25.10.2014 Views

Charter -21-jarigen - vzw Stijn

Charter -21-jarigen - vzw Stijn

Charter -21-jarigen - vzw Stijn

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>Charter</strong><br />

Collectieve rechten en plichten<br />

Afdeling 1 – 2 – 3<br />

VZW <strong>Stijn</strong><br />

Dienstencentrum Sint‐Gerardus


Inhoud van het charter van afdeling 1, 2 en 3<br />

Blz.<br />

1. Identificatie van de voorziening ................................................................................................................................. 5<br />

2. Missie, visie, waarden, doelstellingen en strategie van de voorziening .................................................................... 6<br />

3. Overzicht van het ondersteuningsaanbod en globale omschrijving van de doelgroep ............................................. 9<br />

4. Bijzondere opname‐ of inschrijvingsvoorwaarden ................................................................................................... 14<br />

5. Wederzijdse rechten en plichten van gebruiker, vertegenwoordiger en voorziening ............................................. 16<br />

6. De prestaties of verstrekkingen die aanleiding geven tot vergoedingen boven de verschuldigde dagprijs ............ <strong>21</strong><br />

7. Heroriëntering of ontslag uit de voorziening, de opzeggingstermijnen en de opzeggingsvergoeding .................... 26<br />

8. De wijze waarop het collectief overleg met de gebruikers georganiseerd wordt ................................................... 29<br />

9. Huishoudelijk reglement van het collectief overleg ................................................................................................. 32<br />

10. Klachtenbehandeling ................................................................................................................................................ 35<br />

11. De contactgegevens van de klachtencommissie ...................................................................................................... 37<br />

12. De onafhankelijke derde .......................................................................................................................................... 38<br />

13. Toezichtsraad voor beheer van gelden en goederen: deze is er niet in afdeling 1, 2 en 3 ...................................... 38<br />

14. De plaats en de wijze waarop het kwaliteitshandboek kan ingezien worden ......................................................... 38<br />

15. Overzicht van de risico's die Sint‐Gerardus verzekert in het belang van de gebruiker ............................................ 39<br />

16. De wijze waarop het charter collectieve rechten en plichten in overleg kan worden aangepast ........................... 42<br />

17. De individuele dienstverleningsoverkomst (handelingsplan) .................................................................................. 43<br />

18. Praktische en administratieve informatie ................................................................................................................ 45<br />

1 tot en met 16 zijn de verplichte vermeldingen in dit charter (zie bijlage 2 van het decreet).<br />

Bijlagen<br />

Bijlage 1 Samenstelling van de gebruikersraad afdeling 1, 2 en 3 ......................................................................... 47<br />

Bijlage 2 Financiële bijdrage van de gebruiker ...................................................................................................... 48<br />

Bijlage 3 Interne telefoonlijst personeel ................................................................................................................ 49<br />

Bijlage 4 Organogram van het dienstencentrum Sint‐Gerardus ............................................................................ 51<br />

Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />

<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3<br />

Geldig vanaf 1 juni 2012 1


Toepasselijke regelgeving<br />

Regelgeving<br />

1. Besluit van de Vlaamse regering van 4 februari 2011 betreffende de algemene erkenningsvoorwaarden en<br />

kwaliteitszorg van voorzieningen voor opvang, behandeling en begeleiding van personen met een handicap.<br />

Publicatie in het Belgisch staatsblad van 8 april 2011.<br />

Zie website van het vaph: http://www.vaph.be/vlafo/view/nl/771542‐Wetgeving.html.<br />

Als wij verder spreken van "het decreet", bedoelen wij dit besluit van de Vlaamse regering.<br />

2. Besluit van de Vlaamse regering van 17 maart 2006 betreffende de regie van de zorg en bijstand tot sociale<br />

integratie van personen met een handicap en betreffende de erkenning en subsidiëring van een Vlaams Platform<br />

van verenigingen van personen met een handicap. (Gewijzigd door BVR van 18 februari 2011).<br />

Zorgbemiddeling: titel II, hoofdstuk VI, afdeling II.<br />

3. Besluit van de Vlaamse regering van 7 mei 2004 betreffende de rechtspositie van de minderjarige in de integrale<br />

jeugdhulp.<br />

Publicatie in het Belgisch staatsblad van 4 oktober 2004.<br />

4. Wet betreffende de rechten van de patiënt van 22 augustus 2002.<br />

5. Wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van<br />

persoonsgegevens (gewijzigd door de wet van 11 december 1998).<br />

Koninklijk Besluit van 13 februari 2001 ter uitvoering van de Wet van 8 december 1992 tot bescherming van de<br />

persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens<br />

Inleidende bepalingen<br />

1. Dit charter voor afdeling 1, 2 en 3 werd besproken met de gebruikersraad op 29 maart 2012 en 3 mei 2012.<br />

Het charter werd door de gebruikersraad goedgekeurd op 3 mei 2012.<br />

2. Dit charter is voor gebruikers permanent ter beschikking (artikel 19 van het decreet):<br />

‐ op het secretariaat aan de inkom van het dienstencentrum,<br />

‐ bij alle maatschappelijk assistenten van het dienstencentrum,<br />

‐ bij alle afdelingshoofden van het dienstencentrum,<br />

‐ bij de hoofdopvoeder van Olleke bolleke in Overpelt,<br />

‐ op de website van het dienstencentrum (www.stijn.be),<br />

‐ op de website van de gebruikersraad (http://sites.google.com/site/gebruikersraadsintgerardus/).<br />

3. Dit charter waarborgt de gebruikers de eerbiediging van hun ideologische, filosofische of godsdienstige<br />

overtuiging, hun vrijheid en privacy, hun veiligheid en gezondheid, voor zover de werking van de voorziening en<br />

integriteit van de medegebruikers en personeel niet in het gedrang komen (artikel 20 van het decreet).<br />

4. Voor raadpleging van het kwaliteitshandboek kan een afspraak gemaakt worden met de sociale dienst.<br />

5. Wanneer wij schrijven "Vlaams Agentschap" bedoelen wij: het Vlaams Agentschap voor personen met een<br />

handicap.<br />

Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />

<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3<br />

Geldig vanaf 1 juni 2012 2


Gebruikte afkortingen<br />

Gebruikte benaming<br />

BA<br />

BSA<br />

BuBaO<br />

BuSO<br />

CLB<br />

DCSG<br />

BKO<br />

BLO<br />

Voluit<br />

Burgerlijke aansprakelijkheid<br />

Buitenschoolse activiteiten<br />

Buitengewoon basisonderwijs<br />

Buitengewoon kleuter onderwijs<br />

Buitengewoon lager onderwijs<br />

OV1 Opleidingsvorm 1<br />

CL<br />

EL<br />

CABO<br />

Handelingsplan<br />

Buitengewoon secundair onderwijs<br />

Competentieleren (deelgroep van OV1 in het BuSO)<br />

Ervaringsleren (deelgroep van OV1 in het BuSO)<br />

Commissie voor Advies Buitengewoon Onderwijs (in verband met een eventuele<br />

verlenging na het BuSO)<br />

Centrum voor leerlingenbegeleiding<br />

Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />

Individuele dienstverleningsovereenkomst (term die in het decreet gebruikt wordt)<br />

Het decreet<br />

MDT<br />

PEC<br />

RIZIV<br />

Type 4<br />

Vlaams Agentschap (VAPH)<br />

Vzw<br />

Besluit van de Vlaamse regering van 4 februari 2011 betreffende de algemene<br />

erkenningsvoorwaarden en kwaliteitszorg van voorzieningen voor opvang,<br />

behandeling en begeleiding van personen met een handicap.<br />

Publicatie in het Belgisch staatsblad van 8 april 2011.<br />

Multidisciplinair team dat een verslag (A002) opmaakt en aan de PEC bezorgt voor<br />

het bekomen van een beslissing.<br />

Provinciale evaluatiecommissie van het Vlaams Agentschap. Bij deze commissie<br />

wordt een aanvraag ingediend voor het bekomen van een beslissing internaat of<br />

semi‐internaat (onder andere).<br />

Rijksinstituut voor ziekte‐ en invaliditeitsverzekering<br />

Onderwijs voor kinderen met motorische problemen<br />

Vlaams agentschap voor personen met een handicap<br />

Vereniging zonder winstoogmerk<br />

Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />

<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3<br />

Geldig vanaf 1 juni 2012 3


Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />

<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3<br />

Geldig vanaf 1 juni 2012 4


1. Identificatie van de voorziening<br />

1.1. Benaming<br />

Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />

1.2. Zetel<br />

Nieuwstraat 68, 3590 Diepenbeek<br />

1.3. Rechtsvorm<br />

<strong>vzw</strong> <strong>Stijn</strong>, Breugelweg 200, 3900 Overpelt<br />

1.4. Datum erkenningsbesluit<br />

17‐02‐2012<br />

1.5. Duur van de erkenning<br />

Van 01‐01‐2012 tot 31‐12‐20<strong>21</strong><br />

1.6. Erkenning<br />

Het "Vlaams Agentschap" erkent het dienstencentrum Sint‐Gerardus:<br />

1.6.1. als internaat (erkenningsnummer ZRG 284005101) en<br />

als semi‐internaat (erkenningsnummer ZRG 284005201):<br />

voor het opnemen van 150 kinderen van 0 tot <strong>21</strong> jaar met motorische stoornissen, hersenverlamming,<br />

spina bifida of myopathie, al dan niet met bijkomende licht mentale stoornissen of epilepsie, waarvan er<br />

maximaal 40 in het internaat mogen opgenomen worden, in het bovenvermelde hoofdgebouw en in de<br />

gebouwen gelegen: Schoolstraat 5, 3900 Overpelt (peuters) en Ekkelgaarden 20, 3500 Hasselt<br />

(internaat);<br />

1.6.2. als tehuis voor niet‐werkenden (erkenningsnummer ZRG 284005301):<br />

voor het opnemen van 30 gehandicapte volwassenen met motorische stoornissen, al dan niet met<br />

bijkomende mentale stoornissen, of met een niet‐aangeboren hersenletsel, en niet bekwaam om een<br />

officieel erkende beschuttende werkplaats te bezoeken, onder het stelsel van nursingtehuis, in de<br />

gebouwen gelegen O.L. Vrouwstraat 20, 3590 Diepenbeek;<br />

1.6.3. als dagcentrum (erkenningsnummer ZRG 284005601):<br />

voor het opnemen van 12 gehandicapte volwassenen, niet bekwaam om een officieel erkende<br />

beschuttende werkplaats te bezoeken, in de gebouwen gelegen: O.L. Vrouwstraat 20 A, 3590<br />

Diepenbeek (Accent) en Donkweg 49, 3520 Zonhoven (De Werkmix);<br />

1.6.4. elk jaar wordt ook een aantal logeerdagen toegekend aan het dienstencentrum.<br />

1.7. Samenwerking met de scholen<br />

De <strong>vzw</strong> Sint‐Gerardusscholen richt basisonderwijs (BuBaO) in en onderwijs op secundair niveau (BuSO), beiden van het<br />

type 4, dit is onderwijs voor personen met motorische beperkingen.<br />

Het dienstencentrum Sint‐Gerardus en de Sint‐Gerardusscholen werken op een geïntegreerde wijze samen. Elk heeft<br />

zijn eigen regelgeving maar op de werkvloer werkt iedereen samen aan dezelfde doelen.<br />

Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />

<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3<br />

Geldig vanaf 1 juni 2012 5


2. Missie, visie, waarden, doelstellingen en strategie van de voorziening<br />

2.1. Missie, visie en waarden<br />

Sint‐Gerardus onderschrijft de missie en visie van <strong>vzw</strong> <strong>Stijn</strong>.<br />

‘De centra die deel uitmaken van <strong>vzw</strong> <strong>Stijn</strong> willen op een deskundige en geïnspireerde wijze het welzijn van personen<br />

met een handicap bevorderen.’<br />

Binnen <strong>vzw</strong> <strong>Stijn</strong> verlenen we zorg aan mensen met een handicap. Hierbij richten we ons vooral naar personen met<br />

complexe problemen en naar hen die binnen de bestaande zorg geen adequaat antwoord vinden. Voor hen<br />

ontwikkelen we nieuwe initiatieven. Als we kunnen helpen, vinden we dat we dit ook moeten doen.<br />

We wensen te bereiken dat ieder mens zich ‘wel’ voelt in zijn ‘zijn’. Onze werking is gebaseerd op de christelijke<br />

levensvisie. Uit deze visie halen we een groot respect voor elke mens. We willen daarom opkomen voor de mensen<br />

met de grootste zorgbehoefte en streven naar een rechtvaardige verdeling van de middelen. Dit betekent niet dat<br />

iedereen evenveel krijgt, maar wel dat iedereen datgene krijgt wat nodig is om goed te kunnen leven, al naargelang de<br />

ernst van zijn handicap.<br />

Het is ons streefdoel iedereen kansen te geven om een eigen levensweg te gaan, in relatie met anderen.<br />

Voor onze dienstverlening is het belangrijk dat we de mens in zijn totaliteit benaderen. Daarom hebben we oog voor<br />

de lichamelijke, psychische, relationele, en existentiële aspecten van het 'mens zijn'. We trachten een gedifferentieerd<br />

en flexibel zorgaanbod uit te bouwen dat op maat is van de zorgvrager. Deze hulpverlening kan gaan van advies en<br />

begeleiding tot woonopvang voor het leven. De zorg die door de familie wordt besteed, is voor ons heel belangrijk<br />

en die willen we dan ook actief ondersteunen.<br />

Bij onze dienstverlening gaat ons handelen uit van de erkenning van ieders mogelijkheden en beperkingen. De<br />

mogelijkheden willen we ontplooien en de beperkingen aanvaarden. Hierbij doen we een beroep op een zo groot<br />

mogelijke inbreng van de persoon in kwestie. We houden enerzijds rekening met diens behoeften, keuzes, vragen en<br />

verlangens. Anderzijds hanteren we een aantal basisregels om het samenleven voor iedereen mogelijk te maken. Op<br />

deze manier reiken we de personen met een handicap kansen aan om een leven uit te bouwen dat zo normaal is als<br />

mogelijk en zo speciaal is als nodig. De naaste familieleden willen we bij dit alles actief betrekken.<br />

Via wederzijdse integratie wensen we een positief contact te realiseren tussen de personen met een handicap en<br />

personen zonder handicap. We spannen ons in om voor de personen met een handicap een weg te effenen naar de<br />

ruimere samenleving toe.<br />

We eerbiedigen de filosofische of godsdienstige overtuiging van de zorggebruikers, het personeel en de vrijwilligers,<br />

maar verwachten van hen evenzeer respect voor onze christelijke inspiratie.<br />

Ons professioneel handelen is onderbouwd door wetenschappelijke kennis en we werken actief mee aan vernieuwing<br />

en onderzoek in functie van de dienstverlening. Binnen <strong>vzw</strong> <strong>Stijn</strong> willen we bovendien op een systematische wijze<br />

werken aan de kwaliteit van de zorg, aan begeleiding en permanente vorming van het personeel en aan deugdelijk<br />

bestuur.<br />

Vrijwilligers hebben in onze organisatie een speciale plaats. Ze zijn de historische wortel van onze werking en een<br />

dynamische kracht voor onze toekomst.<br />

Tot slot trachten we het beleid binnen de ruimere gehandicaptenzorg op een actieve manier te beïnvloeden.<br />

Langs deze weg denken we onze doelstellingen te kunnen realiseren en bij te dragen tot de kwaliteit van de ruimere<br />

gehandicaptenzorg. Om een kwaliteitsvol aanbod te kunnen realiseren voor personen met een handicap en hun<br />

omgeving, zijn er personeelsleden nodig die dit elke dag opnieuw waarmaken. Het samenwerken van vele<br />

verschillende mensen naar dit doel, is niet vanzelfsprekend. Daarom verwachten we van ieder personeelslid de<br />

volgende vier basishoudingen.<br />

Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />

<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3<br />

Geldig vanaf 1 juni 2012 6


2.1.1. Respectvol en hartelijk bejegenen van personen met (en zonder) handicap<br />

Op een gelijkwaardige manier omgaan met personen met een handicap. Open staan voor contact met zorggebruikers<br />

en hun sociaal netwerk. De waardigheid en de rechten van de personen met een handicap respecteren. Positief<br />

ingesteld zijn ten opzichte van anderen.<br />

2.1.2. Geëngageerd zijn<br />

Je job met hart en ziel doen. Gedreven zijn, voorstellen doen, initiatieven nemen om te verbeteren. Taken opnemen in<br />

plaats van ze te laten liggen voor anderen en ze volledig en met volle inzet uitvoeren.<br />

2.1.3. Open communicatie<br />

Correct met elkaar communiceren over goede en lastige zaken, ook over gevoelens, ongeacht het thema of de<br />

gesprekspartner.<br />

2.1.4. Betrouwbaar en integer zijn<br />

Doen wat je zegt en zeggen wat je doet. In eer en geweten handelen. De werkelijkheid, inclusief de risico’s en minder<br />

mooie kanten, correct weergeven. Zich houden aan de algemene en professionele gedragsnormen en aan de missie<br />

en visie van <strong>vzw</strong> <strong>Stijn</strong>. Verantwoordelijkheid nemen voor het eigen handelen. Het vertrouwen van zorggebruikers, van<br />

collega’s en van <strong>vzw</strong> <strong>Stijn</strong> waard zijn.<br />

2.2. Doelstellingen en strategie van <strong>vzw</strong> <strong>Stijn</strong><br />

We hebben voor <strong>vzw</strong> <strong>Stijn</strong> vier doelstellingen omschreven. Dit zijn ‘dromen’ waar we de volgende jaren naartoe willen<br />

werken. Daarnaast werden <strong>21</strong> kritische succesfactoren bepaald. Dit zijn ‘hefbomen’ om die doelstellingen te bereiken.<br />

Jaarlijks gaan we na hoe het met elk van die hefbomen gesteld is. Zijn we erop vooruit gegaan of niet? Dit wordt<br />

neergeschreven in de balanced scorecard voor <strong>vzw</strong> <strong>Stijn</strong>. Dit is ons jaarlijkse ‘strategisch rapport’. Aan de hand<br />

daarvan leggen we het accent op bepaalde hefbomen, en plannen we acties om onze doelstellingen te verwezenlijken.<br />

Op deze manier werken we systematisch aan onze kwaliteit. We gaan hierin verder dan de door de overheid<br />

opgelegde kwaliteitseisen. Het wettelijk verplichte kwaliteitshandboek zien we als een element van het strategische<br />

proces. We leggen daarbij steeds opnieuw de klemtoon op het echte leven, op de directe zorg en niet op het<br />

papierwerk dat ermee samengaat.<br />

De strategie wordt doorgetrokken in heel de organisatie. Elk dienstencentrum heeft voor zichzelf een aantal<br />

doelstellingen en hefbomen omschreven en er wordt systematisch opgevolgd hoe het ermee staat. Ook op het niveau<br />

van de afdeling en de leefgroep worden doelstellingen bepaald en verbeterprojecten uitgewerkt. Deze kaderen<br />

binnen de ruimere strategie van <strong>vzw</strong> <strong>Stijn</strong>.<br />

De vier grote doelstellingen voor gans <strong>vzw</strong> <strong>Stijn</strong> zijn:<br />

2.2.1. Een referentie zijn in zorg voor personen met een handicap door continu te verbeteren<br />

Kwalitatief goede zorg leveren aan de zorggebruikers. Gekend zijn voor onze goede kwaliteit. De zorgverlening steeds<br />

opnieuw proberen te verbeteren.<br />

2.2.2. Onmiddellijk ingaan op alle zorgvragen in onze regio in samenwerking met andere partners<br />

Onze verantwoordelijkheid opnemen voor de zorgvragen uit onze regio. Actief oplossingen zoeken, niet alleen door<br />

zelf oplossingen te creëren maar ook door samen te werken met andere instanties en partners. Inspanningen doen<br />

om de wachtlijsten weg te werken.<br />

Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />

<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3<br />

Geldig vanaf 1 juni 2012 7


2.2.3. De lange termijn continuïteit behouden<br />

Ervoor zorgen dat we financieel gezond blijven en grote risico’s zo veel mogelijk afdekken zodat we op lange termijn<br />

kunnen blijven bestaan.<br />

2.2.4. Een aangenaam werkklimaat ontwikkelen en behouden waar de medewerkers zich kunnen<br />

ontplooien<br />

Een goede werkgever zijn. Zorgen dat personeelsleden graag voor <strong>vzw</strong> <strong>Stijn</strong> werken en dat ze kansen krijgen om zich<br />

verder te ontplooien.<br />

Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />

<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3<br />

Geldig vanaf 1 juni 2012 8


3. Overzicht van het ondersteuningsaanbod en globale omschrijving van de doelgroep<br />

3.1. Doelgroep: wie kan in het dienstencentrum terecht?<br />

Zoals alle voorzieningen die gesubsidieerd worden door het Vlaams Agentschap, is ook Sint‐Gerardus gebonden aan<br />

zijn erkenningsvorm. Het onderwijsaanbod wordt verzorgd door de <strong>vzw</strong> Sint‐Gerardusscholen. Het dienstencentrum<br />

en het onderwijscentrum hebben een verregaande geïntegreerde samenwerking gerealiseerd. Vanaf de kleuterleeftijd<br />

(2,5 jaar) tot volwassenheid (<strong>21</strong> jaar) staat het onderwijsaanbod open voor alle jongeren die in het dienstencentrum<br />

worden opgevangen. De volgende voorwaarden moeten voldaan zijn om gebruik te kunnen maken van het<br />

zorgaanbod.<br />

3.1.1. Hoofdhandicap: motorische handicap, motorische stoornissen<br />

Wij richten ons tot peuters, kleuters, kinderen en jongeren met een motorische handicap, die niet of gedeeltelijk of<br />

nog niet terecht kunnen in de "gewone" maatschappelijke voorzieningen. Het zijn personen met een aangeboren of<br />

een niet aangeboren hersenletsel, myopathie, spina bifida of verwante motorische aandoeningen.<br />

3.1.2. Bijkomende handicap<br />

Omwille van het hersenletsel kunnen er naast motorische beperkingen ook vaak bijkomende beperkingen zijn zoals<br />

spraakstoornissen, epilepsie, verstandelijke beperkingen, concentratieproblemen, gezichtsproblemen,<br />

leerstoornissen. Deze lijst is niet limitatief.<br />

3.1.3. Tegenindicaties<br />

Volgende elementen vormen een tegenindicatie voor opname:<br />

‐ gespecialiseerde medische zorg op ziekenhuisniveau (type 5 attest buitengewoon onderwijs),<br />

‐ ernstige gedragsproblemen (type 3 attest buitengewoon onderwijs),<br />

‐ een ernstig verstoord realiteitsbesef,<br />

‐ een ernstige contactstoornis.<br />

3.1.4. Leeftijd: kinderen van 0 tot <strong>21</strong> jaar<br />

- Van 0 tot <strong>21</strong> jaar kunnen de kinderen en jongeren terecht in het internaat (afdeling 1) of in het semi‐internaat<br />

(afdeling 2 of 3). Er is mogelijkheid tot voltijdse opname in het internaat of in het semi‐internaat. Een combinatie<br />

van de 2 (bv.: 2 nachten per week blijven slapen) is ook mogelijk. Dit moet wel vooraf aangevraagd worden bij de<br />

sociale dienst.<br />

- Niet schoolgaanden kunnen bij ons terecht vanaf nul tot 4 jaar.<br />

- Schoolgaanden kunnen vanaf 2,5 jaar instappen in het kleuteronderwijs.<br />

- Opname kan maximaal tot het einde van het schooljaar waarin de jongere <strong>21</strong> jaar wordt.<br />

Verlenging voor het schooljaar na de leeftijd van <strong>21</strong> jaar kan via het CABO (Commissie voor Advies Buitengewoon<br />

Onderwijs) aangevraagd worden. De aanvraag wordt bij de directie van het BuSO verwacht vóór 1 januari van het<br />

schooljaar waarin de jongere <strong>21</strong> jaar wordt. Goedkeuring van de directie is eveneens vereist.<br />

3.1.5. Administratieve goedkeuring<br />

3.1.5.1. Voor het dienstencentrum<br />

- De vertegenwoordiger moet een goedkeuring van het Vlaams Agentschap (Provinciale Evaluatiecommissie of<br />

PEC) kunnen voorleggen voor opname in het semi‐internaat en /of het internaat. Zie ook hoofdstuk 4.<br />

- De sociale dienst kan contactpersoon zijn voor het registreren van de zorgvraag bij de "Centrale registratie van<br />

zorgvragen". De maatschappelijk assistent legt tijdens het opnamegesprek uit wat dit concreet betekent.<br />

Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />

<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3<br />

Geldig vanaf 1 juni 2012 9


3.1.5.2. Voor de school<br />

Om buitengewoon onderwijs van het type 4 te volgen, is een attest van het CLB (Centrum voor leerlingenbegeleiding)<br />

met vermelding van het juiste onderwijsniveau vereist. Voor het BuSO wordt ook "opleidingsvorm 1" op dit attest<br />

vermeld. Onderwijs type 4 is onderwijs voor personen met motorische problemen. De directies van de scholen leggen<br />

hiervoor de nodige contacten met het CLB.<br />

3.2. Ondersteuningsaanbod en dienstverleningsaanbod<br />

3.2.1. Ondersteuningsaanbod: de werking van de afzonderlijke afdelingen in het dienstencentrum en de<br />

scholen<br />

3.2.1.1. Afdeling 1: Het internaat<br />

In het internaat verblijven gemiddeld een 30‐tal zorggebruikers tussen 0 en <strong>21</strong> jaar. Ze kunnen voltijds of deeltijds<br />

(enkele nachten per week of één of meerdere weekends per maand) van het internaat gebruik maken indien zij<br />

hiervoor een PEC‐beslissing hebben. Het is geopend gedurende het schooljaar, de weekends en de schoolvakanties,<br />

met uitzondering van een beperkt aantal dagen die vooraf worden vastgesteld en meegedeeld aan de zorggebruikers<br />

en hun ouders. Indien opvang tijdens deze dagen niet haalbaar is voor de ouders /familie zal samen gezocht worden<br />

naar een oplossing. De zorggebruikers gaan dagelijks vanuit het internaat naar school met het leerlingenvervoer.<br />

Er wordt professionele begeleiding van opvoeders aangeboden. Een vast team van begeleiders (opvoeders en<br />

verpleegkundigen) biedt zorg tijdens de ochtend en tijdens de avond. Vaste nachtdiensten zorgen voor een optimale<br />

nachtrust. Het team van weekendwerkers zorgt voor een aangenaam programma tijdens de weekends. Er wordt nauw<br />

samengewerkt met de ouders, de begeleiders van het dienstencentrum en de scholen. Er is communicatie via<br />

telefoon, e‐mail of een heen en weer schriftje. Er worden elk jaar ouderavonden georganiseerd. Ouders en familie zijn<br />

steeds welkom in het internaat.<br />

3.2.1.2. Afdeling 2: peuters – kleuters – lagere schoolkinderen (0 tot 13 jaar)<br />

In deze afdeling zijn er een 100‐tal gemotiveerde professionals die de kinderen begeleiden naar een zo groot<br />

mogelijke zelfredzaamheid. De nadruk ligt hierbij op de motorische ontwikkeling en op de ontwikkeling van<br />

cognitieve, communicatieve en schoolse vaardigheden. Om op de individuele zorgvraag van elk kind het beste<br />

antwoord te kunnen geven, zoeken de begeleiders voortdurend naar een goede samenwerking met ouders en<br />

verwijzers.<br />

Het dienstencentrum is open van 8 tot 18 uur. De allerkleinsten, de peutertjes, worden dagelijks gebracht en gehaald<br />

door de ouders. Voor kleuters en lagere schoolkinderen kunnen de ouders kiezen voor het leerlingenvervoer of zelf<br />

hun kind brengen en halen. Buiten de klasuren worden de schoolkinderen opgevangen in een vaste leefgroep waar zij<br />

zich op een aangename manier kunnen ontspannen. ’s Middags krijgen zij er een gevarieerde warme maaltijd en elke<br />

dag wordt er een lekker tien‐ en vieruurtje voorzien. Weekendopvang en opvang tijdens schoolvakanties is mogelijk<br />

en wordt aangevraagd bij de sociale dienst. Leerlingenvervoer is er dan niet. De ouders brengen en halen dan hun kind<br />

zelf.<br />

A. Kiekeboe en Olleke Bolleke<br />

Voor de jongsten, van 0 jaar tot 4 jaar, zijn er twee peutertuinen: Kiekeboe in Diepenbeek en Olleke Bolleke in<br />

Overpelt. In elke peutertuin is er plaats voor zes kindjes. Zowel in Kiekeboe als in Olleke Bolleke is er een rustige,<br />

gestructureerde omgeving. Er wordt door het hele team samengewerkt rond basisvertrouwen. In het veilige kader van<br />

de peutertuin krijgen de kinderen therapie om zo alle ontwikkelingskansen ten volle te benutten. Vanuit deze<br />

zekerheid kan de peuter dan weer zijn eigen mogelijkheden exploreren en de wereld rondom hem verder ontdekken.<br />

B. Kleuters<br />

Voor kinderen tussen 2,5 jaar en 8 jaar is er de kleuterafdeling, in klasjes van telkens vijf tot maximum acht kleuters.<br />

Voor de groepssamenstelling wordt niet alleen gekeken naar de leeftijd van het kind maar ook naar de individuele<br />

mogelijkheden op motorisch, verbaal en cognitief vlak. De kleuter krijgt een aanbod aangepast aan zijn mogelijkheden<br />

Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />

<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3<br />

Geldig vanaf 1 juni 2012 10


om zo een optimale ontwikkeling te stimuleren. De kleuterleidsters werken nauw samen met de andere begeleiders<br />

van de kleuters: opvoeding, kine, ergo, logo en verpleegkundigen. In de klas en in de individuele therapie wordt, naast<br />

de ontwikkeling van de motorische zelfredzaamheid, gewerkt aan de basis voor taaldenken, het ontwikkelen van<br />

waardegevoel voor mens en natuur en het stimuleren van de taakgerichtheid.<br />

C. Lagere school: sociale leerklas of leerklas<br />

Al naargelang de mentale mogelijkheden van het kind zijn er in het lager onderwijs twee mogelijkheden: kinderen met<br />

uitgesproken mentale beperkingen volgen les in de sociale leerklas. Kinderen met goede mentale mogelijkheden<br />

komen terecht in een leerklas.<br />

In de sociale leerklassen zijn er maximaal zeven leerlingen. De leerkracht en de begeleidersgroep werken nauw samen<br />

rond het ervaringsleren. Het kind verwerft hier samenhangende en bruikbare kennis van zijn eigen omgeving. De<br />

nadruk ligt op het ontwikkelen van een zo groot mogelijke zelfredzaamheid, communicatie en sociale vaardigheden.<br />

Waar mogelijk worden schoolse vaardigheden (rekenen en lezen) bijgebracht. Als het niet lukt om letters en cijfers te<br />

leren, wordt gezocht naar andere uitingsvormen zoals bv. het pictolezen.<br />

Ook de leerklassen bestaan uit kleine groepen waarin het uitbreiden van motorische en schoolse vaardigheden op de<br />

voorgrond staan. Om elk kind maximale kansen te bieden worden de leerkrachten in de klas ondersteund door andere<br />

begeleiders. Zo werkt de opvoeder bv. vaak mee in de klas. De therapeuten ondersteunen dan weer klassikaal of<br />

individueel en stemmen hun programma af op het aanbod van de leerkracht.<br />

D. Overstappen van de ene naar de andere afdeling<br />

Bij de overstap van peuters naar kleuters, van kleuters naar lager of van lager naar middelbaar onderwijs wordt<br />

telkens door de begeleidersgroep nagegaan waar het beste antwoord kan geboden worden op de zorgvraag van het<br />

kind. Vaak is dat in ons eigen dienstencentrum maar soms ook niet. In dat geval wordt tijdig met de ouders gezocht<br />

naar de beste oplossing.<br />

3.2.1.3. Afdeling 3: de jongeren<br />

In afdeling 3 verblijven jongeren tussen 13 en <strong>21</strong> jaar. Zij volgen er ook secundair onderwijs. De jongeren komen<br />

dagelijks met het leerlingenvervoer, van thuis of vanuit het internaat, naar de school.<br />

Zowel medewerkers uit de school als medewerkers uit het dienstencentrum werken op een geïntegreerde manier<br />

samen. Therapeuten werken met jongeren individueel maar ook in klasgroepen en leefgroepen. Opvoeders bieden<br />

ondersteuning tijdens klasmomenten.<br />

Het BuSO organiseert opleidingsvorm 1. Hier zijn 2 stromingen mogelijk: "Ervaringsleren" (EL) en "Competentieleren"<br />

(CL).<br />

Bij beide groepen staat het "functioneel leren" op het voorplan. Functionaliteit is gericht op alledaagse situaties<br />

waarin jongeren terecht kunnen komen als voorbereiding op hun latere leven.<br />

EL is voor die jongeren die op meerdere domeinen van hun functioneren ernstige beperkingen ondervinden.<br />

Onderwijs, zorg en therapie verlopen sterk geïntegreerd. Ervaringen opdoen is het vertrekpunt voor het leren. Men<br />

werkt er themagericht.<br />

Bij CL gaan wij op zoek naar de mogelijkheden (competenties) van de jongeren. Wij trachten hen in fase 1 (13‐15 jaar)<br />

zoveel mogelijk algemene vorming mee te geven, om hen in fase 2 en 3 via een persoonlijk traject te begeleiden naar<br />

een zo groot mogelijke zelfstandigheid en zelfredzaamheid voor de 3 ontwikkelingsdoelen wonen, werken en vrije tijd.<br />

Er is mogelijkheid voor zowel interne stages (keuken, secretariaat, groendienst …) als externe stages.<br />

Door de persoonlijke coaching verwerven jongeren een beter zelfbeeld en een duidelijker toekomstbeeld.<br />

3.2.1.4. Crisisopvang minder<strong>jarigen</strong> in het internaat<br />

Minder<strong>jarigen</strong> met een handicap kunnen in een noodsituatie een beroep doen op ondersteuning vanuit de<br />

crisisnetwerken binnen de Integrale Jeugdhulpverlening. Dit geldt tot de operationalisering van de crisisnetwerken<br />

Integrale Jeugdhulp. Een noodsituatie is een onverwachte, acuut beleefde en objectief vastgestelde situatie, ervaren<br />

door de persoon met handicap en zijn netwerk, waarbij onmiddellijke hulp moet geboden worden. Dit is aanbod is<br />

beperkt tot maximaal 10 weken internaat.<br />

Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />

<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3<br />

Geldig vanaf 1 juni 2012 11


3.2.2. Verder dienstverleningsaanbod<br />

3.2.2.1. De psycho‐pedagogische dienst<br />

De psycholoog /pedagoog is verbonden aan een afdeling. Hij is mede verantwoordelijk voor de kwaliteit van de<br />

zorgverlening op de afdeling. Hij ondersteunt de begeleiders, inclusief de leerkrachten van de afdeling, in de uitbouw<br />

van de zorg aan de zorggebruikers van de afdeling. Hij ondersteunt, rechtstreeks en waar nodig, zowel de<br />

persoon met handicap als de familie.<br />

3.2.2.2. De sociale dienst<br />

De sociale dienst, bestaande uit maatschappelijk assistenten, vormt de link tussen thuis en Sint‐Gerardus. Zij helpen<br />

je om wegwijs te raken in het aanbod van het dienstencentrum maar je kan er ook terecht voor een vertrouwelijke<br />

babbel, voor de voorbereiding van de handelingsplanbespreking (zie hoofdstuk 17), of voor administratieve zaken<br />

zoals aanvragen voor het Vlaams Agentschap, kinderbijslag, verzekeringen, vrijstelling van verkeersbelastingen enz.<br />

3.2.2.3. De medische dienst<br />

Voor specifieke medische informatie of voorschriften voor medicatie, hulpmiddelen of therapie kan je contact<br />

opnemen met de medische dienst waar dagelijks artsen en verpleegkundigen ter beschikking staan. Zij zorgen voor de<br />

medisch‐verpleegkundige begeleiding van de zorggebruikers. Wanneer een zorggebruiker afwezig geweest is omwille<br />

van een operatieve ingreep, of om een of andere reden langdurig afwezig geweest is, wordt er vanuit de medische<br />

dienst een overleg georganiseerd met de zorggebruiker en de vertegenwoordiger vooraleer de zorggebruiker<br />

terugkeert ( 1 tot 7 dagen voor de terugkeer).<br />

3.2.2.4. De therapiedienst<br />

Het aanmeten, passen en opvolgen van orthopedische apparatuur gebeurt in de therapiedienst. Ouders blijven<br />

uiteraard vrij in het kiezen van de firma die deze apparatuur levert. In deze dienst zijn ook hippotherapie<br />

(therapeutisch paardrijden) en pre‐ en postoperatieve begeleiding ondergebracht.<br />

3.2.2.5. De dienst aanpassingen en hulpmiddelen<br />

Op zoek naar informatie over hulpmiddelen, woningaanpassing, huur van een driewieler of rolstoel, informatie over<br />

het verkrijgen van financiële tegemoetkomingen hiervoor? De dienst aanpassingen en hulpmiddelen helpt de<br />

zorggebruiker of de ouders verder. Een lekke band of andere herstellingen aan materiaal worden tegen kostprijs<br />

uitgevoerd.<br />

3.2.2.6. Buitenschoolse activiteiten (BSA)<br />

Buiten de schooluren worden er verschillende ontspanningsactiviteiten georganiseerd voor de zorggebruikers. Men<br />

kan kiezen uit onder meer: boccia; rolstoelhockey, muziek‐ of tekenacademie. Tijdens de schoolvakanties worden er<br />

sportkampen en reizen georganiseerd.<br />

3.2.2.7. De administratieve dienst<br />

Het personeel van het secretariaat zorgt ervoor dat schriftelijke of telefonische vragen bij de juiste persoon<br />

terechtkomen. De administratieve dienst staat in voor het onthaal en de telefonische communicatie, de boekhouding<br />

en de facturering, de personeelsadministratie, het economaat, het post‐ en e‐mailverkeer, de ondersteuning van het<br />

leerlingenvervoer en het directiesecretariaat.<br />

Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />

<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3<br />

Geldig vanaf 1 juni 2012 12


3.2.2.8. De facilitaire diensten<br />

De facilitaire dienst omvat:<br />

‐ de huishoudelijke dienst die instaat voor de keuken, de schoonmaak en de wasserij,<br />

‐ de technische dienst, die zorgt voor het onderhoud en de herstellingen in en rond de gebouwen,<br />

‐ de ICT‐dienst, die instaat voor de organisatie, actualisatie en installatie van het datanetwerk binnen het<br />

dienstencentrum. Deze dienst werkt in nauw overleg met collega’s informatici binnen de <strong>vzw</strong> <strong>Stijn</strong>.<br />

3.2.2.9. De dienst organisatie<br />

De organisatiemedewerker regelt de aanvragen voor stages en doet de praktische coördinatie en introductie van de<br />

nieuwe stagiair(e)s. Hij staat in voor de introductiedag van nieuwe personeelsleden en is het ankerpunt voor de<br />

vorming en opleiding binnen het dienstencentrum. Ook de vrijwilligerswerking valt onder verantwoordelijkheid van de<br />

dienst organisatie.<br />

3.2.2.10. De dienst kwaliteit<br />

De dienst kwaliteit zorgt ervoor dat het kwaliteitshandboek met al zijn procedures up‐to‐date blijft en aan de<br />

wettelijke vereisten voldoet. Tegen einde 2013 moet het kwaliteitshandboek worden vernieuwd en aangepast. Het<br />

dienstencentrum moet vanaf 2014 volgens het nieuwe kwaliteitsdecreet een zelfevaluatie realiseren. De<br />

zorggebruikers en het personeel moeten hierin betrokken worden. Een van de voornaamste taken van de dienst<br />

kwaliteit is dit proces van zelfevaluatie mee ondersteunen.<br />

3.2.3. Het leerlingenvervoer<br />

Schoolgaande kinderen en jongeren kunnen gebruik maken van verschillende vervoersmogelijkheden.<br />

3.2.3.1. Collectief busvervoer, georganiseerd door de Lijn<br />

Als het kind of de jongere school loopt in het BuBaO of het BuSO kan het op alle schooldagen gebruik maken van gratis<br />

leerlingen, georganiseerd door De Lijn. De kinderen en jongeren worden met hun rolstoel vervoerd als dat nodig is.<br />

3.2.3.2. Individueel vervoer<br />

Vertegenwoordiger die hun kind alle schooldagen zelf brengen en halen, kunnen daarvoor een door De Lijn<br />

vastgelegde, financiële tussenkomst ontvangen. Het gaat hier enkel over een tussenkomst en niet om het volledige<br />

bedrag. De directie van de betrokken school informeert de vertegenwoordigers hoe de aanvraag moet gebeuren en<br />

hoe hoog de financiële tussenkomst is.<br />

De keuze tussen collectief en individueel vervoer wordt in het begin van het schooljaar gemaakt door de<br />

vertegenwoordiger. Deze keuze kan bij het begin van elk schooljaar of in bijzondere omstandigheden gewijzigd<br />

worden, bijvoorbeeld naar aanleiding van een verhuis.<br />

Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />

<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3<br />

Geldig vanaf 1 juni 2012 13


4. Bijzondere opname‐ of inschrijvingsvoorwaarden<br />

4.1. Aanvraag bij de "Provinciale evaluatiecommissie" (PEC)<br />

In principe moet de gebruiker of de vertegenwoordiger bij de opname een PEC‐beslissing van het Vlaams Agentschap<br />

kunnen voorleggen met vermelding van de juiste doelgroep (motorisch A of B) en de juiste zorgvorm (internaat of<br />

semi‐internaat). Wij verwijzen hiervoor naar hoofdstuk 3, punt 3.1.<br />

Het gebeurt echter vaak dat de aanvraagprocedure bij de PEC nog niet is afgerond op het moment van de opname.<br />

Volgende regels worden dan in acht genomen.<br />

4.1.1. Bewijs van aanvraag om inschrijving en bijstand<br />

De vertegenwoordiger zorgt vóór de effectieve opname voor het bewijs dat de aanvraag om inschrijving en bijstand bij<br />

het Vlaams Agentschap is gebeurd (kopie van het aanvraagformulier A001 aan sociale dienst bezorgen of deze<br />

informatie moet zichtbaar zijn in de applicatie zorgregie). Zolang wij dit bewijs niet ontvangen hebben, wordt de<br />

gebruiker niet opgenomen.<br />

4.1.2. Bewijs van multidisciplinair verslag<br />

Binnen de 30 dagen na inschrijving bezorgt de vertegenwoordiger een kopie van het multidisciplinair verslag (A002)<br />

dat bij het Vlaams Agentschap werd ingediend aan de sociale dienst. Het MDT (multidisciplinair team) maakt dit<br />

verslag op. Indien geen kopie van het A002 kan bezorgd worden of indien deze informatie niet kan afgeleid worden uit<br />

de applicatie zorgregie, stopt de opname met onmiddellijke ingang.<br />

4.2. PEC‐beslissing<br />

Volgende situaties kunnen zich voordoen:<br />

4.2.1. Er is geen PEC‐beslissing bij de opname voor de doelgroep "Motorisch A of B"<br />

‐ Er wordt een proefperiode van 6 maanden ingelast.<br />

‐ Het bewijs van aanvraag (A001 formulier) en het multidisciplinair verslag (A002) moet geleverd worden (zie<br />

4.1.1. en 4.1.2.) voor de opname.<br />

4.2.2. Er is geen PEC‐beslissing na de proefperiode van 6 maanden voor de doelgroep "Motorisch A of B"<br />

De opname kan voorlopig verder doorlopen totdat er een PEC‐beslissing is.<br />

4.2.3. Het VAPH betekent het voornemen om een negatieve beslissing te nemen<br />

‐ In geval de vertegenwoordiger heroverweging van de beslissing aanvraagt bij het VAPH, kan de opname<br />

voorlopig verder doorlopen tot er hierover een uitspraak is.<br />

‐ Indien de vertegenwoordiger geen heroverweging aanvraagt tegen het voornemen van het VAPH om een<br />

negatieve beslissing te nemen, kan de zorggebruiker niet verder genieten van behandeling en ondersteuning.<br />

‐ Indien er een gunstige beslissing volgt op de heroverweging, kan de zorggebruiker verder genieten van<br />

behandeling en ondersteuning.<br />

4.2.4. Er volgt een negatieve PEC‐beslissing na de heroverweging<br />

‐ In geval er beroep aangetekend wordt tegen de negatieve PEC‐beslissing, kan de opname voorlopig verder<br />

doorlopen tot er een uitspraak is in de beroepsprocedure.<br />

‐ Indien er geen beroep wordt aangetekend tegen de negatieve PEC‐beslissing, kan de zorggebruiker niet verder<br />

genieten van behandeling en ondersteuning.<br />

Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />

<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3<br />

Geldig vanaf 1 juni 2012 14


‐ Indien er na de beroepsprocedure nog een negatieve PEC‐beslissing is, kan de zorggebruiker niet verder genieten<br />

van behandeling en ondersteuning.<br />

4.2.5. Gunstige PEC‐beslissing<br />

Indien er een gunstige PEC‐beslissing is (juiste doelgroep en juiste zorgvorm), kan de zorggebruiker verder genieten<br />

van behandeling en ondersteuning.<br />

4.3. Bijkomende informatie<br />

De vertegenwoordiger bezorgt eveneens alle nuttige (para)medische, psycho‐pedagogische, sociale en<br />

administratieve informatie in functie van de dagelijkse begeleiding en behandeling van de gebruiker.<br />

4.4. Proefperiode [Artikel 6 van het decreet]<br />

4.4.1. De duur van de proefperiode<br />

De proefperiode bedraagt hoogstens zes maanden.<br />

4.4.2. Afwijkende procedures over het ontslag van de gebruiker tijdens de proefperiode<br />

4.4.2.1. Opzegging tijdens proefperiode<br />

Tijdens de proefperiode kan het dienstencentrum de overeenkomst alleen opzeggen om reden van overmacht of in de<br />

volgende gevallen:<br />

‐ als de gebruiker niet meer beantwoordt aan de bijzondere opnamevoorwaarden, vermeld in de eerste drie<br />

punten van dit hoofdstuk;<br />

‐ als de lichamelijke of geestelijke toestand van de gebruiker dermate is dat het zorgaanbod van de voorziening<br />

niet kan beantwoorden aan de noden en zorgvragen van de gebruiker;<br />

‐ als de gebruiker of zijn vertegenwoordiger de verplichtingen van het protocol van verblijf, behandeling of<br />

begeleiding en van het charter niet nakomt.<br />

De opzeggingstermijn in geval van proefperiode moet in onderling overleg bepaald worden. De directie doet een<br />

voorstel van opzeggingstermijn. Deze termijn wordt opgenomen in het protocol van verblijf, behandeling of<br />

begeleiding.<br />

4.4.2.2. Verbrekingsvergoeding bij eenzijdige verbreking<br />

Bij eenzijdige verbreking van de overeenkomst zonder gegronde reden kan een verbrekingsvergoeding gevorderd<br />

worden van hoogstens zeven maal het verschil tussen de wettelijk vastgestelde volledige dagprijs en de verminderde<br />

dagprijs.<br />

4.5. Doorverwijzing naar de zorgbemiddeling [Artikel 7 van het decreet]<br />

Als de voorziening na kennisneming van de noden en zorgvragen van de gebruiker niet kan voorzien in de aangewezen<br />

dienstverlening, of als de gebruiker een negatieve beslissing gekregen heeft van het VAPH, verwijst de voorziening de<br />

gebruiker door naar de zorgbemiddeling.<br />

Een maatschappelijk assistent van de sociale dienst zal optreden als contactpersoon in het kader van de zorgregie<br />

(CRZ), tenzij er een andere contactpersoon is. De sociale dienst kan hiervoor ook beroep doen op de dienst "OpStap"<br />

van <strong>vzw</strong> <strong>Stijn</strong>. Deze dienst is te bereiken op het telefoonnummer: 011 55 99 60.<br />

Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />

<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3<br />

Geldig vanaf 1 juni 2012 15


5. Wederzijdse rechten en plichten van gebruiker, vertegenwoordiger en voorziening<br />

5.1. Niet discriminerend<br />

5.1.1. Tijdens de opname [Artikel 5 van het decreet]<br />

De voorziening weigert geen cliënt op grond van etnische afkomst, nationaliteit, geslacht, seksuele geaardheid, sociale<br />

achtergrond, ideologische, filosofische, godsdienstige overtuiging of financieel onvermogen.<br />

5.1.2. Tijdens het verblijf van de gebruiker in de voorziening [Artikel 20 van het decreet]<br />

De voorziening waarborgt de gebruikers de eerbiediging van hun ideologische, filosofische of godsdienstige<br />

overtuiging, hun vrijheid en privacy, hun veiligheid en gezondheid, voor zover de werking van de voorziening en<br />

integriteit van de medegebruikers en personeel niet in het gedrang komen.<br />

Indien de veiligheid of de gezondheid (lichamelijk en/of mentaal) van de betrokken bewoner of van anderen in gevaar<br />

is, kan de directie, zonder toestemming van de gebruiker, de privacy doorbreken, bijvoorbeeld het doorzoeken van de<br />

kamer.<br />

5.2. Bescherming persoonlijke levenssfeer [Artikel 23 en 24 van het decreet]<br />

5.2.1. Wet op de privacy<br />

Tijdens de opnameprocedure en gedurende het verblijf hebben de medewerkers in Sint‐Gerardus respect voor de<br />

overtuiging en opvattingen, voor de privacy, voor de keuzes van de gebruiker.<br />

Bij de begeleiding van de gebruiker worden medische, therapeutische, psycho‐pedagogische, sociale en<br />

administratieve gegevens over de gebruiker en zijn gezin verzameld, hetzij geschreven hetzij in de computer.<br />

Het bewaren en gebruiken van deze persoonsgegevens is onderworpen aan "De wet ter bescherming van de<br />

persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens" van 8 december 1992, kortweg de<br />

"wet op de privacy" genoemd. Het dienstencentrum Sint‐Gerardus staat borg voor de bescherming van de<br />

persoonlijke levenssfeer.<br />

De gegevens over de gebruiker en zijn gezin die nodig zijn voor de begeleiding (opnameverslagen, handelingsplannen,<br />

en dergelijke) worden enkel doorgegeven aan de personeelsleden die deel uitmaken van het begeleidingsteam van<br />

de gebruiker. Elke medewerker houdt in zijn dossier enkel die gegevens bij, die nodig zijn voor de uitoefening van zijn<br />

werk.<br />

De verwerking van deze gegevens is ingeschreven in het openbaar register van de geautomatiseerde verwerking van<br />

persoonsgegevens.<br />

Vzw <strong>Stijn</strong> waarvan ons dienstencentrum een onderdeel is, heeft aangifte gedaan bij de commissie voor het bijhouden<br />

van:<br />

1. geautomatiseerde gegevens bewonersadministratie:<br />

a. doel: patiëntenzorg,<br />

b. nummer: 000332966,<br />

2. bewonersadministratie:<br />

a. doel: patiëntenadministratie,<br />

b. nummer: 000333065.<br />

Voor nadere inlichtingen kan men zich richten tot:<br />

Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer (de eerstelijnshulp)<br />

Hoogstraat 139 te 1000 Brussel<br />

Telefoon 02‐<strong>21</strong>3 85 98<br />

E‐mail "commission@privacycommission.be".<br />

Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />

<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3<br />

Geldig vanaf 1 juni 2012 16


5.2.2. Gebruik van foto's en beeldmateriaal<br />

De gebruiker kan weigeren dat het dienstencentrum gebruik maakt van foto's of beeldmateriaal.<br />

5.2.2.1. Basis van de afspraken<br />

Volgende documenten zijn de basis met betrekking tot het gebruiken en verspreiden van beeldmateriaal van<br />

gebruikers:<br />

1. de hierboven vermelde wet van 08‐12‐1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer,<br />

2. de commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer:<br />

‐ advies inzake de verspreiding van beeldmateriaal,<br />

‐ aanbeveling uit eigen beweging inzake de verspreiding van beeldmateriaal,<br />

3. het intern document "Publiceren van foto’s en beeldmateriaal": toestemmingsformulier 4.6.1./X. uit het<br />

kwaliteitshandboek om foto's of beeldmateriaal te gebruiken (te ondertekenen bij de intake of later bij<br />

herroeping).<br />

5.2.2.2. Concrete afspraken<br />

A. Publiceren van niet gerichte foto's<br />

‐ Het hierboven vermelde toestemmingsformulier voldoet aan het advies inzake de verspreiding van<br />

beeldmateriaal.<br />

‐ "Stilzwijgende toestemming" is van toepassing indien de foto's dienen ter rapportering van een bepaald<br />

evenement en binnen het verwachtingspatroon vallen van de betrokkenen.<br />

vb. Een fotograaf maakt een algemene foto, sfeerfoto’s van het zomerfeest of een eetdag waarbij er<br />

toevallig ook aanwezigen op de foto staan.<br />

‐ Deze foto’s mogen geen aantasting inhouden van de eer of de goede naam van de gebruiker en dienen<br />

respectvol te worden gepubliceerd.<br />

‐ Ondanks "stilzwijgende toestemming" wordt er, indien er meerdere foto’s zijn van hetzelfde evenement,<br />

alsnog gezocht naar een foto waar diegenen die niet toestemmen tot publiceren van foto’s, zo min mogelijk<br />

in beeld zijn.<br />

B. DVD met foto's of beeldmateriaal<br />

‐ Van bepaalde activiteiten wordt er een DVD gemaakt met de foto’s en deze wordt verspreid onder de<br />

aanwezigen (vb. zeilreis).<br />

‐ Bij bepaalde activiteiten is het moeilijk om geen foto van de gebruiker te maken/gebruiken (vb. wanneer de<br />

gebruiker een hoofdrol speelt in een musical). Voor deze situaties wordt een aparte toestemming gevraagd.<br />

Deze gelegenheid wordt aangegrepen om het onderwerp nog eens aan te halen en eventueel algemene<br />

toestemming te vragen.<br />

C. Foto's van extern fotograaf<br />

Indien een extern fotograaf, vb. van een krant, bij een bepaalde activiteit (vb. Up with People) foto’s maakt,<br />

worden de gebruikers die hun toestemming niet verleend hebben om foto’s te publiceren, uit het beeld<br />

gehouden.<br />

5.3. Recht op informatie [Artikel <strong>21</strong> van het decreet]<br />

De gebruiker heeft het recht volledig, nauwkeurig en tijdig geïnformeerd te worden omtrent alle aangelegenheden in<br />

verband met zijn opvang, behandeling en begeleiding die hem rechtstreeks en persoonlijk aanbelangen, met inbegrip<br />

van informatie omtrent zijn psycho‐medisch, pedagogisch en sociaal dossier, onder voorbehoud van het medisch<br />

beroepsgeheim zoals geconcretiseerd in het medisch dossier.<br />

5.4. Recht op voorafgaand overleg [Artikel 22 van het decreet]<br />

Voorafgaand overleg met de gebruiker of zijn vertegenwoordiger is verplicht als het om volgende onderwerpen gaat<br />

(behoudens overmacht of hoogdringendheid):<br />

Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />

<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3<br />

Geldig vanaf 1 juni 2012 17


- wijzigingen van de individuele dienstverleningsovereenkomst (het handelingsplan),<br />

- maatregelen die wegens de evolutie van de fysieke of geestelijke toestand van de gebruiker moeten genomen<br />

worden,<br />

- wijzigingen in de individuele woon‐ of leefsituatie.<br />

Bij dit overleg wordt rekening gehouden met de feiten en omstandigheden die tot deze wijziging hebben geleid. Het<br />

initiatief voor dit overleg wordt genomen door de partij die een wijziging of maatregel wenst door te voeren.<br />

5.5. Recht op een dossier<br />

[Artikel 23 en 24 van het decreet]<br />

De gebruiker heeft recht op een dossier dat door de voorziening zorgvuldig wordt bijgehouden en veilig wordt<br />

bewaard. Het opstellen, het bewaren en het gebruik van het dossier zijn onderworpen aan de verplichtingen die<br />

voortvloeien uit de wetgeving over de verwerking van persoonsgegevens.<br />

In het dossier worden de persoonsgegevens over de gezondheid van de gebruiker apart bijgehouden. De verwerking<br />

en toegang tot die gegevens is onderworpen aan de wet op de patiëntenrechten (22 augustus 2002) en de wet tot<br />

bescherming van de persoonlijke levenssfeer (privacywet van 8 december 1992). Zie punt 5.2.<br />

[Artikel 26 van het decreet]<br />

De meerderjarige gebruiker of zijn vertegenwoordiger heeft recht op inzage in de dossiergegevens die geen voorwerp<br />

uitmaken van het dossier van een beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg.<br />

Gegevens die worden verstrekt door medewerkers van de voorziening en derden die zij als vertrouwelijk hebben<br />

bestempeld, kunnen alleen ingezien worden na akkoord van die medewerkers of derden.<br />

Gegevens die een derde betreffen, kunnen alleen ingezien worden als er geen afbreuk gedaan wordt aan het recht<br />

van de derde op bescherming van zijn persoonlijke levenssfeer.<br />

Voor de gebruiker<br />

Inzage in het dossier kan aangevraagd worden bij de psycholoog of pedagoog van de afdeling.<br />

Voor de vertegenwoordiger<br />

Inzage in het dossier kan aangevraagd worden bij de sociale dienst.<br />

Gegevens van een beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg<br />

Inzage kan gevraagd worden via de arts.<br />

Wijzigingen in de persoonlijke gegevens worden meegedeeld aan de maatschappelijk assistent, voor zover die van<br />

belang zijn in de werking met de gebruiker.<br />

5.6. Afwezigheden en attesten<br />

Zie hoofdstuk 18: praktische en administratieve informatie.<br />

5.7. Financiële regeling<br />

Het dienstencentrum Sint‐Gerardus biedt huisvesting en begeleiding. Dit brengt kosten met zich mee. Deze worden<br />

gedeeltelijk door de overheid (Vlaams Agentschap) en gedeeltelijk door de gebruiker (de verplichte persoonlijke<br />

bijdrage) gedragen.<br />

Het totale bedrag van deze kosten noemen we de "dagprijs". Deze dient om alle verblijfkosten van de gebruiker en<br />

alle personeelskosten te betalen. Bij wet werd vastgelegd dat de gebruiker of zijn vertegenwoordiger een persoonlijke<br />

bijdrage dient te betalen.<br />

Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />

<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3<br />

Geldig vanaf 1 juni 2012 18


Alle kosten worden verzameld op één factuur die maandelijks verstuurd wordt naar de gebruiker:<br />

1. de persoonlijke bijdrage in de dagprijs,<br />

2. andere onkosten die niet door de dagprijs gedekt zijn.<br />

Lees hiervoor hoofdstuk 6: "De prestaties of verstrekkingen die aanleiding geven tot vergoedingen boven de<br />

verschuldigde dagprijs".<br />

5.7.1. Bijdrage van de gebruiker (zie ook in bijlage 2)<br />

De bedragen in dit hoofdstuk zijn gebaseerd op de index van het tweede semester 2012 (124,34 %). Wijzigingen van<br />

deze bedragen door een nieuwe indexaanpassing of een aanpassing in de regelgeving van het Vlaams Agentschap<br />

kunnen zonder voorafgaand overleg met de gebruikersraad toegepast worden. Ze worden via de factuur ter kennis<br />

gebracht van alle gebruikers.<br />

5.7.1.1. Algemeen principe<br />

‐ Er wordt een dagelijkse bijdrage aangerekend per aanwezigheidsdag.<br />

‐ Voor alle door een geldig attest verantwoorde afwezigheidsdagen zal geen bijdrage aangerekend worden.<br />

‐ Voor een niet verantwoorde afwezigheid worden volgende bedragen aangerekend:<br />

o € 5 voor het semi‐internaat,<br />

o € 15 voor het internaat.<br />

5.7.1.2. Bijdrage "Internaat –<strong>21</strong> jaar"<br />

De bijdrage voor het internaat is 16,34 euro per dag.<br />

Er zijn vier berekeningsmogelijkheden.<br />

1. Het kind verblijft minstens 6 dagen per maand thuis: de maandelijkse bijdrage mag dan niet hoger zijn dan 2/3<br />

van de kinderbijslag in de kinderbijslagregeling voor loontrekkenden.<br />

2. Het kind verblijft minder dan 6 dagen per maand in het gezin: de maandelijkse bijdrage mag niet meer bedragen<br />

dan de kinderbijslag voorzien in de kinderbijslagregeling voor loontrekkenden verminderd met 5,83 euro per dag<br />

doorgebracht in het gezin.<br />

3. De maximale bijdrage is 16,34 euro per dag vermenigvuldigd met het aantal aanwezigheidsdagen.<br />

4. De minimale bijdrage is 7,00 euro per dag vermenigvuldigd met het aantal aanwezigheidsdagen.<br />

De voordeligste berekening van 1 tot 3 wordt in principe op de factuur toegepast, behalve wanneer dit bedrag lager is<br />

dan het bedrag in punt 4, want dit bedrag is de minimale bijdrage.<br />

5.7.1.3. Bijdrage "Internaat +<strong>21</strong> jaar"<br />

De bijdrage voor het internaat +<strong>21</strong> jaar is € 32,70 per dag.<br />

De gebruiker heeft recht op gewaarborgd zakgeld. Dit wil zeggen dat de totale maandelijkse bijdrage in de dagprijs<br />

maximaal het maandelijks inkomen van de gebruiker min het gewaarborgd zakgeld bedraagt.<br />

Het gewaarborgd zakgeld bedraagt:<br />

‐ € 350,40 voor de personen met een motorische, zintuiglijke of licht mentale handicap,<br />

‐ € 186,88 voor de anderen.<br />

Vanaf de leeftijd van <strong>21</strong> jaar kan de gebruiker een aanvraag indienen bij de Federale overheidsdienst sociale zekerheid<br />

voor het bekomen van een tegemoetkoming aan personen met een handicap. De bijkomende kinderbijslag vervalt op<br />

de leeftijd van <strong>21</strong> jaar. Zolang de gebruiker schoolgaand is, ontvangt hij nog verder de gewone kinderbijslag met de<br />

leeftijdstoeslag.<br />

5.7.1.4. Bijdrage "Semi‐Internaat" ‐<strong>21</strong> jaar<br />

De bijdrage voor een schoolgaande is 5,83 euro per dag.<br />

De bijdrage voor een niet schoolgaande (peutertuin) is:<br />

‐ 11,69 euro per dag voor een ganse dag,<br />

‐ 5,83 euro per dag voor een halve dag.<br />

Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />

<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3<br />

Geldig vanaf 1 juni 2012 19


5.7.1.5. Bijdrage "Semi‐Internaat" +<strong>21</strong> jaar<br />

De bijdrage voor het semi‐internaat +<strong>21</strong> jaar is € 9,34 per dag.<br />

Dezelfde regels als voor het internaat +<strong>21</strong> jaar gelden voor het gewaarborgd zakgeld.<br />

5.7.1.6. Betalingswijze<br />

5.7.1.6.1. REKENINGEN INTERNAAT<br />

Bij verblijf in het internaat voorziet de kinderbijslagwetgeving dat 2/3 van de kinderbijslag, voorzien voor de gebruiker,<br />

door de voorziening opgevraagd mag worden aan het kinderbijslagfonds. De gebruiker, ingeschreven in het internaat,<br />

deelt in functie hiervan het adres en het aansluitingsnummer van het kinderbijslagfonds mee aan de voorziening,<br />

evenals elke wijziging van de gezinstoestand van de gebruiker. Bij de maandelijkse facturatie wordt de verschuldigde<br />

wettelijke bijdrage verrekend met de ontvangen 2/3 kinderbijslag. Deze regeling wordt toegepast vanaf 3 dagen per<br />

week verblijf in het internaat.<br />

5.7.1.6.2. REKENINGEN SEMI‐INTERNAAT<br />

Tussen de 15 de en de 20 ste van de maand ontvangt de gebruiker een gedetailleerde rekening van de vorige maand.<br />

5.7.1.6.3. ALGEMEEN<br />

De vertegenwoordiger kan een domiciliëring laten invullen bij zijn bankinstelling zodat de rekening automatisch<br />

betaald wordt. Het bedrag van de factuur gaat rond de 20 e van de volgende maand van de bankrekening af: bijv. de<br />

factuur van september gaat rond 20 oktober van de rekening.<br />

5.7.2. Socio‐culturele toelage<br />

Voor de + <strong>21</strong>‐<strong>jarigen</strong> van het internaat betaalt het Vlaams Agentschap een socio‐culturele toelage aan het<br />

dienstencentrum. Dit is een toelage die het dienstencentrum kan besteden voor activiteiten of diensten die bijdragen<br />

tot de sociale integratie. Het dienstencentrum stort deze toelage op de rekening van de gebruiker of zijn<br />

vertegenwoordiger.<br />

Het bedrag is afhankelijk van de doelgroep die het "Vlaams Agentschap voor de sociale integratie van personen met<br />

een handicap" bepaald heeft. Deze doelgroep staat vermeld op de beslissing van het Vlaams Agentschap waarmee je<br />

toegang krijgt tot een internaat:<br />

‐ 2,2780 euro per onderhoudsdag:<br />

voor gebruikers met enkel een motorische en /of een zintuiglijke handicap,<br />

‐ 1,4807 euro per onderhoudsdag:<br />

voor gebruikers met een matig of licht mentale handicap,<br />

‐ bij gebruikers met een meervoudige handicap is de mentale toestand van de persoon het hoofdcriterium om te<br />

bepalen welke bedrag hij krijgt. Een gebruiker met een motorische EN een licht mentale handicap ontvangt dus<br />

1,4807 euro per onderhoudsdag.<br />

5.7.3. Verduidelijkende uitleg bij het voorbehouden zakgeld en de socio‐culturele toelage<br />

Categorie<br />

Zakgeld<br />

Socio‐culturele toelage<br />

(Index 2 e semester 2012: 124,34 %)<br />

(Index februari 2012: 112,72)<br />

Hoog (€ 350,40) Laag (€ 186,88) Hoog (€ 2,2780) Laag (€ 1,4807)<br />

motorische handicap x x<br />

zintuiglijke handicap x x<br />

licht mentale handicap x x<br />

matig mentale handicap x x<br />

Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />

<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3<br />

Geldig vanaf 1 juni 2012 20


6. De prestaties of verstrekkingen die aanleiding geven<br />

tot vergoedingen boven de verschuldigde dagprijs<br />

Vooraf: supplementen<br />

Veel voorzieningen vragen de persoon met een handicap boven op de financiële bijdrage een aantal supplementen.<br />

Een voorziening beslist in grote mate zelf over die supplementen. Maar er zijn wel een aantal regels (opgelegd door<br />

het Vlaams Agentschap) die nooit mogen worden overtreden.<br />

‐ Forfaitaire supplementen mogen niet. De instelling mag wel een supplement aanrekenen, maar dat moet<br />

gestaafd worden door individueel aanwijsbare uitgaven van de persoon met een handicap. Het supplement mag<br />

dus geen forfaitair bedrag zijn en het mag niet zomaar uit de lucht komen vallen: de extra kosten moeten<br />

bewijsbaar zijn.<br />

‐ Sommige uitgaven kunnen nooit worden aangerekend. Een instelling mag nooit supplementen aanrekenen voor<br />

administratie‐, energie‐ en infrastructuurkosten, kosten voor atelierwerking of aan de voorziening gebonden<br />

taksen en belastingen.<br />

‐ Elke uitgave die hoger ligt dan het maandinkomen van de persoon met een handicap mag alleen worden<br />

aangerekend in overleg met de persoon zelf, of zijn of haar familie.<br />

‐ Bijdragen voor solidariteitsfondsen kunnen nooit worden verplicht.<br />

Deze regels moeten altijd worden gevolgd, zelfs als de gebruikersraad ermee akkoord gaat om ervan af te wijken.<br />

Maar natuurlijk moet een instelling altijd overleg plegen met de gebruikersraad als ze van plan is om supplementen<br />

aan te rekenen. Supplementen moeten ook vermeld worden in het protocol van verblijf (verblijfsovereenkomst).<br />

6.1. Algemene regeling<br />

Voor het globaal aanbod van het DCSG betaalt de vertegenwoordiger /gebruiker een bedrag per aanwezigheidsdag<br />

naargelang het stelsel waarvan hij gebruik maakt: internaat of semi‐internaat. Het aanbod van het DCSG wordt verder<br />

in deze nota beschreven. Er wordt ook duidelijk vermeld wat bijkomend gefactureerd wordt voor de<br />

vertegenwoordiger /gebruiker.<br />

6.2. Aanbod van het dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />

6.2.1. De infrastructuur en het onderhoud ervan, inclusief het poetsen.<br />

6.2.2. Specifieke deskundigheid onder andere op de volgende terreinen<br />

(individueel per gebruiker vast te leggen)<br />

‐ Kinesitherapie.<br />

‐ Hydrotherapie (onderwaterbehandeling).<br />

‐ Hippotherapie (paardrijden).<br />

‐ Ergotherapie.<br />

‐ Logopedie.<br />

‐ Pedagogische ondersteuning en begeleiding: voor de internen en semi‐internen.<br />

‐ Woon‐werk‐dagbesteding voor de volwassenen.<br />

‐ Ondersteuning en begeleiding van de gebruiker en zijn vertegenwoordiger door de sociale dienst, sociaal en<br />

juridische ondersteuning.<br />

‐ Medische diensten:<br />

o onderzoeken door de geneesheren van het DCSG in het kader van de handelingsplanbespreking;<br />

o dringende onderzoeken van gebruikers die onverwacht ziek worden;<br />

o voorschriften voor chronische medicatie en therapieën thuis: op vraag van de vertegenwoordiger<br />

/gebruiker;<br />

o doorverwijzing naar externe diensten.<br />

Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />

<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3<br />

Geldig vanaf 1 juni 2012 <strong>21</strong>


6.3. Aantal kinesitherapiebeurten<br />

De noodzaak aan therapie en de therapiefrequentie wordt bepaald door de dokter van het DCSG in samenspraak met<br />

het behandelingsteam. Er wordt bepaald wie de behandelingen zal uitvoeren: een kinesist van het DCSG of een<br />

zelfstandige kinesist. Gelijk wie de behandeling zal uitvoeren, zijn er voor de gebruiker geen extra kosten mee<br />

gemoeid voor het aantal beurten dat is voorgeschreven.<br />

6.4. Medische consultaties en individuele begeleiding van de gebruiker bij onderzoeken,<br />

operaties …<br />

6.4.1. Onderzoeken bij de geneesheren en medische dienst van het DCSG zijn ten laste van het DCSG.<br />

6.4.2. Externe consultaties vallen altijd ten laste van de gebruiker.<br />

Vb. Tandarts – RX – EEG – Oogarts – Orthopedische consultaties.<br />

Consultaties bij externe deskundigen op advies van het DCSG zijn eveneens ten laste van de gebruiker.<br />

6.4.3. In de regel begeleidt de vertegenwoordiger de gebruiker bij een externe consultatie. Indien de<br />

aanwezigheid van een begeleider tijdens een externe consultatie noodzakelijk wordt geacht door het<br />

DCSG, kan een begeleider met de gebruiker meegaan. De verplaatsingskosten zijn dan voor rekening van<br />

het DCSG. Voorafgaandelijk akkoord van de directie of het afdelingshoofd is vereist.<br />

6.4.4. Verplaatsingskosten<br />

Indien de verplaatsing gedaan wordt door personeel van het DCSG, worden de kosten aangerekend aan<br />

de gebruiker (behalve indien punt 6.4.3. van toepassing is). Ongeacht of de gebruiker per auto of per<br />

aangepast busje wordt vervoerd, rekent het DCSG een gemiddelde prijs aan: € 0,46 per km (prijs vanaf<br />

01‐01‐2012). Het solidariteitsprincipe wordt hier gehanteerd: wie met de auto vervoerd wordt, betaalt<br />

teveel volgens de reële kosten, wie daarentegen met een busje vervoerd wordt betaalt te weinig<br />

volgens de reële kosten.<br />

6.5. Medicatie<br />

6.5.1. Voor gebruik in het DCSG<br />

‐ Het voorschrift wordt gemaakt.<br />

‐ De aankoop wordt gedaan.<br />

‐ De medicatie wordt toegediend.<br />

6.5.2. Voor gebruik thuis wordt op vraag van de vertegenwoordiger /gebruiker een voorschrift gemaakt.<br />

6.5.3. In alle gevallen wordt het remgeld aangerekend aan de vertegenwoordiger /gebruiker. Indien er geen<br />

tussenkomst is van de mutualiteit valt de volledige kostprijs van de medicatie ten laste van de<br />

vertegenwoordiger /gebruiker.<br />

6.6. Materialen<br />

6.6.1. Verbanden<br />

‐ Eerste verzorging bij kwetsuur: dit gebeurt op kosten van het DCSG.<br />

‐ Chronische wondzorg (bv. doorligwonden): deze kosten worden doorgerekend aan de<br />

vertegenwoordiger /gebruiker.<br />

6.6.2. Urinaal voor persoonlijk gebruik<br />

Dit wordt doorgerekend aan de vertegenwoordiger /gebruiker.<br />

Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />

<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3<br />

Geldig vanaf 1 juni 2012 22


6.6.3. Spuiten en naalden, Ditropan intra vesicaal<br />

Dit wordt doorgerekend aan de vertegenwoordiger /gebruiker.<br />

6.7. Sondevoeding en mondzorg<br />

- Indikkingsmiddelen vallen ten laste van de vertegenwoordiger /gebruiker, tenzij ze gebruikt worden bij het<br />

verwerken van voedsel in de keuken.<br />

- De vertegenwoordiger dient een aanvraag voor terugbetaling van sondevoeding in bij de adviseur van de<br />

mutualiteit (via de arts die de PEG‐sonde plaatst).<br />

- Op vraag van de vertegenwoordiger /gebruiker wordt de aankoop gedaan door het DCSG (prijzen zijn<br />

voordeliger).<br />

- Wij bezorgen een factuur van de leverancier op naam aan de vertegenwoordiger /gebruiker.<br />

- De vertegenwoordiger /gebruiker bezorgt de factuur aan de mutualiteit voor terugbetaling.<br />

- In geval de gebruiker enkel sondevoeding krijgt en geen gewone voeding, wordt het aandeel van de<br />

vertegenwoordiger /gebruiker verminderd met het gedeelte van de dagprijs dat voor voeding bestemd is.<br />

- De toedieningsspuiten worden doorgerekend aan de vertegenwoordiger /gebruiker.<br />

- Materiaal voor de mondzorg wordt doorgerekend aan de vertegenwoordiger /gebruiker.<br />

6.8. Incontinentiemateriaal<br />

- Het DCSG doet de aankoop van incontinentiemateriaal voor gebruik in het dienstencentrum.<br />

De gebruiker kan zijn eigen incontinentiemateriaal van thuis meebrengen.<br />

- Het DCSG kan ook de aankoop van incontinentiemateriaal voor gebruik thuis doen.<br />

- Er wordt door het DCSG een factuur gemaakt voor:<br />

o het werkelijk gebruik van incontinentiemateriaal in het DCSG,<br />

o het incontinentiemateriaal dat wij voor gebruik thuis geleverd hebben.<br />

- De gebruiker dient zelf een aanvraag in bij het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) voor<br />

tussenkomst in het gebruik van incontinentiemateriaal. Dit kan eventueel gebeuren met ondersteuning van het<br />

DCSG.<br />

- Om de zes maanden wordt een attest (bewijs van betaling van incontinentiemateriaal) bezorgd aan de<br />

vertegenwoordiger dat aan het VAPH kan bezorgd of vanaf 01‐01‐2013 op vraag van het VAPH kan voorgelegd<br />

worden voor terugbetaling van incontinentiemateriaal.<br />

Opmerking<br />

- Het VAPH komt niet tussen in de aankoop van sondeermateriaal.<br />

- De gebruiker kan zich tot de mutualiteit wenden voor een tussenkomst in de aankoop van sondes.<br />

6.9. Verzorgingsmateriaal<br />

De vertegenwoordiger /gebruiker zorgt zelf voor zijn persoonlijk verzorgingsmateriaal: zeep, douchegel, tandpasta,<br />

tandenborstel, kam, borstel, maandverband, zonnecrème, muggenmelk …<br />

6.10. Was en strijk<br />

De witte was (lakens en handdoeken) wordt gratis gedaan door het DCSG.<br />

De bonte was en strijk kan op vraag gedaan worden door een externe firma.<br />

De voorwaarden zijn:<br />

- alle te wassen stukken moeten gelabeld worden; dit gebeurt door DCSG,<br />

- elke gebruiker betaalt 50 € als instap,<br />

- 1/3 van de kosten valt ten laste van de gebruiker,<br />

- 2/3 van de kosten wordt gedragen door DCSG.<br />

Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />

<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3<br />

Geldig vanaf 1 juni 2012 23


6.11. Herstel en onderhoud van hulpmiddelen<br />

De volgende regeling is van toepassing:<br />

- voor onderhoud en herstelling worden enkel de kosten voor de aankoop van het materiaal dat gebruikt wordt<br />

aangerekend aan de gebruiker;<br />

- er worden geen uurlonen aangerekend.<br />

6.12. Individuele persoonlijke benodigdheden<br />

Deze worden aangeschaft en betaald door de gebruiker zelf: praatboek, tas, lamineerplastiekjes, foto’s, zakgeld,<br />

geschenkjes …<br />

6.13. Persoonlijke behoeften<br />

De gebruiker draagt zelf de kosten van zijn persoonlijke behoeften:<br />

‐ aanschaf en herstel van kleding en persoonlijke materialen (radio, TV …),<br />

‐ persoonlijke telefoongesprekken,<br />

‐ verjaardagsfeestjes en geschenkjes,<br />

‐ materiaal persoonlijke briefwisseling,<br />

‐ persoonlijke hobby,<br />

‐ …<br />

6.14. Regeling meerdaagse bosklassen, zeeklassen, zeilreizen, allerlei vakantiereizen,<br />

eventueel in samenwerking met de school<br />

6.14.1. De reis‐ en verblijfskosten worden betaald door de gebruiker.<br />

In deze kosten worden ook de reis‐ en verblijfskosten van de begeleiders meegerekend, uitgezonderd de<br />

voeding van de begeleider.<br />

In geval de gebruikersraad, de school of een andere instantie of organisatie tussenkomt in de reis‐ en /of<br />

verblijfskosten, wordt dit afgetrokken van de kosten van de gebruiker.<br />

6.14.2. De bijdrage in de dagprijs tijdens deze reizen: voor een aanwezigheid per dag van minimum 12 uren zal<br />

de internaatsprijs aangerekend worden (bovenop de prijs voor de reis‐ en de verblijfskosten).<br />

6.14.3. Het zakgeld wordt door de gebruiker zelf meegebracht.<br />

6.14.4. Het DCSG zorgt voor voldoende begeleiders met de daaraan verbonden personeelskost.<br />

6.15. Daguitstappen van het DCSG, eventueel in samenwerking met de school<br />

Hiermee bedoelen we: vakantieactiviteiten buitenshuis, winkelen, film, concert … De gebruiker betaalt zelf de<br />

verplaatsingskosten en inkomgelden voor zichzelf en voor de begeleider. Het DCSG zorgt voor voldoende begeleiders<br />

tijdens deze uitstappen. Schooluitstappen worden via de scholen geregeld.<br />

6.16. BSA (Buitenschoolse activiteiten)<br />

Het DCSG zorgt voor de organisatie van de BSA. De bijdrage is afhankelijk van de gemaakte keuze en het<br />

inschrijvingsgeld, en wordt door de gebruiker betaald, inclusief verplaatsingskosten. Voor de BSA, kampen met<br />

overnachting verwijzen wij naar punt 16.<br />

Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />

<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3<br />

Geldig vanaf 1 juni 2012 24


6.17. Activiteiten op woensdagnamiddag<br />

De georganiseerde activiteiten op woensdagnamiddag worden in principe niet aangerekend aan de gebruiker.<br />

Indien er een activiteit georganiseerd wordt waar kosten aan verbonden zijn, wordt dit vooraf aan de<br />

vertegenwoordiger bekend gemaakt. In geval van een duurdere hobby (vb. paardrijden, film …) worden de kosten<br />

aangerekend aan de gebruiker, inclusief vervoer.<br />

6.18. Ziekenbezoek, begrafenis<br />

Verplaatsingskosten bij een ziekenbezoek en begrafenis georganiseerd vanuit de klas of een leefgroep, worden<br />

gedragen door het dienstencentrum of de school.<br />

6.19. Kennismakingsbezoeken in andere voorzieningen<br />

Bij kennismakingsbezoeken in een andere voorziening of in geval van doorverwijzing naar een andere voorziening kan<br />

er op vraag van de gebruiker begeleiding vanuit het DCSG meegaan. Er worden geen verplaatsingskosten<br />

aangerekend.<br />

6.20. Aanpassingen bedragen financiële regeling<br />

Aanpassingen van hierboven vermelde bedragen worden – behalve de indexaanpassingen – na goedkeuring op de<br />

gebruikersraad ingevoerd. De aanpassingen worden in het charter collectieve rechten en plichten opgenomen.<br />

Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />

<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3<br />

Geldig vanaf 1 juni 2012 25


7. Heroriëntering of ontslag uit de voorziening,<br />

de opzeggingstermijnen en de opzeggingsvergoeding<br />

7.1. Niet eenzijdig ontslaan [artikel 37 van het decreet]<br />

De voorziening die een gebruiker opneemt of die haar diensten aan een gebruiker verstrekt, verbindt er zich toe die<br />

gebruiker niet eenzijdig te ontslaan noch eenzijdig de ondersteuning te beëindigen, tenzij om een van de volgende<br />

redenen:<br />

1° in geval van overmacht;<br />

2° als de beslissing tot ten laste neming door het agentschap opname of begeleiding niet toelaat;<br />

3° als de gebruiker niet meer aan de bijzondere opnamevoorwaarden, vermeld in het charter, voldoet;<br />

4° als de lichamelijke of geestelijke toestand van de gebruiker dermate gewijzigd is dat het zorgaanbod van de<br />

voorziening niet meer kan beantwoorden aan de noden en zorgvragen van de gebruiker;<br />

5° als de gebruiker of zijn wettelijke vertegenwoordiger de verplichtingen, vastgelegd in het protocol van verblijf,<br />

behandeling of begeleiding of het charter niet nakomt;<br />

6° als de gebruiker of zijn vertegenwoordiger bedrieglijke gegevens heeft verstrekt over de verklaring op erewoord,<br />

vermeld in punt 9 van bijlage 1, die bij dit besluit is gevoegd;<br />

7° als de gebruiker of zijn vertegenwoordiger geen overeenkomst sluit met het agentschap als hij een vergoeding voor<br />

hulp van derden of ondersteuning door een voorziening heeft ontvangen, om die vergoeding voor de ondersteuning<br />

aan te wenden of de verplichtingen van die overeenkomst niet nakomt.<br />

De voorziening motiveert schriftelijk het eenzijdige ontslag of de beëindiging van de ondersteuning.<br />

7.2. Onafhankelijke derde bij betwisting van ontslag [artikel 38 van het decreet]<br />

Zie hoofdstuk 12.<br />

7.3. Opzeggingstermijn [artikel 39 van het decreet]<br />

Bij eenzijdige opzegging geldt voor beide partijen een opzeggingstermijn van minstens drie maanden, tenzij in<br />

onderling akkoord een andere termijn wordt overeengekomen. Als met toepassing van artikel 38 de opzegging<br />

voorgelegd wordt aan de klachtencommissie, wordt de opzegtermijn geschorst voor de duur van de bemiddeling.<br />

7.4. Verbrekingsvergoeding [artikel 40 van het decreet]<br />

§ 1. Als een van de partijen de vastgestelde of overeengekomen opzeggingstermijn niet respecteert, moet die aan de<br />

andere partij een verbrekingsvergoeding betalen. Die vergoeding is, per dag dat de ondersteuning vroeger wordt<br />

beëindigd, het verschil tussen de reglementair vastgestelde volledige dagprijs en de verminderde dagprijs, met een<br />

maximumtermijn van dertig dagen. De vergoeding is niet verschuldigd als de gebruiker kan aantonen dat de<br />

voorziening de bepalingen van het protocol van verblijf, behandeling of begeleiding, vermeld in hoofdstuk 3, niet<br />

nakomt.<br />

7.5. Overdracht van informatie [artikel 41 van het decreet]<br />

De voorziening waarborgt in overleg met de gebruiker of zijn vertegenwoordiger een verantwoorde overdracht van<br />

relevante informatie aan de nieuwe voorziening met betrekking tot de ondersteuning.<br />

Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />

<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3<br />

Geldig vanaf 1 juni 2012 26


7.6. Hoe wordt de hulp‐ en dienstverlening in Sint‐Gerardus beëindigd?<br />

In alle gevallen van beëindiging worden de volgende vier stappen gezet:<br />

1. Er wordt een eindverslag gemaakt door het team van begeleiders.<br />

2. Het verslag wordt enkel aan de gebruiker of wettelijke vertegenwoordiger bezorgd. Alleen met een schriftelijke<br />

toestemming wordt dit aan een andere voorziening of dienst bezorgd.<br />

3. Het dienstencentrum engageert zich om:<br />

- gedurende de onderling afgesproken periode hulp‐ en dienstverlening te garanderen,<br />

- tijdens deze periode inspanningen te leveren om mee te zoeken naar een alternatief. Onder meer wordt<br />

verwezen naar de "Centrale registratie van zorgvragen" en ondersteuning geboden.<br />

4. Administratieve afhandeling met kinderbijslagfonds en andere diensten.<br />

7.6.1. De gebruiker of vertegenwoordiger wenst de hulp‐ en dienstverlening stop te zetten<br />

Als de gebruiker niet langer gebruik wenst te maken van het aanbod van het dienstencentrum, zal de maatschappelijk<br />

assistent de gebruiker bevragen naar de reden van ontslagname. De gebruiker respecteert een opzegtermijn van 3<br />

maanden, tenzij met de directie en de maatschappelijk assistent een andere termijn wordt overeen gekomen. Indien<br />

de gebruiker dit wenst ondersteunt de maatschappelijk assistent hem in het zoeken naar een alternatief en in de<br />

administratieve afhandeling van zaken als: inschrijving bij de "Centrale registratie van zorgvragen", tegemoetkoming<br />

aan gehandicapten en andere. De gebruiker ontvangt een eindverslag en bepaalt zelf aan wie hij dit bezorgt.<br />

7.6.2. Ontslag in onderling overleg<br />

De procedure verloopt op dezelfde manier dan onder 7.6.1.<br />

7.6.3 Er is een protocol van verblijf, behandeling of begeleiding ondertekend van bepaalde duur<br />

Wanneer van bij de opname duidelijk is dat de gebruiker tijdelijk van het aanbod van het dienstencentrum gebruik<br />

maakt, wordt een einddatum van begeleiding vastgelegd in het protocol van verblijf. Ook dan krijgt de gebruiker de<br />

nodige ondersteuning van de maatschappelijk assistent.<br />

7.6.4. Ook het dienstencentrum kan, om diverse redenen, de samenwerking stopzetten<br />

7.6.4.1. Niet meer voldoen aan de opnamecriteria<br />

Als de gebruiker op een bepaald moment niet meer voldoet aan de opnamecriteria die eerder in dit charter vermeld<br />

werden (zie hoofdstuk 3 en 4), kan de begeleiding en ondersteuning beëindigd worden. Dit wordt ruim op voorhand<br />

met de gebruiker besproken. De directie brengt de gebruiker schriftelijk op de hoogte hiervan. Er is een opzegtermijn<br />

van 3 maanden. De gebruiker kan zich laten bijstaan door zijn belangrijke derde. De maatschappelijk assistent<br />

bespreekt de beslissing van het directieteam tot doorverwijzing met de gebruiker.<br />

7.6.4.2. Zich niet houden aan de basisafspraken<br />

Wanneer de gebruiker zich niet houdt aan basisafspraken (vb. rond drugs [nultolerantie], agressief gedrag naar<br />

anderen die zich daardoor bedreigd voelen, ongewenste intimiteiten of ander ongeoorloofd storend gedrag), kan het<br />

dienstencentrum duidelijke afspraken maken en sancties afspreken met de gebruiker. Hiervan wordt een verslag<br />

gemaakt. Dit wordt nadrukkelijk opgevolgd. Van de opvolgingsgesprekken wordt een verslag gemaakt dat alle<br />

betrokkenen ondertekenen. Bij niet naleven van de afspraken, kan het dienstencentrum een einde maken aan de<br />

samenwerking.<br />

Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />

<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3<br />

Geldig vanaf 1 juni 2012 27


7.6.4.3. Gebrek aan vertrouwen<br />

Wanneer de gebruiker geen vertrouwen meer heeft in de door het dienstencentrum geboden begeleiding, wordt dit<br />

besproken. Er worden vanuit het dienstencentrum meerdere, ernstige pogingen ondernomen worden om het<br />

vertrouwen te herstellen. Dit is terug te vinden in verslagen van overleg, handelingsplanbesprekingen en dergelijke.<br />

Wanneer het vertrouwen niet hersteld raakt, onderneemt het dienstencentrum een laatste verzoeningspoging.<br />

Indien ook deze mislukt, maakt het dienstencentrum een einde aan de samenwerking. De mededeling wordt<br />

schriftelijk aan de gebruiker bezorgd; de gebruikelijke opzegtermijn wordt gerespecteerd tenzij in onderling overleg<br />

een andere termijn afgesproken wordt.<br />

In alle situaties waarin het dienstencentrum de samenwerking stopzet, kan de gebruiker zich laten bijstaan door<br />

zijn belangrijke derde (zie artikel 14 van het decreet en hoofdstuk 17). Dit is de persoon die de gebruiker heeft<br />

aangewezen om hem bij te staan. Hij maakt geen deel uit van de professionele begeleiders van de gebruiker.<br />

7.6.5. Nog een aantal belangrijke punten<br />

7.6.5.1. Bewaring van dossiers<br />

Nadat de gebruiker het dienstencentrum verlaten heeft, worden de belangrijkste gegevens uit zijn dossier nog 10 jaar<br />

bewaard. Daarna wordt het vernietigd behalve het medisch dossier dat minimaal 30 jaar bewaard blijft.<br />

7.6.5.2. Klachten in verband met beëindiging<br />

Wanneer er een betwisting is in verband met het ontslag, kan de gebruiker rechtstreeks een klacht indienen bij de<br />

interne klachtencommissie zonder eerst een schriftelijke klacht aan de directie te richten. Zie hoofdstuk 11.<br />

Deze commissie wordt dan uitgebreid met een onafhankelijke derde. Zie hoofdstuk 12.<br />

Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />

<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3<br />

Geldig vanaf 1 juni 2012 28


8. De wijze waarop het collectief overleg met de gebruikers georganiseerd wordt<br />

De wijze van overleg wordt beschreven in de procedure "Collectief overleg", versie 2.1 geldig vanaf 09‐10‐2009, meer<br />

bepaald in de hoofdstukken 8, 9 en 10. Hier volgt een samenvatting van deze hoofdstukken.<br />

8 Overleg tussen de gebruikersraden en het DCSG<br />

8.1 Domeinen waar de gebruikersraad autonoom beslissingen neemt<br />

De gebruikersraad neemt autonoom beslissingen betreffende:<br />

‐ de verkiezingen van de gebruikersraden,<br />

‐ het toekennen van functies aan leden van de gebruikersraden,<br />

‐ het besteden van de financiële middelen van de gebruikersraden,<br />

‐ het organiseren van activiteiten ter financiële ondersteuning van bepaalde projecten in het DCSG.<br />

8.2 Domeinen waar de gebruikersraad vooraf overleg pleegt met het DCSG en dan beslist<br />

Deze titel is van toepassing op volgende domeinen:<br />

‐ het organiseren van ouderavonden of informatieavonden,<br />

‐ algemene brieven van de gebruikersraad aan de gebruikers en vertegenwoordigers.<br />

8.3 Domeinen waar het DCSG vooraf overleg pleegt met de gebruikersraden en dan beslist<br />

Deze titel is van toepassing op volgende domeinen:<br />

‐ het protocol van verblijf, behandeling of begeleiding,<br />

‐ het charter collectieve rechten en plichten,<br />

‐ de kostprijsbepaling wanneer een leefgroep /huis op vakantie gaat,<br />

‐ afspraken om aan de gebruiker meer stem te geven,<br />

‐ volgende procedures:<br />

o het collectief overleg,<br />

o het opstellen, uitvoeren, evalueren en bijsturen van het handelingsplan,<br />

o de klachtenbehandeling,<br />

o de beëindiging van dienst‐ en hulpverlening,<br />

o het meten van de tevredenheid van de gebruiker.<br />

‐ het bepalen van thema’s van tevredenheidsmetingen,<br />

‐ wijziging in de algemene woon‐ en leefsituatie of beslissingen die hierop invloed uitoefenen,<br />

‐ wijziging in het concept van de voorziening of beslissingen die hierop invloed uitoefenen.<br />

Wanneer het DCSG van plan is wijzigingen aan te brengen in eerder gemaakte afspraken of teksten betreffende<br />

voorgaande punten, dan engageert het zich om vooraf overleg te plegen met de gebruikersraden in de geest zoals<br />

beschreven onder punt 4 [van de procedure collectief overleg].<br />

De directie gaat op de volgende wijze te werk:<br />

‐ De directie wint advies in.<br />

- De directie maakt haar beslissing kenbaar aan de gebruikersraad.<br />

- Er wordt samen bepaald of alle gebruikers ingelicht worden en hoe dit in voorkomend geval zal gebeuren.<br />

De gebruikersraad heeft altijd het recht om op de domeinen sub 8.3 wijzigingen ter bespreking voor te stellen.<br />

8.4 Domeinen waar het DCSG autonoom beslissingen neemt<br />

Deze titel is van toepassing op volgende domeinen:<br />

‐ de jaarlijkse financiële verslaggeving,<br />

‐ individuele personeelsaangelegenheden (aanwerving en ontslag),<br />

‐ groepsindelingen,<br />

‐ toewijzing van een gebruiker aan therapeuten, aan medewerkers van een bepaalde dienst.<br />

Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />

<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3<br />

Geldig vanaf 1 juni 2012 29


9 De vertegenwoordiging van gebruikers of vertegenwoordigers in de diverse organen<br />

9.1 Een waarnemer van de gebruikersraad in de werkgroepen<br />

In het DCSG kunnen verschillende (meestal ad hoc samengestelde) werkgroepen actief zijn. Het DCSG maakt aan de<br />

gebruikersraad kenbaar wanneer een nieuwe werkgroep opgericht wordt.<br />

Het DCSG engageert zich om, voor werkgroepen die thema's behandelen die direct gebruikersgericht zijn, minimaal<br />

een ontwerpdocument voor te leggen aan de gebruikersraad. De gebruikersraad kan iemand van haar leden<br />

afvaardigen. Deze afgevaardigde is dan volwaardig lid van de werkgroep. De afgevaardigde vertegenwoordigt het<br />

standpunt van de gebruikers. Er wordt voldoende mogelijkheid geboden voor de afgevaardigde tot terugkoppeling en<br />

raadpleging van zijn gebruikersraad.<br />

9.2 Een waarnemer van de gebruikersraad in de directieraad<br />

Eén waarnemer, afgevaardigd door de twee gebruikersraden, kan één keer per maand aanwezig zijn op de<br />

vergaderingen van de directieraad. De data voor deelname van de waarnemer aan deze vergaderingen worden in<br />

onderling overleg bepaald.<br />

De waarnemer kan participeren door:<br />

- agendapunten van de gebruikers aan te brengen,<br />

- andere agendapunten mee te bespreken,<br />

- verslag uit te brengen aan de gebruikersraden.<br />

9.3 Een waarnemer van de gebruikersraad in de raad van toezicht van het DCSG<br />

Eén waarnemer, afgevaardigd door de twee gebruikersraden, is waarnemend lid van de "Raad van toezicht" van het<br />

DCSG. De waarnemer kan aanwezig zijn op elke vergadering van de "Raad van toezicht".<br />

De waarnemer kan participeren door:<br />

‐ tijdens de vergadering van de "Raad van Toezicht" agendapunten van de gebruikers aan te brengen, te situeren<br />

en mee te bespreken,<br />

‐ andere agendapunten mee te bespreken,<br />

‐ de waarnemer dient wel rekening te houden met de Gedragscode voor de leden van de raad van toezicht /van<br />

de raad van bestuur (document 4.6.5/I).<br />

9.4 Een waarnemer van de gebruikersraad in de raad van bestuur van <strong>vzw</strong> <strong>Stijn</strong><br />

Eén vertegenwoordiger van de gebruikersraden van <strong>vzw</strong> <strong>Stijn</strong>, door de verschillende gebruikersraden gekozen, is<br />

waarnemend lid van de raad van bestuur van <strong>vzw</strong> <strong>Stijn</strong>. De waarnemer kan aanwezig zijn op elke vergadering van de<br />

"Raad van bestuur" van <strong>vzw</strong> <strong>Stijn</strong>.<br />

De waarnemer kan participeren door:<br />

- tijdens de vergadering van de "Raad van bestuur" agendapunten van de gebruikersraden aan te brengen,<br />

- andere agendapunten mee te bespreken,<br />

- verslag uit te brengen aan de gebruikersraden van <strong>vzw</strong> <strong>Stijn</strong> via het regelmatig overleg met de diverse<br />

vertegenwoordigers van de gebruikersraden van <strong>vzw</strong> <strong>Stijn</strong>.<br />

De waarnemer dient wel rekening te houden met de Gedragscode voor de leden van de raad van toezicht /van<br />

de raad van bestuur (document 4.6.5/I).<br />

9.5 Vertegenwoordiger van gebruikers in de klachtencommissie<br />

Dit wordt beschreven in de procedure 4.6.7. "Het afhandelen van klachten van gebruikers".<br />

De naam van de vertegenwoordiger van de gebruikers in de klachtencommissie is terug te vinden in hoofdstuk 11 van<br />

dit charter).<br />

Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />

<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3<br />

Geldig vanaf 1 juni 2012 30


10 Engagementen van het DCSG ten aanzien van de gebruikersraden<br />

10.1 Handelingsplanbespreking<br />

‐ Per gebruiker wordt er minstens één individuele dienstverleningsovereenkomst (handelingsplan) per jaar<br />

opgesteld en wordt er minimaal één interne opvolging georganiseerd volgens de procedure "Het opstellen,<br />

uitvoeren, evalueren en bijsturen van het handelingsplan".<br />

‐ Het DCSG garandeert dat de stem van de gebruiker of vertegenwoordiger maximaal wordt gehoord (onder<br />

andere voorbereiding van de gebruiker door de sociale dienst).<br />

‐ De voorbereiding van de voorzitter van de handelingsplanbespreking met agenda wordt vooraf aan de gebruiker<br />

of vertegenwoordiger bezorgd.<br />

‐ De gebruiker of de vertegenwoordiger ontvangen binnen de afgesproken termijn van 1 maand het verslag.<br />

10.2 Klachtenbehandeling<br />

Elke klacht wordt behandeld zoals beschreven in de procedure "Het afhandelen van klachten van gebruikers" binnen<br />

de afgesproken termijn van één maand. Zie ook hoofdstuk 10 van dit charter.<br />

10.3 Het meten van de tevredenheid van gebruikers<br />

Het DCSG engageert zich om bij elke tevredenheidsmeting vooraf overleg te plegen met de gebruikersraden over het<br />

thema van de tevredenheidsmeting en over de opvolging.<br />

10.4 Informatieverstrekking aan de gebruiker of vertegenwoordiger<br />

‐ Er zal periodiek informatie gegeven worden aan de gebruikersraden over wisseling van personeelsleden.<br />

‐ Het DCSG engageert zich om "ingrijpende gebeurtenissen" zo vlug mogelijk mee te delen aan de gebruikersraden<br />

en zo nodig aan individuele gebruikers, vb. het einde of het begin van een andere samenwerkingsvorm …<br />

10.5 Deelname aan werkgroepen<br />

Het DCSG engageert zich om de gebruikersraad in te lichten wanneer een nieuwe werkgroep opgericht wordt om de<br />

gebruikersraad de kans te geven een afgevaardigde aan te duiden.<br />

10.6 De gebruiker een stem geven<br />

Het DCSG engageert zich om tijdens de vergaderingen van de gebruikersraden te zorgen voor ondersteuning van de<br />

gebruiker.<br />

10.7 Agendering van punten op de gebruikersraad<br />

Het DCSG engageert zich om agendapunten voor de gebruikersraden minimaal twee weken vooraf aan de voorzitter<br />

van de desbetreffende gebruikersraad te bezorgen.<br />

10.8 Vragen aan de gebruikersraden<br />

Het DCSG vraagt aan de gebruikersraden om een jaarplanning op te maken.<br />

Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />

<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3<br />

Geldig vanaf 1 juni 2012 31


9. Huishoudelijk reglement van het collectief overleg<br />

Het huishoudelijk reglement van het collectief overleg wordt beschreven in de procedure "Collectief overleg", versie<br />

2.1 geldig vanaf 09‐10‐2009, meer bepaald in de hoofdstukken 6 en 7.<br />

Hier volgt een samenvatting van deze hoofdstukken.<br />

6 De gebruikersraad<br />

6.1 Gebruikersraad<br />

In het DCSG is er een aparte gebruikersraad voor afdeling 1, 2 en 3 (internaat en semi‐internaat) en afdeling 4 (tehuis<br />

niet werkende en dagcentrum). Deze gebruikersraden zijn gevestigd in de Nieuwstraat 68, 3590 Diepenbeek.<br />

6.2 Verkiezingen<br />

‐ Om de vier jaar worden er door de directie van het DCSG verkiezingen voor het samenstellen van de<br />

gebruikersraden georganiseerd.<br />

‐ De betrachting is om per leefgroep (MPI) of per klasgroep (scholen) 1 vertegenwoordiger te hebben in de<br />

gebruikersraad.<br />

‐ Indien er in afdeling 1, 2 en 3 "40 of minder kandidaten" zijn, worden er geen verkiezingen georganiseerd en zijn<br />

alle kandidaten automatisch verkozen.<br />

Indien er meer dan 40 kandidaten zijn bij de verkiezingen van de gebruikersraad in afdeling 1, 2 en 3, wordt de<br />

volledige lijst van kandidaten aan alle gebruikers van 18 jaar of meer en de vertegenwoordigers voorgelegd. Elke<br />

gebruiker van 18 jaar of meer en elke vertegenwoordiger wordt verzocht om 12 naamstemmen uit te brengen.<br />

De 40 personen met het hoogste aantal stemmen zijn verkozen.<br />

‐ Op initiatief van de gebruikersraad van afdeling 1, 2 en 3 en in overleg met het DCSG kan een bijkomend lid<br />

opgenomen worden in de loop van de termijn van vier jaar zolang de gebruikersraad geen 40 leden telt.<br />

‐ De volgende verkiezingen zullen in 2015 georganiseerd worden.<br />

6.3 Doelstelling van de gebruikersraden<br />

De gebruikersraad stelt zich tot doel een actieve en positieve rol te spelen in de werking van het DCSG ten voordele<br />

van allen die er verblijven, er werken, er verantwoordelijkheid dragen of erbij betrokken zijn.<br />

Concreet betekent dit onder andere:<br />

‐ samenwerking en samenspraak met het DCSG organiseren en bevorderen,<br />

‐ de gebruikers en de vertegenwoordigers begeleiden (collectief en desgewenst individueel) in hun samenwerking<br />

met het DCSG,<br />

‐ de gebruikers en de vertegenwoordigers informatie verstrekken,<br />

‐ de doelstellingen van het DCSG helpen verwezenlijken.<br />

6.4 Werking van de gebruikersraad<br />

6.4.1 Dagelijks bestuur<br />

‐ De verkozenen duiden een voorzitter en een penningmeester aan. Zij vormen samen het dagelijks bestuur.<br />

‐ Het dagelijks bestuur neemt het dagelijkse bestuur van de gebruikersraad waar.<br />

‐ In geval van hoogdringendheid handelt het dagelijks bestuur in de plaats van de gebruikersraad.<br />

‐ De taak van het dagelijks bestuur bestaat onder meer in het voorbereiden van de vergaderingen.<br />

6.4.2 De gebruikersraad<br />

‐ De gebruikersraad vergadert minstens drie keer per jaar.<br />

‐ Ieder lid van de gebruikersraad kan agendapunten ter bespreking aanbrengen bij de leden van het dagelijks<br />

bestuur.<br />

Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />

<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3<br />

Geldig vanaf 1 juni 2012 32


‐ De agendapunten van de gebruikersraad van afdeling 1, 2 en 3 worden op de website van de gebruikersraad<br />

gezet.<br />

‐ De gebruikers van 18 jaar of meer en de vertegenwoordigers zijn steeds vrij om sporadisch een vergadering bij te<br />

wonen.<br />

‐ De gebruikersraad stelt jaarlijks een werkingsverslag op dat gepubliceerd wordt in het jaarverslag van het DCSG.<br />

‐ De gebruikersraad kan, indien daartoe aanleiding bestaat, overgaan tot de oprichting van werkgroepen. Deze<br />

werkgroepen kunnen projecten uitwerken die steeds dienen te beantwoorden aan de doelstellingen van de<br />

gebruikersraad.<br />

‐ De leden van de werkgroepen worden gekozen onder de leden van de gebruikersraad, al of niet aangevuld met<br />

andere gebruikers of familieleden, en indien nodig personeelsleden.<br />

6.5 BuSOraad<br />

De BuSOraad is een inspraakorgaan voor leerlingen. Leerlingen uit ervaringsleren (EL) en competentieleren (CL) zijn<br />

erin vertegenwoordigd. Verder zijn de directie van het BuSO, de leerkrachten van het BuSO en de medewerkers van<br />

het dienstencentrum vertegenwoordigd.<br />

Er worden regelmatig verkiezingen voor de BuSOraad georganiseerd. Meestal gebeurt dit wanneer er ook<br />

verkiezingen zijn voor de gemeenteraden of voor het federale of Vlaamse parlement. Alle kandidaten kunnen<br />

campagne voeren om verkozen te worden. De feitelijke verkiezingen gaan door in de klas met echte stembrieven.<br />

Iedereen stemt individueel in een stemhokje.<br />

De BuSOraad vergadert een drietal keer per schooljaar. Iedereen kan punten aanbrengen en toelichten tijdens de<br />

vergadering. Er worden besluiten genomen en deze worden opgevolgd. Inhoudelijk zijn er geen beperkingen om ter<br />

sprake te brengen op de BuSOraad.<br />

6.6 Jongerenraad<br />

De jongerenraad wordt 1 keer per maand georganiseerd in het internaat. Jongeren van 2 huizen of van 1 blok zitten<br />

samen om de werking van het internaat (huis of blok) en alles wat daartoe behoort, te bespreken, te bediscussiëren<br />

en te evalueren.<br />

Vb. Invulling vrije tijd, rechten, onenigheden, ongenoegens ...<br />

Een begeleider leidt het overleg.<br />

6.7 Internaatsraad<br />

In de internaatsraad die een keer per trimester samenkomst, is elke blok vertegenwoordigd door een afgevaardigde.<br />

Deze afgevaardigde wordt verkozen in elke blok. Indien er maar 1 kandidaat is dan zijn er geen verkiezingen. Een<br />

hoofdopvoedster leidt het overleg.<br />

Agendapunten vanuit de jongerenraad worden verder uitgediept. Beslissingen, afspraken … worden teruggekoppeld<br />

naar de jongerenraad en het overleg (werkvergadering) van de begeleiders.<br />

Indien noodzakelijk komen vragen of afspraken op een overleg van de hoofdopvoeders en/of het zorgteam.<br />

7 Samenwerkingsafspraken<br />

7.1 Antwoordplicht<br />

Er zijn diverse mogelijkheden om communicatie te voeren tussen het DCSG en de gebruikersraad. Overleg kan<br />

gepleegd worden via de vertegenwoordigers van de gebruikersraad in de diverse organen van het DCSG of tijdens en<br />

met de gebruikersraad zelf.<br />

De gebruikersraad engageert zich om een vraag te stellen aan of een probleem aanhangig te maken bij een lid van de<br />

directie of een ander lid van de organisatieraad of op een vergadering van de gebruikersraad waar<br />

vertegenwoordigers van het DCSG aanwezig zijn. De vraag kan telefonisch, schriftelijk (brief of e‐mail) of in een<br />

gesprek gesteld worden. Openstaande vragen worden altijd vermeld in het laatste verslag van de gebruikersraad met<br />

verantwoordelijke en afgesproken datum.<br />

Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />

<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3<br />

Geldig vanaf 1 juni 2012 33


Het DCSG engageert zich om binnen een termijn van drie weken vragen vanuit de gebruikersraad te beantwoorden of<br />

aan te geven welke stappen ondernomen worden om een probleem op te volgen.<br />

Wanneer een vraag beantwoord wordt, moet er op toegezien worden dat de vraag samen met het antwoord in een<br />

verslag genotuleerd wordt.<br />

7.2 Bekendmaking van de gebruikersraden bij de gebruikers door het DCSG<br />

Het DCSG engageert zich om de gebruikersraad zoveel mogelijk bekend te maken bij de gebruikers en<br />

vertegenwoordigers.<br />

‐ Tijdens de intakeprocedure wordt een ledenlijst van de gebruikersraad overhandigd aan de gebruiker of zijn<br />

vertegenwoordiger.<br />

‐ Het DCSG biedt aan de gebruikersraad telkens de gelegenheid zich voordoet de kans zich verder kenbaar te<br />

maken, onder andere via de website van het DCSG.<br />

‐ De sociale / pedagogische dienst motiveert ouders van gebruikers om contacten te leggen met de voorzitter of<br />

andere leden van de gebruikersraad.<br />

7.3 Activiteiten van de gebruikersraden of van het DCSG<br />

De gebruikersraad organiseert jaarlijks een aantal activiteiten waarvoor hij beroep wenst te doen op hulp van<br />

medewerkers van het DCSG: eetavonden, wandelingen, hulpmiddelenbeurs, enz.<br />

De gebruikersraad kan een vraag om samenwerking met het DCSG per activiteit voorleggen aan een lid van de<br />

organisatieraad.<br />

Ook het DCSG organiseert regelmatig initiatieven waarvoor hulp van de gebruikersraad wenselijk is. We denken dan<br />

aan informatieavonden voor gebruikers en vertegenwoordigers, ouderavonden, het jaarlijks zomerfeest, enz.<br />

Het DCSG nodigt via de directie of via een ander lid van de organisatieraad de gebruikersraad uit tot samenwerking.<br />

7.4 Vragen om financiële steun aan de gebruikersraden<br />

Het gebeurt regelmatig dat een bepaalde leefgroep financiële steun vraagt aan de gebruikersraad voor het realiseren<br />

van een bepaalde reis of project. Het DCSG engageert zich om deze vragen te centraliseren op de organisatieraad en<br />

van daaruit voor te leggen aan de gebruikersraad. Een lid van de organisatieraad zal aangeduid worden en instaan<br />

voor de contacten met de gebruikersraad om deze vraag voor financiële steun verder op te volgen.<br />

Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />

<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3<br />

Geldig vanaf 1 juni 2012 34


10. Klachtenbehandeling<br />

Voor de behandeling van klachten verwijzen wij naar artikel 31 tot en met 36, 38 van het decreet.<br />

10.1. Klachten over het niet naleven van de bepalingen betreffende het collectief overleg<br />

Deze worden schriftelijk gemeld aan:<br />

Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH)<br />

Aan de leidend ambtenaar<br />

Sterrenkundelaan 30<br />

1<strong>21</strong>0 Brussel (Sint‐Joost‐ten‐Node)<br />

10.2. Klachten over het eenzijdig ontslag van de gebruiker door de voorziening<br />

Deze klachten worden door de klachtencommissie behandeld (zonder voorafgaandelijke formele klacht bij de<br />

directie). De klachtencommissie wordt dan met een onafhankelijke derde uitgebreid.<br />

Zie hoofdstuk 7, 11 en 12.<br />

10.3. Klachten betreffende het niet naleven van individuele inspraak<br />

Klachten betreffende het niet naleven van bepalingen betreffende het dossier<br />

Alle andere klachten<br />

Deze klachten worden behandeld volgens de bepalingen van hoofdstuk 6 van het decreet.<br />

Wij verwijzen ook naar de procedure "Het afhandelen van klachten van gebruikers" in het kwaliteitshandboek:<br />

procedure 4.6.7 versie 5.0.<br />

10.4. Korte inhoud van deze procedure: "Wat kan een gebruiker doen indien hij niet<br />

tevreden is?"<br />

Het dienstencentrum stelt een goede, hartelijke samenwerking voorop. Misverstanden kunnen op een open manier<br />

besproken worden.<br />

10.4.1. Ongenoegen<br />

Wanneer een gebruiker een ongenoegen wil uiten, kan hij dat doen bij elke medewerker. Deze persoon zal de<br />

gebruiker stimuleren om het ongenoegen met de direct betrokken medewerker te bespreken. Indien de gebruiker dat<br />

wenst zal deze persoon zich samen met hem wenden tot de betrokken medewerker.<br />

10.4.2. Mondelinge klacht<br />

Wanneer de voorgaande stap niet gerealiseerd werd, wordt de mondelinge klacht van de gebruiker in zijn dossier<br />

genoteerd door de medewerker die de gebruiker aangesproken heeft. Deze medewerker brengt het afdelingshoofd<br />

op de hoogte en er wordt een klachtenopvolger aangeduid. De klachtenopvolger kan uit elke personeelsgroep komen.<br />

Hij noteert het klachtenverloop op het klachtenbehandelingsformulier.<br />

De klachtenopvolger neemt zo vlug mogelijk contact met de gebruiker en zal trachten zijn klacht verder te analyseren.<br />

Hij bevraagt de gebruiker naar mogelijke oplossingen.<br />

De klachtenopvolger formuleert een aantal maatregelen en bespreekt deze met de gebruiker. De bedoeling is tot een<br />

vergelijk te komen tussen gebruiker en dienstencentrum binnen de maand na het indienen van de klacht.<br />

Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />

<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3<br />

Geldig vanaf 1 juni 2012 35


Na de afhandeling van de klacht brengt de klachtenopvolger alle betrokkenen en het afdelingshoofd op de hoogte.<br />

Binnen de afgesproken evaluatietermijn neemt de klachtenopvolger contact met de gebruiker om de maatregelen te<br />

evalueren. De klachtenopvolger noteert het hele proces op het klachtenbehandelingsformulier.<br />

10.4.3. Schriftelijke klacht bij de directie<br />

Wanneer de gebruiker geen bevredigend antwoord gekregen heeft, wanneer een situatie die zijn ongenoegen opwekt<br />

blijft voorkomen of wanneer er in zijn ogen een ernstige fout gemaakt wordt, kan de gebruiker een schriftelijke klacht<br />

indienen.<br />

Hij schrijft hiervoor een brief naar de directie. De directie vult een klachtenbehandelingsformulier in en noteert de<br />

klacht in een klachtenregister. Via een brief van de directie, verneemt de gebruiker wie zijn klacht zal opvolgen. De<br />

klachtenopvolger heeft de verantwoordelijkheid om de klacht op te volgen vanaf zijn aanstelling tot het afhandelen en<br />

hij informeert de directie hierover. De klachtenopvolger krijgt het klachtenbehandelingsformulier van de directie en<br />

noteert hierop het verdere procesverloop. Indien de gebruiker het niet eens is met de keuze van de directie, kan hij<br />

een andere klachtenopvolger vragen.<br />

De klachtenopvolger contacteert de gebruiker binnen de 6 werkdagen na zijn aanstelling en hij probeert de klacht<br />

verder te analyseren. De gebruiker kan zijn voorstellen tot oplossing van het probleem overmaken aan de<br />

klachtenopvolger.<br />

De klachtenopvolger en de gebruiker bespreken samen de voorgestelde maatregelen. Ze proberen tot een vergelijk te<br />

komen binnen de maand te rekenen vanaf het indienen van de klacht. De klachtenopvolger brengt alle betrokkenen<br />

en de directie op de hoogte. De afgesproken maatregelen worden op het klachtenbehandelingsformulier vermeld.<br />

De directie brengt de gebruiker schriftelijk op de hoogte welk gevolg gegeven werd aan zijn klacht. De<br />

klachtenopvolger neemt contact met de gebruiker voor de evaluatie en voegt deze evaluatie bij het<br />

klachtenbehandelingsformulier.<br />

10.4.4. Schriftelijke klacht bij de interne klachtencommissie<br />

Wanneer de afhandeling van de klacht geen voldoening schenkt aan de gebruiker, kan hij zich schriftelijk wenden tot<br />

de klachtencommissie. Deze commissie bestaat uit een vertegenwoordiger van de inrichtende macht en een<br />

vertegenwoordiger aangeduid door de gebruikersraad.<br />

De contactgegevens van deze personen staan in hoofdstuk 11.<br />

De klachtencommissie luistert naar de klacht van de gebruiker en luistert ook naar de vertegenwoordigers van het<br />

dienstencentrum. Zij poogt de partijen te verzoenen. Binnen de 30 dagen na het indienen van de klacht, ontvangt de<br />

gebruiker schriftelijk het standpunt van de klachtencommissie. Wanneer zij het niet eens zijn met elkaar, staan beide<br />

standpunten vermeld.<br />

Indien de klachtencommissie de klacht gegrond verklaart, ontvangt de gebruiker binnen de 30 dagen na het<br />

bekendmaken van hun standpunt, een schrijven van de directie met daarin het gevolg dat aan de klacht gegeven<br />

wordt.<br />

10.4.5. Schriftelijke klacht bij het Vlaams Agentschap<br />

Wanneer de gebruiker niet tevreden is met de afhandeling van de klacht door de klachtencommissie, verneemt de<br />

gebruiker schriftelijk van de directie van het dienstencentrum hoe hij een klacht kan indienen bij het Vlaams<br />

Agentschap.<br />

Nadat de ambtenaar van het Vlaams Agentschap de schriftelijke klacht ontvangen heeft, gaat hij na of het<br />

dienstencentrum al dan niet de reglementering heeft nageleefd. Indien niet, zal hij maatregelen nemen met het oog<br />

op naleven van de reglementering.<br />

Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />

<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3<br />

Geldig vanaf 1 juni 2012 36


11. De contactgegevens van de klachtencommissie<br />

De procedure "Het afhandelen van klachten van gebruikers" voorziet een interne klachtencommissie.<br />

In deze commissie zetelen:<br />

‐ een vertegenwoordiger van de inrichtende macht en<br />

‐ een vertegenwoordiger van de gebruikersraden.<br />

11.1. Vertegenwoordiger van de raad van toezicht van Sint‐Gerardus<br />

Josiane Caproens, voorzitter van de raad van toezicht.<br />

Dit werd beslist door de raad van toezicht van 25‐10‐2004.<br />

Contactgegevens<br />

Adres: Tongersesteenweg 61/A<br />

Gemeente: 3730 Hoeselt<br />

Telefoon: 089 51 46 50<br />

E‐mailadres: Josian.Caproens@telenet.be<br />

11.2. Vertegenwoordiger van de twee gebruikersraden van Sint‐Gerardus<br />

Hélène Isebaert, afgevaardigde van de twee gebruikersraden.<br />

Dit werd beslist door de gebruikersraad van 12‐01‐2012.<br />

Contactgegevens<br />

Adres: Rustwyerweg 9<br />

Gemeente: 3520 Zonhoven<br />

Telefoon: 011 82 31 83 of 0479 89 56 15<br />

E‐mailadres: Helene.Isebaert@skynet.be<br />

In geval van betwisting over een ontslag wordt de interne klachtencommissie uitgebreid met een onafhankelijke<br />

derde. Zie hoofdstuk 12.<br />

Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />

<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3<br />

Geldig vanaf 1 juni 2012 37


12. De onafhankelijke derde<br />

[Artikel 38 van het decreet]<br />

§ 1. In geval van betwisting van het ontslag of de beëindiging van de ondersteuning, kan de gebruiker of zijn<br />

vertegenwoordiger die betwisting binnen dertig dagen voorleggen aan de klachtencommissie.<br />

Er dan moet vooraf geen schriftelijke klacht bij de directie van de voorziening ingediend worden.<br />

§ 2. Voor de behandeling van de betwisting van het ontslag of de beëindiging van de ondersteuning, wordt de<br />

klachtencommissie uitgebreid met een onafhankelijke derde. De onafhankelijke derde, die bij voorkeur een expert in<br />

bemiddeling is, wordt aangewezen in onderling overleg door de voorziening en het collectief overlegorgaan. Het<br />

mandaat van de onafhankelijke derde heeft een termijn van vier jaar en is hernieuwbaar.<br />

§ 3. De klachtencommissie hoort alle betrokken partijen en poogt ze te verzoenen binnen dertig dagen nadat ze de<br />

betwisting van het ontslag of van de beëindiging van de ondersteuning ter behandeling voorgelegd heeft gekregen.<br />

Het resultaat van een verzoening wordt opgenomen in de individuele dienstverleningsovereenkomst. Als dat nodig is,<br />

wordt onderzocht of in samenwerking met een andere voorziening de continuïteit van de ondersteuning verzekerd<br />

kan worden. Die samenwerking wordt opgenomen in de individuele dienstverleningsovereenkomst.<br />

§ 4. Als de bemiddeling van de klachtencommissie niet resulteert in een gepaste oplossing binnen de voorziening,<br />

verbindt de voorziening er zich toe mee te werken bij het zoeken naar een gepaste oplossing.<br />

De onafhankelijke derde is Diana Evers, bemiddelaar.<br />

Dit werd beslist op de gezamenlijke gebruikersraad van 01‐12‐2011.<br />

Naam: Diana Evers<br />

Adres: Brouwerij Loriersstraat 29<br />

Gemeente: 3320 Hoegaarden<br />

Telefoon: 016 22 10 15<br />

E‐mailadres: Diana.Evers@skynet.be<br />

Website: www.harabemiddeling.be<br />

13. Toezichtsraad voor beheer van gelden en goederen<br />

In afdeling 1, 2 en 3 wordt niet aan geld‐ en goederenbeheer gedaan.<br />

Er is dus geen commissie geld‐ en goederenbeheer.<br />

14. De plaats en de wijze waarop het kwaliteitshandboek kan ingezien worden<br />

Elke gebruiker of vertegenwoordiger kan zich wenden tot de sociale dienst om inzage te krijgen in het<br />

kwaliteitshandboek.<br />

Het volstaat om een afspraak te maken met een van de leden van de sociale dienst.<br />

Voor de contactgegevens verwijzen wij naar de telefoonlijst.<br />

Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />

<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3<br />

Geldig vanaf 1 juni 2012 38


15. Overzicht van de risico's die Sint‐Gerardus verzekert in het belang van de gebruiker<br />

In dit hoofdstuk staat informatie over welke verzekeringen het dienstencentrum heeft afgesloten. Ook wordt vermeld<br />

voor welke persoonlijke materialen de gebruiker of vertegenwoordiger zelf een verzekering dient af te sluiten.<br />

15.1. Welke verzekering?<br />

Zowel het dienstencentrum Sint‐Gerardus als de <strong>vzw</strong> Sint‐Gerardusscholen hebben voor alle gebruikers een<br />

verzekering afgesloten.<br />

15.1.1. Tegen ongevallen<br />

Een ongeval met lichamelijke schade (ook voor de schade aan prothesen en brillen als gevolg van dit ongeval).<br />

15.1.2. Tegen burgerlijke aansprakelijkheid<br />

Lichamelijke /stoffelijke schade toegebracht aan derden.<br />

15.1.3. Tegen stoffelijke schade<br />

Die accidenteel veroorzaakt wordt aan de persoonlijke goederen van de gebruiker door personeel of vrijwilligers<br />

(enkel tijdens het verblijf in het dienstencentrum).<br />

15.1.4. Voor strafrechterlijke verdediging<br />

15.1.5. In geval van brand<br />

Voor schade aan persoonlijke eigendommen.<br />

De waarborgen gelden tijdens de activiteiten georganiseerd door het dienstencentrum of de scholen, onder<br />

begeleiding en toezicht, zowel binnen als buiten de gebouwen.<br />

15.2. Wanneer is er een tussenkomst?<br />

15.2.1. Bij lichamelijke letsels<br />

De verzekering betaalt het verschil terug tussen de werkelijke kosten en de tussenkomst van de mutualiteit tot beloop<br />

van de verzekerde bedragen voorzien in de polis.<br />

Ook voor prothesen, brillen, apothekerskosten waarvoor geen tussenkomst is van de mutualiteit is er een regeling tot<br />

beloop van de verzekerde bedragen voorzien in de polis.<br />

15.2.2. Bij materiële schade<br />

15.2.2.1. Bij materiële schade toegebracht aan derden<br />

BELANGRIJK: de persoonlijke aansprakelijkheid van de gebruiker blijft prioritair gewaarborgd via de eigen familiale<br />

verzekering van de gebruiker of de vertegenwoordiger; dit op basis van de afspraken die er zijn tussen de verzekeraars<br />

aansluitend op de desbetreffende wetgeving.<br />

De vrijstelling bij stoffelijke schade blijft ten laste van de gebruiker of de vertegenwoordiger.<br />

Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />

<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3<br />

Geldig vanaf 1 juni 2012 39


15.2.2.2. Bij materiële schade die accidenteel veroorzaakt wordt aan de persoonlijke goederen van de gebruiker<br />

door personeel of vrijwilligers (enkel voor het dienstencentrum)<br />

Tot beloop van het verzekerde bedrag, voorzien in de polis en mits aftrek van de vastgestelde vrijstelling van 123,95<br />

euro die ten laste blijft van de verzekeringsnemer.<br />

15.2.2.3. Bij brand<br />

De brandverzekering van de instelling komt tussen zo de persoonlijke eigendommen van de gebruiker beschadigd<br />

worden als gevolg van een schadegeval dat kadert binnen de waarborgen van deze brandpolis.<br />

15.3. Bij welke verzekeringsmaatschappijen zijn wij verzekerd?<br />

15.3.1. Verzekeringsmakelaar<br />

De verzekeringsmakelaar die als tussenpersoon optreedt in alle schadegevallen is:<br />

Vanbreda Fryns Verzekeringen N.V.<br />

Genkersteenweg 429<br />

3500 Hasselt<br />

15.3.2. Voor lichamelijke ongevallen en burgerlijke aansprakelijkheid<br />

Onderschrijver van de polis Verzekeringsmaatschappij Polisnummer<br />

Dienstencentrum Sint‐Gerardus Belfius 0‐11/1524.122/01‐B<br />

BuBaO Sint‐Gerardus Belfius 0‐11/1524.122/01‐B<br />

BuSO Sint‐Gerardus Belfius 0‐11/1524.122/01‐B<br />

15.3.3 Voor brand<br />

Onderschrijver van de polis Verzekeringsmaatschappij Polisnummer<br />

<strong>vzw</strong> <strong>Stijn</strong> DCSG en <strong>vzw</strong> Sint‐Gerardusscholen Belfius / Fidea (medeverzekeraar) 26/A387089/00<br />

15.4. Een eigen verzekering<br />

15.4.1. Gebruik van een elektronische rolwagen in het dienstencentrum<br />

Indien een gebruiker met zijn elektronische rolwagen schade aanbrengt aan derden wordt dit niet door het<br />

dienstencentrum Sint‐Gerardus of de Sint‐Gerardusscholen verzekerd.<br />

Daarom is de gebruiker verplicht zelf een verzekering burgerlijke aansprakelijkheid – speciaal voor het gebruik van<br />

de elektronische rolstoel – af te sluiten met een verzekeringsmaatschappij.<br />

De gebruiker bezorgt een fotokopie van de polis (met het polisnummer en de naam van de verzekeringsmaatschappij)<br />

aan de dienst "Aanpassingen en hulpmiddelen".<br />

De gebruiker mag zijn elektronische rolstoel niet gebruiken in het dienstencentrum of de scholen zonder dergelijke<br />

verzekering afgesloten te hebben. Daarenboven moet de elektronische rolstoel best ook verzekerd blijven wanneer hij<br />

privé gebruikt wordt.<br />

15.4.2. Elektronische communicatieapparatuur<br />

Indien een gebruiker in het bezit is van een Tellus (communicatieapparaat) of een ander duur apparaat is hij verplicht<br />

een verzekering 'alle risico's' af te sluiten.<br />

Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />

<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3<br />

Geldig vanaf 1 juni 2012 40


De gebruiker bezorgt een fotokopie van de polis (met het polisnummer en de naam van de verzekeringsmaatschappij)<br />

aan de dienst "Aanpassingen en hulpmiddelen".<br />

15.4.3. Eigen verzekering burgerlijke aansprakelijkheid (BA familiale verzekering)<br />

Het is aan te raden dat de gebruiker of zijn vertegenwoordiger een eigen polis BA familiale verzekering<br />

onderschrijft. De waarborgen blijven verworven tijdens het verblijf in het dienstencentrum. Ook wanneer de<br />

gebruiker schade toebrengt aan de eigendommen van het dienstencentrum, kan men terugvallen op deze<br />

verzekering. Dit geldt niet voor de hen toevertrouwde goederen.<br />

Daarenboven blijft de burgerlijke aansprakelijkheid op de weg van en naar het dienstencentrum volledig ten laste van<br />

de gebruiker of zijn vertegenwoordiger. Ook privé is het belangrijk een dergelijke verzekering te hebben, onder<br />

andere voor burgerrechtelijke verdediging. Het is aangewezen de eigen verzekeringsmaatschappij van de BA familiale<br />

verzekering op de hoogte te brengen van de handicap van de gebruiker.<br />

15.5. Enkele algemene opmerkingen<br />

‐ De scholen moeten een verzekering BA (burgerlijke aansprakelijkheid) afsluiten.<br />

Familiale verzekering BA geldt voor privésituaties.<br />

‐ De verzekering van Sint‐Gerardus betaalt maximaal 1 maal het RIZIV tarief terug. Dit komt dus bovenop het<br />

bedrag dat uw mutualiteit terug betaalt.<br />

‐ Bij een ziekenhuisopname maakt je best vooraf afspraken over de opleg in een eenpersoonskamer en over<br />

erelonen van dokters.<br />

‐ Er is een afspraak tussen alle verzekeringsmaatschappijen dat een hospitalisatieverzekering voorrang heeft op<br />

alle andere verzekeringen.<br />

Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />

<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3<br />

Geldig vanaf 1 juni 2012 41


16. De wijze waarop het charter collectieve rechten en plichten<br />

in overleg kan worden aangepast<br />

Wij verwijzen terug naar hoofdstuk 8 van dit charter waar de wijze van collectief overleg wordt beschreven.<br />

In punt 8.3 wordt beschreven dat het DCSG vooraf overleg pleegt met de gebruikersraden en dan beslist.<br />

Dit punt is ook van toepassing op het charter (ter vervanging van het vroegere reglement van orde).<br />

Wij laten hier ook de tekst volgen uit de eerder vermelde procedure collectief overleg waar onder punt 4 wordt<br />

beschreven wat wij bedoelen met collectief overleg.<br />

Punt 4 procedure "Collectief overleg"<br />

Met collectief overleg bedoelen wij elke vorm van overleg tussen enerzijds het DCSG vertegenwoordigd door de<br />

directie en /of personeelsleden die daartoe door de directie gemandateerd zijn en anderzijds de twee<br />

gebruikersraden.<br />

Dit overleg kan met de twee gebruikersraden samen of met elk afzonderlijk gevoerd worden of met daartoe<br />

gemandateerde vertegenwoordigers van een afzonderlijke gebruikersraad of van de twee gebruikersraden samen.<br />

De besluitvorming kan op verschillende wijzen tot stand komen. We onderscheiden de volgende vormen:<br />

‐ de gebruikersraad beslist autonoom,<br />

‐ de gebruikersraad beslist na advies ingewonnen te hebben van het DCSG,<br />

‐ het DCSG beslist na advies ingewonnen te hebben van de gebruikersraad,<br />

‐ het DCSG beslist autonoom.<br />

Zowel het DCSG als de gebruikersraden verbinden er zich toe om bij het nemen van autonome beslissingen het<br />

collectief belang van de gebruikers als leidraad voor ogen te houden.<br />

Bij het nemen van beslissingen na advies van de gesprekspartner te hebben gevraagd verbinden zowel het DCSG als<br />

de gebruikersraden zich ertoe zoveel mogelijk consensus na te streven.<br />

Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />

<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3<br />

Geldig vanaf 1 juni 2012 42


17. De individuele dienstverleningsovereenkomst (= handelingsplan)<br />

17.1. Wat zegt het decreet? [Artikel 12 tot en met 16 van het decreet]<br />

De individuele dienstverleningsovereenkomst (IDVO) [of handelingsplan]:<br />

‐ wordt schriftelijk opgesteld;<br />

‐ in overleg met de gebruiker of zijn vertegenwoordiger;<br />

‐ op basis van de noden en mogelijkheden van de gebruiker;<br />

‐ het overleg wordt georganiseerd op een wijze die aangepast is aan de gebruiker;<br />

‐ bij een conflict tussen gebruiker en vertegenwoordiger, behartigt de voorziening de belangen van de gebruiker;<br />

‐ omvat de ondersteuning en wijze waarop die geboden zal worden;<br />

‐ streeft ernaar een maatschappelijk aanvaardbare ondersteuning te verstrekken aan de gebruiker of zijn<br />

omgeving;<br />

‐ wordt op regelmatige tijdstippen geëvalueerd en zo nodig bijgestuurd in overleg met de gebruiker of zijn<br />

vertegenwoordiger;<br />

‐ bepaald de frequentie, het tijdstip en de wijze van evalueren.<br />

De voorziening zorgt voor een vlotte overdracht van informatie bij de overgang tussen de verschillende vormen van<br />

ondersteuning binnen haar eigen werking.<br />

De voorziening zoekt actief naar samenwerking met derden en zorgt voor de continuïteit van de ondersteuning<br />

wanneer zij zelf niet kan voorzien in bepaalde noden van de gebruiker.<br />

Belangrijke betrokken derde<br />

De belangrijke betrokken derde van de gebruiker heeft een informatierecht en hoorrecht over de IDVO. De<br />

voorziening voldoet aan die rechten op verzoek van de belangrijke betrokken derde en na akkoord van de gebruiker.<br />

Een belangrijke betrokken derde is de persoon die de gebruiker heeft aangewezen om hem bij te staan. Die persoon<br />

maakt geen deel uit van de professionele begeleiders van de gebruiker.<br />

17.2. Het IDVO (handelingsplan) in Sint‐Gerardus<br />

17.2.1. Frequentie<br />

Een handelingsplan geeft een beeld van wat er allemaal gebeurd is en wat er nog te gebeuren staat in de begeleiding<br />

van de gebruiker. De gebruiker mag erop rekenen dat zijn stem en die van zijn vertegenwoordiger terug te vinden zijn<br />

in het handelingsplan dat jaarlijks hernieuwd wordt voor alle gebruikers.<br />

Bij de opname van een nieuwe gebruiker, volgt het eerste handelingsplan binnen de 6 maanden.<br />

De maatschappelijk assistent neemt contact met de vertegenwoordiger om een datum en tijdstip af te spreken voor<br />

een handelingsplanbespreking. Zowel gebruiker als vertegenwoordiger nemen deel aan de handelingsplanbespreking.<br />

17.2.2. Voorbereiding<br />

Zoals alle begeleiders bereiden ook de gebruiker en de vertegenwoordiger zich voor op de handelingsplanbespreking:<br />

evaluatie van de doelstellingen van het vorige handelingsplan, welke doelstellingen worden voorop gesteld voor het<br />

nieuwe handelingsplan, welke zijn de verwachtingen, is de gebruiker tevreden …<br />

De vertegenwoordiger mag bij de voorbereiding rekenen op hulp van een maatschappelijk assistent. Dit kan<br />

telefonisch, via een huisbezoek of een gesprek in het dienstencentrum.<br />

Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />

<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3<br />

Geldig vanaf 1 juni 2012 43


17.2.3. Verloop<br />

De handelingsplanbespreking verloopt volgens een vast stramien. De voorzitter bezorgt alle aanwezigen een<br />

schriftelijke voorbereiding waarin alle voorbereidingen van alle begeleiders en van de gebruiker en zijn<br />

vertegenwoordiger verwerkt zijn. Deze voorbereiding wordt overlopen en wanneer iedereen het eens is over wat<br />

geschreven is over de begeleiding van de gebruiker, worden de agendapunten voorgesteld en besproken.<br />

Bij alle agendapunten wordt een omschrijving van het probleem gegeven, worden de verwachtingen van de gebruiker<br />

en zijn vertegenwoordiger verwoord, worden doelstellingen en afspraken vastgelegd. Er wordt ook nagegaan of de<br />

doelstellingen bereikt werden.<br />

17.2.4. Verslag<br />

Alles wat besproken is, wordt opgenomen in het handelingsplan.<br />

Ten laatste een maand na de bespreking, wordt het uitgewerkt handelingsplan bezorgd aan gebruiker en /of<br />

vertegenwoordiger. Samen met het handelingsplan wordt een door de directie ondertekende brief bezorgd waarin<br />

aan gebruiker en vertegenwoordiger gevraagd wordt een handtekening voor akkoord te plaatsen. Op die brief is<br />

ruimte voorzien voor opmerkingen (dingen die gebruiker en vertegenwoordiger in de kijker willen plaatsen of dingen<br />

waarmee zij niet mee akkoord gaan).<br />

De gebruiker of vertegenwoordiger bezorgen één ondertekend exemplaar binnen de 14 dagen terug aan de<br />

maatschappelijk assistent. Deze bewaart dit exemplaar in het dossier van de gebruiker.<br />

Alle begeleiders van de betrokken gebruiker kunnen via het computernetwerk beschikken over het handelingsplan.<br />

Het dienstencentrum streeft een goed contact na met externe hulpverleners. Wanneer het nodig is, worden ook<br />

voorstellen gedaan om externe hulpverleners in te schakelen.<br />

17.2.5. Uitvoering<br />

Alle begeleiders werken aan de in het handelingsplan geformuleerde doelstellingen op de afgesproken manier. De<br />

begeleiders registreren het verloop van de uitvoering. Wanneer wijzigingen of aanpassingen zich opdringen, wordt dit<br />

vooraf besproken met de gebruiker en zijn vertegenwoordiger.<br />

17.2.6. Tussentijdse evaluatie<br />

In de periode tussen twee handelingsplanbesprekingen is er minstens één formeel evaluatiemoment voorzien. De<br />

gebruiker of vertegenwoordiger zijn hierbij niet aanwezig. De maatschappelijk assistent kan vooraf wel contact met<br />

opnemen om hun visie over het uitvoeren van het handelingsplan te geven.<br />

Indien er zich situaties voordoen die dit vragen, kan op vraag van de gebruiker of zijn vertegenwoordiger altijd een<br />

bijkomend overleg georganiseerd worden.<br />

Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />

<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3<br />

Geldig vanaf 1 juni 2012 44


18. Praktische en administratieve informatie<br />

Hier volgt een overzicht van verschillende afspraken en regels. Om administratief in orde te zijn, is het belangrijk het<br />

stuk over de aanwezigheid in het internaat en semi‐internaat goed op te volgen.<br />

De financiële regelgeving is te lezen in hoofdstuk 5.8.<br />

18.1. Openingsuren<br />

18.1.1. Internaat<br />

Het internaat is open van maandag 8 uur tot vrijdag 18 uur.<br />

Weekendopvang en opvang tijdens schoolvakanties wordt ten minste 14 dagen op voorhand aangevraagd bij de<br />

sociale dienst.<br />

18.1.2. Semi‐internaat (ook peutertuin)<br />

Het semi‐internaat is open van 8 tot 18 uur.<br />

18.2. Kledij en was<br />

De gebruiker of vertegenwoordiger is zelf verantwoordelijk voor de aankoop van kleren. Alle kledingstukken moeten<br />

voorzien zijn van een naam.<br />

Voor de kosten van de was verwijzen wij naar de afspraken in hoofdstuk 6 "De prestaties of verstrekkingen die<br />

aanleiding geven tot vergoedingen boven de verschuldigde dagprijs" onder het hoofdstuk "Was en strijk".<br />

18.3. Bezoek van ouders<br />

Ouders zijn altijd welkom in het dienstencentrum. Voor een gesprek met de begeleiders over bepaalde thema's tijdens<br />

een bezoek wordt omwille van praktische redenen best een afspraak gemaakt.<br />

18.4. Aanwezigheid in internaat en semi‐internaat<br />

18.4.1. Aanwezigheden<br />

18.4.1.1. In het internaat<br />

Een gebruiker is minimaal 12 uur aanwezig of begeleid door personeel van het dienstencentrum tussen 0 en 24 uur.<br />

vb. Een gebruiker is aanwezig van maandagmorgen 9 uur tot dinsdag 16 uur. Dit zijn twee aanwezigheidsdagen in het<br />

internaat, ook al heeft de gebruiker er maar 1 nacht geslapen.<br />

18.4.1.2. In het semi‐internaat<br />

18.4.1.2.1. SCHOOLGAANDEN<br />

‐ Een gebruiker is voltijds semi‐intern als hij minimaal 4 uur per dag aanwezig is gedurende 5 dagen per week.<br />

‐ Hij is deeltijds semi‐intern als hij 1 tot 4 dagen per week minimaal 4 uur aanwezig is.<br />

‐ Schoolgaanden kunnen geen halve dagen gebruik maken van het semi‐internaat.<br />

18.4.1.2.2. NIET SCHOOLGAANDEN (PEUTERS)<br />

‐ Een gebruiker is voltijds semi‐intern als hij minimaal 6 uur per dag aanwezig is gedurende 5 dagen per week.<br />

Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />

<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3<br />

Geldig vanaf 1 juni 2012 45


‐ Een gebruiker is halftijds semi‐intern als hij minimaal 3 uur per dag aanwezig is gedurende 1 tot 5 dagen per<br />

week.<br />

‐ Hij is deeltijds semi‐intern als hij:<br />

o<br />

o<br />

1 tot 4 dagen per week minimaal 6 uur aanwezig,<br />

een aantal halve dagen aanwezig is. Een gebruiker is een halve dag aanwezig als hij minimaal 3 uur per dag<br />

aanwezig is.<br />

18.4.2. Hoeveel vakantiedagen mogen er jaarlijks genomen worden?<br />

18.4.2.1. Voor de voltijdse peuters, BKO – BLO – BuSO (internen en semi‐internen)<br />

Er mogen maximum 186 verlofdagen opgenomen worden waarvoor geen afwezigheidsattest vereist is. Bij het begin<br />

van het nieuwe schooljaar krijgen alle ouders een vakantieregeling.<br />

Men is gewettigd afwezig op volgende vakantiedagen:<br />

‐ de dagen van de schoolvakantie,<br />

‐ de weekenddagen,<br />

‐ de wettelijke feestdagen,<br />

‐ de vrije dagen tijdens de schoolperioden, die volgens de schoolregeling door de instelling vrij mogen worden<br />

toegekend.<br />

18.4.2.2. Voor de deeltijdse peuters<br />

Het aantal te nemen verlofdagen is niet beperkt, dit wil zeggen men mag zelf het aantal te nemen verlofdagen<br />

bepalen, WEL in samenspraak met de sociale dienst om een goede organisatie mogelijk te maken. Bij ziekte is een<br />

attest nodig.<br />

18.4.3. Wanneer moet een ziekte‐ of afwezigheidsattest afgeleverd worden?<br />

Voor alle afdelingen geldt: wanneer men afwezig is buiten de gewettigde afwezigheden (zie hierboven), is altijd een<br />

afwezigheidsattest nodig.<br />

Hoe kan je een afwezigheid verantwoorden?<br />

18.4.3.1. Een afwezigheid van 1 dag of 2 opeenvolgende kalenderdagen<br />

De vertegenwoordigers mogen zelf een afwezigheidsattest schrijven en ondertekenen.<br />

Op het attest dient vermeld te worden dat de afwezigheid een gevolg is van ziekte of familiale omstandigheden<br />

(begrafenis, geboorte, …), anders is dit attest niet geldig!<br />

Bijvoorbeeld de vermeldingen: afwezig omwille van een studiedag in Sint‐Gerardus, moe zijn, autorijschool, … worden<br />

door het Vlaams Agentschap niet aanvaard.<br />

Volgende beperkingen zijn van toepassing:<br />

- Voor de peuters mogen de vertegenwoordigers maximaal voor 10 dagen per kwartaal zo een afwezigheidsattest<br />

schrijven. Vanaf de 11de dag is steeds een medisch attest van een dokter vereist.<br />

- Voor de scholen (BKO – BLO – BuSO) mogen de vertegenwoordigers zelf vier keer per schooljaar dergelijk briefje<br />

schrijven, vanaf de 5 de keer is steeds een medisch attest van een dokter vereist.<br />

18.4.3.2. Een afwezigheid van meer dan 2 opeenvolgende kalenderdagen<br />

Deze moet steeds verantwoord worden door een medisch attest. Een geneesheer moet dit attest dateren en<br />

ondertekenen en de ziekteperiode duidelijk vermelden.<br />

Deze regeling geldt VOOR IEDEREEN zowel voor het dienstencentrum als voor de scholen.<br />

De attesten voor leerlingen van het BuBaO en BUSO moeten op het secretariaat van de school toekomen.<br />

De attesten voor peuters op de bewonersadministratie uiterlijk op de 3 e van de maand volgend op de afwezigheid<br />

(wanneer de school gesloten is, gelieve ze dan te bezorgen aan de bewonersadministratie). Deze attesten dienen wij<br />

voor te leggen aan het Vlaams Agentschap en zijn vereist voor de berekening van het aantal verblijfsdagen die<br />

aangerekend worden.<br />

Verdere inlichtingen in dit verband zijn steeds te bekomen bij de bewonersadministratie of bij de sociale dienst.<br />

Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />

<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3<br />

Geldig vanaf 1 juni 2012 46


Bijlage 1: gebruikersraad van afdeling 1, 2 en 3<br />

Dit is de samenstelling van de gebruikersraad vanaf 01‐01‐2012.<br />

Naam en functie Adres en e‐mail Telefoon<br />

Ilse Smeets‐HAYEN<br />

Voorzitter (BuBaO)<br />

Els GIELEN<br />

Lid (BuBaO)<br />

Dirk MEYERS<br />

Lid (BuSO)<br />

Els Caubergh<br />

Lid (peuters)<br />

Heidi Boeckx<br />

Lid (BuBaO)<br />

Kristel Claesen<br />

Lid (BuBaO)<br />

Jimmy Collin<br />

Lid (BuBaO)<br />

Annelies Debruyne<br />

Lid (BuBaO)<br />

Nadiya Kasperovych<br />

Lid (BuSO)<br />

Esther Lekanne<br />

Lid (BuBaO)<br />

Heufstraat 52 – 3350 Linter<br />

Ilse.Hayen@efcfruit.com<br />

Hoogveldstraat 4 – 3724 Vliermaal<br />

Gielen‐Els@telenet.be<br />

Elde‐Julilaan 15 – 3550 Heusden‐Zolder<br />

DirkMeyers@hotmail.com<br />

Spurkerweg 27 – 3740 Bilzen<br />

ElsCaubergh@hotmail.com<br />

Kneippstraat 156 – 3600 Genk<br />

Erik.Sordo@telenet.be<br />

Rooierheidestraat 81 – 3590 Diepenbeek<br />

Winkelbeekplein 3 – 3545 Halen<br />

PatriciaClaes@hotmail.com<br />

Luikersteenweg 482 – 3800 Sint‐Truiden<br />

Ive.Coopmans@telenet.be<br />

Klein Kouterstraat 5 A<br />

3350 Wommersom – Linter<br />

Lisabull@live.be<br />

Henegauwlaan 22 – 3500 Hasselt<br />

Esther@noozi.be<br />

0473 56 62 22<br />

012 23 19 62<br />

0477 60 96 26<br />

011 53 86 88<br />

0479 87 38 37<br />

089 35 18 91<br />

0472 69 13 48<br />

011 72 57 41<br />

0498 22 00 40<br />

0497 84 59 31<br />

0496 05 00 85<br />

0496 31 99 87<br />

0478 77 18 85<br />

Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />

<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3<br />

Geldig vanaf 1 juni 2012 47


Bijlage 2: de financiële bijdrage van de gebruiker<br />

Stelsel<br />

Aard van de financiële bijdrage<br />

Internaat – <strong>21</strong> jaar ‐ Maximum bijdrage<br />

o minimum 6 dagen in gezin<br />

o geen 6 dagen in gezin<br />

(wordt terugbetaald aan gezin)<br />

‐ Minimum bijdrage<br />

Semi‐internaat – <strong>21</strong> jaar ‐ Schoolgaande<br />

‐ Niet‐schoolgaande (peuters)<br />

o ganse dag<br />

o halve dag<br />

Bedragen<br />

(2 de semester 2012: index 124,34)<br />

16,34 euro per dag<br />

5,83 euro per dag<br />

7,00 euro per dag<br />

5,83 euro per dag<br />

11,69 euro per dag<br />

5,83 euro per ½ dag<br />

Internaat + <strong>21</strong> jaar<br />

Nursingtehuis<br />

Dagcentrum + <strong>21</strong> jaar<br />

Semi‐internaat + <strong>21</strong> jaar<br />

Socio‐culturele toelage:<br />

(wordt teruggestort aan de +<strong>21</strong>‐<br />

jarige gebruiker of zijn<br />

vertegenwoordiger)<br />

‐ Maximum bijdrage<br />

‐ Hoog zakgeld<br />

‐ Laag zakgeld<br />

‐ Met vervoer<br />

‐ Zonder vervoer<br />

‐ Zakgeld<br />

‐ Personen met een motorische en /of<br />

zintuiglijke handicap<br />

‐ Personen met een lichte of matige mentale<br />

handicap<br />

32,70 euro per dag<br />

350,40 euro per maand<br />

186,88 euro per maand<br />

11,69 euro per dag<br />

9,34 euro per dag<br />

350,40 euro per maand<br />

2,2780 euro per dag<br />

1,4807 euro per dag<br />

(Index 112,72 van 01‐02‐2012)<br />

Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />

<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3<br />

Geldig vanaf 1 juni 2012 48


Bijlage 3: interne telefoonlijst van de medewerkers<br />

1 Directie<br />

Functie Naam Telefoon<br />

Algemeen directeur Jaak Kerckhofs 011 35 01 03<br />

Directiesecretaresse<br />

Chrisja Zawodny<br />

011 35 01 04<br />

Rita Diriken<br />

011 35 01 13<br />

Directeur zorg: afdeling 1 + 2<br />

(internaat en BKLO)<br />

Rita Verlinden 011 35 01 12<br />

Directeur zorg: afdeling 3 + 4<br />

(BuSO en Residentie)<br />

Gaston Lenaerts 011 35 01 39<br />

Directeur BuBaO (kleuters en lager) Ludo Vandewal 011 35 01 50<br />

Directeur BuSO (secundair) Annie Cams 011 35 01 42<br />

2 Afdelingshoofden<br />

Functie Naam Telefoon<br />

Afdelingshoofd internaat (afdeling 1)<br />

Carine Machiels<br />

011 35 01 12 (Diep.)<br />

011 35 03 20 (Hasselt)<br />

Afdelingshoofd BKLO (afdeling 2) Kris Willems 011 35 01 18<br />

Afdelingshoofd BuSO (afdeling 3) 011 35 01 16<br />

3 Medische dienst<br />

Functie Naam Telefoon<br />

Artsen<br />

Magda Schuerman<br />

011 35 01 23<br />

Peter Aerssens<br />

011 35 01 24<br />

Bert Lambrechts<br />

Diensthoofd medische dienst Heidi Devolder 011 35 01 11<br />

Verpleegkundigen Diepenbeek 011 35 01 22<br />

Verpleegkundigen internaat Hasselt 011 35 03 20<br />

4 Psycho‐pedagogische dienst<br />

Functie Naam Telefoon<br />

Psychologe peuters en kleuters Katrien Manderveld 011 35 01 31<br />

Pedagoge BLO Lotte Boulet 011 35 01 19<br />

Psychologe BuSO (competentieleren) Sietse Groenen 011 35 01 37<br />

Pedagoog (ervaringsleren) en dagcentrum Dieter Geysmans 011 35 01 16<br />

5 Sociale dienst<br />

Functie Naam Telefoon<br />

Peuters / Kleuters / Speelleerklas /SLK 1 Nadine Vanderbiesen 011 35 01 06<br />

BLO (SLK 2 en 2 leerklassen) en BuSO (E‐leren) Annemie Wijsmans 011 35 01 06<br />

BuSO (competentieleren) Carina Peusens 011 35 01 29<br />

BuSO (C‐leren en Ervaringsleren) en afdeling 4 Lissy Lemmens 011 35 01 67<br />

Diensthoofd sociale dienst en kwaliteitscoördinator Jan Vrolix 011 35 01 07<br />

6 Internaat<br />

Functie Naam Telefoon<br />

Het Hoekhuis<br />

Huis 1<br />

011 35 03 <strong>21</strong><br />

Huis 2<br />

011 35 03 22<br />

Alegria<br />

Huis 3<br />

011 35 03 23<br />

Huis 4<br />

011 35 03 24<br />

Villa Kakelbont<br />

Huis 5<br />

011 35 03 25<br />

Huis 6<br />

011 35 03 26<br />

Personeelsrefter 011 35 03 27<br />

Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />

<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3<br />

Geldig vanaf 1 juni 2012 49


7 Peutertuin<br />

Functie Naam Telefoon<br />

Kiekeboe Diepenbeek Nieuwstraat 68 011 35 01 32<br />

Olleke bolleke Overpelt Schoolstraat 5 011 82 24 84<br />

8 BSA<br />

Functie Naam Telefoon<br />

Dienst BSA Hilaire Swerts en Nadine Vervoort 011 35 01 <strong>21</strong><br />

9 Therapie<br />

Functie Naam Telefoon<br />

Logopedie afdeling 2<br />

011 35 01 00 vormen en vragen naar<br />

Afdeling 2 535<br />

Logopedie afdeilng 3<br />

binnentoestel <br />

Afdeling 3 507<br />

Ergotherapie afdeling 2<br />

011 35 01 00 vormen en vragen naar<br />

Afdeling 2 529<br />

Ergotherapie afdeling 2<br />

binnentoestel <br />

Afdeling 3 507<br />

Werkklas BuSO (Goele Beylemans)<br />

rechtstreeks<br />

011 35 01 44<br />

Kinesitherapie (via therapieassistent)<br />

Afdeling 2<br />

Afdeling 2 (individuele kiné)<br />

Afdeling 3<br />

011 35 01 00 vormen en vragen naar<br />

binnentoestel<br />

Binnentoestel<br />

545<br />

536<br />

544<br />

011 35 01 54<br />

011 35 01 20<br />

Therapiedienst<br />

Guy Braekers<br />

Tamara Claes en Jos Thijs<br />

Dienst aanpassingen Marijke Moors en Francis Thijs 011 35 01 35<br />

10 Administratie<br />

Functie Naam Telefoon<br />

Onthaal<br />

Ethel Saeyvoet<br />

011 35 01 00<br />

Nancy Sourbron<br />

011 35 01 15<br />

Bewonersadministratie Suzy Rentmeesters 011 35 01 08<br />

Bestellingen Karine Valkenborgh 011 35 01 27<br />

Boekhouding Pascal Vandewijngaert 011 35 01 26<br />

Leerlingenvervoer/economaat Heidi Gregoor 011 35 01 09<br />

Personeelsadministratie Eddy Goorts 011 35 01 05<br />

11 Facilitaire diensten<br />

Functie Naam Telefoon<br />

Facilitair coördinator Dirk Willems 011 35 01 17<br />

Bureel keuken Marleen Goffinghs 011 35 01 34<br />

Keuken 011 35 01 33<br />

Technische dienst Garage 011 35 01 14<br />

Informatica Frankie Ilsbroux 011 35 01 36<br />

Preventieadviseur Heidi Gregoor 011 35 01 09<br />

Dienst organisatie (+ vrijwilligers) Dieny Saris 011 35 01 28<br />

12 Onderwijs<br />

Functie Naam Telefoon<br />

Secretariaat BuBaO Monique Coemans 011 35 01 56<br />

Zorgcoördinator BuBaO Betty D'Huys 011 35 01 53<br />

Coördinator GON Mien Jeuris 011 35 01 57<br />

Secretariaat BuSO<br />

Bert Claes<br />

011 35 01 43<br />

Sofie Thijssen<br />

011 35 01 40<br />

Zorgcoördinator BuSO Sofie Thijssen 011 35 01 48<br />

Coördinator GON Tine Wastiels 011 35 01 55<br />

Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />

<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3<br />

Geldig vanaf 1 juni 2012 50


Bijlage 4: organogram van Sint‐Gerardus<br />

Dienstencentrum Sint‐Gerardus<br />

<strong>Charter</strong> afdeling 1, 2 en 3<br />

Geldig vanaf 1 juni 2012 51

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!