NTOG%202016-4_web
NTOG%202016-4_web
NTOG%202016-4_web
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
16/04 ingezonden<br />
CPZ-zorgstandaard integrale verloskunde<br />
162<br />
Met betrekking tot de ter autorisatie aangeboden CPZ<br />
Zorgstandaard Integrale Verloskunde willen wij graag<br />
allereerst de makers feliciteren met de indrukwekkende<br />
hoeveelheid werk die is verzet. Het moet een<br />
flinke klus geweest zijn om deze standaard multidisciplinair<br />
uit te werken en de term ‘gezamenlijk’<br />
wordt gelukkig veelvuldig gebruikt. Procedureel en<br />
inhoudelijk zijn ons inziens een aantal punten te<br />
bespreken.<br />
Wat betreft het proces van autorisatie is het verbazingwekkend<br />
dat bij een document dat zo belangrijk<br />
is voor de vorming van de Nederlandse verloskunde<br />
direct al de autorisatieprocedure zoals deze november<br />
j.l. pas in de ALV is vastgesteld, al wordt gepasseerd<br />
en de standaard zelfs niet ter stemming aan de<br />
leden wordt aangeboden. Hoewel op de <strong>web</strong>site van<br />
de NVOG het document onder ‘ter autorisatie’ staat<br />
wordt in de begeleidende tekst gesteld dat “geen<br />
brede commentaarfase binnen de vereniging heeft<br />
plaats kunnen vinden” en dat “het bestuur hiervoor<br />
de verantwoordelijkheid neemt”. Het bestuur is<br />
“ervan overtuigd dat deze zorgstandaard een goed<br />
werkdocument is voor de verdere ontwikkelingen<br />
richting de integrale verloskunde”.<br />
Niet alleen voor de nodige nuancering, maar ook<br />
voor verdere implementatie is het o.i. belangrijk dat<br />
deze zorgstandaard de toetsing onder de leden moet<br />
doorlopen. Het is opmerkelijk dat beide beroepsverenigingen<br />
(NVOG en KNOV) hierin niet een gezamenlijk<br />
pad bewandelen en de KNOV deze zorgstandaard<br />
wel ter stemming aanbiedt in april 2016.<br />
Wat betreft de inhoud is het duidelijk een op consensus<br />
gebaseerde zorgstandaard. Waar in de huidige<br />
richtlijnontwikkeling conclusies van een evidence<br />
level worden voorzien en dan, na overwegingen een<br />
aanbeveling wordt gemaakt, ontbreekt dat in deze<br />
standaard. Hoewel dat begrijpelijk is gezien de functie<br />
en positie van de standaard is een toevoeging<br />
over de evaluatie van deze nieuwe vormen van organisatie<br />
van zorg noodzakelijk. Waar deze zorgstandaard<br />
ruimte biedt om in de regio zelf vorm te geven<br />
aan ‘gezamenlijke verantwoordelijkheid’ is het<br />
op merkelijk dat belangrijke onderbouwing van uitgangspunten<br />
ontbreekt. Met name is het ontbreken<br />
van concepten als midwife led care en patient centered<br />
care opmerkelijk aangezien er duidelijk internationaal<br />
bewijs is dat deze vormen voordelen bieden in<br />
een laagrisicopopulatie.<br />
Tenslotte is het een gemiste kans dat waar grote veranderingen<br />
worden nagestreefd, deze niet eerst in<br />
kleine pilotregio’s worden uitgeprobeerd zodat na<br />
gedegen evaluatie kan worden bekeken wat daadwerkelijk<br />
effectief is. Als wetenschappelijke beroepsvereniging<br />
zijn we dat verplicht. In ons bekende<br />
pilots zijn de resultaten m.b.t. gezamenlijke intake<br />
allerminst duidelijk en wordt voor de laagrisicopopulatie<br />
geen effect gezien in zwangerschapsuitkomsten.<br />
Integendeel, voor de mediumriskpopulatie<br />
kan het interessant zijn om een zorgevalutie in midwife<br />
led care model uit te voeren! Aangezien er reeds<br />
in verscheidene regio’s ervaringen worden opgedaan<br />
en ook de INCAS-studie in meerdere pilots eindelijk<br />
lijkt te starten, is gedegen evaluatie niet alleen mogelijk<br />
maar ook binnen afzienbare termijn haalbaar.<br />
Graag vernemen wij uw reactie op bovenstaande<br />
punten. Wij hopen dat deze nuances nog meegenomen<br />
kunnen worden in de besluitvorming en de<br />
inhoud van de concept zorgstandaard, danwel in de<br />
implementatie fase in het land. Om de discussie<br />
hierin te bevorderen zal deze brief ook worden aangeboden<br />
aan de redactie van het NTOG.<br />
J. van Dillen (Radboudumc), E. Hallensleben<br />
(Groene Hart Ziekenhuis), G. Kleiverda (Flevoziekenhuis)<br />
J. van der Post (AMC), S. Scherjon (UMCG)<br />
Geachte collega van Dillen et.al.<br />
Graag willen wij u danken voor de felicitaties bij de<br />
totstandkoming van de CPZ-zorgstandaard. De Zorgstandaard<br />
is gemaakt door de werkgroep Zorgstandaard<br />
van het CPZ, waarin alle branche-organisaties<br />
die te maken hebben met de geboortezorg vertegenwoordigd<br />
zijn. Ook de NVOG is in die werkgroep vertegenwoordigd<br />
door een aantal leden. Het zou derhalve<br />
voor de buitenwereld een zeer goed signaal<br />
zijn als de NVOG achter deze multiprofessionele richtlijn<br />
zou staan.<br />
Hierbij geven wij antwoord op een aantal punten die<br />
in uw brief worden genoemd.<br />
Ten eerste vindt u het verbazingwekkend dat de autorisatieprocedure<br />
is toegepast en de standaard niet ter<br />
stemming aan de leden is aangeboden. Zoals u zelf<br />
terecht al opmerkt is in de algemene ledenvergadering<br />
(ALV) van november 2015 door de leden met<br />
grote meerderheid van stemmen besloten om de<br />
stemprocedure voor richtlijnen, zoals die tot vorig<br />
jaar gangbaar was, af te schaffen en te vervangen<br />
door een autorisatieprocedure. Deze nieuwe procedure<br />
is gevolgd en daarop heeft geen enkel lid binnen<br />
de gestelde termijn van zes weken aangegeven<br />
dat hij of zij toch liever in een ALV wilde gaan stemmen<br />
over de CPZ-zorgstandaard.<br />
Daarbij hebben wij u en de andere leden van de<br />
NVOG in de afgelopen vier jaar voortdurend op de<br />
hoogte gehouden over de ontwikkelingen in de<br />
geboortezorg en actief bij de discussie betrokken<br />
door middel van ledenvergaderingen, regiotours,