheidsdagen.<br />
De voordeligste berekening van 1 tot 3 wordt in principe op de factuur toegepast, behalve wanneer dit bedrag lager is<br />
dan het bedrag in punt 4, want dit bedrag is de minimale bijdrage.<br />
5.7.1.3. Bijdrage "Internaat +<strong>21</strong> jaar"<br />
De bijdrage voor het internaat +<strong>21</strong> jaar is € 32,70 per dag.<br />
De gebruiker heeft recht op gewaarborgd zakgeld. Dit wil zeggen dat de totale maandelijkse bijdrage in de dagprijs<br />
maximaal het maandelijks inkomen van de gebruiker min het gewaarborgd zakgeld bedraagt.<br />
Het gewaarborgd zakgeld bedraagt:<br />
‐ € 350,40 voor de personen met een motorische, zintuiglijke of licht mentale handicap,<br />
‐ € 186,88 voor de anderen.<br />
Vanaf de leeftijd van <strong>21</strong> jaar kan de gebruiker een aanvraag indienen bij de Federale overheidsdienst sociale zekerheid<br />
voor het bekomen van een tegemoetkoming aan personen met een handicap. De bijkomende kinderbijslag vervalt op<br />
de leeftijd van <strong>21</strong> jaar. Zolang de gebruiker schoolgaand is, ontvangt hij nog verder de gewone kinderbijslag met de<br />
leeftijdstoeslag.<br />
5.7.1.4. Bijdrage "Semi‐Internaat" ‐<strong>21</strong> jaar<br />
De bijdrage voor een schoolgaande is 5,83 euro per dag.<br />
De bijdrage voor een niet schoolgaande (peutertuin) is:<br />
‐ 11,69 euro per dag voor een ganse dag,<br />
‐ 5,83 euro per dag voor een halve dag.<br />
Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />
<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3<br />
Geldig vanaf 1 juni 2012 19
5.7.1.5. Bijdrage "Semi‐Internaat" +<strong>21</strong> jaar<br />
De bijdrage voor het semi‐internaat +<strong>21</strong> jaar is € 9,34 per dag.<br />
Dezelfde regels als voor het internaat +<strong>21</strong> jaar gelden voor het gewaarborgd zakgeld.<br />
5.7.1.6. Betalingswijze<br />
5.7.1.6.1. REKENINGEN INTERNAAT<br />
Bij verblijf in het internaat voorziet de kinderbijslagwetgeving dat 2/3 van de kinderbijslag, voorzien voor de gebruiker,<br />
door de voorziening opgevraagd mag worden aan het kinderbijslagfonds. De gebruiker, ingeschreven in het internaat,<br />
deelt in functie hiervan het adres en het aansluitingsnummer van het kinderbijslagfonds mee aan de voorziening,<br />
evenals elke wijziging van de gezinstoestand van de gebruiker. Bij de maandelijkse facturatie wordt de verschuldigde<br />
wettelijke bijdrage verrekend met de ontvangen 2/3 kinderbijslag. Deze regeling wordt toegepast vanaf 3 dagen per<br />
week verblijf in het internaat.<br />
5.7.1.6.2. REKENINGEN SEMI‐INTERNAAT<br />
Tussen de 15 de en de 20 ste van de maand ontvangt de gebruiker een gedetailleerde rekening van de vorige maand.<br />
5.7.1.6.3. ALGEMEEN<br />
De vertegenwoordiger kan een domiciliëring laten invullen bij zijn bankinstelling zodat de rekening automatisch<br />
betaald wordt. Het bedrag van de factuur gaat rond de 20 e van de volgende maand van de bankrekening af: bijv. de<br />
factuur van september gaat rond 20 oktober van de rekening.<br />
5.7.2. Socio‐culturele toelage<br />
Voor de + <strong>21</strong>‐<strong>jarigen</strong> van het internaat betaalt het Vlaams Agentschap een socio‐culturele toelage aan het<br />
dienstencentrum. Dit is een toelage die het dienstencentrum kan besteden voor activiteiten of diensten die bijdragen<br />
tot de sociale integratie. Het dienstencentrum stort deze toelage op de rekening van de gebruiker of zijn<br />
vertegenwoordiger.<br />
Het bedrag is afhankelijk van de doelgroep die het "Vlaams Agentschap voor de sociale integratie van personen met<br />
een handicap" bepaald heeft. Deze doelgroep staat vermeld op de beslissing van het Vlaams Agentschap waarmee je<br />
toegang krijgt tot een internaat:<br />
‐ 2,2780 euro per onderhoudsdag:<br />
voor gebruikers met enkel een motorische en /of een zintuiglijke handicap,<br />
‐ 1,4807 euro per onderhoudsdag:<br />
voor gebruikers met een matig of licht mentale handicap,<br />
‐ bij gebruikers met een meervoudige handicap is de mentale toestand van de persoon het hoofdcriterium om te<br />
bepalen welke bedrag hij krijgt. Een gebruiker met een motorische EN een licht mentale handicap ontvangt dus<br />
1,4807 euro per onderhoudsdag.<br />
5.7.3. Verduidelijkende uitleg bij het voorbehouden zakgeld en de socio‐culturele toelage<br />
Categorie<br />
Zakgeld<br />
Socio‐culturele toelage<br />
(Index 2 e semester 2012: 124,34 %)<br />
(Index februari 2012: 112,72)<br />
Hoog (€ 350,40) Laag (€ 186,88) Hoog (€ 2,2780) Laag (€ 1,4807)<br />
motorische handicap x x<br />
zintuiglijke handicap x x<br />
licht mentale handicap x x<br />
matig mentale handicap x x<br />
Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />
<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3<br />
Geldig vanaf 1 juni 2012 20
6. De prestaties of verstrekkingen die aanleiding geven<br />
tot vergoedingen boven de verschuldigde dagprijs<br />
Vooraf: supplementen<br />
Veel voorzieningen vragen de persoon met een handicap boven op de financiële bijdrage een aantal supplementen.<br />
Een voorziening beslist in grote mate zelf over die supplementen. Maar er zijn wel een aantal regels (opgelegd door<br />
het Vlaams Agentschap) die nooit mogen worden overtreden.<br />
‐ Forfaitaire supplementen mogen niet. De instelling mag wel een supplement aanrekenen, maar dat moet<br />
gestaafd worden door individueel aanwijsbare uitgaven van de persoon met een handicap. Het supplement mag<br />
dus geen forfaitair bedrag zijn en het mag niet zomaar uit de lucht komen vallen: de extra kosten moeten<br />
bewijsbaar zijn.<br />
‐ Sommige uitgaven kunnen nooit worden aangerekend. Een instelling mag nooit supplementen aanrekenen voor<br />
administratie‐, energie‐ en infrastructuurkosten, kosten voor atelierwerking of aan de voorziening gebonden<br />
taksen en belastingen.<br />
‐ Elke uitgave die hoger ligt dan het maandinkomen van de persoon met een handicap mag alleen worden<br />
aangerekend in overleg met de persoon zelf, of zijn of haar familie.<br />
‐ Bijdragen voor solidariteitsfondsen kunnen nooit worden verplicht.<br />
Deze regels moeten altijd worden gevolgd, zelfs als de gebruikersraad ermee akkoord gaat om ervan af te wijken.<br />
Maar natuurlijk moet een instelling altijd overleg plegen met de gebruikersraad als ze van plan is om supplementen<br />
aan te rekenen. Supplementen moeten ook vermeld worden in het protocol van verblijf (verblijfsovereenkomst).<br />
6.1. Algemene regeling<br />
Voor het globaal aanbod van het DCSG betaalt de vertegenwoordiger /gebruiker een bedrag per aanwezigheidsdag<br />
naargelang het stelsel waarvan hij gebruik maakt: internaat of semi‐internaat. Het aanbod van het DCSG wordt verder<br />
in deze nota beschreven. Er wordt ook duidelijk vermeld wat bijkomend gefactureerd wordt voor de<br />
vertegenwoordiger /gebruiker.<br />
6.2. Aanbod van het dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />
6.2.1. De infrastructuur en het onderhoud ervan, inclusief het poetsen.<br />
6.2.2. Specifieke deskundigheid onder andere op de volgende terreinen<br />
(individueel per gebruiker vast te leggen)<br />
‐ Kinesitherapie.<br />
‐ Hydrotherapie (onderwaterbehandeling).<br />
‐ Hippotherapie (paardrijden).<br />
‐ Ergotherapie.<br />
‐ Logopedie.<br />
‐ Pedagogische ondersteuning en begeleiding: voor de internen en semi‐internen.<br />
‐ Woon‐werk‐dagbesteding voor de volwassenen.<br />
‐ Ondersteuning en begeleiding van de gebruiker en zijn vertegenwoordiger door de sociale dienst, sociaal en<br />
juridische ondersteuning.<br />
‐ Medische diensten:<br />
o onderzoeken door de geneesheren van het DCSG in het kader van de handelingsplanbespreking;<br />
o dringende onderzoeken van gebruikers die onverwacht ziek worden;<br />
o voorschriften voor chronische medicatie en therapieën thuis: op vraag van de vertegenwoordiger<br />
/gebruiker;<br />
o doorverwijzing naar externe diensten.<br />
Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />
<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3<br />
Geldig vanaf 1 juni 2012 <strong>21</strong>
6.3. Aantal kinesitherapiebeurten<br />
De noodzaak aan therapie en de therapiefrequentie wordt bepaald door de dokter van het DCSG in samenspraak met<br />
het behandelingsteam. Er wordt bepaald wie de behandelingen zal uitvoeren: een kinesist van het DCSG of een<br />
zelfstandige kinesist. Gelijk wie de behandeling zal uitvoeren, zijn er voor de gebruiker geen extra kosten mee<br />
gemoeid voor het aantal beurten dat is voorgeschreven.<br />
6.4. Medische consultaties en individuele begeleiding van de gebruiker bij onderzoeken,<br />
operaties …<br />
6.4.1. Onderzoeken bij de geneesheren en medische dienst van het DCSG zijn ten laste van het DCSG.<br />
6.4.2. Externe consultaties vallen altijd ten laste van de gebruiker.<br />
Vb. Tandarts – RX – EEG – Oogarts – Orthopedische consultaties.<br />
Consultaties bij externe deskundigen op advies van het DCSG zijn eveneens ten laste van de gebruiker.<br />
6.4.3. In de regel begeleidt de vertegenwoordiger de gebruiker bij een externe consultatie. Indien de<br />
aanwezigheid van een begeleider tijdens een externe consultatie noodzakelijk wordt geacht door het<br />
DCSG, kan een begeleider met de gebruiker meegaan. De verplaatsingskosten zijn dan voor rekening van<br />
het DCSG. Voorafgaandelijk akkoord van de directie of het afdelingshoofd is vereist.<br />
6.4.4. Verplaatsingskosten<br />
Indien de verplaatsing gedaan wordt door personeel van het DCSG, worden de kosten aangerekend aan<br />
de gebruiker (behalve indien punt 6.4.3. van toepassing is). Ongeacht of de gebruiker per auto of per<br />
aangepast busje wordt vervoerd, rekent het DCSG een gemiddelde prijs aan: € 0,46 per km (prijs vanaf<br />
01‐01‐2012). Het solidariteitsprincipe wordt hier gehanteerd: wie met de auto vervoerd wordt, betaalt<br />
teveel volgens de reële kosten, wie daarentegen met een busje vervoerd wordt betaalt te weinig<br />
volgens de reële kosten.<br />
6.5. Medicatie<br />
6.5.1. Voor gebruik in het DCSG<br />
‐ Het voorschrift wordt gemaakt.<br />
‐ De aankoop wordt gedaan.<br />
‐ De medicatie wordt toegediend.<br />
6.5.2. Voor gebruik thuis wordt op vraag van de vertegenwoordiger /gebruiker een voorschrift gemaakt.<br />
6.5.3. In alle gevallen wordt het remgeld aangerekend aan de vertegenwoordiger /gebruiker. Indien er geen<br />
tussenkomst is van de mutualiteit valt de volledige kostprijs van de medicatie ten laste van de<br />
vertegenwoordiger /gebruiker.<br />
6.6. Materialen<br />
6.6.1. Verbanden<br />
‐ Eerste verzorging bij kwetsuur: dit gebeurt op kosten van het DCSG.<br />
‐ Chronische wondzorg (bv. doorligwonden): deze kosten worden doorgerekend aan de<br />
vertegenwoordiger /gebruiker.<br />
6.6.2. Urinaal voor persoonlijk gebruik<br />
Dit wordt doorgerekend aan de vertegenwoordiger /gebruiker.<br />
Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />
<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3<br />
Geldig vanaf 1 juni 2012 22
6.6.3. Spuiten en naalden, Ditropan intra vesicaal<br />
Dit wordt doorgerekend aan de vertegenwoordiger /gebruiker.<br />
6.7. Sondevoeding en mondzorg<br />
- Indikkingsmiddelen vallen ten laste van de vertegenwoordiger /gebruiker, tenzij ze gebruikt worden bij het<br />
verwerken van voedsel in de keuken.<br />
- De vertegenwoordiger dient een aanvraag voor terugbetaling van sondevoeding in bij de adviseur van de<br />
mutualiteit (via de arts die de PEG‐sonde plaatst).<br />
- Op vraag van de vertegenwoordiger /gebruiker wordt de aankoop gedaan door het DCSG (prijzen zijn<br />
voordeliger).<br />
- Wij bezorgen een factuur van de leverancier op naam aan de vertegenwoordiger /gebruiker.<br />
- De vertegenwoordiger /gebruiker bezorgt de factuur aan de mutualiteit voor terugbetaling.<br />
- In geval de gebruiker enkel sondevoeding krijgt en geen gewone voeding, wordt het aandeel van de<br />
vertegenwoordiger /gebruiker verminderd met het gedeelte van de dagprijs dat voor voeding bestemd is.<br />
- De toedieningsspuiten worden doorgerekend aan de vertegenwoordiger /gebruiker.<br />
- Materiaal voor de mondzorg wordt doorgerekend aan de vertegenwoordiger /gebruiker.<br />
6.8. Incontinentiemateriaal<br />
- Het DCSG doet de aankoop van incontinentiemateriaal voor gebruik in het dienstencentrum.<br />
De gebruiker kan zijn eigen incontinentiemateriaal van thuis meebrengen.<br />
- Het DCSG kan ook de aankoop van incontinentiemateriaal voor gebruik thuis doen.<br />
- Er wordt door het DCSG een factuur gemaakt voor:<br />
o het werkelijk gebruik van incontinentiemateriaal in het DCSG,<br />
o het incontinentiemateriaal dat wij voor gebruik thuis geleverd hebben.<br />
- De gebruiker dient zelf een aanvraag in bij het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) voor<br />
tussenkomst in het gebruik van incontinentiemateriaal. Dit kan eventueel gebeuren met ondersteuning van het<br />
DCSG.<br />
- Om de zes maanden wordt een attest (bewijs van betaling van incontinentiemateriaal) bezorgd aan de<br />
vertegenwoordiger dat aan het VAPH kan bezorgd of vanaf 01‐01‐2013 op vraag van het VAPH kan voorgelegd<br />
worden voor terugbetaling van incontinentiemateriaal.<br />
Opmerking<br />
- Het VAPH komt niet tussen in de aankoop van sondeermateriaal.<br />
- De gebruiker kan zich tot de mutualiteit wenden voor een tussenkomst in de aankoop van sondes.<br />
6.9. Verzorgingsmateriaal<br />
De vertegenwoordiger /gebruiker zorgt zelf voor zijn persoonlijk verzorgingsmateriaal: zeep, douchegel, tandpasta,<br />
tandenborstel, kam, borstel, maandverband, zonnecrème, muggenmelk …<br />
6.10. Was en strijk<br />
De witte was (lakens en handdoeken) wordt gratis gedaan door het DCSG.<br />
De bonte was en strijk kan op vraag gedaan worden door een externe firma.<br />
De voorwaarden zijn:<br />
- alle te wassen stukken moeten gelabeld worden; dit gebeurt door DCSG,<br />
- elke gebruiker betaalt 50 € als instap,<br />
- 1/3 van de kosten valt ten laste van de gebruiker,<br />
- 2/3 van de kosten wordt gedragen door DCSG.<br />
Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />
<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3<br />
Geldig vanaf 1 juni 2012 23
6.11. Herstel en onderhoud van hulpmiddelen<br />
De volgende regeling is van toepassing:<br />
- voor onderhoud en herstelling worden enkel de kosten voor de aankoop van het materiaal dat gebruikt wordt<br />
aangerekend aan de gebruiker;<br />
- er worden geen uurlonen aangerekend.<br />
6.12. Individuele persoonlijke benodigdheden<br />
Deze worden aangeschaft en betaald door de gebruiker zelf: praatboek, tas, lamineerplastiekjes, foto’s, zakgeld,<br />
geschenkjes …<br />
6.13. Persoonlijke behoeften<br />
De gebruiker draagt zelf de kosten van zijn persoonlijke behoeften:<br />
‐ aanschaf en herstel van kleding en persoonlijke materialen (radio, TV …),<br />
‐ persoonlijke telefoongesprekken,<br />
‐ verjaardagsfeestjes en geschenkjes,<br />
‐ materiaal persoonlijke briefwisseling,<br />
‐ persoonlijke hobby,<br />
‐ …<br />
6.14. Regeling meerdaagse bosklassen, zeeklassen, zeilreizen, allerlei vakantiereizen,<br />
eventueel in samenwerking met de school<br />
6.14.1. De reis‐ en verblijfskosten worden betaald door de gebruiker.<br />
In deze kosten worden ook de reis‐ en verblijfskosten van de begeleiders meegerekend, uitgezonderd de<br />
voeding van de begeleider.<br />
In geval de gebruikersraad, de school of een andere instantie of organisatie tussenkomt in de reis‐ en /of<br />
verblijfskosten, wordt dit afgetrokken van de kosten van de gebruiker.<br />
6.14.2. De bijdrage in de dagprijs tijdens deze reizen: voor een aanwezigheid per dag van minimum 12 uren zal<br />
de internaatsprijs aangerekend worden (bovenop de prijs voor de reis‐ en de verblijfskosten).<br />
6.14.3. Het zakgeld wordt door de gebruiker zelf meegebracht.<br />
6.14.4. Het DCSG zorgt voor voldoende begeleiders met de daaraan verbonden personeelskost.<br />
6.15. Daguitstappen van het DCSG, eventueel in samenwerking met de school<br />
Hiermee bedoelen we: vakantieactiviteiten buitenshuis, winkelen, film, concert … De gebruiker betaalt zelf de<br />
verplaatsingskosten en inkomgelden voor zichzelf en voor de begeleider. Het DCSG zorgt voor voldoende begeleiders<br />
tijdens deze uitstappen. Schooluitstappen worden via de scholen geregeld.<br />
6.16. BSA (Buitenschoolse activiteiten)<br />
Het DCSG zorgt voor de organisatie van de BSA. De bijdrage is afhankelijk van de gemaakte keuze en het<br />
inschrijvingsgeld, en wordt door de gebruiker betaald, inclusief verplaatsingskosten. Voor de BSA, kampen met<br />
overnachting verwijzen wij naar punt 16.<br />
Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />
<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3<br />
Geldig vanaf 1 juni 2012 24
6.17. Activiteiten op woensdagnamiddag<br />
De georganiseerde activiteiten op woensdagnamiddag worden in principe niet aangerekend aan de gebruiker.<br />
Indien er een activiteit georganiseerd wordt waar kosten aan verbonden zijn, wordt dit vooraf aan de<br />
vertegenwoordiger bekend gemaakt. In geval van een duurdere hobby (vb. paardrijden, film …) worden de kosten<br />
aangerekend aan de gebruiker, inclusief vervoer.<br />
6.18. Ziekenbezoek, begrafenis<br />
Verplaatsingskosten bij een ziekenbezoek en begrafenis georganiseerd vanuit de klas of een leefgroep, worden<br />
gedragen door het dienstencentrum of de school.<br />
6.19. Kennismakingsbezoeken in andere voorzieningen<br />
Bij kennismakingsbezoeken in een andere voorziening of in geval van doorverwijzing naar een andere voorziening kan<br />
er op vraag van de gebruiker begeleiding vanuit het DCSG meegaan. Er worden geen verplaatsingskosten<br />
aangerekend.<br />
6.20. Aanpassingen bedragen financiële regeling<br />
Aanpassingen van hierboven vermelde bedragen worden – behalve de indexaanpassingen – na goedkeuring op de<br />
gebruikersraad ingevoerd. De aanpassingen worden in het charter collectieve rechten en plichten opgenomen.<br />
Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />
<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3<br />
Geldig vanaf 1 juni 2012 25
7. Heroriëntering of ontslag uit de voorziening,<br />
de opzeggingstermijnen en de opzeggingsvergoeding<br />
7.1. Niet eenzijdig ontslaan [artikel 37 van het decreet]<br />
De voorziening die een gebruiker opneemt of die haar diensten aan een gebruiker verstrekt, verbindt er zich toe die<br />
gebruiker niet eenzijdig te ontslaan noch eenzijdig de ondersteuning te beëindigen, tenzij om een van de volgende<br />
redenen:<br />
1° in geval van overmacht;<br />
2° als de beslissing tot ten laste neming door het agentschap opname of begeleiding niet toelaat;<br />
3° als de gebruiker niet meer aan de bijzondere opnamevoorwaarden, vermeld in het charter, voldoet;<br />
4° als de lichamelijke of geestelijke toestand van de gebruiker dermate gewijzigd is dat het zorgaanbod van de<br />
voorziening niet meer kan beantwoorden aan de noden en zorgvragen van de gebruiker;<br />
5° als de gebruiker of zijn wettelijke vertegenwoordiger de verplichtingen, vastgelegd in het protocol van verblijf,<br />
behandeling of begeleiding of het charter niet nakomt;<br />
6° als de gebruiker of zijn vertegenwoordiger bedrieglijke gegevens heeft verstrekt over de verklaring op erewoord,<br />
vermeld in punt 9 van bijlage 1, die bij dit besluit is gevoegd;<br />
7° als de gebruiker of zijn vertegenwoordiger geen overeenkomst sluit met het agentschap als hij een vergoeding voor<br />
hulp van derden of ondersteuning door een voorziening heeft ontvangen, om die vergoeding voor de ondersteuning<br />
aan te wenden of de verplichtingen van die overeenkomst niet nakomt.<br />
De voorziening motiveert schriftelijk het eenzijdige ontslag of de beëindiging van de ondersteuning.<br />
7.2. Onafhankelijke derde bij betwisting van ontslag [artikel 38 van het decreet]<br />
Zie hoofdstuk 12.<br />
7.3. Opzeggingstermijn [artikel 39 van het decreet]<br />
Bij eenzijdige opzegging geldt voor beide partijen een opzeggingstermijn van minstens drie maanden, tenzij in<br />
onderling akkoord een andere termijn wordt overeengekomen. Als met toepassing van artikel 38 de opzegging<br />
voorgelegd wordt aan de klachtencommissie, wordt de opzegtermijn geschorst voor de duur van de bemiddeling.<br />
7.4. Verbrekingsvergoeding [artikel 40 van het decreet]<br />
§ 1. Als een van de partijen de vastgestelde of overeengekomen opzeggingstermijn niet respecteert, moet die aan de<br />
andere partij een verbrekingsvergoeding betalen. Die vergoeding is, per dag dat de ondersteuning vroeger wordt<br />
beëindigd, het verschil tussen de reglementair vastgestelde volledige dagprijs en de verminderde dagprijs, met een<br />
maximumtermijn van dertig dagen. De vergoeding is niet verschuldigd als de gebruiker kan aantonen dat de<br />
voorziening de bepalingen van het protocol van verblijf, behandeling of begeleiding, vermeld in hoofdstuk 3, niet<br />
nakomt.<br />
7.5. Overdracht van informatie [artikel 41 van het decreet]<br />
De voorziening waarborgt in overleg met de gebruiker of zijn vertegenwoordiger een verantwoorde overdracht van<br />
relevante informatie aan de nieuwe voorziening met betrekking tot de ondersteuning.<br />
Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />
<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3<br />
Geldig vanaf 1 juni 2012 26
7.6. Hoe wordt de hulp‐ en dienstverlening in Sint‐Gerardus beëindigd?<br />
In alle gevallen van beëindiging worden de volgende vier stappen gezet:<br />
1. Er wordt een eindverslag gemaakt door het team van begeleiders.<br />
2. Het verslag wordt enkel aan de gebruiker of wettelijke vertegenwoordiger bezorgd. Alleen met een schriftelijke<br />
toestemming wordt dit aan een andere voorziening of dienst bezorgd.<br />
3. Het dienstencentrum engageert zich om:<br />
- gedurende de onderling afgesproken periode hulp‐ en dienstverlening te garanderen,<br />
- tijdens deze periode inspanningen te leveren om mee te zoeken naar een alternatief. Onder meer wordt<br />
verwezen naar de "Centrale registratie van zorgvragen" en ondersteuning geboden.<br />
4. Administratieve afhandeling met kinderbijslagfonds en andere diensten.<br />
7.6.1. De gebruiker of vertegenwoordiger wenst de hulp‐ en dienstverlening stop te zetten<br />
Als de gebruiker niet langer gebruik wenst te maken van het aanbod van het dienstencentrum, zal de maatschappelijk<br />
assistent de gebruiker bevragen naar de reden van ontslagname. De gebruiker respecteert een opzegtermijn van 3<br />
maanden, tenzij met de directie en de maatschappelijk assistent een andere termijn wordt overeen gekomen. Indien<br />
de gebruiker dit wenst ondersteunt de maatschappelijk assistent hem in het zoeken naar een alternatief en in de<br />
administratieve afhandeling van zaken als: inschrijving bij de "Centrale registratie van zorgvragen", tegemoetkoming<br />
aan gehandicapten en andere. De gebruiker ontvangt een eindverslag en bepaalt zelf aan wie hij dit bezorgt.<br />
7.6.2. Ontslag in onderling overleg<br />
De procedure verloopt op dezelfde manier dan onder 7.6.1.<br />
7.6.3 Er is een protocol van verblijf, behandeling of begeleiding ondertekend van bepaalde duur<br />
Wanneer van bij de opname duidelijk is dat de gebruiker tijdelijk van het aanbod van het dienstencentrum gebruik<br />
maakt, wordt een einddatum van begeleiding vastgelegd in het protocol van verblijf. Ook dan krijgt de gebruiker de<br />
nodige ondersteuning van de maatschappelijk assistent.<br />
7.6.4. Ook het dienstencentrum kan, om diverse redenen, de samenwerking stopzetten<br />
7.6.4.1. Niet meer voldoen aan de opnamecriteria<br />
Als de gebruiker op een bepaald moment niet meer voldoet aan de opnamecriteria die eerder in dit charter vermeld<br />
werden (zie hoofdstuk 3 en 4), kan de begeleiding en ondersteuning beëindigd worden. Dit wordt ruim op voorhand<br />
met de gebruiker besproken. De directie brengt de gebruiker schriftelijk op de hoogte hiervan. Er is een opzegtermijn<br />
van 3 maanden. De gebruiker kan zich laten bijstaan door zijn belangrijke derde. De maatschappelijk assistent<br />
bespreekt de beslissing van het directieteam tot doorverwijzing met de gebruiker.<br />
7.6.4.2. Zich niet houden aan de basisafspraken<br />
Wanneer de gebruiker zich niet houdt aan basisafspraken (vb. rond drugs [nultolerantie], agressief gedrag naar<br />
anderen die zich daardoor bedreigd voelen, ongewenste intimiteiten of ander ongeoorloofd storend gedrag), kan het<br />
dienstencentrum duidelijke afspraken maken en sancties afspreken met de gebruiker. Hiervan wordt een verslag<br />
gemaakt. Dit wordt nadrukkelijk opgevolgd. Van de opvolgingsgesprekken wordt een verslag gemaakt dat alle<br />
betrokkenen ondertekenen. Bij niet naleven van de afspraken, kan het dienstencentrum een einde maken aan de<br />
samenwerking.<br />
Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />
<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3<br />
Geldig vanaf 1 juni 2012 27
7.6.4.3. Gebrek aan vertrouwen<br />
Wanneer de gebruiker geen vertrouwen meer heeft in de door het dienstencentrum geboden begeleiding, wordt dit<br />
besproken. Er worden vanuit het dienstencentrum meerdere, ernstige pogingen ondernomen worden om het<br />
vertrouwen te herstellen. Dit is terug te vinden in verslagen van overleg, handelingsplanbesprekingen en dergelijke.<br />
Wanneer het vertrouwen niet hersteld raakt, onderneemt het dienstencentrum een laatste verzoeningspoging.<br />
Indien ook deze mislukt, maakt het dienstencentrum een einde aan de samenwerking. De mededeling wordt<br />
schriftelijk aan de gebruiker bezorgd; de gebruikelijke opzegtermijn wordt gerespecteerd tenzij in onderling overleg<br />
een andere termijn afgesproken wordt.<br />
In alle situaties waarin het dienstencentrum de samenwerking stopzet, kan de gebruiker zich laten bijstaan door<br />
zijn belangrijke derde (zie artikel 14 van het decreet en hoofdstuk 17). Dit is de persoon die de gebruiker heeft<br />
aangewezen om hem bij te staan. Hij maakt geen deel uit van de professionele begeleiders van de gebruiker.<br />
7.6.5. Nog een aantal belangrijke punten<br />
7.6.5.1. Bewaring van dossiers<br />
Nadat de gebruiker het dienstencentrum verlaten heeft, worden de belangrijkste gegevens uit zijn dossier nog 10 jaar<br />
bewaard. Daarna wordt het vernietigd behalve het medisch dossier dat minimaal 30 jaar bewaard blijft.<br />
7.6.5.2. Klachten in verband met beëindiging<br />
Wanneer er een betwisting is in verband met het ontslag, kan de gebruiker rechtstreeks een klacht indienen bij de<br />
interne klachtencommissie zonder eerst een schriftelijke klacht aan de directie te richten. Zie hoofdstuk 11.<br />
Deze commissie wordt dan uitgebreid met een onafhankelijke derde. Zie hoofdstuk 12.<br />
Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />
<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3<br />
Geldig vanaf 1 juni 2012 28
8. De wijze waarop het collectief overleg met de gebruikers georganiseerd wordt<br />
De wijze van overleg wordt beschreven in de procedure "Collectief overleg", versie 2.1 geldig vanaf 09‐10‐2009, meer<br />
bepaald in de hoofdstukken 8, 9 en 10. Hier volgt een samenvatting van deze hoofdstukken.<br />
8 Overleg tussen de gebruikersraden en het DCSG<br />
8.1 Domeinen waar de gebruikersraad autonoom beslissingen neemt<br />
De gebruikersraad neemt autonoom beslissingen betreffende:<br />
‐ de verkiezingen van de gebruikersraden,<br />
‐ het toekennen van functies aan leden van de gebruikersraden,<br />
‐ het besteden van de financiële middelen van de gebruikersraden,<br />
‐ het organiseren van activiteiten ter financiële ondersteuning van bepaalde projecten in het DCSG.<br />
8.2 Domeinen waar de gebruikersraad vooraf overleg pleegt met het DCSG en dan beslist<br />
Deze titel is van toepassing op volgende domeinen:<br />
‐ het organiseren van ouderavonden of informatieavonden,<br />
‐ algemene brieven van de gebruikersraad aan de gebruikers en vertegenwoordigers.<br />
8.3 Domeinen waar het DCSG vooraf overleg pleegt met de gebruikersraden en dan beslist<br />
Deze titel is van toepassing op volgende domeinen:<br />
‐ het protocol van verblijf, behandeling of begeleiding,<br />
‐ het charter collectieve rechten en plichten,<br />
‐ de kostprijsbepaling wanneer een leefgroep /huis op vakantie gaat,<br />
‐ afspraken om aan de gebruiker meer stem te geven,<br />
‐ volgende procedures:<br />
o het collectief overleg,<br />
o het opstellen, uitvoeren, evalueren en bijsturen van het handelingsplan,<br />
o de klachtenbehandeling,<br />
o de beëindiging van dienst‐ en hulpverlening,<br />
o het meten van de tevredenheid van de gebruiker.<br />
‐ het bepalen van thema’s van tevredenheidsmetingen,<br />
‐ wijziging in de algemene woon‐ en leefsituatie of beslissingen die hierop invloed uitoefenen,<br />
‐ wijziging in het concept van de voorziening of beslissingen die hierop invloed uitoefenen.<br />
Wanneer het DCSG van plan is wijzigingen aan te brengen in eerder gemaakte afspraken of teksten betreffende<br />
voorgaande punten, dan engageert het zich om vooraf overleg te plegen met de gebruikersraden in de geest zoals<br />
beschreven onder punt 4 [van de procedure collectief overleg].<br />
De directie gaat op de volgende wijze te werk:<br />
‐ De directie wint advies in.<br />
- De directie maakt haar beslissing kenbaar aan de gebruikersraad.<br />
- Er wordt samen bepaald of alle gebruikers ingelicht worden en hoe dit in voorkomend geval zal gebeuren.<br />
De gebruikersraad heeft altijd het recht om op de domeinen sub 8.3 wijzigingen ter bespreking voor te stellen.<br />
8.4 Domeinen waar het DCSG autonoom beslissingen neemt<br />
Deze titel is van toepassing op volgende domeinen:<br />
‐ de jaarlijkse financiële verslaggeving,<br />
‐ individuele personeelsaangelegenheden (aanwerving en ontslag),<br />
‐ groepsindelingen,<br />
‐ toewijzing van een gebruiker aan therapeuten, aan medewerkers van een bepaalde dienst.<br />
Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />
<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3<br />
Geldig vanaf 1 juni 2012 29
9 De vertegenwoordiging van gebruikers of vertegenwoordigers in de diverse organen<br />
9.1 Een waarnemer van de gebruikersraad in de werkgroepen<br />
In het DCSG kunnen verschillende (meestal ad hoc samengestelde) werkgroepen actief zijn. Het DCSG maakt aan de<br />
gebruikersraad kenbaar wanneer een nieuwe werkgroep opgericht wordt.<br />
Het DCSG engageert zich om, voor werkgroepen die thema's behandelen die direct gebruikersgericht zijn, minimaal<br />
een ontwerpdocument voor te leggen aan de gebruikersraad. De gebruikersraad kan iemand van haar leden<br />
afvaardigen. Deze afgevaardigde is dan volwaardig lid van de werkgroep. De afgevaardigde vertegenwoordigt het<br />
standpunt van de gebruikers. Er wordt voldoende mogelijkheid geboden voor de afgevaardigde tot terugkoppeling en<br />
raadpleging van zijn gebruikersraad.<br />
9.2 Een waarnemer van de gebruikersraad in de directieraad<br />
Eén waarnemer, afgevaardigd door de twee gebruikersraden, kan één keer per maand aanwezig zijn op de<br />
vergaderingen van de directieraad. De data voor deelname van de waarnemer aan deze vergaderingen worden in<br />
onderling overleg bepaald.<br />
De waarnemer kan participeren door:<br />
- agendapunten van de gebruikers aan te brengen,<br />
- andere agendapunten mee te bespreken,<br />
- verslag uit te brengen aan de gebruikersraden.<br />
9.3 Een waarnemer van de gebruikersraad in de raad van toezicht van het DCSG<br />
Eén waarnemer, afgevaardigd door de twee gebruikersraden, is waarnemend lid van de "Raad van toezicht" van het<br />
DCSG. De waarnemer kan aanwezig zijn op elke vergadering van de "Raad van toezicht".<br />
De waarnemer kan participeren door:<br />
‐ tijdens de vergadering van de "Raad van Toezicht" agendapunten van de gebruikers aan te brengen, te situeren<br />
en mee te bespreken,<br />
‐ andere agendapunten mee te bespreken,<br />
‐ de waarnemer dient wel rekening te houden met de Gedragscode voor de leden van de raad van toezicht /van<br />
de raad van bestuur (document 4.6.5/I).<br />
9.4 Een waarnemer van de gebruikersraad in de raad van bestuur van <strong>vzw</strong> <strong>Stijn</strong><br />
Eén vertegenwoordiger van de gebruikersraden van <strong>vzw</strong> <strong>Stijn</strong>, door de verschillende gebruikersraden gekozen, is<br />
waarnemend lid van de raad van bestuur van <strong>vzw</strong> <strong>Stijn</strong>. De waarnemer kan aanwezig zijn op elke vergadering van de<br />
"Raad van bestuur" van <strong>vzw</strong> <strong>Stijn</strong>.<br />
De waarnemer kan participeren door:<br />
- tijdens de vergadering van de "Raad van bestuur" agendapunten van de gebruikersraden aan te brengen,<br />
- andere agendapunten mee te bespreken,<br />
- verslag uit te brengen aan de gebruikersraden van <strong>vzw</strong> <strong>Stijn</strong> via het regelmatig overleg met de diverse<br />
vertegenwoordigers van de gebruikersraden van <strong>vzw</strong> <strong>Stijn</strong>.<br />
De waarnemer dient wel rekening te houden met de Gedragscode voor de leden van de raad van toezicht /van<br />
de raad van bestuur (document 4.6.5/I).<br />
9.5 Vertegenwoordiger van gebruikers in de klachtencommissie<br />
Dit wordt beschreven in de procedure 4.6.7. "Het afhandelen van klachten van gebruikers".<br />
De naam van de vertegenwoordiger van de gebruikers in de klachtencommissie is terug te vinden in hoofdstuk 11 van<br />
dit charter).<br />
Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />
<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3<br />
Geldig vanaf 1 juni 2012 30
10 Engagementen van het DCSG ten aanzien van de gebruikersraden<br />
10.1 Handelingsplanbespreking<br />
‐ Per gebruiker wordt er minstens één individuele dienstverleningsovereenkomst (handelingsplan) per jaar<br />
opgesteld en wordt er minimaal één interne opvolging georganiseerd volgens de procedure "Het opstellen,<br />
uitvoeren, evalueren en bijsturen van het handelingsplan".<br />
‐ Het DCSG garandeert dat de stem van de gebruiker of vertegenwoordiger maximaal wordt gehoord (onder<br />
andere voorbereiding van de gebruiker door de sociale dienst).<br />
‐ De voorbereiding van de voorzitter van de handelingsplanbespreking met agenda wordt vooraf aan de gebruiker<br />
of vertegenwoordiger bezorgd.<br />
‐ De gebruiker of de vertegenwoordiger ontvangen binnen de afgesproken termijn van 1 maand het verslag.<br />
10.2 Klachtenbehandeling<br />
Elke klacht wordt behandeld zoals beschreven in de procedure "Het afhandelen van klachten van gebruikers" binnen<br />
de afgesproken termijn van één maand. Zie ook hoofdstuk 10 van dit charter.<br />
10.3 Het meten van de tevredenheid van gebruikers<br />
Het DCSG engageert zich om bij elke tevredenheidsmeting vooraf overleg te plegen met de gebruikersraden over het<br />
thema van de tevredenheidsmeting en over de opvolging.<br />
10.4 Informatieverstrekking aan de gebruiker of vertegenwoordiger<br />
‐ Er zal periodiek informatie gegeven worden aan de gebruikersraden over wisseling van personeelsleden.<br />
‐ Het DCSG engageert zich om "ingrijpende gebeurtenissen" zo vlug mogelijk mee te delen aan de gebruikersraden<br />
en zo nodig aan individuele gebruikers, vb. het einde of het begin van een andere samenwerkingsvorm …<br />
10.5 Deelname aan werkgroepen<br />
Het DCSG engageert zich om de gebruikersraad in te lichten wanneer een nieuwe werkgroep opgericht wordt om de<br />
gebruikersraad de kans te geven een afgevaardigde aan te duiden.<br />
10.6 De gebruiker een stem geven<br />
Het DCSG engageert zich om tijdens de vergaderingen van de gebruikersraden te zorgen voor ondersteuning van de<br />
gebruiker.<br />
10.7 Agendering van punten op de gebruikersraad<br />
Het DCSG engageert zich om agendapunten voor de gebruikersraden minimaal twee weken vooraf aan de voorzitter<br />
van de desbetreffende gebruikersraad te bezorgen.<br />
10.8 Vragen aan de gebruikersraden<br />
Het DCSG vraagt aan de gebruikersraden om een jaarplanning op te maken.<br />
Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />
<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3<br />
Geldig vanaf 1 juni 2012 31
9. Huishoudelijk reglement van het collectief overleg<br />
Het huishoudelijk reglement van het collectief overleg wordt beschreven in de procedure "Collectief overleg", versie<br />
2.1 geldig vanaf 09‐10‐2009, meer bepaald in de hoofdstukken 6 en 7.<br />
Hier volgt een samenvatting van deze hoofdstukken.<br />
6 De gebruikersraad<br />
6.1 Gebruikersraad<br />
In het DCSG is er een aparte gebruikersraad voor afdeling 1, 2 en 3 (internaat en semi‐internaat) en afdeling 4 (tehuis<br />
niet werkende en dagcentrum). Deze gebruikersraden zijn gevestigd in de Nieuwstraat 68, 3590 Diepenbeek.<br />
6.2 Verkiezingen<br />
‐ Om de vier jaar worden er door de directie van het DCSG verkiezingen voor het samenstellen van de<br />
gebruikersraden georganiseerd.<br />
‐ De betrachting is om per leefgroep (MPI) of per klasgroep (scholen) 1 vertegenwoordiger te hebben in de<br />
gebruikersraad.<br />
‐ Indien er in afdeling 1, 2 en 3 "40 of minder kandidaten" zijn, worden er geen verkiezingen georganiseerd en zijn<br />
alle kandidaten automatisch verkozen.<br />
Indien er meer dan 40 kandidaten zijn bij de verkiezingen van de gebruikersraad in afdeling 1, 2 en 3, wordt de<br />
volledige lijst van kandidaten aan alle gebruikers van 18 jaar of meer en de vertegenwoordigers voorgelegd. Elke<br />
gebruiker van 18 jaar of meer en elke vertegenwoordiger wordt verzocht om 12 naamstemmen uit te brengen.<br />
De 40 personen met het hoogste aantal stemmen zijn verkozen.<br />
‐ Op initiatief van de gebruikersraad van afdeling 1, 2 en 3 en in overleg met het DCSG kan een bijkomend lid<br />
opgenomen worden in de loop van de termijn van vier jaar zolang de gebruikersraad geen 40 leden telt.<br />
‐ De volgende verkiezingen zullen in 2015 georganiseerd worden.<br />
6.3 Doelstelling van de gebruikersraden<br />
De gebruikersraad stelt zich tot doel een actieve en positieve rol te spelen in de werking van het DCSG ten voordele<br />
van allen die er verblijven, er werken, er verantwoordelijkheid dragen of erbij betrokken zijn.<br />
Concreet betekent dit onder andere:<br />
‐ samenwerking en samenspraak met het DCSG organiseren en bevorderen,<br />
‐ de gebruikers en de vertegenwoordigers begeleiden (collectief en desgewenst individueel) in hun samenwerking<br />
met het DCSG,<br />
‐ de gebruikers en de vertegenwoordigers informatie verstrekken,<br />
‐ de doelstellingen van het DCSG helpen verwezenlijken.<br />
6.4 Werking van de gebruikersraad<br />
6.4.1 Dagelijks bestuur<br />
‐ De verkozenen duiden een voorzitter en een penningmeester aan. Zij vormen samen het dagelijks bestuur.<br />
‐ Het dagelijks bestuur neemt het dagelijkse bestuur van de gebruikersraad waar.<br />
‐ In geval van hoogdringendheid handelt het dagelijks bestuur in de plaats van de gebruikersraad.<br />
‐ De taak van het dagelijks bestuur bestaat onder meer in het voorbereiden van de vergaderingen.<br />
6.4.2 De gebruikersraad<br />
‐ De gebruikersraad vergadert minstens drie keer per jaar.<br />
‐ Ieder lid van de gebruikersraad kan agendapunten ter bespreking aanbrengen bij de leden van het dagelijks<br />
bestuur.<br />
Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />
<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3<br />
Geldig vanaf 1 juni 2012 32
‐ De agendapunten van de gebruikersraad van afdeling 1, 2 en 3 worden op de website van de gebruikersraad<br />
gezet.<br />
‐ De gebruikers van 18 jaar of meer en de vertegenwoordigers zijn steeds vrij om sporadisch een vergadering bij te<br />
wonen.<br />
‐ De gebruikersraad stelt jaarlijks een werkingsverslag op dat gepubliceerd wordt in het jaarverslag van het DCSG.<br />
‐ De gebruikersraad kan, indien daartoe aanleiding bestaat, overgaan tot de oprichting van werkgroepen. Deze<br />
werkgroepen kunnen projecten uitwerken die steeds dienen te beantwoorden aan de doelstellingen van de<br />
gebruikersraad.<br />
‐ De leden van de werkgroepen worden gekozen onder de leden van de gebruikersraad, al of niet aangevuld met<br />
andere gebruikers of familieleden, en indien nodig personeelsleden.<br />
6.5 BuSOraad<br />
De BuSOraad is een inspraakorgaan voor leerlingen. Leerlingen uit ervaringsleren (EL) en competentieleren (CL) zijn<br />
erin vertegenwoordigd. Verder zijn de directie van het BuSO, de leerkrachten van het BuSO en de medewerkers van<br />
het dienstencentrum vertegenwoordigd.<br />
Er worden regelmatig verkiezingen voor de BuSOraad georganiseerd. Meestal gebeurt dit wanneer er ook<br />
verkiezingen zijn voor de gemeenteraden of voor het federale of Vlaamse parlement. Alle kandidaten kunnen<br />
campagne voeren om verkozen te worden. De feitelijke verkiezingen gaan door in de klas met echte stembrieven.<br />
Iedereen stemt individueel in een stemhokje.<br />
De BuSOraad vergadert een drietal keer per schooljaar. Iedereen kan punten aanbrengen en toelichten tijdens de<br />
vergadering. Er worden besluiten genomen en deze worden opgevolgd. Inhoudelijk zijn er geen beperkingen om ter<br />
sprake te brengen op de BuSOraad.<br />
6.6 Jongerenraad<br />
De jongerenraad wordt 1 keer per maand georganiseerd in het internaat. Jongeren van 2 huizen of van 1 blok zitten<br />
samen om de werking van het internaat (huis of blok) en alles wat daartoe behoort, te bespreken, te bediscussiëren<br />
en te evalueren.<br />
Vb. Invulling vrije tijd, rechten, onenigheden, ongenoegens ...<br />
Een begeleider leidt het overleg.<br />
6.7 Internaatsraad<br />
In de internaatsraad die een keer per trimester samenkomst, is elke blok vertegenwoordigd door een afgevaardigde.<br />
Deze afgevaardigde wordt verkozen in elke blok. Indien er maar 1 kandidaat is dan zijn er geen verkiezingen. Een<br />
hoofdopvoedster leidt het overleg.<br />
Agendapunten vanuit de jongerenraad worden verder uitgediept. Beslissingen, afspraken … worden teruggekoppeld<br />
naar de jongerenraad en het overleg (werkvergadering) van de begeleiders.<br />
Indien noodzakelijk komen vragen of afspraken op een overleg van de hoofdopvoeders en/of het zorgteam.<br />
7 Samenwerkingsafspraken<br />
7.1 Antwoordplicht<br />
Er zijn diverse mogelijkheden om communicatie te voeren tussen het DCSG en de gebruikersraad. Overleg kan<br />
gepleegd worden via de vertegenwoordigers van de gebruikersraad in de diverse organen van het DCSG of tijdens en<br />
met de gebruikersraad zelf.<br />
De gebruikersraad engageert zich om een vraag te stellen aan of een probleem aanhangig te maken bij een lid van de<br />
directie of een ander lid van de organisatieraad of op een vergadering van de gebruikersraad waar<br />
vertegenwoordigers van het DCSG aanwezig zijn. De vraag kan telefonisch, schriftelijk (brief of e‐mail) of in een<br />
gesprek gesteld worden. Openstaande vragen worden altijd vermeld in het laatste verslag van de gebruikersraad met<br />
verantwoordelijke en afgesproken datum.<br />
Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />
<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3<br />
Geldig vanaf 1 juni 2012 33
Het DCSG engageert zich om binnen een termijn van drie weken vragen vanuit de gebruikersraad te beantwoorden of<br />
aan te geven welke stappen ondernomen worden om een probleem op te volgen.<br />
Wanneer een vraag beantwoord wordt, moet er op toegezien worden dat de vraag samen met het antwoord in een<br />
verslag genotuleerd wordt.<br />
7.2 Bekendmaking van de gebruikersraden bij de gebruikers door het DCSG<br />
Het DCSG engageert zich om de gebruikersraad zoveel mogelijk bekend te maken bij de gebruikers en<br />
vertegenwoordigers.<br />
‐ Tijdens de intakeprocedure wordt een ledenlijst van de gebruikersraad overhandigd aan de gebruiker of zijn<br />
vertegenwoordiger.<br />
‐ Het DCSG biedt aan de gebruikersraad telkens de gelegenheid zich voordoet de kans zich verder kenbaar te<br />
maken, onder andere via de website van het DCSG.<br />
‐ De sociale / pedagogische dienst motiveert ouders van gebruikers om contacten te leggen met de voorzitter of<br />
andere leden van de gebruikersraad.<br />
7.3 Activiteiten van de gebruikersraden of van het DCSG<br />
De gebruikersraad organiseert jaarlijks een aantal activiteiten waarvoor hij beroep wenst te doen op hulp van<br />
medewerkers van het DCSG: eetavonden, wandelingen, hulpmiddelenbeurs, enz.<br />
De gebruikersraad kan een vraag om samenwerking met het DCSG per activiteit voorleggen aan een lid van de<br />
organisatieraad.<br />
Ook het DCSG organiseert regelmatig initiatieven waarvoor hulp van de gebruikersraad wenselijk is. We denken dan<br />
aan informatieavonden voor gebruikers en vertegenwoordigers, ouderavonden, het jaarlijks zomerfeest, enz.<br />
Het DCSG nodigt via de directie of via een ander lid van de organisatieraad de gebruikersraad uit tot samenwerking.<br />
7.4 Vragen om financiële steun aan de gebruikersraden<br />
Het gebeurt regelmatig dat een bepaalde leefgroep financiële steun vraagt aan de gebruikersraad voor het realiseren<br />
van een bepaalde reis of project. Het DCSG engageert zich om deze vragen te centraliseren op de organisatieraad en<br />
van daaruit voor te leggen aan de gebruikersraad. Een lid van de organisatieraad zal aangeduid worden en instaan<br />
voor de contacten met de gebruikersraad om deze vraag voor financiële steun verder op te volgen.<br />
Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />
<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3<br />
Geldig vanaf 1 juni 2012 34
10. Klachtenbehandeling<br />
Voor de behandeling van klachten verwijzen wij naar artikel 31 tot en met 36, 38 van het decreet.<br />
10.1. Klachten over het niet naleven van de bepalingen betreffende het collectief overleg<br />
Deze worden schriftelijk gemeld aan:<br />
Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH)<br />
Aan de leidend ambtenaar<br />
Sterrenkundelaan 30<br />
1<strong>21</strong>0 Brussel (Sint‐Joost‐ten‐Node)<br />
10.2. Klachten over het eenzijdig ontslag van de gebruiker door de voorziening<br />
Deze klachten worden door de klachtencommissie behandeld (zonder voorafgaandelijke formele klacht bij de<br />
directie). De klachtencommissie wordt dan met een onafhankelijke derde uitgebreid.<br />
Zie hoofdstuk 7, 11 en 12.<br />
10.3. Klachten betreffende het niet naleven van individuele inspraak<br />
Klachten betreffende het niet naleven van bepalingen betreffende het dossier<br />
Alle andere klachten<br />
Deze klachten worden behandeld volgens de bepalingen van hoofdstuk 6 van het decreet.<br />
Wij verwijzen ook naar de procedure "Het afhandelen van klachten van gebruikers" in het kwaliteitshandboek:<br />
procedure 4.6.7 versie 5.0.<br />
10.4. Korte inhoud van deze procedure: "Wat kan een gebruiker doen indien hij niet<br />
tevreden is?"<br />
Het dienstencentrum stelt een goede, hartelijke samenwerking voorop. Misverstanden kunnen op een open manier<br />
besproken worden.<br />
10.4.1. Ongenoegen<br />
Wanneer een gebruiker een ongenoegen wil uiten, kan hij dat doen bij elke medewerker. Deze persoon zal de<br />
gebruiker stimuleren om het ongenoegen met de direct betrokken medewerker te bespreken. Indien de gebruiker dat<br />
wenst zal deze persoon zich samen met hem wenden tot de betrokken medewerker.<br />
10.4.2. Mondelinge klacht<br />
Wanneer de voorgaande stap niet gerealiseerd werd, wordt de mondelinge klacht van de gebruiker in zijn dossier<br />
genoteerd door de medewerker die de gebruiker aangesproken heeft. Deze medewerker brengt het afdelingshoofd<br />
op de hoogte en er wordt een klachtenopvolger aangeduid. De klachtenopvolger kan uit elke personeelsgroep komen.<br />
Hij noteert het klachtenverloop op het klachtenbehandelingsformulier.<br />
De klachtenopvolger neemt zo vlug mogelijk contact met de gebruiker en zal trachten zijn klacht verder te analyseren.<br />
Hij bevraagt de gebruiker naar mogelijke oplossingen.<br />
De klachtenopvolger formuleert een aantal maatregelen en bespreekt deze met de gebruiker. De bedoeling is tot een<br />
vergelijk te komen tussen gebruiker en dienstencentrum binnen de maand na het indienen van de klacht.<br />
Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />
<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3<br />
Geldig vanaf 1 juni 2012 35
Na de afhandeling van de klacht brengt de klachtenopvolger alle betrokkenen en het afdelingshoofd op de hoogte.<br />
Binnen de afgesproken evaluatietermijn neemt de klachtenopvolger contact met de gebruiker om de maatregelen te<br />
evalueren. De klachtenopvolger noteert het hele proces op het klachtenbehandelingsformulier.<br />
10.4.3. Schriftelijke klacht bij de directie<br />
Wanneer de gebruiker geen bevredigend antwoord gekregen heeft, wanneer een situatie die zijn ongenoegen opwekt<br />
blijft voorkomen of wanneer er in zijn ogen een ernstige fout gemaakt wordt, kan de gebruiker een schriftelijke klacht<br />
indienen.<br />
Hij schrijft hiervoor een brief naar de directie. De directie vult een klachtenbehandelingsformulier in en noteert de<br />
klacht in een klachtenregister. Via een brief van de directie, verneemt de gebruiker wie zijn klacht zal opvolgen. De<br />
klachtenopvolger heeft de verantwoordelijkheid om de klacht op te volgen vanaf zijn aanstelling tot het afhandelen en<br />
hij informeert de directie hierover. De klachtenopvolger krijgt het klachtenbehandelingsformulier van de directie en<br />
noteert hierop het verdere procesverloop. Indien de gebruiker het niet eens is met de keuze van de directie, kan hij<br />
een andere klachtenopvolger vragen.<br />
De klachtenopvolger contacteert de gebruiker binnen de 6 werkdagen na zijn aanstelling en hij probeert de klacht<br />
verder te analyseren. De gebruiker kan zijn voorstellen tot oplossing van het probleem overmaken aan de<br />
klachtenopvolger.<br />
De klachtenopvolger en de gebruiker bespreken samen de voorgestelde maatregelen. Ze proberen tot een vergelijk te<br />
komen binnen de maand te rekenen vanaf het indienen van de klacht. De klachtenopvolger brengt alle betrokkenen<br />
en de directie op de hoogte. De afgesproken maatregelen worden op het klachtenbehandelingsformulier vermeld.<br />
De directie brengt de gebruiker schriftelijk op de hoogte welk gevolg gegeven werd aan zijn klacht. De<br />
klachtenopvolger neemt contact met de gebruiker voor de evaluatie en voegt deze evaluatie bij het<br />
klachtenbehandelingsformulier.<br />
10.4.4. Schriftelijke klacht bij de interne klachtencommissie<br />
Wanneer de afhandeling van de klacht geen voldoening schenkt aan de gebruiker, kan hij zich schriftelijk wenden tot<br />
de klachtencommissie. Deze commissie bestaat uit een vertegenwoordiger van de inrichtende macht en een<br />
vertegenwoordiger aangeduid door de gebruikersraad.<br />
De contactgegevens van deze personen staan in hoofdstuk 11.<br />
De klachtencommissie luistert naar de klacht van de gebruiker en luistert ook naar de vertegenwoordigers van het<br />
dienstencentrum. Zij poogt de partijen te verzoenen. Binnen de 30 dagen na het indienen van de klacht, ontvangt de<br />
gebruiker schriftelijk het standpunt van de klachtencommissie. Wanneer zij het niet eens zijn met elkaar, staan beide<br />
standpunten vermeld.<br />
Indien de klachtencommissie de klacht gegrond verklaart, ontvangt de gebruiker binnen de 30 dagen na het<br />
bekendmaken van hun standpunt, een schrijven van de directie met daarin het gevolg dat aan de klacht gegeven<br />
wordt.<br />
10.4.5. Schriftelijke klacht bij het Vlaams Agentschap<br />
Wanneer de gebruiker niet tevreden is met de afhandeling van de klacht door de klachtencommissie, verneemt de<br />
gebruiker schriftelijk van de directie van het dienstencentrum hoe hij een klacht kan indienen bij het Vlaams<br />
Agentschap.<br />
Nadat de ambtenaar van het Vlaams Agentschap de schriftelijke klacht ontvangen heeft, gaat hij na of het<br />
dienstencentrum al dan niet de reglementering heeft nageleefd. Indien niet, zal hij maatregelen nemen met het oog<br />
op naleven van de reglementering.<br />
Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />
<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3<br />
Geldig vanaf 1 juni 2012 36
11. De contactgegevens van de klachtencommissie<br />
De procedure "Het afhandelen van klachten van gebruikers" voorziet een interne klachtencommissie.<br />
In deze commissie zetelen:<br />
‐ een vertegenwoordiger van de inrichtende macht en<br />
‐ een vertegenwoordiger van de gebruikersraden.<br />
11.1. Vertegenwoordiger van de raad van toezicht van Sint‐Gerardus<br />
Josiane Caproens, voorzitter van de raad van toezicht.<br />
Dit werd beslist door de raad van toezicht van 25‐10‐2004.<br />
Contactgegevens<br />
Adres: Tongersesteenweg 61/A<br />
Gemeente: 3730 Hoeselt<br />
Telefoon: 089 51 46 50<br />
E‐mailadres: Josian.Caproens@telenet.be<br />
11.2. Vertegenwoordiger van de twee gebruikersraden van Sint‐Gerardus<br />
Hélène Isebaert, afgevaardigde van de twee gebruikersraden.<br />
Dit werd beslist door de gebruikersraad van 12‐01‐2012.<br />
Contactgegevens<br />
Adres: Rustwyerweg 9<br />
Gemeente: 3520 Zonhoven<br />
Telefoon: 011 82 31 83 of 0479 89 56 15<br />
E‐mailadres: Helene.Isebaert@skynet.be<br />
In geval van betwisting over een ontslag wordt de interne klachtencommissie uitgebreid met een onafhankelijke<br />
derde. Zie hoofdstuk 12.<br />
Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />
<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3<br />
Geldig vanaf 1 juni 2012 37
12. De onafhankelijke derde<br />
[Artikel 38 van het decreet]<br />
§ 1. In geval van betwisting van het ontslag of de beëindiging van de ondersteuning, kan de gebruiker of zijn<br />
vertegenwoordiger die betwisting binnen dertig dagen voorleggen aan de klachtencommissie.<br />
Er dan moet vooraf geen schriftelijke klacht bij de directie van de voorziening ingediend worden.<br />
§ 2. Voor de behandeling van de betwisting van het ontslag of de beëindiging van de ondersteuning, wordt de<br />
klachtencommissie uitgebreid met een onafhankelijke derde. De onafhankelijke derde, die bij voorkeur een expert in<br />
bemiddeling is, wordt aangewezen in onderling overleg door de voorziening en het collectief overlegorgaan. Het<br />
mandaat van de onafhankelijke derde heeft een termijn van vier jaar en is hernieuwbaar.<br />
§ 3. De klachtencommissie hoort alle betrokken partijen en poogt ze te verzoenen binnen dertig dagen nadat ze de<br />
betwisting van het ontslag of van de beëindiging van de ondersteuning ter behandeling voorgelegd heeft gekregen.<br />
Het resultaat van een verzoening wordt opgenomen in de individuele dienstverleningsovereenkomst. Als dat nodig is,<br />
wordt onderzocht of in samenwerking met een andere voorziening de continuïteit van de ondersteuning verzekerd<br />
kan worden. Die samenwerking wordt opgenomen in de individuele dienstverleningsovereenkomst.<br />
§ 4. Als de bemiddeling van de klachtencommissie niet resulteert in een gepaste oplossing binnen de voorziening,<br />
verbindt de voorziening er zich toe mee te werken bij het zoeken naar een gepaste oplossing.<br />
De onafhankelijke derde is Diana Evers, bemiddelaar.<br />
Dit werd beslist op de gezamenlijke gebruikersraad van 01‐12‐2011.<br />
Naam: Diana Evers<br />
Adres: Brouwerij Loriersstraat 29<br />
Gemeente: 3320 Hoegaarden<br />
Telefoon: 016 22 10 15<br />
E‐mailadres: Diana.Evers@skynet.be<br />
Website: www.harabemiddeling.be<br />
13. Toezichtsraad voor beheer van gelden en goederen<br />
In afdeling 1, 2 en 3 wordt niet aan geld‐ en goederenbeheer gedaan.<br />
Er is dus geen commissie geld‐ en goederenbeheer.<br />
14. De plaats en de wijze waarop het kwaliteitshandboek kan ingezien worden<br />
Elke gebruiker of vertegenwoordiger kan zich wenden tot de sociale dienst om inzage te krijgen in het<br />
kwaliteitshandboek.<br />
Het volstaat om een afspraak te maken met een van de leden van de sociale dienst.<br />
Voor de contactgegevens verwijzen wij naar de telefoonlijst.<br />
Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />
<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3<br />
Geldig vanaf 1 juni 2012 38
15. Overzicht van de risico's die Sint‐Gerardus verzekert in het belang van de gebruiker<br />
In dit hoofdstuk staat informatie over welke verzekeringen het dienstencentrum heeft afgesloten. Ook wordt vermeld<br />
voor welke persoonlijke materialen de gebruiker of vertegenwoordiger zelf een verzekering dient af te sluiten.<br />
15.1. Welke verzekering?<br />
Zowel het dienstencentrum Sint‐Gerardus als de <strong>vzw</strong> Sint‐Gerardusscholen hebben voor alle gebruikers een<br />
verzekering afgesloten.<br />
15.1.1. Tegen ongevallen<br />
Een ongeval met lichamelijke schade (ook voor de schade aan prothesen en brillen als gevolg van dit ongeval).<br />
15.1.2. Tegen burgerlijke aansprakelijkheid<br />
Lichamelijke /stoffelijke schade toegebracht aan derden.<br />
15.1.3. Tegen stoffelijke schade<br />
Die accidenteel veroorzaakt wordt aan de persoonlijke goederen van de gebruiker door personeel of vrijwilligers<br />
(enkel tijdens het verblijf in het dienstencentrum).<br />
15.1.4. Voor strafrechterlijke verdediging<br />
15.1.5. In geval van brand<br />
Voor schade aan persoonlijke eigendommen.<br />
De waarborgen gelden tijdens de activiteiten georganiseerd door het dienstencentrum of de scholen, onder<br />
begeleiding en toezicht, zowel binnen als buiten de gebouwen.<br />
15.2. Wanneer is er een tussenkomst?<br />
15.2.1. Bij lichamelijke letsels<br />
De verzekering betaalt het verschil terug tussen de werkelijke kosten en de tussenkomst van de mutualiteit tot beloop<br />
van de verzekerde bedragen voorzien in de polis.<br />
Ook voor prothesen, brillen, apothekerskosten waarvoor geen tussenkomst is van de mutualiteit is er een regeling tot<br />
beloop van de verzekerde bedragen voorzien in de polis.<br />
15.2.2. Bij materiële schade<br />
15.2.2.1. Bij materiële schade toegebracht aan derden<br />
BELANGRIJK: de persoonlijke aansprakelijkheid van de gebruiker blijft prioritair gewaarborgd via de eigen familiale<br />
verzekering van de gebruiker of de vertegenwoordiger; dit op basis van de afspraken die er zijn tussen de verzekeraars<br />
aansluitend op de desbetreffende wetgeving.<br />
De vrijstelling bij stoffelijke schade blijft ten laste van de gebruiker of de vertegenwoordiger.<br />
Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />
<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3<br />
Geldig vanaf 1 juni 2012 39
15.2.2.2. Bij materiële schade die accidenteel veroorzaakt wordt aan de persoonlijke goederen van de gebruiker<br />
door personeel of vrijwilligers (enkel voor het dienstencentrum)<br />
Tot beloop van het verzekerde bedrag, voorzien in de polis en mits aftrek van de vastgestelde vrijstelling van 123,95<br />
euro die ten laste blijft van de verzekeringsnemer.<br />
15.2.2.3. Bij brand<br />
De brandverzekering van de instelling komt tussen zo de persoonlijke eigendommen van de gebruiker beschadigd<br />
worden als gevolg van een schadegeval dat kadert binnen de waarborgen van deze brandpolis.<br />
15.3. Bij welke verzekeringsmaatschappijen zijn wij verzekerd?<br />
15.3.1. Verzekeringsmakelaar<br />
De verzekeringsmakelaar die als tussenpersoon optreedt in alle schadegevallen is:<br />
Vanbreda Fryns Verzekeringen N.V.<br />
Genkersteenweg 429<br />
3500 Hasselt<br />
15.3.2. Voor lichamelijke ongevallen en burgerlijke aansprakelijkheid<br />
Onderschrijver van de polis Verzekeringsmaatschappij Polisnummer<br />
Dienstencentrum Sint‐Gerardus Belfius 0‐11/1524.122/01‐B<br />
BuBaO Sint‐Gerardus Belfius 0‐11/1524.122/01‐B<br />
BuSO Sint‐Gerardus Belfius 0‐11/1524.122/01‐B<br />
15.3.3 Voor brand<br />
Onderschrijver van de polis Verzekeringsmaatschappij Polisnummer<br />
<strong>vzw</strong> <strong>Stijn</strong> DCSG en <strong>vzw</strong> Sint‐Gerardusscholen Belfius / Fidea (medeverzekeraar) 26/A387089/00<br />
15.4. Een eigen verzekering<br />
15.4.1. Gebruik van een elektronische rolwagen in het dienstencentrum<br />
Indien een gebruiker met zijn elektronische rolwagen schade aanbrengt aan derden wordt dit niet door het<br />
dienstencentrum Sint‐Gerardus of de Sint‐Gerardusscholen verzekerd.<br />
Daarom is de gebruiker verplicht zelf een verzekering burgerlijke aansprakelijkheid – speciaal voor het gebruik van<br />
de elektronische rolstoel – af te sluiten met een verzekeringsmaatschappij.<br />
De gebruiker bezorgt een fotokopie van de polis (met het polisnummer en de naam van de verzekeringsmaatschappij)<br />
aan de dienst "Aanpassingen en hulpmiddelen".<br />
De gebruiker mag zijn elektronische rolstoel niet gebruiken in het dienstencentrum of de scholen zonder dergelijke<br />
verzekering afgesloten te hebben. Daarenboven moet de elektronische rolstoel best ook verzekerd blijven wanneer hij<br />
privé gebruikt wordt.<br />
15.4.2. Elektronische communicatieapparatuur<br />
Indien een gebruiker in het bezit is van een Tellus (communicatieapparaat) of een ander duur apparaat is hij verplicht<br />
een verzekering 'alle risico's' af te sluiten.<br />
Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />
<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3<br />
Geldig vanaf 1 juni 2012 40
De gebruiker bezorgt een fotokopie van de polis (met het polisnummer en de naam van de verzekeringsmaatschappij)<br />
aan de dienst "Aanpassingen en hulpmiddelen".<br />
15.4.3. Eigen verzekering burgerlijke aansprakelijkheid (BA familiale verzekering)<br />
Het is aan te raden dat de gebruiker of zijn vertegenwoordiger een eigen polis BA familiale verzekering<br />
onderschrijft. De waarborgen blijven verworven tijdens het verblijf in het dienstencentrum. Ook wanneer de<br />
gebruiker schade toebrengt aan de eigendommen van het dienstencentrum, kan men terugvallen op deze<br />
verzekering. Dit geldt niet voor de hen toevertrouwde goederen.<br />
Daarenboven blijft de burgerlijke aansprakelijkheid op de weg van en naar het dienstencentrum volledig ten laste van<br />
de gebruiker of zijn vertegenwoordiger. Ook privé is het belangrijk een dergelijke verzekering te hebben, onder<br />
andere voor burgerrechtelijke verdediging. Het is aangewezen de eigen verzekeringsmaatschappij van de BA familiale<br />
verzekering op de hoogte te brengen van de handicap van de gebruiker.<br />
15.5. Enkele algemene opmerkingen<br />
‐ De scholen moeten een verzekering BA (burgerlijke aansprakelijkheid) afsluiten.<br />
Familiale verzekering BA geldt voor privésituaties.<br />
‐ De verzekering van Sint‐Gerardus betaalt maximaal 1 maal het RIZIV tarief terug. Dit komt dus bovenop het<br />
bedrag dat uw mutualiteit terug betaalt.<br />
‐ Bij een ziekenhuisopname maakt je best vooraf afspraken over de opleg in een eenpersoonskamer en over<br />
erelonen van dokters.<br />
‐ Er is een afspraak tussen alle verzekeringsmaatschappijen dat een hospitalisatieverzekering voorrang heeft op<br />
alle andere verzekeringen.<br />
Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />
<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3<br />
Geldig vanaf 1 juni 2012 41
16. De wijze waarop het charter collectieve rechten en plichten<br />
in overleg kan worden aangepast<br />
Wij verwijzen terug naar hoofdstuk 8 van dit charter waar de wijze van collectief overleg wordt beschreven.<br />
In punt 8.3 wordt beschreven dat het DCSG vooraf overleg pleegt met de gebruikersraden en dan beslist.<br />
Dit punt is ook van toepassing op het charter (ter vervanging van het vroegere reglement van orde).<br />
Wij laten hier ook de tekst volgen uit de eerder vermelde procedure collectief overleg waar onder punt 4 wordt<br />
beschreven wat wij bedoelen met collectief overleg.<br />
Punt 4 procedure "Collectief overleg"<br />
Met collectief overleg bedoelen wij elke vorm van overleg tussen enerzijds het DCSG vertegenwoordigd door de<br />
directie en /of personeelsleden die daartoe door de directie gemandateerd zijn en anderzijds de twee<br />
gebruikersraden.<br />
Dit overleg kan met de twee gebruikersraden samen of met elk afzonderlijk gevoerd worden of met daartoe<br />
gemandateerde vertegenwoordigers van een afzonderlijke gebruikersraad of van de twee gebruikersraden samen.<br />
De besluitvorming kan op verschillende wijzen tot stand komen. We onderscheiden de volgende vormen:<br />
‐ de gebruikersraad beslist autonoom,<br />
‐ de gebruikersraad beslist na advies ingewonnen te hebben van het DCSG,<br />
‐ het DCSG beslist na advies ingewonnen te hebben van de gebruikersraad,<br />
‐ het DCSG beslist autonoom.<br />
Zowel het DCSG als de gebruikersraden verbinden er zich toe om bij het nemen van autonome beslissingen het<br />
collectief belang van de gebruikers als leidraad voor ogen te houden.<br />
Bij het nemen van beslissingen na advies van de gesprekspartner te hebben gevraagd verbinden zowel het DCSG als<br />
de gebruikersraden zich ertoe zoveel mogelijk consensus na te streven.<br />
Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />
<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3<br />
Geldig vanaf 1 juni 2012 42
17. De individuele dienstverleningsovereenkomst (= handelingsplan)<br />
17.1. Wat zegt het decreet? [Artikel 12 tot en met 16 van het decreet]<br />
De individuele dienstverleningsovereenkomst (IDVO) [of handelingsplan]:<br />
‐ wordt schriftelijk opgesteld;<br />
‐ in overleg met de gebruiker of zijn vertegenwoordiger;<br />
‐ op basis van de noden en mogelijkheden van de gebruiker;<br />
‐ het overleg wordt georganiseerd op een wijze die aangepast is aan de gebruiker;<br />
‐ bij een conflict tussen gebruiker en vertegenwoordiger, behartigt de voorziening de belangen van de gebruiker;<br />
‐ omvat de ondersteuning en wijze waarop die geboden zal worden;<br />
‐ streeft ernaar een maatschappelijk aanvaardbare ondersteuning te verstrekken aan de gebruiker of zijn<br />
omgeving;<br />
‐ wordt op regelmatige tijdstippen geëvalueerd en zo nodig bijgestuurd in overleg met de gebruiker of zijn<br />
vertegenwoordiger;<br />
‐ bepaald de frequentie, het tijdstip en de wijze van evalueren.<br />
De voorziening zorgt voor een vlotte overdracht van informatie bij de overgang tussen de verschillende vormen van<br />
ondersteuning binnen haar eigen werking.<br />
De voorziening zoekt actief naar samenwerking met derden en zorgt voor de continuïteit van de ondersteuning<br />
wanneer zij zelf niet kan voorzien in bepaalde noden van de gebruiker.<br />
Belangrijke betrokken derde<br />
De belangrijke betrokken derde van de gebruiker heeft een informatierecht en hoorrecht over de IDVO. De<br />
voorziening voldoet aan die rechten op verzoek van de belangrijke betrokken derde en na akkoord van de gebruiker.<br />
Een belangrijke betrokken derde is de persoon die de gebruiker heeft aangewezen om hem bij te staan. Die persoon<br />
maakt geen deel uit van de professionele begeleiders van de gebruiker.<br />
17.2. Het IDVO (handelingsplan) in Sint‐Gerardus<br />
17.2.1. Frequentie<br />
Een handelingsplan geeft een beeld van wat er allemaal gebeurd is en wat er nog te gebeuren staat in de begeleiding<br />
van de gebruiker. De gebruiker mag erop rekenen dat zijn stem en die van zijn vertegenwoordiger terug te vinden zijn<br />
in het handelingsplan dat jaarlijks hernieuwd wordt voor alle gebruikers.<br />
Bij de opname van een nieuwe gebruiker, volgt het eerste handelingsplan binnen de 6 maanden.<br />
De maatschappelijk assistent neemt contact met de vertegenwoordiger om een datum en tijdstip af te spreken voor<br />
een handelingsplanbespreking. Zowel gebruiker als vertegenwoordiger nemen deel aan de handelingsplanbespreking.<br />
17.2.2. Voorbereiding<br />
Zoals alle begeleiders bereiden ook de gebruiker en de vertegenwoordiger zich voor op de handelingsplanbespreking:<br />
evaluatie van de doelstellingen van het vorige handelingsplan, welke doelstellingen worden voorop gesteld voor het<br />
nieuwe handelingsplan, welke zijn de verwachtingen, is de gebruiker tevreden …<br />
De vertegenwoordiger mag bij de voorbereiding rekenen op hulp van een maatschappelijk assistent. Dit kan<br />
telefonisch, via een huisbezoek of een gesprek in het dienstencentrum.<br />
Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />
<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3<br />
Geldig vanaf 1 juni 2012 43
17.2.3. Verloop<br />
De handelingsplanbespreking verloopt volgens een vast stramien. De voorzitter bezorgt alle aanwezigen een<br />
schriftelijke voorbereiding waarin alle voorbereidingen van alle begeleiders en van de gebruiker en zijn<br />
vertegenwoordiger verwerkt zijn. Deze voorbereiding wordt overlopen en wanneer iedereen het eens is over wat<br />
geschreven is over de begeleiding van de gebruiker, worden de agendapunten voorgesteld en besproken.<br />
Bij alle agendapunten wordt een omschrijving van het probleem gegeven, worden de verwachtingen van de gebruiker<br />
en zijn vertegenwoordiger verwoord, worden doelstellingen en afspraken vastgelegd. Er wordt ook nagegaan of de<br />
doelstellingen bereikt werden.<br />
17.2.4. Verslag<br />
Alles wat besproken is, wordt opgenomen in het handelingsplan.<br />
Ten laatste een maand na de bespreking, wordt het uitgewerkt handelingsplan bezorgd aan gebruiker en /of<br />
vertegenwoordiger. Samen met het handelingsplan wordt een door de directie ondertekende brief bezorgd waarin<br />
aan gebruiker en vertegenwoordiger gevraagd wordt een handtekening voor akkoord te plaatsen. Op die brief is<br />
ruimte voorzien voor opmerkingen (dingen die gebruiker en vertegenwoordiger in de kijker willen plaatsen of dingen<br />
waarmee zij niet mee akkoord gaan).<br />
De gebruiker of vertegenwoordiger bezorgen één ondertekend exemplaar binnen de 14 dagen terug aan de<br />
maatschappelijk assistent. Deze bewaart dit exemplaar in het dossier van de gebruiker.<br />
Alle begeleiders van de betrokken gebruiker kunnen via het computernetwerk beschikken over het handelingsplan.<br />
Het dienstencentrum streeft een goed contact na met externe hulpverleners. Wanneer het nodig is, worden ook<br />
voorstellen gedaan om externe hulpverleners in te schakelen.<br />
17.2.5. Uitvoering<br />
Alle begeleiders werken aan de in het handelingsplan geformuleerde doelstellingen op de afgesproken manier. De<br />
begeleiders registreren het verloop van de uitvoering. Wanneer wijzigingen of aanpassingen zich opdringen, wordt dit<br />
vooraf besproken met de gebruiker en zijn vertegenwoordiger.<br />
17.2.6. Tussentijdse evaluatie<br />
In de periode tussen twee handelingsplanbesprekingen is er minstens één formeel evaluatiemoment voorzien. De<br />
gebruiker of vertegenwoordiger zijn hierbij niet aanwezig. De maatschappelijk assistent kan vooraf wel contact met<br />
opnemen om hun visie over het uitvoeren van het handelingsplan te geven.<br />
Indien er zich situaties voordoen die dit vragen, kan op vraag van de gebruiker of zijn vertegenwoordiger altijd een<br />
bijkomend overleg georganiseerd worden.<br />
Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />
<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3<br />
Geldig vanaf 1 juni 2012 44
18. Praktische en administratieve informatie<br />
Hier volgt een overzicht van verschillende afspraken en regels. Om administratief in orde te zijn, is het belangrijk het<br />
stuk over de aanwezigheid in het internaat en semi‐internaat goed op te volgen.<br />
De financiële regelgeving is te lezen in hoofdstuk 5.8.<br />
18.1. Openingsuren<br />
18.1.1. Internaat<br />
Het internaat is open van maandag 8 uur tot vrijdag 18 uur.<br />
Weekendopvang en opvang tijdens schoolvakanties wordt ten minste 14 dagen op voorhand aangevraagd bij de<br />
sociale dienst.<br />
18.1.2. Semi‐internaat (ook peutertuin)<br />
Het semi‐internaat is open van 8 tot 18 uur.<br />
18.2. Kledij en was<br />
De gebruiker of vertegenwoordiger is zelf verantwoordelijk voor de aankoop van kleren. Alle kledingstukken moeten<br />
voorzien zijn van een naam.<br />
Voor de kosten van de was verwijzen wij naar de afspraken in hoofdstuk 6 "De prestaties of verstrekkingen die<br />
aanleiding geven tot vergoedingen boven de verschuldigde dagprijs" onder het hoofdstuk "Was en strijk".<br />
18.3. Bezoek van ouders<br />
Ouders zijn altijd welkom in het dienstencentrum. Voor een gesprek met de begeleiders over bepaalde thema's tijdens<br />
een bezoek wordt omwille van praktische redenen best een afspraak gemaakt.<br />
18.4. Aanwezigheid in internaat en semi‐internaat<br />
18.4.1. Aanwezigheden<br />
18.4.1.1. In het internaat<br />
Een gebruiker is minimaal 12 uur aanwezig of begeleid door personeel van het dienstencentrum tussen 0 en 24 uur.<br />
vb. Een gebruiker is aanwezig van maandagmorgen 9 uur tot dinsdag 16 uur. Dit zijn twee aanwezigheidsdagen in het<br />
internaat, ook al heeft de gebruiker er maar 1 nacht geslapen.<br />
18.4.1.2. In het semi‐internaat<br />
18.4.1.2.1. SCHOOLGAANDEN<br />
‐ Een gebruiker is voltijds semi‐intern als hij minimaal 4 uur per dag aanwezig is gedurende 5 dagen per week.<br />
‐ Hij is deeltijds semi‐intern als hij 1 tot 4 dagen per week minimaal 4 uur aanwezig is.<br />
‐ Schoolgaanden kunnen geen halve dagen gebruik maken van het semi‐internaat.<br />
18.4.1.2.2. NIET SCHOOLGAANDEN (PEUTERS)<br />
‐ Een gebruiker is voltijds semi‐intern als hij minimaal 6 uur per dag aanwezig is gedurende 5 dagen per week.<br />
Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />
<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3<br />
Geldig vanaf 1 juni 2012 45
‐ Een gebruiker is halftijds semi‐intern als hij minimaal 3 uur per dag aanwezig is gedurende 1 tot 5 dagen per<br />
week.<br />
‐ Hij is deeltijds semi‐intern als hij:<br />
o<br />
o<br />
1 tot 4 dagen per week minimaal 6 uur aanwezig,<br />
een aantal halve dagen aanwezig is. Een gebruiker is een halve dag aanwezig als hij minimaal 3 uur per dag<br />
aanwezig is.<br />
18.4.2. Hoeveel vakantiedagen mogen er jaarlijks genomen worden?<br />
18.4.2.1. Voor de voltijdse peuters, BKO – BLO – BuSO (internen en semi‐internen)<br />
Er mogen maximum 186 verlofdagen opgenomen worden waarvoor geen afwezigheidsattest vereist is. Bij het begin<br />
van het nieuwe schooljaar krijgen alle ouders een vakantieregeling.<br />
Men is gewettigd afwezig op volgende vakantiedagen:<br />
‐ de dagen van de schoolvakantie,<br />
‐ de weekenddagen,<br />
‐ de wettelijke feestdagen,<br />
‐ de vrije dagen tijdens de schoolperioden, die volgens de schoolregeling door de instelling vrij mogen worden<br />
toegekend.<br />
18.4.2.2. Voor de deeltijdse peuters<br />
Het aantal te nemen verlofdagen is niet beperkt, dit wil zeggen men mag zelf het aantal te nemen verlofdagen<br />
bepalen, WEL in samenspraak met de sociale dienst om een goede organisatie mogelijk te maken. Bij ziekte is een<br />
attest nodig.<br />
18.4.3. Wanneer moet een ziekte‐ of afwezigheidsattest afgeleverd worden?<br />
Voor alle afdelingen geldt: wanneer men afwezig is buiten de gewettigde afwezigheden (zie hierboven), is altijd een<br />
afwezigheidsattest nodig.<br />
Hoe kan je een afwezigheid verantwoorden?<br />
18.4.3.1. Een afwezigheid van 1 dag of 2 opeenvolgende kalenderdagen<br />
De vertegenwoordigers mogen zelf een afwezigheidsattest schrijven en ondertekenen.<br />
Op het attest dient vermeld te worden dat de afwezigheid een gevolg is van ziekte of familiale omstandigheden<br />
(begrafenis, geboorte, …), anders is dit attest niet geldig!<br />
Bijvoorbeeld de vermeldingen: afwezig omwille van een studiedag in Sint‐Gerardus, moe zijn, autorijschool, … worden<br />
door het Vlaams Agentschap niet aanvaard.<br />
Volgende beperkingen zijn van toepassing:<br />
- Voor de peuters mogen de vertegenwoordigers maximaal voor 10 dagen per kwartaal zo een afwezigheidsattest<br />
schrijven. Vanaf de 11de dag is steeds een medisch attest van een dokter vereist.<br />
- Voor de scholen (BKO – BLO – BuSO) mogen de vertegenwoordigers zelf vier keer per schooljaar dergelijk briefje<br />
schrijven, vanaf de 5 de keer is steeds een medisch attest van een dokter vereist.<br />
18.4.3.2. Een afwezigheid van meer dan 2 opeenvolgende kalenderdagen<br />
Deze moet steeds verantwoord worden door een medisch attest. Een geneesheer moet dit attest dateren en<br />
ondertekenen en de ziekteperiode duidelijk vermelden.<br />
Deze regeling geldt VOOR IEDEREEN zowel voor het dienstencentrum als voor de scholen.<br />
De attesten voor leerlingen van het BuBaO en BUSO moeten op het secretariaat van de school toekomen.<br />
De attesten voor peuters op de bewonersadministratie uiterlijk op de 3 e van de maand volgend op de afwezigheid<br />
(wanneer de school gesloten is, gelieve ze dan te bezorgen aan de bewonersadministratie). Deze attesten dienen wij<br />
voor te leggen aan het Vlaams Agentschap en zijn vereist voor de berekening van het aantal verblijfsdagen die<br />
aangerekend worden.<br />
Verdere inlichtingen in dit verband zijn steeds te bekomen bij de bewonersadministratie of bij de sociale dienst.<br />
Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />
<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3<br />
Geldig vanaf 1 juni 2012 46
Bijlage 1: gebruikersraad van afdeling 1, 2 en 3<br />
Dit is de samenstelling van de gebruikersraad vanaf 01‐01‐2012.<br />
Naam en functie Adres en e‐mail Telefoon<br />
Ilse Smeets‐HAYEN<br />
Voorzitter (BuBaO)<br />
Els GIELEN<br />
Lid (BuBaO)<br />
Dirk MEYERS<br />
Lid (BuSO)<br />
Els Caubergh<br />
Lid (peuters)<br />
Heidi Boeckx<br />
Lid (BuBaO)<br />
Kristel Claesen<br />
Lid (BuBaO)<br />
Jimmy Collin<br />
Lid (BuBaO)<br />
Annelies Debruyne<br />
Lid (BuBaO)<br />
Nadiya Kasperovych<br />
Lid (BuSO)<br />
Esther Lekanne<br />
Lid (BuBaO)<br />
Heufstraat 52 – 3350 Linter<br />
Ilse.Hayen@efcfruit.com<br />
Hoogveldstraat 4 – 3724 Vliermaal<br />
Gielen‐Els@telenet.be<br />
Elde‐Julilaan 15 – 3550 Heusden‐Zolder<br />
DirkMeyers@hotmail.com<br />
Spurkerweg 27 – 3740 Bilzen<br />
ElsCaubergh@hotmail.com<br />
Kneippstraat 156 – 3600 Genk<br />
Erik.Sordo@telenet.be<br />
Rooierheidestraat 81 – 3590 Diepenbeek<br />
Winkelbeekplein 3 – 3545 Halen<br />
PatriciaClaes@hotmail.com<br />
Luikersteenweg 482 – 3800 Sint‐Truiden<br />
Ive.Coopmans@telenet.be<br />
Klein Kouterstraat 5 A<br />
3350 Wommersom – Linter<br />
Lisabull@live.be<br />
Henegauwlaan 22 – 3500 Hasselt<br />
Esther@noozi.be<br />
0473 56 62 22<br />
012 23 19 62<br />
0477 60 96 26<br />
011 53 86 88<br />
0479 87 38 37<br />
089 35 18 91<br />
0472 69 13 48<br />
011 72 57 41<br />
0498 22 00 40<br />
0497 84 59 31<br />
0496 05 00 85<br />
0496 31 99 87<br />
0478 77 18 85<br />
Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />
<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3<br />
Geldig vanaf 1 juni 2012 47
Bijlage 2: de financiële bijdrage van de gebruiker<br />
Stelsel<br />
Aard van de financiële bijdrage<br />
Internaat – <strong>21</strong> jaar ‐ Maximum bijdrage<br />
o minimum 6 dagen in gezin<br />
o geen 6 dagen in gezin<br />
(wordt terugbetaald aan gezin)<br />
‐ Minimum bijdrage<br />
Semi‐internaat – <strong>21</strong> jaar ‐ Schoolgaande<br />
‐ Niet‐schoolgaande (peuters)<br />
o ganse dag<br />
o halve dag<br />
Bedragen<br />
(2 de semester 2012: index 124,34)<br />
16,34 euro per dag<br />
5,83 euro per dag<br />
7,00 euro per dag<br />
5,83 euro per dag<br />
11,69 euro per dag<br />
5,83 euro per ½ dag<br />
Internaat + <strong>21</strong> jaar<br />
Nursingtehuis<br />
Dagcentrum + <strong>21</strong> jaar<br />
Semi‐internaat + <strong>21</strong> jaar<br />
Socio‐culturele toelage:<br />
(wordt teruggestort aan de +<strong>21</strong>‐<br />
jarige gebruiker of zijn<br />
vertegenwoordiger)<br />
‐ Maximum bijdrage<br />
‐ Hoog zakgeld<br />
‐ Laag zakgeld<br />
‐ Met vervoer<br />
‐ Zonder vervoer<br />
‐ Zakgeld<br />
‐ Personen met een motorische en /of<br />
zintuiglijke handicap<br />
‐ Personen met een lichte of matige mentale<br />
handicap<br />
32,70 euro per dag<br />
350,40 euro per maand<br />
186,88 euro per maand<br />
11,69 euro per dag<br />
9,34 euro per dag<br />
350,40 euro per maand<br />
2,2780 euro per dag<br />
1,4807 euro per dag<br />
(Index 112,72 van 01‐02‐2012)<br />
Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />
<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3<br />
Geldig vanaf 1 juni 2012 48
Bijlage 3: interne telefoonlijst van de medewerkers<br />
1 Directie<br />
Functie Naam Telefoon<br />
Algemeen directeur Jaak Kerckhofs 011 35 01 03<br />
Directiesecretaresse<br />
Chrisja Zawodny<br />
011 35 01 04<br />
Rita Diriken<br />
011 35 01 13<br />
Directeur zorg: afdeling 1 + 2<br />
(internaat en BKLO)<br />
Rita Verlinden 011 35 01 12<br />
Directeur zorg: afdeling 3 + 4<br />
(BuSO en Residentie)<br />
Gaston Lenaerts 011 35 01 39<br />
Directeur BuBaO (kleuters en lager) Ludo Vandewal 011 35 01 50<br />
Directeur BuSO (secundair) Annie Cams 011 35 01 42<br />
2 Afdelingshoofden<br />
Functie Naam Telefoon<br />
Afdelingshoofd internaat (afdeling 1)<br />
Carine Machiels<br />
011 35 01 12 (Diep.)<br />
011 35 03 20 (Hasselt)<br />
Afdelingshoofd BKLO (afdeling 2) Kris Willems 011 35 01 18<br />
Afdelingshoofd BuSO (afdeling 3) 011 35 01 16<br />
3 Medische dienst<br />
Functie Naam Telefoon<br />
Artsen<br />
Magda Schuerman<br />
011 35 01 23<br />
Peter Aerssens<br />
011 35 01 24<br />
Bert Lambrechts<br />
Diensthoofd medische dienst Heidi Devolder 011 35 01 11<br />
Verpleegkundigen Diepenbeek 011 35 01 22<br />
Verpleegkundigen internaat Hasselt 011 35 03 20<br />
4 Psycho‐pedagogische dienst<br />
Functie Naam Telefoon<br />
Psychologe peuters en kleuters Katrien Manderveld 011 35 01 31<br />
Pedagoge BLO Lotte Boulet 011 35 01 19<br />
Psychologe BuSO (competentieleren) Sietse Groenen 011 35 01 37<br />
Pedagoog (ervaringsleren) en dagcentrum Dieter Geysmans 011 35 01 16<br />
5 Sociale dienst<br />
Functie Naam Telefoon<br />
Peuters / Kleuters / Speelleerklas /SLK 1 Nadine Vanderbiesen 011 35 01 06<br />
BLO (SLK 2 en 2 leerklassen) en BuSO (E‐leren) Annemie Wijsmans 011 35 01 06<br />
BuSO (competentieleren) Carina Peusens 011 35 01 29<br />
BuSO (C‐leren en Ervaringsleren) en afdeling 4 Lissy Lemmens 011 35 01 67<br />
Diensthoofd sociale dienst en kwaliteitscoördinator Jan Vrolix 011 35 01 07<br />
6 Internaat<br />
Functie Naam Telefoon<br />
Het Hoekhuis<br />
Huis 1<br />
011 35 03 <strong>21</strong><br />
Huis 2<br />
011 35 03 22<br />
Alegria<br />
Huis 3<br />
011 35 03 23<br />
Huis 4<br />
011 35 03 24<br />
Villa Kakelbont<br />
Huis 5<br />
011 35 03 25<br />
Huis 6<br />
011 35 03 26<br />
Personeelsrefter 011 35 03 27<br />
Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />
<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3<br />
Geldig vanaf 1 juni 2012 49
7 Peutertuin<br />
Functie Naam Telefoon<br />
Kiekeboe Diepenbeek Nieuwstraat 68 011 35 01 32<br />
Olleke bolleke Overpelt Schoolstraat 5 011 82 24 84<br />
8 BSA<br />
Functie Naam Telefoon<br />
Dienst BSA Hilaire Swerts en Nadine Vervoort 011 35 01 <strong>21</strong><br />
9 Therapie<br />
Functie Naam Telefoon<br />
Logopedie afdeling 2<br />
011 35 01 00 vormen en vragen naar<br />
Afdeling 2 535<br />
Logopedie afdeilng 3<br />
binnentoestel <br />
Afdeling 3 507<br />
Ergotherapie afdeling 2<br />
011 35 01 00 vormen en vragen naar<br />
Afdeling 2 529<br />
Ergotherapie afdeling 2<br />
binnentoestel <br />
Afdeling 3 507<br />
Werkklas BuSO (Goele Beylemans)<br />
rechtstreeks<br />
011 35 01 44<br />
Kinesitherapie (via therapieassistent)<br />
Afdeling 2<br />
Afdeling 2 (individuele kiné)<br />
Afdeling 3<br />
011 35 01 00 vormen en vragen naar<br />
binnentoestel<br />
Binnentoestel<br />
545<br />
536<br />
544<br />
011 35 01 54<br />
011 35 01 20<br />
Therapiedienst<br />
Guy Braekers<br />
Tamara Claes en Jos Thijs<br />
Dienst aanpassingen Marijke Moors en Francis Thijs 011 35 01 35<br />
10 Administratie<br />
Functie Naam Telefoon<br />
Onthaal<br />
Ethel Saeyvoet<br />
011 35 01 00<br />
Nancy Sourbron<br />
011 35 01 15<br />
Bewonersadministratie Suzy Rentmeesters 011 35 01 08<br />
Bestellingen Karine Valkenborgh 011 35 01 27<br />
Boekhouding Pascal Vandewijngaert 011 35 01 26<br />
Leerlingenvervoer/economaat Heidi Gregoor 011 35 01 09<br />
Personeelsadministratie Eddy Goorts 011 35 01 05<br />
11 Facilitaire diensten<br />
Functie Naam Telefoon<br />
Facilitair coördinator Dirk Willems 011 35 01 17<br />
Bureel keuken Marleen Goffinghs 011 35 01 34<br />
Keuken 011 35 01 33<br />
Technische dienst Garage 011 35 01 14<br />
Informatica Frankie Ilsbroux 011 35 01 36<br />
Preventieadviseur Heidi Gregoor 011 35 01 09<br />
Dienst organisatie (+ vrijwilligers) Dieny Saris 011 35 01 28<br />
12 Onderwijs<br />
Functie Naam Telefoon<br />
Secretariaat BuBaO Monique Coemans 011 35 01 56<br />
Zorgcoördinator BuBaO Betty D'Huys 011 35 01 53<br />
Coördinator GON Mien Jeuris 011 35 01 57<br />
Secretariaat BuSO<br />
Bert Claes<br />
011 35 01 43<br />
Sofie Thijssen<br />
011 35 01 40<br />
Zorgcoördinator BuSO Sofie Thijssen 011 35 01 48<br />
Coördinator GON Tine Wastiels 011 35 01 55<br />
Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />
<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3<br />
Geldig vanaf 1 juni 2012 50
Bijlage 4: organogram van Sint‐Gerardus<br />
Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />
<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3<br />
Geldig vanaf 1 juni 2012 51