Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
tfan Kunsten en WetenfcHappen: voor eerst, om dat zulks ge<br />
legenheid geeft tot onderzoekingen en opfporingen van onderwerpen<br />
, aan welken, hoe gewigtig ook anders, niet gedagt<br />
word: ten anderen, om dat dus tot de behandeling der opgegevene<br />
onderwerpen , door loffelyke eerzucht , niet zelden deze<br />
©f geene kundige mannen worden opgewekt, die, fchoon de<br />
gefchiktfte en bekwaamde tot ontwikkeling der opgegevene ftofjfe,<br />
anders geen prikkel genoeg zouden hebben , om daar toe<br />
handen aan 't werk te Haan ; ook zomtyds daarom, om dat zy<br />
geen gepaste gelegenheid zouden vinden , om hunne opfporingen<br />
door den druk gemeen te maken.<br />
Maar hoe nuttig dan ook het opgeven van Prysvragen, door<br />
Genootfchappen als anderzins, is, zo is die nuttigheid, even als<br />
het met de meeste zaken gelegen is, aan zekere noodzakelykc<br />
vereischtens verbonden, zonder welke de nuttigheid in damp<br />
verdwynt. En deze aanmerking verdient meer -opmerking, dan<br />
men mogelyk in den eerften opllag zoude vermoeden : namelyk<br />
werfcheidene geleerde en kundige mannen hebben wel eens in<br />
fcanne gefprekkeu de vraag geopperd, hoe het toekomt, dat<br />
de meeste Geleerde Genootfchappen, die Prysvragen uitfehryven,<br />
in den aanvang vele fchone Gefchriften, van de beroemdfte<br />
mannen bekomen, die even zo veel eer aan die Genootfchappen,<br />
als aan die bekroonde fchryvers zeiven, aandoen; en<br />
dat by vervolg van tyd zulks al meer en meer vermindert, de<br />
bckwaamfte lieden dikwyls te huis blyven, en de uitfehryvers<br />
eindelyk, of geen antwoorden ontvangen, of matige Gefchriften<br />
moeten bekronen, of zich geheel buiten ftaat gefield zien van<br />
een eenige derzelven te bekronen; gelyk zulks in het Programma<br />
van de Curateuren van 't Stolpiaanseh Legaat , in het Ba-<br />
taafsch' Genootfchap te Rotterdam, in het Provinciaal Genoot-<br />
Tthap te l'***rh/, en »»Hmn gebleken io Wj. W*Mü« »iot btwëren,<br />
dat hier van altyd of alleen de oorzaak by de Genootfchappen<br />
fchuiït; maar geloven niet 'te min, dat gebrek aan<br />
«lie vereischtens, van welken wy hier boven gewaagden, als met<br />
de nuttigHeid der uitfchryviiig van Prysvragen noodzakelyk verbonden<br />
, dat dit gebrek ook al veel deel in het boven gemeld<br />
verval heeft. Laat ons derhalven eens kortelyk enige van die<br />
Vereischtens (tot welker overweging ene Vraag, door een voorraam<br />
Genootfchap onlangs uitgefchreven, aanleiding gaf) doorlopen,<br />
en onderzoeken, of het geheel ongegrond is, dat hier<br />
enig gebrek zou plaats hebben.<br />
i. Voor eerst, dient het Genootfchap, of dienen zy, die<br />
Prysvragen uitfehryven, zekeren trap van oezACH te hebben,<br />
ïn den aanvang en opkomst is dit moeilyk; maar een Genootfchap<br />
verkrygt dat gezach door het gewigt der Vragen, die<br />
het uitfehryft, door de duidelykc voordragt en naauwkeurige<br />
bepaling van die Vragen, en door het bekronen en gemeen maken<br />
van gene andere Antwoorden, dan die zulks verdienen, en<br />
door de ftriktfte onzydigheid en goede trouw in agt te nemen.<br />
Het verkrygt en behoedt dat gezach, zo door de gezegde middelen<br />
, als door de andere vereisehtens, welken wy voornemens<br />
zyn, vervolgens kortelyk aan te ftippen. Derhalven<br />
a. Moeten de uitgefchreven Vragen VAN BELANO zyn. Het<br />
is immers ene bekende Spreuk : Niji utile est, quod facimus,<br />
fiulta eft gloria, 't Is wel zo, alle waarheden zyn met clkanderen<br />
vérbonden, en dus zyn 'er weinigen, welker betoog niet<br />
enig riiit zoiide aanbrengen. Maar evenwel ', daar het getal der<br />
waarheden zo uitgebreid is, en den kring \ka het menfchêiyk<br />
begrip verre overfchreid, zo dient rhen zich tot die waarheden<br />
vooral te bepalen, welken den meesteil invloed op 't gelukvaii<br />
het menschdom hebben. Neemt men dlch Invloed, dat belang,<br />
weg, dan zyn immers de oplosfingcn, ook zelfs der móèilykfté<br />
Vragen, flegts loutere bcfpiegclingen , die ïliogclyk den uitfehryveren<br />
en beantwoordcrèn enigen lof zullen doen verkrygén van<br />
vernuft of fpitsvondigheid, maar geen andereu indruk nog gevolg<br />
nalaten, dan van enkele verwondering, hocdanigen indruk 7<br />
de moeilyke fprongen der koordedanfers niet minder verwekken.<br />
3. Vooral dienen de Prysvragen NAAUWKEURIG gefield te worden,<br />
't Is immers niet minder in alle takken van Wetenfchap,<br />
dan in de Wiskunde, waarachtig,dat een' onbepaald en onnauwkeurig'<br />
voorftcl in zynen aart onoplosbaar is". Hoe zuilen zy,<br />
I die de Vragen zeiven niet naauwkeurig kunnen voorftellen, ui<br />
ftaat zyn, om derzelver antwoorden tc beoordelen. Hoe zullen)<br />
kundige lieden worden uitgelokt, om' in hét ftrydperk te treden,<br />
indien zy de Vragen kwalyk voorgefteïd cn dus onoplosbaar<br />
vinden; of gevaar lopen , van , na al hunnen arbeid eiï<br />
vlyt, te zien oordelen, dat de fchryvers niet jan hét, w'aarè<br />
oogmerk voldaan hebben; agter welk dekmantel dc uitfehryverï<br />
dan zomwylen hunne eigene onkunde verbergen, terwyl echter<br />
de fchuld by de uitfehryvers zeiven fchuilt, en niet by de antwoorders<br />
, die nog Oedipi zyn, nog zich daar voor uitgevent<br />
om buiten de woorden en natuurlyken zin van de Vraag, nog<br />
het ander onuitgedrukt of ingewikkeld uitgedrukte oogmerk ea<br />
doelwit der Vragers te kunnen raden. 't Is wel zo, dat dé<br />
Vragers juist niet altyd zeiven het voorgefteïd onderwerp hebban<br />
behandeld, en dat het dus zeer ligt kan gebeuren, dat dè<br />
! fenryvers, by het bewerken van hun antwoord, een klaarder<br />
inzien in het opgegeven antwoord krygen, en daar door in ftaat<br />
gefteld worden, om iets tot meerder naauwkeurigheid aan dc<br />
voorftelling by tc voegen, af te doen, of enigzints anders te<br />
veranderen. Maar het is ook even daarom de pligt van uitfehry<br />
vers en beoordeelaars, dat zy edelmoedig genoeg zyn, om zulke<br />
nodige, en met befcheidenheid gedane, veranderingen zich te<br />
laten welgevallen, die zelfs goed tc keuren, en althans niet daar<br />
door gevoelig te worden, om een anderzins verdienstelyke antwoord<br />
daarom den prys te ontwyzen.<br />
4. Niet minder noodzakelyk is het vereischte, dat de oplosfmg<br />
der Vrage, ONDER HET BEREIK VAN HET MENSCHELVK VER<br />
STAND ZY. Wat nut hebben de onoplosfelyke Vragen? welke<br />
uitkomst anders, dan of, dat zich niemand de Vraag aantrekt,<br />
of vaak de vergeeffche moeite en affloving van zommigen, die<br />
hunnen tyd en vlyt beter hadden kunnen hefteden; en dan nog<br />
een Programma van de beoordelers, dat zy, of geen Verhandelingen<br />
ontvangen hebben, of genen, welken zy den Ecrprys<br />
kunnen toewyzen. By ware Wysgeren en kenners der natuur-<br />
Iyk'e, Godgeleerdheid zyn deze waarheden buiten alle bedenking,<br />
a. Dat God alwetend is, en b. dat dc menfehen vrywerkends<br />
wezens zyn. Zonder het eerfte verdwynt het denkbeeld van de<br />
Godheid; zonder het tweede gaan alle denkbeelden van goeden<br />
kwaad, van pligt en fchuld, van verantwoorrielykheid zyner<br />
daden, van beloning en ftraffen, met een woord, van alle zedelykheid,<br />
die zonder vryheid niet beftaanbaar is, te niet. —•<br />
Ondèrwyl is het by die zelfde ware wysgëeren, en in de Na-?<br />
B 2 tuur-