28.02.2013 Views

dpo_8221.pdf

dpo_8221.pdf

dpo_8221.pdf

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Immers daar enigen ene Melodie uit de blote verbeelding gefch.pt<br />

en onbcftemd, voor de Psalmen hebben opgegeven, waar<br />

door niets werd opgehelderd, en de Bisfchop Hare naderhand,<br />

om 'er iets uit te kunnen maken, het onderfcheid van korte en<br />

lange lettergrepen heeft weggenomen; zo heeft onze Schryver,<br />

daar en tegen , (oordelende, dat in de Hebreeuwfehe Verfen ,<br />

gïlyk in alle talen, vooral die de rymklankcn niet kennen, de<br />

dichterlyke maat uit het getal en de plaatfmg van korte en lange<br />

lette'rgrepcu ontftaat) een poging gedaan , om, uit vergelyking<br />

van dc Dichtftukken der overige Oosterfche Volken, aan<br />

welker maat wy meer kennis hebben, en uit opmerking op den<br />

aart der taal zelve, ene geregelde profodie voor de Hebreeuwfehe<br />

Dichtkunst in orde te brengen : waar na hy dc werken der<br />

Poëten metende cn in orde fehikkende, onderneemt, de onderfchciden<br />

foortcn van Verfen, die men in den Hebreeuwfchen<br />

Bybel ontmoet, te befchryven.<br />

Deze zyne Verhandeling (welke men na zyne opgave als een<br />

eerfte ruwe fchets over dit onderwerp moet aanzien) is in zes<br />

Hoofdftukken afgedeeld.<br />

hebben; zo poogt hy deze laatfte, zo als dezelve by het nameten<br />

der Verfen hem zyn voorgekomen, door meer byzondere<br />

regels te bepalen ; hoedanige hier XXXVII gegeven zyn ; gelyk<br />

deze, dat de terminatie! van 't meervoud, by zommige woorden,<br />

als 'er een lange fyllabe voorgaat, kort worden: dat in<br />

de adjecliva en fubjlantiva difyllaba, die de media radicalis<br />

verdubbelen , de toon op de eerfte fyllabe valt enz. Voorts verwerpt<br />

hy de Maforetifche punctatie, als onzéker cn dikwyls<br />

verkeerd; cn erkent maar vyf vocalen, die door by voeging van<br />

een litera quiescens verlengen of tweeklanken vormen, en behoud<br />

dekamets en «wi alleen in die plaatfen ,v/aar een Aleph of<br />

een Jod quièscéns, (die na Arabifche woordfpelling zou uitgedrukt<br />

zyn,) is weggelaten, en'zy dus een lange lettergreep<br />

formen. Van de andere puntten behoud hy alleen het Scheva<br />

quiescens, (het Scheva mobile is zo wel als in 't Arabiesch een<br />

vocaal,) en het Dagesch forte: dc overige toeftel van accenten<br />

en flippen &c. is na zyn gedagten overtollig.<br />

Het vyfde handelt over de zamenftelling der Hebreeuwfehe<br />

Verfen en derzelver onderfcheidene foorten. Hier berigt de<br />

Het Eerfte handelt over de Dichtkunst der Hebreen in 't al­<br />

Schryver, dat enige Gedichten, Oden en Hymnen zynde, uit<br />

gemeen , waar in de Schryver de gedagte , dat hunne Verfen<br />

Verfen van ver;chillende foort zyn zamengevoegd, en andere<br />

een numerus poeticus hebben, uit den aart der zaak, uit de<br />

geiieel in dezelvde maat zyn opgefteld. Dat in derzelver zamen-<br />

taal enz. bevestigt, en het gevoelen dier Geleerden, welke de<br />

itelling, zonder dat zy de gckunftelde naauwkeurigheid dei<br />

gehele kunst 'er van in de zamenvoeging van twee gelyklui-<br />

Arabïefehe Gedichten, of ooi:, van den anderen kant, deflordidende<br />

gezegden oordeelden te beftaan, als onvoldoende vergc<br />

ruwheid der Syrifche heeft, ene aanmvrkelyke overeenkomst<br />

werpt.<br />

met beide, vooral met de eerfte , zich opdoet; zo dat niet alleen<br />

den zin doorgaans met het Vers volkomen word, maar de­<br />

Het Twede handelt over de Dichtmaat der Arabieren. Hier<br />

zelven ook gevolglyk onder gelyke drie hoofdfoorten van Jam-<br />

•ind men ene Grammaticale befchryving van meest alle foortcn<br />

bifche, Trochaifche en Anapasstifche Verfen, (welken hy inde<br />

van Verfen, die men in de Arabifche Dichters ontmoet, met<br />

Arabifche had opgemerkt,) kunnen gebragt worden.<br />

de voorbeelden 'cr van: waar by dit onderwerp uit dc moei-<br />

r « deze verdeling, geeft hy vervolgens een befchryving der<br />

lyice formen der Arabifche Grammatici, welke men in dc *<br />

byzondere versmaten. By elk van welke een geheel Gedicht,<br />

fodie van CLERICUS vind, ontkleed, en in den gewonen trant<br />

of ten minden een ftuk van aanmerkclyke lengte, ten voorbeeld<br />

der Grieken en Latynen word voorgedragen. Dit Stuk, fchoon<br />

word opgegeven ; waar in de Verfen zyn nagemeten, en dc<br />

met een ander oogmerk hier geplaatst, kan ook by de beo.ffemaat<br />

der lettergrepen agter de regels getekend. Dus ontmoet<br />

Hin"- der Arabifche Dichters voor ene voldoende profodie cn ars<br />

men hier in 'tJAMBISCHE SOORT; als een voorbeeld van een Tri­<br />

vietrica verftrekken.<br />

metrum perfectum Jef. XLV1I geheel, Jef. XfV : 4—23. desge-<br />

Het Derde betreft de Dichtkunde der Syriers: van welker<br />

lyks Ps. XL11. in tweeftrophen. Vaneen tr'tmetrïum hyper~<br />

verfijicatie de Schryver ons een algemeen berigt geeft, en de<br />

catatecticum Ps. XXI11. — Van een catalelficum Ps. XXVII.<br />

by hun meest gebruiklyke foorten van Verfen befchryft. Voorts,<br />

Van een vcrwisfeling van een trimet. perfect, met een cataleB,<br />

herinnerd hebbende, dat de oudfte Gedichten, in dezen tongval,<br />

om den anderen regel Jef. I : 2 — 9. . van een tetram. (o£<br />

van Kerkvaders en Monniken herkomftig zyn , (die zelden nauw­<br />

als men de hemistichla verdeelt, dimetrum) perfect. Ps. LXV.<br />

keurige Dichters waren, en in dezen den flegten fmaak van<br />

van het zelve vers, zo als het met enige verandering by<br />

hunne broeders, onder Grieken en Latynen, volgden.) merkt hy<br />

op, dat zich in dezelve doorgaans een aanmerklyk verzuim van<br />

de toonmeting ontdekt, zo dat vaak meer de zogenaamde lettergrepen<br />

of vocaaltekens in de regels geteld zyn, dan Atquantiteit<br />

of accent derzelven in agt genomen.<br />

Het Vierde behelst een ontwerp van Hebreeuwfehe profodie :<br />

Hier legt de Schryver eerst dezen tegel ten grondflag, dat alle<br />

Syllaben, die in een enkele vocaal eindigen, kort zyn, als een<br />

gemene wet in de Dichtkunst by de Oosterlingen. Dan tevens<br />

aanmerkende, dat deze regel, die by de Arabieren, gewoon<br />

vocalen aan het einde der woorden te voegen, alleen de profodie<br />

bepaalt, in den tongval der Hebreen een aanmerkelyk<br />

gebrek aan korte Syllaben heeft overgelaten, en dat over zulks<br />

hunne Dichters , even als de Syrifche , om een Vers te volmaken<br />

, ook lettergrepen die met een confonant of litera quies-<br />

«ens fluiten, wanneer de accent 'er niet op viel, kort gemaakt<br />

7<br />

de Profeten voorkomt. Jef. XL1X : 1—6. Lil: 13 — 15. en LUI<br />

geheel, desgclyks Mich. IV: 14. — V: 5. van een tetram.<br />

hypercat. Ps. CXLIX. van een cataletticum Ps. XVIII, en<br />

Jer. XVII: 5—8.- van een dimet. hyperc. Rigt. XV: 16. —<br />

van een dimetrum catalect. of Oosterfche Anacreontium. Ps.<br />

CXLVIII. desgelyks Jef. XXXV : 1 en 2. Cantic. IV : 8. en Jer.<br />

XXXI: 15, 16, 17. van 't zelve vers, om den anderen<br />

regel verwisfcld met een dimetr. perf. Ps. XXXIV. met een<br />

dimet. brachyeat. Spreuk. XXXI: 10 — 31. en Ps. CXIX, het<br />

eerfte deel (deze drie laatfte zyn Alphabetifche Dichtftukken.)—<br />

van een trimetr. brachyeat. Jef. XIX: 1—5. —— van een tetram.<br />

brachyeat. Ps. CXX1V. cn Gen. IV: 23, 24; en van<br />

een Carmen Antifpasticum Ps. CXXXI. Daarna in 't TROCHAI-<br />

SCHE SOORT , als een voorbeeld van een Tetram. catalect. Cant.<br />

IV: 1—7., en Ps, CXXXIX.—— van ee» dipietr, catal, yerwis-<br />

D 3 feld

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!