03.05.2013 Views

Brochure Onderzoekscompetentie.pdf - Go!

Brochure Onderzoekscompetentie.pdf - Go!

Brochure Onderzoekscompetentie.pdf - Go!

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

De verschillende fasen van een onderzoek<br />

5 De verschillende fasen van een onderzoek<br />

De onderstaande stappen worden vrij algemeen beschreven, elk onderzoek zal immers<br />

anders zijn. We hebben gekozen om op het niveau van de leerlingen te formuleren<br />

zodat de leerkracht de tekst kan overnemen als basis voor de leerlingenhandleiding.<br />

5.1 Oriënteren op het onderzoeksprobleem<br />

Je leerkracht heeft het thema toegelicht en je moet nu, binnen dat thema, een onderwerp<br />

kiezen. Het onderwerp waarover je meer wil weten en waarrond je zal werken,<br />

noemt men het onderzoeksprobleem. Het onderzoeksprobleem hoeft echter<br />

niet noodzakelijk naar een probleemsituatie te verwijzen.<br />

Wanneer je de opdracht en het thema gekregen hebt, zal je eerst:<br />

nagaan of je de opdracht begrijpt, of het duidelijk is wat van jou verwacht wordt<br />

nagaan wat je over dat thema reeds weet<br />

algemene informatie over het thema zoeken. Men noemt dit ook „zich inlezen‟. Je<br />

moet immers al enige kennis hebben vooraleer je een onderzoeksprobleem kan<br />

kiezen en je aan de slag kan gaan.<br />

Nadat je ingelezen bent en een onderzoeksprobleem gekozen (of gekregen) hebt,<br />

moet je je afvragen of het probleem wel degelijk onderzoekbaar is, en dit aan de<br />

hand van volgende vragen:<br />

sommige problemen zijn niet onderzoekbaar. Bijvoorbeeld: „Bestaat god?‟ Wanneer<br />

men een probleem anders gaat formuleren is het vaak wel onderzoekbaar:<br />

„Geloven jongeren in het bestaan van god?‟<br />

sommige problemen zijn veel te ruim geformuleerd en moeten afgebakend worden.<br />

Zo ook bij ons bovenstaand voorbeeld: hoe moeten we dat onderzoeken<br />

voor alle jongeren van de wereld? Je kan afbakenen in de ruimte (enkel Vlaamse<br />

jongeren) en in de tijd (enkel jongeren geboren in 1990) en op die manier de<br />

vraag steeds enger formuleren.<br />

Leg voor alle veiligheid je onderzoeksprobleem voor aan je leerkracht die meer ervaring<br />

heeft om de onderzoekbaarheid te bepalen.<br />

5.2 Formuleren van onderzoeksvragen<br />

Je hebt nu een thema voor je onderzoek en een onderzoeksprobleem maar je weet<br />

nog niet wat je daarover allemaal zal onderzoeken. Daarvoor moet je je onderzoeksprobleem<br />

herformuleren in een probleemstelling of hoofdvraag, die je verder<br />

opsplitst in deelvragen of onderzoeksvragen. Dit is één van de moeilijkste stappen<br />

in je onderzoek, vraag daarom steeds feedback aan je leerkracht.<br />

In ons voorbeeld met als thema “geloof” en als onderzoeksprobleem “Geloof bij jongeren”<br />

zou de hoofdvraag kunnen zijn: „Hoe staat het met geloof in het bestaan van<br />

<strong>Go</strong>d van Vlaamse 16-jarigen?‟. Mogelijke onderzoeksvragen daarbij zijn:<br />

welk percentage gelooft in het bestaan van god?<br />

is er een verschil tussen jongens en meisjes?<br />

is er een verschil tussen stad en platteland?<br />

is er een verschil tussen leerlingen van het vrij en van GO!?<br />

speelt de afkomst (ouders) een rol?<br />

Pedagogische begeleidingsdienst GO! 11

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!