21.11.2014 Views

bavelse berg deel 2.indd - Gemeente Breda

bavelse berg deel 2.indd - Gemeente Breda

bavelse berg deel 2.indd - Gemeente Breda

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

D E E L 2 De Bavelse Berg<br />

Een Unieke Evenementenlocatie?!


Deel 2<br />

De Bavelse Berg: een unieke evenementenlocatie?!<br />

DEEL 2<br />

De Bavelse Berg:<br />

Een unieke evenementenlocatie?!<br />

Financiële haalbaarheidstudie naar een multifunctioneel complex voor<br />

binnen- en buitenevenementen aan de Oostkant van <strong>Breda</strong><br />

COLOFON<br />

Opdrachtgever: Burgemeester en Wethouders <strong>Gemeente</strong> <strong>Breda</strong><br />

Dienst:<br />

OntwikkelingsDienst <strong>Breda</strong><br />

Vakdirectie: Grondbedrijf, Economische Zaken en Projectmanagement<br />

Contactpersonen: Hans Snelder (PM), Jan Govers (GB), Cees Swinkels (PE),<br />

Hans van Engen (RO), Nicolaas Veltman (EZ)<br />

Datum: November 2004<br />

Omslagcollage: Hans van Engen, gemeente <strong>Breda</strong><br />

Ontwerp en opmaak: bureau Vormgeving, gemeente <strong>Breda</strong><br />

1


Deel 2<br />

De Bavelse Berg: een unieke evenementenlocatie?!<br />

2


Deel 2<br />

De Bavelse Berg: een unieke evenementenlocatie?!<br />

INHOUDSOPGAVE<br />

1. INLEIDING 5<br />

2. BESTUURLIJKE OPDRACHT 7<br />

3. KEUZE MARKTPARTIJEN 9<br />

4. ONDERZOEKSKADERS 11<br />

5. RUIMTELIJKE UITWERKING 13<br />

6. VISIE MARKTCONSORTIUM 15<br />

7. PARK MINERVUM 17<br />

8. VOORLOPIGE SCHETSONTWERP & VERKENNENDE GEBIEDSEXPLOITATIE 19<br />

9. VERMAKELIJKHEDENRETRIBUTIE 23<br />

10. DRIETAL VOORLIGGENDE KEUZEOPTIES 25<br />

BIJLAGE 1.<br />

Kenschets betrokken marktpartijen 27<br />

3


Deel 2<br />

De Bavelse Berg: een unieke evenementenlocatie?!<br />

4


Deel 2<br />

De Bavelse Berg: een unieke evenementenlocatie?!<br />

1.<br />

INLEIDING<br />

In het programakkoord 2002-2006 is vastgelegd dat de realisatie van een evenementenhal<br />

belangrijk is voor <strong>Breda</strong>. Uitgangspunt hierbij is echter wel, dat zowel investering als exploitatie<br />

van een dergelijke overdekte accommodatie door de markt worden gerealiseerd 1 . Daarnaast<br />

is de bestuurlijke wens uitgesproken om de mogelijkheden van een buitenterrein voor grootschalige<br />

evenementen nabij de voormalige stortplaats Bavel-Dorst, in de volksmond ook wel<br />

de ‘Bavelse Berg’ genoemd, te onderzoeken.<br />

De Bavelse Berg: Een Unieke Evenementenlocatie?!<br />

Verkennend gemeentelijk vooronderzoek heeft in juli 2003 uitgewezen dat de koppeling van<br />

beide onderzoeksprojecten mogelijkheden biedt om diverse gemeentelijke ambities rond de<br />

(belevings)economie, toerisme, evenementen en de natuurlijke inrichting van de stadsrandzone<br />

via een integrale aanpak duurzaam te verwezenlijken. Op basis van een zevental <strong>deel</strong>verkenningen<br />

(ten aanzien van de marktruimte, milieu, geluid, beheer, draagvlak, ruimte en financiën) is<br />

ambtelijk geconcludeerd dat een evenementencomplex aan de voet van de Bavelse Berg in<br />

principe mogelijk is 2 . De unieke combinatie van een nieuwe privaat gefinancierde (regionale)<br />

evenementenhal en een publiek gefinancierd (provinciaal) evenemententerrein, dat overloopt<br />

in een robuust openbaar landschapspark bij de Bavelse Berg, levert gunstige perspectieven op<br />

voor een marktconforme exploitatie en het beheer van het totale complex, evenals voor het<br />

verkrijgen van bovenlokale projectsubsidies. Bij een solitaire ontwikkeling van een evenementenhal<br />

is hiervan zeker geen sprake, terwijl een solitaire ontwikkeling van een evenementen terrein<br />

wellicht onvoldoende marktconforme exploitatiemogelijkheden heeft. Eind juli 2002 hebben<br />

Burgemeester en Wethouders op basis van bovengenoemde conclusies dan ook opdracht<br />

gegeven tot een nader onderzoek naar de financiële doorrekening van het evenementencomplex<br />

op basis van enkele groeiscenario’s.<br />

Plan van Aanpak ‘Go-No-Go’ Evenementencomplex<br />

In aansluiting op de bespreking van genoemd rapport in de vergadering van de raadscommissie<br />

Economische Zaken, Cultuur en Grondbedrijf (E.C.G.) in september 2003, hebben<br />

Burgemeester en Wethouders op 2 december 2003 een plan van aanpak voor de financiële<br />

haalbaarheidstudie (zie verder hoofdstuk 2) vastgesteld. In juli 2004 zijn burgemeester en<br />

wethouders en de raadscommissie E.C.G. vervolgens aan de hand van presentaties tussentijds<br />

geïnformeerd over de stand van zaken.<br />

Herontwikkeling voormalige vuilstort<br />

In samenhang met de planvoorbereiding van het evenementencomplex heeft Grontmij<br />

(eigenaresse van de voormalige stortplaats, aansluitend aan het gebied van het geplande<br />

evenementencomplex) een studie verricht naar de ontwikkelingsmogelijkheden van de<br />

stortplaats zelf, genaamd ‘Park Minervum’ (zie separaat bijgevoegde marktnotitie).<br />

De resultaten van deze studie worden ook besproken, gezien de inhoudelijke en ruimtelijke<br />

relaties tussen beide projecten (zie verder hoofdstuk 7).<br />

<strong>Breda</strong>se Kroonjuwelen<br />

Aansluitend op de behandeling van onderhavige rapportage in de commissie E.C.G. van<br />

december aanstaande zal ook worden gesproken over de voorlopige conceptnota ‘<strong>Breda</strong>se<br />

Kroonjuwelen, een toekomstvisie op stedelijke evenementen’. Van de in totaal 14 grote <strong>Breda</strong>se<br />

evenementen (minus de inmiddels uit <strong>Breda</strong> vertrokken Taptoe), heeft bijna 30% in een vroegtijdig<br />

stadium aangegeven serieus interesse te hebben in de beoogde ontwikkeling van het evenementencomplex<br />

bij de Bavelse Berg. Het betreft hier een tweetal (potentiële) kroon juwelen,<br />

te weten <strong>Breda</strong> Hippique en Harley Dag <strong>Breda</strong> en <strong>Breda</strong> Barst en Landschap & Tuin 3 . Daarnaast<br />

hebben ook diverse organisatoren van <strong>Breda</strong>se dance events (waaronder Studance, Respect<br />

e.d.) en regionale vak- en publieksbeurzen aangegeven met groot interesse de ontwikkelingen<br />

rond de Bavelse Berg te volgen (Regio Business Dagen, Love & Marriage beurs, Internationale<br />

Hondententoonstellingen en dergelijke).<br />

1. Zie paragraaf 5.9 van het programakkoord, mei 2002.<br />

2. Zie de resultaten van de verkennende gemeentelijke haalbaarheidsstudie naar het evenementencomplex d.d. juli 2003.<br />

3. Zie ook tabel 7 van de nota <strong>Breda</strong>se Kroonjuwelen, mei 2004.<br />

5


Deel 2<br />

De Bavelse Berg: een unieke evenementenlocatie?!<br />

Tot slot ziet bijvoorbeeld een in <strong>Breda</strong> gevestigd sportevenementenbureau, in samenwerking<br />

met de KNWU, goede mogelijkheden om (inter)nationale sportevenementen rond mountainbike<br />

en veldrijden te organiseren.<br />

In aansluiting hierop kan dan ook worden gesteld dat de realisatie van het evenementencomplex<br />

enerzijds ook in staat zal zijn om de gestaag voortgaande schaalvergroting en<br />

professionalisering van stedelijke evenementen te faciliteren en anderzijds nieuwe grootschalige<br />

evenementen te accommoderen. Beide aspecten zijn belangrijke voorwaarden om de in de<br />

conceptnota Kroonjuwelen bepleite vernieuwingsdrang en onderscheidend vermogen te<br />

stimuleren.<br />

6


Deel 2<br />

De Bavelse Berg: een unieke evenementenlocatie?!<br />

2.<br />

BESTUURLIJKE OPDRACHT<br />

In het hiervoor genoemde plan van aanpak is als opdracht meegegeven om de besluitvorming<br />

over de financiële haalbaarheid van het evenementencomplex voor te bereiden.<br />

Daartoe is nu een tweetal <strong>deel</strong>producten geproduceerd:<br />

1. de uitwerking van een ruimtelijk-functionele variantenmatrix (groeiscenariomodel)<br />

uit het verkennende haalbaarheidsonderzoek tot een Voorlopig Schetsontwerp;<br />

2. de noodzakelijke publieke en private investeringen op basis van een Verkennende<br />

Gebiedsexploitatie. Hierbij worden tevens de verschillende dekkingsmogelijkheden in<br />

beeld gebracht, waaronder het heffen van een soort evenementenlocatiebelasting en het<br />

toevoegen van passende commerciële functies en dergelijke om de exploitatie op langere<br />

termijn mogelijk te maken.<br />

Doel van het doorrekenen van de haalbaarheid van het gebiedsontwikkelingsproject van de<br />

evenementenlocatie Bavelse Berg is het verschaffen van inzage in de kosten en opbrengsten<br />

van de verschillende planonderdelen, zijnde een evenementenhal (inclusief ondersteunende<br />

functies), een evenemententerrein (inclusief parkeren en ontsluiting) en een landschapspark<br />

(inclusief beekstructuren), als basis voor de verdeling hiervan tussen betrokken publieke en<br />

private partijen. Bovendien worden de bijbehorende (financiële) kansen en risico’s in beeld<br />

gebracht en worden beheersmaatregelen voorgesteld.<br />

7


Deel 2<br />

De Bavelse Berg: een unieke evenementenlocatie?!<br />

8


Deel 2<br />

De Bavelse Berg: een unieke evenementenlocatie?!<br />

3.<br />

KEUZE MARKTPARTIJEN<br />

Eind maart 2004 heeft het college van Burgemeester en Wethouders besloten het financiële<br />

haalbaarheidsonderzoek met slechts één marktconsortium voort te zetten (in totaal waren er<br />

vier geïnteresseerde marktconsortia). Dit onder de nadrukkelijke voorwaarde dat het onderzoek<br />

geschiedt onder verantwoordelijkheid en voor rekening en risico van het betrokken consortium<br />

en dat het gemeentebestuur volledig vrij is om op basis van de verkregen onderzoeksresultaten<br />

te besluiten of, en zo ja, onder welke voorwaarden, een eventueel samenwerkingsverband kan<br />

worden aangegaan, dat betrekking heeft op een daadwerkelijke ontwikkeling en realisatie van<br />

het evenementencomplex c.a.<br />

De keuze voor één bepaald consortium was noodzakelijk om een voortvarende afronding van<br />

het onderzoek te kunnen bewerkstelligen, evenals min of meer vertrouwelijke marktinformatie<br />

betreffende benodigde investeringen met betrekking tot de evenementenhal en een meerjarige<br />

exploitatie met betrekking tot het totale complex te kunnen verkrijgen. De keuze is daarbij<br />

gemaakt voor een consortium van de gerenommeerde marktpartijen TCN Property Projects<br />

(ontwikkelaar en exploitant), Ahoy’ Rotterdam (manager en organisator), Ballast Nedam Bouw<br />

(bouwer) en Interbrew Nederland (brouwer). Zie bijlage 1 voor een nadere kenschets van<br />

genoemde marktpartijen. Van doorslaggevend belang daarbij waren hun brede organisatorische<br />

expertise, een inschatting van hun financiële slagkracht en de potentiële mogelijkheden van<br />

hun (inter)nationale relatienetwerk. Teneinde het evenementencomplex uiteindelijk ook<br />

succesvol te kunnen exploiteren, dienen zij bovendien hierbij ook nadrukkelijk blijk te geven<br />

over voldoende ondernemingszin en inventiviteit te beschikken om een exploitatiegarantie<br />

voor langere termijn af te geven zonder dat daar een strikt exclusiviteitsbeding tegenover<br />

hoeft te staan. Onder het motto ‘gelijke monniken, gelijke kappen‘, moet immers een<br />

gezonde concurrentie tussen verschillende (type) evenementenlocaties binnen de stad mogelijk<br />

blijven. Met het consortium is vervolgens diverse malen intensief ambtelijk overleg gevoerd.<br />

9


Deel 2<br />

De Bavelse Berg: een unieke evenementenlocatie?!<br />

10


Deel 2<br />

De Bavelse Berg: een unieke evenementenlocatie?!<br />

4.<br />

ONDERZOEKSKADERS<br />

Het ontwikkelingsproject van het evenementencomplex aan de voet van de Bavelse Berg<br />

kent zoals gezegd een drietal (financiële) <strong>deel</strong>plannen, te weten:<br />

de evenementenhal met eventueel aanvullende commerciële voorzieningen<br />

(als private ontwikkeling);<br />

het evenemententerrein met benodigde parkeervoorzieningen en noodzakelijke<br />

locatieontsluiting (als publiek-private ontwikkeling);<br />

het landschapspark, inclusief beekstructuren (als publieke voorziening).<br />

De ontwikkeling van het evenemententerrein en het landschapspark hebben daarnaast een<br />

directe (gebruiks)relatie met de ontwikkeling van Park Minervum op de Bavelse Berg zelf.<br />

De ontsluiting van het evenementencomplex (dat is hal en terrein samen) en het landschapspark<br />

hebben bovendien, als zogenoemde ‘bovenwijkse voorzieningen‘, een directe (gebruiks)relatie<br />

met de beoogde ontwikkeling van (het middengebied van) <strong>Breda</strong> Oost als toekomstig stadsregionaal<br />

transformatiegebied.<br />

In eerste instantie heeft het overleg met het marktconsortium zich geconcentreerd op de<br />

ruimtelijke invulling van het gebied van het evenementencomplex en op de in dat gebied te<br />

realiseren functies en vervolgens op de financiële aspecten daarvan. Daarvoor zijn functionele,<br />

ruimtelijke en financiële uitgangspunten gehanteerd. Samengevat luiden deze als volgt.<br />

Functionele uitgangspunten<br />

Een nieuw te realiseren evenementencomplex moet een oplossing kunnen bieden voor<br />

bestaande <strong>Breda</strong>se binnen- en buitenevenementen, die door hun schaalgrootte of aard (nog)<br />

niet beschikken over een duurzaam geschikte, vaste locatie binnen de gemeentegrenzen van<br />

de stad. Hierbij moet bijvoorbeeld gedacht worden aan buitenevenementen als <strong>Breda</strong> Hippique,<br />

<strong>Breda</strong> Barst of Studance, evenals aan de problematiek rond het verdwijnen van Het Turfschip.<br />

Het nieuwe evenementencomplex moet met andere woorden niet alleen vóór, maar vooral<br />

ook ván de <strong>Breda</strong>naars zijn en daarom op steun en betrokkenheid vanuit brede lagen van de<br />

bevolking kunnen rekenen.<br />

Ruimtelijke uitgangspunten<br />

Vanuit een ruimtelijk ontwikkelingsperspectief dienen een duurzame balans en optimale<br />

synergie tussen een drietal strategische gemeentelijke belangen te worden gerealiseerd,<br />

te weten: economie (ruimte voor bedrijvigheid), ecologie (ruimte voor een groen-blauwraamwerk),<br />

sociaal-cultureel (ruimte voor een variëteit aan evenementen als recreatieve overgangsbuffer<br />

tussen ‘rode’ en ‘groene’ functies aan de stadsrand) 4 . Ook moeten er integrale<br />

functioneel-ruimtelijke dwarsverbanden worden gelegd met de toekomstige ontwikkeling van<br />

(het middengebied van) <strong>Breda</strong> Oost in het algemeen en de herontwikkeling van de voormalige<br />

vuilstort in het bijzonder.<br />

4. Onder ‘duurzame ontwikkeling’ wordt in navolging van Telos, het Brabants Centrum voor Duurzaamheidvraagstukken,<br />

verstaan dat een voorgestane ontwikkeling gericht moet zijn op de optimalisatie van het geheel van economisch,<br />

ecologisch en sociaal-cultureel kapitaal en dat deze bovendien houdbaar is over generaties heen.<br />

11


Deel 2<br />

De Bavelse Berg: een unieke evenementenlocatie?!<br />

Financiële uitgangspunten<br />

In het plangebied zal zowel een meer ‘actief‘ als een meer ‘faciliterend‘ beleid gevoerd<br />

moeten worden. Voor de evenementenhal en eventuele aanvullende voorzieningen is er<br />

vooral sprake van het laatste. Dat wil zeggen, dat de gemeente zich hoofdzakelijk beperkt<br />

tot het scheppen van de kaders (functioneel, ruimtelijk, milieuregels et cetra) waarbinnen het<br />

markt consortium vervolgens kan ontwikkelen en exploiteren. Bij de overige <strong>deel</strong>plannen<br />

(terrein en park) is er sprake van een meer actief gemeentelijk beleid, waarbij de gemeente<br />

zelf (mede) risicodragend ontwikkelt en exploiteert en het terrein vervolgens ook voor<br />

maatschappelijke doelen ter beschikking kan stellen. Voordelen van deze tweeledige beleidsstrategie<br />

is dat ‘financiële verevening’ tussen de verschillende <strong>deel</strong>plannen kan plaatsvinden,<br />

waarbij onrendabele kosten binnen het ene <strong>deel</strong>plan wellicht kunnen worden gecompenseerd<br />

door meer rendabele <strong>deel</strong>- en/of gebiedsplannen. Ook kan de gemeente haar regierol in het<br />

gebied substantieel en blijvend vervullen. Hiervoor kan een drietal belangrijke argumenten<br />

worden aangevoerd:<br />

bevorderen van een maatschappelijk gewenst ruimtegebruik door de realisatie van een<br />

grootschalige evenementenbestemming;<br />

transformatie en kwaliteitsverhoging van het ruimtegebruik van overwegend agrarisch<br />

gebruik naar een hoogwaardig economisch, sociaal-cultureel en landschappelijk gebruik;<br />

bevorderen van een rechtvaardige verdeling van de kosten en opbrengsten over het marktconsortium<br />

(als ontwikkelaar/exploitant van het evenementencomplex), de gemeente (als<br />

grondeigenaar en mede ontwikkelaar van het evenementencomplex) en de toekomstige<br />

gebruikers (evenementenorganisatoren en bezoekers).<br />

Samengevat zijn bovenstaande kaders bij de start van de gezamenlijke financiële haalbaarheidsstudie,<br />

als volgt geformuleerd:<br />

investeringen in en exploitatie van een evenementenhal moeten door de markt kunnen<br />

worden gedragen;<br />

er dient sprake te zijn van een grootschalig multifunctioneel complex voor binnen- en<br />

buitenevenementen;<br />

permanente functies, zoals commercieel vermaak, detailhandel, handelshuisactiviteiten,<br />

sportactiviteiten in competitieverband en/of grootschalige kantoorontwikkeling passen<br />

in beginsel daarin niet, tenzij daarmee duidelijke investerings- en/of exploitatievoordelen<br />

kunnen worden behaald, dan wel dat het totaalconcept een duidelijke functionele,<br />

ruimtelijke en/of promotionele meerwaarde oplevert;<br />

de marktpartij dient bereid en in staat te zijn om een exploitatiegarantie voor langere<br />

termijn (minimaal 10 à 15 jaar) af te geven (zonder exclusiviteitsbeding).<br />

Gedurende het onderzoekproces met het marktconsortium zijn daar de navolgende (financiële)<br />

richtlijnen aan toegevoegd:<br />

de gemeente blijft eigenaar van de grond van het evenementencomplex;<br />

de grond wordt ter beschikking gesteld op basis van pacht zonder canon;<br />

de benodigde infrastructuur tot aan het evenementencomplex (ontsluiting, parkeren)<br />

zal door de gemeente worden gerealiseerd;<br />

bij alle commerciële evenementen, zowel binnen als buiten, die georganiseerd worden,<br />

<strong>deel</strong>t de gemeente in de opbrengst, inclusief die uit parkeergelden;<br />

indien de marktpartijen zich op termijn terug zouden trekken, dan heeft de gemeente de<br />

hal en het terrein (inclusief parkeerterrein) beschikbaar voor herontwikkeling.<br />

Aan het consortium is verzocht om binnen dit totale kader met een uitgewerkt marktvoorstel<br />

te komen.<br />

12


Deel 2<br />

De Bavelse Berg: een unieke evenementenlocatie?!<br />

5.<br />

RUIMTELIJKE UITWERKING<br />

Vanuit een ruimtelijk ontwikkelingsperspectief dient een duurzame balans en optimale synergie<br />

tussen ruimte voor bedrijvigheid, ruimte voor een groen-blauw-raamwerk en ruimte voor een<br />

variëteit aan evenementen aan de stadsrand te worden gerealiseerd. De beoogde ontwikkeling<br />

van het evenementencomplex c.a. aan de voet van de Bavelse Berg mag bovendien niet los<br />

gezien worden van de realisering van Park Minervum op de <strong>berg</strong> en de (mogelijke) woningbouwontwikkelingen<br />

in (het middengebied van) <strong>Breda</strong> Oost. Door een ruimtelijke en functionele<br />

uitwisseling ontstaat immers een gebied, dat aanzienlijk meer is dan de som der delen.<br />

De betekenis van de verschillende projectlocaties rondom de Bavelse Berg reikt immers verder<br />

dan alleen het creëren van de noodzakelijke ruimte voor het organiseren van een divers aantal<br />

grote buiten- en binnenevenementen. Juist door de ontwikkeling van een robuust landschapspark,<br />

waarin tevens grote buitensportevenementen gehouden kunnen worden (denk aan<br />

paardensportconcoursen, veldrijden en/of veldlopen en dergelijke), kan het evenementencomplex<br />

ook een cruciale rol spelen bij de toekomstige realisatie van een groenblauw raamwerk<br />

aan de gehele oostzijde van de stad (en die uiteindelijk helemaal doorloopt tot in het hart van<br />

<strong>Breda</strong>). Het gaat daarbij om de realisatie van een stevige groenstructuur (langs de bestaande<br />

beekstructuren in het gebied) die een duurzame, recreatieve, landschappelijke en ecologische<br />

verbinding legt met de grote bosgebieden van Dorst en Chaam. Een drietal factoren speelt<br />

daarbij een bijzondere betekenis:<br />

het benutten van de voormalige vuilstort als (letterlijk en figuurlijk) hoogtepunt in de<br />

toekomstige parkstructuur. Alleen al het relatief grote hoogteverschil en het bijbehorende<br />

uitzicht, maken van de <strong>berg</strong> een uniek object, dat vanuit recreatief perspectief vele<br />

potenties kent die nu nog niet worden benut;<br />

het samenkomen van twee regionale watersystemen. De samenloop van de<br />

Gilzewouwerbeek en de Molenleij in het gebied van het evenementencomplex vormt niet<br />

alleen een aanleiding om op deze locatie de waarden van natuur en landschap te ontwikkelen,<br />

maar tevens biedt het water aanleiding om in ontwerpende zin het gebied zodanig in<br />

te richten, dat de landschapsbeleving er van kan profiteren, dat ecologische waarden verder<br />

ontwikkeld kunnen worden en dat er in het gebied natuurlijker scheidingen kunnen worden<br />

aangebracht tussen openbare en semi-openbare ge<strong>deel</strong>ten;<br />

de verschillende vrijetijdssferen rondom de Bavelse Berg kunnen vervolgens worden ingezet<br />

om de toekomstige woon- en/of werkfuncties in (het middengebied van) <strong>Breda</strong> Oost een<br />

herkenbare identiteit mee te geven. Een dergelijke grootschalige recreatief-landschappelijke<br />

ruimte in de directe nabijheid van de stedelijke woon- en werkomgeving is immers letterlijk<br />

ook geld waard. De aanwezigheid van het parklandschap creëert toegevoegde waarde aan<br />

de toekomstige woningen en/of bedrijfsruimten in het gebied. Hoe meer woningen aan<br />

recreatief groen en water liggen (tot een afstand van circa vierhonderd meter), des te<br />

begerenswaardiger dus.<br />

13


Deel 2<br />

De Bavelse Berg: een unieke evenementenlocatie?!<br />

14


Deel 2<br />

De Bavelse Berg: een unieke evenementenlocatie?!<br />

6.<br />

VISIE MARKTCONSORTIUM<br />

Begin november 2004 heeft het marktconsortium zijn definitieve voorstel ‘Bavelse Berg,<br />

<strong>Breda</strong> – van activiteit naar accommodatie – ‘ ingediend.<br />

Marktvisie op hoofdlijnen<br />

Na de aanbieding van een eerste visie eind september jongstleden is – op basis van een<br />

uitgebreide reactie van de kant van de gemeente – enkele malen overleg gevoerd met het<br />

marktconsortium. Dat heeft uiteindelijk geleid tot een definitieve marktvisie. In hoofdlijnen leent<br />

het gebied van de Bavelse Berg zich in de ogen van het consortium – als ‘Park van <strong>Breda</strong>’ – bij<br />

uitstek voor een breed scala aan activiteiten, van een popconcert tot een concours hippique,<br />

door voor Nederlandse begrippen unieke koppeling van een evenementenhal met een buitenevenemententerrein<br />

gelegen in een landschapspark. De mogelijkheden voor synergie met andere<br />

(spor tieve outdoor) activiteiten en de goede bereikbaarheid maken, dat deze locatie bij uitstek<br />

geschikt is voor een evenementencomplex met een toegevoegde waarde voor heel Midden- en<br />

West Brabant. Naast een evenementencomplex zijn volgens het consortium echter ook ondersteunden<br />

commerciële functietoevoegingen onontbeerlijk opdat het totale concept optimaal tot<br />

zijn recht komt en de financiële haalbaarheid op langere termijn kan worden gegarandeerd. Het<br />

consortium heeft binnen deze visie diverse varianten (waaronder een tijdelijke of een semi-permanente<br />

hal) onderzocht en bezien in relatie tot de omgeving en de financiële haalbaarheid.<br />

Bouwprogramma en programmering.<br />

Op basis van de functie van de Bavelse Berg als ‘Park van <strong>Breda</strong>’ heeft het consortium een<br />

selectie gemaakt van elementen om zo een optimum te vinden tussen financiële haalbaarheid<br />

enerzijds en maatschappelijke/sociale afwegingen anderzijds. Centraal in de uiteindelijke keuze<br />

voor het programma staat synergie met de andere functies en de omgeving van de Bavelse<br />

Berg. Dit heeft geleid tot het volgende programma:<br />

FUNCTIE OPPERVLAK (m 2 )<br />

Evenementenhal (inclusief horecavoorzieningen) 10.000<br />

Health club (fitness, beauty, sauna e.d) 1.500<br />

Thematische retail (w.o. try and buy) 11.000<br />

TOTAAL 22.500<br />

Bij de programmering van de evenementenhal is door het consortium vooral gekeken naar<br />

functies, die – passend binnen het stedelijke karakter van <strong>Breda</strong> en het parkachtige landschap<br />

op en om de Bavelse Berg – geschikt zouden kunnen zijn voor exploitatie. Hierbij wordt<br />

uitgegaan van evenementen, welke de combinatie van in- en outdoor zoveel mogelijk in zich<br />

hebben. Het betreft daarbij zowel bestaande als nieuwe activiteiten, onder te verdelen in puur<br />

commerciële evenementen en meer maatschappelijk georiënteerde evenementen. Omdat op<br />

het gebied van vak- en publieksbeurzen kennis en expertise van een al lokaal opererende<br />

partij onmisbaar is geeft het consortium aan Organisatie Groep Zuid als ervaren partner bij<br />

het project te willen betrekken 5 .<br />

5. Dit evenementenbureau organiseert onder andere de Regio Business Dagen en was voorheen initiatiefnemer in het<br />

geïnteresseerde marktconsortium met Heijmans IBC en Bavaria.<br />

15


Deel 2<br />

De Bavelse Berg: een unieke evenementenlocatie?!<br />

Ondersteunende functies.<br />

In de visie van het consortium heeft het ondersteunende programma rond het evenementencomplex<br />

twee doelen. Enerzijds is het van belang om functies te ontwikkelen, die de operationele<br />

aspecten van het evenementencomplex ondersteunen. Permanente functies versterken<br />

namelijk het gebruik en de bekendheid van het gebied. Anderzijds vormen de ondersteunende<br />

functies, zoals thematisch retail, een onmisbare financiële drager voor de onrendabele investeringen<br />

in de evenementenhal. Het consortium wijst in dit kader op de trendontwikkeling dat<br />

sport en beweging steeds meer onder<strong>deel</strong> zijn geworden van vrijetijdsbesteding. Deze trend<br />

heeft zowel gevolgen voor de detailhandel in sportartikelen als de aanbieders van sportvoorzieningen,<br />

die daarbij fysiek steeds dichter naar elkaar toegroeien. Een andere belangrijke<br />

trendontwikkeling bij de realisatie van dergelijke thematische detailhandelsfuncties op een<br />

perifere locatie zoals de Bavelse Berg, is dat deze niet ten koste mag gaan van andere al<br />

bestaande detailhandelsclusters in een stad.<br />

Door de exclusieve keuze voor de thema’s ‘Sport/outdoor’ en ‘Leisure/events’ kan volgens het<br />

consortium op een zorgvuldige wijze op beide ontwikkelingen worden ingespeeld. Het consortium<br />

hanteert als uitgangspunt, dat de winkels qua thema, beleving en concept een versterking<br />

moeten vormen van de activiteiten zoals die op het evenementencomplex plaatsvinden. Gezocht<br />

zal worden naar partijen, die op elkaar en op de functies rond de <strong>berg</strong> een aanvulling vormen.<br />

Het gaat dan om bijvoorbeeld generieke outdoorwinkels en/of sportspecialisten (ruitersport,<br />

veldrijden, hardlopen, enzovoort). Uit de gemeentelijke Vastgoedmonitor blijkt immers dat de<br />

<strong>Breda</strong>naar vooral voor outdoor artikelen buiten de stad te rade moet gaan. De kern van het<br />

cluster kan daarbij nog verder verstrekt worden door bijvoorbeeld een healthclub/beautyshop.<br />

Sports & Outdoor<br />

Buitenruimte<br />

Leisure &events<br />

• Winkels<br />

• Try & Buy<br />

• Indoor sports<br />

• Park<br />

• Outdoor sports<br />

(ruiterpaden, fiets- &<br />

voetpaden et cetera<br />

• Horeca<br />

• Evenementenhal<br />

• Voorzieningen onder<br />

andere Horeca<br />

Groeimodel<br />

Het voorgestelde plan – zo geeft het consortium aan – is ook een basis voor een nader<br />

gezamenlijk uit te werken groeimodel. De achterliggende gedachte is, dat <strong>Breda</strong> de afgelopen<br />

jaren te kampen heeft gehad met het feit, dat een aantal toonaangevende evenementen de basis<br />

heeft verplaatst naar elders. Er zal tijd nodig zijn om nieuwe evenementen aan te trekken en een<br />

stevige marktpositie in evenementenland te verwerven. Daarom is de visie van het consortium<br />

opgebouwd volgens het motto ‘van activiteit naar accommodatie’, waarbij in de tijd gezien<br />

ruimte is om te groeien in evenementenprogramma en bijbehorende accommodatievoorzieningen<br />

(van bijvoorbeeld tent naar evenementenhal en van ruiterconcours naar paardensportwinkel).<br />

16


Deel 2<br />

De Bavelse Berg: een unieke evenementenlocatie?!<br />

7.<br />

PARK MINERVUM<br />

Advies- en ingenieursbureau Grontmij heeft in de 2e helft van september 2004 de<br />

‘Ideeënschets Park Minervum‘ ingediend, vergezeld van een begeleidende brief (zie ook<br />

bijlage 1. voor een korte kenschets van het bedrijf).<br />

Schetsideeën op hoofdlijnen<br />

De Grontmij heeft als eigenaresse de toekomstige ontwikkelingsmogelijkheden van de<br />

voormalige vuilstort Bavel/Dorst in beeld gebracht. Aan de gemeente wordt gevraagd haar<br />

medewerking te verlenen aan de realisatie van Park Minervum en aan te geven welke<br />

gemeentelijke randvoorwaarden daarbij gelden.<br />

Park Minervum is in de optiek van Grontmij een hoogwaardige werklocatie met een thematisch<br />

recreatiegebied. Er wordt uitgegaan van de volgende functies:<br />

een werklocatie van maximaal 60.000 m 2 bvo ten behoeve van (creatieve en<br />

ambachtelijke) industrie en (recreatieve) bedrijvigheid in de vorm van kleinschalige en<br />

lichte bouw constructies op de noordhelling in aansluiting op het bestaande industrieterrein<br />

Hoogeind (zie nummer 1 van onderstaand schetsontwerp);<br />

een wintersportcentrum met onder andere een indoor skibaan, sledehellingen,<br />

shop, en dergelijke (nr. 2);<br />

een golfcentrum, bestaande uit een driving range, putting greens, oefenholes en<br />

een shop (nr. 3);<br />

een evenementenhelling op de zuidflank, die ingericht en gebruikt kan worden in samenhang<br />

met de ontwikkeling van het evenemententerrein (tribunes, podium, wandelpaden,<br />

horeca, en dergelijke) (nr. 4);<br />

een centraal gelegen recreatieplateau, waarvoor in dit stadium nog geen concrete functies<br />

zijn ingevuld. Gedacht wordt aan een amfitheater, tropische kassencomplexen met planten<br />

en dieren, grootschalige speeltuinvoorzieningen, en dergelijke (nr. 5);<br />

een helihaven in het kader van een (inter)nationaal netwerk van helihavens voor zakelijk<br />

gebruik (nr. 6).<br />

Op onderstaand schetsontwerp wordt een overzicht gegeven van de situering van deze<br />

functies. Grontmij geeft aan voor alle genoemde onderdelen gesprekken te voeren met<br />

geïnteresseerde ondernemers.<br />

Voorlopig schetsontwerp Park Minervum<br />

17


Deel 2<br />

De Bavelse Berg: een unieke evenementenlocatie?!<br />

Milieu en Afval Regio <strong>Breda</strong><br />

In de afgelopen periode heeft in overleg met de Provincie Noord-Brabant en de gemeente<br />

<strong>Breda</strong> een pilotstudy plaatsgevonden naar de technische en juridische herontwikkelingsmogelijkheden<br />

van werk- en recreatieve functies op de voormalige stortplaats. In het onderzoek<br />

(vastgelegd in het rapport ‘Pilotstudie hergebruik afval<strong>berg</strong> Bavel te <strong>Breda</strong>‘ uit mei 2004) wordt<br />

geconcludeerd, dat er geen sprake is van onoverkomelijke belemmeringen. Grontmij wijst er<br />

verder op dat het belangrijk is, dat zij ook instemming verkrijgt van het Milieu en<br />

Afval Regio <strong>Breda</strong> (M.A.R.B.). Met deze (voorheen stadsgewestelijke) instantie heeft de Grontmij<br />

afspraken gemaakt over de (eeuwigdurende) nazorg van de voormalige stortplaats ten aanzien<br />

van de milieutechnische aspecten. In dat kader geeft Grontmij dan ook aan, dat de plannen,<br />

de realisatie en het beheer zodanig ter hand zullen worden genomen, dat zij absoluut geen<br />

extra risico’s opleveren voor de milieutechnische conditionering en de daarbij behorende<br />

afspraken in het nazorgplan. Dit zal nader worden uitgewerkt in het nieuw op te stellen en<br />

door de provincie goed te keuren hergebruikplan. De resultaten van dit onderzoek zijn dan<br />

ook door de provincie meegenomen in de recent verschenen ‘Nota Hergebruik Stortplaatsen‘,<br />

waarin de randvoorwaarden worden beschreven voor het herontwikkelen van gesloten<br />

stortlocaties. Hiermee worden duurzaam gebruik van de ruimte evenals bescherming van<br />

het milieu gewaarborgd.<br />

Inhoudelijke reactie op Park Minervum<br />

Grontmij is al langere tijd doende een herontwikkeling van de voormalige stortplaats te<br />

bewerkstelligen. Bij brief van 31 oktober 2003 hebben burgemeester en wethouders in<br />

principe – uitdrukkelijk onder voorbehoud van nog te nemen (kaderstellende) besluiten van het<br />

college en de gemeenteraad en van het in positieve zin doorlopen van planologische en andere<br />

benodigde procedures – ermee ingestemd om op deze locatie een hoogwaardige werklocatie<br />

en een recreatiegebied te realiseren. De Ideeënschets Park Minervum en nader overleg met<br />

de Grontmij hebben geleid tot enkele concretiseringen van randvoorwaarden. Park Minervum<br />

kan in principe zelfstandig (los van het evenementencomplex) gerealiseerd worden, maar een<br />

samenhangende ontwikkeling van het gehele plangebied verdient de voorkeur. Wat ook door<br />

Grontmij wordt ondersteund. Ruimtelijk is op de stortplaats dan ook rekening gehouden met<br />

een evenementenhelling, aansluitend aan het beoogde evenemententerrein aan de voet van<br />

de Berg. Bijzondere aandachtspunten zijn de afstemming (en het voorkomen van doublures)<br />

tussen horecafuncties in het gebied van Park Minervum en het evenementencomplex, tussen<br />

(ondersteunende) thematische retailfuncties in beide gebieden en tussen de inrichting van Park<br />

Minervum enerzijds en evenemententerrein en landschapspark anderzijds. In het vervolgtraject<br />

zullen hierover nadere afspraken gemaakt worden. Overige aandachtspunten, die bij de verdere<br />

uitwerking van belang zijn:<br />

het perspectief van de haalbaarheid van de werklocaties in Park Minervum: in principe<br />

is dit een verantwoordelijkheid van Grontmij, zij het dat afstemming met Hoogeind en<br />

evenementencomplex randvoorwaardelijk is;<br />

milieu- en veiligheidsimplicaties van (eventuele) functies als het wintersportcentrum en<br />

helihaven.<br />

Conclusie betreffende Park Minervum<br />

Grontmij is een particuliere bouwexploitant. De realisering van Park Minervum is in zijn<br />

volle omvang voor haar rekening en dient dus voor de gemeente kostenneutraal te worden<br />

gerealiseerd, onder voorbehoud van volledige instemming van MARB.<br />

18


Deel 2<br />

De Bavelse Berg: een unieke evenementenlocatie?!<br />

8.<br />

VOORLOPIGE SCHETSONTWERP & VERKENNENDE GEBIEDSEXPLOITATIE<br />

Deelplannen evenementencomplex versus <strong>deel</strong>projecten rond Bavelse Berg<br />

Het ontwikkelingsgebied van de Bavelse Berg in ruime zin bestaat daarom uit een drietal min of<br />

meer gerelateerde <strong>deel</strong>projecten: naast het evenementencomplex met park aan de voet van de<br />

Berg, heeft de Grontmij ontwikkelingsplannen op de <strong>berg</strong> zelf en worden in het kader van de<br />

Structuurvisie <strong>Breda</strong>-Oost ook plannen gemaakt in het kader van toekomstige verstedelijkingsopgaven.<br />

Uiteraard staat het evenementencomplex Bavelse Berg in dit kader centraal.<br />

De ontwikkeling van het evenemententerrein en het landschapspark hebben daarbij een<br />

directe (gebruiks)relatie met de ontwikkelingen op de <strong>berg</strong>. De ontsluiting van het<br />

evenementen complex (dat wil zeggen hal én terrein) en het landschapspark hebben bovendien,<br />

als zogenaamde ‘bovenwijkse voorzieningen‘, een directe (gebruik)relatie met de toekomstige<br />

ontwikkeling van het middengebied van <strong>Breda</strong> Oost.<br />

Integrale grondexploitatie<br />

De integrale grondexploitatie van het evenementencomplex bestaat uit een drietal<br />

hoofdelementen:<br />

‘Functioneel ruimtegebruik’ het voorlopige stedenbouwkundige schetsontwerp geeft<br />

informatie over de toedeling van ruimte over de gewenste functies. Het ruimtegebruik heeft<br />

zowel gevolgen voor de kwaliteit van het plan als voor de verdeling van kosten over de<br />

openbare en niet-openbare ruimte.<br />

‘Programmabeschrijving’ de in het plan gewenste functies bestaande uit m 2 brutovloeroppervlak<br />

met betrekking tot de evenementenhal, commerciële voorzieningen,<br />

het evenemententerrein, parkeren, ontsluiting, het landschapspark.<br />

‘Noodzakelijke investeringen’ om een plan te kunnen realiseren zijn investeringen nodig.<br />

Toelichting hoofdfuncties en programma<br />

Qua functies en globaal programma ziet een en ander er dan als volgt uit:<br />

Hoofdfuncties<br />

Programma<br />

Evenementenhal 10.000 m 2<br />

Evenemententerrein<br />

circa 25 ha<br />

Landschapspark circa 38 ha +<br />

Totaal<br />

circa 64 ha<br />

De evenementenhal her<strong>berg</strong>t circa 2.000 m 2 aanvullende voorzieningen (horeca, sanitair, opslag<br />

en dergelijke).<br />

Het evenemententerrein bestaat naast een hoofd- en bijveld, uit een parkeerterrein en de<br />

locatieontsluiting. Het landschapspark is inclusief ecologisch ingerichte beekstructuren, maar<br />

exclusief de bestaande waterplas.<br />

Toelichting investeringen en dekkingsperspectieven<br />

Het consortium (Ballast Nedam) stelt zich garant en bouwt een permanente evenementenhal,<br />

inclusief horeca en overige voorzieningen (toiletten, opslag en kantorenruimten en<br />

dergelijke), die echter niet via een marktconforme exploitatie kunnen worden terugverdiend.<br />

Nog nader overeen te komen zaken hierbij betreffen:<br />

- de architectonische uitstraling van de hal;<br />

- de mate van geluidswerendheid.<br />

Voorts wordt het consortium (TCN) toegestaan in het gebied ondersteunde functies (marktvoorstel<br />

11.000 m 2 ) te realiseren, waarvan een Pro Memoriebedrag uit de ontwikkelingswinst,<br />

ter dekking van een <strong>deel</strong> van de investeringskosten voor de hal door het consortium wordt<br />

ingebracht. Het consortium betaalt de gemeente ten aanzien van de thematische detailhandel<br />

tevens een marktconforme grondprijs. Nog nader uit te werken zaken betreffen hierbij:<br />

- de daadwerkelijke thematische invulling in relatie tot de gemeentelijke detailhandelsnota;<br />

- de uiteindelijke omvang van ondersteunende functies, de ruimtelijke inpassing in het<br />

gebied en de hierbij door het consortium te betalen grondprijs.<br />

19


Deel 2<br />

De Bavelse Berg: een unieke evenementenlocatie?!<br />

Daarnaast betaalt de gemeente aan het consortium een eenmalig Pro Memoriebedrag ter<br />

afdekking van de resterende onrendabele top van de hal, waardoor het consortium (TCN/<br />

Ahoy) garandeert de hal gedurende 20 jaar voor eigen rekening en risico te zullen exploiteren.<br />

Nog nader uit te werken is hierbij:<br />

- de eigendomsverhoudingen ten aanzien van de hal;<br />

- de garantiestellingwaarborgen met betrekking tot de termijnexploitatie van de hal en het<br />

evenementencomplex als geheel;<br />

- de hoeveelheid en type evenementen die noodzakelijk zijn om exploitatiedoelstellingen te<br />

realiseren in relatie tot de benodigde evenementenvergunning en eventuele vrijstellingen<br />

daarop.<br />

Gaat het in de looptijd van de exploitatieperiode van 20 jaar toch ergens mis, kunnen de<br />

eventuele eenmalige gemeentelijke investeringen in een evenementenhal, naar verwachting<br />

worden terugverdiend door bijvoorbeeld een (industriële) herontwikkeling van bijvoorbeeld<br />

de ingebrachte restantgronden van Hoogeind III gronden, alsmede het beoogde parkeerterrein.<br />

De gemeentelijke investeringen in het evenemententerrein kunnen in 20 jaar worden afgeschreven<br />

en de kapitaalslasten per jaar dienen te worden afgedekt door de te verwachten<br />

opbrengsten uit betaald parkeren, het wellicht heffen van een vermakelijkhedenretributie<br />

op commerciële evenementen in hal en/of terrein (zie verder hoofdstuk 9), alsmede overige<br />

huuropbrengsten van het evenemententerrein. Nog nader te onderzoeken is hierbij:<br />

- de verwachte jaarlijkse bezoekersaantallen van het evenementencomplex in relatie tot de<br />

exacte hoogte van het parkeertarief;<br />

- de verwachte bezoekersaantallen op basis van de definitie van een ‘vermakelijk<br />

evenement’, de organisatie en kosten van de uiteindelijke heffingsmethodiek en de<br />

hoogte van het retributiebedrag per bezoeker van die ‘vermakelijkheid’;<br />

- de verwachte overige verhuuropbrengsten van het evenemententerrein voor commerciële<br />

beurzen en activiteiten die niet via een retributie kunnen worden belast (denk hierbij aan<br />

vakbeurzen en/of circussen en dergelijke);<br />

De geprognosticeerde onrendabele top van het evenemententerrein kan worden afgedekt<br />

door het reeds gereserveerde restantbedrag in het MIP (ten behoeve van evenementenhal<br />

Steenakker). Hierdoor is het mogelijk dat de financiële drempels voor grote maatschappelijke<br />

(dat is niet commerciële) evenementen laag gehouden kunnen worden. Nader moet<br />

worden<br />

uitgezocht:<br />

- onder welke voorwaarden en condities (lokale) maatschappelijke evenementen van het<br />

evenementencomplex gebruik zouden willen en kunnen maken.<br />

De investeringen in het landschapspark kunnen naar verwachting worden afgedekt door<br />

het zorgvuldig inpassen van ondersteunende functies zoals een kwalitatief hoogwaardige<br />

manege en de nieuwste generatie tuincentrum (met voorbeeldtuinen). Ook is Pro Memorie<br />

een taakstellend subsidiebedrag opgenomen. Voorts heeft de Dienst Landelijk Gebied (DLG)<br />

van het Ministerie van LNV aangegeven een financiële rol te willen spelen, waardoor de<br />

gemeentelijk verwerving- en inrichtingskosten kunnen worden verlaagd. Het restant bedrag<br />

zal als te doen gebruikelijk als ‘bovenwijkse voorziening‘ ten laste komen van de toekomstige<br />

herontwikkeling van (het middengebied van) <strong>Breda</strong> Oost. Dit minus het restantbedrag uit<br />

het Fonds Grote Werken (ten behoeve van de infrastructuur evenementenhal Steenakker).<br />

Nog nader uit te werken zaken betreffen:<br />

- de aard en omvang van financieel draagkrachtige functietoevoegingen;<br />

- de voorwaarden waaronder potentiële subsidiebronnen kunnen worden binnengehaald en<br />

de exacte omvang daarvan;<br />

- de voorwaarden waaronder DLG kan participeren en de hoogte van de te behalen<br />

kostenvoordelen ten aanzien van verwerving, rente en beheer van het landschapspark;<br />

- de hoogte van het risicoprofiel dat het Grondbedrijf wenst te lopen ten aanzien van de<br />

restantkosten die als bovenwijkse voorziening ten laste moeten komen van de toekomstige<br />

ontwikkeling van het middengebied van <strong>Breda</strong> Oost.<br />

20


Deel 2<br />

De Bavelse Berg: een unieke evenementenlocatie?!<br />

Voorlopig schetsontwerp Bavelse Berg<br />

Resumerend<br />

Op basis van door de gemeente geleverde uitgangspunten zijn door het marktconsortium en<br />

Grontmij voorstellen gedaan, die verdere uitwerking rechtvaardigen. Met dien verstande dat<br />

die ten aanzien van de éénmalige investeringen in de evenementenhal daaraan niet volledig<br />

voldoen.<br />

Bij de gemeentelijke reacties op beide voorstellen zijn diverse aandachtspunten genoemd, die<br />

nog om een nadere uitwerking vragen. Echter al met al zijn er voldoende aanknopingspunten<br />

om het gebied rond de Bavelse Berg samen met de marktpartijen tot voor de gemeente een<br />

financieel aanvaardbare ontwikkeling te brengen, mits de gemeente door haar grond- en eigendomsposities<br />

voldoende regie kan houden om deze risico’s ook op langere termijn af te dekken.<br />

21


Deel 2<br />

De Bavelse Berg: een unieke evenementenlocatie?!<br />

22


Deel 2<br />

De Bavelse Berg: een unieke evenementenlocatie?!<br />

9.<br />

VERMAKELIJKHEDENRETRIBUTIE<br />

Een specifieke evenementenbelasting kent de <strong>Gemeente</strong>wet niet. Wel wordt in artikel 229 van<br />

de <strong>Gemeente</strong>wet de mogelijkheid geboden tot het heffen van een vermakelijkhedenretributie.<br />

In de <strong>Gemeente</strong>wet zijn de eisen, randvoorwaarden, en regels met betrekking tot deze heffingen<br />

nader uitgewerkt. Als gevolg van artikel 229 (eerste lid, onder<strong>deel</strong> c) van de <strong>Gemeente</strong>wet<br />

kunnen gemeenten een vermakelijkhedenretributie heffen. Het gaat hierbij om een heffing tot<br />

‘verhaal van kosten’ die een gemeente moet maken voor het treffen van voorzieningen ter zake<br />

van vermakelijkheden (bijvoorbeeld evenementen). Degene die vermakelijkheden aanbiedt, is<br />

in beginsel belastingplichtig. Doorgaans is de ondernemer die gelegenheid verschaft tot het<br />

bezoeken van een vermakelijkheid als belastingplichtige omschreven. Heffing van vermakelijkhedenretributie<br />

is mogelijk voor het geven van vermakelijkheden, waarbij gebruik wordt<br />

gemaakt van de in artikel 229 omschreven voorzieningen of bijzondere voorzieningen.<br />

Alléén indien een evenement een vermakelijkheid is, kan sprake zijn van het ter zake heffen<br />

van een retributie. De <strong>Gemeente</strong>wet bevat echter géén definitie van het begrip vermakelijkheid.<br />

Bedoeld begrip is dan ook in de loop der jaren door de belastingrechter nader geconcretiseerd.<br />

Desondanks blijft het lastig een exacte omschrijving te geven van een (belastbare) vermakelijkheid.<br />

Het begrip vermakelijkheid kan gelet op de jurisprudentie als volgt worden omschreven:<br />

“een vermakelijkheid is een gebeuren, waarbij wordt beoogd of mede beoogd dat het publiek<br />

amusement, ontspanning of vermaak zoekt, ondergaat, vindt, pleegt te vinden of kan vinden,<br />

een en ander in of op daartoe bestemde of geschikte voor ieder in wezen toegankelijke<br />

inrichtingen, terreinen, wateren, en dergelijke”. Een vermakelijkheid hoeft dus niet persé in de<br />

‘grappige’ sfeer te liggen. Ook een treurspel, door een toneelgezelschap opgevoerd in de<br />

schouwburg of een openluchttheater levert een vermakelijkheid op. Dit kan, gelet op hun aard<br />

en strekking, niet worden gezegd met betrekking tot de beoefening van de wetenschap, het<br />

bijwonen van wetenschappelijke lezingen of godsdienstoefeningen, het volgen van lessen<br />

of het actief bedrijven van sport. De woorden ‘publiek’ en ‘voor ieder in wezen toegankelijke’<br />

betekenen dat vermakelijkheden in (echt) besloten kring niet tot de belastbare vermakelijkheden<br />

behoren.<br />

In artikel 229 van de <strong>Gemeente</strong>wet is sprake van twee soorten voorzieningen. Enerzijds door<br />

en met medewerking van het gemeentebestuur tot stand gebrachte of in stand gehouden<br />

voorzieningen. Anderzijds bijzondere voorzieningen in de vorm van toezicht of anderszins,<br />

welke van de zijde van het gemeentebestuur zijn getroffen. Deze voorzieningen hebben<br />

gemeen dat gemeenten daarmee zelf bemoeienis hebben, eventueel in de vorm van het<br />

verlenen van medewerking. De bijzondere voorzieningen zijn kennelijk meer van incidentele<br />

aard, terwijl de in de wet eerstgenoemde voorzieningen kennelijk meer van permanente aard<br />

zijn. Voorwaarde voor de heffing van de vermakelijkhedenretributies is dat bij het geven van<br />

een vermakelijkheid gebruik van voorzieningen wordt gemaakt. Uiteraard moeten voor de<br />

toepassing van artikel 229 de voorzieningen wel het karakter hebben dat ze bruikbaar zijn of<br />

zijn getroffen met het oog op de te belasten vermakelijkheid. Er dient dus een oorzakelijk verband<br />

aanwezig te zijn tussen de (bijzondere) voorzieningen, de kosten en het gebruik daarvan<br />

en de retributieheffing. In de Memorie van Toelichting werd met betrekking tot dit onderwerp<br />

over de vermakelijkhedenretributie het volgende opgemerkt (Kamerstukken II 1989/90, 21 591,<br />

nr. 3, blz. 33): “bij de vermakelijkhedenretributie gaat het om een heffing ter bestrijding van de<br />

gemeentelijke lasten”. Het is dus noodzakelijk dat kan worden aangetoond dat er lasten aan de<br />

heffing ten grondslag liggen.<br />

23


Deel 2<br />

De Bavelse Berg: een unieke evenementenlocatie?!<br />

24


Deel 2<br />

De Bavelse Berg: een unieke evenementenlocatie?!<br />

10. DRIETAL VOORLIGGENDE KEUZEOPTIES<br />

Op basis van het voorgaande is er een drietal keuzeopties.<br />

1. Programakkoord 2002-2006 en het groeiscenario<br />

Een concrete financiële participatie van de gemeente in de onrendabele top van de evenementenhal<br />

voldoet niet (geheel) aan de uitgangspunten in het programakkoord van mei 2002.<br />

Hierin wordt immers gesteld dat naast de meerjarige exploitatie ook de eenmalige investeringen<br />

van een dergelijke hal volledig door de markt dienen te worden afgedekt. Deze strategie is<br />

echter niet zonder (financiële) risico’s. Het marktconsortium zou zonder duidelijk gemeentelijk<br />

financiële inspanning tussentijds kunnen afhaken (en er zijn niet echt veel andere marktpartijen<br />

in Nederland over die in staat geacht moeten worden én ook bereid zijn dergelijke investeringen<br />

te doen). Ook zijn er elders marktinitiatieven te ontwaren (Gorinchem, Bergen op Zoom)<br />

die de resterende marktruimte voor een dergelijke evenementenaccommodatie in Midden- en<br />

West-Brabant tussentijds zouden kunnen gaan invullen. Ten slotte zullen er ook enkele mee- en<br />

tegenvallers ten aanzien van investering en exploitatie optreden. De aanleg van het evenemententerrein<br />

kan zich in eerste instantie wellicht beperken tot het hoofdveld, waarop vervolgens<br />

tenten worden gesitueerd, en het parkeerterrein zou vooralsnog als onverhard terrein kunnen<br />

worden ingericht. Verder zou de aanleg van het landschapspark beperkt kunnen worden tot<br />

een basis landschap waarbij vooral de beekstructuren al worden aangelegd aangevuld met<br />

enkele strategische gesitueerde houtwallen langs een ruiterpad ten behoeve van hippische<br />

concoursen. Echter moet er tegelijkertijd rekening mee gehouden worden dat de inkomsten<br />

uit betaald parkeren en de vermakelijkhedenretributie in een dergelijk startscenario aanzienlijk<br />

lager kunnen uitvallen dan nu geprognosticeerd. Ook zullen de gemeentelijke beheerskosten<br />

aanzienlijk hoger uitvallen omdat er mogelijk geen overkoepelende private exploitatie is.<br />

2. Publiekprivate samenwerking verdient de voorkeur<br />

Om de financiële risico’s beheersbaar te maken én te houden wordt een nauw samenwerkingsmodel<br />

tussen publieke en private partijen wenselijk en noodzakelijk geacht. Publiekprivate<br />

samenwerking (pps) is een samenwerkingsverband waarbij overheid en bedrijfsleven, met<br />

behoud van eigen identiteit en verantwoordelijkheid, samen een project willen realiseren op<br />

basis van een heldere taak- en risicoverdeling. Als gevolg van die samenwerking kan vervolgens<br />

aanzienlijke meerwaarde worden behaald: een kwalitatief beter eindproduct voor het zelfde<br />

geld (zowel een binnen- als een buitenaccommodatie voor grootschalige evenementen) of<br />

dezelfde kwaliteit voor minder geld (private exploitatie van zowel hal als terrein). Er ontstaat op<br />

die manier voor<strong>deel</strong> voor beide partijen.<br />

De gemeente realiseert haar maatschappelijke doelstellingen en creëert perspectief op een hoge<br />

kwaliteit en een reductie van de projectkosten. Voor het marktconsortium ontstaan niet alleen<br />

nieuwe kansen op een groeiende markt, ook kan het zelf invloed uitoefenen op een zo efficiënt<br />

mogelijke vormgeving en uitvoering van het project en daarmee op haar verdienmogelijkheden.<br />

Private partijen zoals Ahoy en TCN kunnen de wensen van burgers en bedrijven met betrekking<br />

tot evenementen en beurzen goed vertalen naar een optimaal product, zowel financieel<br />

als inhoudelijk. Zij hebben op basis van jarenlange ervaring in de evenementenwereld een goed<br />

oog voor de wijze waarop (binnen de gemeentelijke financiële randvoorwaarden en beleidsdoelstellingen)<br />

de opbrengstpotentie van het evenementencomplex kan worden geoptimaliseerd<br />

en de kosten en risico’s van de exploitatie gedurende 20 jaar kunnen worden beperkt.<br />

De publiekprivate samenwerking vereist echter van beide partijen dat de taken, de kosten en<br />

de opbrengsten inclusief de risico’s tijdens de planuitvoering inzichtelijk gemaakt en ver<strong>deel</strong>d<br />

moeten kunnen worden. De wijze waarop de (financiële) risico’s uiteindelijk worden ver<strong>deel</strong>d<br />

zal natuurlijk in een nog nader uit te werken samenwerkingsovereenkomst exact omschreven<br />

moeten worden. Op voorhand worden de financiële risico’s van de noodzakelijke éénmalige<br />

extra gemeentelijke investeringen in de evenementenhal echter als aanvaardbaar in geschat,<br />

omdat deze bij een eventuele herontwikkeling in het gebied zelf immers kunnen worden goed<br />

gemaakt.<br />

25


Deel 2<br />

De Bavelse Berg: een unieke evenementenlocatie?!<br />

3. Handhaving huidige stedelijke evenementenstatus<br />

Indien geen van beide opties tot de politiek-bestuurlijke mogelijkheden behoort, zullen de<br />

restant gronden van industrieterrein Hoogeind III (circa 14 ha in de zogenaamde oksel van de<br />

Berg ) zo spoedig mogelijk, conform het vigerende bestemmingsplan, in ontwikkeling worden<br />

gebracht, zodat de geprognosticeerde grondopbrengst alsnog kan worden gerealiseerd.<br />

Deze industriële ontwikkeling vormt voorts geen beletsel om planologische medewerking te<br />

verlenen aan de plannen van de Grontmij voor Park Minervum. Na de jarenlange gemeentelijke<br />

plannenmakerij betreffende de realisatie van een stedelijke evenementenhal zal dan echter<br />

geconcludeerd moeten worden dat de gemeentelijke ambities van ‘<strong>Breda</strong> als evenementenstad’<br />

in de toekomst beperkt zullen moeten blijven tot én gericht zullen moeten worden op het<br />

handhaven van de huidige ‘status quo’.<br />

Eindconclusies<br />

1. Geconcludeerd kan worden dat met de realisatie van het evenementencomplex een<br />

belangrijke impuls gegeven wordt aan de ambitie van <strong>Breda</strong> om zich als evenementenstad<br />

verder te versterken;<br />

2. Tevens moet echter geconcludeerd worden dat aan het financiële uitgangspunt ten behoeve<br />

van de investeringen zoals opgenomen in het Programakkoord 2002-2006 met betrekking<br />

tot de evenementenhal niet wordt voldaan.<br />

Toekomstbeeld Bavelse Berg?!<br />

26


Deel 2<br />

De Bavelse Berg: een unieke evenementenlocatie?!<br />

Bijlage 1.<br />

KENSCHETS BETROKKEN MARKTPARTIJEN<br />

TCN Property Projects<br />

TCN is één van de snelst groeiende ontwikkelaars in Nederland. De werkwijze van het bedrijf<br />

wijkt enigszins af van het algemeen gangbare doordat het ontwikkelde vastgoed meestal in<br />

eigendom wordt gehouden en niet meteen wordt door verkocht. Het bedrijf combineert dus<br />

ontwikkelen en management met als leidend principe betrokkenheid op lange termijn. Het in<br />

Nieuwegein gevestigde TCN is tien jaar geleden opgericht en heeft een bijzonder onstuimig<br />

jaar achter de rug. Het bedrijf kiest voor opvallende en spraakmakende projecten. Eerst werd<br />

het Media Park in Hilversum van het NOB overgenomen (1 110 miljoen), daarna werd een<br />

intentieovereenkomst getekend voor de aankoop van het Kema Business Park in Arnhem<br />

(1 100 miljoen) en als klap op de vuurpijl werd samen met de buitenlandse investeringsmaatschappij<br />

Wedge Investments een meerderheidsbelang in het beursgenoteerde bouwbedrijf<br />

Ballast Nedam genomen (naar schatting meer dan 1 40 miljoen). TCN is bovendien drukdoende<br />

met de herontwikkeling van het Nederlands Congres Centrum, dat in 2001 samen met Provast<br />

werd overgenomen van de gemeente Den Haag. Uitgangspunt hierbij is de gebruiker, in dit<br />

geval de in de stad gevestigde internationale organisaties. Het congrescentrum zal ingrijpend<br />

worden gerenoveerd (kosten 1 55 miljoen). De Statenhal (8.000 m 2 ) zal echter moeten verdwijnen,<br />

waardoor het gerenommeerde North Sea Jazz festival vanaf 2006 genoodzaakt is uitwijken<br />

naar Ahoy Rotterdam. In Noord-Brabant is TCN verder actief met de plannen voor<br />

het leisure en kantorenpark Nimbus te Eindhoven. Op het 9 hectare grote terrein (langs de A2<br />

bij de nieuwe woonwijk Meerhoven) wil TCN een park bouwen, waar jong en oud zich kan<br />

ontspannen, vermaken en leren. Naast het medisch attractiepark Asklepion, zullen er een<br />

multiplex bioscoop, automuseum, speel-, skate- en danscentra, thematische winkels, kantoren,<br />

een hotel en een HOV-terminal worden gebouwd. TCN hoopt begin 2006 met de bouw te<br />

kunnen beginnen, zodat Nimbus in het voorjaar van 2007 haar deuren zou kunnen openen<br />

voor het publiek. Met de bouw is een totaal bedrag van circa 1 150 miljoen gemoeid en de<br />

verwachting is om jaarlijks circa 3,5 miljoen bezoekers te trekken.<br />

De financiële ontwikkelingsfilosofie van het bedrijf rust op het beginsel dat alle nieuw op te<br />

starten projecten uit de te genereren cashflow van dat project gefinancierd moeten kunnen<br />

worden. De groei van het bedrijf wordt vervolgens gerealiseerd door de waardestijging van het<br />

vastgoed te benutten via herfinanciering. TCN combineert zijn ontwikkelingsactiviteiten daarom<br />

vaak met een meerjarige managementbetrokkenheid, zodat blijvend geprofiteerd kan worden<br />

van de waardestijging. Toekomstig groeipotentieel ziet het bedrijf vooral op het grensvlak<br />

van de commerciële markt en de overheid (semi-overheidachtige functies op het gebied van<br />

bijvoorbeeld ziekenhuizen, zorg, leisure en cultuur en dergelijke). TCN is in heel Europa actief<br />

met ruim 200 medewerkers en heeft vestigingen in Nederland, Duitsland, België, Hongarije en<br />

Portugal.<br />

Bij de bouwontwikkeling van het evenementencomplex geldt dat TCN Property Projects zowel<br />

als ontwikkelaar (voor de evenementenhal) en als belegger (voor de ondersteunende thematische<br />

detailhandel) wil optreden. De meeste Nederlandse ontwikkelaars bouwen alleen en<br />

verkopen (nadat huurders zijn gevonden) de ontwikkeling door aan een eindbelegger.<br />

De eindbelegger neemt zijn beslissing op ligging, kwaliteit van de huurinkomsten et cetra.<br />

In tegenstelling tot een ontwikkelaar kijkt een belegger juist naar zijn rendement op langere<br />

termijn. Een projectontwikkelaar pur sang heeft geen verbinding met een bouwbedrijf, kent<br />

een hoog risicoprofiel, heeft gespecialiseerde ontwikkelkennis en is in staat om gedurende<br />

een lange periode voorinvesteringen te doen. Een projectontwikkelaar zal streven naar<br />

een optimalisatie van het kwaliteitsniveau om de ontwikkelingswinst te maximaliseren.<br />

Door de afzet van het project naar een belegger of gebruiker realiseert hij zijn doelstellig.<br />

Beleggers echter richten zich op lange termijn rendement. Ze gaan voor het eindproduct.<br />

Projectontwikkelende beleggers, zoals TCN, realiseren daarbij voor hun eigen portefeuille.<br />

TCN probeert de financiële risico’s van de evenementenhal op de Bavelse Berg af te dekken<br />

door op een andere manier geld terug te verdienen. De exploitatieopbrengsten van de hal<br />

kunnen immers (vooral in de aanloopfase) tegenvallen. Dan is het belangrijk dat er in een dergelijk<br />

geval een financiële back-up is. Hoe kunnen de verliezen die moeten worden afgeboekt<br />

toch weer worden opvangen. Een projectontwikkelaar loopt daarbij volgens TCN grote risico’s.<br />

27


Deel 2<br />

De Bavelse Berg: een unieke evenementenlocatie?!<br />

Door de ontwikkeling van ondersteunende thematische detailhandel bij de evenementenhal,<br />

kan TCN haar risico spreiden. De opbrengstwaarde van de thematische detailhandel is immers<br />

groter. Winkels hebben een lager risicoprofiel dan een evenementenhal. De verhuurbaarheid op<br />

een goed bereikbare locatie is beter dan een locatie ergens achteraf. Een evenementencomplex<br />

met goede voorzieningen is beter dan een ‘kaal‘ complex. Daarmee is TCN bereid grotere<br />

risico’s te nemen ten aanzien van de evenementenhal, vooral aan het begin van het project.<br />

Ballast Nedam Bouw<br />

Ballast behoort tot de grootste bouwondernemingen van Nederland maar heeft enkele<br />

moeilijke jaren achter de rug. Over dit jaar verwacht de directie echter weer een positief<br />

bedrijfsresultaat te halen (1 22 miljoen). Op het gebied van sport & leisure heeft het bedrijf een<br />

zeer ruime ervaring. Naast de bouw van diverse voetbalstadions, zoals het NAC-stadion en de<br />

Amsterdam Arena, heeft Ballast bijvoorbeeld ook de Heineken Music Hall, de Pathé Bioscoop<br />

(beide aan de Arenaboulevard in Amsterdam) en natuurlijk de Kloosterkazerne van Holland<br />

Casino <strong>Breda</strong> (samen met Heijmans) gerealiseerd. Recentelijk hebben TCN Property Projects en<br />

Wedge Investments dus een aanzienlijk belang in het bouwbedrijf genomen.<br />

Interbrew Nederland N.V.<br />

Interbrew behoeft in <strong>Breda</strong> nauwelijks nog introductie. Het in de stad gevestigde Interbrew<br />

Nederland maakt onder<strong>deel</strong> uit van het Belgische Interbrew SA dat met een portfolio van meer<br />

dan 200 merken in 120 landen en met meer dan 35.000 medewerkers, tot de absolute wereldtop<br />

van brouwers behoort. Interbrew is, met een marktaan<strong>deel</strong> van ruim 16%, na Heineken de<br />

tweede speler op de Nederlandse biermarkt.<br />

Ahoy’ Rotterdam N.V.<br />

Ahoy’ is met bijna 1,8 miljoen bezoekers per jaar de grootste publiekstrekker in de regio<br />

Rotterdam. De categorie business-to-business beurzen genereerde in 2003 ruim 109.000<br />

bezoekers en consumentenbeurzen trokken ongeveer 423.000 bezoekers. Concerten,<br />

entertainment en (sport)evenementen waren goed voor meer dan 1 miljoen bezoekers.<br />

Niet openbare zakelijke evenementen zoals congressen, vergaderingen, bedrijfsfeesten en<br />

andere grote bijeenkomsten waren goed voor ruim 173.000 bezoekers.<br />

Naast de rol als grootste publiekstrekker voor de regio heeft Ahoy’ ook een aanzienlijke maatschappelijke<br />

en economische meerwaarde voor Rotterdam. Ahoy’ genereert circa 1 36 miljoen<br />

per jaar aan directe omzet. Uit zogenaamd spin-off onderzoek blijkt echter dat het Rotterdamse<br />

evenementencomplex in totaal meer dan een kwart miljoen euro aan inkomsten voor de stad<br />

genereert. Per bezoeker wordt gemiddeld ruim 1 140,- per bezoek uitgegeven. Ook op de<br />

arbeidsmarkt is Ahoy’ een representatieve speler in de stad, want zij creëert werkgelegenheid<br />

voor een kleine 1.000 fulltime arbeidskrachten (waaronder de 140 werknemers van Ahoy’ zelf).<br />

Bovendien heeft Ahoy’ met haar rol als grootste publiekstrekker voor de regio, haar internationale<br />

publicitaire uitstraling, de economische spin-off alsook haar maatschappelijke functie, een<br />

positief effect op het imago van de stad Rotterdam.<br />

De organisatie van Ahoy’ heeft een platte marktgerichte structuur. De organisatie van beurzen<br />

en evenementen (software) opereert gescheiden van de exploitatie van de accommodatie<br />

(hardware). De organisatieafdeling is verantwoordelijk voor de organisatie van eigen evenemententitels<br />

en de ontwikkeling van nieuwe beurzen en evenementen. Marktspecialisaties daarbij<br />

zijn Transport, Grond-, Wegen- en Waterbouw, Voedings-/Genotsmiddelen en Leisure, Industrie<br />

en Publieksbeurzen/-evenementen. Bekende eigen evenementen zijn bijvoorbeeld het ABN<br />

AMRO World tennis Tournament, het Kerstcircus Ahoy’, Rotterdam Maritiem, Arbeidsmarkt en<br />

Kids Adventure. De exploitatieafdeling houdt zich vervolgens bezig met alle interne en externe<br />

klanten van Ahoy’. De speerpunten liggen hierbij op de congres-, vergader-, concert-, sport-,<br />

business & trade- en corporatemarkt. Onder deze afdeling vallen tevens de afdelingen Horeca,<br />

Vastgoed en Operational Services. Een recente succesvolle acquisitie is het binnen halen van<br />

North Sea Jazz vanaf 2006. De gemeente Rotterdam heeft hierbij een belangrijke rol<br />

gespeeld door tot en met 2015 per jaar 1 450.000 subsidie voor het festival beschikbaar<br />

te stellen. Ook de Nationale Taptoe had Ahoy’ graag naar Rotterdam gehaald, maar hier<br />

lijken de Brabanthallen in Den Bosch de beste papieren in handen te hebben.<br />

28


Deel 2<br />

De Bavelse Berg: een unieke evenementenlocatie?!<br />

Ahoy’ Rotterdam bestaat uit een zevental beursen- en tentoonstellingshallen met een totale<br />

oppervlakte van ruim 32.000 m 2 en een indoor sportpaleis met een maximale bezoekerscapaciteit<br />

van ruim 10.000 personen. De aandelen van Ahoy’ Rotterdam N.V. zijn nu nog in<br />

handen van de gemeente Rotterdam, maar gezocht wordt naar een grote internationale speler<br />

in de muziek-, entertainment en media industrie als potentiële koper.<br />

De gemeente Rotterdam is bovendien initiatiefnemer van een haalbaarheidsonderzoek naar de<br />

mogelijkheden van de gecombineerde ontwikkeling van een nieuwe moderne voetbaltempel<br />

(als vervanger van de in 1936 gebouwde Kuip) en multifunctioneel evenementencomplex<br />

(al vervanger van het meer dan dertig jaar oude Ahoy’) in de Rotterdamse Waalhaven.<br />

Deze haalbaarheidstudie heeft een ontwikkelingsscope van maximaal 15 jaar en zal naar<br />

verwachting in 2005 worden afgerond.<br />

Grontmij Nederland B.V.<br />

Het advies- en ingenieursbureau heeft op dit moment last van het economische klimaat in<br />

Europa. Daarom heeft het bedrijf begin dit jaar bekend gemaakt de tak Ontwikkeling &<br />

Exploitatie, inclusief alle vastgoedactiviteiten, te willen verkopen. Bij de presentatie van haar jaar<br />

cijfers over 2003 (winst van een kleine 1 5 miljoen) stelde Grontmij dat de groei in Nederland<br />

en de buurlanden beperkt is. Daarom wordt nu prioriteit gelegd bij het uitvoeren van maatregelen<br />

om herstel van de winstgevendheid te bereiken en ook moeten de schulden om laag.<br />

De totale boekwaarde van de tak Ontwikkeling & Exploitatie bedraagt 1 45 miljoen en richt<br />

zich vooral op woningbouw en bedrijventerreinen. In Nederland heeft Grontmij Vastgoed op dit<br />

moment zo’n 200.000 m 2 in ontwikkeling. In opdracht van de Provincie Noord-Brabant en<br />

in samenwerking met de gemeente <strong>Breda</strong> heeft Grontmij een pilotstudy afgerond naar de<br />

mogelijkheden voor het herontwikkelen van de voormalige afval<strong>berg</strong> Bavel-Dorst. Hierbij zijn<br />

een vijftal aspecten onderzocht op hun haalbaarheid, te weten juridische, milieutechnische,<br />

funderingstechnische, financiële en organisatorische aspecten. Geconcludeerd is dat het<br />

bouwen op de voormalige stort, zowel in juridische zin als in technische zin, mogelijk is.<br />

Er zijn met andere woorden geen onoverkomelijke bezwaren of problemen om tot<br />

her ontwikkeling over te kunnen gaan. Grontmij wil als eigenaar van de Bavelse Berg dan<br />

ook graag een hoogwaardige werklocatie (creatieve en ambachtelijke industrieën) en een<br />

thematisch leisuregebied (met diverse recreatieve voorzieningen, zowel indoor- als outdoorfaciliteiten<br />

met het thema sportieve recreatie, natuurbeleving en natuureducatie) ontwikkelen.<br />

29


Deel 2<br />

De Bavelse Berg: een unieke evenementenlocatie?!<br />

30

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!