2008-2009 nummer 1 - Thauma
2008-2009 nummer 1 - Thauma
2008-2009 nummer 1 - Thauma
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
decennia op de voorgrond zijn getreden zijn de<br />
moeilijkheden van het reductief-semantische<br />
programma binnen de ontologie niet onwelkom.<br />
Deze filosofen voelen juist behoefte aan een<br />
metafysica die niet oplost in logica, taalfilosofie,<br />
kennisleer of wetenschapsfilosofie, maar<br />
onafhankelijk is van – of liever nog, voorafgaat<br />
aan – de genoemde disciplines.<br />
De algemene verschuiving richting<br />
inhoudelijke (en ook veelal realistisch<br />
georiënteerde) metafysica is, hoewel duidelijk<br />
zichtbaar, arm aan theoretische onderbouwing.<br />
Veel moderne metafysici beperken zich in hun<br />
boeken ertoe om op te merken dat zij het een<br />
welkome ontwikkeling vinden, en dat hun werk<br />
voor andersdenkenden wellicht niet interessant<br />
is. De onwil om erop in te gaan komt denk ik<br />
voort uit een zekere “methodemoeheid”: deze<br />
filosofen hebben beperkte belangstelling voor de<br />
mogelijkheidsvoorwaarden en historische<br />
gesitueerdheid van de metafysica 18, omdat het<br />
vragen daarnaar in hun ervaring ten koste gaat<br />
van het behandelen van problemen en het<br />
ontwikkelen van theorieën 19, kort gezegd: ten<br />
koste van de metafysica zelf.<br />
Begrijpelijk als de onwil om te blijven hangen<br />
bij methodische vraagstukken misschien is, is het<br />
toch van belang om te kijken wat nu precies de<br />
aard van de verschuiving is. Dit ook omdat we,<br />
als we het daadwerkelijk een gunstige<br />
ontwikkeling vinden, toch willen weten in<br />
hoeverre de verschuiving voltooid is. In welke<br />
mate moet en mag de metafysica zich<br />
emanciperen van andere filosofische disciplines?<br />
Ik opper deze vraag in het bijzonder omdat ik<br />
zelf vermoed dat er nog wel wat terrein te<br />
winnen is voor de ‘nieuwe metafysica’. Want<br />
hoewel weinigen nog Quines streven huldigen<br />
om met louter formele semantische middelen<br />
ontologie te bedrijven, zijn veel ontologen nog<br />
gevangen in een beeld van hun eigen bezigheden<br />
dat heel dicht bij dat van Quine en meer in het<br />
algemeen bij dat van de Logisch Positivisten ligt.<br />
Volgens dit beeld is er een fundamenteel<br />
onderscheid tussen de gegevens en de resultaten van<br />
de ontologie: de eerste zouden wezenlijk anders<br />
van aard zijn dan het laatste. De resultaten van<br />
18 Men krijgt hiervoor sympathie als men<br />
metafysicahandboekjes uit pak-hem-beet de jaren<br />
zestig en daarvoor doorbladert: driekwart van deze<br />
boekjes is doorgaans gevuld met uiteenzettingen over<br />
de metafysicakritiek van en na Kant.<br />
19 Er is recentelijk wel weer iets van een kentering<br />
hierin aan te wijzen: de laatste jaren duikt steeds vaker<br />
het kopje ‘metametafysica’ op in<br />
congresprogramma’s.<br />
de ontologie zijn oordelen over wat voor soort<br />
dingen de wereld bevat: oordelen over of er<br />
getallen zijn, of universalia. De gegevens van de<br />
ontologie worden voorondersteld op de één of<br />
andere manier niet-ontologisch of<br />
preontologisch te zijn. Wat als zodanig telt hangt<br />
af van de theorie: in de meest zuivere vorm van<br />
deze denktrant zijn het wellicht sense-data.<br />
Anderen maken vooral aanspraak op taalkundige<br />
intuïties: onze neigingen om uitdrukkingen wel<br />
of niet als wartaal te beschouwen. Weer anderen<br />
baseren zich simpelweg op wat zij common sense<br />
achten.<br />
De ontoloog wordt dan voorondersteld min of<br />
meer als een natuurwetenschapper te werk te<br />
gaan: hij of zij werpt hypothesen op die zo veel<br />
mogelijk van de gegevens – hoe men zich deze<br />
ook voorstelt – op een elegante manier<br />
verantwoorden, en vergelijkt die hypothesen met<br />
andere. De uiteindelijke keuzes worden<br />
onderbouwd in termen van kostenbatenanalyses:<br />
verklarende kracht versus<br />
ontologische ballast. De ontoloog begint bij de<br />
(vermeend ontologisch neutrale) gegevens, en<br />
eindigt ook daar: elke ontologische claim dient<br />
gerechtvaardigd te worden in termen van een<br />
niet-ontologisch gegeven dat er mee verklaard<br />
wordt. 20<br />
Maar mijn vermoeden is dat men veel<br />
metafysici geen recht doet als men hun<br />
ontologische oordelen – oordelen dat dit of dat<br />
bestaat – probeert te horen slechts als oordelen<br />
dat de aanname van zus of zo gerechtvaardigd in<br />
termen van verklarende kracht. Volgens mij<br />
draait het in de meeste gevallen om<br />
daadwerkelijke, robuuste overtuigingen dat zus<br />
of zo echt bestaat. 21 Men gelooft eerst in het ding<br />
en pas daarna in de theoretische toepassingen<br />
ervan – zelfs al zegt men iets anders te doen.<br />
Metafysici hoeven zich hiervoor niet te schamen.<br />
Ze dienen juist af te stappen van het idee dat<br />
men in de metafysica “buut vrij” kan of moet<br />
roepen; af van het idee dat men begint in een<br />
20 Nu is het, ik geef toe, de vraag hoe veel ontologen<br />
daadwerkelijk zo te werk gaan. Velen zullen simpelweg<br />
hun theorieën willen presenteren op een<br />
professioneel en natuurwetenschappelijk aandoende<br />
manier. Maar ook als deze ontologen werkelijk iets<br />
anders doen, zullen ze erbij gebaat zijn om dat te<br />
weten. Het beste voorbeeld van iemand die<br />
daadwerkelijk zo te werk gaat is wellicht David Lewis<br />
– een leerling van Quine. Zie Lewis, D., 1986, On the<br />
Plurality of Worlds. London and New York, Blackwell.<br />
21 For a given value of “echt”. Maar dat is altijd zo in de<br />
ontologie.<br />
THAUMA <strong>2008</strong>-<strong>2009</strong> NUMMER 1 [23]