07.03.2015 Views

Download de scriptie - Wetenschapswinkel Geneeskunde en ...

Download de scriptie - Wetenschapswinkel Geneeskunde en ...

Download de scriptie - Wetenschapswinkel Geneeskunde en ...

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Psychosociale arbeidsbelasting van ambulanceme<strong>de</strong>werkers<br />

E<strong>en</strong> on<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong> arbeidsfactor<strong>en</strong> die in relatie staan met <strong>de</strong><br />

psychosociale arbeidsbelasting van ambulanceme<strong>de</strong>werkers <strong>en</strong> <strong>de</strong> invloed<br />

daarbij van werk<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> grote of kleine ambulancepost.<br />

Rijksuniversiteit Groning<strong>en</strong><br />

Faculteit <strong>de</strong>r Gedrag‐ <strong>en</strong> Maatschappijwet<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong><br />

Vakgroep Sociologie<br />

<strong>Wet<strong>en</strong>schapswinkel</strong><br />

G<strong>en</strong>eeskun<strong>de</strong> & Volksgezondheid<br />

Universitair Medisch C<strong>en</strong>trum Groning<strong>en</strong><br />

Eerste begelei<strong>de</strong>r: Dr. J. Tuinstra<br />

Refer<strong>en</strong>t: Dr. D. van Tol<br />

Jacoba Hoeksma, S2068184<br />

Augustus, 2012


Colofon<br />

Vraagnummer: GV 32/2011/D<br />

Titel:<br />

Psychosociale arbeidsbelasting van ambulanceme<strong>de</strong>werkers<br />

Auteur:<br />

Jacoba Hoeksma<br />

ECTs: 18<br />

Begelei<strong>de</strong>r:<br />

Dr. J. Tuinstra, af<strong>de</strong>ling Gezondheidswet<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> – <strong>Wet<strong>en</strong>schapswinkel</strong><br />

G<strong>en</strong>eeskun<strong>de</strong> & Volksgezondheid; Toegepast Gezondheidson<strong>de</strong>rzoek, UMCG<br />

Refer<strong>en</strong>t:<br />

Dr. D.G. van Tol, Universitair doc<strong>en</strong>t, Rijksuniversiteit Groning<strong>en</strong>/ Faculteit<br />

Medische Wet<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong>, Sociologie<br />

Vraagindi<strong>en</strong>er: UMCG Ambulancezorg, Tynaarlo<br />

Uitgave:<br />

<strong>Wet<strong>en</strong>schapswinkel</strong> G<strong>en</strong>eeskun<strong>de</strong> & Volksgezondheid, UMCG<br />

Adres:<br />

Hanzeplein 1, 9713 GZ Groning<strong>en</strong><br />

Telefoon: 050‐ 3639080<br />

Email:<br />

j.tuinstra01@umcg.nl<br />

Datum: augustus, 2012<br />

Psychosociale arbeidsbelasting van ambulanceme<strong>de</strong>werkers 2


Woord vooraf<br />

Voor u ligt e<strong>en</strong> <strong>scriptie</strong> waarin verslag wordt gedaan van e<strong>en</strong> on<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong> psychosociale<br />

arbeidsbelasting van ambulanceme<strong>de</strong>werkers <strong>en</strong> daarbij het verschil tuss<strong>en</strong> kleine <strong>en</strong> grote<br />

ambulancepost<strong>en</strong>. Deze <strong>scriptie</strong> is geschrev<strong>en</strong> als afronding van mijn studie Sociologie aan <strong>de</strong><br />

Rijksuniversiteit Groning<strong>en</strong>. Het afgelop<strong>en</strong> half jaar heeft in het tek<strong>en</strong> gestaan van afstu<strong>de</strong>r<strong>en</strong>. Deze<br />

perio<strong>de</strong> is leuk <strong>en</strong> leerzaam geweest, als was het soms e<strong>en</strong> ware zoektocht was naar <strong>de</strong> juiste<br />

informatie, k<strong>en</strong>nis <strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>s voor het schrijv<strong>en</strong> van <strong>de</strong>ze <strong>scriptie</strong>. Uitein<strong>de</strong>lijk mag het<br />

eindresultaat er zijn <strong>en</strong> b<strong>en</strong> ik er trots op. Achter mijn bureau bij <strong>de</strong> <strong>Wet<strong>en</strong>schapswinkel</strong><br />

G<strong>en</strong>eeskun<strong>de</strong> <strong>en</strong> Volksgezondheid van Universitair Medisch C<strong>en</strong>trum Groning<strong>en</strong> heb ik veel tijd<br />

doorgebracht, het was e<strong>en</strong> fijne werkplek <strong>en</strong> e<strong>en</strong> ‘help<strong>en</strong><strong>de</strong> hand’ was gelukkig altijd in <strong>de</strong> buurt.<br />

Graag wil ik van <strong>de</strong> geleg<strong>en</strong>heid gebruik mak<strong>en</strong> om <strong>de</strong>ze ‘help<strong>en</strong><strong>de</strong> han<strong>de</strong>n’ te bedank<strong>en</strong>, want<br />

zon<strong>de</strong>r <strong>de</strong>ze person<strong>en</strong> had ik dit resultaat niet kunn<strong>en</strong> bereik<strong>en</strong>.<br />

Allereerst gaat mijn dank uit naar Jolanda Tuinstra voor haar fanatieke begeleiding. Ik<br />

kon altijd rek<strong>en</strong><strong>en</strong> op <strong>de</strong> juiste feedback <strong>en</strong> advies. T<strong>en</strong> twee<strong>de</strong> gaat mijn dank uit naar Vera Verhage,<br />

zij was naast Jolanda mijn ‘extra’ begelei<strong>de</strong>r <strong>en</strong> heeft mij voorzi<strong>en</strong> van vele praktische tips. T<strong>en</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong><br />

wil ik Donald van Tol bedank<strong>en</strong> dat hij tijd voor mij heeft will<strong>en</strong> vrijmak<strong>en</strong>, om als refer<strong>en</strong>t e<strong>en</strong><br />

kritische blik te werp<strong>en</strong> op mijn <strong>scriptie</strong>. Ook wil ik promov<strong>en</strong>dus Thomas Kowalewski bedank<strong>en</strong>, hij<br />

heeft mij nuttige tips gegev<strong>en</strong> over het toepass<strong>en</strong> van het theoretische on<strong>de</strong>rzoeksmo<strong>de</strong>l in <strong>de</strong>ze<br />

<strong>scriptie</strong>. Als laatste wil ik nog graag mijn ‘kantoorg<strong>en</strong>ootjes’ bedank<strong>en</strong> voor het motiver<strong>en</strong><strong>de</strong> effect<br />

van hun aanwezigheid <strong>en</strong> mijn ou<strong>de</strong>rs <strong>en</strong> vri<strong>en</strong><strong>de</strong>n, omdat zij mij tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong>ze afstu<strong>de</strong>erperio<strong>de</strong> altijd<br />

on<strong>de</strong>rsteund hebb<strong>en</strong>.<br />

Uiteraard was mijn <strong>scriptie</strong> niet tot stand gekom<strong>en</strong>, als UMCG Ambulancezorg ge<strong>en</strong><br />

on<strong>de</strong>rzoeksvraag had voorgelegd aan Toegepast Gezondheidson<strong>de</strong>rzoek <strong>en</strong> <strong>de</strong> <strong>Wet<strong>en</strong>schapswinkel</strong><br />

Volksgezondheid <strong>en</strong> G<strong>en</strong>eeskun<strong>de</strong>. Daarom wil ik Harriëtte Holt <strong>en</strong> alle overige<br />

ambulanceme<strong>de</strong>werkers van UMCG Ambulancezorg bedank<strong>en</strong> voor hun volledige meewerking. Ik<br />

vond het erg leuk om e<strong>en</strong> kijkje in <strong>de</strong> keuk<strong>en</strong> te mog<strong>en</strong> nem<strong>en</strong> bij <strong>de</strong>ze uitdag<strong>en</strong><strong>de</strong> organisatie. Ik heb<br />

veel bewon<strong>de</strong>ring gekreg<strong>en</strong> voor alle ruim 4.000 ambulanceme<strong>de</strong>werkers in Ne<strong>de</strong>rland, die 24 uur<br />

per dag <strong>en</strong> 7 dag<strong>en</strong> per week hulp verl<strong>en</strong><strong>en</strong>. Door dit on<strong>de</strong>rzoek, <strong>de</strong> meeloopdag<strong>en</strong> <strong>en</strong> het boek<br />

‘Verhal<strong>en</strong> uit <strong>de</strong> ambulancezorg’ van Mid<strong>de</strong>lbeek (2009) heb ik me gerealiseerd dat<br />

ambulanceme<strong>de</strong>werkers vaak als één van <strong>de</strong> eerst<strong>en</strong> ter plekke zijn bij e<strong>en</strong> ongeval <strong>en</strong> vaak wor<strong>de</strong>n<br />

geconfronteerd met lief <strong>en</strong> leed, hoogoplop<strong>en</strong><strong>de</strong> emoties, paniek <strong>en</strong> soms bizarre situaties<br />

(Mid<strong>de</strong>lbeek, 2009).<br />

Jacoba Hoeksma – Groning<strong>en</strong>, augustus 2012<br />

Psychosociale arbeidsbelasting van ambulanceme<strong>de</strong>werkers 3


Inhoudsopgave<br />

Sam<strong>en</strong>vatting 7<br />

1. Inleiding 8<br />

1.1 Aanleiding van het on<strong>de</strong>rzoek 8<br />

1.2 Probleemstelling <strong>en</strong> on<strong>de</strong>rzoeksvrag<strong>en</strong> 9<br />

1.3 Maatschappelijke relevantie 10<br />

1.4 Wet<strong>en</strong>schappelijke relevantie 11<br />

1.5 Leeswijzer 12<br />

2. Theoretisch ka<strong>de</strong>r 13<br />

2.1 Psychosociale arbeidsbelasting 13<br />

2.2 Job‐ Demand‐ Control – Support Mo<strong>de</strong>l van Karasek 14<br />

2.2.1 De keuze voor het Job‐Demand‐Control‐Support Mo<strong>de</strong>l van Karasek 14<br />

2.2.2 Het Job‐Demand‐Control‐Support Mo<strong>de</strong>l <strong>en</strong> haar drie<br />

arbeidsfactor<strong>en</strong><br />

15<br />

2.3 Taakeis<strong>en</strong> 17<br />

2.4 Het belang van regelmogelijkhe<strong>de</strong>n 18<br />

2.5 Het belang van sociale steun 20<br />

2.6 De comp<strong>en</strong>ser<strong>en</strong><strong>de</strong> arbeidsfactor<strong>en</strong> regelmogelijkhe<strong>de</strong>n <strong>en</strong> sociale steun 21<br />

2.7 Organisatie‐grootte 22<br />

2.8 Conclusie 24<br />

3. Metho<strong>de</strong> 26<br />

3.1 Meetinstrum<strong>en</strong>t <strong>en</strong> operationalisatie 26<br />

3.1.1 De uitkomstmaat psychosociale arbeidsbelasting 26<br />

3.1.2 De arbeidsfactor taakeis<strong>en</strong> 27<br />

3.1.3 De arbeidsfactor regelmogelijkhe<strong>de</strong>n 27<br />

3.1.4 De arbeidsfactor sociale steun 27<br />

Psychosociale arbeidsbelasting van ambulanceme<strong>de</strong>werkers 4


3.1.5 De arbeidsfactor organisatie‐grootte 28<br />

3.1.6 De controlevariabel<strong>en</strong>geslacht <strong>en</strong> leeftijd 28<br />

3.2 Wervingsprocedure 28<br />

3.3 Respons <strong>en</strong> sam<strong>en</strong>stelling on<strong>de</strong>rzoeksgroep 28<br />

3.4 Data verwerking 30<br />

3.5 Analyse opzet 30<br />

3.5.1 Beschrijv<strong>en</strong><strong>de</strong> analyses 31<br />

3.5.2 Multivariate analyse 32<br />

3.6 Aanvull<strong>en</strong><strong>de</strong> diepte‐interviews 32<br />

4. Resultat<strong>en</strong> 34<br />

4.1 Beschrijv<strong>en</strong><strong>de</strong> analyses 34<br />

4.1.1 Verschil tuss<strong>en</strong> mann<strong>en</strong> <strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong> 35<br />

4.1.2 Verschil tuss<strong>en</strong> leeftijdsgroep<strong>en</strong> 35<br />

4.1.3 Verschil tuss<strong>en</strong> kleine <strong>en</strong> grote ambulancepost<strong>en</strong> 38<br />

4.2 Correlaties 40<br />

4.3 Regressieanalyse van <strong>de</strong> hoof<strong>de</strong>ffect<strong>en</strong> 40<br />

4.4 Mo<strong>de</strong>rator analyses 42<br />

4.5 Mediator analyses 42<br />

5. Discussie <strong>en</strong> conclusie 44<br />

5.1 Beantwoording van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksvrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> probleemstelling 44<br />

5.1.1 De invloed van <strong>de</strong> arbeidsfactor<strong>en</strong> op <strong>de</strong> psychosociale arbeidsbelasting 44<br />

5.1.2 Verschil in psychosociale arbeidsbelasting tuss<strong>en</strong> kleine <strong>en</strong> grote<br />

ambulancepost<strong>en</strong><br />

5.1.3 De invloed van postgrootte op <strong>de</strong> relatie tuss<strong>en</strong> arbeidsfactor<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

psychosociale arbeidsbelasting<br />

47<br />

48<br />

5.1.4 Beantwoording probleemstelling 49<br />

5.2 Kanttek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> <strong>en</strong> aanbeveling<strong>en</strong> voor vervolgon<strong>de</strong>rzoek 50<br />

5.3 Aanbeveling<strong>en</strong> voor UMCG Ambulancezorg 52<br />

Psychosociale arbeidsbelasting van ambulanceme<strong>de</strong>werkers 5


Literatuurlijst 55<br />

Bijlage 1: Items die zijn meeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in het on<strong>de</strong>rzoek 62<br />

Bijlage 2: Gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> scores voor mann<strong>en</strong> <strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong> op <strong>de</strong> relevante variabel<strong>en</strong> 66<br />

Bijlage 3: Mo<strong>de</strong>rator analyses van <strong>de</strong> arbeidsfactor regelmogelijkhe<strong>de</strong>n 67<br />

Bijlage 4: Mo<strong>de</strong>rator analyses voor <strong>de</strong> arbeidsfactor Sociale steun 69<br />

Bijlage 5: Assumpties multipele regressieanalyse 71<br />

Psychosociale arbeidsbelasting van ambulanceme<strong>de</strong>werkers 6


Jacoba Hoeksma, S2068184<br />

Titel: Psychosociale arbeidsbelasting van ambulanceme<strong>de</strong>werkers<br />

E<strong>en</strong> on<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong> arbeidsfactor<strong>en</strong> die in relatie staan met <strong>de</strong> psychosociale arbeidsbelasting<br />

van ambulanceme<strong>de</strong>werkers <strong>en</strong> <strong>de</strong> invloed daarbij van werk<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> grote of kleine<br />

ambulancepost.<br />

Sam<strong>en</strong>vatting<br />

Het huidige on<strong>de</strong>rzoek richt zich op <strong>de</strong> vraag welke arbeidsfactor<strong>en</strong> (taakeis<strong>en</strong>, regelmogelijkhe<strong>de</strong>n<br />

<strong>en</strong> sociale steun)uit het Job‐Demand‐Control‐Support Mo<strong>de</strong>l (Karasek & Theorell, 1990) in relatie<br />

staan met <strong>de</strong> psychosociale arbeidsbelasting van ambulanceme<strong>de</strong>werkers. Ook <strong>de</strong> arbeidsfactor<br />

organisatie‐grootte wordt toegevoegd als arbeidsfactor in dit on<strong>de</strong>rzoek. Op basis van<br />

praktijkervaring<strong>en</strong> <strong>en</strong> literatuur is er re<strong>de</strong>n om ook <strong>de</strong>ze arbeidfactor te betrekk<strong>en</strong>.<br />

Voor het on<strong>de</strong>rzoek is gebruik gemaakt van secundaire data. Van 25 november 2011 tot <strong>en</strong><br />

met 2 januari 2012 zijn on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> ambulanceme<strong>de</strong>werkers van UMCG Ambulancezorg digitale<br />

vrag<strong>en</strong>lijst<strong>en</strong> afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Het betrof <strong>de</strong> Vrag<strong>en</strong>lijst Beleving <strong>en</strong> Beoor<strong>de</strong>ling van Arbeid (Van<br />

Veldhov<strong>en</strong> et al., 2002). De vrag<strong>en</strong>lijst is door 155 ambulanceme<strong>de</strong>werkers volledig ingevuld. De data<br />

zijn geanalyseerd met behulp van beschrijv<strong>en</strong><strong>de</strong> analyses <strong>en</strong> multivariate regressieanalyse. Aan <strong>de</strong><br />

hand van <strong>de</strong> multivariate regressieanalyse is antwoord gegev<strong>en</strong> op <strong>de</strong> vooraf geformuleer<strong>de</strong><br />

hypothes<strong>en</strong>.<br />

De resultat<strong>en</strong> uit dit on<strong>de</strong>rzoek lat<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> dat <strong>de</strong> arbeidsfactor<strong>en</strong> taakeis<strong>en</strong> <strong>en</strong> organisatiegrootte<br />

direct in verband staan met <strong>de</strong> psychosociale arbeidsbelasting van ambulanceme<strong>de</strong>werkers.<br />

Dit betek<strong>en</strong>t dat to<strong>en</strong>em<strong>en</strong><strong>de</strong> taakeis<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>em<strong>en</strong><strong>de</strong> psychosociale<br />

arbeidsbelasting van ambulanceme<strong>de</strong>werkers. Dit betek<strong>en</strong>t ook dat ambulanceme<strong>de</strong>werkers die<br />

werkzaam zijn op e<strong>en</strong> grote ambulancepost meer psychosociale arbeidsbelasting ervar<strong>en</strong> dan<br />

ambulanceme<strong>de</strong>werkers die werkzaam zijn op e<strong>en</strong> kleine ambulancepost. Voor <strong>de</strong> overige<br />

arbeidsfactor<strong>en</strong>; regelmogelijkhe<strong>de</strong>n <strong>en</strong> sociale steun, is ge<strong>en</strong> verband gevon<strong>de</strong>n met psychosociale<br />

arbeidsbelasting. Op basis van <strong>de</strong>ze bevinding<strong>en</strong> zijn aanbeveling<strong>en</strong> opgesteld voor vervolgon<strong>de</strong>rzoek<br />

<strong>en</strong> voor <strong>de</strong> praktijk.<br />

Psychosociale arbeidsbelasting van ambulanceme<strong>de</strong>werkers 7


Hoofdstuk 1 – Inleiding<br />

In dit hoofdstuk wordt <strong>de</strong> aanleiding van het on<strong>de</strong>rzoek toegelicht. Aan <strong>de</strong> hand daarvan zal <strong>de</strong><br />

probleemstelling dui<strong>de</strong>lijk wor<strong>de</strong>n <strong>en</strong> <strong>de</strong> daarbij hor<strong>en</strong><strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksvrag<strong>en</strong> (paragraaf 1.1). Daarna<br />

zal <strong>de</strong> maatschappelijke (paragraaf 1.2) <strong>en</strong> wet<strong>en</strong>schappelijke relevantie (paragraaf 1.3) van het<br />

on<strong>de</strong>rzoek wor<strong>de</strong>n toegelicht. Tot slot zal <strong>de</strong> leeswijzer aangev<strong>en</strong> hoe <strong>de</strong> opzet van dit on<strong>de</strong>rzoek er<br />

ver<strong>de</strong>r uit ziet (paragraaf 1.4).<br />

1.1 Aanleiding van het on<strong>de</strong>rzoek<br />

Sinds e<strong>en</strong> aantal jar<strong>en</strong> signaler<strong>en</strong> managem<strong>en</strong>tteams van verschill<strong>en</strong><strong>de</strong> ambulanceorganisaties dat <strong>de</strong><br />

belasting voor ambulanceme<strong>de</strong>werkers groter wordt door (interne‐) organisatorische veran<strong>de</strong>ring<strong>en</strong><br />

(UMCG Ambulancezorg, 2010). Ambulanceme<strong>de</strong>werkers krijg<strong>en</strong> steeds meer verantwoor<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n<br />

<strong>en</strong> er wordt e<strong>en</strong> hogere mate van flexibiliteit verwacht. Niet ie<strong>de</strong>re ambulanceme<strong>de</strong>werkers kan met<br />

<strong>de</strong>ze to<strong>en</strong>ame van werkdruk omgaan, e<strong>en</strong> gevolg kan zijn dat <strong>de</strong> arbeidsbelasting to<strong>en</strong>eemt<br />

waardoor er lichamelijke of psychische klacht<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> ontstaan (De Jonge, 2007, 2008).<br />

Lan<strong>de</strong>lijke protocoll<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> <strong>de</strong> ambulancezorg wor<strong>de</strong>n gelei<strong>de</strong>lijk strakker <strong>en</strong><br />

me<strong>de</strong>werkers moet<strong>en</strong> zich meer verantwoor<strong>de</strong>n. Die verantwoording heeft vooral te mak<strong>en</strong> met het<br />

invull<strong>en</strong> van verschill<strong>en</strong><strong>de</strong> formulier<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>de</strong> uitgebrei<strong>de</strong> registratiesystem<strong>en</strong> na afloop van het<br />

vervoer<strong>en</strong> <strong>en</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> patiënt (Ambulancezorg Ne<strong>de</strong>rland, 2011). Daarnaast wordt <strong>de</strong><br />

bekwaamheid van <strong>de</strong> ambulanceme<strong>de</strong>werker regelmatig getoetst. Enkel hulpverl<strong>en</strong>ing bie<strong>de</strong>n aan<br />

patiënt<strong>en</strong> is niet meer voldo<strong>en</strong><strong>de</strong>, <strong>de</strong> taakeis<strong>en</strong> van ambulanceme<strong>de</strong>werkers zijn bre<strong>de</strong>r dan dat<br />

(Mid<strong>de</strong>lbeek, 2009). De hulpverl<strong>en</strong>ing die ambulanceme<strong>de</strong>werkers bie<strong>de</strong>n aan patiënt<strong>en</strong> kan zwaar<br />

zijn. Regelmatig krijg<strong>en</strong> me<strong>de</strong>werkers tij<strong>de</strong>ns spoedritt<strong>en</strong> te mak<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> ernstig ongeval, zoals<br />

e<strong>en</strong> verkeersongeval of e<strong>en</strong> ongeval waarbij kin<strong>de</strong>r<strong>en</strong> zijn betrokk<strong>en</strong> (Ambulancezorg Ne<strong>de</strong>rland,<br />

2011). Volg<strong>en</strong>s <strong>de</strong> media is er <strong>de</strong> afgelop<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> sprake van e<strong>en</strong> geweldsto<strong>en</strong>ame teg<strong>en</strong><br />

hulpverl<strong>en</strong>ers (NOS.nl, 2012). Er is kans dat ambulanceme<strong>de</strong>werkers in aanraking kom<strong>en</strong> met<br />

geweld <strong>en</strong> agressie. On<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re door <strong>de</strong>ze angst kan hulpverl<strong>en</strong>ing bie<strong>de</strong>n emotioneel erg<br />

belast<strong>en</strong>d zijn <strong>en</strong> kan e<strong>en</strong> grote psychische impact hebb<strong>en</strong> op <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers (Van <strong>de</strong>r Ploeg &<br />

Kleber, 2003).<br />

Door (interne‐) organisatorische veran<strong>de</strong>ring<strong>en</strong>, maar ook door externe veran<strong>de</strong>ring<strong>en</strong> zoals<br />

e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>ame van geweld door omstan<strong>de</strong>rs of patiënt<strong>en</strong>, kan <strong>de</strong> psychosociale arbeidsbelasting bij<br />

sommige ambulanceme<strong>de</strong>werkers oplop<strong>en</strong>. Gevolg<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> te hoge belasting zijn vaak<br />

stressklacht<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> hoge herstelbehoefte <strong>en</strong> uitein<strong>de</strong>lijk e<strong>en</strong> afname van <strong>de</strong> werktevre<strong>de</strong>nheid, het<br />

welzijn <strong>en</strong> <strong>de</strong> gezondheid van me<strong>de</strong>werkers (Gaillard, 2002). Voor organisaties is het daarom van<br />

belang dat me<strong>de</strong>werkers zich op hun gemak voel<strong>en</strong> <strong>en</strong> plezier hebb<strong>en</strong> in het werk, zodat<br />

Psychosociale arbeidsbelasting van ambulanceme<strong>de</strong>werkers 8


stressklacht<strong>en</strong> <strong>en</strong> gezondheidsproblem<strong>en</strong> (langer) uitblijv<strong>en</strong>. Ambulancezorg Ne<strong>de</strong>rland (2011) geeft<br />

aan dat ambulanceme<strong>de</strong>werkers behor<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> zeer professionele beroepsgroep, waarbij <strong>de</strong><br />

me<strong>de</strong>werkers <strong>de</strong> succesfactor zijn van e<strong>en</strong> organisatie. Ongeveer 88% van alle me<strong>de</strong>werkers zijn<br />

werkzaam in het primaire proces hulpverl<strong>en</strong>ing 1 .<br />

De organisatie UMCG Ambulancezorg maakt <strong>de</strong>el uit van <strong>de</strong> overkoepel<strong>en</strong><strong>de</strong><br />

sectororganisatie Ambulancezorg Ne<strong>de</strong>rland. De me<strong>de</strong>werkers van UMCG Ambulancezorg bie<strong>de</strong>n in<br />

<strong>en</strong> rondom <strong>de</strong> regio Dr<strong>en</strong>the <strong>en</strong> Friesland hulpverl<strong>en</strong>ing aan patiënt<strong>en</strong>. UMCG Ambulancezorg heeft<br />

in 2010 e<strong>en</strong> laag ‘overall’ verzuimcijfer van 2,5 % binn<strong>en</strong> <strong>de</strong> gehele organisatie. Het lan<strong>de</strong>lijke<br />

ziekteverzuimperc<strong>en</strong>tage ligt op 4,8% in 2010 (Ambulancezorg Ne<strong>de</strong>rland, 2011). Verschill<strong>en</strong><strong>de</strong><br />

bronn<strong>en</strong> uit <strong>de</strong> literatuur (Lu, 1999; Page & Vella‐ Brodrick, 2009; Price & Mueller, 1981) gev<strong>en</strong> aan<br />

dat ziekteverzuim e<strong>en</strong> goe<strong>de</strong> maatstaf kan zijn voor het welzijn <strong>en</strong> <strong>de</strong> tevre<strong>de</strong>nheid van me<strong>de</strong>werkers<br />

binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> organisatie. Kijk<strong>en</strong>d naar het verzuimcijfer van UMCG Ambulancezorg, kan dit dui<strong>de</strong>n op<br />

e<strong>en</strong> algem<strong>en</strong>e tevre<strong>de</strong>nheid over het werk <strong>en</strong> <strong>de</strong> werkomgeving van <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers. Het<br />

verzuimcijfer van UMCG Ambulancezorg is echter niet bij alle ambulancepost<strong>en</strong> gelijk. Het<br />

managem<strong>en</strong>t van UMCG Ambulancezorg signaleert on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re verschill<strong>en</strong> op het terrein van<br />

‘functioner<strong>en</strong>’ tuss<strong>en</strong> me<strong>de</strong>werkers die werkzaam zijn op kleine ambulancepost<strong>en</strong> (met maximaal 8<br />

me<strong>de</strong>werkers <strong>en</strong> één of twee ambulance auto’s) <strong>en</strong> grote ambulancepost<strong>en</strong> (met maximaal 17<br />

me<strong>de</strong>werkers <strong>en</strong> met meer<strong>de</strong>re ambulance auto’s). Vanuit <strong>de</strong> literatuur (Beer, 1964; Talacchi, 1960)<br />

blijkt dat <strong>de</strong> grootte van <strong>de</strong> organisatie, af<strong>de</strong>ling of in dit geval ambulancepost invloed kan hebb<strong>en</strong> op<br />

<strong>de</strong> mate van belasting van <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers. Het managem<strong>en</strong>t van UMCG Ambulancezorg vermoedt<br />

dat <strong>de</strong>ze verschill<strong>en</strong> te mak<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> met <strong>de</strong> betrokk<strong>en</strong>heid van me<strong>de</strong>werkers met <strong>de</strong> interne<br />

organisatie <strong>en</strong> <strong>de</strong> intercollegiale betrokk<strong>en</strong>heid. Tev<strong>en</strong>s vermoedt het managem<strong>en</strong>t dat er mogelijk<br />

e<strong>en</strong> spanningsveld is tuss<strong>en</strong> <strong>de</strong> belasting van het werk <strong>en</strong> <strong>de</strong> maximale belastbaarheid van <strong>de</strong><br />

me<strong>de</strong>werkers (Toegepast Gezondheidson<strong>de</strong>rzoek, 2011). Hiermee wordt bedoeld dat het vermog<strong>en</strong><br />

van me<strong>de</strong>werkers om aan alle taakeis<strong>en</strong> te voldo<strong>en</strong> steeds lastiger wordt, waardoor <strong>de</strong> werkdruk kan<br />

to<strong>en</strong>em<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>de</strong> werktevre<strong>de</strong>nheid kan afnem<strong>en</strong> (Schaufeli & Bakker, 2003). Wanneer <strong>de</strong> algehele<br />

psychosociale arbeidsbelasting to<strong>en</strong>eemt, zoals het managem<strong>en</strong>t van UMCG Ambulancezorg<br />

vermoedt, is het mogelijk dat er op korte of lange termijn problem<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> ontstaan bij het<br />

functioner<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>de</strong> gezondheid van <strong>de</strong> ambulanceme<strong>de</strong>werkers (De Jonge, 2007).<br />

1.2 Probleemstelling <strong>en</strong> on<strong>de</strong>rzoeksvrag<strong>en</strong><br />

In <strong>de</strong> aanleiding hierbov<strong>en</strong> wordt beschrev<strong>en</strong> dat er wellicht e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>ame van psychosociale<br />

arbeidsbelasting on<strong>de</strong>r ambulanceme<strong>de</strong>werkers is. Het doel van dit on<strong>de</strong>rzoek is te achterhal<strong>en</strong> in<br />

1 Werkzaam in het primaire proces van hulpverl<strong>en</strong>ing: Me<strong>de</strong>werkers die werkzaam zijn bij <strong>de</strong> meldkamer, ambulanceverpleegkundig<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

ambulancechauffeurs (Ambulancezorg Ne<strong>de</strong>rland, 2011).<br />

Psychosociale arbeidsbelasting van ambulanceme<strong>de</strong>werkers 9


welke mate er sprake is van psychosociale arbeidsbelasting <strong>en</strong> of er verschil is tuss<strong>en</strong> <strong>de</strong><br />

psychosociale arbeidsbelasting van me<strong>de</strong>werkers die werkzaam zijn op e<strong>en</strong> grote of op e<strong>en</strong> kleine<br />

ambulancepost. De probleemstelling van het on<strong>de</strong>rzoek luidt als volgt:<br />

‘Welke arbeidsfactor<strong>en</strong> zijn van invloed op <strong>de</strong> psychosociale arbeidsbelasting van <strong>de</strong> UMCG<br />

ambulanceme<strong>de</strong>werkers <strong>en</strong> wat is <strong>de</strong> rol van het werk<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> grote of kleine ambulancepost van<br />

UMCG Ambulancezorg hierin?’<br />

Bijhor<strong>en</strong><strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksvrag<strong>en</strong>:<br />

1. Welke arbeidsfactor<strong>en</strong> zijn van invloed op <strong>de</strong> psychosociale arbeidsbelasting van <strong>de</strong> UMCG<br />

ambulanceme<strong>de</strong>werkers?<br />

2. In hoeverre is er verschil in psychosociale arbeidsbelasting van <strong>de</strong> UMCG<br />

ambulanceme<strong>de</strong>werkers tuss<strong>en</strong> grote <strong>en</strong> kleine ambulancepost<strong>en</strong>?<br />

3. Welke invloed heeft <strong>de</strong> grootte van <strong>de</strong> ambulancepost op <strong>de</strong> relatie tuss<strong>en</strong> <strong>de</strong><br />

arbeidsfactor<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>de</strong> mate van psychosociale arbeidsbelasting van UMCG ambulance<br />

me<strong>de</strong>werkers?<br />

1.3 Maatschappelijke relevantie van <strong>de</strong> studie<br />

Door inzicht te krijg<strong>en</strong> in <strong>de</strong> factor<strong>en</strong> die bepal<strong>en</strong>d zijn voor <strong>de</strong> mate van psychosociale<br />

arbeidsbelasting van ambulanceme<strong>de</strong>werkers, wordt dui<strong>de</strong>lijk wat het werk plezierig of juist<br />

onplezierig maakt. Aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong>ze inzicht<strong>en</strong> kan UMCG Ambulancezorg ev<strong>en</strong>tueel haar<br />

personeelsbeleid aanpass<strong>en</strong>. Bij e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>ame van taakeis<strong>en</strong>, werkstress, geweld of agressie wordt<br />

het werk onplezierig <strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> er gezondheidsproblem<strong>en</strong> ontstaan bij ambulanceme<strong>de</strong>werkers<br />

(Ev<strong>en</strong>blij, 2004). Hierdoor is het mogelijk dat verzuimcijfers <strong>en</strong> ook <strong>de</strong> verloopcijfers binn<strong>en</strong> <strong>de</strong><br />

organisatie stijg<strong>en</strong> (Boomsma, 2001; McFlarlane Shore & Martin, 1989). UMCG Ambulancezorg <strong>en</strong><br />

vooral ook an<strong>de</strong>re zorg‐ <strong>en</strong> welzijnsinstelling<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> graag dat me<strong>de</strong>werkers langere tijd in goe<strong>de</strong><br />

gezondheid blijv<strong>en</strong> werk<strong>en</strong>. Me<strong>de</strong>werkers met e<strong>en</strong> lage psychosociale arbeidsbelasting die plezier<br />

hebb<strong>en</strong> in het werk, kunn<strong>en</strong> voor<strong>de</strong>el oplever<strong>en</strong> voor <strong>de</strong> organisatie (De Jonge, 2007, 2008). Uit<br />

on<strong>de</strong>rzoek is geblek<strong>en</strong> dat <strong>de</strong> organisatie kost<strong>en</strong> bespaart wanneer het welzijn van <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers<br />

hoog is (Boomsma, 2001; Ev<strong>en</strong>blij, 2004). Verklaring<strong>en</strong> hiervoor zijn dat me<strong>de</strong>werkers min<strong>de</strong>r snel<br />

van baan veran<strong>de</strong>r<strong>en</strong>, min<strong>de</strong>r vaak ziek zijn, e<strong>en</strong> hogere werkdruk aan kunn<strong>en</strong> <strong>en</strong> productiever zijn<br />

waardoor <strong>de</strong> zorgkost<strong>en</strong> van het personeel laag blijv<strong>en</strong> (Ev<strong>en</strong>blij, 2004).<br />

De kwaliteit van zorgverl<strong>en</strong>ing aan <strong>de</strong> patiënt<strong>en</strong> blijft op peil wanneer zorg‐me<strong>de</strong>werkers<br />

tevre<strong>de</strong>n zijn <strong>en</strong> weinig klacht<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> over <strong>de</strong> <strong>de</strong>sbetreff<strong>en</strong><strong>de</strong> zorginstelling (De Jonge, 2007,<br />

2008). Relevant is daarom dat plezier in het werk behou<strong>de</strong>n blijft <strong>en</strong> dat me<strong>de</strong>werkers e<strong>en</strong> bepaal<strong>de</strong><br />

Psychosociale arbeidsbelasting van ambulanceme<strong>de</strong>werkers 10


mate van vrijheid hebb<strong>en</strong> bij het uitvoer<strong>en</strong> van hun werkzaamhe<strong>de</strong>n (De Jonge, 2007). De Jonge<br />

(2007, 2008) b<strong>en</strong>adrukt bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> dat <strong>de</strong> organisatie ervoor moet wak<strong>en</strong> dat me<strong>de</strong>werkers niet<br />

geconfronteerd wor<strong>de</strong>n met geweld of pesterij<strong>en</strong> door patiënt<strong>en</strong> of collega’s, wat <strong>de</strong> psychosociale<br />

arbeidsbelasting onnodig doet to<strong>en</strong>em<strong>en</strong> <strong>en</strong> het welzijn doet afnem<strong>en</strong>.<br />

Begin januari 2012 is er e<strong>en</strong> lan<strong>de</strong>lijke campagne van Sire gestart, g<strong>en</strong>aamd; ‘Han<strong>de</strong>n af van<br />

onze hulpverl<strong>en</strong>ers’. In <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong> is ook <strong>de</strong> film ‘Doodslag’ in première gegaan. E<strong>en</strong> film van Theo<br />

Maass<strong>en</strong> over e<strong>en</strong> ambulancechauffeur die te mak<strong>en</strong> krijgt met geweld <strong>en</strong> negatief gedrag van<br />

patiënt<strong>en</strong> <strong>en</strong> omstan<strong>de</strong>rs (Doodslag <strong>de</strong> film, 2011). In <strong>de</strong> media wordt <strong>de</strong> suggestie gewekt dat<br />

geweld teg<strong>en</strong> ambulanceme<strong>de</strong>werkers <strong>de</strong> afgelop<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> is gesteg<strong>en</strong>. Uitgaand van het<br />

sociologische i<strong>de</strong>e ‘What is perceived as real, is real in it’s consequ<strong>en</strong>ces‘ (Thomas & Thomas, 1928),<br />

kan alle<strong>en</strong> <strong>de</strong> suggestie van geweldsto<strong>en</strong>ame al gevolg<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> voor <strong>de</strong> ervar<strong>en</strong> psychosociale<br />

arbeidsbelasting van ambulanceme<strong>de</strong>werkers. UMCG Ambulancezorg (2010) ziet niet direct stijging<br />

van geweld <strong>de</strong> afgelop<strong>en</strong> jar<strong>en</strong>, maar <strong>de</strong> kans op geweld kan wel e<strong>en</strong> gevoel van angst opwekk<strong>en</strong><br />

on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> ambulanceme<strong>de</strong>werkers. Dit gevoel van angst <strong>en</strong> ook an<strong>de</strong>re arbeidsfactor<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> van<br />

invloed zijn op <strong>de</strong> psychosociale arbeidsbelasting van <strong>de</strong> ambulanceme<strong>de</strong>werkers (De Jonge,<br />

2007,2008). Dit huidige on<strong>de</strong>rzoek kan inzicht gev<strong>en</strong> in welke arbeidsfactor<strong>en</strong> van invloed zijn op <strong>de</strong><br />

psychosociale arbeidsbelasting van (zorg‐)me<strong>de</strong>werkers. Aan <strong>de</strong> hand hiervan kunn<strong>en</strong> managers<br />

handvat<strong>en</strong> gebo<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n om knelpunt<strong>en</strong> in het werk op te spor<strong>en</strong> <strong>en</strong> te verbeter<strong>en</strong> (De Jonge &<br />

Van <strong>de</strong>r Lin<strong>de</strong>n, 2006).<br />

1.4 Wet<strong>en</strong>schappelijke relevantie van <strong>de</strong> studie<br />

In Ne<strong>de</strong>rland is nog weinig on<strong>de</strong>rzoek gedaan binn<strong>en</strong> <strong>de</strong> ambulancezorg. Enkele jar<strong>en</strong> gele<strong>de</strong>n is er<br />

on<strong>de</strong>rzoek gedaan naar <strong>de</strong> oorzak<strong>en</strong> van <strong>de</strong> stijging van <strong>de</strong> Eerste‐Hulp Ter Plaatse‐ritt<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> <strong>de</strong><br />

ambulancezorg (Bakker, Verhage, Dijkstra, Oostij<strong>en</strong> & Bouma, 2010). Dit on<strong>de</strong>rzoek heeft vooral<br />

betrekking op het werkproces binn<strong>en</strong> <strong>de</strong> ambulancezorg. Ver<strong>de</strong>r is in Ne<strong>de</strong>rland on<strong>de</strong>rzoek gedaan<br />

naar acute <strong>en</strong> chronische stressor<strong>en</strong> on<strong>de</strong>r ambulancepersoneel (Van <strong>de</strong>r Ploeg & Kleber, 2003). De<br />

psychosociale arbeidsbelasting is nog niet eer<strong>de</strong>r gemet<strong>en</strong> on<strong>de</strong>r ambulanceme<strong>de</strong>werkers in<br />

Ne<strong>de</strong>rland. Tot op he<strong>de</strong>n is er internationaal ook weinig literatuur met betrekking tot psychosociale<br />

arbeidsbelasting van ambulanceme<strong>de</strong>werkers beschikbaar. E<strong>en</strong> on<strong>de</strong>rzoek in Zwe<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>r<br />

ambulanceme<strong>de</strong>werkers heeft wel naar psychosociale factor<strong>en</strong> gekek<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> dan in relatie tot<br />

gezondheidsproblem<strong>en</strong> (Aasa, Brulin, Angquist & Barnekow‐Bergkvist, 2005). Ver<strong>de</strong>r is bek<strong>en</strong>d dat <strong>de</strong><br />

werktevre<strong>de</strong>nheid van ambulanceme<strong>de</strong>werkers in Noorweg<strong>en</strong> is on<strong>de</strong>rzocht (Sterud, Hem, Lau &<br />

Ekeberg, 2011).<br />

In <strong>de</strong> wet<strong>en</strong>schappelijke literatuur is psychosociale arbeidsbelasting e<strong>en</strong> begrip in opkomst<br />

<strong>en</strong> tot voor kort nog niet veel toegepast. Het begrip is bre<strong>de</strong>r dan begripp<strong>en</strong> als werkstress <strong>en</strong><br />

Psychosociale arbeidsbelasting van ambulanceme<strong>de</strong>werkers 11


werkdruk, wat wel afgelei<strong>de</strong>n zijn van psychosociale arbeidsbelasting (Stichting van <strong>de</strong> Arbeid, 2006).<br />

Naar <strong>de</strong>ze afgelei<strong>de</strong>n is wel veel on<strong>de</strong>rzoek verricht, vaak aan <strong>de</strong> hand van werkstressmo<strong>de</strong>ll<strong>en</strong>. E<strong>en</strong><br />

soli<strong>de</strong> <strong>en</strong> veel gebruikt werkstressmo<strong>de</strong>l is het Job‐Demand‐Control‐Support Mo<strong>de</strong>l van Karasek<br />

(1979; Karasek & Theorell, 1990), wat ook bij dit on<strong>de</strong>rzoek als raamwerk zal di<strong>en</strong><strong>en</strong>. Vernieuw<strong>en</strong>d<br />

aan het huidige on<strong>de</strong>rzoek is dat het Job‐Demand‐Control‐Support Mo<strong>de</strong>l wordt uitgebreid met e<strong>en</strong><br />

voor het huidige on<strong>de</strong>rzoek c<strong>en</strong>traal concept: <strong>de</strong> organisatie‐grootte. Organisatie‐grootte is nog niet<br />

eer<strong>de</strong>r in combinatie met het Job‐Demand‐Control‐Support Mo<strong>de</strong>l on<strong>de</strong>rzocht. Opmerkelijk, omdat<br />

vanuit <strong>de</strong> literatuur (Beer, 1964; Talacchi, 1960) blijkt dat organisatie‐grootte tev<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> grote<br />

invloed kan hebb<strong>en</strong> op <strong>de</strong> mate van belasting van me<strong>de</strong>werkers. Zoals in <strong>de</strong> inleiding is aangegev<strong>en</strong><br />

zijn ook vanuit <strong>de</strong> praktijk verschill<strong>en</strong> opgemerkt tuss<strong>en</strong> kleine af<strong>de</strong>ling<strong>en</strong> <strong>en</strong> grote af<strong>de</strong>ling<strong>en</strong>,<br />

waarbij <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> taakeis<strong>en</strong> gehanteerd wor<strong>de</strong>n (Baron & Kreps, 1999). Organisatie‐grootte kan naast<br />

<strong>de</strong> arbeidsfactor<strong>en</strong> uit het Job‐Demand‐Control‐Support Mo<strong>de</strong>l wellicht ook invloed hebb<strong>en</strong> op<br />

psychosociale arbeidsbelasting <strong>en</strong> wordt daarom betrokk<strong>en</strong> in dit on<strong>de</strong>rzoek.<br />

Dit on<strong>de</strong>rzoek kan t<strong>en</strong> eerste lei<strong>de</strong>n tot nieuwe uitkomst<strong>en</strong> <strong>en</strong> resultat<strong>en</strong> op het gebied van<br />

ambulancezorg <strong>en</strong> het welzijn van haar me<strong>de</strong>werkers. T<strong>en</strong> twee<strong>de</strong> voegt het huidige on<strong>de</strong>rzoek e<strong>en</strong><br />

elem<strong>en</strong>t toe aan e<strong>en</strong> bestaan<strong>de</strong> theorie doordat psychosociale arbeidsbelasting in combinatie met<br />

organisatie‐grootte wordt on<strong>de</strong>rzocht. Tev<strong>en</strong>s kan het on<strong>de</strong>rzoek e<strong>en</strong> toevoeging zijn aan <strong>de</strong> al<br />

bestaan<strong>de</strong> literatuur over psychosociale arbeidsbelasting <strong>en</strong> afgelei<strong>de</strong> begripp<strong>en</strong> als; werkdruk,<br />

werkstress <strong>en</strong> werktevre<strong>de</strong>nheid van me<strong>de</strong>werkers. T<strong>en</strong> slotte kunn<strong>en</strong> <strong>de</strong> uitkomst<strong>en</strong> van dit<br />

on<strong>de</strong>rzoek nuttig zijn voor vergelijkbare beroepsgroep<strong>en</strong> als <strong>de</strong> ambulancezorg, zoals politie,<br />

brandweer, (trauma‐)arts<strong>en</strong>, verplegers <strong>en</strong> an<strong>de</strong>re me<strong>de</strong>werkers in <strong>de</strong> zorg (Brough, 2005; Ev<strong>en</strong>blij,<br />

2004).<br />

1.5 Leeswijzer<br />

Het rapport is als volgt opgezet. In hoofdstuk 2 wordt het theoretisch ka<strong>de</strong>r van het on<strong>de</strong>rzoek<br />

beschrev<strong>en</strong>. Allereerst wordt hier het begrip psychosociale arbeidsbelasting toegelicht. Vervolg<strong>en</strong>s<br />

wordt het toegepaste Job‐Demand‐Control‐Support Mo<strong>de</strong>l van Karasek (Karasek & Theorell, 1990)<br />

beschrev<strong>en</strong>. De belangrijkste begripp<strong>en</strong> van het mo<strong>de</strong>l wor<strong>de</strong>n uite<strong>en</strong>gezet aan <strong>de</strong> hand van<br />

bestaan<strong>de</strong> literatuur, waaruit ook <strong>de</strong> hypothes<strong>en</strong> voortvloei<strong>en</strong>. In hoofdstuk 3 wordt aangegev<strong>en</strong> hoe<br />

<strong>de</strong> data zijn verzameld <strong>en</strong> hoe <strong>de</strong> analyses zijn uitgevoerd. De resultat<strong>en</strong> van het on<strong>de</strong>rzoek wor<strong>de</strong>n<br />

in hoofdstuk 4 gepres<strong>en</strong>teerd. In hoofdstuk 5 wordt <strong>de</strong> conclusie <strong>en</strong> discussie van het on<strong>de</strong>rzoek<br />

besprok<strong>en</strong>. De <strong>de</strong>elvrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> uitein<strong>de</strong>lijk <strong>de</strong> probleemstelling wor<strong>de</strong>n in dit laatste hoofdstuk<br />

beantwoord.<br />

Psychosociale arbeidsbelasting van ambulanceme<strong>de</strong>werkers 12


Hoofdstuk 2 – Theoretisch ka<strong>de</strong>r<br />

In dit hoofdstuk wordt aan <strong>de</strong> hand van e<strong>en</strong> theoretisch mo<strong>de</strong>l; het Job‐Demand‐Control‐Support<br />

Mo<strong>de</strong>l van Karasek (Karasek & Theorell, 1990), beschrev<strong>en</strong> hoe <strong>de</strong> psychosociale arbeidsbelasting<br />

van ambulanceme<strong>de</strong>werkers kan wor<strong>de</strong>n gemet<strong>en</strong>. Allereerst wordt het begrip psychosociale<br />

arbeidsbelasting uitgelegd <strong>en</strong> wordt dui<strong>de</strong>lijk hoe het begrip wordt toegepast in dit on<strong>de</strong>rzoek<br />

(paragraaf 2.1). Vervolg<strong>en</strong>s wordt het theoretisch mo<strong>de</strong>l toegelicht (paragraaf 2.2). Daarna kom<strong>en</strong> <strong>de</strong><br />

belangrijkste begripp<strong>en</strong> uit het mo<strong>de</strong>l aan bod. Bij <strong>de</strong> begripp<strong>en</strong> wor<strong>de</strong>n voorbeel<strong>de</strong>n uit <strong>de</strong> praktijk<br />

gegev<strong>en</strong>, waarna wordt ingegaan op <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> literatuur. Uitein<strong>de</strong>lijk wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> hypothes<strong>en</strong><br />

geformuleerd op basis van <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> literatuur (paragraaf 2.3 tot <strong>en</strong> met paragraaf 2.5).<br />

2.1 Psychosociale arbeidsbelasting<br />

Het Ministerie van Sociale Zak<strong>en</strong> <strong>en</strong> Werkgeleg<strong>en</strong>heid (2009; TNO, 2010) omschrijft psychosociale<br />

arbeidsbelasting als, oorzakelijke factor<strong>en</strong> in <strong>de</strong> arbeidssituatie die stress teweeg kunn<strong>en</strong> br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Bij<br />

psychosociale arbeidsbelasting gaat het om ev<strong>en</strong>tuele lichamelijke <strong>en</strong> psychische klacht<strong>en</strong> die<br />

veroorzaakt kunn<strong>en</strong> wor<strong>de</strong>n door het werk. E<strong>en</strong> hoge psychosociale arbeidsbelasting wordt<br />

gek<strong>en</strong>merkt door e<strong>en</strong> hoge werkdruk <strong>en</strong> e<strong>en</strong> hoge herstelbehoefte na e<strong>en</strong> dag werk<strong>en</strong>. Stichting van<br />

<strong>de</strong> Arbeid (2006) geeft aan dat werktempo <strong>en</strong> omgang met collega’s of cliënt<strong>en</strong>/patiënt<strong>en</strong> invloed<br />

kan hebb<strong>en</strong> op het functioner<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>de</strong> herstelbehoefte van <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers. Deze invloed kan<br />

groter wor<strong>de</strong>n wanneer er tij<strong>de</strong>ns het werk sprake is van bijvoorbeeld geweld, discriminatie of werke<br />

on<strong>de</strong>r tijdsdruk zon<strong>de</strong>r hulp van collega’s (De Jonge, 2007, 2008). Ook ambulanceme<strong>de</strong>werkers<br />

kunn<strong>en</strong> te mak<strong>en</strong> krijg<strong>en</strong> met psychosociale arbeidsbelasting, zij krijg<strong>en</strong> regelmatig te mak<strong>en</strong> met<br />

e<strong>en</strong> disbalans tuss<strong>en</strong> <strong>de</strong> taakeis<strong>en</strong> ofwel <strong>de</strong> hoeveelheid werk <strong>en</strong> het werk wat zij op dat mom<strong>en</strong>t aan<br />

kunn<strong>en</strong>. Re<strong>de</strong>n<strong>en</strong> hiervoor zijn, dat ambulanceme<strong>de</strong>werkers vaker dan bijvoorbeeld<br />

kantoorme<strong>de</strong>werkers, te mak<strong>en</strong> krijg<strong>en</strong> met moeilijke omgangssituaties met patiënt<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun<br />

familie, emotionele belasting, pijn <strong>en</strong> dood, weinig vrije tijd <strong>en</strong> nachtdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong> (Bosi, Luz, Griep,<br />

Gollner & Tavares, 2010). Wanneer er sprake is van disbalans wordt <strong>de</strong> herstelbehoefte groter <strong>en</strong><br />

neemt <strong>de</strong> psychosociale arbeidsbelasting van <strong>de</strong> ambulanceme<strong>de</strong>werker toe (De Jonge, 2007, 2008).<br />

Ambulanceorganisaties will<strong>en</strong> stressvolle werksituaties, waarbij <strong>de</strong> psychosociale arbeidsbelasting<br />

to<strong>en</strong>eemt vermij<strong>de</strong>n. E<strong>en</strong> vereiste van e<strong>en</strong> ambulanceme<strong>de</strong>werker is dat hij of zij fit <strong>en</strong> scherp<br />

g<strong>en</strong>oeg is voor het mak<strong>en</strong> van <strong>de</strong> juiste beslissing<strong>en</strong> <strong>en</strong> het correct uitvoer<strong>en</strong> van <strong>de</strong> werkzaamhe<strong>de</strong>n<br />

(Ambulancezorg Ne<strong>de</strong>rland, 2011; Gaillard, 2002).<br />

De ambulancezorg is door <strong>de</strong> jar<strong>en</strong> he<strong>en</strong> langzamerhand omgevormd naar e<strong>en</strong> geavanceer<strong>de</strong><br />

vorm van medische zorg. Binn<strong>en</strong> <strong>de</strong>ze sector wordt dan ook veel van het m<strong>en</strong>tale vermog<strong>en</strong> van <strong>de</strong><br />

Psychosociale arbeidsbelasting van ambulanceme<strong>de</strong>werkers 13


ambulanceme<strong>de</strong>werkers gevraagd (Ambulancezorg Ne<strong>de</strong>rland, 2011). De complexiteit van <strong>de</strong><br />

taakeis<strong>en</strong> is groot binn<strong>en</strong> <strong>de</strong> ambulancezorg waardoor <strong>de</strong> psychosociale arbeidsbelasting als hoog<br />

kan wor<strong>de</strong>n ervar<strong>en</strong> door ambulanceme<strong>de</strong>werkers, maar ook bij an<strong>de</strong>re beroepsgroep<strong>en</strong> kan dit het<br />

geval zijn zo blijkt uit verschill<strong>en</strong><strong>de</strong> bronn<strong>en</strong> (Boomsma, 2001; De Jonge,2007; Ev<strong>en</strong>blij, 2004;<br />

Freeborn, 2000). Verklaring<strong>en</strong> voor <strong>de</strong> hoge psychosociale arbeidsbelasting bij <strong>de</strong> verschill<strong>en</strong><strong>de</strong><br />

beroepsgroep<strong>en</strong> zijn: <strong>de</strong> snel toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> technologische veran<strong>de</strong>ring<strong>en</strong>, het hogere werktempo dat<br />

wordt verwacht <strong>en</strong> <strong>de</strong> to<strong>en</strong>ame van werktak<strong>en</strong> per me<strong>de</strong>werker (Boomsma, 2001; De Jonge, 2007;<br />

Gaillard, 2002). E<strong>en</strong> on<strong>de</strong>rzoek on<strong>de</strong>r ambulancepersoneel in Zwe<strong>de</strong>n toont aan dat vooral<br />

arbeidsfactor<strong>en</strong> als, gebrek aan steun <strong>en</strong> e<strong>en</strong> slechte communicatie met leiding <strong>en</strong> collega’s in<br />

verband staan met het moeilijk herstell<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> werkdag met hoge taakeis<strong>en</strong>. Als gevolg van <strong>de</strong><br />

hoge herstelbehoefte kreg<strong>en</strong> ambulanceme<strong>de</strong>werkers uitein<strong>de</strong>lijk gezondheidsproblem<strong>en</strong> als<br />

vermoeidheid, burn‐out <strong>en</strong> posttraumatische‐stressreacties (Aasa et al., 2005). De arbeidsfactor<strong>en</strong><br />

die chronisch aanwezig zijn hebb<strong>en</strong> vaak meer invloed op <strong>de</strong> herstelbehoefte van<br />

ambulanceme<strong>de</strong>werkers dan tij<strong>de</strong>lijke fysieke factor<strong>en</strong> zoals, zwaar till<strong>en</strong> of a<strong>de</strong>quaat han<strong>de</strong>l<strong>en</strong> bij<br />

e<strong>en</strong> ernstig ongeval. Vaak wordt gedacht dat vooral onverwachte traumatische gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> <strong>de</strong><br />

grootste veroorzakers zijn van <strong>de</strong> belasting die wordt ervar<strong>en</strong> door ambulanceme<strong>de</strong>werkers, maar<br />

dit is niet altijd het geval geeft Ev<strong>en</strong>blij (2004) aan. Gebrekkige communicatie, tijdsdruk, lichamelijke<br />

belasting <strong>en</strong> verplichting<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>over patiënt<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>de</strong> organisatie kunn<strong>en</strong> grote chronische<br />

stressfactor<strong>en</strong> zijn (Ev<strong>en</strong>blij, 2004).<br />

Schaufeli <strong>en</strong> Bakker (2003) gev<strong>en</strong> aan dat <strong>de</strong> hoeveelheid psychosociale arbeidsbelasting te<br />

mak<strong>en</strong> heeft met <strong>de</strong> mate van regelruimte, sociale steun <strong>en</strong> overige emotionele aspect<strong>en</strong> van het<br />

werk. Zij ton<strong>en</strong> in meer<strong>de</strong>re on<strong>de</strong>rzoek<strong>en</strong> aan dat <strong>de</strong> mate van psychosociale arbeidsbelasting<br />

bepaald wordt door in hoeverre <strong>de</strong> regelmogelijkhe<strong>de</strong>n <strong>en</strong> sociale steun <strong>de</strong> taakeis<strong>en</strong> van <strong>de</strong><br />

me<strong>de</strong>werker comp<strong>en</strong>ser<strong>en</strong>. De mate van comp<strong>en</strong>satie van <strong>de</strong>ze aanwezige ‘hulpbronn<strong>en</strong>’ bepaalt<br />

uitein<strong>de</strong>lijk <strong>de</strong> psychosociale arbeidsbelasting die iemand ervaart van <strong>de</strong> taakeis<strong>en</strong> (Karasek &<br />

Theorell, 1990).<br />

2.2 Job‐Demand‐Control‐Support Mo<strong>de</strong>l van Karasek<br />

2.2.1 De keuze voor het Job‐Demand‐Control‐Support mo<strong>de</strong>l van Karasek<br />

Voor analyse naar <strong>de</strong> factor<strong>en</strong> die van invloed kunn<strong>en</strong> zijn op <strong>de</strong> psychosociale arbeidsbelasting van<br />

ambulanceme<strong>de</strong>werkers, kunn<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong><strong>de</strong> mo<strong>de</strong>ll<strong>en</strong> behulpzaam zijn. E<strong>en</strong> tweetal e<strong>en</strong>voudige<br />

mo<strong>de</strong>ll<strong>en</strong> die zich bezighou<strong>de</strong>n met het verklar<strong>en</strong> van arbeidsbelasting zijn, het mo<strong>de</strong>l Belasting –<br />

Belastbaarheid (Van Dijk, Van Dormol<strong>en</strong>, Kompier & Meijman, 1990) <strong>en</strong> het Vitamine mo<strong>de</strong>l (Warr,<br />

1987). Bei<strong>de</strong> mo<strong>de</strong>ll<strong>en</strong> richt<strong>en</strong> zich echter nog teveel op het individu <strong>en</strong> vooral bij het Vitaminemo<strong>de</strong>l<br />

Psychosociale arbeidsbelasting van ambulanceme<strong>de</strong>werkers 14


wordt niet concreet ingegaan op <strong>de</strong> arbeidsfactor<strong>en</strong> die stress teweeg kunn<strong>en</strong> br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> (Bakker,<br />

Dijkstra & Van <strong>de</strong>r Klink, 2010). Het Job‐Demand‐Control‐Support Mo<strong>de</strong>l van Karasek (Karasek &<br />

Theorell, 1990) gaat wel in op <strong>de</strong> stressmak<strong>en</strong><strong>de</strong> factor<strong>en</strong>. Dit mo<strong>de</strong>l is e<strong>en</strong> uitgangspunt geweest<br />

voor weer an<strong>de</strong>re mo<strong>de</strong>ll<strong>en</strong> zoals het Effort‐reward mo<strong>de</strong>l van Siegrist (1996) <strong>en</strong>, het Job <strong>de</strong>mandresources<br />

<strong>en</strong> WEB mo<strong>de</strong>l van Schaufeli <strong>en</strong> Bakker (Bakker, Demerouti, Taris, Schaufeli & Schreurs,<br />

2003). Het Job‐Demand‐Control Mo<strong>de</strong>l (Karasek, 1990) legt <strong>de</strong> nadruk op stressor<strong>en</strong> afkomstig uit <strong>de</strong><br />

arbeidsorganisatie, <strong>en</strong> min<strong>de</strong>re mate op <strong>de</strong> individuele eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> van <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers (Bakker<br />

et al., 2010). Het Job‐Demand‐Control‐Support Mo<strong>de</strong>l (Karasek & Theorell, 1990) vormt <strong>de</strong> basis voor<br />

het huidige on<strong>de</strong>rzoek, omdat <strong>de</strong>ze goed aansluit bij <strong>de</strong> opgestel<strong>de</strong> probleemstelling <strong>en</strong><br />

on<strong>de</strong>rzoeksvrag<strong>en</strong>. Het mo<strong>de</strong>l is in 1979 ontwikkeld door Robert Karasek (Bakker et al., 2010) <strong>en</strong> is<br />

e<strong>en</strong> complex maar veel toegepast werkstressmo<strong>de</strong>l. In 1990 heeft Karasek sam<strong>en</strong> met Theorell zijn<br />

oorspronkelijke mo<strong>de</strong>l verfijnd door ook het aspect ‘sociale steun’ toe te voeg<strong>en</strong>, wat heeft geleid tot<br />

het Job‐Demand‐Control‐Support Mo<strong>de</strong>l (Karasek & Theorell, 1990; Van Yper<strong>en</strong> & Snij<strong>de</strong>rs, 2000).<br />

2.2.2 Het Job‐Demand‐Control‐Support Mo<strong>de</strong>l <strong>en</strong> <strong>de</strong> drie arbeidsfactor<strong>en</strong><br />

Karasek & Theorell (1990) b<strong>en</strong>adrukk<strong>en</strong> in het mo<strong>de</strong>l drie psychosociale werkk<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>, ook wel<br />

arbeidsfactor<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd: (1) taakeis<strong>en</strong>, (2) regelmogelijkhe<strong>de</strong>n <strong>en</strong> (3) sociale steun. Deze<br />

arbeidsfactor<strong>en</strong> zijn van belang voor <strong>de</strong> mate van welbevin<strong>de</strong>n <strong>en</strong> gezondheid van <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werker.<br />

Bij <strong>de</strong> taakeis<strong>en</strong> (Job Demands), kan gedacht wor<strong>de</strong>n aan het werktempo, werkhoeveelheid,<br />

<strong>de</strong> emotionele belasting <strong>en</strong> lichamelijke inspanning van het werk. Taakeis<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> beschouwd<br />

wor<strong>de</strong>n als <strong>de</strong> stressor<strong>en</strong> die aanwezig zijn in <strong>de</strong> omgeving van <strong>de</strong> werknemer. Hoe hoger <strong>de</strong><br />

taakeis<strong>en</strong>, hoe hoger <strong>de</strong> herstelbehoefte <strong>en</strong> hoe meer stress er kan ontstaan bij <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werker<br />

(Ev<strong>en</strong>blij,2004). Bij <strong>de</strong> regelmogelijkhe<strong>de</strong>n (Job Control) gaat het om <strong>de</strong> mate van vrijheid die e<strong>en</strong><br />

me<strong>de</strong>werker heeft om zijn/haar eig<strong>en</strong> werk te stur<strong>en</strong> <strong>en</strong> eig<strong>en</strong> beslissing<strong>en</strong> te nem<strong>en</strong>. De inspraak <strong>en</strong><br />

zelfstandigheid die e<strong>en</strong> me<strong>de</strong>werker heeft om zijn of haar taakeis<strong>en</strong> te vervull<strong>en</strong> zijn hierbij van<br />

belang (De Jong, 2007,2008; Karasek & Theorell, 1990). Sociale steun (Job Support) omvat <strong>de</strong> steun<br />

<strong>en</strong> aandacht die e<strong>en</strong> me<strong>de</strong>werker krijgt van zijn of haar collega’s <strong>en</strong> leiding. Het krijg<strong>en</strong> van erk<strong>en</strong>ning<br />

<strong>en</strong> het ontvang<strong>en</strong> van complim<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, maar ook het krijg<strong>en</strong> van <strong>de</strong> juiste informatie draagt bij aan het<br />

ervar<strong>en</strong> van sociale steun. De regelmogelijkhe<strong>de</strong>n <strong>en</strong> <strong>de</strong> sociale steun kunn<strong>en</strong> <strong>de</strong> stressor<strong>en</strong> in het<br />

werk, die veroorzaakt wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> taakeis<strong>en</strong>, comp<strong>en</strong>ser<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>de</strong> psychosociale arbeidsbelasting<br />

do<strong>en</strong> afnem<strong>en</strong> (Johnson & Hall, 1988; Karasek & Theorell, 1990). Mocht<strong>en</strong> <strong>de</strong> regelmogelijkhe<strong>de</strong>n<br />

laag zijn <strong>en</strong> er is weinig sociale steun aanwezig, dan wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> stressor<strong>en</strong> heftiger <strong>en</strong> kan dit lei<strong>de</strong>n<br />

tot e<strong>en</strong> grote herstelbehoefte, stress of zelfs e<strong>en</strong> burn‐out (Ev<strong>en</strong>blij, 2004).<br />

Het Demand‐ Control – Support Mo<strong>de</strong>l (Figuur 1) is ver<strong>de</strong>eld in vier box<strong>en</strong>, waarbij <strong>de</strong><br />

taakeis<strong>en</strong> afgezet wor<strong>de</strong>n teg<strong>en</strong> <strong>de</strong> regelmogelijkhe<strong>de</strong>n <strong>en</strong> <strong>de</strong> sociale steun, all<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> hoog of<br />

Psychosociale arbeidsbelasting van ambulanceme<strong>de</strong>werkers 15


laag zijn. De box<strong>en</strong> staan voor vier mogelijke situaties die zich kunn<strong>en</strong> voordo<strong>en</strong> op het werk (Bakker<br />

et al., 2010). De eerste werksituatie (box 1) die wordt beschrev<strong>en</strong>, kan lei<strong>de</strong>n tot werkdruk of stress.<br />

Wanneer <strong>de</strong> taakeis<strong>en</strong> hoog zijn <strong>en</strong> er weinig regelmogelijkhe<strong>de</strong>n <strong>en</strong> sociale steun is, kan het werk als<br />

‘slop<strong>en</strong>d’ wor<strong>de</strong>n ervar<strong>en</strong> <strong>en</strong> is <strong>de</strong> herstelbehoefte groot volg<strong>en</strong>s het mo<strong>de</strong>l. De psychosociale<br />

arbeidsbelasting is in <strong>de</strong>ze werksituatie hoog <strong>en</strong> het werk kan als onplezierig of zwaar wor<strong>de</strong>n<br />

ervar<strong>en</strong> (Bakker et al., 2010).<br />

De twee<strong>de</strong> werksituatie (box 2) leidt juist niet tot werkdruk of stress, in teg<strong>en</strong><strong>de</strong>el, <strong>de</strong><br />

psychosociale arbeidsbelasting is hier laag. Volg<strong>en</strong>s het mo<strong>de</strong>l ziet <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werker het werk als e<strong>en</strong><br />

uitdaging wanneer <strong>de</strong> taakeis<strong>en</strong> hoog zijn <strong>en</strong> er veel regelmogelijkhe<strong>de</strong>n <strong>en</strong> sociale steun is. Er is in<br />

<strong>de</strong>ze situatie ruimte voor persoonlijke groei <strong>en</strong> er zijn leermogelijkhe<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werker.<br />

Voorbeel<strong>de</strong>n hiervan kunn<strong>en</strong> zijn het volg<strong>en</strong> van cursuss<strong>en</strong> of me<strong>de</strong>werkers die zich gaan<br />

specialiser<strong>en</strong> of promotie mak<strong>en</strong> (De Jonge, 2007, 2008; Karasek & Theorell, 1990). De me<strong>de</strong>werker<br />

kan door het ‘actieve werk’ e<strong>en</strong> hogere belasting aan <strong>en</strong> heeft plezier in zijn of haar stimuler<strong>en</strong><strong>de</strong><br />

baan. Karasek (1979) geeft hiermee aan dat hoge taakeis<strong>en</strong> niet noodzakelijk slecht hoev<strong>en</strong> te zijn<br />

zoals wele<strong>en</strong>s wordt gedacht. De psychosociale arbeidsbelasting is immers laag doordat <strong>de</strong> hoge<br />

taakeis<strong>en</strong> gecomp<strong>en</strong>seerd wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> aanwezigheid van regelmogelijkhe<strong>de</strong>n <strong>en</strong> veel sociale<br />

steun.<br />

De <strong>de</strong>r<strong>de</strong> <strong>en</strong> vier<strong>de</strong> werksituatie lei<strong>de</strong>n bei<strong>de</strong> niet tot werkdruk of stress <strong>en</strong> ook niet tot<br />

plezierig werk<strong>en</strong>. De <strong>de</strong>r<strong>de</strong> werksituatie (box 3) heeft betrekking op ‘betek<strong>en</strong>isloos werk’, werk met<br />

weinig uitdaging. De vier<strong>de</strong> werksituatie (box 4) betreft ‘passief werk’, <strong>de</strong> werkzaamhe<strong>de</strong>n zijn vooraf<br />

vast gesteld, waardoor me<strong>de</strong>werkers vaak e<strong>en</strong> afwacht<strong>en</strong><strong>de</strong> houding aannem<strong>en</strong>.<br />

Psychosociale arbeidsbelasting van ambulanceme<strong>de</strong>werkers 16


Figuur 1: Job‐Demand‐Control‐Support Mo<strong>de</strong>l van Karasek (Karasek & Theorell, 1990)<br />

Het Job‐Demand‐Control‐Support Mo<strong>de</strong>l is hierbov<strong>en</strong> toegelicht. De arbeidsfactor<strong>en</strong> van het mo<strong>de</strong>l<br />

(taakeis<strong>en</strong>, regelmogelijkhe<strong>de</strong>n <strong>en</strong> sociale steun) kom<strong>en</strong> hieron<strong>de</strong>r afzon<strong>de</strong>rlijk aan bod. Uitein<strong>de</strong>lijk<br />

zal <strong>de</strong> beschouwing van eer<strong>de</strong>re literatuur per arbeidsfactor lei<strong>de</strong>n tot hypothes<strong>en</strong>.<br />

2.3 Taakeis<strong>en</strong><br />

De arbeidsfactor taakeis<strong>en</strong> (Job Demands) is e<strong>en</strong> belangrijke factor uit het Job‐Demand‐Control‐<br />

Support Mo<strong>de</strong>l (Karasek & Theorell, 1990). Ie<strong>de</strong>r beroep k<strong>en</strong>t bepaal<strong>de</strong> taakeis<strong>en</strong> die me<strong>de</strong>werkers<br />

moet<strong>en</strong> uitvoer<strong>en</strong>. Om <strong>de</strong> taakeis<strong>en</strong> in <strong>de</strong> ambulancezorg inzichtelijk te mak<strong>en</strong>, wordt eerst <strong>de</strong><br />

<strong>de</strong>finitie van ambulancezorg gegev<strong>en</strong>. Volg<strong>en</strong>s Ambulancezorg Ne<strong>de</strong>rland (2011) is ambulancezorg:<br />

‘Zorg die beroepsmatig wordt verle<strong>en</strong>d om e<strong>en</strong> patiënt binn<strong>en</strong> het ka<strong>de</strong>r van zijn do<strong>en</strong>ing of letsel<br />

hulp te verl<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> waar nodig a<strong>de</strong>quaat te vervoer<strong>en</strong> met inachtneming van datg<strong>en</strong>e wat op grond<br />

van algeme<strong>en</strong> beschikbare medische <strong>en</strong> verpleegkundige k<strong>en</strong>nis vereist is, dan wel <strong>de</strong> patiënt te<br />

verwijz<strong>en</strong> naar e<strong>en</strong> an<strong>de</strong>re zorg verl<strong>en</strong>er.’ De taakeis<strong>en</strong> die hier g<strong>en</strong>oemd wor<strong>de</strong>n zijn: medische<br />

hulpverl<strong>en</strong>ing, zorg, vervoer<strong>en</strong> <strong>en</strong> verwijz<strong>en</strong> van patiënt<strong>en</strong> naar an<strong>de</strong>r zorgverl<strong>en</strong>ers. Dit zijn primaire<br />

taakeis<strong>en</strong> van ambulanceme<strong>de</strong>werkers. Secundaire taakeis<strong>en</strong> van ambulanceme<strong>de</strong>werkers kunn<strong>en</strong><br />

zijn: cursuss<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>, on<strong>de</strong>rhoud aan <strong>de</strong> ambulanceauto, <strong>de</strong> ambulancepost schoonhou<strong>de</strong>n <strong>en</strong><br />

Psychosociale arbeidsbelasting van ambulanceme<strong>de</strong>werkers 17


nev<strong>en</strong>activiteit<strong>en</strong> uitvoer<strong>en</strong>, zoals bijvoorbeeld <strong>de</strong>elnem<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> projectgroep patiëntveiligheid.<br />

Deze secundaire taakeis<strong>en</strong> zijn bijkomstighe<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> primaire taakeis<strong>en</strong> wor<strong>de</strong>n getoetst <strong>en</strong> hierbij<br />

moet wor<strong>de</strong>n voldaan aan <strong>de</strong> verwachting<strong>en</strong> <strong>en</strong> eis<strong>en</strong> vanuit <strong>de</strong> organisatie (Ambulancezorg<br />

Ne<strong>de</strong>rland, 2011).<br />

De eis<strong>en</strong> vanuit <strong>de</strong> organisatie zijn aan veran<strong>de</strong>ring<strong>en</strong> on<strong>de</strong>rhevig waardoor het voor<br />

ambulanceme<strong>de</strong>werkers steeds moeilijker wordt om aan alle verwachting<strong>en</strong> van <strong>de</strong> organisatie te<br />

voldo<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> voorbeeld hiervan is het verkort<strong>en</strong> van <strong>de</strong> responstijd van ambulanceritt<strong>en</strong>, waarbij <strong>de</strong><br />

streefnorm op dit mom<strong>en</strong>t op 15 minut<strong>en</strong> staat. Het continue aanpass<strong>en</strong> van <strong>de</strong>ze eis<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

verwachting<strong>en</strong> kan stress met zich meebr<strong>en</strong>g<strong>en</strong> (Bakker et al., 2010).<br />

De taakeis<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> <strong>de</strong> di<strong>en</strong>st<strong>en</strong>sector, waaron<strong>de</strong>r ambulancezorg, verschill<strong>en</strong> met <strong>de</strong><br />

taakeis<strong>en</strong> van beroep<strong>en</strong> in <strong>de</strong> industriesector (Ev<strong>en</strong>blij, 2004). Me<strong>de</strong>werkers werkzaam in <strong>de</strong><br />

di<strong>en</strong>st<strong>en</strong>sector hebb<strong>en</strong> vaak te mak<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> patiënt of cliënt, terwijl me<strong>de</strong>werkers die werkzaam<br />

zijn in <strong>de</strong> industrie alle<strong>en</strong> te mak<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> met ‘voorwerp<strong>en</strong>’ of ‘ding<strong>en</strong>’. Uit <strong>de</strong> Nationale Enquête<br />

Arbeidsomstandighe<strong>de</strong>n (TNO, 2010) is e<strong>en</strong> top drie van sector<strong>en</strong> naar vor<strong>en</strong> gekom<strong>en</strong> die e<strong>en</strong> hoge<br />

werkdruk ervar<strong>en</strong>. Deze sector<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> all<strong>en</strong> te mak<strong>en</strong> met hoge taakeis<strong>en</strong>. De on<strong>de</strong>rwijssector<br />

staat bov<strong>en</strong>aan, 38% van <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers vindt dat zij on<strong>de</strong>r grote tijdsdruk moet<strong>en</strong> werk<strong>en</strong>. De<br />

gezondheids‐ <strong>en</strong> welzijnszorg, waaron<strong>de</strong>r ook <strong>de</strong> ambulancezorg valt, staat op nummer twee. Binn<strong>en</strong><br />

<strong>de</strong>ze sector ervaart 33% van <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers werkdruk. Op<strong>en</strong>baar bestuur neemt <strong>de</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong> plaats in<br />

met 30%. Deze sector<strong>en</strong> zijn vrijwel allemaal gericht op <strong>de</strong> di<strong>en</strong>st<strong>en</strong>sector (TNO, 2010). On<strong>de</strong>rzoek<br />

wijst uit dat werk<strong>en</strong> met cliënt<strong>en</strong>, patiënt<strong>en</strong> <strong>en</strong> collega’s complexere tak<strong>en</strong> vereist dan werk<strong>en</strong> met<br />

machines of voorwerp<strong>en</strong> (Ev<strong>en</strong>blij, 2004). Hoe hoger of hoe complexer <strong>de</strong> taakeis<strong>en</strong> zijn, hoe groter<br />

<strong>de</strong> werkdruk <strong>en</strong> <strong>de</strong> herstelbehoefte van <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werker. Naar aanleiding van <strong>de</strong> literatuur (De Jonge,<br />

2008; Ev<strong>en</strong>blij, 2004; TNO, 2010), <strong>en</strong> het Job‐Demand‐Control‐Support Mo<strong>de</strong>l (Karasek, 1979) is <strong>de</strong><br />

volg<strong>en</strong><strong>de</strong> hypothese opgesteld;<br />

Hypothese 1: Hoe meer taakeis<strong>en</strong>, hoe hoger <strong>de</strong> psychosociale arbeidsbelasting van<br />

ambulanceme<strong>de</strong>werkers.<br />

2.4 Het belang van regelmogelijkhe<strong>de</strong>n<br />

Regelmogelijkhe<strong>de</strong>n ofwel <strong>de</strong> mate van autonomie in het werk kan wor<strong>de</strong>n omschrev<strong>en</strong> als <strong>de</strong><br />

controle die e<strong>en</strong> me<strong>de</strong>werker heeft over zijn of haar tak<strong>en</strong> <strong>en</strong> gedrag (Psychisch & Werk, 2012).<br />

Ambulanceme<strong>de</strong>werkers hebb<strong>en</strong> vaak meer regelmogelijkhe<strong>de</strong>n <strong>en</strong> autonomie in vergelijking met<br />

me<strong>de</strong>werkers in <strong>de</strong> industrie, die bijvoorbeeld dagelijks aan <strong>de</strong> lop<strong>en</strong><strong>de</strong> band zitt<strong>en</strong> (Ev<strong>en</strong>blij, 2004).<br />

E<strong>en</strong> ambulanceverpleegkundige <strong>en</strong> ‐chauffeur gaan altijd zelfstandig naar e<strong>en</strong> inci<strong>de</strong>nt. Bij het<br />

behan<strong>de</strong>l<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> patiënt zijn alle<strong>en</strong> zij verantwoor<strong>de</strong>lijk: <strong>de</strong> eig<strong>en</strong> beslissingsruimte is hierdoor<br />

Psychosociale arbeidsbelasting van ambulanceme<strong>de</strong>werkers 18


groot. Wel moet<strong>en</strong> ambulanceme<strong>de</strong>werkers han<strong>de</strong>l<strong>en</strong> via protocoll<strong>en</strong>, wanneer zij <strong>de</strong> protocoll<strong>en</strong><br />

niet volg<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> zij hierop wor<strong>de</strong>n aangesprok<strong>en</strong> door <strong>de</strong> leiding. De protocoll<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> <strong>de</strong><br />

zelfstandigheid van <strong>de</strong> ambulanceme<strong>de</strong>werkers daardoor <strong>en</strong>igszins beperk<strong>en</strong>. Wanneer er e<strong>en</strong><br />

ernstig inci<strong>de</strong>nt heeft plaatsgevon<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> ambulanceme<strong>de</strong>werkers b<strong>en</strong>a<strong>de</strong>rd door <strong>de</strong> leiding<br />

(UMCG Ambulancezorg, 2010). E<strong>en</strong> gesprek met e<strong>en</strong> leidinggev<strong>en</strong><strong>de</strong> kan steun gev<strong>en</strong>, maar kan ook<br />

als bedreig<strong>en</strong>d wor<strong>de</strong>n ervar<strong>en</strong> door ambulanceme<strong>de</strong>werkers. Alexan<strong>de</strong>r <strong>en</strong> Klein (2001) gev<strong>en</strong> aan<br />

dat het besprek<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> inci<strong>de</strong>nt met leiding soms moeilijk kan zijn. Me<strong>de</strong>werkers will<strong>en</strong> niet het<br />

risico lop<strong>en</strong> te wor<strong>de</strong>n aangesprok<strong>en</strong> op bepaal<strong>de</strong> (ev<strong>en</strong>tueel verkeer<strong>de</strong>) han<strong>de</strong>ling<strong>en</strong>, want dit kan<br />

hun toekomstige carrièremogelijkhe<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> weg staan. Ondanks dat <strong>de</strong> regelmogelijkhe<strong>de</strong>n van<br />

ambulanceme<strong>de</strong>werkers objectief groot zijn, subjectief kunn<strong>en</strong> <strong>de</strong> regelmogelijkhe<strong>de</strong>n nog wel als<br />

laag wor<strong>de</strong>n ervar<strong>en</strong>, doordat <strong>de</strong> leiding me<strong>de</strong>werkers kan aansprek<strong>en</strong> op uitgevoer<strong>de</strong> han<strong>de</strong>ling<strong>en</strong><br />

(De Jonge, 2007; Ev<strong>en</strong>blij, 2004).<br />

Uit e<strong>en</strong> on<strong>de</strong>rzoek on<strong>de</strong>r verpleegkundig<strong>en</strong> <strong>en</strong> verzorgers is naar vor<strong>en</strong> gekom<strong>en</strong> dat <strong>de</strong> mate<br />

van regelmogelijkhe<strong>de</strong>n direct in verband staat met <strong>de</strong> werktevre<strong>de</strong>nheid (Tummers, Van Mero<strong>de</strong> &<br />

Lan<strong>de</strong>weerd, 2002). Tev<strong>en</strong>s blijkt dat hoge regelmogelijkhe<strong>de</strong>n bij verpleg<strong>en</strong><strong>de</strong>n in het ziek<strong>en</strong>huis<br />

bijdraagt aan <strong>de</strong> intrinsieke werkmotivatie (Tummers et al., 2002). Het zelf mog<strong>en</strong> han<strong>de</strong>l<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

belangrijke besluit<strong>en</strong> mog<strong>en</strong> nem<strong>en</strong> in kritieke situaties draagt bij aan <strong>de</strong> tevre<strong>de</strong>nheid <strong>en</strong> motivatie<br />

van <strong>de</strong>ze verpleegkundig<strong>en</strong>. Deze beroepsgroep vertoont overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> met <strong>de</strong> werkzaamhe<strong>de</strong>n<br />

ofwel taakeis<strong>en</strong> van ambulanceme<strong>de</strong>werkers, waardoor voor <strong>de</strong> ambulanceme<strong>de</strong>werkers<br />

grot<strong>en</strong><strong>de</strong>els <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> uitkomst wordt verwacht.<br />

De mate van regelmogelijkheid is van belang bij het uitvoer<strong>en</strong> van <strong>de</strong> taakeis<strong>en</strong>, zo blijkt uit<br />

<strong>de</strong> algem<strong>en</strong>e literatuur (Bültmann, Kant, Van <strong>de</strong>n Brandt & Kasl, 2002; De Jonge, 2007; Mol <strong>en</strong> De<br />

Vries, 2009). Uit e<strong>en</strong> on<strong>de</strong>rzoek van Bültmann <strong>en</strong> an<strong>de</strong>r<strong>en</strong> (2002) komt naar vor<strong>en</strong> dat bij weinig<br />

regelmogelijkhe<strong>de</strong>n in het werk, <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werker tot 1,8 keer zoveel kans loopt op het ontwikkel<strong>en</strong><br />

van psychische (vermoeidheids‐) klacht<strong>en</strong>. Tev<strong>en</strong>s is <strong>de</strong> herstelbehoefte na e<strong>en</strong> dag werk<strong>en</strong> groter,<br />

wanneer <strong>de</strong> regelmogelijkhe<strong>de</strong>n klein zijn. Dit is te verklar<strong>en</strong> doordat <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers niet kunn<strong>en</strong><br />

rust<strong>en</strong> wanneer zij dat will<strong>en</strong>, er moet constant wor<strong>de</strong>n voldaan aan <strong>de</strong> eis<strong>en</strong> van <strong>de</strong> organisatie (De<br />

Jonge, 2007, 2008). Ook ziekteverzuim staat in verband met <strong>de</strong> mate van vrijheid <strong>en</strong> zelfstandigheid<br />

in het werk: hoe min<strong>de</strong>r <strong>de</strong> autonomie, hoe hoger het verzuim (Mol & <strong>de</strong> Vries, 2009). Naar<br />

aanleiding van <strong>de</strong> literatuur is <strong>de</strong> volg<strong>en</strong><strong>de</strong> hypothese opgesteld:<br />

Hypothese 2: Hoe min<strong>de</strong>r <strong>de</strong> regelmogelijkhe<strong>de</strong>n, hoe hoger <strong>de</strong> psychosociale arbeidsbelasting van<br />

ambulanceme<strong>de</strong>werkers.<br />

2.5 Het belang van sociale steun<br />

Binn<strong>en</strong> <strong>de</strong> werkomgeving ontvang<strong>en</strong> me<strong>de</strong>werkers sociale steun van het managem<strong>en</strong>t, leiding <strong>en</strong><br />

Psychosociale arbeidsbelasting van ambulanceme<strong>de</strong>werkers 19


collega’s, kortom, <strong>de</strong> werkrelaties. Savelkoul & Van Son<strong>de</strong>r<strong>en</strong> (2011) gev<strong>en</strong> aan dat sociale steun<br />

bestaat uit interacties (wisselwerking<strong>en</strong>) tuss<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die tegemoet kom<strong>en</strong> aan sociale<br />

basisbehoeft<strong>en</strong> (zoals affectie, goedkeuring, erbij hor<strong>en</strong> <strong>en</strong> veiligheid) van <strong>de</strong> ontvanger.<br />

Voorbeel<strong>de</strong>n van <strong>de</strong>ze interacties zijn complim<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, werkadvies of steun bij ziekte. Voor<br />

ambulanceme<strong>de</strong>werkers is sociale steun e<strong>en</strong> belangrijke arbeidsfactor, regelmatig krijg<strong>en</strong> zij te<br />

mak<strong>en</strong> met ernstige inci<strong>de</strong>nt<strong>en</strong> (Alexan<strong>de</strong>r & Klein, 2001; James & Wright, 1991). Na afloop van e<strong>en</strong><br />

inci<strong>de</strong>nt kan sociale steun help<strong>en</strong> bij het verwerkingsproces. Prat<strong>en</strong> met collega’s, leiding of het BOT‐<br />

Team 2 kan steun gev<strong>en</strong> aan ambulanceme<strong>de</strong>werkers (UMCG Ambulancezorg, 2010; Taylor & Frazer,<br />

1982).<br />

Uit e<strong>en</strong> on<strong>de</strong>rzoek (Alexan<strong>de</strong>r & Klein, 2001) on<strong>de</strong>r ambulance personeel in Engeland is naar<br />

vor<strong>en</strong> gekom<strong>en</strong> dat <strong>de</strong> ambulanceme<strong>de</strong>werkers daar vooral gesteund wor<strong>de</strong>n door naaste collega’s<br />

<strong>en</strong> min<strong>de</strong>r door leidinggev<strong>en</strong><strong>de</strong>n. Dit was te verklar<strong>en</strong> doordat leidinggev<strong>en</strong><strong>de</strong>n niet altijd aanwezig<br />

war<strong>en</strong> op <strong>de</strong> post <strong>en</strong> <strong>de</strong> naaste collega’s wel (Alexan<strong>de</strong>r & Klein, 2001). Bij vergelijkbare<br />

beroepsgroep<strong>en</strong> zoals politieag<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> verpleg<strong>en</strong><strong>de</strong>n bleek ook dat zij liever steun zoek<strong>en</strong> bij naaste<br />

collega’s (Tummers et al., 2002; Brough, 2005). Robinson (1995) toon<strong>de</strong> aan dat sociale steun e<strong>en</strong><br />

positieve invloed heeft op <strong>de</strong> hersteltijd van <strong>de</strong> ambulanceme<strong>de</strong>werkers na afloop van e<strong>en</strong><br />

ambulancerit, waardoor zij daarna weer sneller aan het werk kunn<strong>en</strong> (Alexan<strong>de</strong>r & Klein, 2001:<br />

Sterud et al., 2011).<br />

In <strong>de</strong> algem<strong>en</strong>e literatuur wordt sociale steun voornamelijk gemet<strong>en</strong> in on<strong>de</strong>rzoek<strong>en</strong> die<br />

betrekking hebb<strong>en</strong> op <strong>de</strong> gezondheid, ziekte <strong>en</strong> welbevin<strong>de</strong>n. De mate van sociale steun wordt in <strong>de</strong><br />

on<strong>de</strong>rzoek<strong>en</strong> telk<strong>en</strong>s an<strong>de</strong>rs gemet<strong>en</strong>. Door <strong>de</strong>ze verschill<strong>en</strong><strong>de</strong> meting<strong>en</strong> zijn <strong>de</strong> resultat<strong>en</strong> lastig te<br />

vergelijk<strong>en</strong>, maar <strong>de</strong> uitkomst<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> wel <strong>de</strong>els overe<strong>en</strong> (Savelkoul & Son<strong>de</strong>r<strong>en</strong>, 2011; Savelkoul &<br />

Verweij, 2008; Van Son<strong>de</strong>r<strong>en</strong> & Ormel, 1997). De overe<strong>en</strong>komstige uitkomst<strong>en</strong> van <strong>de</strong> verschill<strong>en</strong><strong>de</strong><br />

on<strong>de</strong>rzoek<strong>en</strong> (De Jonge, 2007; Page & Vella‐Brodrick, 2009; Van Daal<strong>en</strong>, 2008) gev<strong>en</strong> aan dat sociale<br />

steun op <strong>de</strong> werkvloer invloed heeft op het ziekteverzuim van me<strong>de</strong>werkers. Me<strong>de</strong>werkers hebb<strong>en</strong><br />

vaak e<strong>en</strong> betere gezondheid als zij veel steun krijg<strong>en</strong> van an<strong>de</strong>re me<strong>de</strong>werkers bij hun<br />

werkzaamhe<strong>de</strong>n. Uit gegev<strong>en</strong>s van het CBS, gebruikt bij het on<strong>de</strong>rzoek van Mol <strong>en</strong> De Vries (2009)<br />

blijkt dat me<strong>de</strong>werkers die zich weinig gesteund voel<strong>en</strong> door collega’s bijna tweemaal zo vaak<br />

verzuim<strong>en</strong> als me<strong>de</strong>werkers die wel veel steun krijg<strong>en</strong>. Geconclu<strong>de</strong>erd kan wor<strong>de</strong>n dat uit <strong>de</strong>ze<br />

eer<strong>de</strong>re on<strong>de</strong>rzoeksresultat<strong>en</strong> blijkt dat <strong>de</strong> mate van sociale steun op <strong>de</strong> werkvloer wel <strong>de</strong>gelijk<br />

invloed kan hebb<strong>en</strong> op het welzijn van <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werker. Sociale steun zorgt ervoor dat <strong>de</strong> alledaagse<br />

stress dragelijker wordt <strong>en</strong> <strong>de</strong> psychosociale arbeidsbelasting min<strong>de</strong>r (Alexan<strong>de</strong>r & Klein, 2001). Naar<br />

aanleiding van <strong>de</strong> literatuur is <strong>de</strong> volg<strong>en</strong><strong>de</strong> hypothese opgesteld:<br />

2 BOT‐Team: Bedrijfs Opvang Team bestaat uit ambulanceme<strong>de</strong>werkers die e<strong>en</strong> bijscholing hebb<strong>en</strong> gedaan om collega’s te kunn<strong>en</strong><br />

opvang<strong>en</strong> na afloop van e<strong>en</strong> mogelijk traumatische gebeurt<strong>en</strong>is (UMCG Ambulancezorg, 2010).<br />

Psychosociale arbeidsbelasting van ambulanceme<strong>de</strong>werkers 20


Hypothese 3: Hoe min<strong>de</strong>r sociale steun, hoe hoger <strong>de</strong> psychosociale arbeidsbelasting van<br />

ambulanceme<strong>de</strong>werkers.<br />

2.6 De comp<strong>en</strong>ser<strong>en</strong><strong>de</strong> arbeidsfactor<strong>en</strong> regelmogelijkhe<strong>de</strong>n <strong>en</strong> sociale steun<br />

Het Job‐Demand‐Control‐Support Mo<strong>de</strong>l van Karasek (Karasek & Theorell, 1990) geeft aan dat <strong>de</strong><br />

mate van psychosociale arbeidsbelasting bepaald wordt door in hoeverre <strong>de</strong> hulpbronn<strong>en</strong>;<br />

regelmogelijkhe<strong>de</strong>n <strong>en</strong> sociale steun, <strong>de</strong> taakeis<strong>en</strong> verzwakk<strong>en</strong> of versterk<strong>en</strong>. Er kan e<strong>en</strong> actieve<br />

werksituatie ontstaan wanneer <strong>de</strong> hulpbronn<strong>en</strong> <strong>de</strong> taakeis<strong>en</strong> verzwakk<strong>en</strong> (zie box 2 van Figuur 1),<br />

maar er kan ook e<strong>en</strong> slop<strong>en</strong><strong>de</strong> werksituatie ontstaan wanneer <strong>de</strong> hulpbronn<strong>en</strong> <strong>de</strong> taakeis<strong>en</strong><br />

versterk<strong>en</strong> (zie box 1 van Figuur 1) (De Jonge, 2007; Karasek, 1979). De mate van ‘comp<strong>en</strong>satie’ van<br />

<strong>de</strong>ze aanwezige hulpbronn<strong>en</strong> bepaalt <strong>de</strong> herstelbehoefte van <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werker, ofwel <strong>de</strong><br />

psychosociale arbeidsbelasting van het werk. Gebaseerd op het theoretisch mo<strong>de</strong>l zijn <strong>de</strong> volg<strong>en</strong><strong>de</strong><br />

hypothes<strong>en</strong> opgesteld:<br />

Hypothese 4a: Weinig regelmogelijkhe<strong>de</strong>n versterkt <strong>de</strong> negatieve relatie tuss<strong>en</strong> taakeis<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

psychosociale arbeidsbelasting.<br />

Hypothese 4b: Weinig sociale steun versterkt <strong>de</strong> negatieve relatie tuss<strong>en</strong> taakeis<strong>en</strong> <strong>en</strong> psychosociale<br />

arbeidsbelasting.<br />

Regelmogelijkhe<strong>de</strong>n<br />

Sociale steun<br />

Taakeis<strong>en</strong><br />

Psychosociale<br />

arbeidsbelasting<br />

Figuur 2: Hypothese 4a <strong>en</strong> 4b in mo<strong>de</strong>l<br />

Psychosociale arbeidsbelasting van ambulanceme<strong>de</strong>werkers 21


2.7 Organisatie‐grootte<br />

Het aantal me<strong>de</strong>werkers verschilt tuss<strong>en</strong> grote <strong>en</strong> kleine ambulancepost<strong>en</strong>. Bij e<strong>en</strong> kleine post zijn 2<br />

tot 8 me<strong>de</strong>werkers <strong>de</strong>eltijd aanwezig, 24‐uur is er altijd één chauffeur <strong>en</strong> één verpleegkundige<br />

aanwezig. Bij e<strong>en</strong> grote post zijn 24‐ uur altijd 2 chauffeurs <strong>en</strong> 2 verpleegkundig<strong>en</strong> aanwezig, in<br />

<strong>de</strong>eltijd zijn hier maximaal 17 me<strong>de</strong>werkers aanwezig. Grote post<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> ook vaak kantoorruimte<br />

voor leidinggev<strong>en</strong><strong>de</strong>n <strong>en</strong> overige me<strong>de</strong>werkers van het managem<strong>en</strong>t. Objectief is het verschil tuss<strong>en</strong><br />

grote <strong>en</strong> kleine ambulancepost<strong>en</strong> wellicht weinig (e<strong>en</strong> maximaal verschil van 15 me<strong>de</strong>werkers) maar<br />

subjectief kan er zeker e<strong>en</strong> verschil wor<strong>de</strong>n ervar<strong>en</strong> door <strong>de</strong> ambulanceme<strong>de</strong>werkers voor wat<br />

betreft <strong>de</strong> werkstructuur (UMCG Ambulancezorg, 2010). De grootte van e<strong>en</strong> organisatie, af<strong>de</strong>ling of<br />

in dit geval ambulancepost wordt niet meeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> als arbeidsfactor in het Job‐Demand‐Control‐<br />

Support Mo<strong>de</strong>l van Karasek (Karasek & Theorell, 1990). Maar uit eer<strong>de</strong>re on<strong>de</strong>rzoek<strong>en</strong> blijkt dat <strong>de</strong>ze<br />

arbeidsfactor ook invloed kan hebb<strong>en</strong> op <strong>de</strong> psychosociale arbeidsbelasting. De afgelop<strong>en</strong> <strong>de</strong>c<strong>en</strong>nia’s<br />

is er veel literatuur versch<strong>en</strong><strong>en</strong> over <strong>de</strong> invloed van organisatie‐grootte op me<strong>de</strong>werkers. Vooral in<br />

<strong>de</strong> jar<strong>en</strong> ’60 to<strong>en</strong> <strong>de</strong> industrie in volle gang was, werd er veel gewerkt in teams <strong>en</strong> ploeg<strong>en</strong>di<strong>en</strong>st<strong>en</strong><br />

binn<strong>en</strong> grote organisaties (Beer, 1964). Het is niet opmerkelijk dat er in <strong>de</strong>ze tijd veel on<strong>de</strong>rzoek is<br />

gedaan naar <strong>de</strong> productiviteit van me<strong>de</strong>werkers, teamgrootte <strong>en</strong> werktevre<strong>de</strong>nheid (Beer, 1964;<br />

Talacchi, 1960). In dit on<strong>de</strong>rzoek wordt <strong>de</strong> arbeidsfactor organisatie‐grootte meeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> omdat<br />

zowel uit <strong>de</strong> praktijk (UMCG Ambulancezorg, 2010) als uit <strong>de</strong> literatuur blijkt dat <strong>de</strong>ze factor mogelijk<br />

ook invloed kan hebb<strong>en</strong> op <strong>de</strong> psychosociale arbeidsbelasting.<br />

Er is ge<strong>en</strong> specifieke literatuur te vin<strong>de</strong>n over ambulanceme<strong>de</strong>werkers <strong>en</strong> postgrootte. Wel is<br />

er literatuur beschikbaar van vergelijkbare beroepsgroep<strong>en</strong> die in vergelijkbare organisatiegroottes<br />

functioner<strong>en</strong>. Rai (2012) on<strong>de</strong>rzocht <strong>de</strong> ‘organizational commitm<strong>en</strong>t’ van verpleegkundig<strong>en</strong> in<br />

verpleegtehuiz<strong>en</strong> <strong>en</strong> nam ook <strong>de</strong> rol van af<strong>de</strong>lingsgrootte hierin mee. Binn<strong>en</strong> <strong>de</strong>ze organisatie bleek<br />

dat hoe groter <strong>de</strong> af<strong>de</strong>ling, met hoe meer bed<strong>de</strong>n <strong>en</strong> dus patiënt<strong>en</strong>, hoe min<strong>de</strong>r <strong>de</strong> verpleegkundig<strong>en</strong><br />

zich betrokk<strong>en</strong> voel<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> organisatie. De re<strong>de</strong>n hiervoor was dat <strong>de</strong> grotere af<strong>de</strong>ling<strong>en</strong> (met<br />

ongeveer 10 verpleegkundig<strong>en</strong>) onpersoonlijker <strong>en</strong> meer bureaucratisch war<strong>en</strong> dan <strong>de</strong> kleinere<br />

af<strong>de</strong>ling<strong>en</strong> (met ongeveer 3 verpleegkundig<strong>en</strong>) binn<strong>en</strong> verpleegtehuiz<strong>en</strong> (Greve & Fuijwara‐Greve,<br />

2003; Rai, 2012). Ook <strong>de</strong> werktevre<strong>de</strong>nheid <strong>en</strong> het welzijn van politieag<strong>en</strong>t<strong>en</strong> blijkt hoger wanneer zij<br />

functioner<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> kleine af<strong>de</strong>ling<strong>en</strong> (Dantzker, 1997; Julseth, Ruiz & Hummer, 2011). De<br />

voldo<strong>en</strong>ing in het werk was groter bij <strong>de</strong> af<strong>de</strong>ling<strong>en</strong> met min<strong>de</strong>r me<strong>de</strong>werkers. E<strong>en</strong> verklaring voor<br />

<strong>de</strong>ze voldo<strong>en</strong>ing was dat het mogelijk e<strong>en</strong> gevolg was van <strong>de</strong> min<strong>de</strong>r hiërarchische structuur bij <strong>de</strong><br />

kleine af<strong>de</strong>ling<strong>en</strong>, er heerste meer saamhorigheid <strong>en</strong> e<strong>en</strong> min<strong>de</strong>r gestructureerd milieu (Dantzker,<br />

1997).<br />

Uit <strong>de</strong> algem<strong>en</strong>e literatuur over organisatie‐grootte is bek<strong>en</strong>d gewor<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong> grootte van<br />

e<strong>en</strong> organisatie of af<strong>de</strong>ling invloed kan hebb<strong>en</strong> op <strong>de</strong> werksfeer, werktevre<strong>de</strong>nheid, verzuim <strong>en</strong><br />

Psychosociale arbeidsbelasting van ambulanceme<strong>de</strong>werkers 22


verloop van <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers (Beer, 1964; Talacchi, 1960). In <strong>de</strong>ze algem<strong>en</strong>e literatuur is er<br />

voornamelijk on<strong>de</strong>rzoek gedaan naar organisaties met 100 tot 1700 me<strong>de</strong>werkers, waarbij het<br />

verschil tuss<strong>en</strong> kleine <strong>en</strong> grote organisaties of af<strong>de</strong>ling<strong>en</strong> nog groter is dan bij dit huidige on<strong>de</strong>rzoek<br />

(Talacchi, 1960). Met ‘grootte’ wordt dan ook meestal het aantal me<strong>de</strong>werkers bedoeld dat<br />

werkzaam is in e<strong>en</strong> bepaal<strong>de</strong> organisatie of op e<strong>en</strong> bepaal<strong>de</strong> af<strong>de</strong>ling binn<strong>en</strong> één organisatie (Beer,<br />

1964). Basis theorieën gev<strong>en</strong> aan dat e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>ame van omvang van e<strong>en</strong> organisatie leidt tot meer<br />

ver<strong>de</strong>ling in arbeid <strong>en</strong> in rang<strong>en</strong>, wat bei<strong>de</strong> kan lei<strong>de</strong>n tot e<strong>en</strong> lagere werktevre<strong>de</strong>nheid <strong>en</strong> e<strong>en</strong> lager<br />

welzijn van <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werker (Talacchi, 1960). Me<strong>de</strong>werkers met <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> functie <strong>en</strong> taakeis<strong>en</strong>, maar<br />

die werkzaam zijn bij verschill<strong>en</strong><strong>de</strong> organisaties kunn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> verschil in werkdruk <strong>en</strong> herstelbehoefte<br />

ervar<strong>en</strong> doordat <strong>de</strong> grootte van <strong>de</strong> organisatie verschilt. Kleine organisaties k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> vaak simpelere<br />

sociale structur<strong>en</strong> wat maakt dat <strong>de</strong> regelmogelijkhe<strong>de</strong>n voor e<strong>en</strong> werknemer groter zijn. Bij grote<br />

organisaties zijn <strong>de</strong> werkzaamhe<strong>de</strong>n min<strong>de</strong>r variër<strong>en</strong>d <strong>en</strong> ook <strong>de</strong> regelmogelijkhe<strong>de</strong>n zijn hier<br />

beperkter, ie<strong>de</strong>re<strong>en</strong> vervult zijn eig<strong>en</strong> functie (Indik, 1965; Talacchi, 1960). Leidinggev<strong>en</strong><strong>de</strong>n binn<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> grote organisatie zijn meer op <strong>de</strong> voorgrond aanwezig, zij stur<strong>en</strong> <strong>en</strong> controler<strong>en</strong> <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers<br />

meer dan bij kleinere organisaties (Ev<strong>en</strong>blij, 2004). Dit alles maakt dat <strong>de</strong> werknemer in e<strong>en</strong> kleinere<br />

organisatie zich vrijer kan voel<strong>en</strong> om zijn eig<strong>en</strong> tijd in te vull<strong>en</strong> (Kovach, 1977; Porter & Lawler, 1964).<br />

Ook is bek<strong>en</strong>d dat me<strong>de</strong>werkers in kleine organisaties nauwer sam<strong>en</strong>werk<strong>en</strong> (Indik, 1965), dit zorgt<br />

voor e<strong>en</strong> hechtere relatie <strong>en</strong> meer sociale steun tuss<strong>en</strong> me<strong>de</strong>werkers (Indik, 1965; Kovach, 1977).<br />

Kortom, eer<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rzoek duidt erop dat werk<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> kleinere organisatie of af<strong>de</strong>ling het welzijn<br />

van <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werker t<strong>en</strong> goe<strong>de</strong> komt. De me<strong>de</strong>werker zou meer betrokk<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> min<strong>de</strong>r werkdruk<br />

ervar<strong>en</strong> bij e<strong>en</strong> kleinere organisatie. Op basis van <strong>de</strong> literatuur over vergelijkbare beroepsgroep<strong>en</strong>,<br />

met vergelijkbare organisatie of af<strong>de</strong>lingsgrootte, is <strong>de</strong> volg<strong>en</strong><strong>de</strong> hypothese opgesteld:<br />

Hypothese 5: Werk<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> kleine ambulancepost hangt sam<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> lage psychosociale<br />

arbeidsbelasting <strong>en</strong> werk<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> grote ambulancepost hangt sam<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> hoge psychosociale<br />

arbeidsbelasting.<br />

Om <strong>de</strong> arbeidsfactor organisatie‐grootte te betrekk<strong>en</strong> in het theoretisch mo<strong>de</strong>l zijn er nog 3<br />

hypotheses opgesteld:<br />

Hypothese 5a: De taakeis<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> kleine post <strong>en</strong> op e<strong>en</strong> grote ambulancepost zijn gelijk, wat<br />

verklaard dat <strong>de</strong> psychosociale arbeidsbelasting van ambulanceme<strong>de</strong>werkers op basis van <strong>de</strong>ze<br />

arbeidsfactor ev<strong>en</strong> hoog is op e<strong>en</strong> kleine post als op e<strong>en</strong> grote ambulancepost.<br />

Psychosociale arbeidsbelasting van ambulanceme<strong>de</strong>werkers 23


Hypothese 5b: De regelmogelijkhe<strong>de</strong>n zijn groter op e<strong>en</strong> kleine post dan op e<strong>en</strong> grote ambulancepost,<br />

wat verklaard dat <strong>de</strong> psychosociale arbeidsbelasting van ambulanceme<strong>de</strong>werkers op e<strong>en</strong> kleine post<br />

lager is dan op e<strong>en</strong> grote ambulancepost.<br />

Hypothese 5c: De sociale steun is groter op e<strong>en</strong> kleine post dan op e<strong>en</strong> grote ambulancepost, wat<br />

verklaard dat <strong>de</strong> psychosociale arbeidsbelasting van ambulanceme<strong>de</strong>werkers op e<strong>en</strong> kleine post lager<br />

is dan op e<strong>en</strong> grote ambulancepost.<br />

Organisatie‐grootte<br />

Psychosociale<br />

arbeidsbelasting<br />

Taakeis<strong>en</strong><br />

Regelmogelijkhe<strong>de</strong>n<br />

Sociale steun<br />

Figuur 3: Hypotheses 5a,5b <strong>en</strong> 5c in mo<strong>de</strong>l<br />

2.8 Conclusie<br />

Vanuit <strong>de</strong> literatuur kom<strong>en</strong> vier arbeidsfactor<strong>en</strong> naar vor<strong>en</strong> die van invloed kunn<strong>en</strong> zijn op <strong>de</strong><br />

psychosociale arbeidsbelasting van ambulanceme<strong>de</strong>werkers. Dit zijn <strong>de</strong> arbeidsfactor<strong>en</strong>: taakeis<strong>en</strong>,<br />

regelmogelijkhe<strong>de</strong>n, sociale steun <strong>en</strong> organisatie‐grootte. Deze bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oem<strong>de</strong> factor<strong>en</strong> di<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

meeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> te wor<strong>de</strong>n in het conceptueel on<strong>de</strong>rzoeksmo<strong>de</strong>l dat is opgesteld aan <strong>de</strong> hand van het<br />

Job‐Demand‐Control‐Support Mo<strong>de</strong>l (Karasek & Theorell, 1990). Het conceptuele on<strong>de</strong>rzoeksmo<strong>de</strong>l<br />

weergegev<strong>en</strong> in Figuur 4 geeft aan uit welke concept<strong>en</strong> <strong>de</strong> vier arbeidsfactor<strong>en</strong> van dit on<strong>de</strong>rzoek<br />

zijn opgebouwd <strong>en</strong> hoe <strong>de</strong>ze in verband staan met elkaar <strong>en</strong> met <strong>de</strong> uitkomstmaat psychosociale<br />

arbeidsbelasting. In bijlage 1 is te zi<strong>en</strong> uit welke vrag<strong>en</strong> <strong>de</strong> afzon<strong>de</strong>rlijke concept<strong>en</strong> exact zijn<br />

opgebouwd.<br />

Psychosociale arbeidsbelasting van ambulanceme<strong>de</strong>werkers 24


Controlevariabel<strong>en</strong><br />

‐ Geslacht<br />

‐ Leeftijd<br />

Arbeidsfactor<br />

organisatie‐grootte<br />

‐ Grote/ kleine H5a<br />

ambulancepost<strong>en</strong><br />

H5a<br />

H5b<br />

H5c<br />

Arbeidsfactor<br />

taakeis<strong>en</strong><br />

H1<br />

‐ Werktempo<br />

Arbeidsfactor<br />

regelmogelijkhe<strong>de</strong>n H2<br />

‐ Afwisseling in<br />

het werk<br />

‐ Inspraak<br />

H4a<br />

H1<br />

H4b<br />

H2<br />

Uitkomstmaat<br />

psychosociale<br />

arbeidsbelasting<br />

‐ Herstelbehoefte<br />

H3<br />

Arbeidsfactor<br />

sociale steun<br />

‐ Relatie met<br />

collega’s<br />

‐ Relatie met<br />

directe leiding<br />

H3<br />

Figuur 4: Conceptueel on<strong>de</strong>rzoeksmo<strong>de</strong>l<br />

H5<br />

Psychosociale arbeidsbelasting van ambulanceme<strong>de</strong>werkers 25


Hoofdstuk 3 – Metho<strong>de</strong><br />

Dit hoofdstuk betreft <strong>de</strong> opzet van het on<strong>de</strong>rzoek. Allereerst wordt het meetinstrum<strong>en</strong>t <strong>en</strong><br />

operationalisatie van <strong>de</strong> gebruikte concept<strong>en</strong> ofwel variabel<strong>en</strong> toegelicht (paragraaf 3.1). Daarna<br />

wordt <strong>de</strong> wervingsprocedure beschrev<strong>en</strong> (paragraaf 3.2), gevolgd door e<strong>en</strong> beschrijving van <strong>de</strong><br />

respons <strong>en</strong> sam<strong>en</strong>stelling van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksgroep (paragraaf 3.3). Paragraaf 3.4 geeft aan hoe <strong>de</strong><br />

data zijn verwerkt <strong>en</strong> tot slot wordt in <strong>de</strong> laatste paragraaf <strong>de</strong> analyse opzet toegelicht (paragraaf<br />

3.5).<br />

3.1 Meetinstrum<strong>en</strong>t <strong>en</strong> operationalisatie<br />

De concept<strong>en</strong> ofwel variabel<strong>en</strong> die zijn meeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in het on<strong>de</strong>rzoek (te zi<strong>en</strong> in Figuur 4) zijn veelal<br />

opgebouwd uit schal<strong>en</strong> afkomstig uit <strong>de</strong> Vrag<strong>en</strong>lijst Beleving <strong>en</strong> Beoor<strong>de</strong>ling van Arbeid, afgekort<br />

VBBA (Van Veldhov<strong>en</strong>, Meijman, Broers<strong>en</strong> & Fortuin, 2002). Van Veldhov<strong>en</strong> <strong>en</strong> Meijman (1994)<br />

hebb<strong>en</strong> <strong>de</strong> VBBA ontwikkeld aan <strong>de</strong> hand van 50 bestaan<strong>de</strong> meetinstrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> op het gebied van<br />

psychosociale arbeidsbelasting <strong>en</strong> werkstress. De handleiding van <strong>de</strong> VBBA bood uitkomst voor het<br />

berek<strong>en</strong><strong>en</strong> van <strong>de</strong> schaalscores per schaal. Er hoeft voor <strong>de</strong>ze schal<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> factoranalyse te wor<strong>de</strong>n<br />

uitgevoerd bij dit on<strong>de</strong>rzoek. Alle sam<strong>en</strong>gestel<strong>de</strong> schal<strong>en</strong> zijn aan <strong>de</strong> hand van eer<strong>de</strong>re on<strong>de</strong>rzoek<strong>en</strong><br />

getoetst op betrouwbaarheid <strong>en</strong> validiteit (Van Veldhov<strong>en</strong> et al., 2002).<br />

3.1.1. De uitkomstmaat psychosociale arbeidsbelasting<br />

De uitkomstmaat in dit on<strong>de</strong>rzoek is psychosociale arbeidsbelasting. Deze uitkomstmaat wordt in dit<br />

on<strong>de</strong>rzoek gemet<strong>en</strong> aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong> afhankelijke variabele herstelbehoefte. Uit verschill<strong>en</strong><strong>de</strong><br />

on<strong>de</strong>rzoek<strong>en</strong> komt naar vor<strong>en</strong> dat <strong>de</strong> mate van herstelbehoefte kan wor<strong>de</strong>n gezi<strong>en</strong> als e<strong>en</strong><br />

belangrijke maat voor <strong>de</strong> gevolg<strong>en</strong> van psychosociale arbeidsbelasting op korte termijn (Schaufeli &<br />

Bakker, 2003; Van Veldhov<strong>en</strong> & Broers<strong>en</strong>, 1999; Van Veldhov<strong>en</strong> et al.,2002).<br />

Herstelbehoefte wordt gemet<strong>en</strong> door <strong>de</strong> schaal herstelbehoefte uit <strong>de</strong> Vrag<strong>en</strong>lijst Beleving <strong>en</strong><br />

Beoor<strong>de</strong>ling van Arbeid (Van Veldhov<strong>en</strong> et al., 2002). De schaal bestaat uit 10 items in <strong>de</strong> vorm van<br />

stelling<strong>en</strong>. Deze stelling<strong>en</strong> gaan in op <strong>de</strong> gemoedstoestand van <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werker nadat <strong>de</strong>ze e<strong>en</strong> dag<br />

aan het werk is geweest. Aan bod kom<strong>en</strong> on<strong>de</strong>rwerp<strong>en</strong> zoals: ‘het moeilijk ontspann<strong>en</strong> na e<strong>en</strong> dag<br />

werk<strong>en</strong>’, ‘e<strong>en</strong> uitgeput gevoel hebb<strong>en</strong>’, ‘moeite met conc<strong>en</strong>trer<strong>en</strong> in vrije ur<strong>en</strong>’ <strong>en</strong> ‘weinig<br />

belangstelling opbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong> voor an<strong>de</strong>r<strong>en</strong>’. Deze stelling<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> beantwoord wor<strong>de</strong>n met ‘ja’ of<br />

‘nee’. De stelling<strong>en</strong> zijn in verschill<strong>en</strong><strong>de</strong> richting<strong>en</strong> gevraagd, zowel positief als negatief. Alle<br />

stelling<strong>en</strong> zijn vervolg<strong>en</strong>s in <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> richting geco<strong>de</strong>erd.<br />

Psychosociale arbeidsbelasting van ambulanceme<strong>de</strong>werkers 26


3.1.2. De arbeidsfactor taakeis<strong>en</strong><br />

De arbeidsfactor taakeis<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> onafhankelijke variabele <strong>en</strong> wordt gemet<strong>en</strong> door <strong>de</strong> schaal<br />

werktempo afkomstig uit <strong>de</strong> Vrag<strong>en</strong>lijst Beleving <strong>en</strong> Beoor<strong>de</strong>ling van Arbeid (Van Veldhov<strong>en</strong> et al.,<br />

2002). De vrag<strong>en</strong> waaruit <strong>de</strong> schaal is opgebouwd sluit<strong>en</strong> goed aan bij <strong>de</strong> betek<strong>en</strong>is die aan <strong>de</strong> term<br />

taakeis<strong>en</strong> wordt gegev<strong>en</strong> door Karasek (1979; Van Yper<strong>en</strong> & Snij<strong>de</strong>rs, 2000).<br />

De schaal bestaat uit 11 items. Deze items betreff<strong>en</strong> on<strong>de</strong>rwerp<strong>en</strong> zoals: ‘snelheid van<br />

werk<strong>en</strong>’, ‘veel werk’, ‘tijdsdruk’, ‘haast<strong>en</strong>’, ‘werk<strong>en</strong> met gemak’, ‘achterstand in werkzaamhe<strong>de</strong>n’,<br />

‘weinig werk’, ‘problem<strong>en</strong> met werktempo of werkdruk’ <strong>en</strong> ‘kalmer aan will<strong>en</strong> do<strong>en</strong>’.<br />

De schaal betreft vrag<strong>en</strong> die te beantwoor<strong>de</strong>n zijn met 4 antwoordmogelijkhe<strong>de</strong>n: altijd,<br />

vaak, soms of nooit.<br />

3.1.3. De arbeidsfactor regelmogelijkhe<strong>de</strong>n<br />

De arbeidsfactor regelmogelijkhe<strong>de</strong>n is e<strong>en</strong> onafhankelijke variabele <strong>en</strong> wordt gemet<strong>en</strong> door twee<br />

schal<strong>en</strong> afkomstig uit <strong>de</strong> Vrag<strong>en</strong>lijst Beleving <strong>en</strong> Beoor<strong>de</strong>ling van Arbeid (Van Veldhov<strong>en</strong> et al., 2002):<br />

(1) zelfstandigheid in het werk <strong>en</strong> (2) inspraak. De eerste schaal zelfstandigheid in het werk bestaat<br />

uit 11 items met on<strong>de</strong>rwerp<strong>en</strong> zoals: ‘veel vrijheid’, ‘invloed op <strong>de</strong> planning of werktempo’, ‘zelf<br />

bepal<strong>en</strong> hoe het werk uit te voer<strong>en</strong>’, ‘kan het werk on<strong>de</strong>rbrok<strong>en</strong> wor<strong>de</strong>n’, ‘zelf <strong>de</strong> volgor<strong>de</strong> van<br />

werkzaamhe<strong>de</strong>n bepal<strong>en</strong>’, ‘meebesliss<strong>en</strong> over <strong>de</strong>adline’, ‘werk zelf in<strong>de</strong>l<strong>en</strong>’ <strong>en</strong> ‘zelf <strong>de</strong> inhoud van<br />

werkzaamhe<strong>de</strong>n bepal<strong>en</strong>’.<br />

De twee<strong>de</strong> schaal inspraak bestaat uit 8 items met on<strong>de</strong>rwerp<strong>en</strong> zoals: ‘met directe leiding<br />

prat<strong>en</strong> over problem<strong>en</strong>’, ‘veel te zegg<strong>en</strong> over wat er gebeurd op <strong>de</strong> werkplek’, ‘meebesliss<strong>en</strong>’, ‘met<br />

directe leiding overlegg<strong>en</strong>’, ‘invloed op beslissing<strong>en</strong> <strong>en</strong> invloed op ver<strong>de</strong>ling werk aan collega’s’.<br />

Vergelijkbaar met <strong>de</strong> vorige arbeidsfactor taakeis<strong>en</strong> is ook <strong>de</strong>ze factor geconstrueerd uit<br />

schal<strong>en</strong> waarbij elk item beantwoord kan wor<strong>de</strong>n met 4 antwoordmogelijkhe<strong>de</strong>n: altijd, vaak, soms,<br />

nooit.<br />

3.1.4. De arbeidsfactor sociale steun<br />

De arbeidsfactor sociale steun is e<strong>en</strong> onafhankelijke variabele <strong>en</strong> wordt gemet<strong>en</strong> door twee schal<strong>en</strong><br />

afkomstig uit <strong>de</strong> Vrag<strong>en</strong>lijst Beleving <strong>en</strong> Beoor<strong>de</strong>ling van Arbeid (Van Veldhov<strong>en</strong> et al., 2002): (1)<br />

relatie met collega’s <strong>en</strong> (2) relatie met directe leiding. Bei<strong>de</strong> schal<strong>en</strong> bestaan elk uit 9 items met<br />

on<strong>de</strong>rwerp<strong>en</strong> zoals; ‘om hulp vrag<strong>en</strong>’, ‘verstandhouding’, ‘conflict<strong>en</strong>’, ‘waar<strong>de</strong>ring’, ‘agressie’,<br />

‘vri<strong>en</strong><strong>de</strong>lijkheid’, ‘prettige sfeer’, ‘vervel<strong>en</strong><strong>de</strong> gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>’. Bij <strong>de</strong> eerste schaal hebb<strong>en</strong> <strong>de</strong> vrag<strong>en</strong><br />

betrekking op <strong>de</strong> collega’s van <strong>de</strong> ambulanceme<strong>de</strong>werkers <strong>en</strong> bij <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> schaal op <strong>de</strong> directe<br />

leiding van <strong>de</strong> ambulanceme<strong>de</strong>werkers. Ook bij <strong>de</strong>ze arbeidsfactor, geconstrueerd uit twee schal<strong>en</strong>,<br />

Psychosociale arbeidsbelasting van ambulanceme<strong>de</strong>werkers 27


kunn<strong>en</strong> alle items beantwoord wor<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> hand van 4 antwoordmogelijkhe<strong>de</strong>n: altijd, vaak,<br />

soms, nooit.<br />

3.1.5. De arbeidsfactor organisatie‐grootte<br />

De arbeidsfactor organisatie‐grootte is e<strong>en</strong> onafhankelijke variabele <strong>en</strong> wordt gemet<strong>en</strong> door één<br />

vraag. Het betreft <strong>de</strong> vraag: ‘Op welke categorie ambulancepost b<strong>en</strong>t u werkzaam?’.<br />

Antwoordmogelijkhe<strong>de</strong>n bij <strong>de</strong>ze vraag zijn; ‘groot: Ass<strong>en</strong>, Emm<strong>en</strong>, Leeuwar<strong>de</strong>n of Sneek’, ‘klein:<br />

Ann<strong>en</strong>, Beil<strong>en</strong>, Borger, Coevor<strong>de</strong>n, Dwingeloo, Emm<strong>en</strong> Noord, Klazi<strong>en</strong>ave<strong>en</strong>, Meppel, Ro<strong>de</strong>n,<br />

Hoogeve<strong>en</strong>, Tynaarloo, Buit<strong>en</strong>post, Koudum of <strong>de</strong> Wad<strong>de</strong>neilan<strong>de</strong>n’ <strong>en</strong> ‘overig: bijvoorbeeld <strong>de</strong><br />

meldkamer of het hoofdkantoor’.<br />

3.1.6. De controle‐variabel<strong>en</strong> geslacht <strong>en</strong> leeftijd<br />

De variabel<strong>en</strong> geslacht <strong>en</strong> leeftijd wor<strong>de</strong>n meeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> ter controle. Wanneer blijkt dat <strong>de</strong>ze twee<br />

variabel<strong>en</strong> e<strong>en</strong> grote invloed hebb<strong>en</strong> op <strong>de</strong> uitkomstmaat, kan hier rek<strong>en</strong>ing mee wor<strong>de</strong>n gehou<strong>de</strong>n<br />

tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> analyses. De variabel<strong>en</strong> bestaan ie<strong>de</strong>r uit één vraag. Bij <strong>de</strong> variabele geslacht betreft het<br />

<strong>de</strong> vraag: ‘Wat is uw geslacht?’. De twee antwoordmogelijkhe<strong>de</strong>n zijn: (1) man <strong>en</strong> (2) vrouw. Bij <strong>de</strong><br />

variabele leeftijd betreft het <strong>de</strong> vraag: ‘Wat is uw leeftijd?’. Antwoordmogelijkhe<strong>de</strong>n bij <strong>de</strong>ze vraag<br />

zijn: (1) Jonger dan 25, (2) 25 tot <strong>en</strong> met 34, (3) 35 tot <strong>en</strong> met 44, (4) 45 tot <strong>en</strong> met 55 <strong>en</strong> (5) ou<strong>de</strong>r<br />

dan 55.<br />

3.2 Wervingsprocedure<br />

Voor <strong>de</strong> beantwoording van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksvrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>de</strong> probleemstelling is gebruik gemaakt van<br />

secundaire data 3 . De secundaire data zijn verkreg<strong>en</strong> via het Universitair Medisch C<strong>en</strong>trum Groning<strong>en</strong>,<br />

af<strong>de</strong>ling Toegepast Gezondheidson<strong>de</strong>rzoek (TGO), waar het dit huidige on<strong>de</strong>rzoek e<strong>en</strong><br />

<strong>de</strong>elon<strong>de</strong>rzoek van is. On<strong>de</strong>r alle me<strong>de</strong>werkers van UMCG Ambulancezorg, is via e‐mail, e<strong>en</strong> digitale<br />

vrag<strong>en</strong>lijst verspreid. De vrag<strong>en</strong>lijst is anoniem ingevuld, om <strong>de</strong> privacy van <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers te<br />

waarborg<strong>en</strong>. Herinnering<strong>en</strong> zijn door anonimiteit niet gericht verstuurd. Er is per e‐mail e<strong>en</strong><br />

herinnering naar alle me<strong>de</strong>werkers gestuurd <strong>en</strong> er is e<strong>en</strong> algem<strong>en</strong>e herinnering op intranet van<br />

UMCG Ambulancezorg geplaatst.<br />

3.3 Respons <strong>en</strong> sam<strong>en</strong>stelling on<strong>de</strong>rzoeksgroep<br />

De vrag<strong>en</strong>lijst<strong>en</strong> zijn door <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers ingevuld in <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> van 25 november 2011 tot <strong>en</strong> met<br />

2 januari 2012. In totaal hebb<strong>en</strong> 183 me<strong>de</strong>werkers van UMCG Ambulancezorg <strong>de</strong> digitale vrag<strong>en</strong>lijst<br />

3<br />

Secundaire‐ data: Voor dit on<strong>de</strong>rzoek zijn bestaan<strong>de</strong> data gebruikt die reeds verzameld was voor e<strong>en</strong> soort gelijk on<strong>de</strong>rzoek.<br />

Psychosociale arbeidsbelasting van ambulanceme<strong>de</strong>werkers 28


geop<strong>en</strong>d, van <strong>de</strong> in totaal 278 b<strong>en</strong>a<strong>de</strong>r<strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers. Van <strong>de</strong> 183 me<strong>de</strong>werkers hebb<strong>en</strong> 158<br />

me<strong>de</strong>werkers <strong>de</strong> vrag<strong>en</strong>lijst ook werkelijk ingevuld (totale respons‐rate is 86%). Daarna zijn er nog<br />

n=3 respon<strong>de</strong>nt<strong>en</strong> afgevall<strong>en</strong>, omdat <strong>de</strong>ze <strong>de</strong> vrag<strong>en</strong>lijst onvolledig hebb<strong>en</strong> ingevuld. Figuur 5 geeft<br />

schematisch het proces van <strong>de</strong> respons weer.<br />

323 me<strong>de</strong>werkers<br />

werkzaam bij <strong>de</strong><br />

organisatie<br />

45 me<strong>de</strong>werkers behor<strong>en</strong> niet tot <strong>de</strong><br />

on<strong>de</strong>rzoeksgroep vervull<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

managem<strong>en</strong>t functie of zijn werkzaam<br />

op <strong>de</strong> meldkamer, kantoor.<br />

278 me<strong>de</strong>werkers b<strong>en</strong>a<strong>de</strong>rd die werkzaam zijn<br />

in het primaire proces ambulancezorg<br />

183 me<strong>de</strong>werkers<br />

vrag<strong>en</strong>lijst geop<strong>en</strong>d<br />

25 me<strong>de</strong>werkers vrag<strong>en</strong>lijst alle<strong>en</strong><br />

maar geop<strong>en</strong>d, niet ingevuld<br />

158 me<strong>de</strong>werkers<br />

vrag<strong>en</strong>lijst ingevuld<br />

3 me<strong>de</strong>werkers vrag<strong>en</strong>lijst onvolledig<br />

ingevuld<br />

Uitein<strong>de</strong>lijke on<strong>de</strong>rzoeksgroep<br />

(N) = 155<br />

Figuur 5: Stroomschema <strong>en</strong> respons<br />

De uitein<strong>de</strong>lijke sam<strong>en</strong>stelling van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksgroep (N=155) is weergegev<strong>en</strong> in Tabel 1. In <strong>de</strong><br />

tabel komt naar vor<strong>en</strong> dat 73,5% van <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nt<strong>en</strong> man is <strong>en</strong> 26,5% vrouw. Ruim 80% van <strong>de</strong><br />

respon<strong>de</strong>nt<strong>en</strong> heeft e<strong>en</strong> leeftijd tuss<strong>en</strong> <strong>de</strong> 35 <strong>en</strong> 55 jaar. Om <strong>de</strong> repres<strong>en</strong>tativiteit van <strong>de</strong><br />

on<strong>de</strong>rzoeksgroep te bepal<strong>en</strong> is er ook gekek<strong>en</strong> naar <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>ling van alle ambulanceme<strong>de</strong>werkers in<br />

Ne<strong>de</strong>rland. In Tabel 1 is te zi<strong>en</strong> dat <strong>de</strong> perc<strong>en</strong>tages van <strong>de</strong> steekproef grot<strong>en</strong><strong>de</strong>els overe<strong>en</strong> kom<strong>en</strong><br />

met <strong>de</strong> perc<strong>en</strong>tages van het totale aantal ambulanceme<strong>de</strong>werkers in Ne<strong>de</strong>rland in 2010. Kortom, <strong>de</strong><br />

steekproef is repres<strong>en</strong>tatief aan <strong>de</strong> gehele on<strong>de</strong>rzoekspopulatie (Ambulancezorg Ne<strong>de</strong>rland, 2011).<br />

Psychosociale arbeidsbelasting van ambulanceme<strong>de</strong>werkers 29


Tabel 1: Sam<strong>en</strong>stelling van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksgroep (N=155) <strong>en</strong> totaal aantal ambulanceme<strong>de</strong>werker in<br />

Ne<strong>de</strong>rland 2010 (N= 5209).<br />

Variabele % on<strong>de</strong>rzoeksgroep % totaal aantal<br />

ambulanceme<strong>de</strong>werke<br />

rs in Ne<strong>de</strong>rland 2010 *<br />

Geslacht<br />

Man 73,5% 71,7%<br />

Vrouw 26,5% 28,3%<br />

Leeftijd<br />

Jonger dan 25 jaar 0,0% 0,9%<br />

25 tot <strong>en</strong> met 34 jaar 11,6% 17,6%<br />

35 tot <strong>en</strong> met 44 jaar 36,8% 36,3%<br />

45 tot <strong>en</strong> met 54 jaar 43,9% 35,9%<br />

Ou<strong>de</strong>r dan 55 jaar 7,7% 9,3%<br />

* Ambulancezorg Ne<strong>de</strong>rland, 2011<br />

3.4 Data verwerking<br />

De verzamel<strong>de</strong> ‘ruwe’ data uit <strong>de</strong> vrag<strong>en</strong>lijst zijn verwerkt in SPSS 18.0. Allereerst zijn <strong>de</strong> ‘ruwe’ data<br />

geherco<strong>de</strong>erd zodat alle items in <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> score richting zijn. T<strong>en</strong> twee<strong>de</strong> is gekek<strong>en</strong> of <strong>de</strong><br />

respon<strong>de</strong>nt<strong>en</strong>groep <strong>de</strong> vrag<strong>en</strong>lijst volledig heeft ingevuld. Slechts drie respon<strong>de</strong>nt<strong>en</strong> had<strong>de</strong>n <strong>de</strong><br />

vrag<strong>en</strong>lijst niet volledig ingevuld <strong>en</strong> zijn uit het data bestand verwij<strong>de</strong>rd (zie Figuur 5). T<strong>en</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong> zijn<br />

er gestandaardiseer<strong>de</strong> schaalscores berek<strong>en</strong>d, zoals gebruikelijk bij <strong>de</strong> VBBA (Van Veldhov<strong>en</strong> et al.,<br />

2002). Op <strong>de</strong>ze manier wordt per schaal e<strong>en</strong> score tuss<strong>en</strong> <strong>de</strong> 0 <strong>en</strong> 100 berek<strong>en</strong>d, waarbij voor alle<br />

schal<strong>en</strong> geldt: hoe hoger <strong>de</strong> score hoe ongunstiger <strong>de</strong> situatie. De berek<strong>en</strong>ingsformules voor <strong>de</strong><br />

schal<strong>en</strong> zijn beschrev<strong>en</strong> in <strong>de</strong> VBBA‐handleiding (Van Veldhov<strong>en</strong> et al., 2002). T<strong>en</strong> vier<strong>de</strong> is <strong>de</strong><br />

variabele organisatie‐grootte geherco<strong>de</strong>erd tot e<strong>en</strong> item met twee antwoordmogelijkhe<strong>de</strong>n: grote<br />

post met score 0 <strong>en</strong> kleine post met score 1. De <strong>de</strong>r<strong>de</strong> antwoordmogelijkheid ‘overig’ is vervall<strong>en</strong>,<br />

hierdoor zijn 10 respon<strong>de</strong>nt<strong>en</strong> verwij<strong>de</strong>rd uit het databestand (zie Figuur 5). Tot slot zijn <strong>de</strong><br />

Cronbach’s alpha berek<strong>en</strong>d van elke schaal (zie Tabel 4.1).<br />

3.5 Analyse opzet<br />

Voorafgaand aan <strong>de</strong> analyses zijn <strong>de</strong> residu<strong>en</strong> van <strong>de</strong> variabel<strong>en</strong> gecontroleerd op <strong>de</strong> assumpties<br />

zoals multicollineariteit, normaliteit, lineraliteit <strong>en</strong> homoscedasticiteit (zie bijlage 5). Wanneer aan<br />

<strong>de</strong>ze assumpties wordt voldaan zijn <strong>de</strong> data geschikt voor analyse. Voor <strong>de</strong> afhankelijke variabele<br />

Psychosociale arbeidsbelasting van ambulanceme<strong>de</strong>werkers 30


herstelbehoefte is e<strong>en</strong> lichte afwijking van lineariteit <strong>en</strong> normaliteit gevon<strong>de</strong>n, dit wordt veroorzaakt<br />

doordat <strong>de</strong> variabele rechtsscheef ver<strong>de</strong>eld blijkt te zijn. Veel respon<strong>de</strong>nt<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> aangegev<strong>en</strong><br />

ge<strong>en</strong> herstelbehoefte te ervar<strong>en</strong>, wat <strong>de</strong> score 0 oplevert <strong>en</strong> e<strong>en</strong> positieve scheefheid veroorzaakt<br />

(Miles & Shevlin, 2001). Deze positieve scheefheid heeft nauwelijks consequ<strong>en</strong>ties voor <strong>de</strong> uit te<br />

voer<strong>en</strong> analyses met <strong>de</strong> <strong>de</strong>sbetreff<strong>en</strong><strong>de</strong> variabel<strong>en</strong> (Miles & Shevlin, 2001). De onafhankelijke<br />

variabel<strong>en</strong> zijn allemaal normaal ver<strong>de</strong>eld. Vervolg<strong>en</strong>s kon<strong>de</strong>n 6 respon<strong>de</strong>nt<strong>en</strong> bij e<strong>en</strong> aantal<br />

variabel<strong>en</strong> als uitbijter wor<strong>de</strong>n gezi<strong>en</strong>. De gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>n <strong>en</strong> standaard<strong>de</strong>viaties van <strong>de</strong> variabel<strong>en</strong> zijn<br />

opnieuw berek<strong>en</strong>d zon<strong>de</strong>r <strong>de</strong>ze uitbijters, dit bracht ge<strong>en</strong> relevante veran<strong>de</strong>ring. Uitein<strong>de</strong>lijk zijn <strong>de</strong><br />

uitbijters niet verwij<strong>de</strong>rd uit <strong>de</strong> dataset <strong>en</strong> is <strong>de</strong>ze hetzelf<strong>de</strong> geblev<strong>en</strong>.<br />

3.5.1 Beschrijv<strong>en</strong><strong>de</strong> analyses<br />

Eerst wordt e<strong>en</strong> beschrijving gegev<strong>en</strong> van <strong>de</strong> relevante variabel<strong>en</strong> in dit on<strong>de</strong>rzoek. Allereerst wordt<br />

het verschil in geslacht, leeftijd <strong>en</strong> postgrootte per variabele on<strong>de</strong>rzocht. Het verschil in geslacht <strong>en</strong><br />

leeftijd is getoetst met e<strong>en</strong> t‐toets voor groep<strong>en</strong>. Het verschil in <strong>de</strong> leeftijdsgroep<strong>en</strong> is getoetst aan<br />

<strong>de</strong> hand van e<strong>en</strong> ANOVA. Ter controle is aan <strong>de</strong> hand e<strong>en</strong> kruistabel gekek<strong>en</strong> of <strong>de</strong> variabel<strong>en</strong> leeftijd<br />

<strong>en</strong> geslacht ook invloed hebb<strong>en</strong> op <strong>de</strong> variabele postgrootte, dit bleek niet het geval. Aan <strong>de</strong> hand<br />

van <strong>de</strong> t‐toets<strong>en</strong> <strong>en</strong> ANOVA wordt in <strong>de</strong> resultat<strong>en</strong> paragraaf, per variabele <strong>de</strong> Effect size (ES) <strong>en</strong> <strong>de</strong><br />

P‐waar<strong>de</strong> gegev<strong>en</strong>. De Effect size geeft aan of er sprake is van e<strong>en</strong> relevant verschil tuss<strong>en</strong> twee<br />

gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>n (Coh<strong>en</strong>, 1992). De re<strong>de</strong>n dat hier naar wordt gekek<strong>en</strong> is, dat bij e<strong>en</strong> voldo<strong>en</strong><strong>de</strong> grote<br />

respon<strong>de</strong>nt<strong>en</strong>groep e<strong>en</strong> statistische vergelijking eer<strong>de</strong>r significantie kan verton<strong>en</strong>. Rapportage van<br />

alle<strong>en</strong> <strong>de</strong> p‐waar<strong>de</strong> bij het verschil tuss<strong>en</strong> twee gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>n kan mislei<strong>de</strong>nd zijn (Coh<strong>en</strong>, 1992).<br />

Bijvoorbeeld e<strong>en</strong> Pearson correlatiecoëfficiënt van 0,1 zal sterk significant zijn wanneer <strong>de</strong><br />

steekproef ruim 1000 respon<strong>de</strong>nt<strong>en</strong> heeft. De Effect size kan hierbij uitkomst bie<strong>de</strong>n omdat hier wel<br />

rek<strong>en</strong>ing wordt gehou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> groepsgrootte van <strong>de</strong> steekproef. Er is sprake van e<strong>en</strong> relevant<br />

verschil tuss<strong>en</strong> twee gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>n als <strong>de</strong> Effect size groter is dan 0,5 (Coh<strong>en</strong>, 1992). De Effect size<br />

kan berek<strong>en</strong>d wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> twee gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>n van elkaar af te trekk<strong>en</strong> <strong>en</strong> te <strong>de</strong>l<strong>en</strong> door <strong>de</strong><br />

gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> standaard <strong>de</strong>viatie van <strong>de</strong> twee groep<strong>en</strong> (d= (m₁ ‐ m₂)/SD).<br />

T<strong>en</strong> twee<strong>de</strong> is gekek<strong>en</strong> hoe <strong>de</strong> onafhankelijke variabel<strong>en</strong> univariaat sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> met <strong>de</strong><br />

uitkomstmaat psychosociale arbeidsbelasting. De correlatie coëfficiënt<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> e<strong>en</strong> indicatie voor<br />

mogelijke relevante <strong>en</strong>/of significantie resultat<strong>en</strong>. Tev<strong>en</strong>s wordt <strong>de</strong> richting van ev<strong>en</strong>tuele verban<strong>de</strong>n<br />

dui<strong>de</strong>lijk (positief of negatief). Bij het toets<strong>en</strong> van <strong>de</strong> correlaties geldt ook dat er eerst wordt gekek<strong>en</strong><br />

naar <strong>de</strong> relevantie <strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s naar <strong>de</strong> statistische significantie van het verband. Bij <strong>de</strong><br />

correlatiecoëfficiënt<strong>en</strong> wordt e<strong>en</strong> correlatie groter dan 0,3 (ES = r = 0,3) als e<strong>en</strong> relevant verband<br />

beschouwd tuss<strong>en</strong> twee variabel<strong>en</strong> (Coh<strong>en</strong>, 1992). Vervolg<strong>en</strong>s wordt er voor <strong>de</strong> statistische<br />

significantie gekek<strong>en</strong> naar <strong>de</strong> p‐waar<strong>de</strong>.<br />

Psychosociale arbeidsbelasting van ambulanceme<strong>de</strong>werkers 31


3.5.2 Multivariate analyse<br />

Na <strong>de</strong> beschrijv<strong>en</strong><strong>de</strong> analyses zijn alle variabel<strong>en</strong> vooraf aan <strong>de</strong> multivariate analyse<br />

gestandaardiseerd, in verband met interactie‐effect<strong>en</strong>. Zon<strong>de</strong>r standaardisatie van <strong>de</strong> variabel<strong>en</strong> zijn<br />

<strong>de</strong> mo<strong>de</strong>rator analyses niet correct. De tabell<strong>en</strong> bevatt<strong>en</strong> na standaardisatie alle<strong>en</strong> b‐gewicht<strong>en</strong>, die<br />

tev<strong>en</strong>s overe<strong>en</strong>kom<strong>en</strong> met <strong>de</strong> bètagewicht<strong>en</strong> veelal wor<strong>de</strong>n gegev<strong>en</strong> (Moore, McCabe & Craig,<br />

2009).<br />

Om het gehele on<strong>de</strong>rzoeksmo<strong>de</strong>l te toets<strong>en</strong> aan <strong>de</strong> hand van multipele regressie, wordt als<br />

eerste stap <strong>de</strong> controlevariabel<strong>en</strong> geanalyseerd. In <strong>de</strong> vervolg<strong>de</strong> stap wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> overige<br />

onafhankelijke variabel<strong>en</strong> toegevoegd aan <strong>de</strong> regressieanalyse (Field, 2009). Aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong> P‐<br />

waar<strong>de</strong>n kan wor<strong>de</strong>n aangetoond welke onafhankelijke variabel<strong>en</strong> e<strong>en</strong> significant <strong>de</strong>el van <strong>de</strong><br />

afhankelijke variabele herstelbehoefte kunn<strong>en</strong> verklar<strong>en</strong> (Moore, McCabe & Craig, 2009).<br />

Nadat het gehele on<strong>de</strong>rzoeksmo<strong>de</strong>l is getoetst wordt on<strong>de</strong>rzocht of er sprake is van e<strong>en</strong><br />

mo<strong>de</strong>rator effect <strong>en</strong>/of e<strong>en</strong> mediator effect. Bij het toets<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> mediator effect moet er eerst<br />

wor<strong>de</strong>n gekek<strong>en</strong> of er directe verban<strong>de</strong>n aanwezig zijn tuss<strong>en</strong> <strong>de</strong> <strong>de</strong>sbetreff<strong>en</strong><strong>de</strong> variabel<strong>en</strong>.<br />

Wanneer <strong>de</strong>ze directe verban<strong>de</strong>n aanwezig zijn kan wor<strong>de</strong>n getoetst in hoeverre er sprake is van e<strong>en</strong><br />

mediator effect. E<strong>en</strong> mediator effect kan in dit geval, het directe verband tuss<strong>en</strong> organisatie‐ grootte<br />

<strong>en</strong> herstelbehoefte wellicht versterk<strong>en</strong>, verzwakk<strong>en</strong> of wegnem<strong>en</strong> (Frazier, Tix & Barron, 2004). Alle<br />

analyses in dit ge<strong>de</strong>elte wor<strong>de</strong>n uitgevoerd aan <strong>de</strong> hand van multipele regressie.<br />

Bij <strong>de</strong> multivariate analyse wordt alle<strong>en</strong> gekek<strong>en</strong> naar <strong>de</strong> P‐waar<strong>de</strong> ofwel, <strong>de</strong> statistische<br />

significantie <strong>en</strong> niet naar <strong>de</strong> relevantie van <strong>de</strong> uitkomst<strong>en</strong>. De re<strong>de</strong>n hiervoor is dat vooral bij e<strong>en</strong><br />

mo<strong>de</strong>rator <strong>en</strong> mediator effect <strong>de</strong> relevantie te vaak laag is. Alle<strong>en</strong> bij e<strong>en</strong> steekproef met meer dan<br />

500 respon<strong>de</strong>nt<strong>en</strong> is hiervoor voldo<strong>en</strong><strong>de</strong> power om iets te zegg<strong>en</strong> over <strong>de</strong> relevantie (Frazier, Tix &<br />

Barron, 2004), <strong>de</strong> steekproef van dit on<strong>de</strong>rzoek bestaat uit 155 respon<strong>de</strong>nt<strong>en</strong>. Waar bij <strong>de</strong><br />

beschrijv<strong>en</strong><strong>de</strong> statistiek <strong>de</strong> nadruk vooral ligt op <strong>de</strong> relevantie van <strong>de</strong> resultat<strong>en</strong>, ligt bij <strong>de</strong><br />

multivariate analyse <strong>de</strong> nadruk op <strong>de</strong> statistisch significante resultat<strong>en</strong>.<br />

3.6. Aanvull<strong>en</strong><strong>de</strong> diepte‐ interviews<br />

Gedur<strong>en</strong><strong>de</strong> het on<strong>de</strong>rzoek wor<strong>de</strong>n er naast het analyser<strong>en</strong> van <strong>de</strong> secundaire data, interviews<br />

gehou<strong>de</strong>n met verschill<strong>en</strong><strong>de</strong> ambulanceme<strong>de</strong>werkers <strong>en</strong> leidinggev<strong>en</strong><strong>de</strong>n. Het doel van <strong>de</strong>ze<br />

interviews is om nog beter inzicht te krijg<strong>en</strong> in hoe <strong>de</strong> arbeidsfactor<strong>en</strong> uit <strong>de</strong> vrag<strong>en</strong>lijst zich<br />

verhou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> praktijk. Aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong> arbeidsfactor<strong>en</strong> (psychosociale taakeis<strong>en</strong>,<br />

regelmogelijkhe<strong>de</strong>n, sociale steun <strong>en</strong> organisatiegrootte) is er e<strong>en</strong> lijst met e<strong>en</strong> aantal op<strong>en</strong> vrag<strong>en</strong><br />

gemaakt voor <strong>de</strong> interviews. De vrag<strong>en</strong> di<strong>en</strong><strong>en</strong> als ro<strong>de</strong> draad van het interview, waardoor het e<strong>en</strong><br />

half op<strong>en</strong> interview wordt (semigestructureerd). De in totaal 6 ambulanceme<strong>de</strong>werkers <strong>en</strong> 2<br />

leidinggev<strong>en</strong><strong>de</strong>n die zijn geïnterviewd hebb<strong>en</strong> hiervoor eerst toestemming gegev<strong>en</strong>. De verkreg<strong>en</strong><br />

Psychosociale arbeidsbelasting van ambulanceme<strong>de</strong>werkers 32


gegev<strong>en</strong>s uit <strong>de</strong> interviews di<strong>en</strong><strong>en</strong> als achtergrond informatie voor dit on<strong>de</strong>rzoek. Door affiniteit met<br />

<strong>de</strong> praktijk kunn<strong>en</strong> in dit on<strong>de</strong>rzoek specifiekere uitsprak<strong>en</strong> gedaan wor<strong>de</strong>n over <strong>de</strong> ambulancezorg.<br />

Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> discussie <strong>en</strong> conclusie kunn<strong>en</strong> <strong>de</strong> interviews naast <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> literatuur, als toevoeging<br />

di<strong>en</strong><strong>en</strong> om <strong>de</strong> resultat<strong>en</strong> zo goed mogelijk te verklar<strong>en</strong> <strong>en</strong> te on<strong>de</strong>rbouw<strong>en</strong>.<br />

Psychosociale arbeidsbelasting van ambulanceme<strong>de</strong>werkers 33


Hoofdstuk 4 – Resultat<strong>en</strong><br />

In dit hoofdstuk wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> resultat<strong>en</strong> van het on<strong>de</strong>rzoek gepres<strong>en</strong>teerd. In paragraaf 4.1 wordt<br />

gekek<strong>en</strong> naar <strong>de</strong> verschill<strong>en</strong> in geslacht, leeftijd <strong>en</strong> postgrootte per variabele (paragraaf 4.1).<br />

Vervolg<strong>en</strong>s wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> correlaties, ofwel <strong>de</strong> sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> van <strong>de</strong> onafhankelijke variabel<strong>en</strong> met <strong>de</strong><br />

afhankelijke variabele gegev<strong>en</strong> (paragraaf 4.2). Aan <strong>de</strong> hand van multivariate analyse wordt<br />

vervolg<strong>en</strong>s gekek<strong>en</strong> welke variabel<strong>en</strong> e<strong>en</strong> statistisch significant <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> afhankelijke variabele<br />

herstelbehoefte verklar<strong>en</strong> (paragraaf 4.3). In paragraaf 4.4 wordt e<strong>en</strong> mo<strong>de</strong>rator analyse uitgevoerd<br />

<strong>en</strong> in paragraaf 4.5 e<strong>en</strong> mediator analyse.<br />

4.1 Beschrijv<strong>en</strong><strong>de</strong> analyses<br />

In Tabel 4.1 zijn <strong>de</strong> basisk<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> van elke variabele te zi<strong>en</strong>. Wanneer wordt gekek<strong>en</strong> naar <strong>de</strong><br />

basisk<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> van elke variabele blijkt dat ambulanceme<strong>de</strong>werkers relatief hoger scor<strong>en</strong> op <strong>de</strong><br />

arbeidsfactor regelmogelijkhe<strong>de</strong>n dan op <strong>de</strong> overige arbeidsfactor<strong>en</strong>. Zelfstandigheid (M= 62,35) <strong>en</strong><br />

inspraak (M=60,30) hebb<strong>en</strong> bei<strong>de</strong> hoge schaalscores .<br />

Ver<strong>de</strong>r laat Tabel 4.1 zi<strong>en</strong> dat <strong>de</strong> uitkomstmaat psychosociale arbeidsbelasting gemid<strong>de</strong>ld<br />

e<strong>en</strong> relatief lage score heeft. De gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> herstelbehoefte is 11,10. Aan <strong>de</strong> spreiding tuss<strong>en</strong><br />

minimale <strong>en</strong> maximale waar<strong>de</strong> is te zi<strong>en</strong> dat ambulanceme<strong>de</strong>werkers grote verschill<strong>en</strong> in<br />

herstelbehoefte ervar<strong>en</strong>. Ook <strong>de</strong> standaard<strong>de</strong>viatie is hier relatief groot.<br />

Psychosociale arbeidsbelasting van ambulanceme<strong>de</strong>werkers 34


Tabel 4.1: Beschrijving van <strong>de</strong> relevante variabel<strong>en</strong>: gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> (standaard<strong>de</strong>viatie), minimum‐ <strong>en</strong><br />

maximumwaar<strong>de</strong>, <strong>en</strong> Cronbach’s alpha (N=155).<br />

Arbeidsfactor met bijhor<strong>en</strong><strong>de</strong> variabel<strong>en</strong><br />

(aantal items; co<strong>de</strong>ring)<br />

Taakeis<strong>en</strong>:<br />

Werktempo<br />

(11 items; laag – hoog)<br />

Regelmogelijkhe<strong>de</strong>n:<br />

Zelfstandigheid in het werk<br />

(11 items; voldo<strong>en</strong><strong>de</strong> – onvoldo<strong>en</strong><strong>de</strong>)<br />

Inspraak<br />

(8 items; voldo<strong>en</strong><strong>de</strong>‐ onvoldo<strong>en</strong><strong>de</strong>)<br />

Sociale steun:<br />

Relatie met collega’s<br />

(9 items; voldo<strong>en</strong><strong>de</strong>‐ onvoldo<strong>en</strong><strong>de</strong>)<br />

Relatie met directe leiding<br />

(9 items; voldo<strong>en</strong><strong>de</strong>‐ onvoldo<strong>en</strong><strong>de</strong>)<br />

Psychosociale arbeidsbelasting:<br />

Herstelbehoefte<br />

(10 items; laag‐ hoog)<br />

Gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong><br />

(standaard<strong>de</strong>viatie)<br />

Minimum Maximum Reliability<br />

Cronbach’s alpha<br />

23,25 (9,24) 0 54,55 0,738<br />

62,35 (15,18) 0 90,91 0,845<br />

60,30 (17,65) 0 100 0,867<br />

17,78 (12,93) 0 66,67 0,840<br />

22,29 (15,42) 0 74,07 0,879<br />

11,10 (17,53) 0 100 0,764<br />

4.1.1. Verschil tuss<strong>en</strong> mann<strong>en</strong> <strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong><br />

In bijlage 2 wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> scores op <strong>de</strong> relevante variabel<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> voor mann<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor<br />

vrouw<strong>en</strong>. Daaruit blijkt dat er weinig verschil is in <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzochte variabel<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> mannelijke <strong>en</strong><br />

vrouwelijke ambulanceme<strong>de</strong>werkers. Er blijk<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> relevante (ES>0,5) <strong>en</strong> ge<strong>en</strong> statistisch<br />

significante (*P< 0,05) verschill<strong>en</strong> te zijn wat betreft <strong>de</strong> psychosociale arbeidsbelasting <strong>en</strong> <strong>de</strong> overige<br />

arbeidsfactor<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> mann<strong>en</strong> <strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong>.<br />

4.1.2 Verschil tuss<strong>en</strong> leeftijdsgroep<strong>en</strong><br />

In Tabel 4.2 is <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>ling van <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nt<strong>en</strong>groep te zi<strong>en</strong> over <strong>de</strong> leeftijdsgroep<strong>en</strong>.<br />

Respon<strong>de</strong>nt<strong>en</strong> uit <strong>de</strong> leeftijdsgroep 35 jaar tot <strong>en</strong> met 44 jaar verton<strong>en</strong> e<strong>en</strong> relevant (ES> 0,5) <strong>en</strong><br />

statistisch significant (p< 0,05) verschil in herstelbehoefte, vergelek<strong>en</strong> met respon<strong>de</strong>nt<strong>en</strong> uit <strong>de</strong><br />

leeftijdsgroep 55 jaar <strong>en</strong> ou<strong>de</strong>r. De gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> psychosociale arbeidsbelasting is bij respon<strong>de</strong>nt<strong>en</strong><br />

van 35 tot 44 jaar het laagst (M=7,89) <strong>en</strong> bij respon<strong>de</strong>nt<strong>en</strong> van 55 jaar of ou<strong>de</strong>r het hoogst (M=<br />

20,83).<br />

De leeftijdsgroep 25 tot <strong>en</strong> met 34 jaar vertoont e<strong>en</strong> relevant verschil (ES> 0,05) met <strong>de</strong><br />

leeftijdsgroep 35 tot <strong>en</strong> met 44 jaar wat betreft werktempo <strong>en</strong> <strong>de</strong> relatie met collega’s. Het<br />

Psychosociale arbeidsbelasting van ambulanceme<strong>de</strong>werkers 35


gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> werktempo wat respon<strong>de</strong>nt<strong>en</strong> van 25 tot 34 jaar ervar<strong>en</strong> is het hoogst (M=26,26) <strong>en</strong> bij<br />

<strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nt<strong>en</strong> van 35 tot 44 jaar het laagst (M=21,69). De relatie met collega’s wordt door<br />

respon<strong>de</strong>nt<strong>en</strong> van 25 tot 34 jaar als het meest slecht ervar<strong>en</strong> (M=22,22) <strong>en</strong> bij respon<strong>de</strong>nt<strong>en</strong> van 35<br />

tot 44 jaar als beste (M=16,31).<br />

Tot slot verton<strong>en</strong> respon<strong>de</strong>nt<strong>en</strong> uit <strong>de</strong> leeftijdsgroep 45 tot <strong>en</strong> met 55 jaar e<strong>en</strong> relevant<br />

verschil (ES> 0,05) met <strong>de</strong> leeftijdsgroep 55 jaar of ou<strong>de</strong>r wat betreft relatie met directe leiding. De<br />

leeftijdsgroep 55 jaar of ou<strong>de</strong>r ervaart gemid<strong>de</strong>ld <strong>de</strong> beste relatie met directe leiding (M=16,36) <strong>en</strong><br />

<strong>de</strong> leeftijdsgroep 45 tot 55 jaar <strong>de</strong> slechtste (M= 24,29) van alle leeftijdsgroep<strong>en</strong>.<br />

Psychosociale arbeidsbelasting van ambulanceme<strong>de</strong>werkers 36


Tabel 4.2: Beschrijving van <strong>de</strong> relevantie variabel<strong>en</strong>: gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> (standaard<strong>de</strong>viatie) <strong>en</strong> minimum‐ <strong>en</strong> maximumwaar<strong>de</strong>, uitgesplitst naar leeftijdsgroep<strong>en</strong>*<br />

Arbeidsfactor met bijhor<strong>en</strong><strong>de</strong><br />

variabel<strong>en</strong><br />

Taakeis<strong>en</strong>:<br />

Werktempo<br />

(laag‐hoog)<br />

25‐34 jaar (N=18) 35‐44 jaar (N=57) 45‐55 jaar (N=68) 55 jaar <strong>en</strong> ou<strong>de</strong>r (N=12)<br />

Gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> Min‐Max<br />

Gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> Min‐Max Gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> Min‐Max Gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> Min‐Max<br />

(SD)<br />

(SD)<br />

(SD)<br />

(SD)<br />

26,26 ¹<br />

(9,12)<br />

6,06‐42,42 21,69<br />

(6,82)<br />

6,06‐36,36 23,52<br />

(10,41)<br />

0,00‐54,55 24,50<br />

(11,87)<br />

3,03‐51,52<br />

Regelmogelijkhe<strong>de</strong>n:<br />

Zelfstandigheid in het werk<br />

(veel‐weinig)<br />

61,11<br />

(14,89)<br />

27,27‐81,82 65,02<br />

(14,53)<br />

0,00‐87,88 60,25<br />

(16,30)<br />

24,24‐90,91 63,38<br />

(10,00)<br />

42,42‐81,82<br />

Inspraak<br />

(veel‐weinig)<br />

60,19<br />

(14,38)<br />

25,00‐87,50 59,65<br />

(18,97)<br />

0,00‐100,00 61,52<br />

(17,80)<br />

20,83‐95,83 59,60<br />

(16,04)<br />

25,00‐79,17<br />

Sociale steun:<br />

Relatie met collega’s<br />

(goed‐slecht)<br />

22,22 ¹<br />

(9,92)<br />

3,70‐44,44 16,31<br />

(12,10)<br />

0,00‐44,44 17,92<br />

(14,32)<br />

0,00‐66,67 17,28<br />

(12,27)<br />

3,70‐51,85<br />

Relatie met directe leiding<br />

(goed‐slecht)<br />

23,05<br />

(7,99)<br />

7,41‐33,33 20,92<br />

(14,30)<br />

0,00‐62,96 24,29 ²<br />

(18,21)<br />

0,00‐74,07 16,36<br />

(9,92)<br />

0,00‐29,63<br />

Psychosociale arbeidsbelasting:<br />

Herstelbehoefte<br />

(laag – hoog)<br />

15,00<br />

(14,25)<br />

0,00‐50,00 7,89 ³<br />

(12,92)<br />

0,00‐60,00 11,03<br />

(18,54)<br />

0,00‐80,00 20,83<br />

(29,38)<br />

0,00‐100,00<br />

¹ relevant verschil (ES>0,5) tuss<strong>en</strong> <strong>de</strong> leeftijdsgroep 25‐34 jaar met <strong>de</strong> leeftijdsgroep 35‐44 jaar<br />

² relevant verschil (ES>0,5) tuss<strong>en</strong> <strong>de</strong> leeftijdsgroep 45‐55 jaar met <strong>de</strong> leeftijdsgroep 55 jaar <strong>en</strong> ou<strong>de</strong>r<br />

³ relevant verschil (ES>0,5) <strong>en</strong> tev<strong>en</strong>s statistisch significant verschil (p


4.1.3 Verschil tuss<strong>en</strong> kleine <strong>en</strong> grote ambulancepost<strong>en</strong><br />

In Tabel 4.3 wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> scores op <strong>de</strong> relevante variabel<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> voor grote <strong>en</strong> kleine<br />

ambulancepost<strong>en</strong>. Voor <strong>de</strong> meeste variabel<strong>en</strong> zijn er ge<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> grote <strong>en</strong> kleine<br />

ambulancepost<strong>en</strong>. Er zijn ge<strong>en</strong> relevante (ES> 0,5), maar wel <strong>en</strong>kele statistisch significante (P< 0,01)<br />

verschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> grote <strong>en</strong> kleine post<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> verschil bestaat voor inspraak, on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van <strong>de</strong> arbeidsfactor regelmogelijkhe<strong>de</strong>n. Op<br />

e<strong>en</strong> kleine post (M=63,71) ervar<strong>en</strong> me<strong>de</strong>werkers gemid<strong>de</strong>ld min<strong>de</strong>r inspraak dan op e<strong>en</strong> grote post<br />

(M=56,04). Ver<strong>de</strong>r is er e<strong>en</strong> verschil te zi<strong>en</strong> voor relatie met directe leiding, on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van <strong>de</strong><br />

arbeidsfactor sociale steun. De relatie met <strong>de</strong> directe leiding op e<strong>en</strong> kleine post (M=23,24 ) is<br />

gemid<strong>de</strong>ld min<strong>de</strong>r dan op e<strong>en</strong> grote post (M=18,63).


Tabel 4.3: Beschrijving van <strong>de</strong> relevante variabel<strong>en</strong>: gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> (standaard<strong>de</strong>viatie) <strong>en</strong> minimum‐ <strong>en</strong> maximumwaar<strong>de</strong>, uitgesplitst naar post grootte.<br />

Arbeidsfactor met bijhor<strong>en</strong><strong>de</strong> variabel<strong>en</strong><br />

Taakeis<strong>en</strong>:<br />

Werktempo<br />

(laag‐hoog)<br />

Regelmogelijkhe<strong>de</strong>n:<br />

Zelfstandigheid in het werk<br />

(veel‐weinig)<br />

Inspraak<br />

(veel‐weinig)<br />

Sociale steun:<br />

Relatie met collega’s<br />

(goed‐slecht)<br />

Relatie met directe leiding<br />

(goed‐slecht)<br />

Psychosociale arbeidsbelasting:<br />

Herstelbehoefte<br />

(laag – hoog)<br />

Grote post (N=69)<br />

Gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong><br />

(standaard<strong>de</strong>viatie)<br />

Min‐Max<br />

Kleine post (N=86)<br />

Gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong><br />

(standaard<strong>de</strong>viatie)<br />

Min‐Max Effect size P‐waar<strong>de</strong><br />

22,84 (9,84) 0‐51,52 23,57 (8,78) 3,03‐54,55 ‐0,08 0,624<br />

59,99 (16,51) 0‐54,85 64,24 (13,83) 24,24‐90,91 ‐0,28 0,084<br />

56,04 (18,13) 0‐100 63,71 (16,59) 25‐95,83 ‐0,44 0,007**<br />

18,14 (13,51) 0‐66,67 17,49 (12,52) 0‐51,85 0,05 0,754<br />

18,63 (14,20) 0‐62,96 23,24 (15,81) 0‐74,07 ‐0,30 0,008**<br />

13,19 (18,90) 0‐100 9,42 (16,26) 0‐80 0,22 0,184<br />

**statistisch significant bij p< 0,01; tweezijdige toets; N totaal is 155.


4.2 Correlaties<br />

Tabel 4.4 geeft <strong>de</strong> correlaties weer tuss<strong>en</strong> <strong>de</strong> onafhankelijke variabel<strong>en</strong> met <strong>de</strong> afhankelijke variabele<br />

herstelbehoefte. Aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong> correlaties kan wor<strong>de</strong>n gekek<strong>en</strong> welke onafhankelijke<br />

variabel<strong>en</strong> univariaat sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> met herstelbehoefte.<br />

Psychosociale<br />

arbeidsbelasting<br />

Tabel 4.4: Product‐mom<strong>en</strong>tcorrelaties van alle variabel<strong>en</strong> die zijn opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in het<br />

on<strong>de</strong>rzoeksmo<strong>de</strong>l*<br />

Taakeis<strong>en</strong> Regelmogelijkhe<strong>de</strong>n Sociale steun<br />

Werktempo<br />

(laag‐hoog)<br />

Zelfstandigheid in<br />

het werk<br />

(veel‐weinig)<br />

Inspraak<br />

(veel‐weinig)<br />

Relatie met<br />

collega’s<br />

(goed‐slecht)<br />

Relatie met<br />

directe leiding<br />

(goed‐slecht)<br />

Herstelbehoefte<br />

(laag‐hoog) 0,405 ¹ 0,096 0,052 0,163 ² 0,156 ²<br />

¹ correlatie is relevant (ES = r > 0,3) <strong>en</strong> statistisch significant (p< 0,01)<br />

² correlatie is statistisch significant (p0.3) verband vertoont met werktempo (r=<br />

0,405). Dit verband is tev<strong>en</strong>s statistisch significant (p< 0,01). De sam<strong>en</strong>hang is positief, hogere<br />

taakeis<strong>en</strong> hang<strong>en</strong> sam<strong>en</strong> met hogere herstelbehoefte. Daarnaast hangt herstelbehoefte statistisch<br />

significant (p < 0,05) sam<strong>en</strong> met <strong>de</strong> variabel<strong>en</strong> relatie met collega’s <strong>en</strong> relatie met directe leiding.<br />

Deze sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> hou<strong>de</strong>n in dat wanneer <strong>de</strong> relatie met collega’s (r= 0,163) <strong>en</strong> met <strong>de</strong> directe<br />

leiding (r=0,156) slechter is, <strong>de</strong> herstelbehoefte hoger is.<br />

4.3 Multivariate analyse van <strong>de</strong> hoof<strong>de</strong>ffect<strong>en</strong><br />

Nu <strong>de</strong> beschrijv<strong>en</strong><strong>de</strong> analyses hebb<strong>en</strong> plaatsgevon<strong>de</strong>n wordt het gehele on<strong>de</strong>rzoeksmo<strong>de</strong>l (zie Figuur<br />

5) getoetst met multiple regressieanalyse. Tabel 4.5 laat <strong>de</strong> resultat<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> van <strong>de</strong> multipele<br />

regressieanalyse met alle relevante variabel<strong>en</strong> uit dit on<strong>de</strong>rzoek.


Tabel 4.5 Resultat<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> stapsgewijze regressieanalyse met herstelbehoefte als afhankelijke<br />

variabele <strong>en</strong> met <strong>de</strong> controlevariabel<strong>en</strong>geslacht <strong>en</strong> leeftijd<br />

Controlevariabel<strong>en</strong>:<br />

Geslacht<br />

(1=man, 2= vrouw)<br />

Mo<strong>de</strong>l 1 Mo<strong>de</strong>l 2<br />

b t b t<br />

0,078 0,963 0,062 0,831<br />

Leeftijd 0,080 0,989 0,106 1,429<br />

Taakeis<strong>en</strong>:<br />

Werktempo<br />

(laag – hoog)<br />

Regelmogelijkhe<strong>de</strong>n:<br />

Zelfstandigheid in het<br />

werk<br />

(veel‐ weinig)<br />

0,392 4,967**<br />

0,132 1,556<br />

Inspraak<br />

(veel‐weinig)<br />

Sociale steun:<br />

Relatie met collega’s<br />

(goed‐slecht)<br />

Relatie met directe<br />

leiding<br />

(goed‐slecht)<br />

‐0,042 ‐ 0,427<br />

‐ 0,009 ‐ 0,104<br />

0,110 1,104<br />

Organisatie‐grootte:<br />

Organisatie‐grootte<br />

‐ 0,163 ‐ 2,119*<br />

(grote post‐ kleine post)<br />

R² (adj) ‐0,002 0,172<br />

F 4,990**<br />

** statistisch significant bij p< 0,01; * statistisch significant bij p< 0,05; e<strong>en</strong>zijdige toets; N totaal is<br />

155.<br />

De multipele regressieanalyse (Tabel 4.5) wijst uit dat <strong>de</strong> controlevariabel<strong>en</strong> in Mo<strong>de</strong>l 1 ge<strong>en</strong> invloed<br />

hebb<strong>en</strong> op <strong>de</strong> verklaar<strong>de</strong> variantie in herstelbehoefte (R² adjusted = 0,002). Mo<strong>de</strong>l 2 is wel e<strong>en</strong><br />

statistisch significant mo<strong>de</strong>l (F=4,990; p< 0,01). Het mo<strong>de</strong>l verklaart 17,2 % van <strong>de</strong> variantie in <strong>de</strong><br />

afhankelijke variabele herstelbehoefte (R² adjusted = 0,172).<br />

In het mo<strong>de</strong>l blijk<strong>en</strong> twee variabel<strong>en</strong> significant. T<strong>en</strong> eerste heeft <strong>de</strong> onafhankelijke variabele<br />

werktempo heeft hierbij e<strong>en</strong> statistisch significante invloed op <strong>de</strong> afhankelijke variabele<br />

herstelbehoefte (b= 0,392; p


ambulancepost. De overige onafhankelijke variabel<strong>en</strong> in het mo<strong>de</strong>l verklar<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> significant <strong>de</strong>el<br />

van <strong>de</strong> afhankelijke variabele herstelbehoefte.<br />

4.4 Mo<strong>de</strong>rator analyses<br />

Vanuit <strong>de</strong> theorie wordt verwacht dat wanneer ambulanceme<strong>de</strong>werkers weinig zelfstandigheid in<br />

het werk <strong>en</strong> weinig inspraak ervar<strong>en</strong>, <strong>de</strong> relatie tuss<strong>en</strong> werktempo <strong>en</strong> herstelbehoefte steker zal<br />

wor<strong>de</strong>n. Uit <strong>de</strong> analyses (te zi<strong>en</strong> in bijlage 3) blijkt dat er ge<strong>en</strong> sprake is van e<strong>en</strong> versterk<strong>en</strong>d<br />

mo<strong>de</strong>rer<strong>en</strong><strong>de</strong> invloed van zelfstandigheid in het werk (Tabel 1) <strong>en</strong> van inspraak (Tabel 2). Er blijk<strong>en</strong><br />

ge<strong>en</strong> interactie‐effect<strong>en</strong> te bestaan.<br />

Vanuit <strong>de</strong> theorie wordt ook verwacht dat wanneer ambulanceme<strong>de</strong>werkers e<strong>en</strong> slechte<br />

relatie met collega’s <strong>en</strong> met directe leiding ervar<strong>en</strong>, <strong>de</strong> relatie tuss<strong>en</strong> werktempo <strong>en</strong> herstelbehoefte<br />

sterker zal wor<strong>de</strong>n. De resultat<strong>en</strong> lat<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> dat er ge<strong>en</strong> sprake is van e<strong>en</strong> versterk<strong>en</strong><strong>de</strong> mo<strong>de</strong>rer<strong>en</strong><strong>de</strong><br />

invloed van relatie met collega’s (Tabel 1 in bijlage 4) <strong>en</strong> van relatie met directe leiding (Tabel 2 in<br />

bijlage 4). Er blijk<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> interactie‐effect te bestaan.<br />

4.5 Mediator analyses<br />

Aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong> literatuur is voorspeld dat organisatie‐grootte via <strong>de</strong> arbeidsfactor<strong>en</strong> taakeis<strong>en</strong>,<br />

regelmogelijkhe<strong>de</strong>n <strong>en</strong> sociale steun invloed kan hebb<strong>en</strong> op <strong>de</strong> herstelbehoefte van <strong>de</strong><br />

ambulanceme<strong>de</strong>werkers. De multiple regressieanalyse (Tabel 4.5) liet e<strong>en</strong> statistisch significant<br />

verband zi<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> organisatie‐grootte <strong>en</strong> herstelbehoefte (b= ‐ 0,163; p


Tabel 4.6: Lineaire regressie van organisatie‐grootte op herstelbehoefte, met werktempo als<br />

mediator, on<strong>de</strong>r controle voor geslacht <strong>en</strong> leeftijd ¹<br />

Controlevariabel<strong>en</strong>:<br />

Geslacht<br />

(1=man, 2= vrouw)<br />

Mo<strong>de</strong>l 2ᵃ<br />

Mo<strong>de</strong>l 3ᵇ<br />

b t b t<br />

0,070 0,922 ‐ 0,046 ‐ 0,579<br />

Leeftijd 0,089 1,186 0,108 1,357<br />

Regelmogelijkhe<strong>de</strong>n:<br />

Zelfstandigheid in het werk<br />

(veel‐weinig)<br />

Inspraak<br />

(veel – weinig)<br />

Sociale steun:<br />

Relatie met collega’s<br />

(goed‐slecht)<br />

Relatie met directe leiding<br />

(goed‐slecht)<br />

Taakeis<strong>en</strong>:<br />

Werktempo<br />

(laag‐hoog)<br />

0,126 1,460 0,042 0,459<br />

‐ 0,060 ‐ 0,596 0,106 1,000<br />

0,009 0,108 ‐ 0,144 ‐1,225<br />

0,080 0,805 0,182 1,721<br />

0,385 4,827** 0,042 0,459<br />

R² (adj) 0,152 0,045<br />

F 4,944** 2,031<br />

** Statistisch significant bij p< 0,01; e<strong>en</strong>zijdige toets; N totaal is 155<br />

ᵃ afhankelijke variabele is herstelbehoefte<br />

ᵇ afhankelijke variabele is organisatie‐grootte<br />

¹ Mo<strong>de</strong>l 1 is gelijk aan Tabel 4.4 <strong>en</strong> is daarom in <strong>de</strong>ze tabel weggelat<strong>en</strong>.<br />

In Tabel 4.6 is bij Mo<strong>de</strong>l 3ᵇ te zi<strong>en</strong> dat er ge<strong>en</strong> statistisch significant verband is tuss<strong>en</strong> organisatiegrootte<br />

<strong>en</strong> werktempo. Doordat dit verband niet aanwezig is, heeft het toets<strong>en</strong> van het mediator<br />

effect ge<strong>en</strong> zin (an<strong>de</strong>rs Mo<strong>de</strong>l 4ᵃ). Er is ge<strong>en</strong> sprake van e<strong>en</strong> mediator effect, het directe verband<br />

tuss<strong>en</strong> organisatie‐grootte wordt niet verzwakt of wegg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> door werktempo.


Hoofdstuk 5 – Conclusie <strong>en</strong> Discussie<br />

In dit laatste hoofdstuk van <strong>de</strong> <strong>scriptie</strong> wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> conclusies van het on<strong>de</strong>rzoek gegev<strong>en</strong>. C<strong>en</strong>traal<br />

staat <strong>de</strong> vraag wat <strong>de</strong> invloed is van arbeidsfactor<strong>en</strong> op <strong>de</strong> psychosociale arbeidsbelasting van<br />

ambulanceme<strong>de</strong>werkers <strong>en</strong> wat <strong>de</strong> rol van het werk<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> grote of kleine ambulancepost hierin<br />

is. In paragraaf 5.1 wordt antwoord gegev<strong>en</strong> op <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksvrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>de</strong> probleemstelling op<br />

basis van <strong>de</strong> eer<strong>de</strong>r geformuleer<strong>de</strong> hypothes<strong>en</strong>. Daarna volg<strong>en</strong> in paragraaf 5.2 <strong>de</strong> kanttek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong><br />

van het on<strong>de</strong>rzoek <strong>en</strong> wor<strong>de</strong>n er suggesties gedaan voor vervolgon<strong>de</strong>rzoek. Tot slot wor<strong>de</strong>n in<br />

paragraaf 5.3 aanbeveling<strong>en</strong> gedaan voor <strong>de</strong> praktijk.<br />

5.1 Beantwoording van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksvrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> probleemstelling<br />

Vanuit <strong>de</strong> theorie zijn er e<strong>en</strong> vijftal hypothes<strong>en</strong> naar vor<strong>en</strong> gekom<strong>en</strong> die zijn opgesteld met behulp<br />

van Job‐Demand‐Control‐Support Mo<strong>de</strong>l van Karasek (Karasek & Theorell, 1990). Per<br />

on<strong>de</strong>rzoeksvraag wordt gekek<strong>en</strong> welke hierbij hor<strong>en</strong><strong>de</strong> hypothes<strong>en</strong> wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rsteund aan <strong>de</strong><br />

hand van dit on<strong>de</strong>rzoek. Voor beantwoording van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksvrag<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> <strong>de</strong> resultat<strong>en</strong> wor<strong>de</strong>n<br />

toegelicht <strong>en</strong> wordt er teruggekoppeld naar bevinding<strong>en</strong> uit <strong>de</strong> literatuur.<br />

5.1.1 De invloed van <strong>de</strong> arbeidsfactor<strong>en</strong> op <strong>de</strong> psychosociale arbeidsbelasting<br />

De eerste on<strong>de</strong>rzoeksvraag luidt: ‘Welke arbeidsfactor<strong>en</strong> zijn van invloed op <strong>de</strong> psychosociale<br />

arbeidsbelasting van <strong>de</strong> UMCG ambulanceme<strong>de</strong>werkers?’. Deze on<strong>de</strong>rzoeksvraag is beantwoord<br />

voor <strong>de</strong> drie arbeidsfactor<strong>en</strong>: taakeis<strong>en</strong>, regelmogelijkhe<strong>de</strong>n <strong>en</strong> sociale steun. Hieron<strong>de</strong>r wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong><br />

conclusies weergegev<strong>en</strong>.<br />

In het on<strong>de</strong>rzoek wordt sam<strong>en</strong>hang gevon<strong>de</strong>n tuss<strong>en</strong> werktempo <strong>en</strong> herstelbehoefte. Dit betek<strong>en</strong>t:<br />

hoe meer taakeis<strong>en</strong>, hoe hoger <strong>de</strong> psychosociale arbeidsbelasting van ambulanceme<strong>de</strong>werkers.<br />

Hypothese 1 wordt op basis van dit on<strong>de</strong>rzoek on<strong>de</strong>rsteund.<br />

De uitkomst van <strong>de</strong>ze hypothese komt overe<strong>en</strong> met bevinding<strong>en</strong> uit eer<strong>de</strong>re on<strong>de</strong>rzoek<strong>en</strong><br />

die gebruik hebb<strong>en</strong> gemaakt van het Job‐Demand‐Control‐Support Mo<strong>de</strong>l (Bakker et al., 2007;<br />

Ev<strong>en</strong>blij, 2004; Hakan<strong>en</strong> et al., 2005; De Jonge, 2008). Het theoretisch mo<strong>de</strong>l geeft aan dat taakeis<strong>en</strong><br />

kunn<strong>en</strong> wor<strong>de</strong>n beschouwd als stressor<strong>en</strong> die aanwezig zijn in <strong>de</strong> omgeving van <strong>de</strong> werknemer<br />

(Ev<strong>en</strong>blij, 2004; <strong>de</strong> Jonge, 2008; Karasek & Theorell, 1990). ‘Taakeis<strong>en</strong> zijn werkzaamhe<strong>de</strong>n die<br />

gedaan moet<strong>en</strong> wor<strong>de</strong>n <strong>en</strong> inspanning vereis<strong>en</strong>, veelal in e<strong>en</strong> bepaald tijdsbestek’, aldus De Jonge<br />

(2008). Wanneer ambulanceme<strong>de</strong>werkers e<strong>en</strong> hoog werktempo ervar<strong>en</strong>, doordat zij bijvoorbeeld<br />

aan veel patiënt<strong>en</strong> hulpverl<strong>en</strong>ing bie<strong>de</strong>n op e<strong>en</strong> dag, is het e<strong>en</strong> logisch gevolg dat<br />

ambulanceme<strong>de</strong>werkers na e<strong>en</strong> werkdag e<strong>en</strong> hogere herstelbehoefte ervar<strong>en</strong>.<br />

Psychosociale arbeidsbelasting van ambulanceme<strong>de</strong>werkers 44


Ambulanceme<strong>de</strong>werkers hebb<strong>en</strong> vooraf aan hun werkdag weinig zicht op <strong>de</strong> hoeveelheid werk die zij<br />

op e<strong>en</strong> dag moet<strong>en</strong> verricht<strong>en</strong>. De schommeling tuss<strong>en</strong> rustige <strong>en</strong> hectische perio<strong>de</strong>n verhoogd <strong>de</strong><br />

herstelbehoefte (Ev<strong>en</strong>blij, 2004; Tummers et al., 2002).<br />

In het on<strong>de</strong>rzoek wordt ge<strong>en</strong> bijdrage gevon<strong>de</strong>n van zelfstandigheid in het werk <strong>en</strong> inspraak op <strong>de</strong><br />

herstelbehoefte. Dit betek<strong>en</strong>t: <strong>de</strong> regelmogelijkhe<strong>de</strong>n hebb<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> invloed op <strong>de</strong> psychosociale<br />

arbeidsbelasting van ambulanceme<strong>de</strong>werkers.<br />

In het on<strong>de</strong>rzoek wordt ook ge<strong>en</strong> bijdrage gevon<strong>de</strong>n van relatie met collega’s <strong>en</strong> relatie met<br />

directe leiding op <strong>de</strong> herstelbehoefte. Dit betek<strong>en</strong>t: sociale steun heeft ge<strong>en</strong> invloed op <strong>de</strong><br />

psychosociale arbeidsbelasting van ambulanceme<strong>de</strong>werkers. Hypothes<strong>en</strong> 2 <strong>en</strong> 3 wor<strong>de</strong>n op basis van<br />

dit on<strong>de</strong>rzoek niet on<strong>de</strong>rsteund.<br />

Vanuit <strong>de</strong> algem<strong>en</strong>e literatuur werd verwacht dat veel regelmogelijkhe<strong>de</strong>n <strong>en</strong> sociale steun<br />

<strong>de</strong> psychosociale arbeidsbelasting van me<strong>de</strong>werkers doet afnem<strong>en</strong> (Mol & <strong>de</strong> Vries, 2009; Tummers<br />

et al., 2002). Aangegev<strong>en</strong> werd dat sociale steun ook e<strong>en</strong> positieve invloed kan hebb<strong>en</strong> op <strong>de</strong><br />

hersteltijd van ambulanceme<strong>de</strong>werkers na e<strong>en</strong> ambulancerit (Alexan<strong>de</strong>r & Klein, 2001; Brough,<br />

2005).<br />

E<strong>en</strong> mogelijke verklaring dat <strong>de</strong> twee hypothes<strong>en</strong> niet wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rsteund in dit on<strong>de</strong>rzoek,<br />

kan zijn doordat eer<strong>de</strong>re on<strong>de</strong>rzoek<strong>en</strong> die gebruik hebb<strong>en</strong> gemaakt van het Job‐Demand‐Control‐<br />

Support Mo<strong>de</strong>l voornamelijk gekek<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> naar het mo<strong>de</strong>rator effect van regelmogelijkhe<strong>de</strong>n<br />

<strong>en</strong>/of sociale steun (Bakker et al., 2005; Johnson & Hall, 1988; Karasek & Thoerell, 1990; Karasek,<br />

1979). Het Job‐Demand‐Control‐Support Mo<strong>de</strong>l gaat niet uit van e<strong>en</strong> direct verband. Voorgaan<strong>de</strong><br />

on<strong>de</strong>rzoek<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> aan dat veel regelmogelijkhe<strong>de</strong>n <strong>en</strong> veel sociale steun, <strong>de</strong> stressor<strong>en</strong> in het werk,<br />

die veroorzaakt wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> taakeis<strong>en</strong>, kunn<strong>en</strong> neutraliser<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>de</strong> psychosociale<br />

arbeidsbelasting kan do<strong>en</strong> afnem<strong>en</strong> (Johnson & Hall, 1988).<br />

E<strong>en</strong> an<strong>de</strong>re mogelijke verklaring dat <strong>de</strong> twee hypothes<strong>en</strong> niet wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rsteund in dit<br />

on<strong>de</strong>rzoek, kan zijn doordat <strong>de</strong> herstelbehoefte van <strong>de</strong> UMCG ambulanceme<strong>de</strong>werkers gemid<strong>de</strong>ld<br />

relatief laag is. Door e<strong>en</strong> lage uitkomstmaat is er min<strong>de</strong>r kans op sam<strong>en</strong>hang <strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> directe<br />

verban<strong>de</strong>n uitblijv<strong>en</strong> zoals bij dit on<strong>de</strong>rzoek het geval kan zijn tuss<strong>en</strong> regelmogelijkhe<strong>de</strong>n <strong>en</strong> sociale<br />

steun met psychosociale arbeidsbelasting.<br />

Zoals hierbov<strong>en</strong> is aangegev<strong>en</strong> wordt bij het Job‐Demand‐Control‐Support Mo<strong>de</strong>l (Bakker et al.,<br />

2005; Johnson & Hall, 1988; Karasek & Thoerell, 1990; Karasek, 1979) uitgegaan van e<strong>en</strong> mo<strong>de</strong>rator<br />

effect van regelmogelijkhe<strong>de</strong>n <strong>en</strong> van sociale steun. Bij dit on<strong>de</strong>rzoek is tev<strong>en</strong>s het mo<strong>de</strong>rator effect<br />

getoetst.<br />

Psychosociale arbeidsbelasting van ambulanceme<strong>de</strong>werkers 45


In het huidige on<strong>de</strong>rzoek wor<strong>de</strong>n echter ge<strong>en</strong> mo<strong>de</strong>rator effect<strong>en</strong> gevon<strong>de</strong>n van<br />

regelmogelijkhe<strong>de</strong>n <strong>en</strong> van sociale steun. Dit betek<strong>en</strong>t: weinig regelmogelijkhe<strong>de</strong>n <strong>en</strong> weinig sociale<br />

steun versterk<strong>en</strong> bei<strong>de</strong> niet <strong>de</strong> negatieve relatie tuss<strong>en</strong> taakeis<strong>en</strong> <strong>en</strong> psychosociale arbeidsbelasting.<br />

Hypothese 4a <strong>en</strong> 4b wor<strong>de</strong>n op basis van dit on<strong>de</strong>rzoek niet on<strong>de</strong>rsteund.<br />

De uitkomst van <strong>de</strong>ze twee hypothes<strong>en</strong> komt niet geheel overe<strong>en</strong> met eer<strong>de</strong>re on<strong>de</strong>rzoek<strong>en</strong><br />

(Bakker et al., 2005; De Jonge, 2007; Karasek & Thoerell, 1990; Karasek, 1979). On<strong>de</strong>rzoek<strong>en</strong> van<br />

Bakker <strong>en</strong> an<strong>de</strong>r<strong>en</strong> (2005, 2007, 2010) hebb<strong>en</strong> meer<strong>de</strong>re mal<strong>en</strong> e<strong>en</strong> mo<strong>de</strong>rator effect van<br />

regelmogelijkhe<strong>de</strong>n <strong>en</strong> sociale steun aangetoond. E<strong>en</strong> mogelijke verklaring dat <strong>de</strong> hypothes<strong>en</strong> niet<br />

wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rsteund kan zijn doordat <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksgroep van dit on<strong>de</strong>rzoek verschilt van<br />

on<strong>de</strong>rzoeksgroep<strong>en</strong> van eer<strong>de</strong>re on<strong>de</strong>rzoek<strong>en</strong>. Zoals eer<strong>de</strong>r aangegev<strong>en</strong> ervar<strong>en</strong> <strong>de</strong><br />

ambulanceme<strong>de</strong>werkers van het huidige on<strong>de</strong>rzoek relatief weinig herstelbehoefte, wat kan dui<strong>de</strong>n<br />

op e<strong>en</strong> hoge werktevre<strong>de</strong>nheid bij <strong>de</strong>ze on<strong>de</strong>rzoeksgroep. De aan‐ of afwezigheid van<br />

regelmogelijkhe<strong>de</strong>n <strong>en</strong> sociale steun heeft op <strong>de</strong>ze manier weinig invloed op <strong>de</strong> lage psychosociale<br />

arbeidsbelasting van ambulanceme<strong>de</strong>werkers.<br />

Uit <strong>de</strong> literatuur <strong>en</strong> uit <strong>de</strong> praktijk blijkt dat ambulanceme<strong>de</strong>werkers meestal bewust hebb<strong>en</strong><br />

gekoz<strong>en</strong> voor <strong>de</strong> ambulancezorg (Alexan<strong>de</strong>r & Klein, 2001; Ambulancezorg Ne<strong>de</strong>rland, 2011; Sterud<br />

et al., 2011). Wrzesniewski, McCauley, Rozin <strong>en</strong> Schwartz (1997) gev<strong>en</strong> aan dat wanneer<br />

me<strong>de</strong>werkers hun werk als roeping zi<strong>en</strong>, <strong>de</strong> werktevre<strong>de</strong>nheid vaak hoger ligt dan bij me<strong>de</strong>werkers<br />

die hun werk alle<strong>en</strong> uitvoer<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> financiële beloning of carrière. Vanuit <strong>de</strong> praktijk blijkt dat <strong>de</strong><br />

meeste ambulanceme<strong>de</strong>werkers niet uit noodzaak voor <strong>de</strong> ambulancezorg hebb<strong>en</strong> gekoz<strong>en</strong>.<br />

Wanneer ambulanceme<strong>de</strong>werkers te mak<strong>en</strong> krijg<strong>en</strong> met traumatische gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> kan <strong>de</strong><br />

werkdruk to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>, maar dit zijn ook <strong>de</strong> mom<strong>en</strong>t<strong>en</strong> waarin <strong>de</strong> ambulanceme<strong>de</strong>werkers hun k<strong>en</strong>nis<br />

<strong>en</strong> kun<strong>de</strong> kwijt kunn<strong>en</strong>. Dit zorgt ervoor dat ambulanceme<strong>de</strong>werkers <strong>de</strong> ambulancezorg als e<strong>en</strong><br />

uitdaging blijv<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>.<br />

Bij e<strong>en</strong> on<strong>de</strong>rzoek van Van Yper<strong>en</strong> <strong>en</strong> Snij<strong>de</strong>rs (2000) is ook <strong>de</strong> psychosociale arbeidsbelasting<br />

gemet<strong>en</strong> <strong>en</strong> is er gebruik gemaakt van schal<strong>en</strong> afkomstig uit <strong>de</strong> VBBA (Van Veldhov<strong>en</strong> et al., 2002).<br />

De on<strong>de</strong>rzoek groep bestond uit bankiers van <strong>de</strong> nationale bank, hiervoor werd grot<strong>en</strong><strong>de</strong>els wel<br />

on<strong>de</strong>rsteuning gevon<strong>de</strong>n voor het Job‐Demand‐Control‐Support Mo<strong>de</strong>l. Veron<strong>de</strong>rsteld kan wor<strong>de</strong>n<br />

dat bankiers hun werk uitvoer<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> carrière <strong>en</strong> het werk min<strong>de</strong>r zi<strong>en</strong> als roeping zoals<br />

ambulanceme<strong>de</strong>werkers dit zi<strong>en</strong> (Wrzesniewski et al., 1997). Veel regelmogelijkhe<strong>de</strong>n <strong>en</strong> sociale<br />

steun comp<strong>en</strong>ser<strong>en</strong> <strong>de</strong> taakeis<strong>en</strong> van <strong>de</strong> bankiers, waar door <strong>de</strong> psychosociale arbeidsbelasting bij<br />

<strong>de</strong>ze on<strong>de</strong>rzoeksgroep afneemt.<br />

Psychosociale arbeidsbelasting van ambulanceme<strong>de</strong>werkers 46


Op basis van <strong>de</strong> eerste vier getoetste hypothes<strong>en</strong> kan geconclu<strong>de</strong>erd wor<strong>de</strong>n dat alle<strong>en</strong> <strong>de</strong><br />

arbeidsfactor taakeis<strong>en</strong> direct invloed heeft op <strong>de</strong> psychosociale arbeidsbelasting van<br />

ambulanceme<strong>de</strong>werkers.<br />

5.1.2 Verschil in psychosociale arbeidsbelasting tuss<strong>en</strong> kleine <strong>en</strong> grote ambulancepost<strong>en</strong><br />

De twee<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksvraag luidt: ‘In hoeverre is er verschil in psychosociale arbeidsbelasting van <strong>de</strong><br />

UMCG ambulanceme<strong>de</strong>werkers tuss<strong>en</strong> grote <strong>en</strong> kleine ambulancepost<strong>en</strong>?’ Deze on<strong>de</strong>rzoeksvraag is<br />

beantwoord voor <strong>de</strong> arbeidsfactor organisatie‐grootte. Hieron<strong>de</strong>r wordt <strong>de</strong> conclusie weergegev<strong>en</strong>.<br />

In het huidige on<strong>de</strong>rzoek bestaat e<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>hang tuss<strong>en</strong> organisatie‐grootte <strong>en</strong> herstelbehoefte. Dit<br />

betek<strong>en</strong>t: werk<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> kleine ambulancepost hangt sam<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> lagere psychosociale<br />

arbeidsbelasting in vergelijking met werk<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> grote ambulancepost, die sam<strong>en</strong>hangt met e<strong>en</strong><br />

hogere psychosociale arbeidsbelasting. Hypothese 5 wordt op basis van dit on<strong>de</strong>rzoek on<strong>de</strong>rsteund.<br />

Aan <strong>de</strong> hand van algem<strong>en</strong>e literatuur over organisatie‐grootte zijn soortgelijke sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong><br />

gevon<strong>de</strong>n (Beer, 1964; Rai, 2011; Talacchi, 1960). Naar vor<strong>en</strong> komt dat e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>ame van omvang van<br />

e<strong>en</strong> organisatie of af<strong>de</strong>ling e<strong>en</strong> negatieve invloed kan hebb<strong>en</strong> op <strong>de</strong> werksfeer, werktevre<strong>de</strong>nheid <strong>en</strong><br />

verzuim of verloop van <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers (Talacchi, 1960). Aangegev<strong>en</strong> is dat grotere organisaties<br />

complexer zijn: me<strong>de</strong>werkers binn<strong>en</strong> grotere organisaties hou<strong>de</strong>n min<strong>de</strong>r rek<strong>en</strong>ing met elkaar <strong>en</strong><br />

will<strong>en</strong> min<strong>de</strong>r tak<strong>en</strong> van elkaar overnem<strong>en</strong> (Indik, 1965; Van Riel, 2003). Ambulanceorganisaties<br />

k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> echter ge<strong>en</strong> ambulancepost<strong>en</strong> met meer dan bijvoorbeeld 500 me<strong>de</strong>werkers, waar <strong>de</strong><br />

algem<strong>en</strong>e literatuur naar verwijst (Talacchi, 1960). De verschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> kleine <strong>en</strong> grote<br />

ambulancepost<strong>en</strong> zijn objectief klein maar subjectief wordt er door <strong>de</strong> ambulanceme<strong>de</strong>werkers wel<br />

<strong>de</strong>gelijk e<strong>en</strong> verschil ervar<strong>en</strong> zo blijkt uit <strong>de</strong> praktijk (UMCG Ambulancezorg, 2010). Literatuur over<br />

vergelijkbare beroepsgroep<strong>en</strong>, met vergelijkbare organisatiegroottes, geeft e<strong>en</strong> beter beeld van het<br />

verschil tuss<strong>en</strong> af<strong>de</strong>ling/postgrootte. Bij <strong>de</strong>ze literatuur wordt aangegev<strong>en</strong> dat het op grotere<br />

organisaties of af<strong>de</strong>ling<strong>en</strong> vaak drukker is doordat er meer m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> aanwezig zijn, ook <strong>de</strong> rust tij<strong>de</strong>ns<br />

pauzes kan hierdoor min<strong>de</strong>r zijn (Dantzker, 1997; Julseth et al., 2011; Rai, 2011). Deze verklaring<br />

geldt wellicht ook voor ambulanceme<strong>de</strong>werkers, zo blijkt uit <strong>de</strong> praktijk. Ambulanceme<strong>de</strong>werkers<br />

werkzaam op grote ambulancepost<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> veelal te mak<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> groter ritaanbod, hierdoor<br />

rij<strong>de</strong>n meer<strong>de</strong>re ambulanceauto’s af <strong>en</strong> aan, dan bij kleine ambulancepost<strong>en</strong> met maar één of twee<br />

ambulanceauto’s. Na e<strong>en</strong> melding van bijvoorbeeld e<strong>en</strong> traumatisch ongeval hebb<strong>en</strong><br />

ambulanceme<strong>de</strong>werkers vaak hersteltijd nodig. Het is mogelijk dat op e<strong>en</strong> grote post <strong>de</strong>ze hersteltijd<br />

wordt verkort doordat er veel in‐ <strong>en</strong> uitloop van an<strong>de</strong>re me<strong>de</strong>werkers is, of doordat er direct weer<br />

e<strong>en</strong> nieuwe melding is, dit alles kan zorg<strong>en</strong> voor onrust. Op kleine ambulancepost<strong>en</strong> heerst er meer<br />

e<strong>en</strong> ‘huiskamer’ gevoel, zo gev<strong>en</strong> ambulanceme<strong>de</strong>werkers aan. Leiding is vaak niet aanwezig op<br />

Psychosociale arbeidsbelasting van ambulanceme<strong>de</strong>werkers 47


kleine ambulancepost<strong>en</strong> <strong>en</strong> ambulanceme<strong>de</strong>werkers hoev<strong>en</strong> met min<strong>de</strong>r collega’s rek<strong>en</strong>ing te<br />

hou<strong>de</strong>n tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> rust mom<strong>en</strong>t<strong>en</strong>.<br />

Op basis van <strong>de</strong> getoetste hypothese 5 blijkt dat er e<strong>en</strong> verschil is tuss<strong>en</strong> kleine <strong>en</strong> grote<br />

ambulancepost<strong>en</strong>. Bij grote ambulancepost<strong>en</strong> is <strong>de</strong> psychosociale arbeidsbelasting hoger dan bij<br />

kleine ambulancepost<strong>en</strong>.<br />

5.1.3 De invloed van postgrootte op <strong>de</strong> relatie tuss<strong>en</strong> arbeidsfactor<strong>en</strong> <strong>en</strong> psychosociale<br />

arbeidsbelasting<br />

De <strong>de</strong>r<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksvraag luidt: ‘Welke invloed heeft <strong>de</strong> grootte van <strong>de</strong> ambulancepost op <strong>de</strong> relatie<br />

tuss<strong>en</strong> <strong>de</strong> arbeidsfactor<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>de</strong> mate van psychosociale arbeidsbelasting van UMCG ambulance<br />

me<strong>de</strong>werkers?’ Deze on<strong>de</strong>rzoeksvraag is beantwoord voor drie arbeidsfactor<strong>en</strong>: taakeis<strong>en</strong>,<br />

regelmogelijkhe<strong>de</strong>n <strong>en</strong> sociale steun. Hieron<strong>de</strong>r wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> conclusies weergegev<strong>en</strong>.<br />

In het on<strong>de</strong>rzoek wordt ge<strong>en</strong> mediator effect aangetoond van werktempo. Dit betek<strong>en</strong>t dat<br />

postgrootte ge<strong>en</strong> invloed uitoef<strong>en</strong>t op <strong>de</strong> relatie tuss<strong>en</strong> taakeis<strong>en</strong> <strong>en</strong> psychosociale arbeidsbelasting.<br />

Hypothese 5a wordt op basis van dit on<strong>de</strong>rzoek on<strong>de</strong>rsteund, vanuit het theoretisch mo<strong>de</strong>l werd<br />

verwacht dat <strong>de</strong> grote van <strong>de</strong> ambulancepost ge<strong>en</strong> invloed heeft op <strong>de</strong> taakeis<strong>en</strong> van<br />

ambulanceme<strong>de</strong>werkers die werkzaam zijn op <strong>de</strong> verschill<strong>en</strong><strong>de</strong> post<strong>en</strong>. Ambulanceme<strong>de</strong>werkers van<br />

<strong>de</strong> verschill<strong>en</strong><strong>de</strong> post<strong>en</strong> lever<strong>en</strong> naar verwachting allemaal <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> ambulancezorg omdat zij<br />

<strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> functie‐eis<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> (Alexan<strong>de</strong>r & Klein, 2001).<br />

In het on<strong>de</strong>rzoek wordt ook ge<strong>en</strong> mediator effect aangetoond van zelfstandigheid in het werk<br />

<strong>en</strong> van inspraak. Dit betek<strong>en</strong>t dat postgrootte ge<strong>en</strong> invloed uitoef<strong>en</strong>t op <strong>de</strong> relatie tuss<strong>en</strong><br />

regelmogelijkhe<strong>de</strong>n <strong>en</strong> psychosociale arbeidsbelasting. Tev<strong>en</strong>s wordt in het on<strong>de</strong>rzoek ge<strong>en</strong><br />

mediator effect aangetoond van relatie met collega’s <strong>en</strong> relatie met directe leiding. Dit betek<strong>en</strong>t dat<br />

postgrootte ook ge<strong>en</strong> invloed uitoef<strong>en</strong>t op <strong>de</strong> relatie tuss<strong>en</strong> sociale steun <strong>en</strong> psychosociale<br />

arbeidsbelasting. Hypothese 5b <strong>en</strong> 5c wor<strong>de</strong>n op basis van dit on<strong>de</strong>rzoek niet on<strong>de</strong>rsteund, vanuit <strong>de</strong><br />

het theoretisch mo<strong>de</strong>l werd verwacht dat op grote post<strong>en</strong> <strong>de</strong> regelmogelijkhe<strong>de</strong>n <strong>en</strong> sociale steun<br />

min<strong>de</strong>r aanwezig is, dan op kleine ambulancepost<strong>en</strong>.<br />

Het directe verband dat in het huidige on<strong>de</strong>rzoek is aangetoond tuss<strong>en</strong> organisatie‐grootte<br />

<strong>en</strong> psychosociale arbeidsbelasting, kan niet wor<strong>de</strong>n verklaard aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong> arbeidsfactor<strong>en</strong><br />

taakeis<strong>en</strong>, regelmogelijkhe<strong>de</strong>n <strong>en</strong> sociale steun die afkomstig zijn uit het Job‐Demand‐Control‐<br />

Support Mo<strong>de</strong>l (Karasek & Theorell, 1990). Het verschil in psychosociale arbeidsbelasting op <strong>de</strong><br />

verschill<strong>en</strong><strong>de</strong> post<strong>en</strong> kan wellicht wor<strong>de</strong>n veroorzaakt door an<strong>de</strong>re factor<strong>en</strong> (bijvoorbeeld<br />

organisatiecultuur, di<strong>en</strong>sttijdregeling <strong>en</strong> emotionele belasting). Dit kan e<strong>en</strong> mogelijke verklaring zijn<br />

Psychosociale arbeidsbelasting van ambulanceme<strong>de</strong>werkers 48


waarom er ge<strong>en</strong> on<strong>de</strong>rsteuning voor <strong>de</strong>ze drie hypothes<strong>en</strong> is gevon<strong>de</strong>n. In <strong>de</strong> praktijk gev<strong>en</strong><br />

ambulanceme<strong>de</strong>werkers aan dat er mogelijk verschill<strong>en</strong> in <strong>de</strong> werksfeer of ook wel <strong>de</strong><br />

organisatiecultuur bestaan op <strong>de</strong> verschill<strong>en</strong><strong>de</strong> ambulancepost<strong>en</strong>. Elke ambulancepost heeft zijn<br />

eig<strong>en</strong> team ambulanceme<strong>de</strong>werkers <strong>en</strong> k<strong>en</strong>t e<strong>en</strong> eig<strong>en</strong> stelsel van norm<strong>en</strong> <strong>en</strong> waar<strong>de</strong>n (Heijnsdijk,<br />

2004). Het verschil in psychosociale arbeidsbelasting op grote <strong>en</strong> kleine post<strong>en</strong> kan veroorzaakt<br />

wor<strong>de</strong>n door het verschil in <strong>de</strong> manier waarop me<strong>de</strong>werkers met elkaar omgaan, <strong>de</strong> doel<strong>en</strong> die<br />

gezam<strong>en</strong>lijk wor<strong>de</strong>n nagestreefd of <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n die wor<strong>de</strong>n ge<strong>de</strong>eld op e<strong>en</strong> post (Heijnsdijk, 2004).<br />

Het ‘ambulancewerk’ kan gelijk zijn op <strong>de</strong> verschill<strong>en</strong><strong>de</strong> ambulancepost<strong>en</strong> maar <strong>de</strong> werkomgeving is<br />

wellicht an<strong>de</strong>rs door <strong>de</strong> verschill<strong>en</strong><strong>de</strong> cultur<strong>en</strong> die er heers<strong>en</strong>. Er kan bijvoorbeeld e<strong>en</strong> spanningsveld<br />

ontstaan op <strong>de</strong> <strong>de</strong>sbetreff<strong>en</strong><strong>de</strong> post, wanneer e<strong>en</strong> ambulanceme<strong>de</strong>werker niet aan <strong>de</strong><br />

verwachting<strong>en</strong> van <strong>de</strong> organisatiecultuur voldoet (Heijnsdijk, 2004). Uit on<strong>de</strong>rzoek is bek<strong>en</strong>d dat niet<br />

alle<strong>en</strong> traumatische gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> <strong>de</strong> psychosociale arbeidsbelasting van ambulanceme<strong>de</strong>werkers<br />

kan verhog<strong>en</strong>, ev<strong>en</strong>goed verhog<strong>en</strong> <strong>de</strong> kleine, chronische irritaties <strong>de</strong> psychosociale arbeidsbelasting<br />

(Ev<strong>en</strong>blij, 2004). Praktijkvoorbeel<strong>de</strong>n waardoor irritaties kunn<strong>en</strong> ontstaan zijn het niet gezam<strong>en</strong>lijk<br />

wass<strong>en</strong> van <strong>de</strong> ambulance auto, schoonhou<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> ambulancepost <strong>en</strong> naprat<strong>en</strong> over e<strong>en</strong> ernstig<br />

ongeval (UMCG Ambulancezorg, 2010).<br />

Op basis van <strong>de</strong> getoetste hypothes<strong>en</strong> 5a , 5b <strong>en</strong> 5c wordt dui<strong>de</strong>lijk dat <strong>de</strong> grootte van <strong>de</strong><br />

ambulancepost ge<strong>en</strong> invloed heeft op <strong>de</strong> relatie tuss<strong>en</strong> <strong>de</strong> arbeidsfactor<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>de</strong> mate van<br />

psychosociale arbeidsbelasting van ambulanceme<strong>de</strong>werkers.<br />

5.1.4 Beantwoording probleemstelling<br />

Alle<strong>en</strong> <strong>de</strong> arbeidsfactor<strong>en</strong> taakeis<strong>en</strong> <strong>en</strong> organisatie‐grootte blijk<strong>en</strong> directe voorspellers te zijn in dit<br />

on<strong>de</strong>rzoek, voor <strong>de</strong> mate van psychosociale arbeidsbelasting die wordt ervar<strong>en</strong> door<br />

ambulanceme<strong>de</strong>werkers. De an<strong>de</strong>re arbeidsfactor<strong>en</strong>: regelmogelijkhe<strong>de</strong>n <strong>en</strong> sociale steun<br />

voorspell<strong>en</strong> <strong>de</strong> mate van psychosociale arbeidsbelasting niet in dit on<strong>de</strong>rzoek. Tev<strong>en</strong>s versterk<strong>en</strong> of<br />

verzwakk<strong>en</strong> regelmogelijkhe<strong>de</strong>n <strong>en</strong> sociale steun het directe verband tuss<strong>en</strong> taakeis<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

psychosociale arbeidbelasting niet in dit on<strong>de</strong>rzoek.<br />

Me<strong>de</strong>werkers werkzaam op e<strong>en</strong> grote ambulancepost ervar<strong>en</strong> e<strong>en</strong> hogere psychosociale<br />

arbeidsbelasting dan me<strong>de</strong>werkers werkzaam op e<strong>en</strong> kleine ambulancepost. Dit verschil in<br />

psychosociale arbeidsbelasting kan echter niet verklaard wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> arbeidsfactor<strong>en</strong> die zijn<br />

opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in dit on<strong>de</strong>rzoek.<br />

Psychosociale arbeidsbelasting van ambulanceme<strong>de</strong>werkers 49


5.2 Kanttek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> <strong>en</strong> aanbeveling<strong>en</strong> voor vervolgon<strong>de</strong>rzoek<br />

Het on<strong>de</strong>rzoek heeft tot dui<strong>de</strong>lijke resultat<strong>en</strong> geleid, wel zijn er nog <strong>en</strong>kele kanttek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> die<br />

kunn<strong>en</strong> wor<strong>de</strong>n geplaatst bij dit on<strong>de</strong>rzoek.<br />

De eerste kanttek<strong>en</strong>ing heeft betrekking op <strong>de</strong> arbeidsfactor<strong>en</strong> uit het theoretisch on<strong>de</strong>rzoekmo<strong>de</strong>l<br />

van dit on<strong>de</strong>rzoek. De arbeidsfactor<strong>en</strong> die van invloed zijn op <strong>de</strong> psychosociale arbeidsbelasting zijn<br />

geï<strong>de</strong>ntificeerd aan <strong>de</strong> hand van het Job‐Demand‐Control‐Support Mo<strong>de</strong>l. Het mo<strong>de</strong>l is door <strong>de</strong><br />

dui<strong>de</strong>lijke stellingnames uitgangspunt geweest voor veel wet<strong>en</strong>schappelijk on<strong>de</strong>rzoek <strong>en</strong> heeft grote<br />

invloed gehad in zowel <strong>de</strong> arbeids‐ <strong>en</strong> organisatiepsychologie <strong>en</strong> sociologie. De dui<strong>de</strong>lijk<br />

stellingnames van het mo<strong>de</strong>l kan als e<strong>en</strong> sterkte wor<strong>de</strong>n gezi<strong>en</strong> maar kan ook beschouwd wor<strong>de</strong>n als<br />

e<strong>en</strong> zwakte. De complexe realiteit van het werk<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> organisatie is aan <strong>de</strong> hand van het<br />

theoretisch mo<strong>de</strong>l in dit on<strong>de</strong>rzoek gereduceerd tot slechts <strong>en</strong>kele aspect<strong>en</strong> (Houtman & Smul<strong>de</strong>rs,<br />

2003; <strong>de</strong> Jonge, 2008; Schaufeli & Bakker, 2007). Deze beperking van het Job‐Demand‐Control‐<br />

Support Mo<strong>de</strong>l <strong>en</strong> ook dat van an<strong>de</strong>re mo<strong>de</strong>ll<strong>en</strong> als het Vitamine Mo<strong>de</strong>l (Warr, 1987) <strong>en</strong> het Effortreward<br />

mo<strong>de</strong>l (Siegrist, 1996) zijn <strong>de</strong> afgelop<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> door meer<strong>de</strong>re on<strong>de</strong>rzoekers b<strong>en</strong>adrukt (De<br />

Jonge et al., 1999). De psychosociale arbeidsbelasting, werkstress, gezondheid <strong>en</strong> <strong>de</strong> prestaties van<br />

me<strong>de</strong>werkers wordt door meer factor<strong>en</strong> bepaald dan alle<strong>en</strong> <strong>de</strong> arbeidsfactor<strong>en</strong> uit bijvoorbeeld het<br />

Job‐Demand‐Control‐Support Mo<strong>de</strong>l. Bijvoorbeeld di<strong>en</strong>sttijdregeling (<strong>de</strong>nk aan nachtdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong>),<br />

ingrijp<strong>en</strong><strong>de</strong> gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> op het werk, thuissituatie, toekomst onzekerheid <strong>en</strong> zoals eer<strong>de</strong>r<br />

g<strong>en</strong>oemd <strong>de</strong> organisatiecultuur zijn factor<strong>en</strong> die ook invloed kunn<strong>en</strong> uitoef<strong>en</strong><strong>en</strong> op <strong>de</strong> psychosociale<br />

arbeidsbelasting van ambulanceme<strong>de</strong>werkers (Bosi et al., 2010; De Jonge, 2008; Ev<strong>en</strong>blij, 2004).<br />

Bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oem<strong>de</strong> kanttek<strong>en</strong>ing roept <strong>de</strong> vraag op of het Job‐Demand‐Control‐Support Mo<strong>de</strong>l<br />

wel het juiste mo<strong>de</strong>l is geweest om <strong>de</strong> psychosociale arbeidsbelasting van ambulanceme<strong>de</strong>werkers<br />

in kaart te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>? Het kan e<strong>en</strong> mogelijke verklaring zijn waarom e<strong>en</strong> <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> hypothes<strong>en</strong> in het<br />

huidige on<strong>de</strong>rzoek niet wordt on<strong>de</strong>rsteund. Bakker <strong>en</strong> Demerouti (2006) gev<strong>en</strong> aan dat het Job‐<br />

Demand‐Control‐Support Mo<strong>de</strong>l niet precies pass<strong>en</strong>d is voor ie<strong>de</strong>re beroepsgroep. Specifieke<br />

beroepsgroep<strong>en</strong> (zoals arts<strong>en</strong>, verpleegkundig<strong>en</strong>) hebb<strong>en</strong> functie‐eis<strong>en</strong> die bij an<strong>de</strong>re<br />

beroepsgroep<strong>en</strong> afwezig zijn. Ambulanceme<strong>de</strong>werkers hebb<strong>en</strong>, an<strong>de</strong>rs dan me<strong>de</strong>werkers in<br />

bijvoorbeeld e<strong>en</strong> supermarkt, geregeld te mak<strong>en</strong> met machteloosheid bij ziekte <strong>en</strong> dood van<br />

patiënt<strong>en</strong> (Ev<strong>en</strong>blij, 2004). Het werktempo van e<strong>en</strong> ambulanceme<strong>de</strong>werker kan plotseling wissel<strong>en</strong><br />

van nul naar zeer actief bij e<strong>en</strong> spoedmelding, er moet zelfstandig gehan<strong>de</strong>ld wor<strong>de</strong>n bij ernstig<br />

gewon<strong>de</strong> patiënt<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>de</strong> emotionele reactie na afloop van e<strong>en</strong> melding kan heftig zijn (Alexan<strong>de</strong>r &<br />

Klein, 2001; Ambulancezorg Ne<strong>de</strong>rland, 2011; Ev<strong>en</strong>blij 2004). Deze voorbeel<strong>de</strong>n gev<strong>en</strong> e<strong>en</strong> kleine<br />

indicatie dat ook ambulancezorg behoort tot <strong>de</strong>ze specifieke beroepsgroep<strong>en</strong>. Het Job‐Demand‐<br />

Control‐Support Mo<strong>de</strong>l houdt weinig rek<strong>en</strong>ing met <strong>de</strong>ze specifieke functie‐eis<strong>en</strong>.<br />

Psychosociale arbeidsbelasting van ambulanceme<strong>de</strong>werkers 50


De twee<strong>de</strong> kanttek<strong>en</strong>ing sluit aan bij <strong>de</strong> eerste kanttek<strong>en</strong>ing <strong>en</strong> heeft betrekking op <strong>de</strong> selectie die is<br />

gemaakt uit <strong>de</strong> verschill<strong>en</strong><strong>de</strong> schal<strong>en</strong> van <strong>de</strong> Vrag<strong>en</strong>lijst Beleving <strong>en</strong> Beoor<strong>de</strong>ling van Arbeid (Van<br />

Veldhov<strong>en</strong> et al., 2002). In <strong>de</strong> handleiding van <strong>de</strong> VBBA (Van Veldhov<strong>en</strong> et al., 2002) wordt<br />

aangegev<strong>en</strong> dat <strong>de</strong> arbeidsfactor<strong>en</strong> uit het Job‐Demand‐Control‐Support Mo<strong>de</strong>l geoperationaliseerd<br />

kunn<strong>en</strong> wor<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong> VBBA‐schal<strong>en</strong>. Dat e<strong>en</strong> <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> hypothes<strong>en</strong> niet wordt<br />

on<strong>de</strong>rsteund in dit on<strong>de</strong>rzoek kan veroorzaakt zijn door <strong>de</strong> keuze die gemaakt is tuss<strong>en</strong> <strong>de</strong><br />

verschill<strong>en</strong><strong>de</strong> VBBA‐schal<strong>en</strong>. In <strong>de</strong> VBBA‐ Handleiding is aangegev<strong>en</strong> dat er meer<strong>de</strong>re schal<strong>en</strong> pass<strong>en</strong><br />

on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> arbeidsfactor taakeis<strong>en</strong> <strong>en</strong> on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> uitkomst‐ maat psychosociale arbeidsbelasting (Van<br />

Veldhov<strong>en</strong> et al., 2002). Bij dit on<strong>de</strong>rzoek is gekoz<strong>en</strong> voor <strong>de</strong> schaal werktempo om taakeis<strong>en</strong> te<br />

met<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor <strong>de</strong> schaal herstelbehoefte om psychosociale arbeidsbelasting te met<strong>en</strong>, <strong>de</strong>ze schal<strong>en</strong><br />

zijn op basis van literatuur <strong>en</strong> eer<strong>de</strong>re on<strong>de</strong>rzoek<strong>en</strong> gekoz<strong>en</strong> (Van Veldhov<strong>en</strong> & Broers<strong>en</strong>, 1999; Van<br />

Yper<strong>en</strong> <strong>en</strong> Snij<strong>de</strong>rs, 1999). Zo is het <strong>de</strong>nkbaar dat bij dit on<strong>de</strong>rzoek <strong>de</strong> VBBA‐ schaal ‘Emotionele<br />

belasting’ wellicht beter had gepast bij <strong>de</strong> arbeidsfactor taakeis<strong>en</strong> dan <strong>de</strong> VBBA‐ schaal ‘Werktempo’<br />

die gebruikt is voor dit on<strong>de</strong>rzoek. Zoals eer<strong>de</strong>r aangegev<strong>en</strong> krijg<strong>en</strong> ambulanceme<strong>de</strong>werkers<br />

regelmatig te mak<strong>en</strong> met traumatische gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>, <strong>de</strong> emotionele belasting kan meer invloed<br />

hebb<strong>en</strong> op <strong>de</strong> uitein<strong>de</strong>lijke psychosociale arbeidsbelasting van ambulanceme<strong>de</strong>werkers dan het<br />

werktempo.<br />

Zowel voor <strong>de</strong> eerste als <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> kanttek<strong>en</strong>ing kan bij vervolgon<strong>de</strong>rzoek wellicht beter <strong>de</strong><br />

aanbeveling van Bakker <strong>en</strong> Demerouti (2007) wor<strong>de</strong>n opgevolgd, door het on<strong>de</strong>rzoek op te <strong>de</strong>l<strong>en</strong> in<br />

twee fas<strong>en</strong>: e<strong>en</strong> kwalitatieve fase <strong>en</strong> e<strong>en</strong> kwantitatieve fase. In <strong>de</strong> kwalitatieve fase kan aan <strong>de</strong> hand<br />

van exploratieve interviews on<strong>de</strong>rzocht wor<strong>de</strong>n wat <strong>de</strong> positieve <strong>en</strong> negatieve factor<strong>en</strong> van het werk<br />

zijn. Voor <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeker met <strong>de</strong> kwantitatieve fase van start gaat, beschikt hij/zij al over bepaal<strong>de</strong><br />

voork<strong>en</strong>nis van welke aspect<strong>en</strong> in het werk mogelijk invloed kunn<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> op <strong>de</strong> psychosociale<br />

arbeidsbelasting van me<strong>de</strong>werkers. Met <strong>de</strong>ze voork<strong>en</strong>nis van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeker kan hij/zij e<strong>en</strong><br />

overwog<strong>en</strong> keuze mak<strong>en</strong> voor goed pass<strong>en</strong><strong>de</strong> variabel<strong>en</strong> aan <strong>de</strong> hand van e<strong>en</strong> goed pass<strong>en</strong>d<br />

theoretisch mo<strong>de</strong>l (Bakker & Demerouti, 2007).<br />

E<strong>en</strong> aanbeveling voor e<strong>en</strong> geschikt theoretisch mo<strong>de</strong>l bij <strong>de</strong>ze beroepsgroep is het rec<strong>en</strong>t<br />

ontwikkel<strong>de</strong> Demand‐ Induced‐ Strain Comp<strong>en</strong>sation Mo<strong>de</strong>l (De Jonge & Dormann, 2003). Dit mo<strong>de</strong>l<br />

is e<strong>en</strong> ver<strong>de</strong>re uitwerking van het Job‐Demand‐Control‐Support Mo<strong>de</strong>l van Karasek (Karasek &<br />

Theorell, 1990) <strong>en</strong> is vooral geschikt voor organisaties in <strong>de</strong> di<strong>en</strong>st<strong>en</strong>sector, waarbij het werk<strong>en</strong> met<br />

patiënt<strong>en</strong> <strong>en</strong> cliënt<strong>en</strong> belangrijk is (De Jonge, 2006).<br />

E<strong>en</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong> kanttek<strong>en</strong>ing van het huidige on<strong>de</strong>rzoek is <strong>de</strong> manier van dataverzameling. Bij dit<br />

on<strong>de</strong>rzoek is er gebruik is gemaakt van secundaire data‐analyse. De data voor dit on<strong>de</strong>rzoek zijn<br />

Psychosociale arbeidsbelasting van ambulanceme<strong>de</strong>werkers 51


verzameld door Toegepast Gezondheidson<strong>de</strong>rzoek aan <strong>de</strong> hand van e<strong>en</strong> gevali<strong>de</strong>er<strong>de</strong> vrag<strong>en</strong>lijst, <strong>de</strong><br />

Vrag<strong>en</strong>lijst Beleving <strong>en</strong> Beoor<strong>de</strong>ling van Arbeid (Van Veldhov<strong>en</strong> et al., 2002). Bij veel on<strong>de</strong>rzoek<strong>en</strong><br />

wordt het gebruik<strong>en</strong> van secundaire‐data als e<strong>en</strong> zwakte gezi<strong>en</strong>, omdat mogelijke concept<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong><br />

miss<strong>en</strong> in <strong>de</strong> gegev<strong>en</strong>sverzameling, die volg<strong>en</strong>s het theoretisch on<strong>de</strong>rzoeksmo<strong>de</strong>l wel relevant zijn<br />

(Miles & Shevlin, 2001). Bij dit on<strong>de</strong>rzoek is dit niet aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong>, <strong>de</strong> arbeidsfactor<strong>en</strong> uit het Job‐<br />

Demand‐Control Mo<strong>de</strong>l kunn<strong>en</strong> prima geoperationaliseerd wor<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong> VBBAschal<strong>en</strong>,<br />

wat <strong>de</strong> keuze voor het gebruik<strong>en</strong> van <strong>de</strong> VBBA on<strong>de</strong>rsteund. Overige positieve punt<strong>en</strong> van<br />

<strong>de</strong> secundaire‐data is dat <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoekgroep repres<strong>en</strong>tatief is aan <strong>de</strong> gehele on<strong>de</strong>rzoekspopulatie,<br />

alle ambulanceme<strong>de</strong>werkers van Ne<strong>de</strong>rland. De persoonsk<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> (leeftijd, geslacht) van <strong>de</strong><br />

on<strong>de</strong>rzoeksgroep zijn bijna i<strong>de</strong>ntiek aan die van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoekspopulatie (Ambulancezorg Ne<strong>de</strong>rland,<br />

2011). Ook bevatte <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksgroep erg weinig miss<strong>en</strong><strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n wat nogmaals <strong>de</strong><br />

repres<strong>en</strong>tativiteit t<strong>en</strong> goe<strong>de</strong> komt.<br />

E<strong>en</strong> zwakte punt van <strong>de</strong> data is dat <strong>de</strong>ze alle<strong>en</strong> gebaseerd is op zelfrapportages <strong>en</strong> <strong>en</strong>kel het<br />

vaste gegev<strong>en</strong> ‘post‐grootte’. De ambulanceme<strong>de</strong>werkers hebb<strong>en</strong> zelf hun m<strong>en</strong>ing gegev<strong>en</strong> over <strong>de</strong><br />

mate waarin zij <strong>de</strong> aanwezigheid van <strong>de</strong> arbeidsfactor<strong>en</strong> ervar<strong>en</strong> tij<strong>de</strong>ns het werk, dit zijn subjectieve<br />

waarneming<strong>en</strong>. Er is in dit on<strong>de</strong>rzoek ge<strong>en</strong> gebruik gemaakt van objectieve gegev<strong>en</strong>s zoals,<br />

ziekteverzuimcijfers of werknemersprestatiecijfers van <strong>de</strong> organisatie (Demerouti, Bakker,<br />

Nachreiner & Schaufeli, 2001). Enkel is bek<strong>en</strong>d of e<strong>en</strong> ambulanceme<strong>de</strong>werker werkzaam is op e<strong>en</strong><br />

grote of kleine ambulancepost.<br />

Veel on<strong>de</strong>rzoek<strong>en</strong> die gebruik mak<strong>en</strong> van het Job‐Demand‐Control‐Support Mo<strong>de</strong>l zijn alle<strong>en</strong><br />

gebaseerd op zelfrapportages. Het on<strong>de</strong>rzoek van Demerouti <strong>en</strong> an<strong>de</strong>r<strong>en</strong> (2001) is tot op he<strong>de</strong>n één<br />

van <strong>de</strong> <strong>en</strong>ige on<strong>de</strong>rzoek<strong>en</strong> dat naast zelfrapportage ook gebruik heeft gemaakt van objectieve<br />

gegev<strong>en</strong>s, zoals ziekteverzuimcijfers, verloopcijfers, klanttevre<strong>de</strong>nheid <strong>en</strong> werknemersprestaties. In<br />

het on<strong>de</strong>rzoek werd consist<strong>en</strong>t bewijs gevon<strong>de</strong>n voor Job‐Demand‐Control‐Support Mo<strong>de</strong>l, maar ook<br />

an<strong>de</strong>re on<strong>de</strong>rzoek<strong>en</strong> met alle<strong>en</strong> zelfrapportage von<strong>de</strong>n veelal bewijs (Bakker & Demerouti, 2007;<br />

Karasek & Theorell, 1990). Het is <strong>de</strong> vraag of aan <strong>de</strong> hand van meer objectieve gegev<strong>en</strong>s <strong>de</strong><br />

hypothes<strong>en</strong> van dit on<strong>de</strong>rzoek wel wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rsteund, vervolgon<strong>de</strong>rzoek kan dit wellicht uitwijz<strong>en</strong>.<br />

Echter moet wor<strong>de</strong>n gerealiseerd dat <strong>de</strong> subjectieve waarneming<strong>en</strong> aangev<strong>en</strong> in welke mate er<br />

belasting wordt ervar<strong>en</strong> door ambulanceme<strong>de</strong>werkers. Uitein<strong>de</strong>lijk zorgt <strong>de</strong> ervar<strong>en</strong> belasting voor<br />

bijvoorbeeld werkstress of an<strong>de</strong>rzijds werktevre<strong>de</strong>nheid, objectieve waarneming<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> dit<br />

min<strong>de</strong>r verklar<strong>en</strong> (Schaufeli & Bakker, 2003).<br />

5.3 Aanbeveling<strong>en</strong> voor UMCG Ambulancezorg<br />

De resultat<strong>en</strong> van het huidige on<strong>de</strong>rzoek zijn gerelateerd aan <strong>de</strong> ambulanceme<strong>de</strong>werkers van UMCG<br />

Ambulancezorg. In dit on<strong>de</strong>rzoek kwam naar vor<strong>en</strong> dat <strong>de</strong> psychosociale arbeidsbelasting van <strong>de</strong><br />

Psychosociale arbeidsbelasting van ambulanceme<strong>de</strong>werkers 52


UMCG ambulanceme<strong>de</strong>werkers voor e<strong>en</strong> <strong>de</strong>el afhankelijk is van <strong>de</strong> taakeis<strong>en</strong> die <strong>de</strong> UMCG<br />

Ambulanceme<strong>de</strong>werkers uitvoer<strong>en</strong>. Tev<strong>en</strong>s lat<strong>en</strong> <strong>de</strong> resultat<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> dat <strong>de</strong> psychosociale<br />

arbeidsbelasting van <strong>de</strong> UMCG ambulanceme<strong>de</strong>werkers hoger is wanneer <strong>de</strong>ze op e<strong>en</strong> grote<br />

ambulancepost werkzaam zijn. Uit <strong>de</strong> beschrijv<strong>en</strong><strong>de</strong> analyses van dit on<strong>de</strong>rzoek komt naar vor<strong>en</strong> dat<br />

<strong>de</strong> UMCG ambulanceme<strong>de</strong>werkers van 55 jaar of ou<strong>de</strong>r <strong>de</strong> hoogste psychosociale arbeidsbelasting<br />

ervar<strong>en</strong>. Gemid<strong>de</strong>ld scor<strong>en</strong> <strong>de</strong> UMCG ambulanceme<strong>de</strong>werkers bij <strong>de</strong> beschrijv<strong>en</strong><strong>de</strong> analyses<br />

gemid<strong>de</strong>ld relatief laag op <strong>de</strong> psychosociale arbeidsbelasting, wat kan dui<strong>de</strong>n op e<strong>en</strong> hoge<br />

werktevre<strong>de</strong>nheid binn<strong>en</strong> <strong>de</strong> gehele organisatie (Alexan<strong>de</strong>r & Klein, 2001; Sterud et al., 2011;<br />

Wrzesniewski et al.,1997). Deze resultat<strong>en</strong> in acht nem<strong>en</strong><strong>de</strong>, kan UMCG Ambulancezorg wellicht haar<br />

beleid hierop aanpass<strong>en</strong> om e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>em<strong>en</strong><strong>de</strong> psychosociale arbeidsbelasting van <strong>de</strong> UMCG<br />

ambulanceme<strong>de</strong>werkers in <strong>de</strong> toekomst te voorkom<strong>en</strong> waardoor <strong>de</strong> ambulanceme<strong>de</strong>werkers langer<br />

inzetbaar blijv<strong>en</strong> voor <strong>de</strong> organisatie.<br />

Waardoor er verschil in psychosociale arbeidsbelasting op kleine <strong>en</strong> grote post<strong>en</strong> is kan niet<br />

wor<strong>de</strong>n aangetoond in dit on<strong>de</strong>rzoek. Het advies aan UMCG Ambulancezorg is om meer inzicht te<br />

krijg<strong>en</strong> in <strong>de</strong> mogelijke factor<strong>en</strong> die het verband kunn<strong>en</strong> verklar<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> e<strong>en</strong> hogere psychosociale<br />

arbeidsbelasting op grote ambulancepost<strong>en</strong> <strong>en</strong> op e<strong>en</strong> lagere psychosociale arbeidsbelasting op<br />

kleine ambulancepost<strong>en</strong>. Dit inzicht kan waar<strong>de</strong>vol zijn voor <strong>de</strong> organisatie. Wellicht is het in <strong>de</strong><br />

toekomst nodig om <strong>de</strong> organisatie structuur aan te pass<strong>en</strong>, vervolgon<strong>de</strong>rzoek kan dit uitwijz<strong>en</strong>.<br />

Voor meer achtergrondinformatie bij het huidige on<strong>de</strong>rzoek zijn ook interviews afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> binn<strong>en</strong><br />

UMCG Ambulancezorg. De on<strong>de</strong>rwerp<strong>en</strong> van <strong>de</strong> interviews had<strong>de</strong>n, net als <strong>de</strong> vrag<strong>en</strong>lijst, betrekking<br />

op het Job‐Demand‐Control‐Support Mo<strong>de</strong>l van Karasek (Karasek & Theorell, 1990). On<strong>de</strong>rwerp<strong>en</strong><br />

die aan bod kwam<strong>en</strong> war<strong>en</strong> on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re: postgrootte, sociale steun <strong>en</strong> regelmogelijkhe<strong>de</strong>n.<br />

De sam<strong>en</strong>hang tuss<strong>en</strong> grote ambulancepost<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> hogere herstelbehoefte werd in <strong>de</strong><br />

interviews door <strong>de</strong> UMCG Ambulanceme<strong>de</strong>werkers bevestigd. UMCG ambulanceme<strong>de</strong>werkers die<br />

gew<strong>en</strong>d zijn om op e<strong>en</strong> kleine ambulancepost te werk<strong>en</strong>, vin<strong>de</strong>n het fysiek zwaar<strong>de</strong>r wanneer zij e<strong>en</strong><br />

di<strong>en</strong>st meedraai<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> grote post. E<strong>en</strong> aanbeveling kan zijn wanneer UMCG<br />

ambulanceme<strong>de</strong>werkers (tij<strong>de</strong>lijk) kamp<strong>en</strong> met stress, die wellicht kunn<strong>en</strong> wor<strong>de</strong>n overgeplaatst<br />

naar e<strong>en</strong> kleinere ambulancepost met e<strong>en</strong> lager ritaanbod <strong>en</strong> min<strong>de</strong>r collega’s. Op <strong>de</strong>ze manier kan<br />

wellicht <strong>de</strong> psychosociale arbeidsbelasting afnem<strong>en</strong>.<br />

Er is in dit on<strong>de</strong>rzoek ge<strong>en</strong> directe sam<strong>en</strong>hang gevon<strong>de</strong>n tuss<strong>en</strong> weinig sociale steun <strong>en</strong> e<strong>en</strong> hogere<br />

herstelbehoefte. Wel gev<strong>en</strong> ambulanceme<strong>de</strong>werkers aan sociale steun erg belangrijk te vin<strong>de</strong>n. Er<br />

wordt veel waar<strong>de</strong> gehecht aan gesprekk<strong>en</strong> met collega’s na afloop van e<strong>en</strong> traumatische<br />

gebeurt<strong>en</strong>is. Sociale steun van <strong>de</strong> leiding is voldo<strong>en</strong><strong>de</strong> aanwezig op <strong>de</strong> grote post<strong>en</strong>. Op <strong>de</strong> kleine<br />

Psychosociale arbeidsbelasting van ambulanceme<strong>de</strong>werkers 53


post<strong>en</strong> is er min<strong>de</strong>r contact met leidinggev<strong>en</strong><strong>de</strong>n waardoor <strong>de</strong> sociale steun van leiding hier min<strong>de</strong>r<br />

wordt ervar<strong>en</strong>. Dit blijkt ook uit <strong>de</strong> beschrijv<strong>en</strong><strong>de</strong> analyses van dit on<strong>de</strong>rzoek, UMCG<br />

ambulanceme<strong>de</strong>werkers ervar<strong>en</strong> op kleine ambulancepost<strong>en</strong> min<strong>de</strong>r inspraak <strong>en</strong> contact met<br />

leiding. UMCG ambulanceme<strong>de</strong>werkers gev<strong>en</strong> aan dat ze het belangrijk vin<strong>de</strong>n dat leiding regelmatig<br />

ook <strong>de</strong> kleine ambulancepost<strong>en</strong> bezoekt. Veel opmerking<strong>en</strong> wor<strong>de</strong>n niet telefonisch of via e‐mail<br />

gemaakt aan <strong>de</strong> leiding, maar wel als leiding aanwezig is op <strong>de</strong> ambulancepost <strong>en</strong> e<strong>en</strong> gesprek aan<br />

gaat met <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers. E<strong>en</strong> advies aan UMCG Ambulancezorg is dat leiding regelmatig<br />

complim<strong>en</strong>t<strong>en</strong> geeft of luistert naar <strong>de</strong> k<strong>en</strong>nis <strong>en</strong> i<strong>de</strong>eën van ambulanceme<strong>de</strong>werkers.<br />

Ambulanceme<strong>de</strong>werkers gev<strong>en</strong> aan dat zij dit zou<strong>de</strong>n waar<strong>de</strong>r<strong>en</strong>. Met dit advies wordt bedoeld dat<br />

leiding ook positieve informatie terug kan koppel<strong>en</strong> naar <strong>de</strong> ambulanceme<strong>de</strong>werkers, vaak wordt<br />

alle<strong>en</strong> <strong>de</strong> negatieve informatie teruggekoppeld. Bakker <strong>en</strong> Demerouti (2007) gev<strong>en</strong> aan dat <strong>de</strong><br />

motivatie van me<strong>de</strong>werkers wordt verhoogd wanneer zij beloond wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> leiding voor goed<br />

gelever<strong>de</strong> prestaties. Sociale steun creër<strong>en</strong> is tev<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>voudig maar functioneel mid<strong>de</strong>l voor <strong>de</strong><br />

leiding om bepaal<strong>de</strong> werkdoel<strong>en</strong> te bereik<strong>en</strong> (Bakker & Demerouti, 2006).<br />

Er is in dit on<strong>de</strong>rzoek ook ge<strong>en</strong> directe sam<strong>en</strong>hang gevon<strong>de</strong>n tuss<strong>en</strong> weinig regelmogelijkhe<strong>de</strong>n <strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> hogere herstelbehoefte. Over het algeme<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> UMCG ambulanceme<strong>de</strong>werkers aan tevre<strong>de</strong>n<br />

te zijn met <strong>de</strong> regelmogelijkhe<strong>de</strong>n waarover zij beschikk<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> opmerking die <strong>en</strong>kele<br />

ambulanceme<strong>de</strong>werkers mak<strong>en</strong> is dat er nog meer bottum‐up gewerkt kan wor<strong>de</strong>n binn<strong>en</strong> UMCG<br />

Ambulancezorg. Het hoofdkantoor regelt soms te veel (nieuwe) faciliteit<strong>en</strong> voor <strong>de</strong> ambulancepost<strong>en</strong><br />

zelf, maar ambulanceme<strong>de</strong>werkers will<strong>en</strong> ook input gev<strong>en</strong>. Me<strong>de</strong>werkers hebb<strong>en</strong> soms het gevoel<br />

dat er pas achteraf gecommuniceerd wordt wanneer veran<strong>de</strong>ring<strong>en</strong> al zijn beslot<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> advies aan<br />

UMCG Ambulancezorg kan zijn om regelmatig ambulanceme<strong>de</strong>werkers uit te nodig<strong>en</strong> bij<br />

managem<strong>en</strong>t verga<strong>de</strong>ring<strong>en</strong>, zodat <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers ook inspraak hebb<strong>en</strong>.<br />

Psychosociale arbeidsbelasting van ambulanceme<strong>de</strong>werkers 54


Literatuurlijst<br />

Aasa, U., Brulin, C., Angquist, K. A., & Barnekow‐Bergkvist, M. (2005). Work‐related psychosocial<br />

factors, worry about work conditions and health complaints among female and male ambulance<br />

personnel. Scandinavian Journal of Caring Sci<strong>en</strong>ces, 19 (3), 251‐258.<br />

Alexan<strong>de</strong>r, D.A., & Klein, S. (2001). Ambulance personnel and critical inci<strong>de</strong>nts: Impact of acci<strong>de</strong>nt<br />

and emerg<strong>en</strong>cy work on m<strong>en</strong>tal health and emotional well‐being. The British Journal of Psychiatry<br />

178, 76‐81.<br />

Ambulancezorg Ne<strong>de</strong>rland. (2011). Ambulances in‐zicht 2010. Tiel: Stimio Communicatie &<br />

Pres<strong>en</strong>tatie.<br />

Bakker, A. B., & Demerouti, E. (2007). The job <strong>de</strong>mands‐resources mo<strong>de</strong>l: state of the art. Journal of<br />

Managerial Psychology, 22 (3), 309‐328.<br />

Bakker, A. B., Demerouti, E., Taris, T., Schaufeli, W. B., & Schreurs, P. A. (2003). A multi‐group analysis<br />

of the job‐<strong>de</strong>mands‐resources mo<strong>de</strong>l in four home care organizations. International Journal of Stress<br />

Managem<strong>en</strong>t, 10, 16‐38.<br />

Bakker, A. B., Hakan<strong>en</strong>, J. J., Demerouti, E., & Xanthopoulou, D. (2007). Job resources boost work<br />

<strong>en</strong>gagem<strong>en</strong>t, particularly wh<strong>en</strong> job <strong>de</strong>mands are high. Journal of Educational Psychology, 99 (2), 274‐<br />

284.<br />

Bakker, R. H., Dijkstra, G. J., & Klink, J. J. L. van <strong>de</strong>r. (2010). Stressmanagem<strong>en</strong>t: e<strong>en</strong> zoektocht naar<br />

brugg<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> wet<strong>en</strong>schap <strong>en</strong> praktijk. Groning<strong>en</strong>: TGO.<br />

Bakker, R. H., Verhage, V., Dijkstra, G. J., Oostij<strong>en</strong>, J., & Bouma, J. (2010). Eerste hulp ter plaatse‐ritt<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> spoedzorg. Eindrapportage van e<strong>en</strong> on<strong>de</strong>rzoek naar oorzak<strong>en</strong> van <strong>de</strong> stijging van het aantal eerste<br />

hulp ter plaatse‐ritt<strong>en</strong> <strong>en</strong> het toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> beroep op spoedzorg. Groning<strong>en</strong>: TGO.<br />

Baron, J.N., & Kreps, D.M. (1999). Strategic human resources. Frameworks of g<strong>en</strong>eral managers.<br />

Hobok<strong>en</strong>: Wiley.<br />

Beer, M. (1964). Organizational size and job satisfaction. The Aca<strong>de</strong>my of Managem<strong>en</strong>t Journal, 7 (1),<br />

34‐44.<br />

Boomsma, S. (2001). De waar<strong>de</strong> van tevre<strong>de</strong>n me<strong>de</strong>werkers: met<strong>en</strong> <strong>en</strong> verbeter<strong>en</strong> van<br />

personeelstevre<strong>de</strong>nheid. Lei<strong>de</strong>n: Hilarius Publicaties.<br />

Psychosociale arbeidsbelasting van ambulanceme<strong>de</strong>werkers 55


Bosi, T.S., Luz, M.A., Griep, R.H., Gollner, R. C., & Tavares, J.P. (2010). Working conditions of nurses:<br />

evaluation based on the <strong>de</strong>mand‐control mo<strong>de</strong>l. Acta Paulista De Enfermagem, 23(6), 811‐817.<br />

Brough, P. (2005). A comparative investigation of the predictors of work‐related psychological wellbeing<br />

within police, fire and ambulance workers. New Zealand Journal of Psychology, 34 (2), 127‐134.<br />

Bültmann, U., Kant, I.J., Brandt, P.A. van <strong>de</strong>n, & Kasl, S.V. (2002). Psychosocial work characteristics as<br />

risk factors for the onset of fatigue and psychological distress: prospective results from the<br />

Maastricht Cohort Study. Psychological Medicine. 32 (2), 333‐345.<br />

Coh<strong>en</strong>, J. (1992). A power primer. Psychological Bulletin 112 (1), 155‐159.<br />

Daal<strong>en</strong>, G. van. (2008). Social support, does it make a differ<strong>en</strong>ce? Examining the relationship betwe<strong>en</strong><br />

social support, work‐family conflict and well‐being. (Proefschrift). Tilburg: Universiteit van Tilburg.<br />

Dantzker, M. L. (1997). Police officer job satisfaction: does ag<strong>en</strong>cy size make a differ<strong>en</strong>ce? Criminal<br />

Justice Policy Review 8, 309–322.<br />

Dijk, F. J. H. van, Dormol<strong>en</strong>, M. van, Kompier, M. A. J., & Meijman, T. F. (1990). Herwaar<strong>de</strong>ring mo<strong>de</strong>l<br />

belasting‐belastbaarheid. Tijdschrift voor Sociale Gezondheidszorg, 68, 3‐10.<br />

Doodslag <strong>de</strong> film. (2011). Theo Maass<strong>en</strong> in <strong>de</strong> nieuwe film Doodslag. Doodslag <strong>de</strong> film.<br />

http://www.doodslag<strong>de</strong>film.nl/2011/11/22/nieuws‐1/<br />

Geraadpleegd op 28 maart 2012.<br />

Ev<strong>en</strong>blij, M. (2004). E<strong>en</strong> balans uit ev<strong>en</strong>wicht. Resultat<strong>en</strong> van het on<strong>de</strong>rzoeksprogramma psychische<br />

vermoeidheid in <strong>de</strong> arbeidssituatie. Hout<strong>en</strong>: Bohn Stafleu Van Logum.<br />

Frazier, P. A., Tix, A. P., & Barron, E. B. (2004). Testing mo<strong>de</strong>rator and mediator effects in counselling<br />

psychology research. Journal of Counseling Psychology, 51(1), 115‐134.<br />

Field, A. (2009). Discovering statistics using SPSS. Lon<strong>de</strong>n: SAGE Publications.<br />

Freeborn, D. K. (2000). Satisfaction, commitm<strong>en</strong>t, and psychological well‐being among HMO<br />

physicians. Perman<strong>en</strong>te, 2, 22‐30.<br />

Gaillard, A. (2002). Stress, productiviteit <strong>en</strong> gezondheid. D<strong>en</strong> Haag: SDU Uitgevers B.V.<br />

Greve, H. R., & Fujiwara‐Greve, T. (2003). Job search with organizational size as a signal. Social<br />

Forces, 82 (2), 643–669.<br />

Psychosociale arbeidsbelasting van ambulanceme<strong>de</strong>werkers 56


Hakan<strong>en</strong>, J. J., Bakker, A. B., & Demerouti, E. (2005). How <strong>de</strong>ntists cope with their job <strong>de</strong>mands and<br />

stay <strong>en</strong>gaged: the mo<strong>de</strong>rating role of job resourses. European Journal of Oral Sci<strong>en</strong>ces, 113, 479‐485.<br />

Heijnsdijk, J. (2004). Vitale organisaties. Integratie van organisatie‐ <strong>en</strong> informatiekun<strong>de</strong>.<br />

Groning<strong>en</strong>/Hout<strong>en</strong>: Wolters‐ Noordhof bv<br />

Houtman, I., & Smul<strong>de</strong>rs, P. (2003). De praktische (ir)relevantie van het job‐ <strong>de</strong>mand‐ control‐ mo<strong>de</strong>l.<br />

Gedrag <strong>en</strong> Organisatie, 16, 259‐265.<br />

Indik, B. P. (1965). Organization size and member participation: some empirical tests of alternative<br />

explanations. Human Relations 18, 339‐350.<br />

James, A. C., & Wright, P. L. (1991). Occupational stress in the ambulance service. Journal Of<br />

Managerial Psychology, 6 (3), 13.<br />

Johnson, J. V., & Hall, E. M. (1988). Job strain, work place social support, and cardiovascular disease:<br />

a cross‐sectional study of a random sample of Swedisch working population. American Journal of<br />

Public Health, 78 (10), 1336‐1342.<br />

Jonge, J. <strong>de</strong>. (2007). De i<strong>de</strong>ale match. Process<strong>en</strong> van zelfregulatie in arbeid. (Intreere<strong>de</strong>) Eindhov<strong>en</strong>:<br />

Technische Universiteit Eindhov<strong>en</strong>, Faculteit Technologie <strong>en</strong> Managem<strong>en</strong>t.<br />

Jonge, J. <strong>de</strong> (2008). Naar e<strong>en</strong> optimale match. Process<strong>en</strong> van zelfregulatie bij arbeid. De Psycholoog,<br />

43, 273‐281.<br />

Jonge, J. <strong>de</strong>, & Dormann, C. (2003). The DISC mo<strong>de</strong>l: <strong>de</strong>mand‐induced strain comp<strong>en</strong>sation<br />

mechanisms in job stress. In M. F. Dollard, A. H. Winefield, & H. R. Winefield (Eds.), Occupationall<br />

stress in the service of professions (pp. 43‐74). Lon<strong>de</strong>n: Taylor and Francis.<br />

Jonge, J. <strong>de</strong>, & Lin<strong>de</strong>n, S. van <strong>de</strong>r. (2006). Balans tuss<strong>en</strong> werkeis<strong>en</strong> <strong>en</strong> hulpbronn<strong>en</strong>. Gezond <strong>en</strong><br />

gemotiveerd aan het werk. NSvP Journaal, 4‐6.<br />

Jonge, J. <strong>de</strong>, Mul<strong>de</strong>r, M. J. G. P., & Nijhuis, F. J. N. (1999). The incorporation of differ<strong>en</strong>t <strong>de</strong>mand<br />

concepts in the job <strong>de</strong>mand‐control mo<strong>de</strong>l: effects on health care professionals. Social Sci<strong>en</strong>ce<br />

Medicine, 48, 1149‐1160.<br />

Julseth, J., Ruiz, J., & Hummer, D. (2011). Municipal police officer job satisfaction in P<strong>en</strong>nsylvania: a<br />

study of organisational <strong>de</strong>velopm<strong>en</strong>t in small police <strong>de</strong>partm<strong>en</strong>ts. International Journal of Police<br />

Sci<strong>en</strong>ce & Managem<strong>en</strong>t, 13 (3), 243‐254.<br />

Psychosociale arbeidsbelasting van ambulanceme<strong>de</strong>werkers 57


Karasek, R.A. (1979). Job <strong>de</strong>mands, job <strong>de</strong>cisions latitu<strong>de</strong>, and m<strong>en</strong>tal strain: implications for job<br />

re<strong>de</strong>sign. Administrative Sci<strong>en</strong>ce Quarterly, 24, 285‐308.<br />

Karasek, R. A., & Theorell, T. (1990). Healthy work: stress, productivity, and the reconstruction of<br />

working life. New York: Basic Books.<br />

Kovach, K.A. (1977). Organization size, job satisfaction, abs<strong>en</strong>teeism, and turnover. Washington DC:<br />

University Press of America.<br />

Lu, L. (1999). Work motivation, job stress and employees’ well‐being. Journal of Applied<br />

Managem<strong>en</strong>t Studies 8 (1), 61.<br />

McFarlane Shore, L., & Martin, H.J. (1989): Job satisfaction and organizational commitm<strong>en</strong>t in<br />

relation to work performance and turnover int<strong>en</strong>tions. Human Relations 42 (7). 625‐638.<br />

Mid<strong>de</strong>lbeek, M. (2009). Verhal<strong>en</strong> uit <strong>de</strong> Ambulance. Baarn: Uitgeverij Marmer.<br />

Miles, J., & Shevlin, M. (2001). Applying regression and correlation. A gui<strong>de</strong> for stu<strong>de</strong>nts and<br />

researchers. London: Sage Publications Ltd.<br />

Ministerie van Sociale Zak<strong>en</strong> <strong>en</strong> Werkgeleg<strong>en</strong>heid. (2009). Psychosociale belasting op het werk. D<strong>en</strong><br />

Haag: Ministerie van Sociale Zak<strong>en</strong> <strong>en</strong> Werkgeleg<strong>en</strong>heid.<br />

Mol, M., & Vries, J. <strong>de</strong>. (2009). Ziekteverzuim het laagst bij werknemers met e<strong>en</strong> hoge mate van<br />

autonomie <strong>en</strong> veel steun van collega’s <strong>en</strong> leidinggev<strong>en</strong><strong>de</strong>n. Sociaal economische tr<strong>en</strong>ds, 2 e kwartaal.<br />

Utrecht: C<strong>en</strong>traal Bureau voor <strong>de</strong> Statistiek.<br />

Moore, D. S., McCabe, G. P., & Craig, B. (2009). Introduction to the practice of statistics (6 th ed.).<br />

America: W. H. Freeman and Company.<br />

NOS.nl. (2012). Meer geweld teg<strong>en</strong> hulpverl<strong>en</strong>ers. NOS binn<strong>en</strong>lands nieuws.<br />

http://nos.nl/artikel/326914‐meer‐geweld‐teg<strong>en</strong>‐hulpverl<strong>en</strong>ers.html<br />

Geraadpleegd op 28 maart 2012.<br />

Page, K.M., & Vella‐Brodrick, D.A. (2009). The ‘what’, ‘why’ and ‘how’ of employee wellbeing: a new<br />

mo<strong>de</strong>l. Social Indicators Research, 90, 441–458.<br />

Ploeg, E. van <strong>de</strong>r, & Kleber, R. J. (2003). Acute and chronic job stressors among ambulance personnel:<br />

predictors of health symptoms. Occupational and Environm<strong>en</strong>tal Medicine, 60, 40‐46.<br />

Psychosociale arbeidsbelasting van ambulanceme<strong>de</strong>werkers 58


Porter, L. W., & Lawler, E. E. (1964). The effects of “tall” versus “flat” organizations structures on<br />

managerial job satisfaction. Personal Psychology, 17 (2), 135‐148.<br />

Price, J. L., & Mueller, C.W. (1981). A causal mo<strong>de</strong>l of turnover for nurses. The Aca<strong>de</strong>my of<br />

Managem<strong>en</strong>t Journal, 24 (3), 543‐565.<br />

Psychisch <strong>en</strong> werk. (2012). Regelmogelijkhe<strong>de</strong>n. Psychisch <strong>en</strong> werk.<br />

http://www.psychisch<strong>en</strong>werk.nl/pw/topic.php?id=70 .<br />

Geraadpleegd op 7 maart 2012.<br />

Rai, G. S. (2012). Organizational commitm<strong>en</strong>t among long‐term care staff. Administration in Social<br />

Work, 36 (1), 53‐66.<br />

Riel, C. B. M. van. (2003). In<strong>de</strong>ntiteit <strong>en</strong> imago: rec<strong>en</strong>te inzicht<strong>en</strong> in corporate communicaton. D<strong>en</strong><br />

Haag: Aca<strong>de</strong>mic Service.<br />

Robinson, R. (1995). Follow‐up study of health and stress in ambulance services, Victoria 1993.<br />

Australian Journal of Emerg<strong>en</strong>cy Care, 2 (4), 12‐16.<br />

Savelkoul, M. & Verweij, A. (2008). Prev<strong>en</strong>tie gericht op sociale steun sam<strong>en</strong>gevat. In:<br />

Volksgezondheid Toekomst Verk<strong>en</strong>ning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthov<strong>en</strong>: RIVM,<br />

http://www.nationaalkompas.nl. Nationaal Kompas Volksgezondheid\Prev<strong>en</strong>tie\Gericht op<br />

gezondheids<strong>de</strong>terminant<strong>en</strong>\Prev<strong>en</strong>tie op omgeving\Sociale steun.<br />

Geraadpleegd op 5 maart 2012.<br />

Savelkoul, M. & Son<strong>de</strong>r<strong>en</strong>, F.L.P. van. (2011). Wat is sociale steun? In: volkgezondheid Toekomst<br />

Verk<strong>en</strong>ning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthov<strong>en</strong>: RIVM, http://www.nationaalkompas.nl.<br />

Nationaal Kompas Volksgezondheid\Gezondheids<strong>de</strong>terminant<strong>en</strong>\Omgeving\Sociale<br />

leefomgeving\Sociale steun.<br />

Geraadpleegd op 5 maart 2012.<br />

Schaufeli, W. & Bakker, A. (2003). De psychologie van arbeid <strong>en</strong> gezondheid. Hout<strong>en</strong>: Bohn Stafleu<br />

Van Loghum.<br />

Siegrist, J. (1996). Adverse health effects of high effort‐ low reward conditions at work. Journal of<br />

Health Psychology, 1, 27‐43.<br />

Psychosociale arbeidsbelasting van ambulanceme<strong>de</strong>werkers 59


Son<strong>de</strong>r<strong>en</strong>, E. van, & Ormel, J. (1997). Het met<strong>en</strong> van aspect<strong>en</strong> van sociale steun <strong>en</strong> hun relatie met<br />

welbevin<strong>de</strong>n: E<strong>en</strong> on<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong> bruikbaarheid van <strong>de</strong> SSL‐I <strong>en</strong> <strong>de</strong> SSL‐D. Gedrag <strong>en</strong> Gezondheid:<br />

Tijdschrift voor Psychologie <strong>en</strong> Gezondheid, 25, 190‐200.<br />

Sterud,T., Hem, E., Lau, B., & Ekeberg, O. (2011). A comparison of g<strong>en</strong>eral and ambulance specific<br />

stressors: predictors of job statisfaction and health problems in a nationwi<strong>de</strong> one‐year follow‐up<br />

study of Norwegian ambulance personnel. Journal of Occupational Medicine and Toxicology 6 (10),<br />

1‐9.<br />

Stichting van <strong>de</strong> Arbeid. (2006). Druk werk?!: Omgaan met werkdruk <strong>en</strong> stress. D<strong>en</strong> Haag: SER.<br />

Talacchi, S. (1960). Organization size, individual attitu<strong>de</strong>s and behavior: An empirical study.<br />

Administrative Sci<strong>en</strong>ce Quarterly, 5 (3 ), 398‐420.<br />

Taylor, A.J.W., & Frazer, A. G. (1982). The stress of post disaster body handling and victim<br />

i<strong>de</strong>ntification work. Journal of Human Stress, 8 (4), 4‐12.<br />

Thomas, W. I., & Thomas, D.S. (1928). The child in America: behavior problems and programs. New<br />

York: Alfred A. Knopf.<br />

TNO. (2010). NEA 2010.Vinger aan <strong>de</strong> pols van werk<strong>en</strong>d Ne<strong>de</strong>rland. Hoofddorp: TNO.<br />

Toegepast Gezondheidson<strong>de</strong>rzoek. (2011). Aangepast on<strong>de</strong>rzoeksvoorstel UMCG Ambulancezorg 20‐<br />

09‐2011. (Intern Rapport). Groning<strong>en</strong>: Toegepast Gezondheidson<strong>de</strong>rzoek.<br />

Tummers, G.E.R., Mero<strong>de</strong>, G.G. van, & Lan<strong>de</strong>weerd, J.A. (2002). Organisatie, werk <strong>en</strong> werkreacties in<br />

<strong>de</strong> verpleging <strong>en</strong> verzorging. Over Werk, Tijdschrift van het Steunpunt WAV, 151‐155.<br />

UMCG Ambulancezorg. (2010). Jaarverslag 2010. (Jaarverslag).Tynaarlo: UMCH Ambulancezorg.<br />

Veldhov<strong>en</strong>, M. van, & Broers<strong>en</strong>, J.P.J. (1999). Psychische vermoeidheid in <strong>de</strong> arbeidssituatie. E<strong>en</strong><br />

verk<strong>en</strong>ning op basis van gegev<strong>en</strong>s verzameld door arbodi<strong>en</strong>st<strong>en</strong>. Gedrag <strong>en</strong> Organisatie, 12 (6), 347‐<br />

363.<br />

Veldhov<strong>en</strong>, M. van, & Meijman, T.F. (1994). Het met<strong>en</strong> van psychosociale arbeidsbelasting met e<strong>en</strong><br />

vrag<strong>en</strong>lijst: De vrag<strong>en</strong>lijst beleving <strong>en</strong> beoor<strong>de</strong>ling van <strong>de</strong> arbeid (VBBA). Amsterdam: NIA.<br />

Veldhov<strong>en</strong>, M. van, Meijman, T. F., Broers<strong>en</strong>, J. P. J., & Fortuin, R. J. (2002). Handleiding VBBA.<br />

Amsterdam: SKB Vrag<strong>en</strong>lijst Service.<br />

Vingerhoets, A. (2001). Assessm<strong>en</strong>t in behavioral medicine. New York: Brunner – Routledge.<br />

Psychosociale arbeidsbelasting van ambulanceme<strong>de</strong>werkers 60


Warr, P. B. (1987). Work umemploym<strong>en</strong>t and m<strong>en</strong>tal health. Oxford: Oxford University Press.<br />

Wrzesniewski, A., McCauley, C., Rozin, P., & Schwartz, B. (1997). Jobs, careers, and callings: people’s<br />

relations to their work. Journal of research in personality, 31, 21‐33.<br />

Yper<strong>en</strong>, N. W. van, & Snij<strong>de</strong>rs, A. B. (2000). A multilevel analysis of the <strong>de</strong>mand‐control mo<strong>de</strong>l: is<br />

stress at work <strong>de</strong>termined by factors at the group level or the individual level? Journal of<br />

Occupational Health Psychology, 5 (1), 182‐190.<br />

Zorg <strong>en</strong> welzijn. (2009). Groot personeelstekort zorg verwacht in 2025. Zorg <strong>en</strong> Welzijn.<br />

http://www.zorgwelzijn.nl/web/Actueel/Nieuws/Groot‐personeelstekort‐zorg‐verwacht‐in‐<br />

2025.htm.<br />

Geraadpleegd op 28 maart 2012.<br />

Psychosociale arbeidsbelasting van ambulanceme<strong>de</strong>werkers 61


Bijlage 1‐ Items die zijn meeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in het on<strong>de</strong>rzoek<br />

De arbeidsfactor taakeis<strong>en</strong> gemet<strong>en</strong> aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong> onafhankelijke variabele werktempo. Deze<br />

variabele betreft <strong>de</strong> schaal werktempo uit <strong>de</strong> Vrag<strong>en</strong>lijst Beleving <strong>en</strong> Beoor<strong>de</strong>ling van Arbeid (Van<br />

Veldhov<strong>en</strong> et al., 2002) <strong>en</strong> bestaat uit 11 items.<br />

Werktempo Altijd Vaak Soms Nooit<br />

Moet u erg snel werk<strong>en</strong>?<br />

Heeft u te veel werk te do<strong>en</strong>?<br />

Moet u extra hard werk<strong>en</strong> om iets af te krijg<strong>en</strong>?<br />

Werkt u on<strong>de</strong>r tijdsdruk?<br />

Moet u zich haast<strong>en</strong>?<br />

Kunt u op uw werk op uw gemak do<strong>en</strong>?<br />

Heeft u te mak<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> achterstand in uw werkzaamhe<strong>de</strong>n?<br />

Heeft u te weinig werk?<br />

Heeft u problem<strong>en</strong> met het werktempo?<br />

Heeft u problem<strong>en</strong> met <strong>de</strong> werkdruk?<br />

Zou u het kalmer aan will<strong>en</strong> do<strong>en</strong> in uw werk?<br />

De arbeidsfactor regelmogelijkhe<strong>de</strong>n is gemet<strong>en</strong> aan <strong>de</strong> hand van twee onafhankelijke variabel<strong>en</strong>:<br />

zelfstandigheid in het werk <strong>en</strong> inspraak. De onafhankelijke variabele zelfstandigheid in het werk<br />

betreft e<strong>en</strong> schaal met 11 items uit <strong>de</strong> Vrag<strong>en</strong>lijst Beleving <strong>en</strong> Beoor<strong>de</strong>ling van Arbeid (Van<br />

Veldhov<strong>en</strong> et al., 2002). De onafhankelijke variabele inspraak betreft e<strong>en</strong> schaal met 8 items uit <strong>de</strong><br />

Vrag<strong>en</strong>lijst Beleving <strong>en</strong> Beoor<strong>de</strong>ling van Arbeid (Van Veldhov<strong>en</strong> et al., 2002).<br />

Psychosociale arbeidsbelasting van ambulanceme<strong>de</strong>werkers 62


Zelfstandigheid in het werk Altijd Vaak Soms Nooit<br />

Heeft u vrijheid bij het uitvoer<strong>en</strong> van uw werkzaamhe<strong>de</strong>n?<br />

Heeft u invloed op <strong>de</strong> planning van uw werkzaamhe<strong>de</strong>n?<br />

Heeft u invloed op het werktempo?<br />

Kunt u zelf bepal<strong>en</strong> hoe u uw werk uitvoert?<br />

Kunt u uw werk on<strong>de</strong>rbrek<strong>en</strong> als u dat nodig vindt?<br />

Kunt u zelf <strong>de</strong> volgor<strong>de</strong> van uw werkzaamhe<strong>de</strong>n bepal<strong>en</strong>?<br />

Kunt u meebesliss<strong>en</strong> over het tijdstip waarop iets af moet zijn?<br />

Kunt u zelf bepal<strong>en</strong> hoeveel tijd u aan e<strong>en</strong> bepaal<strong>de</strong> activiteit<br />

besteed?<br />

Lost u problem<strong>en</strong> in uw werkzaamhe<strong>de</strong>n zelf op?<br />

Kunt u uw werk zelf in<strong>de</strong>l<strong>en</strong>?<br />

Kunt u zelf <strong>de</strong> inhoud van uw werkzaamhe<strong>de</strong>n bepal<strong>en</strong>?<br />

Inspraak Altijd Vaak Soms Nooit<br />

Kunt u met uw directe leiding prat<strong>en</strong> over problem<strong>en</strong> op het<br />

werk?<br />

Heeft u veel te zegg<strong>en</strong> over wat er gebeurt op uw werkplek?<br />

Kunt u meebesliss<strong>en</strong> over ding<strong>en</strong> die met uw werk te mak<strong>en</strong><br />

hebb<strong>en</strong>?<br />

Kunt u met uw directe leiding voldo<strong>en</strong><strong>de</strong> overlegg<strong>en</strong> over uw<br />

werk?<br />

Kunt u meebepal<strong>en</strong> wat wel <strong>en</strong> wat niet tot uw taak behoort?<br />

Kunt u meebesliss<strong>en</strong> over <strong>de</strong> aard van uw werkzaamhe<strong>de</strong>n?<br />

Heeft u rechtstreeks invloed op beslissing<strong>en</strong> van uw<br />

af<strong>de</strong>ling/bedrijf?<br />

Heeft u invloed op <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>ling van het werk over u <strong>en</strong> uw<br />

collega’s?<br />

De arbeidsfactor sociale steun is gemet<strong>en</strong> aan <strong>de</strong> hand van twee onafhankelijke variabel<strong>en</strong>: relatie<br />

met collega’s <strong>en</strong> relatie met directe leiding. Bei<strong>de</strong> onafhankelijke variabel<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong> e<strong>en</strong> schaal met<br />

9 items uit <strong>de</strong> Vrag<strong>en</strong>lijst Beleving <strong>en</strong> Beoor<strong>de</strong>ling van Arbeid (Van Veldhov<strong>en</strong> et al., 2002).<br />

Psychosociale arbeidsbelasting van ambulanceme<strong>de</strong>werkers 63


Relatie met collega’s Altijd Vaak Soms Nooit<br />

Kunt u op uw collega’s rek<strong>en</strong><strong>en</strong> wanneer u het in het werk wat<br />

moeilijk krijgt?<br />

Kunt u als dat nodig is uw collega’s om hulp vrag<strong>en</strong>?<br />

Is uw verstandhouding met uw collega’s goed?<br />

Heeft u conflict<strong>en</strong> met uw collega’s?<br />

Voelt u zich in uw werk gewaar<strong>de</strong>erd door uw collega’s?<br />

Heeft u te mak<strong>en</strong> met agressie vanuit uw collega’s?<br />

Zijn uw collega’s vri<strong>en</strong><strong>de</strong>lijk teg<strong>en</strong> u?<br />

Heerst er tuss<strong>en</strong> u <strong>en</strong> uw collega’s e<strong>en</strong> prettige sfeer?<br />

Do<strong>en</strong> zich tuss<strong>en</strong> u <strong>en</strong> uw collega’s vervel<strong>en</strong><strong>de</strong> gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong><br />

voor?<br />

Relatie met directe leiding Altijd Vaak Soms Nooit<br />

Kunt u op uw directe leiding rek<strong>en</strong><strong>en</strong> wanneer u het in het werk<br />

wat moeilijk krijgt?<br />

Kunt u als dat nodig is uw directe leiding om hulp vrag<strong>en</strong>?<br />

Is uw verstandhouding met uw directe leiding goed?<br />

Heeft u conflict<strong>en</strong> met uw directe leiding?<br />

Voelt u zich in uw werk gewaar<strong>de</strong>erd door uw directe leiding?<br />

Heeft u te mak<strong>en</strong> met agressie vanuit uw directe leiding?<br />

Is uw directe leiding vri<strong>en</strong><strong>de</strong>lijk teg<strong>en</strong> u?<br />

Heerst er tuss<strong>en</strong> u <strong>en</strong> uw directe leiding e<strong>en</strong> prettige sfeer?<br />

Do<strong>en</strong> zich tuss<strong>en</strong> u <strong>en</strong> uw directe leiding vervel<strong>en</strong><strong>de</strong><br />

gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> voor?<br />

De arbeidsfactor organisatie‐grootte is gemet<strong>en</strong> aan <strong>de</strong> hand van één vraag. Deze vraag is<br />

sam<strong>en</strong>gesteld door Toegepast Gezondheidson<strong>de</strong>rzoek (2010).<br />

Organisatie‐grootte<br />

Op welke catagorie ambulancepost<br />

b<strong>en</strong>t u werkzaam?<br />

Groot (Ass<strong>en</strong>, Emm<strong>en</strong>,<br />

Leeuwar<strong>de</strong>n, Sneek)<br />

Klein<br />

(Ann<strong>en</strong>, Beil<strong>en</strong>, Borgerm,<br />

Coevor<strong>de</strong>n, Dwingeloo,<br />

Emm<strong>en</strong> Noord, Klazi<strong>en</strong>ave<strong>en</strong>,<br />

Meppel, Ro<strong>de</strong>n, Hoogeve<strong>en</strong>,<br />

Tynaarloo, Buitepost,<br />

Koudum, Wad<strong>de</strong>neilan<strong>de</strong>n)<br />

Overig<br />

(bijvoorbeeld <strong>de</strong><br />

meldkamer of het<br />

hoofdkantoor)<br />

Psychosociale arbeidsbelasting van ambulanceme<strong>de</strong>werkers 64


De uitkomstmaat psychosociale arbeidsbelasting is gemet<strong>en</strong> aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong> afhankelijke<br />

variabel<strong>en</strong> herstelbehoefte. Deze afhankelijke variabele betreft <strong>de</strong> schaal herstelbehoefte uit <strong>de</strong><br />

Vrag<strong>en</strong>lijst Beleving <strong>en</strong> Beoor<strong>de</strong>ling van Arbeid (Van Veldhov<strong>en</strong> et al., 2002) <strong>en</strong> bestaat uit 9 items.<br />

Herstelbehoefte Ja Nee<br />

Ik vindt het moeilijk te ontspann<strong>en</strong> aan het eind van e<strong>en</strong><br />

werkdag.<br />

Aan het eind van e<strong>en</strong> werkdag b<strong>en</strong> ik echt helemaal op.<br />

Mijn baan maakt dat ik me aan het eind van e<strong>en</strong> werkdag nogal<br />

uitgeput voel.<br />

Na het avon<strong>de</strong>t<strong>en</strong> voel ik me meestal nog vrij fit.<br />

Ik kom meestal pas op <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> vrijdag tot rust.<br />

Het kost mij moeite om me te conc<strong>en</strong>trer<strong>en</strong> in mijn vrije ur<strong>en</strong> na<br />

het werk.<br />

Ik kan weinig belangstelling opbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong> voor an<strong>de</strong>re m<strong>en</strong>s<strong>en</strong><br />

wanneer ik zelf net thuis b<strong>en</strong> gekom<strong>en</strong>.<br />

Het komst mij over het algeme<strong>en</strong> meer dan e<strong>en</strong> uur voordat ik<br />

helemaal hersteld b<strong>en</strong> na mijn werk.<br />

Het komt vaak voor dat ik na e<strong>en</strong> werkdag door vermoeidheid<br />

niet meer toekom aan an<strong>de</strong>re bezighe<strong>de</strong>n.<br />

De controlevariabel<strong>en</strong> geslacht <strong>en</strong> leeftijd bestaan ie<strong>de</strong>r uit één vraag. Deze vrag<strong>en</strong> zijn sam<strong>en</strong>gesteld<br />

door Toegepast Gezondheidson<strong>de</strong>rzoek (2010).<br />

Geslacht<br />

Wat is uw geslacht? Man Vrouw<br />

Leeftijd<br />

Wat is uw leeftijd?<br />

Jonger dan<br />

25 tot <strong>en</strong> met<br />

35 tot <strong>en</strong><br />

45 tot <strong>en</strong><br />

Ou<strong>de</strong>r dan<br />

25 jaar<br />

34 jaar<br />

met 44 jaar<br />

met 55 jaar<br />

55 jaar<br />

Psychosociale arbeidsbelasting van ambulanceme<strong>de</strong>werkers 65


Bijlage 2 – Gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> scores voor mann<strong>en</strong> <strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong> op <strong>de</strong> relevante variabel<strong>en</strong><br />

Tabel 1: Beschrijving van <strong>de</strong> relevante variabel<strong>en</strong>: gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> (standaard<strong>de</strong>viatie) <strong>en</strong> minimum‐ <strong>en</strong> maximumwaar<strong>de</strong>, uitgesplitst naar geslacht.<br />

Arbeidsfactor met bijhor<strong>en</strong><strong>de</strong> variabel<strong>en</strong><br />

Taakeis<strong>en</strong>:<br />

Werktempo<br />

(laag‐hoog)<br />

Regelmogelijkhe<strong>de</strong>n:<br />

Zelfstandigheid in het werk<br />

(veel‐weinig)<br />

Inspraak<br />

(veel‐weinig)<br />

Sociale steun:<br />

Relatie met collega’s<br />

(goed‐slecht)<br />

Relatie met directe leiding<br />

(goed‐slecht)<br />

Psychosociale arbeidsbelasting:<br />

Herstelbehoefte<br />

(laag – hoog)<br />

Man (N=114) Vrouw (N=41)<br />

Gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> Min‐Max<br />

Gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong><br />

(standaard<strong>de</strong>viatie)<br />

(standaard<strong>de</strong>viatie)<br />

Min‐Max Effect size P‐waar<strong>de</strong><br />

22,94 (9,08) 0‐54,55 24,09 (9,75) 6,06‐48,48 ‐0,12 0,494<br />

63,05 (14,85) 24,24‐90,91 60,38 (16,08) 0‐84,85 0,18 0,336<br />

60,60 (18,52) 20,83‐100 59,45 (15,17) 0‐79,17 0,07 0,722<br />

17,09 (13,06) 0‐66,67 19,70 (12,52) 0‐51,85 ‐0,20 0,270<br />

22,87 (16,26) 0‐74,07 20,69 (12,86) 0‐51,85 0,14 0,438<br />

10,35 (19,05) 0‐100 13,17 (12,34) 0‐50 ‐0,16 0,379<br />

* statistisch significant bij p< 0,05; tweezijdige toets; N totaal is 155


Bijlage 3 – Mo<strong>de</strong>rator analyses van <strong>de</strong> arbeidsfactor regelmogelijkhe<strong>de</strong>n<br />

Tabel 1. Resultat<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> stapsgewijze regressieanalyse met herstelbehoefte als afhankelijke<br />

variabele <strong>en</strong> het interactie‐effect van werktempo <strong>en</strong> zelfstandigheid in het werk als onafhankelijke<br />

variabele, met controlevariabel<strong>en</strong>geslacht <strong>en</strong> leeftijd ¹<br />

Geslacht<br />

(1=man, 2= vrouw)<br />

Mo<strong>de</strong>l 2 Mo<strong>de</strong>l 3 Mo<strong>de</strong>l 4<br />

b t b t b t<br />

0,056 0,748 0,065 0,874 0,069 0,933<br />

Leeftijd 0,080 1,076 0,087 1,168 0,082 1,117<br />

Werktempo<br />

(laag – hoog)<br />

Zelfstandigheid in<br />

het werk<br />

(veel – weinig)<br />

Werktempo *<br />

Zelfstandigheid in<br />

het werk<br />

0,403 5,431** 0,404 5,481** 0,420 5.669**<br />

0,114 1,537 0,133 1,776<br />

0,118 1,575<br />

R² (adj) 0,157 0,164 0,172<br />

F 10,526** 8,556** 7,409**<br />

** Statistisch significant bij p< 0,01; e<strong>en</strong>zijdige toets; N totaal is 155.<br />

¹ Mo<strong>de</strong>l 1 is gelijk aan Tabel 4.4 <strong>en</strong> is daarom in <strong>de</strong>ze tabel weggelat<strong>en</strong>.


Tabel 2. Resultat<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> stapsgewijze regressie‐analyse met herstelbehoefte als afhankelijke<br />

variabele <strong>en</strong> het interactie‐effect van werktempo <strong>en</strong> inspraak als onafhankelijke variabele, met<br />

controlevariabel<strong>en</strong>geslacht <strong>en</strong> leeftijd ¹<br />

Geslacht<br />

(1=man, 2= vrouw)<br />

Mo<strong>de</strong>l 2 Mo<strong>de</strong>l 3 Mo<strong>de</strong>l 4<br />

b t b t b t<br />

0,056 0,748 0,057 0,765 0,057 0,762<br />

Leeftijd 0,080 1,076 0,080 1,077 0,081 1,069<br />

Werktempo<br />

(laag – hoog)<br />

Inspraak<br />

(veel – weinig)<br />

Werktempo *<br />

Inspraak<br />

0,403 5,431** 0,401 5,403** 0,401 5.385**<br />

0,045 0,611 0,046 0,610<br />

0,003 0,041<br />

R² (adj) 0,157 0,153 0,147<br />

F 10,526** 7,955** 6,322**<br />

** statistisch significant bij p< 0,01; e<strong>en</strong>zijdige toets ; N totaal is 155.<br />

¹ Mo<strong>de</strong>l 1 is gelijk aan Tabel 4.4 <strong>en</strong> is daarom in <strong>de</strong>ze tabel weggelat<strong>en</strong><br />

Psychosociale arbeidsbelasting van ambulanceme<strong>de</strong>werkers 68


Bijlage 4 – Mo<strong>de</strong>rator analyses voor <strong>de</strong> arbeidsfactor sociale steun<br />

Tabel 1: Resultat<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> stapsgewijze regressieanalyse met herstelbehoefte als afhankelijke<br />

variabele <strong>en</strong> het interactie‐effect van werktempo <strong>en</strong> relatie met collega’s als onafhankelijke variabele,<br />

met controlevariabel<strong>en</strong>geslacht <strong>en</strong> leeftijd ¹<br />

Geslacht<br />

(1=man, 2= vrouw)<br />

Mo<strong>de</strong>l 2 Mo<strong>de</strong>l 3 Mo<strong>de</strong>l 4<br />

b t b t b t<br />

0,056 0,748 0,054 0,723 0,056 0,749<br />

Leeftijd 0,080 1,076 0,081 1,086 0,085 1,139<br />

Werktempo<br />

(laag – hoog)<br />

Relatie met<br />

collega’s<br />

(goed‐slecht)<br />

Werktempo *<br />

Relatie met<br />

collega’s<br />

0,403 5,431** 0,394 4,971** 0,423 5,037**<br />

0,024 0,301 0,005 0,057<br />

‐ 0,083 ‐ 1,043<br />

R² (adj) 0,157 0,151 0,152<br />

F 10,526** 7,870** 6,517**<br />

** statistisch significant bij p< 0,01; e<strong>en</strong>zijdige toets; N totaal is 155<br />

¹ Mo<strong>de</strong>l 1 is gelijk aan Tabel 4.4 <strong>en</strong> is daarom in <strong>de</strong>ze tabel weggelat<strong>en</strong><br />

Psychosociale arbeidsbelasting van ambulanceme<strong>de</strong>werkers 69


Tabel 2: Resultat<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> stapsgewijze regressieanalyse met herstelbehoefte als afhankelijke<br />

variabele <strong>en</strong> het interactie‐effect van werktempo <strong>en</strong> relatie met directe leiding als onafhankelijke<br />

variabele, met controlevariabel<strong>en</strong>geslacht <strong>en</strong> leeftijd ¹<br />

Geslacht<br />

(1=man, 2= vrouw)<br />

Mo<strong>de</strong>l 2 Mo<strong>de</strong>l 3 Mo<strong>de</strong>l 4<br />

b t b t b t<br />

0,056 0,748 0,062 0,826 0,060 0,807<br />

Leeftijd 0,080 1,076 0,081 1,093 0,087 1,168<br />

Werktempo<br />

(laag – hoog)<br />

Relatie met directe<br />

leiding<br />

(goed‐slecht)<br />

Werktempo *<br />

Relatie met directe<br />

leiding<br />

0,403 5,431** 0,385 5,704** 0,360 4,632**<br />

0,078 1,029 0,078 1,026<br />

0,109 1,429<br />

R² (adj) 0,157 0,157 0,163<br />

F 10,526** 8,163** 6,984**<br />

** statistisch significant bij p< 0,01; e<strong>en</strong>zijdige toets; N totaal is 155<br />

¹ Mo<strong>de</strong>l 1 is gelijk aan Tabel 4.4 <strong>en</strong> is daarom in <strong>de</strong>ze tabel weggelat<strong>en</strong><br />

Psychosociale arbeidsbelasting van ambulanceme<strong>de</strong>werkers 70


Bijlage 5 – Assumpties multipele regressie<br />

Voor dat er multipele regressie kan wor<strong>de</strong>n uitgevoerd moet eerst wor<strong>de</strong>n gekek<strong>en</strong> of <strong>de</strong> data<br />

voldoet aan bepaal<strong>de</strong> assumpties (Moore, McCabe & Craig, 2009). Voor dit on<strong>de</strong>rzoek wordt er<br />

gekek<strong>en</strong> naar vijf assumpties:<br />

‐ multicollineariteit<br />

‐ onafhankelijke waarneming<strong>en</strong><br />

‐ lineair verband<br />

‐ constante variantie (homoscedasticiteit)<br />

‐ normale ver<strong>de</strong>ling van <strong>de</strong> residu<strong>en</strong><br />

Multicollineariteit<br />

Als eerste is naar <strong>de</strong> mate van multicollineariteit gekek<strong>en</strong> van het on<strong>de</strong>rzoeksmo<strong>de</strong>l. Wanneer alle<br />

Tolerance waar<strong>de</strong>n dichter bij 1 ligg<strong>en</strong> dan bij 0, duidt dit op e<strong>en</strong> re<strong>de</strong>lijk lage on<strong>de</strong>rlinge correlatie<br />

van <strong>de</strong> onafhankelijke variabel<strong>en</strong> (Miles & Shevlin, 2001; Moore, McCabe & Craig, 2009). Zoals te<br />

zi<strong>en</strong> in figuur 1 is <strong>de</strong> laagste Tolerance waar<strong>de</strong> 0,533 (relatie met directe leiding). Vooral werktempo<br />

<strong>en</strong> <strong>de</strong> mate van zelfstandigheid in het werk zijn in lage mate te voorspell<strong>en</strong> door <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re<br />

onafhankelijke variabel<strong>en</strong>, zij hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> Tolerance waar<strong>de</strong> dicht bij 1.<br />

E<strong>en</strong> VIF waar<strong>de</strong> hoger dan 2 duidt pas op multicollineariteit, in dit mo<strong>de</strong>l is hier ge<strong>en</strong> sprake<br />

van (Miles & Shevlin, 2001; Moore, McCabe & Craig, 2009). Ook bij <strong>de</strong> VIF waar<strong>de</strong>n is te zi<strong>en</strong> dat<br />

werktempo <strong>en</strong> <strong>de</strong> mate van zelfstandigheid in het werk weinig sam<strong>en</strong> hang<strong>en</strong> met an<strong>de</strong>re<br />

onafhankelijke variabel<strong>en</strong>, <strong>de</strong> VIF waar<strong>de</strong>n van <strong>de</strong>ze twee variabel<strong>en</strong> ligt ver on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> 2.<br />

Bij <strong>de</strong> variabel<strong>en</strong> geslacht, leeftijd <strong>en</strong> postgrootte gaat het om vaste gegev<strong>en</strong>s van <strong>de</strong><br />

respon<strong>de</strong>nt<strong>en</strong>. Deze variabel<strong>en</strong> zijn in groep<strong>en</strong> inge<strong>de</strong>eld, dit betek<strong>en</strong>t dat het ge<strong>en</strong> interval<br />

variabel<strong>en</strong> zijn. De Tolarance waar<strong>de</strong> is bij <strong>de</strong>ze variabel<strong>en</strong> hoog omdat <strong>de</strong>ze variabel<strong>en</strong> niet of zeer<br />

moeilijk te voorspell<strong>en</strong> zijn uit <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re onafhankelijke variabel<strong>en</strong>. De VIF waar<strong>de</strong> is bij <strong>de</strong>ze<br />

variabel<strong>en</strong> dan juist weer laag, wat ook aangeeft dat <strong>de</strong> variabel<strong>en</strong> weinig correler<strong>en</strong> met <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re<br />

onafhankelijke variabel<strong>en</strong>.<br />

Psychosociale arbeidsbelasting van ambulanceme<strong>de</strong>werkers 71


Coeffici<strong>en</strong>ts a<br />

Collinearity Statistics<br />

Mo<strong>de</strong>l<br />

Tolerance<br />

VIF<br />

1 Werktempo ,704 1,421<br />

Zelfstandigheid in het werk ,732 1,367<br />

Inspraak ,546 1,833<br />

Relatie met collega’s ,692 1,445<br />

Relatie met directe leiding ,533 1,875<br />

Categorie ambulancepost ,898 1,114<br />

Geslacht ,960 1,042<br />

Leeftijd ,965 1,037<br />

a. Dep<strong>en</strong><strong>de</strong>nt Variable: Herstelbehoefte<br />

Figuur 1: Tolarance <strong>en</strong> VIF waar<strong>de</strong>n van alle variabel<strong>en</strong> die zijn meeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in het on<strong>de</strong>rzoek, met<br />

herstelbehoefte als onafhankelijke variabele.<br />

Onafhankelijke waarneming<strong>en</strong><br />

Bij onafhankelijke waarneming<strong>en</strong> is het van belang dat er ge<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>hang is tuss<strong>en</strong> <strong>de</strong><br />

respon<strong>de</strong>nt<strong>en</strong>. De respon<strong>de</strong>nt<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> dus onafhankelijk van elkaar wor<strong>de</strong>n getrokk<strong>en</strong>. In <strong>de</strong>ze<br />

studie zijn alle me<strong>de</strong>werkers van <strong>de</strong> <strong>de</strong>sbetreff<strong>en</strong><strong>de</strong> organisatie individueel via <strong>de</strong> e‐mail b<strong>en</strong>a<strong>de</strong>rd.<br />

Respon<strong>de</strong>nt<strong>en</strong> die <strong>de</strong> vrag<strong>en</strong>lijst uitein<strong>de</strong>lijk volledig hebb<strong>en</strong> ingevuld zijn dus niet select gekoz<strong>en</strong><br />

voor dit on<strong>de</strong>rzoek. De kans dat e<strong>en</strong> respon<strong>de</strong>nt <strong>de</strong> vrag<strong>en</strong>lijst invul<strong>de</strong>, was niet afhankelijk van het<br />

feit dat e<strong>en</strong> an<strong>de</strong>re respon<strong>de</strong>nt <strong>de</strong> vrag<strong>en</strong>lijst ook invul<strong>de</strong> (zoals bijvoorbeeld bij huishou<strong>de</strong>ns<br />

meer<strong>de</strong>re gezinsle<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n b<strong>en</strong>a<strong>de</strong>rd). Het on<strong>de</strong>rzoeksmo<strong>de</strong>l lijkt daarom aan <strong>de</strong> assumptie<br />

onafhankelijke waarneming<strong>en</strong> te voldo<strong>en</strong>.<br />

Lineariteit<br />

Voor <strong>de</strong> assumptie lineariteit is het belangrijk om naar <strong>de</strong> steekproefresidu<strong>en</strong> te kijk<strong>en</strong> met behulp<br />

van e<strong>en</strong> scatterplot. Het verwachte gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> van <strong>de</strong> residu<strong>en</strong> moet ongeveer gelijk zijn aan nul bij<br />

<strong>de</strong> onafhankelijke variabel<strong>en</strong>. In figuur 2 is <strong>de</strong> residu<strong>en</strong> plot te zi<strong>en</strong>. De residu<strong>en</strong> zijn hier teg<strong>en</strong> <strong>de</strong><br />

afhankelijke variabele herstelbehoefte afgezet.<br />

Er is te zi<strong>en</strong> dat er ongeveer 6 afwijking<strong>en</strong> zijn van <strong>de</strong> nullijn (<strong>de</strong> residu<strong>en</strong> die bov<strong>en</strong> <strong>de</strong><br />

waar<strong>de</strong> 2 uitkom<strong>en</strong>). Dit betek<strong>en</strong>t e<strong>en</strong> lichte sch<strong>en</strong>ding van <strong>de</strong> assumptie, het zijn ge<strong>en</strong> grote<br />

afwijking<strong>en</strong> <strong>en</strong> hierdoor is <strong>de</strong> sch<strong>en</strong>ding niet ernstig. Deze lichte sch<strong>en</strong>ding van <strong>de</strong>ze assumptie komt<br />

bij <strong>de</strong> volg<strong>en</strong><strong>de</strong> nog uitgebrei<strong>de</strong>r aan bod.<br />

Psychosociale arbeidsbelasting van ambulanceme<strong>de</strong>werkers 72


Figuur 2: Scatterplot van alle variabel<strong>en</strong> die zijn meeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in het on<strong>de</strong>rzoek, met herstelbehoefte<br />

als afhankelijke variabele.<br />

Constante variantie<br />

De variantie van <strong>de</strong> residu<strong>en</strong> moet voor <strong>de</strong>ze assumptie constant zijn (Moore, McCabe & Craig,<br />

2009), hiervoor wordt weer gekek<strong>en</strong> naar <strong>de</strong> residu<strong>en</strong>plot in figuur 3. Er moet sprake zijn van e<strong>en</strong><br />

willekeurige punt<strong>en</strong>wolk, <strong>de</strong> wolk moet vrij zijn van systematische afwijking<strong>en</strong> in <strong>de</strong> spreiding rond<br />

<strong>de</strong> nullijn (Moore, McCabe & Craig, 2009). Bij <strong>de</strong> assumptie voor lineariteit was er sprake van e<strong>en</strong><br />

lichte sch<strong>en</strong>ding door <strong>de</strong> afwijk<strong>en</strong><strong>de</strong> punt<strong>en</strong> rechtsbov<strong>en</strong> in het figuur. Op <strong>de</strong> afwijk<strong>en</strong><strong>de</strong> punt<strong>en</strong> na<br />

lijkt <strong>de</strong> punt<strong>en</strong> wolk willekeurig.<br />

De afwijk<strong>en</strong><strong>de</strong> punt<strong>en</strong> zijn opgespoord in <strong>de</strong> dataset. Van alle variabel<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> boxplot<br />

gemaakt. De zes respon<strong>de</strong>nt<strong>en</strong> kwam<strong>en</strong> bij meer<strong>de</strong>re variabel<strong>en</strong> steeds terug als uitbijters. Er is ge<strong>en</strong><br />

dui<strong>de</strong>lijke oorzaak waarom <strong>de</strong>ze respon<strong>de</strong>nt<strong>en</strong> afwijk<strong>en</strong>d scor<strong>en</strong>, gesuggereerd kan wor<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong>ze<br />

respon<strong>de</strong>nt<strong>en</strong> <strong>de</strong> vrag<strong>en</strong>lijst overdrev<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> ingevuld (Miles & Shevlin, 2001). Om <strong>de</strong> invloed van<br />

<strong>de</strong>ze 6 afwijk<strong>en</strong><strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nt<strong>en</strong> te on<strong>de</strong>rzoek<strong>en</strong> zijn <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>n <strong>en</strong> standaard<strong>de</strong>viaties van <strong>de</strong><br />

alle variabel<strong>en</strong> opnieuw berek<strong>en</strong>d zon<strong>de</strong>r <strong>de</strong>ze uitbijters, dit bracht ge<strong>en</strong> relevante veran<strong>de</strong>ring. Dat<br />

betek<strong>en</strong>d dat <strong>de</strong> 6 afwijk<strong>en</strong><strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nt<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> invloed hebb<strong>en</strong> op <strong>de</strong> resultat<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat <strong>de</strong> analyse<br />

wordt uitgevoerd inclusief <strong>de</strong>ze uitbijters.<br />

Ook is in <strong>de</strong> scatterplot te zi<strong>en</strong> dat er min<strong>de</strong>r residu<strong>en</strong> on<strong>de</strong>r dan bov<strong>en</strong> <strong>de</strong> nullijn ligg<strong>en</strong>, hier<br />

zal bij <strong>de</strong> volg<strong>en</strong><strong>de</strong> assumptie dieper op in wor<strong>de</strong>n gegaan. Uitein<strong>de</strong>lijk is er e<strong>en</strong> lichte sch<strong>en</strong>ding van<br />

Psychosociale arbeidsbelasting van ambulanceme<strong>de</strong>werkers 73


<strong>de</strong>ze assumptie, maar het is dui<strong>de</strong>lijk gewor<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong>ze ge<strong>en</strong> invloed heeft op uit te voer<strong>en</strong><br />

analyses.<br />

Normaliteit<br />

Om te zi<strong>en</strong> of <strong>de</strong> residu<strong>en</strong> van <strong>de</strong> afhankelijke variabele normaal ver<strong>de</strong>eld zijn kan er wor<strong>de</strong>n<br />

gekek<strong>en</strong> naar e<strong>en</strong> histogram (Figuur 3) <strong>en</strong> naar e<strong>en</strong> P‐P plot (normal probality plot) te zi<strong>en</strong> in Figuur<br />

4. In figuur 3 is te zi<strong>en</strong> dat <strong>de</strong> residu<strong>en</strong> niet geheel normaal ver<strong>de</strong>eld zijn. De ver<strong>de</strong>ling is <strong>en</strong>igszins<br />

gepiekt <strong>en</strong> rechtsscheef. Hetzelf<strong>de</strong> is te zi<strong>en</strong> in <strong>de</strong> P‐P plot, waar <strong>de</strong> lijn <strong>en</strong>igszins afwijkt van <strong>de</strong><br />

mid<strong>de</strong>llijn. Wanneer volledig aan <strong>de</strong>ze assumptie wordt voldaan, dan ligg<strong>en</strong> <strong>de</strong> punt<strong>en</strong> in <strong>de</strong> P‐P plot<br />

op e<strong>en</strong> rechte lijn (Moore, McCabe & Craig, 2009), ge<strong>en</strong> normale ver<strong>de</strong>ling kan ontstaan door<br />

uitbijters <strong>en</strong>/of door scheefheid. Dit on<strong>de</strong>rzoek heeft ook te mak<strong>en</strong> met uitbijters <strong>en</strong> er is sprake van<br />

positieve scheefheid (Miles & Shevlin, 2001). Aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong> assumptie van constante variantie<br />

is al bek<strong>en</strong>d dat <strong>de</strong> uitbijters ge<strong>en</strong> invloed uitoef<strong>en</strong><strong>en</strong> op <strong>de</strong> analyses. Deze positieve scheefheid is<br />

veroorzaakt doordat veel respon<strong>de</strong>nt<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> aangegev<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> herstelbehoefte te hebb<strong>en</strong>, wat<br />

vaak <strong>de</strong> laagste score 0 oplevert. Alle<strong>en</strong> <strong>de</strong> afhankelijke variabele is rechtsscheef ver<strong>de</strong>eld, <strong>de</strong><br />

overige onafhankelijke variabel<strong>en</strong> zijn geheel normaal ver<strong>de</strong>eld. De P‐P plot’s <strong>en</strong> <strong>de</strong> punt<strong>en</strong>wolk<strong>en</strong><br />

van alle onafhankelijke variabel<strong>en</strong> zijn gecontroleerd <strong>en</strong> voldo<strong>en</strong> aan <strong>de</strong> assumptie normaliteit.<br />

Scheefheid heeft gewoonlijk ge<strong>en</strong> of nauwelijks consequ<strong>en</strong>ties voor <strong>de</strong> uit te voer<strong>en</strong> analyses<br />

met <strong>de</strong> <strong>de</strong>sbetreff<strong>en</strong><strong>de</strong> variabele (Miles & Shevlin, 2001). Ook <strong>de</strong>ze assumptie wordt licht<br />

geschon<strong>de</strong>n, maar heeft ver<strong>de</strong>r ge<strong>en</strong> grote invloed op <strong>de</strong> analyses.<br />

Figuur 3: P‐P plot van <strong>de</strong> afhankelijke variabele<br />

herstelbehoefte.<br />

Psychosociale arbeidsbelasting van ambulanceme<strong>de</strong>werkers 74


Figuur 4: Histogram van <strong>de</strong> afhankelijke<br />

variabele herstelbehoefte.<br />

Psychosociale arbeidsbelasting van ambulanceme<strong>de</strong>werkers 75

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!