Cercle Benelux d'Histoire de la Pharmacie - Kringgeschiedenis

de twee, of op de drie koolstofatomen, gelegen tussen beide carboxylgroepen.
De « theorie des corps à lacunes » werd op 3 april 1862 in de Belgische
Academie medegedeeld en verscheen nog hetzelfde jaar in Liebig's Annalen
in : « Untersuchungen über organische Sauren : VII. Betrachtungen über
einige Falie von Isomerie ». In een voetnota over het woord Lücke leest men :
« Man kann natürlich eben so gut annehmen, die Kohlenstoffatome seien an
der Stelle gewissermassen zusammengeschoben, so dass zwei Kohlenstoffatome
sich durch zwei Verwandschaftseinheiten binden. Es ist diess nur eine
andere Form für denselben Gedanken ». Aldus zien we van af het jaar 1862
de hypothese van « Lücken » of dubbele bindingen in onverzadigde verbindingen
aangenomen, een idee welke ook later haar toepassing zal vinden
bij de aromatische stoffen.
Het visioen van de benzeenring (winter 1861-1862) :
We danken aan- Kekulé zelf het bekende verhaal van het verschijnen
van het ringvisioen : « Aehnlich ging es mit der Benzoltheorie. Wdhrend
meines Aufenthaltes in Gent in Belgiën bewohnte ich elegante Junggesellenzimmer
in der Hauptstrasse. Mein Arbeitszimmer aber lag nach einer engen
Seitengasse und hatte wdhrend des Tages kein Licht. Für der Chemiker, der
die Tagesstunden im Laboratorium verbringt, war dies kein Nachteil. Da sass
ich und schrieb an meinem Lehrbuch ; aber es ging nicht recht ; mein Geist
war bei anderen Dingen. Ich drehte den Stuhl nach dem Kamin und versank
in Halbschlaf. Wieder gaukelten die Atome vor meinen Augen. Kleinere
Gruppen hielten sich diesmal bescheiden im Hintergrund. Mein geistiges
Auge, durch wiederholte Gesichte ahnlicher Art gescharft, unterschied jetzt
grössere Gebilde von manningfacher Gestaltung. Lange Reihen, vielfach
dichter zusammengefügt ; Alles in Bewegung, schlangenartig sich windend
und drehend. Und siehe, was war das ? Eine der Schlangen erfasste den
eigenen Schwanz und höhnisch wirbelte das Gebilde vor meinen Augen. Wie
durch ein Blitzstrahl erwachte ich ; auch diesmal verbrachte ich den Rest
der Nacht um die Consequenzen der Hypothese auszuarbeiten ».
Volgens welke argumenten is het ons mogelijk dit visioen naar de winter
1861-1862 terug te brengen?
1. « Elegante Junggesellenzimmer in der Haupstrasse »: Als vrijgezel bewoonde
Kekulé gemeubileerde kamers iri de Veldstraat Nr 72 van november
1858 tot aan zijn huwelijk met Stéphanie Drory op 24 juni 18S2, waarna
hij op de Dierentuindreef Nr 12 verbleef tot aan zijn benoeming te Bonn
op 1 juni 1867.
2. « Ich schrieb an meinem Lehrbuch » : Deel I was in 1861 volledig uitgegeven
en het opstellen van Deel II werd ter hand genomen. De aromatische
stoffen zouden daarin moeten behandeld worden.
3. « Ich drehte den Stuhl nach dem Kamin und versank in Halbschlaf » : Het
vuur brandt in de schouw ; het was warm en Kekulé sluimert in.
Dan verschijnt het atomenspel... Het gebeurt in de herfst of in de winterperiode,
vermoedelijk vóór de verloving met Stéphanie Drory.
Zoniet kon Adolf Baeyer hierover aan Jan Servais Stas
op 22 april 1862 niet hebben geschreven : «Kekulé est si pris qu'il
ne pense à rien d'autre au monde ».
4. « Aber hiiten wir uns, unsere Traume zu veröffentlichen, ehe sie durch den
wachenden Verstand geprüft worden sind » : de slang die in haar staart
bijt sluit zo goed aan bij een ring van zes koolstofatomen uit het benzeen-
— 21 —