Parmenides binnen de linguistic turn - Filosofie.info
Parmenides binnen de linguistic turn - Filosofie.info
Parmenides binnen de linguistic turn - Filosofie.info
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Ferrari laat zien, dat <strong>Parmeni<strong>de</strong>s</strong> bezig is met zijn verhouding tot <strong>de</strong> dingen. Aan <strong>de</strong> hand<br />
van <strong>de</strong> dubbele betekenis van phôs maakt ze dui<strong>de</strong>lijk dat het bij <strong>Parmeni<strong>de</strong>s</strong> enerzijds<br />
gaat om <strong>de</strong> zon waarmee wij kunnen zien; an<strong>de</strong>rzijds gaat het om <strong>de</strong> zon als het licht<br />
waarin wij kennen. 134<br />
Ferrari i<strong>de</strong>ntificeert in <strong>de</strong> frase hodos daimonos <strong>de</strong> zon dan als <strong>de</strong> daimôn. 135 Dat wil<br />
zeggen: <strong>de</strong> daimôn is het ‘tussen’, het licht waar<strong>binnen</strong> <strong>de</strong> mens en <strong>de</strong> dingen elkaar<br />
kennen. Hiermee gaat zij in tegen Coxon’s interpretatie. Coxon i<strong>de</strong>ntificeert in <strong>de</strong> daimôn<br />
<strong>de</strong> godin: ‘Het is onmogelijk om te twijfelen dat het verwijst naar <strong>de</strong> thea van regel 22<br />
die, wanneer <strong>de</strong> weg naar het huis van <strong>de</strong> go<strong>de</strong>n haar toebehoort, verheven is tussen hen’,<br />
aldus Coxon. 136 In <strong>de</strong> frase hodos daimonos leest Coxon <strong>de</strong> genitivus als een bezitsrelatie:<br />
<strong>de</strong> weg is volgens Coxon <strong>de</strong> weg van <strong>de</strong> godin. 137<br />
Wanneer we <strong>de</strong> frase hodos daimonos (daimon’s road) in het licht van Ferrari lezen,<br />
blijkt dat er sprake is van iets an<strong>de</strong>rs. De weg is het licht van <strong>de</strong> zon als het juk tussen <strong>de</strong><br />
mens en <strong>de</strong> dingen. 138 De weg als het licht waar<strong>binnen</strong> wij kennen is niet iets menselijks<br />
en is ook niet iets van <strong>de</strong> mensen. 139 Wanneer mensen kennen zijn ze allang door dit licht<br />
wor<strong>de</strong>n opgevat in <strong>de</strong> zin van ‘heeft gezien’. Deze stelling wordt on<strong>de</strong>rsteund door aanwijzingen in <strong>de</strong><br />
tekst. Daarin wordt ei<strong>de</strong>nai in verband wordt gebracht met zien: <strong>de</strong> eidota ou<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n als niet-ziend<br />
(tuphloi) bestempeld (fr. 5); ook gebruikt <strong>Parmeni<strong>de</strong>s</strong> het woord om vertrouwd te raken met visueel<br />
gebon<strong>de</strong>n doksai. Cosgrove i<strong>de</strong>ntificeert op grond hiervan een tegenstelling tussen eidota phôta aan <strong>de</strong> ene<br />
kant met <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n nous en noein die <strong>de</strong> godin gebruikt, waardoor inzicht wordt verkregen aan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re<br />
kant. Deze gedachte wordt volgens Cosgrove versterkt door <strong>de</strong> voorafgaan<strong>de</strong> zinsne<strong>de</strong> kata pant’ atê.<br />
Dat betekent volgens Cosgrove: door alle ste<strong>de</strong>n. Voor <strong>de</strong>ze betekenis grijpt Cosgrove naar <strong>de</strong> uitdrukking<br />
die eer<strong>de</strong>r in Homerus´ Odyssee wordt gebruikt.<br />
134 Ferrari, ACS, p. 47: “The wordplay that phôs allows enables the expression eidota phôta to signify both<br />
the Sun’s power of vision, which resi<strong>de</strong>s in his rays, and his role as quintessential witness.”<br />
135 Ferrari, ACS, p. 47 voetnoot 78.<br />
136 Coxon, FP, p. 157: “...but it is impossible to doubt that it refers to the thea of 1.22, who will, if the road<br />
to the habitation of the gods belongs to her, be pre-eminent among them.”<br />
137 Coxon, FP, p. 157: “...: the genitive is possesive; the way ‘belongs to’ the god<strong>de</strong>ss.”<br />
138 Ferrari, ACS, p. 47: “In the proem, the relative clause ê kata pan tatê pherei eidota phôta (3) - at once “<br />
carries the rays that witness” and “carries the one who knows” – specifies the sense in which the road<br />
belongs to the daimon: it is the road he travels with his light.”<br />
139 Ook volgens Cosgrove heeft <strong>de</strong> daimon noch te maken heeft met <strong>de</strong> godin die later verschijnt; noch<br />
verwijst het zelfstandig naamwoord hê naar daimonos, maar naar hodos. Volgens Cosgrove kan <strong>de</strong> daimon<br />
wor<strong>de</strong>n geï<strong>de</strong>ntificeerd met <strong>de</strong> zon in <strong>de</strong> dubbele betekenis: zowel het licht waarin wij zien als het licht<br />
waarin wij kennen. Volgens Cosgrove staat er dan bij <strong>Parmeni<strong>de</strong>s</strong> het volgen<strong>de</strong>: <strong>de</strong> phôs eidôs wordt<br />
gedragen op <strong>de</strong> weg van <strong>de</strong> daimôn die als <strong>de</strong> zon in <strong>de</strong> dubbele betekenis, het licht geeft over alle ste<strong>de</strong>n<br />
van <strong>de</strong> mens. Wanneer we <strong>de</strong> proloog in het licht van Cosgrove lezen, dan verschijnt <strong>de</strong> kouros in eerste<br />
instantie als een beginneling in <strong>de</strong> historie. Hij raakt op <strong>de</strong> een of an<strong>de</strong>re manier van dit pad en wordt een<br />
an<strong>de</strong>r persoon wanneer hij <strong>de</strong> godin hoort, hij on<strong>de</strong>rgaat een transformatie, zodanig dat <strong>de</strong> kouros die <strong>de</strong><br />
godin begroet het tegen<strong>de</strong>el is van <strong>de</strong> eidota phôta. Ons bezwaar tegen <strong>de</strong>ze interpretatie is dat bij<br />
48