23.11.2012 Views

De Rozengaarder marke - Historisch Centrum Overijssel

De Rozengaarder marke - Historisch Centrum Overijssel

De Rozengaarder marke - Historisch Centrum Overijssel

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

DE ROZENGAARDER MARKE<br />

DOOR<br />

H. J. MOERMAN.<br />

I. Oudste stukken .<br />

..Dit synt die waertalen van Dalffsen" is het opschrift<br />

van een lijst van 77 waren, gedàteerd op 1420 ..in den<br />

Vasten". Ongeveer dezelfde namen van de eigenaren der<br />

waren en bijna hetzelfde aantal waren vinden we op een lijst<br />

van 1417 "ipso die Gregory". die begint: ..Aldus is dat<br />

Grode Hermelen geslagen in 19 blocke". Ieder blok telde<br />

vier waren, terwijl de bisschop en de stad Zwolle afzonderlijk<br />

een aandeel ontvingen. Van dezelfde tijd moet een lijst<br />

dateren. die alleen tot opschrift draagt: ..Dit syn die Wester<br />

Hoyslaghe van der Steenwetterynqe opwert", <strong>De</strong>ze lijst<br />

komt ook in rolvorm voor.Andere lijsten van deze aard,<br />

zoals de ..lotinge van der stadt graven in de Ruthe" laten<br />

we met rust. Wel is de inhoud van de drie eerstgenoemde<br />

lijsten in bijlage I overzichtelijk verzameld. Men zou kunnen<br />

vragen. of de warenlijst van de Wester Hooislagen niet een<br />

eeuwouder is dan de tweeanderè. <strong>De</strong> heer van Voorst<br />

(..Her Roderic"). Engelbert van Gerner. Albert Cot en Johan<br />

ter Molen ontmoet men omstreeks 1330. Maar de meeste van<br />

hen zijn naamgenoten van -+- 1420 levende personen. Een<br />

Roderic van -+- 1420 ken ik niet; de mogelijkheid bestaat.<br />

dat deze ware de oude naam vasthield; dat de lijst evenals<br />

die van 1417 Geert de Coster en Goesen de Wrede kent..is .<br />

een bewijs. dat ze uit dezelfde tijd is.<br />

Verder is er de <strong>marke</strong>willekeur van 148i (bijlage III).<br />

<strong>De</strong>ze regelt vooreerst de verschijning der erfgenamen<br />

op de brinkspraak. hun vervanging bij afwezigheid. het aantal<br />

en de bevoegdheid der gezworenen. die o.a. besate mogen


38<br />

doen of beslag leggen. wanneer er sprake is van verzuim<br />

bij mene- of <strong>marke</strong>werk. Dan het bekendmaken der vergaderingen.<br />

zowel door kerkespraak als het waarschuwen der<br />

landheren door de meiers, het weren van uitheems vee en<br />

veeziekte (coge). het winnen van eerdholt of kienhout. uit<br />

het veen. het schutten van vee en het krammen van varkens.<br />

<strong>De</strong> Wester Hooislagen en de Oude Rozengaarde worden<br />

sedert Mei in vrede gelegd. blijkbaar omdat ze als hooiland<br />

worden gebruikt. Regels omtrent het gebruik van het kerenland.<br />

de es. die in andere <strong>marke</strong>wilkeuren vaak op de voorgrond<br />

staan. komen hier niet voor. <strong>De</strong> volgorde en redactie<br />

van enkele bepalingen wekken het vermoeden. dat ze niet<br />

van 1481 dagtekenen. maar later zijn toegevoegd.<br />

<strong>De</strong> namen Olde en Nije Rosengaerde komen in de l4e<br />

eeuw voor als namen van gemene gronden .. Maar wat<br />

is hun betekenis? Volgens de ..Reallexikon der Germanischen<br />

Altertumskunde" van J. Hoops (in voce Rosengarten) is<br />

dit woord van de Romeinen op de Germanen overgegaan in<br />

de betekenis van begraafplaats (pratum rosarum). Later<br />

kreeg het woord de betekenis van verzamelplaats. ook voor<br />

feesten en tournooien. <strong>De</strong> Romeinen kenden overigens rozenfeesten<br />

voor de doden. de rosalia.<br />

II. <strong>De</strong> buurschappen.<br />

<strong>De</strong> <strong>marke</strong> strekte zich uit van de Vecht tot in het<br />

veen. Aan de Vecht was een kerkdorp. Dalfsen, ontstaan.<br />

<strong>De</strong> vier in deze <strong>marke</strong> gelegen buurschappen waren: Ankum,<br />

Gerner, Welsern en Oosterdalfsen. <strong>De</strong> schattingslijsten van<br />

Salland maken het mogelijk om voor de l5e eeuw het aantal<br />

huisgezinnen te benaderen op verschillende tijdstippen 1).<br />

1) <strong>De</strong> economische geschiedenis van Salland zou zeer zijn gebaat<br />

bij de uitgave van deze op de archieven te <strong>De</strong>venter en te Kampen<br />

aanwezige schattings- of bedelriaten. Zie voor de eude erven de<br />

Registers en Rekeningen van het bisdom Utrecht (Werken Bist.<br />

Gen. Nieuwe Serie No. 54 II. p. 724. 735 enz.).


HAARS<br />

RUTE<br />

DE HULST<br />

~v)~<br />

~~~~ HERMELEN \<br />

HOOISLAGEN ; HESSENW.~EG:.., --'liJ<br />

BERKUM I BROEKHUIZEN 'ROO E HERT WELS'EM '0 ;-~<br />

I 00 0 oANIÙjM :,iERNER ,(~ ~<br />

~------ RUTEoNBOR6~F TEN VE~) (---ol MAAN<br />

2KM<br />

DALFSER<br />

e\...I. \ ->:»<br />

\ I '---:- -- ..<br />

\ I'· DE GERNER<br />

"-.....,.../0 0 . OOSTERDALFSEN<br />

LEEMCULE (l,"': 0<br />

""",--_~e::.J DALFSEN~ " ,<br />

EMMEN<br />

VELD<br />

Schetskaart van de <strong>Rozengaarder</strong> <strong>marke</strong>,<br />

naar de Topogr. kaart 1 : 50000<br />

(verkend 1851, gegraveerd 1859).<br />

VI<br />

N,LEUZEN<br />

MARKE;


40<br />

-+- 1400 '29 '33 '57 '74<br />

Ankum 31 33 28 36 36<br />

Gerner 22 37 37 37 38<br />

WeIsem 17 10 10 11 12<br />

Dalfsen-Oosterdalfsen 30 33 19 21 21<br />

Ter vergelijking kan dienen, dat Gerner omstreeks 1840<br />

59 huizen telde (met 330 bewoners) en WeIsem 27 huizen<br />

(met ruim. 160 bewoners}. <strong>De</strong> buurschappen lagen verspreid<br />

bij de es en bestonden dus grotendeels uit boerenerven.<br />

In Ankum stond het kasteel van Hake van den Rutenberch;<br />

verder woonden hier nog twee dienstmannen, de<br />

Melter en Willem ten Velde, vermoedelijk op de Meltenberg<br />

en op wat later de Grote Hof ten Velde heette. Andere<br />

erven waren hier Dunckersgoed (Broechuysen, waarschijnlijk<br />

hetzelfde als het goed van Rolof ten Broecke), de Rullet<br />

(of de Berg), zijnde een tinsgoed der abdis van Essen, Kibberg<br />

en Vrylinck.<br />

Te Gerner vond men omstreeks 1400 de dienstman Herman<br />

Eyssching, verder de Hof te Gerner en de erven<br />

Asselinck, Geerdinck, Roelvinek. Hilwerdinck, Westerhof,<br />

Wissinck, Tye, Lochuys, Hilbrandinck, Meierinck, Eqbertinck,<br />

Oedbertinck en het goed bi den Kerchave.<br />

Te WeIsem woonden twee dienstmannen: Huppentire<br />

en Jacob de Dunne. Erven waren: de Haer (of Noethuys),<br />

Vrylinck, Wiggerinck. Lovelinck (of Ludolvinck) en<br />

Oelrekinck.<br />

In Oosterdalfsen worden genoemd: de Hulset (gesplitst<br />

i~ de Grote en deLuttike Hulset), Velschet, Rymeldinck en<br />

Syboldinck (Toelen of 't Oelen erve).<br />

Niet alle namen handhaafden zich. Zo heet Geerdinck<br />

in latere eeuwen Meulemans, .de Haer Mennenplaats. Wiggerinck<br />

Schut Arends en Velschet St. Loeys vicarie.<br />

Verder noordwaarts, waar de evenwijdig met de Vecht<br />

lopende Hessenweg passeerde, begonnen de uitgestrekte


il<br />

gemene .gronderi. ten dele grasland. ten deleheiveld<br />

en woest veen ..Er is een opmeting uit de 15e eeuw. vande<br />

landmeter Henrick Boldewens. waaruit blijkt. dat toen dé<br />

gemenegronden 3809 morgen of bijna 4800 ha. besloegen;<br />

ze waren aldus ingedeeld:<br />

Nederste Hoeven 220<br />

Voorslag . 162<br />

Wester Hooislagen 246<br />

Ooster Hooislagen 289<br />

Oude en N. Rozengaarde 1000<br />

Hermelen 1024<br />

Groote Broek 646<br />

Nieuwe Land 222<br />

Verder noordwaarts lag de wildernis de Rute. <strong>De</strong><br />

Beentjesgraven was de. niet onbetwiste. grens met Rouveen.<br />

Ofschoon de Rute tot de <strong>Rozengaarder</strong> <strong>marke</strong> werd gere~<br />

kend, nam ze een eigen plaats in. Dit blijkt al uit het aantal<br />

gewaarden. dat volgens een opgave van 1435 5631. en van<br />

1509.56 bedroeg. In 1434 werden de Rute en de ten zuidwesten<br />

daarvan gelegen Grote Harmelen. tot dusverre in het<br />

schoutambt van Dalfsen gelegen. onder Zwolierkerspel<br />

gebracht. Zoals boven reeds bleek. was de Hermelen in 1417<br />

verdeeld en had ook de stad Zwolle een deelontvangen.<br />

het Stadsland. <strong>De</strong> stad had in 1416 een kanaal doen graven<br />

in deze onbewoonde streek. vermoedelijk de Tolgracht 2).<br />

In 1369 en 1370 wordt een. <strong>marke</strong> van Wedebroeck<br />

genoemd. waarin Ghiselbert Honiken een huis en 31 ware<br />

bezeten had; zijn weduwe bezat het halve erve ter Rullet te '<br />

Ankum. In de <strong>marke</strong> Wedebroeck, die later niet meer voorkomt.<br />

lag een stuk land Emerwerde. Nu wordt een der waren<br />

I) Van Engelen van der Veen. Marken In Overijsel, p. 44. Van<br />

Hattum, Gesch. van Zwolle,I p. 364.


42<br />

in de <strong>Rozengaarder</strong> <strong>marke</strong> "op de Weerd te Emmen" genoemd.<br />

Dit is ongewoon. want de buurschap en de <strong>marke</strong><br />

Eminen liggen ten zuiden van de Vecht. Toen deze ware In<br />

1859 bij de verdeling der <strong>Rozengaarder</strong> <strong>marke</strong> ter sprake<br />

kwam. werd door de eigenaars van het goed Vechterweerd<br />

te Emmen aangenomen. dat de Weerd te Emmen de in 1541<br />

genoemde Weerd op de Vegte is. omdat tot dit goed land<br />

in de Hooislagen en elders in de <strong>Rozengaarder</strong> <strong>marke</strong> had<br />

behoord. Een vroegere eigenaar van Vechterweerd was<br />

op de <strong>marke</strong>vergadering vertegenwoordigd geweest. <strong>De</strong><br />

ware werd toegekend. ofschoon in 1804 C. H. Greven niet<br />

tot de <strong>marke</strong>vergadering toegelaten was. omdat volgens de<br />

marleeboeken voor de Harte. noch voor Vechterweerd ooit<br />

iemand ter vergadering verschenen was. Zoo blijven dus<br />

zowel de <strong>marke</strong> van Wedebroeck als de Weerd te Emmen<br />

onduidelijke figuren. Of is Wedebroeck niets anders dan wat<br />

later de Broeckhuysen heette en moet men het woord <strong>marke</strong><br />

niet te zwaar tillen? 3). '<br />

III. Erfgenamen en Kotters.<br />

<strong>De</strong> eigenaren der waren, de erfgenamen. vormden het<br />

bestuur der <strong>marke</strong>. Voorzitter was de erf<strong>marke</strong>richter,<br />

de heer van de Rutenberch, die 9 waren bezat; soms werd<br />

zijn plaats ingenomen door een ..erf<strong>marke</strong>nrichtersche". Men<br />

is geneigd om in deze erfgenamen. wat Salland en Twente<br />

betreft. grondheren te zien.en niet, zoals.in Drente, eigenaren-.<br />

gebruikers. Er is echter behoefte aan bepaalde gegevens met<br />

betrekking tot afzonderlijke <strong>marke</strong>n. Gosses. die hierop wijst.<br />

3) Graswinckel en Hardenberg, Archief van het kasteel Rechteren,<br />

Regesten No. 37, 38. 39. Ludolvinc ligt volgens de Bisschoppelijke<br />

rekeningen in de <strong>marke</strong> WeIsem (Werken Bist. Gen.<br />

Nieuwe Sene No. 54 II p. 723). Eveneens Ter Haer (Van Engelen,<br />

Marken in Overijsel, tekst bij Geschiedk. Atlas blad 6, p. 42).


43<br />

vindt het vreemd. dat Mulder in zijn ..Rechtstoestand der<br />

<strong>marke</strong>n" de meier-gebruiker, als uitzondering en de eigenaargebfuiker<br />

als normaal schijnt te beschouwen. Maar dezelfdè<br />

schrijver zegt in het <strong>marke</strong>recht .van Bathmen. dat hier in<br />

de l8e eeuw deze verandering plaats vond, dat steeds meer<br />

boeren optraden als eigenaren der erven, dus als gewaar~<br />

den 4). In de Rozengaarde waren de boeren meiers en een<br />

der erfgenamen was hun landheer. Maar sedert de 18e eeuw<br />

en de Franse tijd is het aantal eiqenaren-qebruikers gaande,<br />

weg gegroeid, zoals reeds blijkt uit de samenstelHng der<br />

erfgenamenvergaderingen.<br />

Als in 1765 de erfgenamen vergaderen in het Rode<br />

Hert, verschijnen daar, behalve de erf<strong>marke</strong>richter Sloet tot<br />

den Ruitenberg, heren uit Dalfsen zoals Mulert tot de<br />

Leemcule en d'Eysschen tot Gerner; verder Zwolse heren<br />

zoals oud-burgemeester Scriverius, burgemeester Goltz,<br />

kapitein Turnbull, en prof. Jordens uit <strong>De</strong>venter. Maar. en<br />

hier vinden we een nieuw element, bij de naam van de heer<br />

van Gerner wordt aangetekend, dat hij ook gevolmachtigde<br />

is voor H. Snellen, W. Hendricx en nog vier mannen, blijk,<br />

baar gewone bouwlieden. Maar in 1804 verschijnen. behalve<br />

de <strong>marke</strong>richter G. L. G. van Fridagh en baron van Echten<br />

tot Gerner bijna alleen mannen als Jan Evers, Geert Luchies,<br />

<strong>De</strong>rk Schutte. dus boeren en geen landheren.<br />

Van 1759 is een dijkmeting, waarbij opgegeven worden<br />

de goederen, waarop dijkplicht rust. met hun eigenaars<br />

en meiers. Er worden 16 goederen genoemd. die gebruikt<br />

worden door meiers: de Groote Hof ten Velde. Hofwijk,<br />

Asselink enz. 5). Maar van 3 goederen worden alleen eigenaars<br />

vermeld; deze waren dus tevens gebruikers: B. Schutte<br />

.) Gosses, I<strong>De</strong> organisatie van bestuur en rechtspraak in de<br />

landschap Drente (1941), p. 108. Mulder, ReChtstoestand der <strong>marke</strong>n,<br />

p. 111. Mulder, Ov. Markeregten, 1ge stuk, p. IX.<br />

6) Vegterweer


en H. Snel uit de Krake en A. Berents uit de Verbrande<br />

Steege.<br />

Gegevens uit nog vroeger tijd zijn er haast niet. We<br />

weten niet, of er in de He en 15e eeuw op Sasscherinc<br />

horigen, meiers of eigenerfde boeren woonden. Geerd<br />

Rolevinck was in 1389 de bewoner van de gelijknamige<br />

hoeve te Gerner, die hij als volschuldige in erfpacht had van<br />

de abdis van Essen 6); in 1588 was Roelevinck in handen<br />

van het Mariaklooster te Hasselt en daardoor eigendom van<br />

de magistraat van Hasselt.<br />

Meerdere eigenaars van erven in de Rozengaarde woonden<br />

elders, te Zwolle, <strong>De</strong>venter, Kampen en Hasselt.<br />

<strong>De</strong> Haer te WeIsem behoorde eerst aan het Bergklooster,<br />

later aan de stad Zwolle, Velschet te Oosterdalfsen<br />

(de St. Loeysvicarie) aan de stad Kampen, Geerdink te<br />

Gerner en de Krake aan het Heilige Geest Gasthuis in<br />

Zwolle, en Egbertinck te Gerner aan het St. Geertruidskloóster<br />

te Zwolle, eveneens een tinsgoed der abdis van<br />

Essen; ook meerdere Zwolse patriciërs bezaten er grotere<br />

of kleinere erven en land. Dit had tot gevolg, dat in het<br />

beheer der <strong>marke</strong> veel invloed uitgeoefend werd door mannen,<br />

die evenmin ingezetenen als boeren waren.<br />

Naast de erfgenamen en de meierlieden verschijnen in<br />

de <strong>marke</strong>boeken nu en dan de markkotters. Ze zijn onqewaard,<br />

hebben een beperkt gebruiksrecht op de gemene<br />

gronden en bouwen hun huisje vaak op van de <strong>marke</strong><br />

gepachte of gekochte grond. In 1548 wordt melding gemaakt<br />

0) Vg!. F. Arens, Das Heberegister des Stiftes Essen von<br />

seinen drie Oberhöfen OIst, Archem und yrthe in Salland, blz,<br />

625. Versl. en Mooed. Ver. tot uitgave der bronnen van het oude<br />

vaderlandsche recht, deel m. Dit register. dateert uit het laatste<br />

decennium der 14e eeuw. Zie voor de opvolgende bezitters der-erven<br />

Rollet (of den Berg), Rolevinck en Egbertinck. na 1560 de leenregisters<br />

van de Sallandse ambtman van het stift Èssen in<br />

het Rijksarchief in Overijse!.


45<br />

•<br />

van ketters, die <strong>marke</strong>grond "angegraven" hebben. niet<br />

minder dan 23 gevallen. <strong>De</strong> meesten moeten een kleine ver ..<br />

goeding betalen. of ze pachten het aangegraven land voor<br />

tien jaren; aaneen enkelewordt alles "um Gades wyllen"<br />

kwijt gescholden. Soms staat er bij. dat iemand door de<br />

<strong>marke</strong>richter gewaard is. of men hem waartal gedaan heeft<br />

"tot syne beesten". Volgens een contract van dit jaar tussen<br />

Frederick van Twickeloe's weduwe. de erf<strong>marke</strong>nrichterse,<br />

en Rolo£ Schroer betekende dit. dat de betrokkene twee<br />

koeien op de <strong>marke</strong> houden mocht tot opzeggens toe. Het<br />

goede hart sprak. toen in 1558 een arm man met zijn kinde ..<br />

ren een "hutken" in de <strong>marke</strong> mocht opslaan; ..Hie salt so<br />

maken dat hyemans over hem en klage".<br />

Er waren dus ongewaarde ketters, al. of niet in het<br />

bezit van het recht om een paar koeien op de <strong>marke</strong> te<br />

drijven. Het woord brinkzrtter, waarmee deze markkotters<br />

ook in de Vechtstreek. b.v. te Heemse en Kollendoorn. werden<br />

aangeduid. kwam ik niet tegen 7). Evenmin is er sprake<br />

van erfkotters of bijzitters: mensen die woonden op grond.<br />

welke tot een gewaarde hoeve behoorde.<br />

In de loop van de tijd zijn er waren gesplitst en<br />

erven gedeeld. Reeds op de oudste warenlijst is dé Hulset<br />

gesplitst. Op de duur zijn enige erven geheel verdwenen. <strong>De</strong><br />

oude Westerhof S) ging te niet; ook Asselink verdween. In<br />

de 1ge eeuw kon men zich nog herinneren. dat het erve<br />

Bouwmeester een steen met de laatste naam gedragen had.<br />

7) Provine. Overijss. en Zwolsche Courant van 10 Februari 1940.<br />

In overeenstemmtng met Van Engelen van der Veen en Sn~if noem<br />

ilt de brinkzitters markkotters: de Duitse schrijvers Riepenhausen<br />

en Prove doen desgelijks. Maar Pleyte noemde ze erfkotters, evenals<br />

de Duitse schrijver Wenzel. Pleyte zag in de brink het bij een<br />

gewaarde hoeve liggend en behorend terrein, terwijl het evengoed<br />

betekenen kan: dorpsbrink of een andere open plek of rand in de<br />

<strong>marke</strong>.<br />

8) Racer, Overijss. Gedenkst. VI 294. Dumbar, Analecta n,323.


'16<br />

•<br />

Meltenberg was toen ook niet meer bekend; men vermoedde,<br />

dat het' tussen de Stroete en het Roode Hert had gelegen.<br />

Van de grote huizen was dat te Gerner verdwenen. Na de<br />

dood van A. baron van Echten was deze havezate verkocht.<br />

verdeeld en gesloopt.<br />

Er zijn <strong>marke</strong>n, waarin zich een tegenstelling openbaart<br />

tussen de gewaarden (en hun meiers] en het' groeiende<br />

aantal kotters. In de Rozengaarde is dit het geval in 1572.<br />

wanneer de "buyrswaren" zich met een schriftelijke klacht<br />

tot de erfgenamen richten. <strong>De</strong> ketters, aan wie het toegestaan<br />

was om twee beesten tehouden, hebben er nu zeven of acht.<br />

Daarom wensen ze, dat het aantal kotters niet vergroot<br />

wordt. <strong>De</strong> erfgenamen bepalen hierop. dat er' niet meer<br />

kotters op de <strong>marke</strong> zullen timmeren en dat zij, die er zitten,<br />

niet meer beesten mogen houden dan in de <strong>marke</strong>ncedule<br />

bepaald is.<br />

IV. Het gebruik der gemene gronden.<br />

<strong>De</strong> <strong>marke</strong>gronden bestonden hoofdzakelijk uit welland<br />

en op zandgrond en veen rustende helde. Men dreef er<br />

vee op: koeien, varkens en schapen, en men hield er ganzen.<br />

Verder haalde men er turf. kienhout en plaggen. "Oick saIl<br />

niemant meyen under de beste, gres noch hundeplaggen 9)<br />

noch deckelplaggen dat den beesten mach- schedelic syn<br />

buten consent des marckenrichters by eyn peen van 3 pont".<br />

Aldus wordt in 1580 bepaald.<br />

Zoals reeds bleek was een deel der weilanden. b.v.<br />

dé Westerse Hooislagen. in de15e eeuw geslagen. dus verdeeld.<br />

Van Engelen van der Veen ziet in, deze verdelingen,<br />

later doornieuwe verdelingen gevolgd, tijdelijke verdelingen,<br />

') Hondèn' waren zoden. Vgl. het Markeregt, Van GletmeQ<br />

(Ov. Marker. 10e stuk. p. 18) en van de Lutte (12e stuk. p, 76).<br />

In 1748 werd "honden steken en plaggen meyen" in de <strong>marke</strong> van<br />

OUdleuzen ,beboet~et 10goudgulden.


47<br />

van het gebruiksrecht. Ook bij de Rute spreekt hij van meerdere<br />

gebruiksvérdelingen. maar voegt er bij. dat de voorslag<br />

van de bisschep vermoedelijk wel niet telkens van plaats zal<br />

zijn veranderd. Het lijkt mij waarschijnlijk. dat dit met de<br />

slagen der gewaarden evenmin het geval geweest is. Wan~<br />

neer b.v. in 1509 de erfgenamen "van der Hoger Ruthen"<br />

de broeken "opt nyes" slaan en de ketting daar over trekken<br />

langs de Steenwetering. dan is dit eerder een soort contrôlemeting.<br />

Wanneer dit gebruiksrecht in eigendomsrecht overging.<br />

is niet uit te maken 10).<br />

Een afzonderlijk gebied vormde de voorslag van de<br />

bisschop. 162 morgen of -+- 200 ha. groot.die volgens de<br />

opmeting uit de 15e eeuw gelegen waren "tusschen Anckerdyck<br />

en Santen Voerde"; later heette dit terrein de Koningshoeve.<br />

Ze zijn te onderscheiden van de "Nederste Hoeven".<br />

220 morgen groot en gelegen tussen de Steenwetering en<br />

het Spijkerboerbroek en worden éénmaal Myns Heren beoeek<br />

genoemd. .<br />

Verder noordelijk. in de Rute. lag nog een Hove. die<br />

'in 1548 gebruikt werd door Henrick Mulert, dijkgraaf<br />

van Salland. en grensde aan de Hooislagen. land van Johan<br />

van Rechteren en de tollenaar van de stad Zwolle. Hier<br />

sloot een veengebied bij aan. dat doorliep tot de grens met<br />

Rouveen. waar het klooster Zwartewater een uithof bezat.<br />

Later werd de· Rute b~woond. In 1618 vernemen we<br />

van de vijf meiers der stad Zwolle in de Rute. die schapen<br />

houden. deze door de Meele laten lopen en hun beesten en<br />

paarden, in de Rozengaarde <strong>marke</strong> drijven. Er ontstaan twee<br />

buurschappen. de Rute en Rutenveen, die in' 1781 niet mindér<br />

dan 370 ganzen hebben. ter welde gaande in het <strong>Rozengaarder</strong><br />

gemene veld.<br />

In 1816 is weer sprake van de Hoeven. en wel van<br />

N) "Ellie lot in den Wester hoyslaghen 3Yt morghen". <strong>De</strong>ze zin<br />

uit een <strong>marke</strong>rel. bewijst m.I, evenmin als het woord slag. dat de<br />

grond telkens opnteuw v~rdeeld'werd. .


48<br />

.de Konings-. Brandenburger en Donekers- of Rechtersehe<br />

hoeven, g'elegen tussen de Hermelijn in het noorden. de<br />

Rozengaarden in het zuiden. de Ankumerdijk in het westen<br />

en het Dalfserveld of de <strong>Rozengaarder</strong> <strong>marke</strong> in het oosten,<br />

groot 169 morgen. <strong>De</strong>ze werden door de ingezetenen van<br />

Ruitenveen en Nieuw-Leuzen gebruikt tegen een huurbedrag<br />

per morgen. maar er waren telkensmoeilijkheden. In 1824<br />

kwam een convenant tot stand tussen de erfqenamen van de<br />

<strong>Rozengaarder</strong> <strong>marke</strong> en de eigenaren van de Hoeven. waarbij<br />

de Rozengaarde deze Hoeven in huur nam en bovendien<br />

voor de Koningshoeve erfpacht betaalde. Ruitenveen en<br />

Nieuw-Leuzen behielden de gelegenheid om er vee te weiden.<br />

Voortdurend was men er op uit am' vreemd vee te<br />

weren, zoals vee dat aan anderen verkocht was. maar terr<br />

sluiks in de <strong>marke</strong> bleef gestald. In 1549 en 1580 wordt<br />

gesproken over het schutten van "drijffossenn"; langs de<br />

Hessenweg passeerden troepen vee, die over grotere afstand<br />

werden verhandeld. In 1549 vindt men bovendien het volgende:<br />

"Noch is verdragen dat gyne knechte. noch megede,<br />

beeste up ter marcke holden sollen. ten sy dat haer broethers .'<br />

so volle waertals hebben dat sie de waren kennen. Als dan<br />

sollen. see hem ytlich 2 beeste mogen scharen en so daer<br />

baven geschiet sal men de selven schutten var uthemessche",<br />

<strong>De</strong> bepaling dat men zieke beesten "dat sy dan van<br />

koge offte ander krenckte" uit de <strong>marke</strong> moest houden. werd<br />

meermalen opnieuw uitgevaardigd. zoals in 1557. In dit jaar<br />

bepaalde men ook. dat iedere meier die paard en wagen had,<br />

elk jaar "up ter brincksprake in den Vos:' zes "heyen offte,<br />

roekes hovede" of zes eieren van deze vogels moest inleveren<br />

en half zoveel koppen of eieren door de "cotteren de<br />

de marcke gebrucken" moesten worden verzameld.<br />

V. Aangravingen.<br />

Zij- aan wie het hoedenen waren der mark~ toevertrouwd<br />

was. moesten ervaren dat de <strong>marke</strong>gronden 9aan~


49<br />

deweg in oppervlakte verminderden. Er werd voortdurend<br />

"aangegraven", nu hier, dan daar, zowel door kotters als<br />

door meiers en landheren, ondanks de moeite, nu en dan<br />

door een voortvarend <strong>marke</strong>richter gedaan om het "euvel"<br />

te bestrijden of tenminste de geleden schade vergoed te<br />

krijgen.<br />

Hoe men te werk ging, schildert een klacht van 1664,<br />

<strong>De</strong> delinquenten gingen eerst "de gemeynte langes<br />

haire landt" bepoten, en scheidden daarna dit land af, eerst<br />

met een paar bulten, dan "quasi met een slootten", zodat<br />

het ongemerkt binnengrond werd, waarachter ze gingen<br />

poten als voorheen, "en alsoo haar verrycken met andermans<br />

landen",<br />

In 1663 is de jonkvrouwe van Echten tot de Ruytenborch<br />

erf<strong>marke</strong>nrichterse; ze wordt bijgestaan door C. W.<br />

Sloet tot Slotenhagen, landrentmeester van Vollenhove, als<br />

momber van haar kinderen. Dan wordt er krachtig opgetreden.<br />

Zo heeft de schout van Dalfsen, Albertus Nuys, twee<br />

ketterijen. Laurenscamp en een kotte waar iemand propter<br />

<strong>De</strong>um woonde, en deze door aangraving laten vergroten:<br />

<strong>De</strong>ze toeslagen op de Schulten Buscamp in Gerner worden<br />

ingesmeten, een perceel zelfs tweemaal. Een Zwols burqemeester<br />

vergrootte een kotterij te Gerner aanmerkelijk en zette<br />

het huis op de meente; heren van de Zwolse Geestelijkheid<br />

en van de stad Hasselt hadden op meerdere plaatsen aangegraven.<br />

Egbert in de Stroete had twee rijen telgen gezet<br />

langs een vorige aangraving; in de Meele hadden verscheidenen<br />

afgegraven," ieder tegen zijn veenland. Er waren 18<br />

overtredingen, volgens een lijst van 1664. Maar het merkwaardige<br />

is, dat dan ook voorkomt een kamp tegen Royers<br />

aangravinge, door de momberheren der kinderen van den<br />

Ruitenborch voor hun pupillen bestemd, en gebaptis~erd<br />

"Springh in 't Velt". <strong>De</strong> erfgenamen ontvingen een vergoeding<br />

naar de grootte van de aangraving en daarmee was de<br />

zaak uit.


,50<br />

!"In"1-764 is er weer zulk een lijst, nog zorgvuldiger<br />

~ijgewèrkt en 22 nummers tellend. Zo blijkt dat op <strong>marke</strong>grond'een<br />

allee van eiken en dennen geplant is van 365<br />

schreden lengte endat elders percelen akkermaalshout, essen<br />

en elzen zijn'gepoot. Achter het Rode Hert, waar eertijds<br />

de "vreemde ossen" verbleven en aan een gering man vergunClwas'<br />

een hutte te zetten, aanschouwde men nu eikenhout<br />

en-een rijessen, van 50 bij 116 schreden. In de erfgenamen-<br />

{refgaclering van 3 September 1765, onder leiding van Sleet<br />

tôt: denRuitenberg, werd devraaq gesteld of men hen die<br />

,lanâerl aangegraven hadden ,;tot betalinqe van deselve soude<br />

constrîngeren", <strong>De</strong> heren Utt Zwolle verklaarden wel te<br />

mogen lijden, dat zulk een invordering "tegen een modyke<br />

stuiver" gedaan werd, maar dat' ze niet konden', goedvinden<br />

~anneer zij, die.hunáánqeqraven<br />

een .derde eeuw bezaten','I,wierden<br />

grondéri'reeds lanqer dan<br />

ontrustet" , met welk sen:'<br />

tünent zichde meesten voegden: "<br />

'Een nieuw gelitid 1,dinkt.::in: "1791~ Dan hebben :Claas<br />

Jansen en vier anderen zoriôéi:"tè:betalen; a'angegri3.Ven,'Maar<br />

dan wordt in de' erfgënamènvergàdéring cverklaard, . dat' dit<br />

land tegen een matige prijs; verpacht' of -verkocht moet wordentot<br />

voordeel deé IIÏad.~een<br />

\vordfbenôemd om dit hoekje "en nög vier- andere aan' te<br />

W:ijzenen'uit te meten, ,,' " 'r -- ",'<br />

'!PJs ' in',,' r838 een schrijven' van de' góuvetneür ,-ontvarl.gëiï<br />

is,' waarià ontginning der woeste gtonden; en veraëlin'gir'der<br />

markte iiï:ovë~wegitig 'gegeven "wordt. verklaart<br />

mèn met:25' tegen: 3 'sfeinmèÎ1~:di:lt-vërko';pofverdèliIÏ~fäUernâdeligsf'<br />

zOu"iijri. Dé eHgeiüünèd èubewonêrs (die sedert<br />

onheugelijke tijden eveneens het recht van heiden en',wèidèn'


51<br />

bezaten) kunnen deze landen immers niet ontberen, en even ..<br />

min 'landkopen; Verder liggen de voor beweiding geschikfe ';..<br />

gronden in het Dalfser veld bij verdeling te; ver, .van 'huis.<br />

naar de kant vanNieuw Leuzen. <strong>De</strong> inqezeteriën.van Nieuw-<br />

Leuzen en Rultenveen hebben het, rech] v:an inweiden; Ze<br />

zullen tegen .verkopen of verdeleniijn en, in [allen· gevatle<br />

het beste, in hun nabijheid' gélegen deelreelameren. En verder<br />

is er een groot deel der ingezetènen; datniet tot de<br />

erfqenamèn behoort, maar demaiRe 'wel gebruikt. <strong>De</strong>ze ;zijn<br />

,tegen verkoop dE verdeling. of ze zùllén áanspràak., maken<br />

op het beste deel der <strong>marke</strong>. " '<br />

VI.' <strong>De</strong> dijken.<br />

"<br />

<strong>De</strong> märke had - oök voor I dijkèn"'fe 'zorg~n. In .vde<br />

cédule van 148:1 is' sprakê"~an' één' gez*ótené vöor -dê dijk.<br />

Dit 'was de Nàord'èi~V~thtdijk~,'diè'dikwijls gróte'zorgén<br />

en ook veel -twist heeft -gegè~~n: Veèra] iri de i8e eeuw<br />

geleken de vergaderlnqën 'iri lief ,:Rodë' Hert ÎÎieermalèÏl 'op<br />

colleges van dijkgraaf en ·lîeériifâdèri. 'V än 1-565Is een: pÓ'ging<br />

:tot samenwerking. uitgaande van de' <strong>marke</strong>richtér Jäsper van<br />

Twickeloe. Men besloot âát névèns dè::ni.arkèrichter twee<br />

gedepùt-eerden uit Zwoll~ en twee' ilit.' Dalfsen de' macht<br />

zouden hebben om met.' de gèzworeóén de- huislieden te'ge~<br />

bieden dijken-en 'waden op te maken-waar dit'nôdi-g wäs, op<br />

'straffe van boete: Hiervan' schijnt' evén'wel niêts gekëmerl'te<br />

zijn. want spoedig daarna vil1th~t l5'ësfuiti'cl'at'd:ehtÙsliîidèti.<br />

gezetéIi onder de <strong>marke</strong>nrlchtér-ván déRozenqaarde.: ellMIfder<br />

eendiaclitiglijk zullen heipen om allé wàdén eli gebrôkèil<br />

dijken h~·herstellen.' die afgelop'en':w1ntéi tussen de:~Biôëk:~<br />

huizen en' 'Olst,hùih~ liuiS'zijn gevàlleiI. . . ., ,<br />

'~:,In;' 1580 gebiecft: d~ '<strong>marke</strong>fièhfer d~t de :g~zworene:n<br />

..dien: 'gèm'énéiF bórén'; zu11èn 'gelasten om li'ùri'dijk- -'Dij<br />

het huis van Johan van Olst te maken. Alsde gezworenen<br />

dit niet doen;,breken',ze:ieder een:hálf4erèn pönd.Dók zul-


52<br />

len ze een- of tweemaal per jaar de sloten bij de Ankumerdijk<br />

en andere sloten. laten maken... Ende elckerlyck sali syn<br />

Ancker dyck maken so hoich dat daer gyn water des zomers<br />

aver lopen sal"; Er waren dus ook binnendijken die verzorgd<br />

moesten worden. Verder noordwaarts lag de wal of singel<br />

op de Meele langs de Rouveense grift. die volgens een besluit<br />

van 1720 opgemaakt werd om het van buiten komende water<br />

te stuiten. Allen die de gemeente met hun beesten beweidden<br />

zouden er aan arbeiden. <strong>De</strong> Grote Hermelen had een afzonderlijke<br />

dijkgraaf. die beurtelings aangewezen werd door de<br />

Rozengaarde en Zwolle.<br />

In 1604 is Zwolle doende om de Vechtdijken bij de<br />

Berkumer brug te verhogen en te verbreden. Het werd nu<br />

gewenst de dijken verder stroomopwaarts ook te versterken.<br />

Afgevaardigden van Zwolle en van Dalfser Kerspel ten<br />

noorden van de Vecht kwamen bijeen om te beraden omtrent<br />

het maken van de dijken van de Berkumer schouw tot Dalfsen.<br />

<strong>De</strong> dijkgraaf van de Grote Hermeten zou deze dijken<br />

schouwen. <strong>De</strong> meiers der goederen. waartoe deze dijken<br />

behoorden. zouden ze verhogen en verbreden. maar de gemene<br />

dijken. zouden ten laste van de gemene huislieden<br />

blijven. Ook op andere wijze wierp het waterschap Noorder<br />

Vechtdijken zijn schaduwen vooruit. <strong>De</strong> <strong>Rozengaarder</strong> <strong>marke</strong><br />

waterde af naar het N.W. door de Steenweteringe die reeds<br />

in de l5e eeuw door de erfgenamen werd onderhouden en<br />

het overtollige water door de Stroekeler zijl op het Zwartewater<br />

bracht. Als deze sluis in 1737 wordt gerepareerd.<br />

slaat men de onkosten om onder de belanghebbenden. Van<br />

iedere 100 gulden betaalt de Rozengaarde 53 gulden; het<br />

overige wordt bijeengebracht door Berkmen. Haarst. Genne<br />

en Holten. Stroekel en Hombroek. het zuideinde van Rouveen<br />

en Oud-Leuzen 11). In 1743 wordt in de <strong>Rozengaarder</strong><br />

<strong>marke</strong> wegens reparatie van dezelfde sluis een uitzetting ge-<br />

l1)Resolutiën Ridderschap en Steden 17 Nov. 1736.


53<br />

daan van zes stuiver voor elk paard en elke koe. (half ten<br />

laste van de eigenaars. half voor de meiers). ..sullende de<br />

rotmeesters van de eene boersehap in de ander en alsoo geen<br />

rotmeester in syn eigen boersehap de telling doen".<br />

In het algemeen moest ieder "zijn eigen dijken maken".<br />

In de 18e eeuw begon het beginsel van het gemeen<br />

maken der dijken aanhangers te winnen. Toen in 1682 een<br />

stuk Vechtdijk doorgebroken was. dat behoorde tot een erve<br />

van het Heilige Geest Gasthuis te Zwolle. had men dit beschouwd<br />

als een "extra-ordinaris toeval" en hadde de erfgenamen<br />

besloten om deze dijk door de gemene huisluiden<br />

te doen maken. er bij voegende dat in soortgelijke gevallen<br />

dezelfde hulp niet geweigerd zou worden.<br />

In 1764 en 1771 liep een wade in een tot het huis<br />

Ruitenborg behorende dijk. niet door ijsverstopping. maar<br />

doordat de dijk in slechte toestand verkeerde. Zo kwam et<br />

verzet.rook toen de Provinciale Staten herstel door de huisluiden<br />

geboden. Van 1772 is een advies van de gecommitteerden<br />

tot de zaken van de dijken. <strong>De</strong>ze wilden dat de parti;<br />

culiere dijken eerst zodanig in orde werden gemaakt dat de<br />

<strong>marke</strong> ze kon overnemen. Daarna zou men de dijken ingemeensehap<br />

onderhouden.<br />

Er is een schrijven van 3 Maart 1775. getekend door<br />

de ed<strong>marke</strong>richter W. B. Sloet tot den Ruitenborg. dat een<br />

uitstekend overzicht geeft van de waterstaatkundige toestand,<br />

Eerst wordt meegedeeld dat twee doorbraken beslagen zijn<br />

en twee andere spoedig gerepareerd worden. Dan wordt<br />

geconstateerd dat de Vecht tot even boven Dalfsen onbedijkt<br />

is. Bij hoge Vechtstand. als het water breedslaags van boven<br />

komt. wordt een kom gevormd "die met groot vermogen- en<br />

force aandringt. maar benauwd en gestremd wordt en tot<br />

een excessive hoogte rijst". Er zijn veel kromten- in de rivier<br />

en de engte tussen Vechterweerd en de Broekhuizen ver ..<br />

oorzaakt opstopping. waardoor er bij hoog water een verval<br />

van twee voeten en meer ontstaat. Een rivier die de zee


54<br />

nadert vermindert in stroomsnelheid en moet daarom een<br />

geproportioneerde 'meerdere breedte hebben. Hier is het<br />

juist omgekeerd. Of bedijken boven Dalfsen zou helpen en<br />

het schielijk aflopen van het water zo voorkomen worden.<br />

wordt overgelaten aan het doorziend oog en beter oordeel<br />

van Hunne Edelmogenden. <strong>De</strong> Vecht, moet een ..lijnregte<br />

afloop" hebben eh alle opstoppingen; in het bijzonder de<br />

genoemde engte worden opgeruimd.<br />

In 1775 vielen er drie nieuwe waden en ontstond er<br />

kwestie over de vraag. wie deze te bekostigen had. Hunne<br />

Edelmagenden moesten zich opnieuw met de Dal£ser dijk<br />

bemoeien. Ze wezen wel de eigenaren der drie dijkstukken<br />

aan (de heren van de huizen Gerner. den Berg en de Broekhuizen]<br />

maar legden hun niet de plicht tot onderhoud op. Ze<br />

verklaarden in het algemeen dat de <strong>marke</strong>, de particuliere<br />

eigenaren. de huislieden ,en ingezetenen de .kosten zouden<br />

dragen.<br />

Een der onwilligen. de heer van de Gerner, verklaarde<br />

het verhogen en verzwaren der dijken voor uiterst<br />

nadelig. ..als gevende natuurlijk aanleyding tot zwaarder<br />

doorbraken" en stelde zelfs voor om, zolang de nauwe Vecht-_<br />

loop beneden Dalfsen niet verbeterd was, openingen of overlaten<br />

in de dijk te maken. liet kerkdorp Dalfsen. op een dijk<br />

gelegen. verklaarde dat het bij dijken van andere lieden geen<br />

belang had. Het denkbeeld kwam, op om ..aangezien het Kerspel<br />

te zwaar met ambtsdienaren was belast", een van deze<br />

af te danken en de penningen te gebrUiken tot het onderhoud<br />

van de onbeheerde dijken.<br />

In 1776 roept men de tussenkomst in van de drost<br />

van Salland, als over<strong>marke</strong>richter. In 1785 is er weer een<br />

commissie vanwege Ridderschap en Steden die voorstelt het<br />

gewoneonderhoud aan de eigenaren der dijken te laten,<br />

maar in geval van doorbraak of buitengewone schade, door<br />

de erfgenamen te bepalen. het herstel der dijken voor gemene<br />

rekening te doen geschieden. Ze gebruikten in hun rapport


55<br />

de tot misverstand aanleiding gevende. uitdrukking .rvolkomen<br />

gemeenschap van alle dijken" en verwezen naar de<br />

Resolutie van Ridderschap en Steden van 9 April 1772.<br />

waarin ook de uitdrukking gemeenschap reeds voorkwam.<br />

:. <strong>De</strong> meeste erfgenamen bleven zich tegen gemeenmaking<br />

verzetten. Opmerking verdient dat de boerschap Oesterdalfsen<br />

haar dijk reeds in het gemeen maakte. Anderen<br />

eisten. dat de eigenaren der drie slechte dijken in allen.<br />

gevalIe beginnen moesten met het verbeteren van deze dijken,<br />

<strong>De</strong> erf<strong>marke</strong>richter was door het uiteenlopen der meningen<br />

niet in staat om resoluties te formeren en liet het aan de erfgenamen<br />

zelf over om hun belangen bij Ridderschap en<br />

Steden te behartigen. Dat was in 1786: toen was G~ L. G.<br />

van Fridagh erf<strong>marke</strong>richter, een man. die in een moeilijke<br />

tijd (1780~1806) aan het hoofd der <strong>marke</strong> stond. geneigd<br />

was tot vernieuwing. maar machteloos stond tegenover .de<br />

heersende regeringloosheid: Als in 1790 Ridderschap en Steden<br />

nog eens weer aandringen op het Invorderen vande<br />

onkosten derdrie waden bij de ingelanden die daarbij belang<br />

hebben. is het antwoord der erfgenamen: bepaal dan ten spoedigste<br />

welke ingelanden bij het behoud van die dijken belang<br />

hebben. Even weinig gevolg had een voorstel van Ridderschap<br />

en Steden. in 1793. om bij een doorbraak de kosten<br />

voor de helft door de eigenaren en voor de andere helft door<br />

de <strong>marke</strong> te doen betalen. en om eèn dijkrecht samen te stellen.<br />

dat- ter goedkeuring aan- Ridderschap en Steden zou<br />

worden gezonden.<br />

<strong>De</strong> Franse tijd bracht verandering. maar nie~ dadelijk.<br />

Als er in 1799 een dijkdoorbraak is en. Van' Fridagh<br />

voorstelt om de dijk te verbeteren op kosten der <strong>marke</strong>, pro~<br />

. testeren de erfgenamen eenparig. In 18Plwil het <strong>De</strong>partementaal<br />

Bestuur een reglement op het beheer van de. Roeengaarder<br />

Vechtdijk invoeren en een afzonderlijk dijkbestuur<br />

instellen. <strong>De</strong> erfgenamen verzetten zich. met uitzondering<br />

van Van Fridagh en Jan Asjes. en richten zich per adres tot


56<br />

het Wetgevend Lichaam. Het <strong>De</strong>partementaal Bestuur stelt<br />

nu voor dat de erfgenamen zelf een reglement maken. Eerst<br />

in 1804 werd een concept-reglement door het <strong>De</strong>partementaal<br />

Bestuur goedgekeurd en kon men een dijkbestuur kiezen en<br />

een ontvanger aanstellen. Op 17 April van dat jaar werd dit<br />

dijkbestuur gekozen door een in een vergadering van erfgenamen<br />

en landeigenaren omgezette erfgenamenvergadering.<br />

Men bepaalt dat bij doorbraak "de geheele <strong>marke</strong> betrokken<br />

is en egaal betaalt". <strong>De</strong> grondeigenaren zullen hun aantal<br />

morgens opgeven en daarnaar volgens het reglement aanqeslagen<br />

worden.<br />

Een nieuwe verandering was het gevolg van de grote<br />

overstroming van 1825. die ook Dalfsen teisterde. Men<br />

ging toen over tot het invoeren van de dijkdistricten. Dit kreeg<br />

zijn beslag in 1836. Een der districten was, wat nu het waterschap<br />

Noorder Vechtdijken heet. Hieraan werden overqedragen<br />

de werken en financiën van het dijksbestuur der <strong>Rozengaarder</strong><br />

<strong>marke</strong>. <strong>De</strong>ze werken omvatten o.a. de Vechtdijk van<br />

de Berkumerpaal beneden de Broekhuizen tot en met de<br />

Molendijk boven Dal£sen.<br />

VII. Kleinigheden.<br />

In de <strong>marke</strong>boeken komen dingen voor, die op zichzelf<br />

van weinig belang, toch in verband met andere feiten<br />

enige betekenis kunnen krijgen. Van zulke losse gegevens<br />

laten we er een paar volgen.<br />

In 1604 vernemen we van woeste ervenin Oesterdalfsen.<br />

<strong>De</strong> ingezetenen van deze buurschap verzoeken dat<br />

deze, die wel bezaaid zijn, bevredetmogen worden. <strong>De</strong><br />

<strong>marke</strong>nrichter zal zorgen, dat deze vredinge naar behoren<br />

geschiedt.<br />

<strong>De</strong> erfgenamen spreken in 1743 veelover de betaling<br />

van geld dat door de stad Zwolle gevorderd was "by<br />

middelen van regte voor 't hoog adelijke landdrostengeregte


57<br />

van Zalland". Men is bereid de achterstallige rente à 5 %<br />

te betalen en bovendien de hoofdsom. Oe nodige middelen<br />

worden gevonden door het heffen van een uitzetting op de<br />

hoornbeesten en bezaaide landen, waardoor de vier buurschappen<br />

in 1744 f 1900 bijeenbrengen. Dit was de afbetaling<br />

van het z.g. Paterbornsgeld, dat men ook ontmoet in het<br />

<strong>marke</strong>recht van Stegeren (1609) en dat van Lenthè<br />

( 1611) 12). In 1510 hadden de drie Overijselse steden n.l.<br />

geld voorgeschoten aan de bisschop. Vooral Zwolle gaf<br />

een groot bedrag, maar had daarvoor zelf geld opgenomen<br />

bij het klooster Oestenberg bij Paderborn. <strong>De</strong> landdag besloot<br />

dat dit geld met de rente betaald zou worden door het gehele<br />

landschap. Dikwijls werd alleen de rente betaald en eerst in<br />

de 18e eeuw is de schuld aan het Kapittel te Paderborn<br />

afgelost 13).<br />

In het noorden van de Rute lag een stuk land de<br />

Meele, dat in 1767 nog onverdeeld was. Evenmin als Van<br />

Engelen van der Veen slaagde ik er in na te gaan, wanneer<br />

deze weide verdeeld is 14) . Wel hebben de erf<strong>marke</strong>nrichter<br />

en gecommitteerden in 1791 de Grote en Kleine Meele in<br />

oogenschouw genomen en de Meelenhoeders geraadpleegd<br />

om tot minste schade van de <strong>marke</strong> land te verkopen teneinde<br />

de onkosten der dijken te betalen. Een deel tusschen de<br />

Nieuwe Dijk en de Stelling, de Scholtenkamp. werd niet<br />

alleen uitgemeten, maar er werden bovendien 16 blokken<br />

uitgepaald. Het blijkt echter niet dat er daarna perceelsgewijze<br />

verkoop plaats gehad heeft.<br />

In 1791 ontving de <strong>marke</strong> een verzoek van' de Zwolse<br />

burgemeester G. W. van Marle. <strong>De</strong>ze had het plan<br />

om een vaart aan te leggen van de Avereester venen. naar<br />

Hasselt en had geen beter weg gevonden dan de Grift of<br />

12) Ov. Markeregten 6e Stuk p. 18, ge Stuk p. 22.<br />

13) Handelingen'13e Verg. Ov. Regt en Gesch. (1864), p. 5, 7.<br />

<strong>De</strong>ze gegevens van Mr. J. N. J. Heerkens dank ik aan Mr. A. Haga.<br />

14) Vlg. MarIœn in Overijsel p, 45.


58<br />

Oudevaart. die van <strong>De</strong>n Hulst naar de Lichtmis liep. Men<br />

wilde de nieuwe vaart een groter breedte geven dan de oude<br />

en daarom langs de Meele een strook van 5 Rijnlandse roeden<br />

afgraven. Wanneer Ridderschap en Steden de· aanleg<br />

van deze vaart accordeerden. zou men deze grond van de<br />

erfgenamen willen kopen. Zoals men weet. is Van Marle niet<br />

geslaagd in zijn opzet en werd het plan weer opgevat door<br />

zijn schoonzoon W. J. baron van <strong>De</strong>dem, die in 1809 van<br />

koning Lodewijk toestemming kreeg om met de aanleg te<br />

beginnen. <strong>De</strong> Grift was de op de grens met Rouveen lopende<br />

Beenkens graven. die van Hasselt naar de herberg de Lichtmis<br />

liep. met een verlengstuk. de Kromme graven. Ze worden<br />

in een getuigenverhoor van 1604 genoemd en dienden in de<br />

17e eeuw reeds voor turfvervoer. Langs de Beentjes graven<br />

liep de Stouwe óf het Poepenpad. een, verhoogde weg. Rouveen<br />

klaagde er wel eens over. dat het over deze weg heen<br />

met water uit de Rozengaarde belast werd. Het onderhoud<br />

- berustte echter bijde boermannen van Rouveen. de partielpanten<br />

van de Lichtmis en de stad Hasselt 15).<br />

In 1566 klaagde men er over. dat er reeds ..lange<br />

tijden twist unde schelinge" was over de limieten tussen<br />

Rouveen en Dalfsen in deze noordwestelijke hoek van de<br />

<strong>Rozengaarder</strong> <strong>marke</strong>. <strong>De</strong> erf<strong>marke</strong>nrichterse Anna van Aver~<br />

hagen. weduwe van Jasper van Twickeloe met vier gedepu~<br />

teerden (Johan van, Rechteren. hopman Jochim de Bake.<br />

[ohan- van.Haeesolte en Arent Brandt van den Rutenberq]<br />

trekken naar dit grensgebied om met de proost van Zwartewater<br />

en de Rouveense boeren ..ther vruntlichen scheith<br />

unde verlyck te kommen".<br />

VIII. Verdeling der <strong>marke</strong>,<br />

In 1838 hadden de erfgenamen. zich met argumenten,<br />

die niet alle even sterk waren, gekeerd tegen verkoop of<br />

1&) Vgi. Reaol. Ridd. en Steden 5 Sept. 1765.


59<br />

verdeling der <strong>marke</strong>. Maar als in 1855 weer over deze zaak<br />

gesproken wordt. verklaren 26 van de 29 aanwezigen zich<br />

voor verdeling. Er werd een commissie voor de verdeling der<br />

<strong>marke</strong> benoemd. waarvan de <strong>marke</strong>richter C. Jansen R.C.zn.•<br />

eigenaar en bewoner van de Ruitenborg. voorzitter was en<br />

Mr. J. H. van Royen uit Zwolle secretaris. Ze heefthaar<br />

moeilijke taak naar behoren vervuld. maar eerst op 26 Juli<br />

1866 kon de voorzitter in Odeon te Zwolle de ontbinding<br />

der <strong>marke</strong> uitspreken.<br />

Men began met' het opsporen der gewaarde erven,<br />

uitgaande van de oudste gegevens. zoals de reeds besproken<br />

warenlijsten en vormde zo een legger die in druk verscheen<br />

en voor de geschiedenis van deze erven nog waarde heeft 16}.<br />

Het gelukte evenwel niet om alle waren terecht te brengen.<br />

In vele gevallen waren geen bewijzen voorhanden zo zeker.<br />

dat er geen anderen zouden kunnen komen die ..een betee<br />

regt" konden bewijzen.<br />

Meerdere bewijzen werden met grote tegemoetkomendheid<br />

aanvaard. b.v. het feit dat uit een erve meermalen<br />

gezworenen waren verkozen. Nog op het laatst in Mei<br />

1866 was men genoodzaakt om twee waren, op de hof te<br />

Gerner liggend. bij transactie te aanvaarden om een proces<br />

te vermijden. Het aantalerkende waren steeg tot 66%. zadar<br />

er dus ongeveer 10 waren zoek bleven.<br />

Niet alleen de gewaarden kregen hun deel. ook de<br />

ongewaarde gebruikers der <strong>marke</strong>. Het .recht der .kotters op<br />

de <strong>marke</strong>•. zoals de oude Racer dat met warmte verdedigd<br />

had in de persoon van Jan Schreurs te Volte. werd ten volle<br />

erkend rt )• Het derde deel van de <strong>marke</strong>grond kwam aan de<br />

eigenaars der waren, de helft aan de inwoners van de Dalf..<br />

ser kant. voorzoverre deze bouwland hadden en het zesde<br />

18) Aanwijzlng omtren,t de waren der Rosengaarder markte,<br />

Uitgegeven door de Commissie etc. 1857.<br />

17) Mr. J. W. Racer, Verhandeling van het regt der kotters In de<br />

<strong>marke</strong>D van <strong>Overijssel</strong>... etc. <strong>De</strong>venter, 1816.


60<br />

deel aan de landbouwers naar de kant van Nieuw-Leuzen.<br />

Al deze gronden werden echter verkocht. zodat de gerechtig~<br />

den een bijdrage in geld ontvingen. Voorlopig werd bepaald.<br />

dat iedere ware f 1350 zou ontvangen. <strong>De</strong> inweiders te<br />

Dalfsen. die ruim 700 bunder bouwland hadden, ontvingen<br />

f 200 per bunder. die te Nieuw-Leuzen, die 950 bunder gebruikten.<br />

f 50 per bunder. <strong>De</strong> houders der waren kregen<br />

later nog f 250.<br />

<strong>De</strong> warenlijst van 1866 zoals die in het archief der<br />

<strong>marke</strong> voorkwam is te vinden in Bijlage II. Bovendien is hier<br />

opgegeven. welke waren uit oudere gegevens hiermee volgens<br />

de overtuiging of het vermoeden der commissie van<br />

verdeling correspondeerden. Waar vermeld is. dat een ware<br />

niet in de oude lijsten voorkomt. worden de lijsten van<br />

Bijlage I bedoeld. Er zijn ook nog warenlijsten van (vermoedelijk)<br />

vóór 1541. 11 Mei 1612 en 1758 (zie Aanwijzin~<br />

gen omtrent de waren etc. 1857. Voorberigt). In<br />

het <strong>marke</strong>boek 1601~1791 (Stedelijk Archief te Zwolle. no.<br />

984) bevindt zich op p. 291 een warenlijst met het opschrift:<br />

copie 1566. 23 Mei. vernieuwd 1612.<br />

IX. Overzicht.<br />

Menig ingezetene van de <strong>Rozengaarder</strong> <strong>marke</strong> zal zich<br />

achteraf hebben afgevraagd. waarom men niet veel eerder<br />

tot verdeling is overgegaan. In Overijsel was het vooral<br />

Mr. B. Vl. A. E. Sloet tot Oldhuis die dit een alqemeen<br />

belang achtte. Van hem is de uitspraak. dat de<strong>marke</strong>n<br />

eeuwen lang de vermeerdering van onze landelijke bevolking<br />

in de weg stonden 18).<br />

Elders schrijft hij. dat de essen in de loop der eeuwen<br />

dezelfde omvang behielden. <strong>De</strong> bevolking was "uit den<br />

aard der zaak stationair"; het <strong>marke</strong>wezen duldde geen<br />

18) SloetB Tijdschr. v. Staathuishoudkunde deel 19 (1860) p. 356.


61<br />

nederzetting van vreemden. Toch moet hij . toegeven, dat de<br />

Drentse essen wel vergroot waren, getuige de hunnebedden<br />

die er in gelegen zijn. In Twente vindt men meer kampen:<br />

daar was minder behoefte aan vergroting van de es 19).<br />

Voor de <strong>Rozengaarder</strong> <strong>marke</strong> is een langzame vergroting<br />

van de bevolking en het in cultuur gebrachte land<br />

aan te nemen, zoalso.a. blijkt uit de voor de I5e eeuw g~~<br />

geven cijfers en uit de onophoudelijke aangravingen. Die<br />

vergroting valt, wanneer men van oorloqs- en pestjaren<br />

afziet, bij meer Overijselse <strong>marke</strong>n waar te nemen.<br />

In de buurschappen was bevolkingstoeneming, meest<br />

door geboorte. Maar er was ook immigratie en emigratie.<br />

Emigratie naar andere buurschappen, naar dorpen en<br />

steden; we moeten OIlS die afgelegen "boerschoppen" niet al<br />

te gesloten voorstellen.<br />

Uit het oudste burgerboek van Zwolle blijkt, dat de<br />

meeste immigranten van wie de plaats van herkomst opgegeven<br />

is, afkomstig zijn uit buurschappen en dorpen om<br />

Zwolle en langs de Vecht en de IJseI 20 }.<br />

--<strong>De</strong> -legger van de hof Ootmarsum, uit de tijd van<br />

Karel V 21r. leert het volgende. <strong>De</strong> boer op het erve Eqbertine<br />

te Nutter, die zeven kinderen bezit, heeft drie broers en<br />

vier zusters die op het erf geboren zijn. Twee zusters wonen<br />

in Groningen. Zijn buurman Werninc verheugt zich eveneens<br />

in het bezit van zeven kinderen. Te Olden-Ootmarsum<br />

heeft Badine negen kinderen; Kuks heeft familie in Groningen.<br />

Wichmanninc te Agelo heeft een dochter die dienst-<br />

111) Sloets Tijdschrift, deel 20 (1861), p. 309.<br />

20) Oudste burgerboek 1335-1403, Sted. Archief Zwolle. Zo vinden<br />

we een Roterdinc uit HaarIe, een Vrilinc uit Noord-Doorningen<br />

en een Brungerinc uit Ootmarsum. Brungering is de naam<br />

va.n een ouderye te Agelo, in de parechie Ootmarsum.<br />

: 21) ,Jhr'. .Mr. D. P. M. Graswinckel. <strong>Overijssel</strong>sche rekeningen en<br />

&Ild~ stukken, afkomstig uit de Hollandsche :Rekenkàm~r, invent.<br />

no. 223 nieuw, (Rijksarchief te Zwolle).


62<br />

maagd in Amsterdam is en V rylinc inWierclen ee!l zuster<br />

in Amsterdam.<br />

In de <strong>marke</strong>n die meer onder de oude gerechtigden<br />

bleven en waarin geen burgers van naburige steden en dorpen<br />

-ZiChwaren verschaften. had mirider aangraving plaats. Dit<br />

'is ook een opmerking van Sloet 22). In de Rozengaarde<br />

namen, naast ingeboren goedshèren. stedelingen de -eerste<br />

plaats in, doordat zij of stedelijke instellingen (de -laatste als<br />

'Opvolgster van de geestelijkheid) er grondbezit verworven<br />

hadden. Men breidde dit bezit uit door het 'bouwen van lusthuizen.<br />

het opkopen van erven en kottersteden. doat de aan-<br />

1eg van lanen en bosschages en de aanmaak van nieuw roqgeveld<br />

of weidekampjes op de gemene gronden. Naast de In<br />

brede rust bij de es gelegen buurschap' ontstaat het onrustige.<br />

onoverzichtelijke landschap der kampen en katersteden en<br />

de sierlijke herenhuizinge. Er zit' in .deze ontwikkeling een<br />

elandestien element; maar ze voorzag in een behoefte aan<br />

groei en intensivering. in de noodzaak om meér mensen<br />

plaats te geven in dezelfde ruimte. Gelukkig had de Rozen..<br />

gaardèr <strong>marke</strong> veel ruimte en in het bijzonder een behoorlijkè<br />

oppervlakte aan het toen: vanwege demestvôoraleniâg<br />

onmisbare welland.<br />

Van scherpe tegenstellingen tussen de eigenaren en<br />

gebruikers der gewaarde erven en de' onqewaarde gebruikers<br />

der gemene gronden blijkt niets. In andere<strong>marke</strong>n. b.v. in<br />

Albergen. was datwel het geval 23) •<br />

Dat iederev<strong>marke</strong> juist.de goede groottè',liad in<br />

verband met zijn economisch bestel. is in zijn algemeenheid<br />

onjuist. Er zijn <strong>marke</strong>n, waar .ru~,tptegebrek; veel, eerder<br />

optreedt dan in andere. Evenmin is het waar· dat er in de<br />

huishouding der' <strong>marke</strong>n van de middeleeuwen 'àf tolhet<br />

',).: \.:'.'<br />

21) Tijdschr. Staathulshoucnmnde, deel 20 (1861); p.309. ' :<br />

" 23) ~DBfa. (Uitg-. Ver. Ov. Rëgt en GesciL), p; 174:. Hier<br />

-ô.a. de opmerking dat"de <strong>marke</strong> ,isatis populoaa" en i;fD.dlgèntium,<br />

plena ho:inJnum" was, in de éerst'è 'helft der 16e eeüwô' ,i' c'


63<br />

midden der 1ge eeuw geen verandering van betekenis optreedt.<br />

Zeker. de ..eeuwige roggebouw" ging door. maar de<br />

groeiende bevolking. de voortgaande ontginning en de was<br />

van het katerdem. dat de oude boeren voorbijstreefde. zijn<br />

in menige Overiiselse <strong>marke</strong> wel elementen, die tot verandering<br />

meewerkten. '<br />

In het voorgaande is bij uitzondering naarde oorspronkelijke<br />

stukken verwezen. Alles wat op de geschiedenis<br />

der <strong>marke</strong> betrekking heeft. is goed geordend in het Rijksarchief<br />

te Zwollè aanwezig. Soms leverden het Gemeentelijk<br />

Archief te Zwolle en de Resolutiën van Ridderschap en Steden<br />

in het Gemeentelijk Archief te Kampen aanvullingen. <strong>De</strong><br />

heren Mr. A. Haga, J. Geesink en Joh. Don ben ik zeer verplicht<br />

voor hun onvermoeide bereidwilligheid.


·<br />

-t-...<br />

-'Ot'<br />

-<br />

t-...<br />

--'Ot'<br />

64<br />

~.<br />

N


~~~~~NNN~N~N~~~~~NN~N~~<br />

1+<br />

N-<br />

65<br />

I~


.... IQ<br />

-D<br />

.... 00 ... tIl<br />

e .... ril<br />

<<br />

- ..J ~<br />

61 ... ....<br />

c:Q<br />

~<br />

66


68<br />

BIJLAGE III<br />

. Markewilkeur van de Rozengaarde (1481).<br />

Dit· synt de wilcoren die de marckenrichter met de<br />

erfgenamen van Dalfsen averdraegen ende gewylckoert hebben<br />

anno MCCCCLXXXI.<br />

(1) In den eersten dat die marckenrichter myt die<br />

erffgenamen alle jaer tosamen comen sollen des Maendages<br />

vor Meydage by den Rutenberch up den Brynck to X uren<br />

vormiddage ende wie daer nyt en kumpt, breket II heren<br />

pont. Ende dat mogen verteren die marckenrichter met die<br />

genne die daer comen. <strong>De</strong>s gelyken breken oick die boren<br />

die daer nyt en comen, meer yn noetsaeken mach en yege~<br />

lick enen in syn stede senden. Ende die noetsaeke saIl de<br />

Henne. daer van des anderen wegen dan comen wordt. den<br />

marckenrichter seggen en is die noetsake betamelick so saIl<br />

.hie daer mede vri wesen ..<br />

.. (2) So en sall geen erffgenaem den anderen erff-<br />

'.genaem onderstaen unde degenne van jemants wegen geschicket<br />

worde sal mer enen erffgenaem onderstaen, ende<br />

saIl synen naem mede hebben in datgene dat die marckenrichter<br />

met die erffgenaemen averdragende worden. gelyck<br />

dengennen van wes wegen hie daer gevoget is myt vulmach<br />

syner.<br />

(3) Wanneer de marckenrichter met de erffgenaemen<br />

tosamen comen als :vorsegt is offt up anderen tyden<br />

'als geboert. wes see danne ynsetten worden totter marcken<br />

orber ende nutticheit, dat saIl stanthafftich ende vast wesen,<br />

Ende wes de marckenrichter unde sie averdragen. sollen<br />

degenne volgen de daer nyt en comen. Ende wes de meeste<br />

deel metten marckenrichter als dan sluten ende avèrdragen,<br />

saIl dat. mynste deel volgen.


69<br />

(1) Ennich man de vor den anderen sprecket die saIl oick<br />

vor de anderen vuldoen.<br />

(5) So mach die marckenrichter alle jaer upten vorsegden<br />

Maendach vor Meydage keysen unde setten enen<br />

geswaren vor den dyck unde dree van de buren, unde de<br />

sall men beeden na older gewoente so dat se schutten ende<br />

de marcke berichten. hoden unde waren sollen na uthwysinge<br />

des bockes,<br />

(6) Als de geswaren gecoren syn ende geswaren<br />

hebben. so en sall niemant op oeren eedt spreken to genre.<br />

tydt. En wie dat doet wanneer hie de marcke berichten sall,<br />

de breket ann elcken geswaren 3 heren pont so dyck hie dat<br />

doet -den marckenrichter.<br />

(7) <strong>De</strong> to swaren gecoren wort ende. des nicht doen<br />

en wolde, breket 3 heren pont en die saIl he terstunt<br />

affdoen daer die marckenrichter und erffgenaemen des begeren,<br />

.Ende dede hie des nicht. so sal men hem des andren<br />

dages penden vor 4 heren punt. sunder enniqhe weer daer<br />

tegens te done ende des naesten jares saIl hie die erste wesen.<br />

(8) In noetsaken [mogen] de swaren by den. de to<br />

meinen wercke ende de marcke 1). besetten doen by 3 ponde<br />

ende wie nyt en queme tot meinen wercke als hem de swaren<br />

gebeiden. breekt ~. punt. Als men upten meinen wercke is.<br />

de dan werpet offt speelt en doen niet als hem de swaren<br />

heten. den mogen se to huis heten gaen und nemen dar aH<br />

~ heren pont, wer sie dan bliven oHt niet, Wesgebraken<br />

'wort die nyt to meynen wercke en queme oHte also dede,<br />

'dat he to huis worde peten gaen, dat sollen de marckenrichter<br />

mette swaren gen.eten ende de swaren sollent aHdoen.<br />

(9) AUe broeken de gebraken worden sal men pap."<br />

den uth des geens erfnisse ende gude, de dat gebroken<br />

hadde, Wie geine pande upleggen willen als hem de geswa-<br />

1} Marcke is m.i. hier een werkwoord met de betekenis van het<br />

Mnl. merken. d.i. vitten. critiek uitoefenen.


70<br />

ren eisehen ende gebroken hefft, de breket Y2 punt so diek<br />

hie dat doet.<br />

(10) Offt de swaren yemande schutteden offt pendeden<br />

ende sie nyt starek genoch en weren. so sollen de swaren<br />

de buren anspreken dat sie hem hulpe doen en wen dan tot<br />

hore vermaninqe nyt mede en genge. die breket Y2 heren<br />

pont. Ende dat uth to penden ende vervolgen als vor staet,<br />

sollen sie des marckenriehters dener to hulpe nemen.<br />

(11) Wie syn pant offte schuttinge wedder neme<br />

buten verlove der swaren, breekt den swaren l' olden schilt,<br />

de halffte den marckenriehter ende de andere hel£te den<br />

swaren.<br />

(12) Offt den marckenriehter sampt den lantheren<br />

behovede to ennigher tidt omme noetdruftieheit offte orberlike<br />

saecken der marcken aengahnde so sal men kerkenspraecke<br />

laten doen to Dalffsen ende dat sollen de meyeren<br />

oren lantheren laten weten. als die kerkensprake daervan<br />

gedaen wort; ennieh meyer. de dat versumede, de breke 1<br />

heren pont ende dat pont saIl hie affdoen vor de genne de<br />

dan daer synt sonder wederseggen. Ende wen dat van den<br />

erffgenaemen gewittiget were ende nyt en queme noch<br />

yemants in syn stadt en schict, de verlor 2 pont in maten<br />

vorsegt.<br />

(13) Niemant en saIl annemen te heden, to weiden.<br />

noch to waren einnige uthemessche beesten, het sy perde.<br />

schape, kone, verckene offte gyn goet de dor de marcke<br />

gaen sollen. dat des wynters daer niet gevoedet en is. Wie<br />

dat dede sal breken den marckenriehter 1 pont ende elek<br />

perdt ofte koe Y2 punt, 1 verken lort ende elek schaep 1<br />

olde flemessche, beholtliek den erffgenaemen elek syns, so<br />

elcker eyn offte twye beste, perde offte koenbeeste mogen<br />

hebben und weiden.<br />

( 14) Alle dode beesten sal men graven van stonden<br />

an by enen ponde offte de swaren mogen dat laten doen by<br />

dubbelden broecke.


71<br />

(15) Niemand saIl eerdtholt graven buten consent<br />

des marckenrichters by eyn pene van 2 heren pont und want<br />

verbot geschien is, salt dubbelt syn.<br />

(16) Kogessehe heesten sal men in der marcke nyt<br />

gaen laten, elek best by enen ponde, anders dan op de stedde<br />

dee sie de swaren wysen.<br />

(17) Acht dage vor Meydage solen alle beeste uth<br />

den Wester Hoyslaege en uth den Olden Rosengarden<br />

wesen, elek stucke by Yz heren punt, beholtelyken dat elek<br />

upt syne hoden mach. Ende up de selve tidt sal elek syn<br />

fredde rede gemakèt hebben ende waren by 1 ponde ende de<br />

broke an de pacht of£te an dat gewas te holden.<br />

(18) So saIl eyn ygelick syne vereken krampen, wanneer<br />

de swaren daer kerkenspraecke van gedaen hebben<br />

ende elek fercken by enen £Iemschen. Ende ontkrammeden<br />

de vereken wedder ende de swaren dat vereisscheden ende<br />

daer kerckenspraecke van doen Ieten, de se nyt" wedder<br />

krammeden, dat weer elek verken Yz flemesschen sa dick als<br />

dat geschede.<br />

( 19) Wie ertholt gravet salle de kuele wedder vullen by<br />

enen ponde und sail myt consent des marckenrichters doen.<br />

(20) Wanneer de swaren gebeiden, sal eyn yder syne<br />

vereken krammen.<br />

(21) Alle erfgenaemen ende elek meyer magen selven<br />

schutten. Wert saecke dat de swaren nyt en schutteden<br />

als vorsegt of£te compositie met jemande makeden, hadden<br />

gebroken 3 heren pont ende de broke sail de marckenrichter<br />

myt de swaren genieten.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!