blok 7 bloed en bloedvormende organen - VETserieus
blok 7 bloed en bloedvormende organen - VETserieus
blok 7 bloed en bloedvormende organen - VETserieus
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
www.<strong>VETserieus</strong>.nl<br />
Beste Stud<strong>en</strong>t,<br />
De docum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> op <strong>VETserieus</strong>.nl zijn alle<strong>en</strong> bedoeld als ondersteuning bij het<br />
studer<strong>en</strong>. De sam<strong>en</strong>vatting<strong>en</strong> word<strong>en</strong> nagekek<strong>en</strong> door stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s het<br />
volg<strong>en</strong> van de less<strong>en</strong> <strong>en</strong> waar nodig aangepast. Dit project heeft als doel<br />
foutloze sam<strong>en</strong>vatting<strong>en</strong> te bied<strong>en</strong> die met hun tijd meegaan, ondanks dit<br />
strev<strong>en</strong> is er altijd e<strong>en</strong> kans dat er fout<strong>en</strong> in de docum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> staan. Mocht je<br />
tijd<strong>en</strong>s het lez<strong>en</strong> van de sam<strong>en</strong>vatting fout<strong>en</strong> vind<strong>en</strong> kun je dat doorgev<strong>en</strong> via<br />
de contactpagina op de site of direct e<strong>en</strong> mail stur<strong>en</strong> naar<br />
vetserieus@gmail.com<br />
De stud<strong>en</strong>t is verantwoordelijk voor zijn of haar leermethode <strong>en</strong> voor het<br />
uiteindelijke resultaat. Allemaal veel succes met de voorbereiding<strong>en</strong>!!<br />
Hartelijke groet,<br />
<strong>VETserieus</strong>.nl
SAMENVATTING BLOED<br />
Anemie:<br />
Bleke slijmvliez<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> het gevolg zijn van anemie, maar ook van e<strong>en</strong> shock door hypovolemie of<br />
onvoldo<strong>en</strong>de pompfunctie van het hart. In totaal bestaat de ddx van bleke slijmvliez<strong>en</strong> uit:<br />
shock: hypovolemie; onvoldo<strong>en</strong>de pompfunctie hart of verandering<strong>en</strong> in <strong>bloed</strong>distributie<br />
anemie: aanmaak, afbraak of verlies.<br />
anemie kan zowel op de hoeveelheid Hb of de hoeveelheid RBC gedefinieerd. hierbij moet wel rek<strong>en</strong>ing<br />
gehoud<strong>en</strong> word<strong>en</strong> met de sekwestratie van RBC's door o.a. de milt. ook de hoeveelhed<strong>en</strong> RBC kunn<strong>en</strong><br />
door stromingsnelheid tuss<strong>en</strong> del<strong>en</strong> in het lichaam verschill<strong>en</strong>. de ernst van anemie wordt niet alle<strong>en</strong><br />
bepaald door de aanwezigheid van Hb maar ook door de O2 behoefte van dat weefsel <strong>en</strong> de effectiviteit<br />
van comp<strong>en</strong>ser<strong>en</strong>de mechanism<strong>en</strong>. anemie is altijd secundair aan e<strong>en</strong> ander ziekteproces. de ernst van<br />
de anemie wordt dus bepaald door de O2 behoefte van dat mom<strong>en</strong>t <strong>en</strong> de hoeveelheid O2 uitwisseling.<br />
verschijnsel<strong>en</strong> <strong>en</strong> comp<strong>en</strong>satie<br />
we kunn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> anatal verschijnsel<strong>en</strong> bij anemie zi<strong>en</strong>, afhankelijk van de oorzaak. We zi<strong>en</strong> bijvoorbeeld<br />
zwarte ontlasting (mael<strong>en</strong>a) als gevolg van <strong>bloed</strong>verlies in de darm<strong>en</strong>; hematurie als gevolg van<br />
<strong>bloed</strong>ing<strong>en</strong> in de urineweg<strong>en</strong>. wanneer de anemie op hemolyse berust kunn<strong>en</strong> we rode of bruine urine<br />
zi<strong>en</strong> als gevolg van billirubine <strong>en</strong> hemoglobinurie <strong>en</strong> e<strong>en</strong> oranje ontlasting door verhoogde<br />
urobilineconc<strong>en</strong>tratie <strong>en</strong> icterus. steile pols, tachycardie <strong>en</strong> tachypneu, verhoogde CRT <strong>en</strong> verlaagde Ht<br />
hor<strong>en</strong> bij anemie.<br />
ter comp<strong>en</strong>satie van de anemie nem<strong>en</strong> we e<strong>en</strong> aantal zak<strong>en</strong> waar. verhoogde hartslag <strong>en</strong> ademhaling<br />
om de zuurstof sneller op z'n plek te krijg<strong>en</strong>.de lage Ht is ook e<strong>en</strong> comp<strong>en</strong>ser<strong>en</strong>de factor, de viscositeit<br />
van het <strong>bloed</strong> neemt toe <strong>en</strong> gata sneller rond. dit is te zi<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> steile pols. belangrijk is ook de<br />
adaptatie van 2,3-DPG welke binn<strong>en</strong> 24 uur in de ery's to<strong>en</strong>eemt. de zuurstofdissociatiecurve schuift<br />
naar links <strong>en</strong> de ery's gev<strong>en</strong> makkelijker O2 af in de weefsels. door deze aanpassingsmechanisme zijn de<br />
verschijnsel<strong>en</strong> bij langzaam ontstane anemie minder ernstig.<br />
E<strong>en</strong> acute hemolytische anemie k<strong>en</strong>merkt zich vaak door geelzucht. Door zuurstoftekort ontstaat<br />
levernecrose --> verminderde leverfunctie <strong>en</strong> daarmee verminderde excretie van billirubine --> icterus.<br />
Bij buikpalpatie kan gezi<strong>en</strong> word<strong>en</strong> dat de milt vergroot is als gevolg van extramedullaire erytropoëse.<br />
Dit is dus wel dan e<strong>en</strong> reg<strong>en</strong>eratieve anemie.<br />
Anemie door <strong>bloed</strong>verlies<br />
Chronisch <strong>bloed</strong>verlies kan leid<strong>en</strong> tot anemie door te weinig <strong>bloed</strong> <strong>en</strong> verminderde aanmaak door<br />
ijzerdeficiëntie. als de <strong>bloed</strong>ing niet te zi<strong>en</strong> is sprek<strong>en</strong> we van occult <strong>bloed</strong>verlies. na ernstig <strong>bloed</strong>verlies<br />
kan e<strong>en</strong> patiënt voornamelijk overlijd<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> shock door hypovolemie <strong>en</strong> hypot<strong>en</strong>sie. Autotransfusie<br />
kan er na <strong>bloed</strong>ing<strong>en</strong> voor zorg<strong>en</strong> dat de <strong>bloed</strong>druk <strong>en</strong> hoeveelheid to<strong>en</strong>eemt. door toevoer van extra<br />
vocht is de hypovolemie <strong>en</strong> hypot<strong>en</strong>sie weliswaar verholp<strong>en</strong>, anemie blijft ontstaan voor e<strong>en</strong> langere<br />
tijd. Dit omdat de ery's langer de tijd nodig hebb<strong>en</strong> om aangevuld te word<strong>en</strong>. in de tuss<strong>en</strong>tijd<br />
manifester<strong>en</strong> zich comp<strong>en</strong>satie mechanism<strong>en</strong>: cardiovasculaire aanspanning<strong>en</strong>, to<strong>en</strong>ame erytropoëse <strong>en</strong><br />
to<strong>en</strong>ame 2,3-DPG. De Ht waarde mag dus ge<strong>en</strong> maat zijn voor de ernst van het <strong>bloed</strong>verlies zolang het<br />
circuler<strong>en</strong>de volume niet is aangevuld. het duurt ongeveer 4 dag<strong>en</strong> voordat het aantal reticulocyt<strong>en</strong> zal<br />
to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>. het verlies van andere factor<strong>en</strong> dan RBC <strong>en</strong> plasma is klinisch nauwelijks van belang.<br />
Ijzergebreksanemie kan ontstaan als gevolg van chronisch <strong>bloed</strong>verlies. bij inw<strong>en</strong>dige <strong>bloed</strong>ing<strong>en</strong> gaat<br />
ge<strong>en</strong> ijzer verlor<strong>en</strong>, de ery's word<strong>en</strong> weer opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. uitw<strong>en</strong>dig natuurlijk wel. ook na afbraak door<br />
macrofag<strong>en</strong> komt de ijzer weer ter beschikking. na inw<strong>en</strong>dige <strong>bloed</strong>ing<strong>en</strong> is het <strong>bloed</strong>beeld dus duidelijk<br />
reg<strong>en</strong>eratiever dan uitw<strong>en</strong>dige <strong>bloed</strong>ing<strong>en</strong> (laag ijzergehalte, hoog transferrine gehalte).
aando<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> gepaard met <strong>bloed</strong>verlies:<br />
rund: met name lebmaag<strong>bloed</strong>ing<strong>en</strong>. wankele gang, hoge pols, bleke slijmvliez<strong>en</strong>. ht zal na<br />
autotransfusie pas dal<strong>en</strong>, <strong>en</strong> na therapie met infuus nog verder.<br />
vark<strong>en</strong>: <strong>bloed</strong>verlies via maag-darmkanaal. meestal snelle dood, wit kadaver bij snelle <strong>bloed</strong>ing<strong>en</strong>, bleek<br />
vark<strong>en</strong> bij langzame <strong>bloed</strong>ing<strong>en</strong>, zwarte mest bij <strong>bloed</strong> in maag/dunne darm, <strong>bloed</strong>erige mest in dikke<br />
darm, ge<strong>en</strong> behandeling.<br />
paard: trauma geeft vaatruptuur of leverruptuur. ook andere oorzak<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> plaatsvind<strong>en</strong>.<br />
lusteloosheid, verminderd uithoudingsvermog<strong>en</strong>, kortademigheid <strong>en</strong> na langere tijd vermagering.<br />
waard<strong>en</strong> Ht lager dan 0.15 is lev<strong>en</strong>gevaarlijk <strong>en</strong> <strong>bloed</strong>transfudie noodzakelijk.<br />
hond<strong>en</strong>: miltruptuur, ratt<strong>en</strong>gifintoxicatie.<br />
Anemie door hemolyse:<br />
als de lev<strong>en</strong>sduur van ery's pathofysiologisch verkort is sprek<strong>en</strong> we van hemolyse. mits er voldo<strong>en</strong>de<br />
ijzer aanwezig is is het be<strong>en</strong>merg vaak in staat goed te comp<strong>en</strong>ser<strong>en</strong> <strong>en</strong> zi<strong>en</strong> we bijna ge<strong>en</strong><br />
verschijnsel<strong>en</strong>. bij chronische hemolyse (extravasaal) kan echter ijzerstapeling in de weefsels ook tot<br />
pathologie leid<strong>en</strong>. wanneer de hemolyse intravasaal is <strong>en</strong> de Hb glomerulair gefilterd wordt zi<strong>en</strong> we<br />
donkere rood/bruine urine. oranje ontlasting. de rode <strong>bloed</strong>cel is nodig om Hb efficiënt in te verpakk<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> op de manier de O2 uitwisseling optimaal te mak<strong>en</strong>. de RBC heeft <strong>en</strong>ergie nodig voor het in bival<strong>en</strong>te<br />
vorm houd<strong>en</strong> van ijzer (MetHb), het in werking houd<strong>en</strong> van de ion<strong>en</strong>pomp, in in gereduceerde toestand<br />
houd<strong>en</strong> van SH-groep<strong>en</strong> van <strong>en</strong>zym<strong>en</strong> <strong>en</strong> Hb <strong>en</strong> het in stand houd<strong>en</strong> van de vorm van de cel. hemolyse<br />
ontstaat wanneer er e<strong>en</strong> probleem is in:<br />
1. de <strong>en</strong>ergievoorzi<strong>en</strong>ing: Dit kan het gevolg zijn van <strong>en</strong>zymdeficiënties. hier zijn <strong>en</strong>zym<strong>en</strong> uit de<br />
glycolyse, HK, PK <strong>en</strong> PFK belangrijk bij. PFK is ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> voorloper van 2,3-DPG. MetHb<br />
reductase zorgt voor de behouding van ijzer in tweewardige vorm kan ook problem<strong>en</strong> gev<strong>en</strong>. het<br />
in gereduceerde stata houd<strong>en</strong> van GSH in de membraan <strong>en</strong> Hb wordt voornamelijk geholp<strong>en</strong><br />
door het PPP. G6-PD speelt hier e<strong>en</strong> rol bij <strong>en</strong> e<strong>en</strong> deficiëntie hiervan kan tot hemolyse leid<strong>en</strong><br />
wanneer de ery aan veel vrije radical<strong>en</strong> wordt blootgesteld. dit kunn<strong>en</strong> we waarnem<strong>en</strong> in de<br />
vorm van d<strong>en</strong>atureerd Hb, Heinz Bodies. ook e<strong>en</strong> normale overdosis aan radical<strong>en</strong> terwijl het<br />
PPP goed functioneert kan heinz bodies gev<strong>en</strong> (ui<strong>en</strong>, nitraat, paracetamol bij katt<strong>en</strong>)<br />
2. cong<strong>en</strong>itale beschadeging<strong>en</strong> van de ery: bepaalde eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> van het membraan zorgt<br />
voor de discoïde vorm (optimale gasuitwisseling) <strong>en</strong> de vervormbaraheid in de capillair<strong>en</strong>.<br />
erfelijke deficiëntie van spectrine of actine zorgt voor vervorming van de ery <strong>en</strong> mogelijke<br />
hemolyse na complicaties. E<strong>en</strong> abnormale sam<strong>en</strong>stelling van lipid<strong>en</strong> kan verkreg<strong>en</strong> of erfelijk<br />
zijn. verhouding<strong>en</strong> cholesterol/lipid<strong>en</strong> <strong>en</strong> leverfunctie spel<strong>en</strong> hierbinn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> rol. sommige<br />
erfelijke afwijking<strong>en</strong> zorg<strong>en</strong> voor abnormaal ion<strong>en</strong>transport. sferocyt<strong>en</strong> (bolvormig) of<br />
afgeplatte cell<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> gevond<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. bij huisdier<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> we deze vorm eig<strong>en</strong>lijk niet.<br />
3. of beschadiging<strong>en</strong> van buit<strong>en</strong>af:<br />
infectieus: babesia.<br />
chemisch: 1. nitrat<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> Hb tot metHb oxider<strong>en</strong>, wat niet in staat is zuurstof af te<br />
staan. het <strong>bloed</strong> wordt bruin gekleurd, heinz body hemolyse. toedi<strong>en</strong>ing van<br />
methyle<strong>en</strong>blauw activeert MetHB reductase. 2.koperintoxicatie kan leid<strong>en</strong> tot<br />
beschadiging membraan, inactivatie <strong>en</strong>zym<strong>en</strong> hemolyse <strong>en</strong> versnelde oxidatie van Hb. 3.<br />
loodvergiftiging verstoort de Hb synthese <strong>en</strong> zorgt voor verhoogde afbraak van ery's. 4.<br />
zinkintoxicatie --> acute hemolyse.
cell<strong>en</strong>.<br />
mechanisch: kan onstaan door afwijk<strong>en</strong>de vaatwand<strong>en</strong> maar ook door interne<br />
parasiet<strong>en</strong> zoals babesia.<br />
fysisch: overmatige wateropname na dehydratatie, brandwond<strong>en</strong>.<br />
metabole: hypofosfatemie --> te weinig ATP <strong>en</strong> 2,3-DPG --> intravasale hemolyse. Lsorbose<br />
(zoetstof) kan bij hond<strong>en</strong> hemolyse gev<strong>en</strong>.<br />
immunologisch: meestal zijn de antilicham<strong>en</strong> van de IgG of IgM klasse. homologe<br />
antilicham<strong>en</strong> zijn bijvoorbeeld teg<strong>en</strong> de <strong>bloed</strong>groep<strong>en</strong>. dit veroorzaakt agglutinatie of<br />
complem<strong>en</strong>t hemolyse uit. kan kom<strong>en</strong> via de plac<strong>en</strong>ta, biest of transfusie (tweede keer<br />
door eerste keer afwezig zijn antilicham<strong>en</strong>). Immungemedieerde (IHA) met autologe<br />
antilicham<strong>en</strong> kan secundair aan e<strong>en</strong> andere ziekte plaatsvind<strong>en</strong> of op zichzelf staand<br />
(idiopathisch). secundair komt voor bij neoplasiën van hematopoëtische organ<strong>en</strong>.<br />
Primair ontstaat bij kruisreactiviteit tuss<strong>en</strong> autoantig<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> antig<strong>en</strong><strong>en</strong>. innoc<strong>en</strong>t<br />
bystander ontstaat wanneer antig<strong>en</strong><strong>en</strong> aan de <strong>bloed</strong>cell<strong>en</strong> hecht<strong>en</strong>. IgG (37C,<br />
c<strong>en</strong>traal gebied) antilicham<strong>en</strong> veroorzak<strong>en</strong> voornamelijk incomplete hemolyse, warabij<br />
de ery's word<strong>en</strong> geopsoniseerd voor macrofag<strong>en</strong>. er vind ge<strong>en</strong> agglutinatie plaats omdat<br />
de zeta-kracht<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> te grote afstand tuss<strong>en</strong> de ery's zorg<strong>en</strong>. IgM (2-4C,<br />
extremiteit<strong>en</strong>) veroorzaakt voornamelijk complete hemolyse, waarbij door complem<strong>en</strong>t<br />
binding die de hele cascade doorloopt gat<strong>en</strong> in het membraan kom<strong>en</strong>. er vind<br />
agglutinatie plaats <strong>en</strong> door klemlop<strong>en</strong> in de kleinere vat<strong>en</strong> soms zelfs afbraak van<br />
stukk<strong>en</strong> membraan.<br />
kort gezegd dus door:<br />
1. binn<strong>en</strong>gekreg<strong>en</strong>: transfusie <strong>en</strong> colostrum (iso-erytrolyse neonatalis bij paard,<br />
kat, vark<strong>en</strong> soortvreemde colostrum bij schaap)<br />
2. zelfgemaakt: als reactie op infectie, medicatie, vaccinatie of maligniteit<strong>en</strong>.<br />
3. primaire idiopathische immuungemedieerde hemolyse (hond/kat) teg<strong>en</strong> eig<strong>en</strong><br />
belangrijke k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> bij hemolyse zijn door anemie: bleke slijmvliez<strong>en</strong>; dyspneu, sloomheid,<br />
tachycardie <strong>en</strong> icterus. Door hemoglobinemie: gele faeces <strong>en</strong> hemoglobinurie.<br />
Hemosiderine in de milt <strong>en</strong> extramedullaire hematopoëse duidt op e<strong>en</strong> extravasculaire hemolyse.<br />
Extravasale hemolyse door opsonisatie voor macrofag<strong>en</strong>, intravasaal door allerlei factor<strong>en</strong> zoals toxin<strong>en</strong>,<br />
koper etc.<br />
aando<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> gepaard met hemolyse:<br />
- hemotrope-mycoplasma infectie kat: parasiet die overgedrag<strong>en</strong> wordt via de vlo (dus <strong>bloed</strong>) <strong>en</strong> op de<br />
RBC membraan gaat zitt<strong>en</strong>. hemolyse door onduidelijke oorzaak, mogelijk door immuunrecatie teg<strong>en</strong><br />
parasiet <strong>en</strong> niet parasiet zelf. slechts e<strong>en</strong> deel van de infecties gaan gepaard met anemie. mogelijk is<br />
diagnose met microscoop maar moeilijk, PCR is aan te rad<strong>en</strong>. doxycycline is de behandeling.<br />
- babesiose hond: komt voor in zuid europa (vakantie anamnese), protozo in ery's <strong>en</strong> destructie van<br />
ery's. overdracht door tek<strong>en</strong>. acuut verlop<strong>en</strong>de infectie (1-3 wek<strong>en</strong>). naast de normale anemische<br />
verschijnsel<strong>en</strong> ook hemoglobinurie, icterus <strong>en</strong> miltvergroting. soms brak<strong>en</strong>. anemie het gevolg van
hemolyse ne sekwestratie in de milt waarna fagocytaire activiteit in de milt plaatsvind. er wordt<br />
ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s vaak trombop<strong>en</strong>ie gezi<strong>en</strong> als gevolg van DIS, sekwestratie in de milt <strong>en</strong> aggregatie in<br />
microcirculatie. babesie parasiteert voornamelijk reticulocyt<strong>en</strong>, microscopie <strong>en</strong> PRC voor detectie.<br />
behandeling twee injecties.<br />
- babesiose rund: in de zomermaand<strong>en</strong> ook in bepaalde gebied<strong>en</strong> in nederland (wadd<strong>en</strong>eiland<strong>en</strong>,<br />
dr<strong>en</strong>the, achterhoek, veluwe). belangrijkste verschijnsel<strong>en</strong> naast koorts zijn '<strong>bloed</strong>water<strong>en</strong>'<br />
(hemoglubinurie), icterus <strong>en</strong> anemie. DDx d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> aan: ui<strong>en</strong>intoxicatie, hemoglobinurie als gevolg van<br />
koud water <strong>en</strong> puerpale hemoglobinurie.<br />
- infectieuze anemie bij het paard: EIA ontstaat door persister<strong>en</strong>de infectie retrovirus. <strong>en</strong>demisch maar<br />
preval<strong>en</strong>tie laag. aangifteverplichting. overdracht door grote bijt<strong>en</strong>de insect<strong>en</strong>, vermeerdering in<br />
macrofag<strong>en</strong>. anemie door Ag:Ab complex<strong>en</strong>, bind<strong>en</strong> aan ery's, complem<strong>en</strong>t activatie <strong>en</strong> destructie.<br />
koorts, vermagering, oedeem <strong>en</strong> bleke slijmvliez<strong>en</strong> bij e<strong>en</strong> manifester<strong>en</strong>de infectie. <strong>bloed</strong>onderzoek kan<br />
Heinz Bodies aanton<strong>en</strong>, AGPT wordt gebruikt. ge<strong>en</strong> therapie.<br />
- isoerytrolyse neonatalis veul<strong>en</strong>: voornamelijk bij merries met meerdere dracht<strong>en</strong> gehad. maternale IgG<br />
reageert teg<strong>en</strong> de veul<strong>en</strong>'s ery's, complem<strong>en</strong>t binding, lysis. veul<strong>en</strong> kan acuut sterv<strong>en</strong> maar meestal:<br />
slomer, minder drink<strong>en</strong>, bruingele urine, icterische slijmvliez<strong>en</strong>. temp normaal, pols hoog. bij sectie zi<strong>en</strong><br />
we grote zwartgekleurde nier<strong>en</strong> of leveraando<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>. de behandeling kan e<strong>en</strong> wisseltansfusie zijn <strong>en</strong><br />
niet drink<strong>en</strong> bij de merrie voor 36 uur. uitmelk<strong>en</strong> merrie. Verlaagde Ht, ge<strong>en</strong> reticylocyt<strong>en</strong>, rood plasma.<br />
Ac, Qa <strong>en</strong> spel<strong>en</strong> de belangrijkste rol bij het paard. De mechanism<strong>en</strong> die e<strong>en</strong> rol spel<strong>en</strong> bij de destructie<br />
zijn: complem<strong>en</strong>t activatie door met antilichaam belad<strong>en</strong> erytrocyt<strong>en</strong> ; opsonisatie van met antilichaam<br />
belad<strong>en</strong> erytrocyt<strong>en</strong>; fagocytose van met antilichaam belad<strong>en</strong> erytrocyt<strong>en</strong>. T-cell<strong>en</strong> spel<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> rol.<br />
- isoerytrolyse neonatalis vark<strong>en</strong>: bigg<strong>en</strong> zijn na 1-2 dag<strong>en</strong> anemisch <strong>en</strong> icterus, sloom <strong>en</strong> sterv<strong>en</strong> binn<strong>en</strong><br />
1 dag na symptom<strong>en</strong>. ge<strong>en</strong> therapie, overlegg<strong>en</strong> naar andere toom evt. mogelijk, volg<strong>en</strong>de dracht<br />
andere beer gebruik<strong>en</strong> of zeug opruim<strong>en</strong>.<br />
- isoerytrolyse neonatalis kitt<strong>en</strong>: aando<strong>en</strong>ing komtweinig voor, maar kat heeft al van nature isoantilicham<strong>en</strong>.<br />
komt voor bij gemixte nestjes van A <strong>en</strong> AB bij e<strong>en</strong> B moeder. lev<strong>en</strong>sverwachting <strong>en</strong>kele<br />
dag<strong>en</strong>, sloom <strong>en</strong> icterus. <strong>bloed</strong>groeptypering kater <strong>en</strong> poes geeft diagnose + vercshijnsel<strong>en</strong>. DDx is<br />
anemie door vlooi<strong>en</strong> of <strong>bloed</strong>verlies. slechte prognose, mogelijke <strong>bloed</strong>transfusie of voed<strong>en</strong> met fles.<br />
- soortvreemde colostrum lam: voed<strong>en</strong> met runderbiest kan dit veroorzak<strong>en</strong>, bleek, slap,<br />
lusteloos, icterus. alle<strong>en</strong> prev<strong>en</strong>tie.<br />
- idiopathische immuungemedieerde hemolyse hond <strong>en</strong> kat: afbraak ery'sin Res, milt <strong>en</strong> lever, soms<br />
intravasaal. koorts, lusteloosheid, oranje ontlasting, rode urine bij intravasaal. diagnose door Coombstest,<br />
osmotische resist<strong>en</strong>tie ery's,<br />
sferocyt<strong>en</strong>, uitsluit<strong>en</strong> andere factor<strong>en</strong> voor hemolyse (bijv. infectie). behandeling door<br />
immunosuppressie (prednisolon).<br />
- puerpale hemoglobinurie rund: hoog productieve koei<strong>en</strong> met vaker kalv<strong>en</strong>. 1e tot 4e week na afkalv<strong>en</strong>,<br />
gevolg van hypofosfatemie. verschijnsel<strong>en</strong> koorts, hemoglobinurie, hoge mortaliteit (50%)<br />
- hemolyse door overmatige wateropname: vaka na dehydratatie, intravasale hemolyse. depressie,<br />
trill<strong>en</strong> <strong>en</strong> oppervlakkige ademhaling. sterfte door hers<strong>en</strong> <strong>en</strong> longoedeem.
- nitraat/nitriet intoxicatie: vorming van MetHb (Fe3+). slijmvliez<strong>en</strong> zijn bruin, dyspneu, incoördinatie,<br />
moeilijk staan, betreft vaka e<strong>en</strong> hele koppel, behandeling met methyle<strong>en</strong>blauw<strong>en</strong> wegnem<strong>en</strong> oorzaak.<br />
snelle therapie kan lev<strong>en</strong>sredd<strong>en</strong>d zijn maar voor hele koppels is er vaak niet g<strong>en</strong>eg methyle<strong>en</strong>blauw<br />
voorhand<strong>en</strong>.<br />
- koperstapeling schaap <strong>en</strong> hond: als gevolg van chronische matige opname. stapeling in lever <strong>en</strong><br />
plostelinge afgifte hiervan in bijvoorbeeld stresssituaties. acuut ziektebeeld met intravasale hemolyse,<br />
hemoglobinemie <strong>en</strong> hemoglobinurie. slechte prognose. bij het schaap voornamelijk door opname uit<br />
voer, bij de hond door aangebor<strong>en</strong> afwijking. bij de hond verschijnsel<strong>en</strong> na 4 jaar.<br />
anemie door verstoorde aanmaak:<br />
e<strong>en</strong> reticulocyt is te herk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> grotere erytrocyt met nog e<strong>en</strong> beetje RNA in de vorm van blauwe<br />
korreltjes. De hoeveelheid reticulocyt<strong>en</strong> wordt als e<strong>en</strong> perc<strong>en</strong>tage van ery's uitegdrukt. bij paard<strong>en</strong> zijn<br />
reticulocyt<strong>en</strong> niet in het perifere <strong>bloed</strong> te vind<strong>en</strong>. de verschill<strong>en</strong>de onstaanswijze van verstoorde<br />
aanmaak zijn:<br />
1. gestoorde proliferatie <strong>en</strong> differ<strong>en</strong>tiatie van stamcell<strong>en</strong>: door panmyelopathie (vervanging<br />
hematopoëtische cell<strong>en</strong> door vetcell<strong>en</strong>) kan leid<strong>en</strong> tot pancytop<strong>en</strong>ie waarbij e<strong>en</strong> gebrek is aan alle<br />
<strong>bloed</strong>cell<strong>en</strong>. de oorzak<strong>en</strong> zijn verscheid<strong>en</strong>, hormonaal, viraal, fysisch, chemotoxisch <strong>en</strong> farmacologisch.<br />
pure red celle aplasie (PRCA) wordt gebruikt als alle<strong>en</strong> de rode <strong>bloed</strong>cell<strong>en</strong> zijn aangetast. maligne<br />
neoplasieën kunn<strong>en</strong> ook e<strong>en</strong> rol spel<strong>en</strong>. myelofibrose/sclerose ontstaat wanneer de cell<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />
verdrong<strong>en</strong> door bot --> pancytop<strong>en</strong>ie.<br />
2. verstoring DNA synthese: foliumzuur <strong>en</strong> B12 deficiënties zorg<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> macrocytaire anemie, de<br />
DNA synthese is vertraagd <strong>en</strong> er vind<strong>en</strong> minder celdeling<strong>en</strong> plaats. de MCV <strong>en</strong> MCH zijn verhoogd, MCHC<br />
normaal (Waarom???).<br />
3. abnormale hemoglobine synthese: dit kan kom<strong>en</strong> door te weinig ijzer of koper. vertraging in Hb<br />
synthese leidt tot extra deling<strong>en</strong> --> microcytose.<br />
-ijzertekort kan door <strong>en</strong>e tal van oorzak<strong>en</strong> ontstaan. het belangrijkste is echter chronisch<br />
<strong>bloed</strong>verlies door tumor of parasiet<strong>en</strong>. andere oorzak<strong>en</strong> zijn: verminderde transport,<br />
verminderde opname, verhoogd gebruik of slechte voeding. de Hb neemt af <strong>en</strong> de<br />
erytropoëse verloopt trager. de cell<strong>en</strong> zijn kleiner <strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> verlaagde MCH <strong>en</strong><br />
MCHC. het aantal reticulocyt<strong>en</strong> is het <strong>bloed</strong> is nauwelijks verhoogd. serum ijzer is<br />
verlaagd maar transferrine verhoogd (ijzerbindingscapaciteit,TJIBC). Hierdoor<br />
is dus ook de lat<strong>en</strong>te ijzerbinding (LIJBC) verhoogd.als nev<strong>en</strong>bevinding vaak verhoogde<br />
trombocyt<strong>en</strong> conc<strong>en</strong>tratie. deze k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> ook onstaan als er ge<strong>en</strong><br />
daadwerkelijk ijzergebrek is maar deze ophoopt in macrofag<strong>en</strong> als gevolg van infectie,<br />
ontsteking <strong>en</strong> maligniteit<strong>en</strong>. hierbij is het serum ijzer <strong>en</strong> LIJBC vaak wel normaal. de<br />
beste indicatie geeft e<strong>en</strong> hoge of normale hoeveelheid ijzer in het be<strong>en</strong>merg (ge<strong>en</strong><br />
hemosiderine <strong>en</strong> ferritine)<br />
- kopegebrek verstoort de opname van ijzer uit het darmkanaal, de afgifte van ijzer door<br />
macrofag<strong>en</strong> <strong>en</strong> de inbouw van ijzer in Hb.<br />
4. secundair non-reg<strong>en</strong>eratief: chronische nierontsteking kan leid<strong>en</strong> tot verstoorde ijzerstofwisseling <strong>en</strong><br />
verstoorde erytropoëse door het ophop<strong>en</strong> van toxische stoff<strong>en</strong>. erytropoëtine toedi<strong>en</strong><strong>en</strong> kan help<strong>en</strong>.<br />
ook <strong>en</strong>docri<strong>en</strong>e stoorniss<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> leid<strong>en</strong> tot verstoorde aanmaak, infectieziekte waarbij er depressie<br />
van het be<strong>en</strong>merg plaatsvind (parvo), FelV <strong>en</strong> FIV zorg<strong>en</strong> voor aplasie van het beemerg <strong>en</strong> e<strong>en</strong>
parasitaire infectie: leishmaniasis.<br />
anemieën als gevolg van verstoorde aanmaak:<br />
- ijzergebreksanemie: meestal door voerdeficiënties, dan dus vaak koppelsgewijs. ook gebrek aan koper<br />
leidt tot ijzergebreksanemie. fysiologisch matig ijzergebrek treedt bij veel jonge zoogdier<strong>en</strong> op als gevolg<br />
van e<strong>en</strong> zeer snelle groei. e<strong>en</strong> geforceerde ijzertoedi<strong>en</strong>ing kan voor e<strong>en</strong> stijging in extracellulair ijzer<br />
zorg<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> verhoogde kans op infectie met gram- bacterieën.<br />
- vark<strong>en</strong>: bigg<strong>en</strong> word<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> ijzergebrek gebor<strong>en</strong> <strong>en</strong> moet<strong>en</strong> dus snel opnem<strong>en</strong>. het<br />
zeug<strong>en</strong>melk is onvoldo<strong>en</strong>de dus er moet bijgevoerd. bleke or<strong>en</strong>,dikke nekk<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
versnelde ademhaling zi<strong>en</strong> we terug. ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s verhoogde hartslag. diagnose op laag Hb<br />
gehalte. polychromosie <strong>en</strong> anisocytose. kleine ery's <strong>en</strong> hypochroom. Ht 0.10 of minder.<br />
bij therapie met ijzer moet<strong>en</strong> verminderde bindingscapaciteit uitgeslot<strong>en</strong> --><br />
ijzerintoxicatie.<br />
- rund: vnl. bij vleeskalver<strong>en</strong> (ijzerarm dieet) <strong>en</strong> fokkalver<strong>en</strong> (te veel melk).<br />
- hond/kat: meestal door <strong>bloed</strong>verlies, zeld<strong>en</strong> door voeding.<br />
-Infectieuze anemie kip: CAV virus, <strong>en</strong>demisch, leeftijdsresist<strong>en</strong>tie na 3e week, verticale transmissie het<br />
belangrijkste. CAV-uitbrak<strong>en</strong> bijna alle<strong>en</strong> maar bij legkipp<strong>en</strong> die tijd<strong>en</strong>s de leg de besmetting doorgev<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> dus nog niet voldo<strong>en</strong>de maternale antilicham<strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s de eerste 3 wek<strong>en</strong> doorgev<strong>en</strong>. vermeerdering<br />
in precursor cell<strong>en</strong> van hematopoëtisch systeem <strong>en</strong> thymus --> pancytop<strong>en</strong>ie. anorexie, sufheid, bleke<br />
kopversiersel<strong>en</strong> <strong>en</strong> slechte vacht. uitval snel <strong>en</strong> acuut beeld, secundaire infecties kunn<strong>en</strong> optred<strong>en</strong>.<br />
behandeling is er niet.<br />
- Leishmaniasis hond: dit is e<strong>en</strong> zoönose, veroorzaakt door e<strong>en</strong> protozo parasiet overgebracht door<br />
zandvlieg<strong>en</strong>. kom<strong>en</strong> voor in mediterrane gebied<strong>en</strong>, verschijnsel<strong>en</strong> door chronische ontstaanswijze<br />
aspecifiek. anemie als gevolg van chronische infectie be<strong>en</strong>merg, pancytop<strong>en</strong>ie. ook e<strong>en</strong> nierinsufficiëntie<br />
<strong>en</strong> daarmee gebrke aan erytropoëtine kan bijdrag<strong>en</strong> aan anemie. Huidproblem<strong>en</strong> op de voorgrond.<br />
Anemie in de praktijk:<br />
gele of bleke slijmvliez<strong>en</strong>, waarbij icterus e<strong>en</strong> indicatie is voor hemolytische anemie. het onderscheid<br />
tuss<strong>en</strong> hypovolemie <strong>en</strong> anemie kan gemaakt word<strong>en</strong> door de CRT, polsvulling, temperatuur<br />
extremiteit<strong>en</strong>, vochtigheid slijmvliez<strong>en</strong>, turgor.<br />
Diagnostiek van anemie door: Ht bepaling, microscopisch onderzoek van rode <strong>bloed</strong>beeld, bepalling<strong>en</strong><br />
MCV, MCHC, MCH. het verschil tuss<strong>en</strong> MCHC <strong>en</strong> MCH: het MCh is de absolute hoeveleheid Hb per cel, de<br />
MCHC de conc<strong>en</strong>tratie t.o.v. de rest.<br />
Let hierbij goed op plaatje p. 22. dehydratie kan de Ht verhog<strong>en</strong> door het verminder<strong>en</strong> van plasma, de<br />
absolute conc<strong>en</strong>tratie Ht is echter wel te laag. <strong>bloed</strong>verlies geeft in relatieve zin e<strong>en</strong> normale Ht, in<br />
absolute zin is er wel sprake van te weinig Ht. Telling reticulocyt<strong>en</strong>, gekek<strong>en</strong> wordt naar aanwezige RNA<br />
na cresylblauw kleuring. de nier geeft bij e<strong>en</strong> te lage O2 spanning erytropoëtine af, waarbij de<br />
differ<strong>en</strong>tiatie van stamcell<strong>en</strong> wordt bevordert. Op basis van onderzoek naar het rode <strong>bloed</strong>beeld kunn<strong>en</strong><br />
we e<strong>en</strong> aantal differ<strong>en</strong>tieeldiagnos<strong>en</strong> opstell<strong>en</strong> voor anemie:<br />
- hypochroom, microcytair: ijzergebrek<br />
- normochroom, normocytair: <strong>bloed</strong>verlies acuut; hemolyse acuut; chronische aando<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>;<br />
primaire afwijking<strong>en</strong> be<strong>en</strong>merg<br />
- polychroom, macrocyair: hemolyse in reg<strong>en</strong>eratieve fase, <strong>bloed</strong>verlies reg<strong>en</strong>eratieve fase.<br />
- sferocyt<strong>en</strong>: immuungemedieerd<br />
De therapie bestaat uit eerste oplossing van shock door op peil br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> <strong>bloed</strong>druk (vloeistof), soms
loedtransfusie (pas op bij de kat, deze heeft al reeds iso-antilicham<strong>en</strong> voor <strong>bloed</strong>groep<strong>en</strong>, paard, hond<br />
<strong>en</strong> rund is dit ge<strong>en</strong> probleem pas bij de tweede transfusie).<br />
Aanvulling<strong>en</strong> vanuit HC1<br />
hematocriet is e<strong>en</strong>heid in liter/liter of perc<strong>en</strong>tage. c<strong>en</strong>trifuger<strong>en</strong> is met e<strong>en</strong> microhematocriet<br />
c<strong>en</strong>trifuge.<br />
Wanneer er sprake is van rode urine kan dit het gevolg zijn van zowel hematurie als hemoglobinurie. je<br />
test op de aanwezigheid van hele RBC's in de urine. afwezig: hemolyse; aanwezig: <strong>bloed</strong>verlies.<br />
bij e<strong>en</strong> hemolytische anemie zal het plasma in e<strong>en</strong> hoge concnetratie zoutoplossing rood word<strong>en</strong> in<br />
verband met osmotische fragiliteit van de ery's. in e<strong>en</strong> gezonde hond gaan de ery's pas bij e<strong>en</strong> lage<br />
osmotische waarde, dus weinig zout, kapot <strong>en</strong> uit zich dit in e<strong>en</strong> rood plasma na afc<strong>en</strong>trifuger<strong>en</strong>. bij<br />
hemolytische hond<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> we dit al bij e<strong>en</strong> veel hogere osmolariteit gebeur<strong>en</strong>.<br />
Coombs test bepaalt aanwezigheid erythrocyt-gebond<strong>en</strong> antilicham<strong>en</strong>: isotype; titer; temperatuur;<br />
activiteit <strong>en</strong> complem<strong>en</strong>t fixatie. hiervoor was je de ery's eerst met fysiologisch zoutoplossing <strong>en</strong><br />
toevoeg<strong>en</strong> coombs-serum.<br />
Aanvulling<strong>en</strong> vanuit WC1<br />
het stroomgedrag <strong>en</strong> de sam<strong>en</strong>stelling van <strong>bloed</strong> is afhankelijk van de locatie in het lichaam. buit<strong>en</strong> de<br />
vat<strong>en</strong> wordt <strong>bloed</strong> sowieso snel gel-achtig. rode <strong>bloed</strong>cell<strong>en</strong> bevind<strong>en</strong> zich in het vat voornamelijk in het<br />
snelstrom<strong>en</strong>de midd<strong>en</strong>gebied, de <strong>bloed</strong>plaatjes <strong>en</strong> witte <strong>bloed</strong>cell<strong>en</strong> aan de buit<strong>en</strong>kant. Zowel de<br />
<strong>bloed</strong>plaatjes als de de leukocyt<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong> in de circulatie geassocieerd aan het vasculaire <strong>en</strong>dotheel.<br />
door <strong>bloed</strong>vat<strong>en</strong> te vernauw<strong>en</strong> of te verwijd<strong>en</strong> kan de circulatie aangepast. ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s staat het <strong>bloed</strong> in<br />
nauw contact met lymfevat<strong>en</strong>, ultrafiltraat van de nier <strong>en</strong> extra-intracellulair vocht. ook door de<br />
uitwisseling verschilt de sam<strong>en</strong>stelling per lichaamslokatie. Wanneer het <strong>bloed</strong> stolt wordt het serum<br />
langzaam uitgeperst door contracties. Wanneer het <strong>bloed</strong> onstolbaar is gemaakt <strong>en</strong> gec<strong>en</strong>trifugeerd<br />
noem<strong>en</strong> we het plasma, het biochemische verschil tuss<strong>en</strong> deze twee is dus ook: het al dan niet aanwezig<br />
zijn van vrije calcium????<br />
De lev<strong>en</strong>sduur van rode <strong>bloed</strong>cell<strong>en</strong> is ongeveer 3 maand<strong>en</strong>. ze word<strong>en</strong> in het beemerg uit e<strong>en</strong> stamcel<br />
gevormd. het proces van de erytropoëse duurt ongeveer e<strong>en</strong> week.
De hemoglobine synthese neemt toe tijd<strong>en</strong>s de ontwikkeling van de erytroblast. hiervoor is dus mRNA<br />
nodig. Zelfs in de reticulocyt vind<strong>en</strong> we nog RNA. omdat de volwass<strong>en</strong> erytrocyt ge<strong>en</strong> kern,<br />
mitochondriën <strong>en</strong> ER heeft zijn de grote vormsverandering<strong>en</strong> mogelijk. de erytrocyt<strong>en</strong> van amfibieën <strong>en</strong><br />
vogels hebb<strong>en</strong> overig<strong>en</strong>s wel organell<strong>en</strong>. erytropoëtine (EPO) uit de nier reguleert de snelheid van de<br />
erytropoëse. de red<strong>en</strong> dat de afgifte van EPO gebond<strong>en</strong> is aan de nier <strong>en</strong> niet bijvoorbeeld de spier<strong>en</strong> die<br />
e<strong>en</strong> voornaamste zuurstofverbruik hebb<strong>en</strong> is dat er dan e<strong>en</strong> vicieuze cirkel zou ontstaan. de<br />
vermeerdering van het aantal ery's zou namelijk de visositeit van het <strong>bloed</strong> do<strong>en</strong> dal<strong>en</strong>, dit kost dan het<br />
hart meer <strong>en</strong>ergie om rond te pomp<strong>en</strong>. de verminderde circulatie geeft dan weer minder zuurstof <strong>en</strong><br />
meer EPO door de spier<strong>en</strong>. zo is de vicieuze cirkel rond. nierweefsel is hierin uniek omdat het O2<br />
verbruik wordt aangepast aan de <strong>bloed</strong>circulatie-snelheid <strong>en</strong> dus ook viscositeit.bij e<strong>en</strong> Ht hoger dan<br />
50% wordt er minder EPO door de nier afgegev<strong>en</strong>. de nier zorgt dus juist voor e<strong>en</strong> daling <strong>en</strong> niet e<strong>en</strong><br />
stijging op dat punt.<br />
De synthese van Hb is dus beperkt tot de erytroblast<strong>en</strong> in het be<strong>en</strong>merg. de synthese van heem echter<br />
niet <strong>en</strong> verloopt in elke cel met aërobe stofwisseling, <strong>en</strong> in het bijzonder de levercel. de eerste synthese<br />
stapp<strong>en</strong> in het mitochondrion, dan het cytoplasma <strong>en</strong> dan weer het mitochondrion. deze uiteindelijk<br />
complexe ringstructuur wordt slechts uit één aminozuur gevormd, glycine, <strong>en</strong> e<strong>en</strong> intermediair van de<br />
Krebs, Succinyl CoA. uiteindelijk word<strong>en</strong> er 4 heem groep<strong>en</strong> gevormd, waar één Hb uit ontstaat.<br />
Porfyrie is de ontsporing van de juiste heem synthese.<br />
De afbraak van e<strong>en</strong> ery vindt in de milt, lever <strong>en</strong> be<strong>en</strong>merg plaats door fagocytose. allereerst wordt Hb<br />
afgebrok<strong>en</strong> tot heemgroep<strong>en</strong>. deze heemgroep<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verder afgebrok<strong>en</strong> in ijzer <strong>en</strong> billiverdine. de<br />
ring wordt hierbij door heemoxig<strong>en</strong>ase op<strong>en</strong>grbok<strong>en</strong>. het ijzer wordt hergebruikt <strong>en</strong> het biliverdine<br />
(gro<strong>en</strong>) wordt door e<strong>en</strong> reductase omgezet in bilirubine. het billirubine wordt gebond<strong>en</strong> aan albumine<br />
naar de lever getransporteerd. bilirubine is e<strong>en</strong> belangrijke antioxidans in het <strong>bloed</strong>. in de lever wordt<br />
bilirubine omgevormd tot bilirubine-di-glucuronide wat beter wateroplosbaar is. via het gal wordt het<br />
aan de darm afgegev<strong>en</strong> <strong>en</strong> heeft e<strong>en</strong> rood/gele kleur. bilirubine wordt door anaërobe bacteriën in de<br />
darm omgezet tot stercobilinoge<strong>en</strong>, <strong>en</strong> uiteindelijke door zuurstof in stercobiline (urobiline) dat via de<br />
faeces wordt uitgesched<strong>en</strong>. e<strong>en</strong> klein deel kan via de <strong>en</strong>tere-hepatische kringloop weer word<strong>en</strong><br />
opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> <strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tueel via de urine word<strong>en</strong> uitgesched<strong>en</strong>.<br />
Bij vogels <strong>en</strong> reptiel<strong>en</strong> is het eindproduct al biliverdine, beter oplosbaar maar dus g<strong>en</strong>e anti-oxidans.<br />
Ondanks dat de ery's ge<strong>en</strong> organell<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> ze toch functioner<strong>en</strong>. e<strong>en</strong> aantal basale <strong>en</strong>zym<strong>en</strong><br />
help<strong>en</strong> daarbij <strong>en</strong> de ATP voorzi<strong>en</strong>ing gebeurt door anaërobe glycolyse. het NADH dat hierbij ontstaat<br />
helpt ook weer om MetHb te reducer<strong>en</strong>. ook wordt 2,3-DPG gevormd wat de verhouding tuss<strong>en</strong><br />
geoxideerde <strong>en</strong> nomrale Hb reguleert. 2,3-DPG stabiliseert het deoxy- Hb <strong>en</strong> zorgt dus voor e<strong>en</strong> mindere<br />
afgifte van zuurstof door Hb, onderdeel van het Bohr-effect. het PPP zorgt dat zuurstof radical<strong>en</strong><br />
word<strong>en</strong> weggevang<strong>en</strong>. Bij het normale transport van zuurstof ontstaan er in geringe mate radical<strong>en</strong>.<br />
Deze word<strong>en</strong> o.a. door GSH weer weggevang<strong>en</strong>. ook wordt MetHb gereduceerd, deze kan immers ge<strong>en</strong><br />
zuurstof bind<strong>en</strong>.<br />
Wanneer de cell<strong>en</strong> wel gevoleig zijn voor radical<strong>en</strong>, bijvoorbeeld bij G6-PDH-deficiëntie, zi<strong>en</strong> we Heinz<br />
bodies <strong>en</strong> hemolyse.<br />
Eiwitt<strong>en</strong> die betrokk<strong>en</strong> zijn bij zuurstoftransport zijn zog<strong>en</strong>aamde hemoproteïnes <strong>en</strong> bevatt<strong>en</strong> allemaal<br />
heem. De belangrijkste bij zoogdier<strong>en</strong> zijn: myoglobine, hemoglobine <strong>en</strong> cytochrom<strong>en</strong>.<br />
1. myoglobine: bevat één heemgroep <strong>en</strong> di<strong>en</strong>t als opslag voor O2. het is voornamelijk in de spier<br />
terug te vind<strong>en</strong>.<br />
2. hemoglobine: bevindt zich uitsluit<strong>en</strong>d in ery's. het is e<strong>en</strong> tetrameer, <strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> O2 dus 4x<br />
reversibel bind<strong>en</strong>. de voornaamste functie is het zuurtsof transport <strong>en</strong> afvoer van CO2.
hemoglobine is ook e<strong>en</strong> belangrijke pH buffer.<br />
3. cytochrom<strong>en</strong>: bevind<strong>en</strong> zich in de elektron<strong>en</strong>trasnportket<strong>en</strong> van mito's <strong>en</strong> zorg<strong>en</strong> voor de<br />
reductie van O2 <strong>en</strong> de wisseling van val<strong>en</strong>tie van het ijzerion<br />
het globinedeel in deze eiwitt<strong>en</strong> di<strong>en</strong>t ter voorkoming van de vorming van radical<strong>en</strong>, Fe3+ <strong>en</strong> Hb<br />
gebond<strong>en</strong> aan water ipv O2.dit houdt de binding ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s reversibel (oxig<strong>en</strong>ering).<br />
De kinetiek van de zuurstof binding aan myoglobine volgt de Michaëlis-M<strong>en</strong>t<strong>en</strong> kinetiek <strong>en</strong> e<strong>en</strong> normale<br />
<strong>en</strong>zymreactie.de grafiek heeft dus e<strong>en</strong> hyperbole vorm. De affiniteit van myoglobine voor zuurstof is<br />
heel hoog, de p50 is dus laag. slechts bij e<strong>en</strong> zeer lage zuurstofspanning zal Mb van O2 dissociër<strong>en</strong>.<br />
Hb heeft e<strong>en</strong> andere kinetiek. de eerste zuurstofdissociatie verloopt langzaam, maar wanneer één van<br />
de 4 heeft losgelat<strong>en</strong> verloopt de rest snel. daarom heeft de grafiek dus ook e<strong>en</strong> S-vorm. het zelfde geld<br />
voor de binding van zuurstof. de affiniteit van Hb is ook lager dan die van Mb <strong>en</strong> heeft daarom de<br />
transport functie. de spanning in de long<strong>en</strong> is echter hoog g<strong>en</strong>oeg voor de binding.DeoxyHB geeft minder<br />
zuurstof af doordat DPG in het c<strong>en</strong>trale gedeelte de heemgroep<strong>en</strong> dichter naar elkaar br<strong>en</strong>gt. hierdoor<br />
kan het zuurtsof niet makkelijk wegkom<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> andere factor die e<strong>en</strong> rol speelt bij de dissociatie is het<br />
temperatuur effect. e<strong>en</strong> temperatuur verhoging geeft meer zuurstofdissociatie. dit komt omdat de<br />
binding e<strong>en</strong> exotherme reactie is. in de long wordt deze weer als warmte afgegev<strong>en</strong> <strong>en</strong> zo fungeert Hb<br />
dus ook als warmteregulator. Bij pooldier<strong>en</strong> is deze warmteafgifte vele geringer <strong>en</strong> bij de tonijn zelfs<br />
andersom. het Bohr-effect vindt plaats als de affiniteit van Hb voor O2 nog verder afneemt onder invloed<br />
van DPG. in andere aërobe weefsels is de affiniteit verlaagd, zodat het Hb niet weer de O2 me<strong>en</strong>eemt. de<br />
dissociatiecurve verschuift dus ook naar rechts,.<br />
Uit t<strong>en</strong>tam<strong>en</strong>: het bohr effect ontstaat onder andere als de pH daalt, dissociatie curve naar rechts.<br />
Wanneer 2,3-DPG stijgt gaat ook de dissociatiecurve naar rechts.<br />
Aanvulling<strong>en</strong> vanuit WC2<br />
de <strong>bloed</strong>celtelling gebeurt met elektronische telapparatuur, waarbij de negatieve oppervlaktelading van<br />
ery's als eig<strong>en</strong>schap gebruikt kan word<strong>en</strong>. RBC wordt meestal weergegev<strong>en</strong> als aantal miljo<strong>en</strong> cell<strong>en</strong> per<br />
microliter <strong>bloed</strong>. De PCV is e<strong>en</strong> volume fractie, de packaged cell volume, gelijk aan Ht, de die gedeeld<br />
door het aantal <strong>bloed</strong>cell<strong>en</strong> geteld geeft de MCV (femtoliter). Deze schommelt rond de 50. het<br />
gemiddelde hemoglobinegehalte is de hoeveelheid Hb gedeeld door het aantal cell<strong>en</strong> = MCH. Dit ligt<br />
rond de 10-20picogram. door het gehele aantal Hb te del<strong>en</strong> door het PCV krijg je de gemiddelde MCHC,<br />
wat zegt hoeveel g Hb er is per 100ml PCV. in deze laatste parameter speelt de afmeting van de rode<br />
<strong>bloed</strong>cel ge<strong>en</strong> rol, de pcv gaat immers over de cell<strong>en</strong> in 100ml bijv. als de cell<strong>en</strong> kleiner zijn is de pcv toch<br />
ook weer aangepast.<br />
MCH= de gemiddelde hoevelheid Hb per cel, verkrijg<strong>en</strong> door hoeveelheid Hb door aantal cell<strong>en</strong> te del<strong>en</strong>.<br />
MCHC = gemiddelde hoeveelheid Hb per 100ml PCV, dus afhankelijk van Ht.<br />
T<strong>en</strong>tam<strong>en</strong>vraag: bij e<strong>en</strong> lage Ht maar e<strong>en</strong> hoge reticulocyt<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> we: verhoogde MCV, lage MCH <strong>en</strong><br />
MCHC, macrocytose, hypochromosie, anisocytose <strong>en</strong> polychromasie.<br />
Het ijzerion heeft e<strong>en</strong> aantal eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> dat het e<strong>en</strong> belangrijk goed maakt voor alle aerobe cell<strong>en</strong>:<br />
1. het bindt <strong>en</strong> transporteert zuurstof, waarbij Ferro makkelijk zuurstof bindt (Fe2+) <strong>en</strong> Ferri niet<br />
(Fe3+).<br />
2. katalyser<strong>en</strong> van redoxreacties, elektron<strong>en</strong>transport.<br />
3/4 van het ijzer zit ingebed in de actieve c<strong>en</strong>tra van e<strong>en</strong> aantal stoff<strong>en</strong>, Mb, Hb, etc. de overige kwart<br />
aan ijzer is opgeslag<strong>en</strong> als voorraad in ferritine <strong>en</strong> hemosiderine, of wortd via de <strong>bloed</strong>baan via
transferrine getransporteerd. IJzer wordt effectief gerecycled.<br />
Het grootste deel van ijzer uit de voeding komt in de Fe3+ vorm voor, Vitamine C uit de voeding<br />
reduceert dit ijzerion in de maag <strong>en</strong> duod<strong>en</strong>um. in de darm<strong>en</strong> speelt glutaathion e<strong>en</strong>zelfde rol. de Fe2+<br />
vorm is door het alkalische milieu van de darm veel beter oplosbaar <strong>en</strong> opneembaar. Andere factor<strong>en</strong><br />
spel<strong>en</strong> ook e<strong>en</strong> rol voor de opname, heemgebond<strong>en</strong> ijzer wordt beter opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> (dierlijk materiaal).<br />
via e<strong>en</strong> <strong>en</strong>ergievereiz<strong>en</strong>d proces wordt het ijzer uiteindelijk in de mucosa opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, via de<br />
epitheelcell<strong>en</strong>. e<strong>en</strong> deel van het ijzer wordt weer teruggezet naar Fe3+ <strong>en</strong> via apoferritine naar ferritine<br />
gezet, gebond<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> fosfaat. indi<strong>en</strong> nodig wordt het ijzer na reductie aan de circulatie afgestaan. het<br />
niet b<strong>en</strong>utte ijzer komt na afsterv<strong>en</strong> van de epitheelcell<strong>en</strong> weer in het lum<strong>en</strong> afgegev<strong>en</strong> om ijzerintoxicatie<br />
te voorkom<strong>en</strong>.<br />
nadat ijzer in de circulatie is gekom<strong>en</strong> wordt het snel were omgezet tot Fe3+ <strong>en</strong> aan transferrine<br />
gebond<strong>en</strong>. normaal gesprok<strong>en</strong> is de lat<strong>en</strong>te ijzerbinding van transferrine (LIJBC) zo'n 30%. de transferrine<br />
voert het ijzer naar weefsel waaronder be<strong>en</strong>merg. de Tf receptor<strong>en</strong> op de erytroblast<strong>en</strong> <strong>en</strong>docyter<strong>en</strong> het<br />
gehele transferrine ijzer complex <strong>en</strong> mak<strong>en</strong> er heem van. het lege transferrine molecuul komt terug in de<br />
circulatie.<br />
bij de plac<strong>en</strong>ta overdracht laat het ijzer los van transferrine (deze kan er niet door he<strong>en</strong>) <strong>en</strong> bindt aan de<br />
andere kant aan foetaal transferrine. het foetale transferrine heeft e<strong>en</strong> hogere affiniteit voor ijzer<br />
(id<strong>en</strong>tiek aan Hb voor zuurstof). al het ijzer dat niet gebruikt wordt voor de synthese van heem wordt in<br />
de vorm van ferritine opgeslag<strong>en</strong>.<br />
Uit één suucinyl CoA, één glycine <strong>en</strong> 4 ijzer word<strong>en</strong> 4 heem <strong>en</strong> één Hb gemaakt. Zink remt de laatste stap<br />
in de heemsynthese <strong>en</strong> is dus giftig.<br />
Ijzer moet gebond<strong>en</strong> zijn aan transferrine omdat het slecht oplosbaar is <strong>en</strong> e<strong>en</strong> katalysator voor<br />
oxidatiereacties waarbij anders zuurstofradical<strong>en</strong> gevormd word<strong>en</strong>.<br />
Aanvulling<strong>en</strong> vanuit WC3<br />
wanneer e<strong>en</strong> infuus wordt toegedi<strong>en</strong>d zal het Ht dal<strong>en</strong> als de RBC nog niet extra zijn aangemaakt, de<br />
eerste 4 dag<strong>en</strong> dus. Onder anasthaesie houdt de milt rBC vast, sekwestratie, <strong>en</strong> zal dus de Ht ook<br />
dal<strong>en</strong>.de milt geeft de RBC na anasthaesie weer af. na e<strong>en</strong> <strong>bloed</strong>ing blijft de Ht gelijk omdat zowel de<br />
ery's als de plasma verlor<strong>en</strong> gaat, verhouding<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong> dus gelijk. na <strong>en</strong>e <strong>bloed</strong>ing zal de Ht wel weer<br />
dal<strong>en</strong> door het proces van autotransfusie, dit gaat ongeveer e<strong>en</strong> dag door. na de rijping van RBC kom<strong>en</strong><br />
deze in grote aantall<strong>en</strong> vrij <strong>en</strong> stijgt de Ht weer snel.<br />
de H. Contortus is e<strong>en</strong> lebmaagworm bij schap<strong>en</strong>. het br<strong>en</strong>gt ge<strong>en</strong> schade aan de lebmaag aan maar<br />
zuigt wel veel <strong>bloed</strong>.<br />
Bij bleke slijmvliez<strong>en</strong> kan slechte circulatie of anemie de oorzaak zijn.<br />
Bij anemie zi<strong>en</strong> we e<strong>en</strong> steile pols, normale CRT, warme extremiteit<strong>en</strong>, goede turgor, tachypneu &<br />
tachycardie <strong>en</strong> e<strong>en</strong> lagere Ht <strong>en</strong> Hb.<br />
Bij e<strong>en</strong> verminderde circulatie e<strong>en</strong> verl<strong>en</strong>gde CRT, koude extremiteit<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> versnelde maar zwakke pols,<br />
slechte turgor, tachypneu & tachycardie maar normale Hb <strong>en</strong> Ht.<br />
Wanneer de <strong>bloed</strong>druk afneemt kunn<strong>en</strong> we soms oedeem zi<strong>en</strong> door uittred<strong>en</strong> vocht.<br />
Bij koei<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> veel maagzwer<strong>en</strong> voor die tot lebmaag<strong>bloed</strong>ing<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> leid<strong>en</strong>.<br />
toedi<strong>en</strong><strong>en</strong> van infuus geeft e<strong>en</strong> lagere Ht <strong>en</strong> e<strong>en</strong> hogere pols door lagere viscositeit.<br />
t<strong>en</strong>tam<strong>en</strong>vraag: Oranje ontlasting door billirubine.<br />
Aanvulling<strong>en</strong> vanuit PR1<br />
het totale systeem van erytrocyt<strong>en</strong> inclusief die in het be<strong>en</strong>merg heet ook wel erytron. 3 functies van het
loed zijn br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, bufferr<strong>en</strong> <strong>en</strong> bescherm<strong>en</strong>.<br />
Het verschil tuss<strong>en</strong> paard<strong>en</strong> <strong>en</strong> runder<strong>bloed</strong> is dat paard<strong>en</strong>erytrocyt<strong>en</strong> aan elkaar gaan plakk<strong>en</strong> als<br />
geldrolletjes (rouleaux vorming) door vermoedelijk combinatie ery's <strong>en</strong> positieve eiwitfactor<strong>en</strong>. dat<br />
gebeurt dus ook alle<strong>en</strong> in paard<strong>en</strong>plasma, <strong>en</strong> niet als de ery's in runderplasma zitt<strong>en</strong>. dit komt alle<strong>en</strong> in<br />
laboratorium voor. hierdoor word<strong>en</strong> ze zwaarder <strong>en</strong> zull<strong>en</strong> dus eerder naar de bodem zink<strong>en</strong>. e<strong>en</strong><br />
erytrocyt zelf is zwaarder dan plasma door op elkaar geplakte eiwitt<strong>en</strong>. mits alle procedures goed<br />
gevolgd zijn heeft het ge<strong>en</strong> invloed op de Ht bepaling,anders natuurlijk wel (bijvoorbeeld tijdslimiet)<br />
om de ht goed te met<strong>en</strong> moet je ongeveer 10 minut<strong>en</strong> c<strong>en</strong>trifuger<strong>en</strong>. wanneer <strong>bloed</strong> verdund wordt is<br />
dit meestal verhouding 9/10.<br />
E<strong>en</strong> <strong>bloed</strong>cel functioneert het beste in e<strong>en</strong> isotoon milieu, e<strong>en</strong> osmolariteit gelijk aan plasma (300mOsm,<br />
0,9%). In e<strong>en</strong> hypotoon milieu neemt de cel water op <strong>en</strong> zal zwell<strong>en</strong>, in e<strong>en</strong> hypertoon milieu gaat er juist<br />
water uit <strong>en</strong> krimpt de cel. Hemolyse vindt plaats als de osmolariteit te sterk daalt, (ze zwell<strong>en</strong><br />
kapot),ongeveer b<strong>en</strong>ed<strong>en</strong> de 185 mOsm = H50. de Lysisrange is de range tuss<strong>en</strong> h100 <strong>en</strong> H50 <strong>en</strong> bepaalt<br />
dus de homog<strong>en</strong>iteit van de ery-populatie. door e<strong>en</strong> afkapping tuss<strong>en</strong> deze range kun je subpopulaties<br />
achterhal<strong>en</strong>.<br />
De mate van hemolyse kan word<strong>en</strong> bepaald door de hoeveleheid Hb in de supernatant met e<strong>en</strong><br />
spectrometer op 540nm te met<strong>en</strong>, ook kun je de vertroebeling van het plasma bepal<strong>en</strong>. Vrije vetzur<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> galzout<strong>en</strong> <strong>en</strong> oleaat kunn<strong>en</strong> de plasmamebraan destabiliser<strong>en</strong>, het zijn immers bipolaire stoff<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
dus deterg<strong>en</strong>tia. met name in diabetespatiënt<strong>en</strong> kan de hoeveelheid vrije vetzur<strong>en</strong> oplop<strong>en</strong>. normaal<br />
bescherm<strong>en</strong> plasmaeiwit factor<strong>en</strong> deels teg<strong>en</strong> deze stoff<strong>en</strong>. Albumine is hier bijvoorbeeld e<strong>en</strong> voorbeeld<br />
van.<br />
Intacte ery's lat<strong>en</strong> weinig ligt mee in de spectrofometer, veel transmissie is dus weinig intacte ery's. we<br />
met<strong>en</strong> bij het onderzoek naar destabilisatie van het membraan op 640nm omdat je dan niet de Hb meet.<br />
Aanvulling<strong>en</strong> vanuit HC2<br />
_ Bloedverlies<br />
– Uitw<strong>en</strong>dig zichtbaar?<br />
– Zwarte mest (mel<strong>en</strong>a)<br />
_ Verminderde <strong>bloed</strong>aanmaak<br />
– Non-reg<strong>en</strong>eratief <strong>bloed</strong>beeld (let op diersoort!!)<br />
– Be<strong>en</strong>mergbiopt<br />
_ Bloedafbraak<br />
– Hematurie (mits intravasculair)<br />
– Icterus<br />
– Gele ontlasting (GD)<br />
– Spl<strong>en</strong>omegalie (GD)<br />
– Hemolytisch plasma (mits intravasculair)<br />
iso-erytrolysis neonatalis:<br />
Hoe raakt de merrie ges<strong>en</strong>sibiliseerd?<br />
_ Plac<strong>en</strong>tale <strong>bloed</strong>ing bij vorige partus<br />
_ Transplac<strong>en</strong>tale <strong>bloed</strong>ing aan einde dracht<br />
– Vrijwel nooit IE bij 1e veul<strong>en</strong><br />
_ Bloedtransfusie<br />
_ Vaccins/sera bereid via autoloog weefsel<br />
– tetanusserum<br />
Antilicham<strong>en</strong> passer<strong>en</strong> de plac<strong>en</strong>ta NIET, dus ge<strong>en</strong> problem<strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s de dracht.<br />
_ Antilicham<strong>en</strong> word<strong>en</strong> de eerste 24 uur in biest uitgescheid<strong>en</strong>
_ Tot e<strong>en</strong> leeftijd van 24-36 uur absorbeert de veul<strong>en</strong>darm antilicham<strong>en</strong><br />
_ Antilicham<strong>en</strong> bind<strong>en</strong> aan erythrocytantige<strong>en</strong><br />
2 manier<strong>en</strong> :<br />
_ Extravasculaire haemolyse<br />
– reticulo<strong>en</strong>dotheliaal systeem : erythrophagocytose<br />
_ Intravasculaire haemolyse<br />
– complem<strong>en</strong>t gemedieerde intravasculaire haemolyse<br />
Diagnostiek in het lab<br />
_ Aanton<strong>en</strong> van immunoglobuline op de erythrocyt van het veul<strong>en</strong> : Directe antiglobuline test<br />
(COOMBS-test)<br />
_ Aanton<strong>en</strong> van zelfde immunoglobuline in het serum van de merrie : Indirecte antiglobuline test<br />
Bij het vark<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> zowel antilicham<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> rode <strong>bloed</strong>cell<strong>en</strong> (iso-erytrolyse) als teg<strong>en</strong> de<br />
<strong>bloed</strong>plaatjes (trombocytop<strong>en</strong>ie purpura) voorkom<strong>en</strong>.<br />
bij de m<strong>en</strong>s hebb<strong>en</strong> we het probleem met de Rhesusfactor, alle<strong>en</strong> hierbij is passage door de plac<strong>en</strong>ta<br />
juist e<strong>en</strong> probleem.<br />
terminologie rode <strong>bloed</strong>beeld:<br />
anisocytose: ongelijke grootte ery's<br />
hyperchromasie: ery's hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> diepe rode kleur, MCHC normaal, of hoog<br />
hypochromosie: vage kleur ery's, MCHC te laag dus te weinig Hb<br />
microcytair: te klein, MCV te laag<br />
poikilocytose: verschill<strong>en</strong>de vorm<strong>en</strong> ery's<br />
polychromasie: met RNA<br />
Reg<strong>en</strong>eratief beeld: anisocytose, polychromasie, reticulo bov<strong>en</strong> 2%, normoblast<strong>en</strong>.<br />
hemorragische diathese<br />
dit is e<strong>en</strong> verhoogde <strong>bloed</strong>ingsneiging, dit hoeft niet altijd zichtbaar te zijn. het probleem kan op zichzelf<br />
staand, zoals bij hemofilie/ ziekte von Willebrand, of secundair, DIS/be<strong>en</strong>mergprobleem door infectie.<br />
Leverziekt<strong>en</strong> zijn ook vaak oorzaak van e<strong>en</strong> afwjjk<strong>en</strong>de hemostase, omdat deze stollingsfactor<strong>en</strong><br />
produceert.<br />
E<strong>en</strong> hemoraggische diathese kan lang occult blijv<strong>en</strong> <strong>en</strong> pas aan het licht kom<strong>en</strong> na zeer ernstig trauma.<br />
de ernst van de stollingsstoornis, de locatie van het trauma <strong>en</strong> de aard spel<strong>en</strong> hierbij e<strong>en</strong> belangrijke rol.<br />
hypovolemie of shock kan het gevolg zijn, <strong>en</strong> anemie als gevolg van ijzerverlies. <strong>bloed</strong>ing<strong>en</strong> zijn<br />
daarnaast gevaarlijk omdat ze organ<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> verdring<strong>en</strong>, <strong>en</strong> locomotie verstor<strong>en</strong>. soms zi<strong>en</strong> we alle<strong>en</strong><br />
het leverfal<strong>en</strong> duidelijk in icterus maar de stollingsstoornis als gevolg blijft occult.<br />
Hemostase is niet alle<strong>en</strong> stolling maar het hele proces van <strong>bloed</strong>stelp<strong>en</strong>.<br />
Beschadiging van de <strong>bloed</strong>vatwand bevat e<strong>en</strong> aantal ope<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>de process<strong>en</strong> die <strong>bloed</strong>verlies tot e<strong>en</strong><br />
minumum prober<strong>en</strong> te beperk<strong>en</strong>.<br />
Sam<strong>en</strong>spel van & {Actie}<br />
• Spiercell<strong>en</strong> in de vaatwand {Contractie}<br />
• Endotheliale cell<strong>en</strong> in de vaatwand {Secretie}<br />
• Bloedplaatjes {Adhesie & Activering & Aggregatie}<br />
• Stollingscascade {Trombine Fibrine-netwerk}<br />
• Anti- stollingsfactor<strong>en</strong> {Anti-trombine, Heparine}<br />
• Ont- stollingsfactor<strong>en</strong> {Plasmine, TissuePlasminog<strong>en</strong>Activator
Volgorde in de tijd Effect<br />
1. Vasoconstrictie Kraan dicht, 1 seconde<br />
Weefselfactor →[ trombine ]<br />
Ander oppervlak<br />
2. Plug van actieve <strong>bloed</strong>plaatjes Noodverband 1 minuut<br />
(primaire trombus)<br />
3. Stollingscascade TROMBINE Fibrine ‘Verbandgaas’ 5 minut<strong>en</strong><br />
Trombus/Stolsel<br />
4. Contractie stolsel Herstel <strong>bloed</strong>flow 1 uur<br />
begin fibrinolyse<br />
5. Herstel van de laesie Wondheling 1 dag<br />
plaatje p. 44.<br />
De <strong>bloed</strong>vatwand<br />
na trauma contraheert de <strong>bloed</strong>vatwand direct, dit om de <strong>bloed</strong>ing te beperk<strong>en</strong>. kleine wondjes<br />
beginn<strong>en</strong> daarom pas na e<strong>en</strong> paar minut<strong>en</strong> met <strong>bloed</strong><strong>en</strong>. bij becshadiging van de vatawand kom<strong>en</strong><br />
ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s sub<strong>en</strong>dotheliale structur<strong>en</strong> (intrinsieke stolling)aan het licht die de bloeplaatjes do<strong>en</strong><br />
neerslaan <strong>en</strong> de stollingscascade in gang zett<strong>en</strong>.e<strong>en</strong> abnormale structuur van de vaatwand kan voor<br />
problem<strong>en</strong> zorg<strong>en</strong>. normaal onbeschadigd <strong>en</strong>dotheel heeft 3 eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> die de stolling <strong>en</strong><br />
aanhechting van plaatjes voorkomt: <strong>en</strong>e negatief gelad<strong>en</strong> oppervlak, synthese van inhibitor<strong>en</strong> voor<br />
plaatjes <strong>en</strong> fibrine <strong>en</strong> secretie van fibrine degradatieactivator<strong>en</strong>. de drie verandering<strong>en</strong> die ontstaan bij<br />
beschadiging van het <strong>en</strong>dotheel zijn: migratie van weefselfactor<strong>en</strong> naar het oppervlak, ton<strong>en</strong> van de vWF<br />
<strong>en</strong> secretie van fibrinolyse inhibitor<strong>en</strong>.<br />
de <strong>bloed</strong>plaatjes:<br />
deze zijn fragm<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van de megakaryot<strong>en</strong> in het be<strong>en</strong>merg, zonder celkern<strong>en</strong> wel substructur<strong>en</strong>. de<br />
lev<strong>en</strong>sduur is 10-12 dag<strong>en</strong> <strong>en</strong> het grootste deel is opgeslag<strong>en</strong> in de milt. de <strong>bloed</strong>plaatjes bevatt<strong>en</strong><br />
granul<strong>en</strong> die tijd<strong>en</strong>s de cascade kunn<strong>en</strong> vrijkom<strong>en</strong> <strong>en</strong> op die manier <strong>en</strong>zym<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> vrijlat<strong>en</strong>.de d<strong>en</strong>se<br />
granules bevatt<strong>en</strong> mediator<strong>en</strong> (zoals seretonine, vaatwandcontractie) , de alpha granules allerlei<br />
factor<strong>en</strong> zoals de vWF <strong>en</strong> fibrinoge<strong>en</strong>. de belangrijkste functie van de <strong>bloed</strong>plaatjes zijn:<br />
1. primaire trombus: dit door interactie van de plaatjes met de vaatwand, ze plakk<strong>en</strong> vast aan<br />
sub<strong>en</strong>dotheliale structur<strong>en</strong>. fibronectine, vWF <strong>en</strong> collage<strong>en</strong> help<strong>en</strong> bij deze adhesie. dit do<strong>en</strong> ze<br />
met behulp van glycoproteïn<strong>en</strong> op hun oppervlak. hierbij komt ADP vrij wat de plaatjes plakkerig<br />
maakt <strong>en</strong> zo ook langstrom<strong>en</strong>de plaatjes word<strong>en</strong> gevang<strong>en</strong>. bij sterke adhesie komt beov<strong>en</strong>di<strong>en</strong><br />
TxA2 vrij, wat verdere uitstoting van de granulae mogelijk maakt. onder invloed van TxA2 <strong>en</strong><br />
trombine vorm<strong>en</strong> de plaatjes ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s filopodiën waarmee ze elkaar kunn<strong>en</strong> grijp<strong>en</strong>. De<br />
trombine die hiervoor nodig is, is inmiddels uit de extrinsieke stolling gekom<strong>en</strong>.<br />
2. help<strong>en</strong> voor de secundiare trombus: bij grotere <strong>bloed</strong>ing<strong>en</strong> is de primaire trombus niet<br />
voldo<strong>en</strong>de om de <strong>bloed</strong>ing te stelp<strong>en</strong> <strong>en</strong> di<strong>en</strong>t in ditgeval meer als basis voor de secundaire<br />
trombus. dit do<strong>en</strong> ze voornamelijk door aan hun oppervlakte fosfolipid<strong>en</strong>, plaatjesfactor 3 (PF3)<br />
te verton<strong>en</strong>. dit is belangrijk bij de stollingscascade <strong>en</strong> vormt e<strong>en</strong> fundam<strong>en</strong>t voor de<br />
fibrineafzetting welke dus voornamelijk aan het oppervlak van de plaatjes zal plaatsvind<strong>en</strong>.<br />
3. versteviging van het stolsel: tijd<strong>en</strong>s de fibrinevorming hecht<strong>en</strong> de filopodiën zich aan de<br />
fibrinedrad<strong>en</strong> <strong>en</strong> trekk<strong>en</strong> hier aan met behulp van trombost<strong>en</strong>ine, deze stof komt uit de plaatjes
<strong>en</strong> is id<strong>en</strong>tiek aan actine/myosine in spiercontractie. het serum wordt uitgeperst <strong>en</strong> het stolsel<br />
wordt steviger.<br />
E<strong>en</strong> ander ezelfsbruggetje of functietoek<strong>en</strong>ning is: adhesie, activering (vorm verandering,<br />
secretie) <strong>en</strong> aggregatie (primaire trombus)<br />
de Von Willebrand factor<br />
dit wordt in het <strong>en</strong>dotheel <strong>en</strong> de megakaryot<strong>en</strong> gesynthetiseerd <strong>en</strong> komt dus uit beide cell<strong>en</strong> vrij.<br />
ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s komt het vrij in het plasma voor. het heeft twee belangrijke functies:<br />
1. legt verbinding tuss<strong>en</strong> plaatjes <strong>en</strong> collage<strong>en</strong> bij adhesie aan sub<strong>en</strong>dotheel<br />
2. het is e<strong>en</strong> drager molecuul van stollingsfactor VIII <strong>en</strong> beschermt deze ook. de vWF hoort bij de<br />
primaire hemostase maar door deze tweede functie ook gedeeltelijk bij de secundaire. toch zul<br />
je dit in de PT waarde niet echt merk<strong>en</strong>.<br />
het stollingsmechanisme<br />
de <strong>bloed</strong>stolling bestaat naast e<strong>en</strong> aantal andere factor<strong>en</strong> uit 9 belangrijke factor<strong>en</strong>. elke stap in de<br />
stollingscascade vormt e<strong>en</strong> stof dat door <strong>en</strong>zymatische omzetting in e<strong>en</strong> andere stof wordt omgezte. dit<br />
proces verloopt opbouw<strong>en</strong>d, dus de beginstoff<strong>en</strong> van de cascade zijn in lagere conc<strong>en</strong>traties aanwezig<br />
dan de eindstoff<strong>en</strong> zoals fibrine. op deze manier is dus weinig nodig voor veel fibrine. het uiteindelijke<br />
doel van de stollingscascade is ook het vorm<strong>en</strong> van fibrine via trombine. de voorlopers van de<br />
coagulans<strong>en</strong> zijn dus ook pro<strong>en</strong>zym<strong>en</strong> of procoagulans<strong>en</strong>. e<strong>en</strong> aantal procoagulantie zijn voor hun<br />
productie afhankelijk van vitaminie K, dit zijn 7, 9, 10 <strong>en</strong> protrombine (2). in het begin zijn er veel<br />
feedback mechanism<strong>en</strong> die de stolling onder controle kunn<strong>en</strong> houd<strong>en</strong>, later in het proces wordt dit<br />
moeilijker. macroscopisch is alle<strong>en</strong> het eindstadium waarneembaar in de vorm van fibrinedrad<strong>en</strong>. de<br />
dwarsverbinding<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> deze drad<strong>en</strong> ontstaan door factor 13. We hebb<strong>en</strong> twee soort<strong>en</strong><br />
stollingsmechanism<strong>en</strong>:<br />
intrinsieke stolling:<br />
deze wordt geactiveerd door het contact met sub<strong>en</strong>dotheliale structur<strong>en</strong> zoals collage<strong>en</strong> <strong>en</strong> is belangrijk<br />
bij grotere trauma's. het is gericht op het mak<strong>en</strong> van grote hoeveelhed<strong>en</strong> fibrine. het oppervlak van het<br />
weefsel (negatief gelad<strong>en</strong>, of glas in vitro) komt in contact met factor 12. na dit contact ontstaat er e<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong>zymcomplex waarin zowel factor 12 als 11 e<strong>en</strong> rol spel<strong>en</strong>. dit complex activeert factor 9 wat sam<strong>en</strong><br />
met factor 8 e<strong>en</strong> nieuw complex vormt. deze twee factor<strong>en</strong> word<strong>en</strong> via e<strong>en</strong> fosfolipide aan elkaar<br />
verbond<strong>en</strong> (afkomstig van de PF3 van <strong>bloed</strong>plaatjes) <strong>en</strong> voor de binding van 9 aan de PF3 zijn
calciumion<strong>en</strong> nodig. complex 8-9 activeert factor 10 welke sam<strong>en</strong> met factor 5 weer e<strong>en</strong> complex vormt.<br />
ook deze twee zijn aan elkaar gekoppeld door PF3 <strong>en</strong> calcium.<br />
extrinsieke stolling:<br />
deze kan veel sneller spor<strong>en</strong> van fibrine vorm<strong>en</strong> door complex 5-10 sneller te vorm<strong>en</strong> mara heeft als<br />
voornamelijk doel het activer<strong>en</strong> van de <strong>bloed</strong>plaatjes. . het gevolg is (door geringere ope<strong>en</strong>stapeling) dat<br />
er veel minder fibrine wordt gevormd dan bij de intrinsieke stolling het is dus ideaal bij microlaesies. in<br />
dit pad activeert weefseltromboplastine, dat vrijkomt uit <strong>en</strong>dotheel <strong>en</strong> andere beschadigde cell<strong>en</strong> bij<br />
trauma, factor 7. geactiveert factor 7 induceert direct de vorming van het 5-10 complex. de<br />
complexvorming is korter <strong>en</strong> ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s niet afhankelijk van het PF3 op <strong>bloed</strong>plaatjes, daarom gaat het<br />
ook sneller. weefseltromboplastine kan zelf de functie van PF3 vervull<strong>en</strong>.<br />
het 5-10 complex zet uiteindelijk protrombine naar trombine om <strong>en</strong> trombine zet fibrinoge<strong>en</strong> naar<br />
fibrine (polymerisatie) om. trombine maakt van fibrinoge<strong>en</strong> monomer<strong>en</strong> door afsplitsing fibrinopeptid<strong>en</strong><br />
welke spontaan polymeriser<strong>en</strong> tot fibrine. factor 13 zorgt voor de dwarsverbinding<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de drad<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> klaar!activatie <strong>bloed</strong>plaatjes & regulatie fibrinolyse. voor zowel de stolling als de fibrinolyse zijn<br />
activer<strong>en</strong>de <strong>en</strong> remm<strong>en</strong>de eiwitt<strong>en</strong> in de circulatie.<br />
Trombine is eig<strong>en</strong>lijk het sleutel<strong>en</strong>zym in de hemostase <strong>en</strong> heeft naast fibrine vorming nog twee andere<br />
functies: regulatie fibrinolyse <strong>en</strong> activatie <strong>bloed</strong>plaatjes. ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s heeft trombine e<strong>en</strong> zelf stimuler<strong>en</strong>d<br />
effect via activatie meerdere weefselfactor<strong>en</strong>.<br />
zorg<strong>en</strong> dat de stolling niet uit de hand loopt door:<br />
1. Na proteolytische activering word<strong>en</strong> stollingsfactor<strong>en</strong> labiel (t½ ~ sec - min)<br />
2. Kleine actie-radius door fixatie bij de laesie (Ca2+ - brugg<strong>en</strong> met vaatwand-fosfolipid<strong>en</strong>)<br />
3. Neutralisatie door circuler<strong>en</strong>de antistollingsfactor<strong>en</strong> (anti-trombine, heparine etc.)<br />
4. proteïne C zorgt ervoor dat trombine aan trombomoduline bindt <strong>en</strong> zo niet meer de plaatjes kan<br />
activer<strong>en</strong><br />
5. serine protease inhibitor<strong>en</strong>: antitrombine III is hier e<strong>en</strong> voorbeeld van, inhibeert factor<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
trombine door <strong>en</strong> complex met trombine <strong>en</strong> factor 10 te vorm<strong>en</strong>.<br />
Punt 4 <strong>en</strong> 5 zijn beid<strong>en</strong> trombine inhibitor<strong>en</strong>, 4 als co-factor, 5 door eig<strong>en</strong> binding.<br />
fibrinolyse:<br />
om de trombus weer op te ruim<strong>en</strong> wordt plasminoge<strong>en</strong> omgezet in plasmine, dit kan via intrinsieke <strong>en</strong><br />
extrinsieke activatie <strong>en</strong> loopt parallel aan de stolling. hiervoor is t<strong>en</strong>minste plasmine activator nodig, t-<br />
PA. het kan geactiveed door beschadigde cell<strong>en</strong> of factor 12 uit de cascade. plasminoge<strong>en</strong> is aan fibrine<br />
gehecht <strong>en</strong> is dus alle<strong>en</strong> werkzaam op locatie van stolling. plasmine breekt fibrine af tot kleine<br />
polypeptid<strong>en</strong> (FDP's) welke door het RES word<strong>en</strong> opgeruimd, voornamelijk in de lever. hoge<br />
conc<strong>en</strong>traties FDP's hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> remming op de stolling (factor in DIS). de contractie <strong>en</strong> uitpersing van<br />
serum gebeurt ook onder invloed van plasmine.<br />
Let wel!!! t<strong>en</strong>tam<strong>en</strong>vraag: plasminoge<strong>en</strong> is al vanaf het begin aanwezig, wordt niet in de cascade<br />
gevormd, zoals bijvoorbeeld met fibrinoge<strong>en</strong> het geval is.<br />
in het lichaam kom<strong>en</strong> natuurlijke antistollingsmiddel<strong>en</strong> voor, bijvoorbeeld ATIII. deze vormt e<strong>en</strong> complex<br />
met trombine <strong>en</strong> andere factor<strong>en</strong> waardoor de stolling niet plaatsvindt. Heparine bootst dit effectmet<br />
e<strong>en</strong> 100voud na. ATIII <strong>en</strong> heparine mak<strong>en</strong> trombine kapot <strong>en</strong> zijn dus niet revesibele middel<strong>en</strong>.<br />
De reactie van de <strong>bloed</strong>plaatjes, intrinsieke <strong>en</strong> extrinsieke stolling verlop<strong>en</strong> parallel <strong>en</strong> beïnvloed<strong>en</strong>
elkaar zodanig.<br />
weefselherstel gebeurt door de productie van groeifactor<strong>en</strong> uit de <strong>bloed</strong>plaatjes. trombocytop<strong>en</strong>ie kan<br />
dus ook voor te weinig weefselherstel zorg<strong>en</strong>.<br />
pathologie van de hemostase:<br />
ondanks dat de verschill<strong>en</strong>de pad<strong>en</strong> parallel lop<strong>en</strong> is het van belang e<strong>en</strong> onderscheid te mak<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong><br />
stoorniss<strong>en</strong> in de primaire, secundaire of beid<strong>en</strong> hemostase. de primaire is de plaatjesrecatie, de<br />
secundaire de hele cascade.<br />
stoornis in de primaire hemostase: (APTT, PT <strong>en</strong> fibrinoge<strong>en</strong> normaal, evt. trombocyt<strong>en</strong> verlaagd, CBT<br />
verl<strong>en</strong>gd)<br />
deze wordt gek<strong>en</strong>merkt door petechieën. dit omdat de eerste kleine <strong>bloed</strong>ing niet gestopt wordt maar<br />
zodra het groter wordt de nog wel werk<strong>en</strong>de cascade alsnog geactiveerd wordt. e<strong>en</strong> betrekkelijk groot<br />
trauma kan ook leid<strong>en</strong> tot grotere <strong>bloed</strong>ing<strong>en</strong> omdat de primaire trombus als fundam<strong>en</strong>t voor de<br />
secundaire ontbreekt. dit is echter zeldzamer. kleine <strong>bloed</strong>ing<strong>en</strong> in huid, tandvlees of slijmvlies staan dus<br />
ook op de voorgrond.<br />
1. Trombocytop<strong>en</strong>ie kan leid<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> stoornis in de primaire hemostase <strong>en</strong> is de belangrijkste<br />
oorzaak binn<strong>en</strong> de dierg<strong>en</strong>eeskunde. e<strong>en</strong> serieuze trombop<strong>en</strong>ie hoeft echter niet tot problem<strong>en</strong><br />
te leid<strong>en</strong> ivm de grote overmaat aan trombocyt<strong>en</strong>. trombop<strong>en</strong>ie kan berust<strong>en</strong> op verminderde<br />
productie in het be<strong>en</strong>merg, verhoogd verbuik (DIS) of sekwestratie in milt <strong>en</strong> long<strong>en</strong>. het kan<br />
ontstaan door infectie, medicijn<strong>en</strong>, autoimmuunziekte of idiopathisch (ge<strong>en</strong> duidelijke oorzaak).<br />
dit laatste kan gepaard gaan met erytrocyt<strong>en</strong> afbraak (immuungemedieerd).<br />
- purpura hemorraghica: dit is e<strong>en</strong> ziekte bij paard<strong>en</strong> die steeds minder voorkomt.het is<br />
e<strong>en</strong> immuungemedieerde reactie waardoor vat<strong>en</strong> gaan lekk<strong>en</strong>. in het begin treedt ook<br />
e<strong>en</strong> trombocytop<strong>en</strong>ie op <strong>en</strong> wordt dus gek<strong>en</strong>merkt door punt<strong>bloed</strong>ing<strong>en</strong> <strong>en</strong> oedeem.<br />
het is secundair <strong>en</strong> het paard maakt eerst e<strong>en</strong> andere infectie door, bijvoorbeeld droes.<br />
het is te behandel<strong>en</strong> met immunosuppressie maar paard<strong>en</strong> gaan vaak eerder dood door<br />
<strong>bloed</strong>ing<strong>en</strong> of bijkom<strong>en</strong>de infectie.<br />
-trombocytop<strong>en</strong>ie purpura vark<strong>en</strong>: hierbij zijn er antilicham<strong>en</strong> van de zeug teg<strong>en</strong> de<br />
trombocyt<strong>en</strong> van de big. er zijn <strong>bloed</strong>ing<strong>en</strong> door het hele lichaam te zi<strong>en</strong>, met name<br />
buikhuid <strong>en</strong> krass<strong>en</strong>. wordt voornamelijk waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> bij bigg<strong>en</strong> van 14-30 dag<strong>en</strong>. ook<br />
de mest kan <strong>bloed</strong> bevatt<strong>en</strong> <strong>en</strong> de bigg<strong>en</strong> gaan snel dood. ge<strong>en</strong> therapie, ev<strong>en</strong>tueel<br />
overlegg<strong>en</strong> naar andere toom. DDx, anemie door iso-erytrolyse.<br />
- trombocytop<strong>en</strong>ie hond kat immuungemedieerd (ITP): meestal is dit idiopathisch, <strong>en</strong><br />
k<strong>en</strong>merkt zich door kleine <strong>bloed</strong>ing<strong>en</strong> waaronder petechieën <strong>en</strong> ecchymos<strong>en</strong><br />
(vlek<strong>bloed</strong>ing<strong>en</strong>). <strong>bloed</strong>ing<strong>en</strong> in het maag-darmkanaal kan lijd<strong>en</strong> tot mael<strong>en</strong>a, anemie<br />
kan optred<strong>en</strong>. e<strong>en</strong> reactieve ITP kan als gevolg van infectie medicijn<strong>en</strong> of tumor<strong>en</strong><br />
plaatsvind<strong>en</strong>, wat dan als trigger voor de antilichaam productie di<strong>en</strong>t. immunosuppressie<br />
leidt meestal tot herstel.<br />
2. trombocytopathie: ze kunn<strong>en</strong> aangebor<strong>en</strong> zijn maar meestal verkreg<strong>en</strong>. e<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>de is het<br />
gebruik van NSAID's, zoals aspirine, welke de synthese van TxA2 (<strong>en</strong> prostaglandin<strong>en</strong>) stillegg<strong>en</strong>.<br />
het gevaar zit hem niet in het milde gebruik maar de combinatie van deze met andere factor<strong>en</strong><br />
zoals de ziekte von Willebrand.
3. vaatwandafwijking<strong>en</strong>: deze hebb<strong>en</strong> invloed op de plaatjesadhesie <strong>en</strong> de intrinsieke stolling. ze<br />
kunn<strong>en</strong> cong<strong>en</strong>itaal zijn of verkreg<strong>en</strong> <strong>en</strong> het laatste meest waarschijnlijke. e<strong>en</strong> voorbeeld hiervan<br />
is bij vaatwandontsteking. omdat de doorlaatbaarheid van de vaatwand verhoogd is zi<strong>en</strong> we<br />
combinaties van punt<strong>bloed</strong>ing<strong>en</strong> <strong>en</strong> oedeem. Ook hier dus pupura hemorraghica bij het paard.<br />
-klassieke vark<strong>en</strong>spest: binn<strong>en</strong>komst via voorste luchtweg<strong>en</strong> --> macrofag<strong>en</strong> --.<br />
lymfeknop<strong>en</strong> --. vermeerdering --. naar <strong>en</strong>dotheelcell<strong>en</strong>. gevolg<strong>en</strong> door vermeerdering<br />
zelf als door ontstekingsmediator<strong>en</strong>. stollingscascade in gang gezet <strong>en</strong> beschadiging<br />
<strong>en</strong>dotheel. vandaar zowel <strong>bloed</strong>ing<strong>en</strong> als trombose. door opgebruik ook verschijnsel<strong>en</strong><br />
van DIS. er zijn e<strong>en</strong> tal van verschijnsel<strong>en</strong> maar ook petechieën.<br />
4. ziekte von Willebrand: dit is e<strong>en</strong> g<strong>en</strong>etische afwijking die leidt tot defect in vWF productie. het<br />
heeft e<strong>en</strong> scala aan verschill<strong>en</strong>de verschijnsel<strong>en</strong>, afhankelijk van de loci van het defect.<br />
bijvoorbeeld: aanhechting <strong>bloed</strong>plaatje, aanhechting collage<strong>en</strong>, polymerisatie <strong>en</strong> stollingsfactor<br />
8 aanhechting. meestal is er nog <strong>en</strong>ige activiteit van vWF, is de diathese occult. vWF speelt<br />
vooral <strong>en</strong>e rol bij snelstrom<strong>en</strong>d <strong>bloed</strong>, in capillair<strong>en</strong> minder, daarom zi<strong>en</strong> we ook niet vaak kleine<br />
petechieën bij deze aando<strong>en</strong>ing. meestal word<strong>en</strong> <strong>bloed</strong>ing<strong>en</strong> pas na trauma gezi<strong>en</strong>. het Kooiker<br />
hondje (ontbreekt compleet) <strong>en</strong> Dobermann (lichte deficiëntie) is erg gevoelig. vWF kan word<strong>en</strong><br />
toegedi<strong>en</strong>d.<br />
stoornis in de secundaire hemostase (APTT, PT verl<strong>en</strong>gd, trombocyt<strong>en</strong> normaal, CBT normaal,<br />
fibrinoge<strong>en</strong> bij lev<strong>en</strong> kapot verlaagd):<br />
deze variant is ernstiger <strong>en</strong> wordt gek<strong>en</strong>merkt door grotere <strong>bloed</strong>ing<strong>en</strong> maar juist ge<strong>en</strong> petechieën. d<strong>en</strong>k<br />
hierbij aan hematom<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>bloed</strong>ing<strong>en</strong> in buik <strong>en</strong> thorax.<br />
1. cong<strong>en</strong>itaal: meestal door het ontbrek<strong>en</strong> van eén stollingsfactor, hemofilie. Vaak is dit factor 8<br />
(klassieke hemofilie), wat vrijwel uitsluit<strong>en</strong>d bij mann<strong>en</strong> voorkomt. het procoagulans is meestal<br />
wel aanwezig maar door mutatie veranderd. het geeft pas problem<strong>en</strong> bij e<strong>en</strong> activiteit minder<br />
dan 30%. hemofilie B is e<strong>en</strong> factor 9 deficiëntie maar komt minder vaka voor. andere factor<strong>en</strong><br />
die e<strong>en</strong> rol spel<strong>en</strong> zijn zeer zeldzaam. naast de activiteit van de factor speelt ook de positie in de<br />
cascade e<strong>en</strong> rol. Protrombine deficiëntie is bijvoorbeeld niet lev<strong>en</strong>svatbaar, factor 8 wel door<br />
overname van de extrinsieke stolling.<br />
2. verkreg<strong>en</strong> stollingsstoornis: dit kan kom<strong>en</strong> door verstoorde leverfunctie, omdat daar de<br />
factor<strong>en</strong> gemaakt word<strong>en</strong>. dan zijn dus ook de APTT, de PT <strong>en</strong> de fibrinoge<strong>en</strong>conc<strong>en</strong>tratie<br />
verlaagd/verl<strong>en</strong>gd.<br />
- E<strong>en</strong> vitamine K deficiëntie zorgt ook voor stollingsproblem<strong>en</strong> omdat K nodig is voor de<br />
productie van e<strong>en</strong> aantal factror<strong>en</strong> bij post translationele modificaties (vitamine K is e<strong>en</strong><br />
cofactor). de eiwitt<strong>en</strong> krijg<strong>en</strong> e<strong>en</strong> carboxylgroep erbij, gamma carboxyglutamaat <strong>en</strong> de<br />
factor<strong>en</strong> e<strong>en</strong> negatievere oppervlakte lading. dit zorgt ervoor dat de aanhechting via<br />
Calcium brugg<strong>en</strong> aan fosfolipid<strong>en</strong> beter verloopt. bij e<strong>en</strong> deficiëntie kunn<strong>en</strong> de<br />
fosfolipidebrugg<strong>en</strong> niet goed gevormd door disfunctionele factor<strong>en</strong>. APTT, PT verl<strong>en</strong>gd,<br />
fibrinoge<strong>en</strong> normaal. e<strong>en</strong> belangrijke vitamine K antagonist is ratt<strong>en</strong>gif (rod<strong>en</strong>ticide).<br />
behandeling met toedi<strong>en</strong>ing K1 of stollingsfactor<strong>en</strong> uit serum. k3 is inactief dus dit<br />
toedi<strong>en</strong><strong>en</strong> werkt niet. de verschijnsel<strong>en</strong> ontstaan pas na <strong>en</strong>kele dag<strong>en</strong> weg<strong>en</strong>s reserv<strong>en</strong><br />
van K.<br />
de laatste factor is het circuler<strong>en</strong> van anticoagulantie zoals heparine. APTT <strong>en</strong> PT<br />
verl<strong>en</strong>gd.
Combinaties van primair <strong>en</strong> secundair (alles abnormaal):<br />
DIS verstoort zowel primair, secundair als fibrinolyse. het is altijd secundair aan e<strong>en</strong> andere ziekte<br />
waarbij het verbruik van trombocyt<strong>en</strong> <strong>en</strong> factor<strong>en</strong> de aanmaak overtreft. er is dus e<strong>en</strong> tekort aan alle<br />
onderdel<strong>en</strong> van de hemostase. ook de hoge conc<strong>en</strong>tratie FDP's speelt e<strong>en</strong> rol, welke de stolling nog<br />
meer remt. naast hemorragische diathese kan tegelijkertijd ook trombose in bepaalde gebied<strong>en</strong><br />
optred<strong>en</strong>. de oorzaak is talrijk, uitgebreide vatawandontsteking, pathologisch vrijkom<strong>en</strong> van grote<br />
hoeveelhed<strong>en</strong> weefseltromboplastine, proteolytische <strong>en</strong>zym<strong>en</strong> zoals slang<strong>en</strong>gif, neoplasieën, uitgebreid<br />
trauma etc. niet elke patiënt krijgt direct <strong>bloed</strong>ing<strong>en</strong>, dit is pas als de onderligg<strong>en</strong>de factor de stolling<br />
blijft aanwakker<strong>en</strong>. e<strong>en</strong> pH verlaging deactiveert ATIII, e<strong>en</strong> antistollingsmiddel. acidose geeft dus ook<br />
stolling. k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>d voor DIS is e<strong>en</strong> verl<strong>en</strong>gde APTT/PT, verlaging fibrinoge<strong>en</strong> <strong>en</strong> trombocytop<strong>en</strong>ie. de<br />
behandeling is gericht op de primaire ziekte. evt. aanvull<strong>en</strong> stollingsfactor<strong>en</strong> <strong>en</strong> remming<br />
stollingsactivatie plus ondersteuning organ<strong>en</strong><br />
hemostase onderzoek:capillaire <strong>bloed</strong>ingstijd voor primaire stolling, trombocyt<strong>en</strong> telling, factor analyse,<br />
bepaling APTT/PT. Bij deze laatste is het <strong>bloed</strong> eerst onstolbaar gemaakt met behulp van citraat, 1 op 9<br />
<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> PLASTIC reageerbuis gestopt. citraat bindt calcium <strong>en</strong> stopt de stolling bij factor 8-9 <strong>en</strong> 5-10.<br />
door overmaat calcium wordt citraat t<strong>en</strong>iet gedaan. het c<strong>en</strong>trifuger<strong>en</strong> op 300rpm is noodzakelijk om<br />
naast de ery's ook de plaatjes kwijt te rak<strong>en</strong>, plaatsjesarm plasma dus. we will<strong>en</strong> namelijk alle<strong>en</strong> kijk<strong>en</strong><br />
naar stollingsfactor<strong>en</strong>. APTT/PT is tijd tuss<strong>en</strong> stolbaar mak<strong>en</strong> <strong>en</strong> zichtbare fibrinevorming.<br />
• fibrinoge<strong>en</strong>conc<strong>en</strong>tratie: na overmaat van trombine is de hoeveelheid gevond<strong>en</strong> fibrine<br />
ev<strong>en</strong>redig aan de fibrinoge<strong>en</strong>conc<strong>en</strong>tratie <strong>en</strong> dus te met<strong>en</strong>. Citraatplasma + Ca2 + trombine<br />
• PT: hierbij wordt weefseltromboplasmine toegevoegd <strong>en</strong> dus de extrinsieke stolling gemet<strong>en</strong>.<br />
Citraatplasma + Ca2 + weefselfactor<br />
• APTT: hierbij wordt naast calcium <strong>en</strong> fosfolipid<strong>en</strong> ook kaoline toegevoegd voor de<br />
contactactivatie. het meet dus de intrinsieke stolling. omdat het plaatjes arm plasma is di<strong>en</strong><strong>en</strong><br />
de fosfolipid<strong>en</strong> als vervanging voor PF3. Citraatplasma + Ca2 + contactactivator (kaoline)<br />
• vWF: aangetoont met ELISA, probleem bij minder dan 50%. door drager van factor 8 soms ook<br />
APTT aangetast.<br />
Voor primair onderzoek dus trombocyt<strong>en</strong> telling, vWF, <strong>en</strong> capillaire <strong>bloed</strong>ingstijd.<br />
voor Secundair: PT, APTT <strong>en</strong> specifieke factoranalyse.<br />
Combinaties: Pt, APTT, trombocyt<strong>en</strong>getal <strong>en</strong> fibrinoge<strong>en</strong>conc<strong>en</strong>tratie.<br />
Citraat is gangbaar, EDTA is vergelijkbaar. <strong>bloed</strong> moet na afname direct 10 min gec<strong>en</strong>trifugeert <strong>en</strong> dan na<br />
toevoeg<strong>en</strong> citraat bij 4grad<strong>en</strong> bewaard.<br />
aanvulling<strong>en</strong> uit WC4<br />
vogels <strong>en</strong> reptiel<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> factor 12, ze hebb<strong>en</strong> dus ge<strong>en</strong> intrinsieke stolling, contact activatie. dit<br />
wordt opgevang<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> sterk positief feedback systeem van de extrinsieke stolling. factor 7 zorgt<br />
uiteindelijk dus wel voor g<strong>en</strong>oeg trombine. stressfactor<strong>en</strong> <strong>en</strong> andere omgevingsfactor<strong>en</strong> spel<strong>en</strong> e<strong>en</strong> rol<br />
in de stolling, ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s hebb<strong>en</strong> jonge dier<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> dag of 10 bepaalde factor<strong>en</strong> nog niet.<br />
aanvulling<strong>en</strong> vanuit WC5<br />
----<br />
aanvulling<strong>en</strong> vanuit PR4<br />
het aantal reticulocyt<strong>en</strong> word<strong>en</strong> in verhouding tot Ht bepaald, wanneer deze verlaagd verlaagd de<br />
verhouding ook. daarom wordt soms deze telling bij anemie aangepast (variatiecoëfficiënt).
E<strong>en</strong> laser-cell counter maakt e<strong>en</strong> analyse op basis van verstrooiing van het licht door cell<strong>en</strong>. De MCV,<br />
MCHC <strong>en</strong> HCH kunn<strong>en</strong> bepaald word<strong>en</strong> <strong>en</strong> als parameters gebruikt voor het celtype.<br />
Voor anemie heeft non-reg<strong>en</strong>eratief e<strong>en</strong> lage MVC <strong>en</strong> MCHC <strong>en</strong> e<strong>en</strong> reg<strong>en</strong>eratief e<strong>en</strong> hoge MCV als<br />
beeld.<br />
T<strong>en</strong>tam<strong>en</strong>vrag<strong>en</strong>:<br />
E<strong>en</strong> infuus toedi<strong>en</strong><strong>en</strong> na e<strong>en</strong> shock geeft: De adem <strong>en</strong> polsfrequ<strong>en</strong>tie zijn gedaald; De pols is krachtiger;<br />
De extremiteit<strong>en</strong> voel<strong>en</strong> warmer aan; De slijmvliez<strong>en</strong> zijn nu bleekroze; CRT < 1 seconde.<br />
aanvulling<strong>en</strong> vanuit HC5<br />
bij acuut dode paard<strong>en</strong> <strong>en</strong> herkauwers, m.n. in het wild mete<strong>en</strong> ook d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> aan Miltvuur.<br />
Symptom<strong>en</strong><br />
• Septikemisch vorm (geg<strong>en</strong>eraliseerd):<br />
– Vaak bij herkauwers<br />
– Dood gevond<strong>en</strong> zonder voorafgaande symptom<strong>en</strong><br />
– Na de dood stroomt <strong>bloed</strong> uit lichaamsop<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> door stollingsstoornis op basis van hypoxie<br />
– Septikemische <strong>bloed</strong>ing<strong>en</strong> slijmvliez<strong>en</strong><br />
– Oedem<strong>en</strong><br />
– Hemorrhagisch ontstok<strong>en</strong> lymfeknop<strong>en</strong><br />
• Keel- <strong>en</strong> darmmiltvuur = lokale vorm<br />
– Andere diersoort<strong>en</strong> bv paard/vark<strong>en</strong>/hond<br />
– Hemorrhagische-necrotiser<strong>en</strong>de ontsteking tonsill<strong>en</strong> <strong>en</strong> retropharyngeale lnn <strong>en</strong> oedeem<br />
– Hemorrhagische-necrotiser<strong>en</strong>de <strong>en</strong>teritis <strong>en</strong> ontsteking darmlymfeknop<strong>en</strong><br />
Diagnostiek<br />
• ZEER BEPERKT IVM GEVAAR VOOR BESMETTING<br />
• Uitstrijkje perifeer <strong>bloed</strong> of vocht oedeem<br />
• Nooit het karkas op<strong>en</strong><strong>en</strong> bij verd<strong>en</strong>king op miltvuur<br />
• Anthrax is aangifteplichtig<br />
• Stamping out wordt gehanteerd in NL = ge<strong>en</strong> therapie<br />
• Verbranding ter plekke de beste oplossing<br />
Leukocyt<strong>en</strong>afwijking<strong>en</strong><br />
lymfocyt<strong>en</strong> word<strong>en</strong> in de primaire lymfoïde organ<strong>en</strong> geproduceerd, dit zijn het be<strong>en</strong>merg <strong>en</strong> de thymus.<br />
Vogels hebb<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> lymfeknop<strong>en</strong>.<br />
Witte <strong>bloed</strong>cell<strong>en</strong> die in het perifere <strong>bloed</strong> voorkom<strong>en</strong> word<strong>en</strong> onderscheid<strong>en</strong> in polymorfkernige<br />
granulocyt<strong>en</strong>, lymfocyt<strong>en</strong> <strong>en</strong> monocyt<strong>en</strong>. <strong>en</strong> vercshuiving tuss<strong>en</strong> de subgroep<strong>en</strong> kan van diagnostische<br />
waarde zijn. de PMK's word<strong>en</strong> nog verder onderscheid<strong>en</strong> in neutrofiel<strong>en</strong>, basofiel<strong>en</strong> <strong>en</strong> eosinofiel<strong>en</strong>, de<br />
lymfocyt<strong>en</strong> in T <strong>en</strong> B.<br />
In rust neemt e<strong>en</strong> deel van de witte <strong>bloed</strong>cell<strong>en</strong> niet deel aan de <strong>bloed</strong>stroom maar plakt e<strong>en</strong> beetje<br />
teg<strong>en</strong> de <strong>en</strong>dotheelwand. onder invloed van stress <strong>en</strong> adr<strong>en</strong>aline wordt dit marginale deel weer<br />
toegevoegd aan het circuler<strong>en</strong>de <strong>bloed</strong>. Bij de kat is zelfs het marginale deel groter dan het circuler<strong>en</strong>de<br />
deel <strong>en</strong> kan onder invloed van stress het c<strong>en</strong>trale deel wel verdubbel<strong>en</strong>. dit gaat natuurlijk niet gepaard<br />
met to<strong>en</strong>ame van onrijpe cell<strong>en</strong> <strong>en</strong> is puur fysiologisch.<br />
Wanneer je e<strong>en</strong> leukocyt<strong>en</strong> telling doet moet je er dus rek<strong>en</strong>ing mee houd<strong>en</strong> dat deze beïnvloed wordt<br />
door verschill<strong>en</strong>de ding<strong>en</strong>, c<strong>en</strong>trale/marginale deel, productie in het be<strong>en</strong>merg<strong>en</strong> verbruik in de<br />
weefsels.<br />
De aanmaak van leukocyt<strong>en</strong> wordt leukopoëse g<strong>en</strong>oemd. de monocyt<strong>en</strong> <strong>en</strong> granulocyt<strong>en</strong> word<strong>en</strong> met
name in het be<strong>en</strong>merg gemaakt, terwijl de lymfocyt<strong>en</strong> ook in andere organ<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gemaakt.rijping<br />
vind in het be<strong>en</strong>merg plaats <strong>en</strong> jonge stadia van leukocyt<strong>en</strong> vind<strong>en</strong> we alle<strong>en</strong> onder pathologische<br />
omstandighed<strong>en</strong> in het perifere <strong>bloed</strong>. Verder is er ook e<strong>en</strong> verschil in refer<strong>en</strong>tiewaard<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong><br />
verschill<strong>en</strong>de leukocyt soort<strong>en</strong>. Zo zijn er ontzett<strong>en</strong>d veel segm<strong>en</strong>tkernige neutrofiel<strong>en</strong>, 50-80%. Ook<br />
lymfocyt<strong>en</strong>, 3-30% <strong>en</strong> monocyt<strong>en</strong> 2-10% kom<strong>en</strong> we teg<strong>en</strong>. staafkernig<strong>en</strong> (voorlopers van segm<strong>en</strong>t),<br />
basofiel<strong>en</strong> <strong>en</strong> eosinofiel<strong>en</strong> hor<strong>en</strong> we niet veel te zi<strong>en</strong>.<br />
Onder invloed van corticosteroïd<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> we e<strong>en</strong> verhoogde uittreding van rijpe cell<strong>en</strong> uit het be<strong>en</strong>merg<br />
<strong>en</strong> verminderde uittreding uit het vaatstelsel (verminderde doorlaatbaarheid). We zi<strong>en</strong> in het <strong>bloed</strong>beeld<br />
dan e<strong>en</strong> verhoging van granulocyt<strong>en</strong> <strong>en</strong> monocyt<strong>en</strong>. Lymfocyt<strong>en</strong> minder omdat deze ook uit andere<br />
gebied<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>. Het effect blijft 12-96 uur waarneembaar.<br />
De neutrofiel<strong>en</strong>, basofiel<strong>en</strong> <strong>en</strong> eosinofiel<strong>en</strong> word<strong>en</strong> onderscheid<strong>en</strong> op basis van kleurstofaffiniteit. De<br />
neutrofiel<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> fagocyter<strong>en</strong>de functie <strong>en</strong> spel<strong>en</strong> e<strong>en</strong> rol bij ontstekinegn. Eosinofiel<strong>en</strong> met<br />
name bij worminfecties, allergieën <strong>en</strong> het opruim<strong>en</strong> van immuuncomplex<strong>en</strong>. basofiel<strong>en</strong> zijn e<strong>en</strong> beetje<br />
onduidelijk.<br />
Ze hebb<strong>en</strong> wel allemaal dezelfde voorlopers. myeloblast - promyelocyt - myelocyt (kan 3x in zichzelf<br />
del<strong>en</strong>) - metamyelocyt - staafkernige - neutrofiel. Het beemerg kan word<strong>en</strong> opgedeeld in e<strong>en</strong> aantal<br />
compartim<strong>en</strong>t<strong>en</strong>:<br />
1. vermeerderings/proliferatiepool: hier vind<strong>en</strong> we voornamelijk myeloblast<strong>en</strong>, promyelocyt<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
metamyelocyt<strong>en</strong>. deze cell<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> nooit in het <strong>bloed</strong>.(doorlooptijd 2 dag<strong>en</strong>)<br />
2. opslag <strong>en</strong> rijpingspool: metamyelocyt<strong>en</strong>, staafkernige <strong>en</strong> segm<strong>en</strong>tkernig<strong>en</strong>. (doorlooptijd 1,5-4<br />
dag<strong>en</strong>)<br />
3. Extramedullaire pool: <strong>bloed</strong> <strong>en</strong> weefsels. e<strong>en</strong> granulocyt blijft niet lang in de <strong>bloed</strong>baan <strong>en</strong><br />
treedt na e<strong>en</strong> uur of 10 toch wel uit naar de weefsels. het <strong>bloed</strong> di<strong>en</strong>t dus voornamelijk als<br />
transportmechanisme naar verschill<strong>en</strong>de weefselgebied<strong>en</strong>.<br />
tijd<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> ontsteking kom<strong>en</strong> er uit allerlei cell<strong>en</strong> hormon<strong>en</strong> vrij, waaronder interleukines die het<br />
be<strong>en</strong>merg stimuler<strong>en</strong>. Dat resulteert in e<strong>en</strong> verhoogde afgifte van rijpe granulocyt<strong>en</strong> uit de opslagpool.<br />
Hierbij kom<strong>en</strong> eerst de segm<strong>en</strong>tkernig<strong>en</strong>, daarna de staafkernig<strong>en</strong> <strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tueel de metamyelocyt<strong>en</strong> vrij.<br />
Wanneer hierdoor meer jongere cell<strong>en</strong> in de circulatie kom<strong>en</strong> sprek<strong>en</strong> we van e<strong>en</strong> linksverschuiving. E<strong>en</strong><br />
tweede effect van de stimulatie van be<strong>en</strong>merg is e<strong>en</strong> verhoogde leukopoëse.<br />
Wanneer de cconsumptie van leukocyt<strong>en</strong> verhoogd is kan dit dus, afhankelijk van de opslagcapaciteit van<br />
het be<strong>en</strong>merg, e<strong>en</strong> linksverschuiving of e<strong>en</strong> leukop<strong>en</strong>ie als gevolg hebb<strong>en</strong>. dit kan elkaar ook in tijd<br />
opvolg<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> leukop<strong>en</strong>ie kan bijvoorbeeld het geval zijn als er heel veel cell<strong>en</strong> uit het <strong>bloed</strong> zijn<br />
getred<strong>en</strong> naar de plaats van ontsteking, dan is er e<strong>en</strong> leukop<strong>en</strong>ie in het <strong>bloed</strong>. E<strong>en</strong> deg<strong>en</strong>eratieve<br />
linksverschuiving is het ontstaan van e<strong>en</strong> leukop<strong>en</strong>ie, e<strong>en</strong> reg<strong>en</strong>eratieve linksverschuiving die van<br />
leukocytose met veel jonge cell<strong>en</strong>. wanneer het be<strong>en</strong>merg de consumptie nog net kan bijhoud<strong>en</strong> maar<br />
er wel veel meer jonge cell<strong>en</strong> in het <strong>bloed</strong> zijn is het ook deg<strong>en</strong>eratief.<br />
Hoe dan ook, de aanwezigheid van e<strong>en</strong> linksverschuiving is k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>d voor e<strong>en</strong> ontsteking. Alle<strong>en</strong> bij<br />
e<strong>en</strong> zeer chronische ontsteking kan e<strong>en</strong> leukocytose plaats vind<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> rechtsverschuiving, hele<br />
oude cell<strong>en</strong>.<br />
Leukop<strong>en</strong>ie kan naast e<strong>en</strong> ontsteking ook het gevolg zijn van e<strong>en</strong> verstoorde be<strong>en</strong>mergfunctie of e<strong>en</strong><br />
andere primaire of secundaire storing van de leukopoëse. Dit gaat dan overig<strong>en</strong>s meestal niet met e<strong>en</strong><br />
linksverschuiving gepaard.<br />
de monocyt is de voorloper van de macrofaag <strong>en</strong> transformeert hierin na rijping in het be<strong>en</strong>merg <strong>en</strong><br />
transport (via <strong>bloed</strong>) naar de weefsels. Monocyt<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> echter wel in de periferie al hun
fagocyter<strong>en</strong>de functie uitoef<strong>en</strong><strong>en</strong>. Dan kun je ook overgangsvorm<strong>en</strong> van monocyt naar macrofaag<br />
waarnem<strong>en</strong> in het <strong>bloed</strong>. Monocytose is e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong> van <strong>en</strong>e chronisch proces bij landbouwhuisdier<strong>en</strong>, bij<br />
gezelschapsdier<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> we monocytose ook in de acute fase van e<strong>en</strong> ontsteking aantreff<strong>en</strong>.<br />
Lymfocyt<strong>en</strong> ontwikkel<strong>en</strong> zich in de lymfoïde organ<strong>en</strong>, de B-cell<strong>en</strong> in de lymfeknop<strong>en</strong> <strong>en</strong> milt, de T-cell<strong>en</strong><br />
in de Thymus. Morfologisch zijn T <strong>en</strong> B cell<strong>en</strong> niet te onderscheid<strong>en</strong>. De cell<strong>en</strong> proliferer<strong>en</strong> ondre invloed<br />
van antige<strong>en</strong> stimulatie in plasmacell<strong>en</strong> of lymfoblast<strong>en</strong>. Deze laatste kom<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> onder pathologische<br />
omstandighed<strong>en</strong> voor in het perifere <strong>bloed</strong>. Bij jonge dier<strong>en</strong> is het aantal lymfocyt<strong>en</strong> hoger dan bij<br />
volwass<strong>en</strong> dier<strong>en</strong>. Corticosteroïd<strong>en</strong> onderdrukk<strong>en</strong> recirculatie van lymfocyt<strong>en</strong> <strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong><br />
lymfolyse teweeg br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> (immunosuppressie). leukocytose wordt gezi<strong>en</strong> bij chronische ontsteking<strong>en</strong>,<br />
herstelfase van viruss<strong>en</strong> <strong>en</strong> lymfatische leukemie.<br />
Bij de beoordeling van het witte <strong>bloed</strong>beeld kijk<strong>en</strong> we naast de verhouding<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de cell<strong>en</strong> ook naar<br />
de morfologie van de cell<strong>en</strong>. Na het berek<strong>en</strong><strong>en</strong> van de verhouding<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de witte <strong>bloed</strong>cell<strong>en</strong> moet<strong>en</strong><br />
ook de absolute aantall<strong>en</strong> word<strong>en</strong> berek<strong>en</strong>d, dit natuurlijk omdat dan e<strong>en</strong> lymfocytose <strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
granulop<strong>en</strong>ie op dezelfde verhouding<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> neerkom<strong>en</strong> maar wel e<strong>en</strong> andere interpretatie<br />
behoev<strong>en</strong>.<br />
Begripp<strong>en</strong> ter omschrijving van het witte <strong>bloed</strong>beeld:<br />
Adr<strong>en</strong>aline geïnduceerd: stijging alle <strong>bloed</strong>cell<strong>en</strong>, wit <strong>en</strong> rood.<br />
cortico-steroïd<strong>en</strong> geïnduceerd: to<strong>en</strong>ame monocyt<strong>en</strong> <strong>en</strong> rijpe granulocyt<strong>en</strong>, afname lymfocyt<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
eosinofiel<strong>en</strong>.<br />
Algeme<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>ame cytose of filie, afname p<strong>en</strong>ie als achtervoegsel.<br />
Ontstekings<strong>bloed</strong>beeld gaat meestal gepaard met e<strong>en</strong> deg<strong>en</strong>eratieve of reg<strong>en</strong>eratieve linksverschuiving.<br />
Zeer chronisch niet met e<strong>en</strong> linksverschuiving, wel e<strong>en</strong> monocytose <strong>en</strong> e<strong>en</strong> lymfocytose.<br />
Rechtsverschuiving is e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>ame van aantal segm<strong>en</strong>tkernig<strong>en</strong>, hypersegm<strong>en</strong>tatie, zonder<br />
linksverschuiving.<br />
aanvulling<strong>en</strong> vanuit HC8<br />
Immuundeficiënties kunne primair of secundair zijn, primair is cong<strong>en</strong>itaal <strong>en</strong> gepaard met e<strong>en</strong> mutatie,<br />
secundair is verkreg<strong>en</strong>. het type infectie kan gebruikt word<strong>en</strong> als richtlijn om te bepal<strong>en</strong> welk deel van<br />
het immuunsysteem naar de knopp<strong>en</strong> is. E<strong>en</strong> infectie met pusvorm<strong>en</strong>de bacterieën is e<strong>en</strong> probleem met<br />
macrofag<strong>en</strong>, antilicham<strong>en</strong> of complem<strong>en</strong>t. E<strong>en</strong> grote gevoeligheid voor huidschimmel is daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong><br />
k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>d voor T-lymfocyt<strong>en</strong>. De meeste deficiënties zijn X-chromosomaal <strong>en</strong> recessief. het kan voor<br />
zowel het adaptieve als het aangebor<strong>en</strong> systeem zijn. Cong<strong>en</strong>itale afwijking<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> niet heel vaak<br />
voor. Dit komt ook omdat er meerdere comp<strong>en</strong>satoire system<strong>en</strong> bestaan.<br />
Verkreg<strong>en</strong> immuundeficiënties kom<strong>en</strong> echter ontzett<strong>en</strong>d veel voor. Slechte voeding interfereert met cel<br />
gemedieerde immuniteit (daling Leptine conc<strong>en</strong>traties). Mazel<strong>en</strong> <strong>en</strong> Tuberculose gev<strong>en</strong> ook<br />
immunosuppresie. hematopoëtische tumor<strong>en</strong>, leukemiën, destructie lymfoïde weefsel, chirurgische<br />
verwijdering milt, chemokur<strong>en</strong>, andere medicijn<strong>en</strong>, HIV virus <strong>en</strong> ga zo maar door. AIDS geeft<br />
immunosupressie doordat het virus zich in CD4 T-cell<strong>en</strong> vermeerderd <strong>en</strong> deze kapot maakt.<br />
Autoimmuniteit ontstaat als e<strong>en</strong> gebrek aan zelftolerantie. Hiervoor moet e<strong>en</strong> onderscheid gemaakt<br />
word<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> zelf-reactieve <strong>en</strong> normale lymfocyt<strong>en</strong>. Eén van de manier<strong>en</strong> om dit te do<strong>en</strong> is om<br />
lymfocyt<strong>en</strong> dood te mak<strong>en</strong> als ze al heel erg vroeg in de ontwikkeling reager<strong>en</strong>. de tolerantie die op deze<br />
manier wordt afgedwong<strong>en</strong> heet c<strong>en</strong>trale tolerantie <strong>en</strong> vind voornamelijk plaats in het be<strong>en</strong>merg <strong>en</strong> de<br />
thymus. E<strong>en</strong> andere vorm van tolerantie ontstaat door het niet reager<strong>en</strong> op stoff<strong>en</strong> die op constante
conc<strong>en</strong>tratie <strong>en</strong> hoge conc<strong>en</strong>tratie aanwezig zijn. Lymfocyt<strong>en</strong> reager<strong>en</strong> dus eig<strong>en</strong>lijk veel beter <strong>en</strong> eerder<br />
op plotselinge conc<strong>en</strong>tratiestijging<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> derde vorm van tolerantie hangt af van het aangebor<strong>en</strong><br />
immuunsysteem welke ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s signal<strong>en</strong> afgeeft bij e<strong>en</strong> infectie. Zonder infectie word<strong>en</strong> deze signal<strong>en</strong><br />
niet gegev<strong>en</strong> <strong>en</strong> ook antige<strong>en</strong> pres<strong>en</strong>ter<strong>en</strong>de cell<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> e<strong>en</strong> inactiver<strong>en</strong>d signaal afgev<strong>en</strong> zonder deze<br />
co-signal<strong>en</strong> (anergy). Dit heet de perifere tolerantie omdat het voornamelijk buit<strong>en</strong> de thymus <strong>en</strong><br />
be<strong>en</strong>merg van belang is. deze perifere tolerantie zorgt voornamelijk voor anergie, apoptose <strong>en</strong><br />
reguler<strong>en</strong>de T-cell<strong>en</strong>.<br />
E<strong>en</strong> klein beteje autoreactiviteit is echter fysiologisch <strong>en</strong> nodig voor perifere lymfocyt<strong>en</strong> om<br />
ovelrevingssignal<strong>en</strong> te krijg<strong>en</strong>.<br />
In de thymus zijn ook stoff<strong>en</strong> niet aanwezig die in de periferie wel aanwezig zijn. E<strong>en</strong> transcriptiefactor,<br />
AIRE, zorgt ervoor dat eig<strong>en</strong>lijk alle lichaamseig<strong>en</strong> stoff<strong>en</strong> ook in de thymus voorkom<strong>en</strong> om zo tolerantie<br />
af te dwing<strong>en</strong>. Bij APECED is AIRE kapot, de ziekte ontwikkeld zich pas later <strong>en</strong> laat dus zi<strong>en</strong> dat perifere<br />
tolerantie toch ook kan help<strong>en</strong> om autoimmuniteit te onderdrukk<strong>en</strong>.<br />
Sommige neger<strong>en</strong>de lymfocyt<strong>en</strong> zijn autoreactief maar reager<strong>en</strong> hier in eerste instantie niet op. Pas als<br />
bijvoorbeeld e<strong>en</strong> infectie als trigger di<strong>en</strong>t word<strong>en</strong> de autoreactief. Dit kan ook gebeur<strong>en</strong> als<br />
autoantig<strong>en</strong><strong>en</strong> plotseling in de circulatie terecht kom<strong>en</strong>, daar waar ze normaal verstopt zitt<strong>en</strong>, of als<br />
gevolg van somatische hypermutaties in de germinale c<strong>en</strong>tra in B-cell<strong>en</strong>. Voor dit laatste is waarschijnlijk<br />
wel e<strong>en</strong> controle mechanisme. Kruisreactiviteit tuss<strong>en</strong> e<strong>en</strong> echt antige<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> autoantige<strong>en</strong> is ook<br />
mogelijk.<br />
DUS:<br />
• C<strong>en</strong>trale tolerantie door negatieve selectie van autoreactieve T cell<strong>en</strong> in de thymus <strong>en</strong> van<br />
autoreactieve B cell<strong>en</strong> in be<strong>en</strong>merg<br />
– Clonale deletie (apoptosis)<br />
• Perifere tolerantie<br />
– Regulator T cel (T reg, Th3)<br />
– Th1/Th2 balans<br />
– Anergie<br />
– Deletie autoreactieve B cel in kiemc<strong>en</strong>tra<br />
• Sequestratie van antige<strong>en</strong><br />
En:<br />
Tolerantie doorbrok<strong>en</strong>:autoimmuniteit<br />
• Veranderd zelf-antige<strong>en</strong>: mycoplasma, g<strong>en</strong>eesmiddel<strong>en</strong> (p<strong>en</strong>iciline)<br />
• Exposer<strong>en</strong> van verborg<strong>en</strong> zelf-antige<strong>en</strong><br />
• Kruisreactiviteit tuss<strong>en</strong> vreemd <strong>en</strong> zelf (antig<strong>en</strong>e mimicry infectieus ag<strong>en</strong>s)<br />
• Onbek<strong>en</strong>d<br />
– Erfelijke aanleg: familiaire clustering <strong>en</strong> MHC (HLA)<br />
Immunologisch geprivileerde gebied<strong>en</strong>, zoals het oog <strong>en</strong> de hers<strong>en</strong><strong>en</strong>, omdat deze weefsels tolerantie<br />
inducer<strong>en</strong>. dit do<strong>en</strong> ze omdat naïeve lymfocyt<strong>en</strong> er niet bij kunn<strong>en</strong>, <strong>en</strong> andere zak<strong>en</strong>.<br />
Immuunmodulatie kan gebruikt word<strong>en</strong> om de Th1 reactie (bijvoorbeeld aan het werk in diabetes <strong>en</strong> ms)<br />
om te zett<strong>en</strong> naar e<strong>en</strong> Th2, de balns wordt dus gedraaid. dit werkt echter niet <strong>en</strong> inzet op bijvoorbeeld<br />
reguler<strong>en</strong>de T-cell<strong>en</strong> in veelbelov<strong>en</strong>der.<br />
Naast de beperking van reguler<strong>en</strong>de t-cell<strong>en</strong> (extrinsiek) hebb<strong>en</strong> immuuncell<strong>en</strong> ook e<strong>en</strong> intrinsieke<br />
beperking in reactiviteit <strong>en</strong> stopp<strong>en</strong> hierdoor de reactie na <strong>en</strong>ige tijd.<br />
E<strong>en</strong> paar bek<strong>en</strong>de afwijking<strong>en</strong> bij dier<strong>en</strong> als gevolg van immuundeficiëntie zijn:
- Bovine Granulocytopathy Syndrome: recidiver<strong>en</strong>de infecties aan de slijmvliez<strong>en</strong> (long <strong>en</strong><br />
darm);gestoorde wondg<strong>en</strong>ezing; extreme leucocytose; gestoorde granulocyt<strong>en</strong> functie<br />
- Bovine Leukocyte Adhesion Defici<strong>en</strong>cy (BLAD): Ontbrek<strong>en</strong> van leucocyt<strong>en</strong> cel oppervlakte<br />
molecul<strong>en</strong> (Béta 2 integrin<strong>en</strong>, nodig voor adhesie, behalve in de long). Groeiachterstand,<br />
tand<strong>en</strong>verlies, huidschimmel, etter zonder neutrofiel<strong>en</strong>, Enorme leukocytose, Granulocytose,<br />
Granulocyt<strong>en</strong> ge-hypersegm<strong>en</strong>teerd, Hyper-proteinemie, Hyper-gammaglobulinemie<br />
- Infectie met L<strong>en</strong>tiviruss<strong>en</strong>.<br />
- MHC klasse deficiënties, algem<strong>en</strong>e lymfocyt<strong>en</strong> afwijking<strong>en</strong>.<br />
- Combined Immunodefici<strong>en</strong>cy: zowel B- als T-cell<strong>en</strong> zijn aagetast. Severe combined<br />
Immubodefici<strong>en</strong>cy = SCID, lymfoïde organ<strong>en</strong> zeer klein.<br />
Pasgebor<strong>en</strong>e hebb<strong>en</strong> sowieso e<strong>en</strong> immuundeficiëntie rond de leeftijd van e<strong>en</strong> half jaar (diersoort<br />
afhankelijk), waarbij de maternale antilicham<strong>en</strong> afnem<strong>en</strong> <strong>en</strong> de eig<strong>en</strong> nog niet op peil zijn.<br />
aanvulling<strong>en</strong> vanuit HC9 (nog naar kijk<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> tijd, ge<strong>en</strong> goede actie van mijzelf)<br />
mestcell<strong>en</strong> zijn grote cell<strong>en</strong> die granula bevatt<strong>en</strong>, met verschill<strong>en</strong>de mediator<strong>en</strong> waaronder histamine.<br />
Histamine zorgt er snel voor dat <strong>bloed</strong>vat<strong>en</strong> meer permeabel word<strong>en</strong>. ze word<strong>en</strong> veelal gevond<strong>en</strong> in<br />
door<strong>bloed</strong>e gebied<strong>en</strong> vlak onder de huid <strong>en</strong> de submucosale weefsels. Mestcell<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> Fc-receptor<strong>en</strong><br />
specifiek voor IgE <strong>en</strong> IgG. Na antige<strong>en</strong>binding EN hier e<strong>en</strong> multival<strong>en</strong>te crosslink tuss<strong>en</strong> word<strong>en</strong> ze<br />
geactiveerd. Ze leg<strong>en</strong> hun granul<strong>en</strong>, <strong>en</strong> lat<strong>en</strong> onstekingsmediator<strong>en</strong> <strong>en</strong> cytokin<strong>en</strong> los.<br />
Mestcell<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> t<strong>en</strong> minste 3 belangrijke functies in de afweer.<br />
1. ze trekk<strong>en</strong> door hun locatie andere cell<strong>en</strong> aan naar plaats<strong>en</strong> waar pathog<strong>en</strong><strong>en</strong> het meeste<br />
binn<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>.<br />
2. ze zorg<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> verhoogde lymfestroom met antige<strong>en</strong> naar de regionale lymfeknop<strong>en</strong> waar<br />
ze naieve cell<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> activer<strong>en</strong>.<br />
3. ze kunn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> contractie veroorzak<strong>en</strong> waardoor pathog<strong>en</strong><strong>en</strong> uit de darm of lang word<strong>en</strong><br />
geduwd.<br />
4. Verder zorg<strong>en</strong> mestcell<strong>en</strong> ook voor het aantrekk<strong>en</strong> van eosinofiel<strong>en</strong> <strong>en</strong> basofiel<strong>en</strong> welke de IgE<br />
respons verder uit breid<strong>en</strong>.<br />
5. E<strong>en</strong> rol in de verwijdering van helminth<strong>en</strong> komt door de <strong>en</strong>orme grote aantall<strong>en</strong> in de darm<strong>en</strong>,<br />
mastocytose. andere parasiet<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> ook door middel van IgE aangepakt word<strong>en</strong>.<br />
Allergiën kunn<strong>en</strong> onderverdeeld word<strong>en</strong> in 4 typ<strong>en</strong> overgevoleigheidsreacties waarbij bij allergieën type<br />
I, IgE gemedieerd, het vaakst voorkomt.<br />
Type I<br />
IgE wordt geproduceerd door plasmacell<strong>en</strong> in lymfeknop<strong>en</strong> <strong>en</strong> ter plaatse. germinale c<strong>en</strong>tra kunn<strong>en</strong> in<br />
het ontstok<strong>en</strong> weefsel ontstaan. IgE verschilt van andere antilicham<strong>en</strong> omdat het voornamelijk in de<br />
weefsels voorkomt, stevig gebond<strong>en</strong> aan mestcell<strong>en</strong> Fcepsilon-receptor<strong>en</strong>. ook basofiel<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
Fcepsilon-receptor. IgE productie wordt gedrev<strong>en</strong> door CD4- Th2 cell<strong>en</strong> <strong>en</strong> wordt bepaald door<br />
eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> van het antige<strong>en</strong>. Sommige stoff<strong>en</strong> zijn wel of niet allerge<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> anatal<br />
eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> zijn: klein <strong>en</strong> oplosbaar droge partikel<strong>en</strong>. Vaak zijn het <strong>en</strong>zym<strong>en</strong> die e<strong>en</strong> bepaalde<br />
eig<strong>en</strong>schap kunn<strong>en</strong> naboots<strong>en</strong> in het lichaam. E<strong>en</strong> van deze ding<strong>en</strong> is het epitheel vernietig<strong>en</strong> <strong>en</strong> tot de<br />
mestcell<strong>en</strong> doordring<strong>en</strong>. netherton's disease is e<strong>en</strong> voorbeeld waarbij het allerge<strong>en</strong> e<strong>en</strong> protease is. niet<br />
alle allerg<strong>en</strong><strong>en</strong> zijn echter <strong>en</strong>zym<strong>en</strong>.<br />
De immuunrecatie dat leidt tot de productie van IgE antige<strong>en</strong> heeft twee k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>.<br />
1. signal<strong>en</strong> die favoriet zijn aan de Th2 f<strong>en</strong>otyp<strong>en</strong> ipv Th1 typ<strong>en</strong>.
2. signal<strong>en</strong>, mediator<strong>en</strong> <strong>en</strong> cytokin<strong>en</strong>, van de th2 zorg<strong>en</strong> voor de isotype switch naar IgE van Bcell<strong>en</strong>.<br />
de reactie van de CD4 cel na pres<strong>en</strong>tatie van e<strong>en</strong> d<strong>en</strong>drietische cel hangt sam<strong>en</strong> met de<br />
cytokin<strong>en</strong>, de route, het type antige<strong>en</strong> <strong>en</strong> de dosis t<strong>en</strong> tijde van pres<strong>en</strong>tatie. cell<strong>en</strong> op plaats<strong>en</strong><br />
waar parasiet<strong>en</strong> binn<strong>en</strong>dring<strong>en</strong>, mucosa, epitheel, zijn vaak meer g<strong>en</strong>eigd tot Th2 stimulatie <strong>en</strong><br />
daarmee IgE productie. Th2 cell<strong>en</strong> zelf stimuler<strong>en</strong> dit ook weer door uitscheiding van bepaald<strong>en</strong><br />
Interleukines. Deze stoff<strong>en</strong> zorg<strong>en</strong> ook weer voor de klasseswitch. IL-4 <strong>en</strong> IL-3 zijn de eerste<br />
signal<strong>en</strong> hiervoor. Wanneer de IgE respons e<strong>en</strong>maal op gang is wordt deze verder uitgebreid<br />
door mestcell<strong>en</strong> <strong>en</strong> basofiel<strong>en</strong> welke ook weer IL-4 uitscheid<strong>en</strong>. Atopy is de verhoogde t<strong>en</strong>d<strong>en</strong>s<br />
om met e<strong>en</strong> IgE respons te reager<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> verscheid<strong>en</strong>heid aan stoff<strong>en</strong>, heeft e<strong>en</strong> erfelijke<br />
basis <strong>en</strong> komt met name in Westerse land<strong>en</strong> voor. Hierbij is dus ook de balans voor Th2/Th1<br />
richting de Th2 verschov<strong>en</strong>. Mestcell<strong>en</strong> <strong>en</strong> eosinofiel<strong>en</strong> overlev<strong>en</strong> beter <strong>en</strong> er is e<strong>en</strong> hogere<br />
standaard conc<strong>en</strong>tratie IgE. Mogelijk is e<strong>en</strong> continue signaal van IL-4 receptor hier belangrijk bij.<br />
3. Sommige typ<strong>en</strong> van MHC klasse 2 molecul<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> ook de favoriet om e<strong>en</strong> th2 respons te<br />
inducer<strong>en</strong>.<br />
4 voornaamste omgevingsfactor<strong>en</strong> die help<strong>en</strong> bij e<strong>en</strong> allergie zijn: infectie in de vroege kinderjar<strong>en</strong>,<br />
luchtvervuiling, dieetverandering<strong>en</strong> <strong>en</strong> allerge<strong>en</strong> niveaus.<br />
De hygiëne hypothese kan ook e<strong>en</strong> rol spel<strong>en</strong>. hierin wordt gesteld dat m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> gebor<strong>en</strong> word<strong>en</strong> met e<strong>en</strong><br />
neiging tot Th2. door allerg<strong>en</strong><strong>en</strong> teg<strong>en</strong> te kom<strong>en</strong>, in e<strong>en</strong> minder schone omgeving, wordt deze balans<br />
naar Th1 omgedraaid. wanneer de omgeving te schoon is blijft th2 de overhand houd<strong>en</strong>.<br />
Ook reguler<strong>en</strong>de T-cell<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> rol spel<strong>en</strong>. In atopische individu<strong>en</strong> blijkt het onderdrukk<strong>en</strong>de<br />
vermog<strong>en</strong> van deze T-cell<strong>en</strong> voor cytokine productie van Th2 inefficiënt.<br />
De klinische effect<strong>en</strong> van mestcelactivatie verschill<strong>en</strong> per locatie, omdat dat de plek is waar de mestcel<br />
zijn granul<strong>en</strong> leegt. klinische symptom<strong>en</strong> hang<strong>en</strong> naast de locatie ook af van de hoeveelheid IgE, de<br />
hoeveelheid allerge<strong>en</strong> <strong>en</strong> de de route van introductie.<br />
Wanneer e<strong>en</strong> allerge<strong>en</strong> direct in de <strong>bloed</strong>baan wordt gespot<strong>en</strong> leidt dit tot e<strong>en</strong> systemische reactie<br />
waarbij alle vat<strong>en</strong> verwijd<strong>en</strong>, anafylactische shock.<br />
E<strong>en</strong> allergische reactie teg<strong>en</strong> medicijn<strong>en</strong> is mogelijk, met name bij p<strong>en</strong>icilline <strong>en</strong> verwant<strong>en</strong>. Hierbij<br />
wordt het p<strong>en</strong>icilline allereerst omgezet is e<strong>en</strong> eiwit, deze heeft de mogelijkhied om IgE op mestcell<strong>en</strong> te<br />
crosslink<strong>en</strong> <strong>en</strong> zo e<strong>en</strong> allergische reactie te gev<strong>en</strong>.<br />
Type II<br />
hierbij word<strong>en</strong> <strong>bloed</strong>plaatjes <strong>en</strong> erytrocyt<strong>en</strong> kapot gemaakt. Dit is het gevolg van e<strong>en</strong> medicijn dat bindt<br />
aan het oppervlakte van deze cell<strong>en</strong>. Ze di<strong>en</strong><strong>en</strong> hier als target voor antilicham<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de drugs <strong>en</strong><br />
vernietig<strong>en</strong> daarmee ook de cell<strong>en</strong>. de cell<strong>en</strong> word<strong>en</strong> voornamelijk door macrofag<strong>en</strong> opgeruimd welke<br />
e<strong>en</strong> Fcgamma receptor hebb<strong>en</strong>.<br />
Type III<br />
dit kan met oplosbare antig<strong>en</strong><strong>en</strong> ontstaan. de pathologie ontstaat door het vorm<strong>en</strong> van bepaalde Ab-Ag<br />
complex<strong>en</strong> in weefsels. grotere complex<strong>en</strong> fixer<strong>en</strong> complem<strong>en</strong>t maar deze kleine complex<strong>en</strong> niet <strong>en</strong><br />
bevind<strong>en</strong> zich in de wand<strong>en</strong> van <strong>bloed</strong>vat<strong>en</strong>. hier kunn<strong>en</strong> ze aan de Fc receptor<strong>en</strong> van leukocyt<strong>en</strong><br />
bind<strong>en</strong>, welke de weefsels vernietig<strong>en</strong>.<br />
E<strong>en</strong> lokale type III recatie wordt ook wel de Arthus reactie g<strong>en</strong>oemd. hierbij wordt e<strong>en</strong> lokale ontstekings<br />
reactie geg<strong>en</strong>ereerd <strong>en</strong> vat<strong>en</strong> meer permeabel. het immuuncomplex activeert ook complem<strong>en</strong>t.
E<strong>en</strong> systemische type III reactie heet ook wel Serum ziekte. dit ontstaat als hoge conc<strong>en</strong>traties van e<strong>en</strong><br />
slecht gemetaboliseerde stof wordt ingespot<strong>en</strong>. het is e<strong>en</strong> IgG gemedieerde respons. het<br />
immuunsysteem ruimt meestal de stof zelf weer op.<br />
E<strong>en</strong> e<strong>en</strong> laatste situatie wordt ook pathologische vorming van immuuncomplex<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong>. dit is als het<br />
antige<strong>en</strong> nieuwe antig<strong>en</strong><strong>en</strong> blijft producer<strong>en</strong> <strong>en</strong> dus steeds nieuwe immuuncomplex<strong>en</strong> <strong>en</strong> op die manier<br />
schade toebr<strong>en</strong>gt. dit is vooral in chronische of subacute infecties.<br />
Sommige geïnhaleerde stoff<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> ook e<strong>en</strong> IgG respons uitlokk<strong>en</strong> ipv IgE, zoals bij de boer<strong>en</strong>long<br />
(farmer's long) gebeurt. Dit is met name als de geïnhaleerde stoff<strong>en</strong> in hoge concnetraties aanwezig zijn.<br />
Type IV<br />
type 4 wordt ook wel de vertraagde reactie g<strong>en</strong>oemd <strong>en</strong> gefet dus niet e<strong>en</strong> direct effect. ze word<strong>en</strong><br />
gemedieerd door t-cell<strong>en</strong>. e<strong>en</strong> typische type 4 reactie is de tuberculose test (mantoux), waarbij e<strong>en</strong><br />
lokale t-cel gemedieerde ontstekingsreactie ontstaat meer specifiek door Th1 cell<strong>en</strong>. Ook<br />
huidgerelateerde overgevoeligheidsrecaties kunn<strong>en</strong> van het type 4 zijn, vaka kleine stoff<strong>en</strong> die de huid<br />
p<strong>en</strong>etrer<strong>en</strong>. Ze moet<strong>en</strong> op MHC molecul<strong>en</strong> aan T-cell<strong>en</strong> gepres<strong>en</strong>teerd word<strong>en</strong>.<br />
er zijn bij type 4 huidproblem<strong>en</strong> twee fas<strong>en</strong>, uitlokking <strong>en</strong> s<strong>en</strong>sitisatie. In de s<strong>en</strong>sitisatie word<strong>en</strong> T-cell<strong>en</strong><br />
bek<strong>en</strong>d gemaakt met het allerge<strong>en</strong>. In de uitlokkingsfase, na tweede keer in contact met allerge<strong>en</strong>,<br />
ontstaat de reactie waarbij de geprimede T-cell<strong>en</strong> door middel van interferon<strong>en</strong> reager<strong>en</strong>.<br />
• Autograft: zelfde individu (bv huid)<br />
• isograft: ander ind., g<strong>en</strong>etisch id<strong>en</strong>tiek (inteelt, e<strong>en</strong>eïge tweeling)<br />
• allograft: ander ind., zelfde species, niet g<strong>en</strong>etisch id<strong>en</strong>tiek<br />
• x<strong>en</strong>ograft: andere species<br />
• Vrij transplantaat: ge<strong>en</strong> vasculaire anastomos<strong>en</strong> (bv huid, cornea, kraakbe<strong>en</strong>, <strong>bloed</strong>, del<strong>en</strong> van<br />
<strong>en</strong>docri<strong>en</strong>e organ<strong>en</strong>)<br />
• Orgaan transplantaat: vasculaire anastomos<strong>en</strong><br />
• Statisch transplantaat: weefsel als matrix voor eig<strong>en</strong> weefsel (arterie, hartklep, pees, bot)<br />
Alloantig<strong>en</strong>e zijn antig<strong>en</strong><strong>en</strong> die binn<strong>en</strong> één soort per individu verschill<strong>en</strong> <strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> bij transplantaties<br />
problem<strong>en</strong> gev<strong>en</strong>. bijna altijd wordt deze reactie veroorzaakt door verschill<strong>en</strong> in MHC molecul<strong>en</strong> (deze<br />
word<strong>en</strong> geweigerd), <strong>en</strong> matching op dit gebied kan iets help<strong>en</strong>. Maar zelfs als er goed gematcht wordt<br />
dan kan de recatie nog veroorzaakt word<strong>en</strong> door verschill<strong>en</strong>de peptid<strong>en</strong> gebond<strong>en</strong> aan de MHC. het is<br />
e<strong>en</strong> T-cel reactie <strong>en</strong> geheug<strong>en</strong> speelt hierbij e<strong>en</strong> rol omdat bij de tweede poging tuss<strong>en</strong> dezefde dier<strong>en</strong><br />
de rejectie nog sneller is. In de tweede reactie kunn<strong>en</strong> ook antilicham<strong>en</strong> e<strong>en</strong> rol spel<strong>en</strong>.<br />
Immunosuppressie kan help<strong>en</strong> om deze transplantatie reactie teg<strong>en</strong> te gaan.<br />
Allorecativitiet wordt ook veroorzaakt door pass<strong>en</strong>ger leukocyt<strong>en</strong> die met de organ<strong>en</strong> meekom<strong>en</strong>. de<br />
cell<strong>en</strong> migrer<strong>en</strong> na plaatsing naar de lymfeknop<strong>en</strong> van de ontvanger <strong>en</strong> de T-cell<strong>en</strong> daar gaan het orgaan<br />
aanvall<strong>en</strong>. Dit is directe alloherk<strong>en</strong>ning. de indirecte alloherk<strong>en</strong>ning ontstaat wanneer de<br />
lichaamseig<strong>en</strong>cell<strong>en</strong> eiwitt<strong>en</strong> opnem<strong>en</strong> <strong>en</strong> deze aan de naieve lymfocyt<strong>en</strong> pres<strong>en</strong>ter<strong>en</strong>.<br />
Hyperacute orgaan rejectie ontstaat door antilicham<strong>en</strong> <strong>en</strong> complem<strong>en</strong>t die binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> paar minut<strong>en</strong><br />
vorm<strong>en</strong>. deze antilicham<strong>en</strong> zijn al in het lichaam aanwezig <strong>en</strong> vandaar de snelle reactie. De organ<strong>en</strong><br />
rak<strong>en</strong> door complem<strong>en</strong>t afgeslot<strong>en</strong> van <strong>bloed</strong>circulatie <strong>en</strong> gaan dood. cross matching zoekt naar<br />
aanwezigheid van deze antilicham<strong>en</strong> voorafgaand aan donatie. hetzelfde probleem ontstaat bij donaties<br />
tuss<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong>de diersoort<strong>en</strong> waar vaak al antilicham<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> aanwezig zijn. transg<strong>en</strong>e dier<strong>en</strong><br />
kunn<strong>en</strong> hier uitkomst in bied<strong>en</strong>.
Orgaan donaties wordne toch mogelijkgemaakt door goede donor matching, immunosuppressie <strong>en</strong><br />
technische vooruitgang. Ook de foetus is natuurlijk e<strong>en</strong> apart verhaal. Dit wordt mogelijk gemaakt<br />
doordat MHC molecul<strong>en</strong> niet aanwezig zijn op de gr<strong>en</strong>s tuss<strong>en</strong> foetus <strong>en</strong> moeder. door e<strong>en</strong> zeer<br />
polymorfe expressie van e<strong>en</strong> MCH type wordt aanval door NK cell<strong>en</strong> ook voorkom<strong>en</strong>. ook vindt er op de<br />
gr<strong>en</strong>s cytokine productie plaats die de Th1 respons onderdrukk<strong>en</strong>. ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s zull<strong>en</strong> reguler<strong>en</strong>de T-cell<strong>en</strong><br />
ook e<strong>en</strong> rol spel<strong>en</strong>. dus e<strong>en</strong> gr<strong>en</strong>s zonder immunologisch weefsel <strong>en</strong> e<strong>en</strong> sterke immunosuppressie.<br />
Graft versus Host<br />
• Transplantaat reageert teg<strong>en</strong> het weefsel van de ontvanger:immuuncompet<strong>en</strong>te cell<strong>en</strong><br />
• be<strong>en</strong>mergtransplantatie<br />
• <strong>bloed</strong>transfusie (vol <strong>bloed</strong>) naar person<strong>en</strong> die niet volledig immuuncompet<strong>en</strong>t zijn (bv bij<br />
cytostatica behandeling)<br />
• Klinische verschijnsel<strong>en</strong>: onsteking<strong>en</strong> van huid (dermatitis), darmepitheel, (diarrhee), lever (hepatitis,<br />
icterus)<br />
Voorkom<strong>en</strong> van Transplantaatafstoting<br />
• Weefseltypering (MHC typering<br />
• Immuunsuppressie (infecties! tumor<strong>en</strong>!)<br />
– bestraling: beschadiging sneldel<strong>en</strong>de weefsels<br />
– corticosteroïd<strong>en</strong>: ontstekingsremmers<br />
– cytostatica: delingsremmers (toxiciteit!)<br />
– drainer<strong>en</strong> ductus thoracicus<br />
– ATG/ATS behandeling (anti ATG/ATS!)<br />
• Inductie van tolerantie: <strong>bloed</strong>transfusie?<br />
• Antilichaamtherapie: “<strong>en</strong>hancem<strong>en</strong>t<br />
Tumorimmunologie: tumorantige<strong>en</strong><br />
• Veranderde cell<strong>en</strong> word<strong>en</strong> normaliter opgeruimd<br />
• Verandering onder invloed van<br />
– carcinoge<strong>en</strong>: Tumor Specifieke Transplantatie Antig<strong>en</strong><strong>en</strong>: TSTA<br />
• orgaan specifiek<br />
– oncoge<strong>en</strong> virus: TSTA<br />
• niet orgaan of individu specifiek<br />
• Virus gerelateerde antig<strong>en</strong><strong>en</strong><br />
• T antig<strong>en</strong><strong>en</strong> (tgv van ontsporing onstaan)<br />
Tumorimmunologie: afweer<br />
• T-cel reactiviteit (MHC klasse I/II gerelateerde killing: meest belangrijk!)<br />
• NK activiteit<br />
• ADCC<br />
• Armed macrophages (met Ab specifiek<br />
voor tumor)<br />
• Antilicham<strong>en</strong><br />
Tumorimmunologie: ge<strong>en</strong> afweer<br />
• Tolerantie: onstaan gedur<strong>en</strong>de tumor-groei (bv gebrek aan co-stimulatie)<br />
• Verminderde immuunreactiviteit:<br />
– immuunsuppressie (stress, transplantatie, infectie, carcinoge<strong>en</strong>)
– veroudering immuunapparaat<br />
• “Sneaking through”: tumor aanvankelijk afgeschermd, ge<strong>en</strong> contact met het immuunapparaat; na<br />
verloop van tijd is de tumormassa te groot.<br />
• “Enhancem<strong>en</strong>t” van tumorgroei – Ab: “scherm<strong>en</strong>” tumor af voor T-cell<strong>en</strong>– Ab/TSTA complex<strong>en</strong> leid<strong>en</strong><br />
T-cell<strong>en</strong> af<br />
aanvulling<strong>en</strong> vanuit HC10 (weg<strong>en</strong>s tijdgebrek slecht gedaan, zie pr 2-3 ook)<br />
Met<strong>en</strong> van immunologische reacties<br />
• Humoraal => interactie antilichaam– antige<strong>en</strong><br />
– Gebruik mak<strong>en</strong> van de effectormechanism<strong>en</strong> van antilicham<strong>en</strong> & complem<strong>en</strong>t<br />
• Cellulair => interacties cell<strong>en</strong>– antige<strong>en</strong><br />
– Idem voor T cel, B cel <strong>en</strong> antige<strong>en</strong> pres<strong>en</strong>ter<strong>en</strong>de cell<strong>en</strong><br />
Humoraal: toepassing<strong>en</strong><br />
• Onderzoek om e<strong>en</strong> uitspraak te do<strong>en</strong> over diverse aspect<strong>en</strong> van de immuunrespons (T/B) t.o.v. e<strong>en</strong><br />
bepaald ag<strong>en</strong>s/antige<strong>en</strong>.<br />
– Zijn er antilicham<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> e<strong>en</strong> bepaald antige<strong>en</strong> ?<br />
– Antilichaamtiters na vaccinatie (isotype, bescherming)<br />
– Heeft er infectie plaats gevond<strong>en</strong> (seroconversie)<br />
• Onderzoek buit<strong>en</strong> de context van de immuunrespons<br />
– Gebruik specifieke antilicham<strong>en</strong> voor de detectie van antige<strong>en</strong>. Bijvoorbeeld: aanton<strong>en</strong> &<br />
typering van infectieuze ag<strong>en</strong>tia, aanton<strong>en</strong> hormon<strong>en</strong>, cellulaire oppervlakte markers, antibiotica<br />
(residu<strong>en</strong>), <strong>bloed</strong>groep typering<br />
• Dit kan word<strong>en</strong> uitgevoerd in e<strong>en</strong> groot aantal substrat<strong>en</strong> zoals weefsel, cell<strong>en</strong>,<br />
(lichaams) vloeistoff<strong>en</strong>, voedsel, feces etc<br />
Cellulair<br />
• Reactiviteit van cell<strong>en</strong><br />
– Fagocyt<strong>en</strong>: fagocytose, migratie<br />
– T cell<strong>en</strong>: activatie met antige<strong>en</strong> aangebod<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> antige<strong>en</strong> pres<strong>en</strong>ter<strong>en</strong>de cel:<br />
• Productie van cytokin<strong>en</strong> (IFNγ – TB diagnose)<br />
• Proliferatie<br />
– B cell<strong>en</strong>: activatie met antige<strong>en</strong><br />
• Productie van antilicham<strong>en</strong> (ELISPOT)<br />
Verschill<strong>en</strong>de typ<strong>en</strong> test<strong>en</strong><br />
• Antilichaam – antige<strong>en</strong><br />
– Agglutinatie / precipitatie<br />
• DAT / IAT / Coombs<br />
• Immunodiffusie test<strong>en</strong><br />
• Haemagglutinatie Inhibitie Test<br />
– Complem<strong>en</strong>t bindings reactie<br />
– ELISA, RIA<br />
– Immuunfluoresc<strong>en</strong>tie test (IFT)<br />
• Cellulair (– antige<strong>en</strong>)<br />
– Flowcytometrie<br />
– ELISPOT<br />
– Proliferatie test
– Cytotoxie test<br />
– Fagocytose test<br />
– Migratie test<br />
aanvulling<strong>en</strong> vanuit WC6<br />
adr<strong>en</strong>aline is immuunverhog<strong>en</strong>d, corticosteroïd<strong>en</strong> immuunverlag<strong>en</strong>d.<br />
in dit werkcollege zijn e<strong>en</strong> aantal situaties geschetst waarin het witte <strong>bloed</strong>beeld kan verander<strong>en</strong>:<br />
Kat schrikt --> adr<strong>en</strong>aline: alle volwass<strong>en</strong> leukocyt<strong>en</strong> gaan omhoog, Ht gaat weg<strong>en</strong>s miltcontractie<br />
ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s omhoog. De c<strong>en</strong>trale pool vergoot, de marginale pool verkleint. Weefsels <strong>en</strong> be<strong>en</strong>merg blijv<strong>en</strong><br />
gelijk.<br />
Kat krijgt cortico's: door lymfolyse gaat het aantal lymfocyt<strong>en</strong> omlaag, ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s kom<strong>en</strong> ze niet uit het<br />
be<strong>en</strong>merg. het aantal leukocyt<strong>en</strong> in het <strong>bloed</strong> neemt toe t.o.v. de weefsels, ze kunn<strong>en</strong> niet uit het <strong>bloed</strong><br />
tred<strong>en</strong>. het remt dus e<strong>en</strong> ontstekingsreactie. de basofiel<strong>en</strong>, neutrofiel<strong>en</strong> (staaf <strong>en</strong> segm<strong>en</strong>t) <strong>en</strong><br />
monocyt<strong>en</strong> gaan omhoog, maar blijv<strong>en</strong> dus wel in het <strong>bloed</strong>. Lymfocyt<strong>en</strong> <strong>en</strong> eosinofiel<strong>en</strong> gaan omlaag.<br />
Niet steriele injectie: aantal neutrofiel<strong>en</strong> neemt toe, er vindt e<strong>en</strong> linksverschuiving plaats. wanneer de<br />
bron van ontsteking weggaat daalt het aantal neutrofiel<strong>en</strong> weer. Tijd<strong>en</strong>s de granulopoëse met<br />
linksverschuiving zi<strong>en</strong> we:<br />
Dag 1: veel myeloblast<strong>en</strong> promyelocyt<strong>en</strong>. gelijke myelocyt<strong>en</strong> <strong>en</strong> metamyelocyt<strong>en</strong>. minder staaf <strong>en</strong><br />
segm<strong>en</strong>t door vervroegd uittred<strong>en</strong> in het be<strong>en</strong>merg. in de weefsels zijn de waard<strong>en</strong> verhoogd.<br />
Dag 7: veel myeloblast<strong>en</strong> tot metamyelocyt<strong>en</strong> in het be<strong>en</strong>merg door verhoogde aanmaak, minder<br />
segm<strong>en</strong>t door vervroegd uittred<strong>en</strong>. alles verhoogd in weefsel <strong>en</strong> <strong>bloed</strong>.<br />
Dag 23: veel alle vorm<strong>en</strong> van myelocyt<strong>en</strong> in be<strong>en</strong>merg door productie, ook <strong>bloed</strong> <strong>en</strong> weefsels verhoogd.<br />
de verhoogde consumptie druk is opgevang<strong>en</strong>.<br />
Kort gezegd nu:<br />
adr<strong>en</strong>aline: lymfocytose <strong>en</strong> neutrofilie door mobilisatie uit marginale pool<br />
Cortico: lymfop<strong>en</strong>ie, eop<strong>en</strong>ie, neutrofilie <strong>en</strong> monocytose<br />
Ontsteking: neutrofilie, lymfocytose <strong>en</strong> linksverschuiving<br />
Tumor: kan verschill<strong>en</strong> maar meestal leukocytose (hangt af van celsoort <strong>en</strong> tumorsoort).<br />
aanvulling<strong>en</strong> vanuit PR5<br />
e<strong>en</strong> aantal k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> van de verschill<strong>en</strong>de soort<strong>en</strong> witte <strong>bloed</strong>cell<strong>en</strong> (grootte t.o.v. ery):<br />
- lymfocyt: 1-2x, ronde kern, ge<strong>en</strong> cytoplasma, ge<strong>en</strong> granulae.<br />
- monocyt: 5-10x, kernvorm veranderlijk, 1/3 cytoplasma,ge<strong>en</strong> granulae<br />
- neutrofiel: 2-4x, staaf, 1/2 cytoplasma, ge<strong>en</strong> granulae<br />
- neutrofiel, 2-4x, segm<strong>en</strong>t, 3/5 cytoplasma, granulae maar kleur<strong>en</strong> niet.<br />
- eosinofiel: 4-5x, driehoekige kern, 1/2 cytoplasma, wel granulae<br />
- basofiel: 4-5x, hoefijzerkern, 2/3 cytoplasma, wel granulae.<br />
Om het gebied voor differ<strong>en</strong>tiatie te zoek<strong>en</strong> is 10x vergroting, echte differ<strong>en</strong>tiatie op 100x.<br />
3 method<strong>en</strong> voor leukocyt<strong>en</strong> differnetiatie zijn:<br />
microcappilaire methode: verschil in soortelijk gewicht. Alle granulocyt<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gezam<strong>en</strong>lijk gemet<strong>en</strong>,<br />
monocyt<strong>en</strong> <strong>en</strong> lymdocyt<strong>en</strong> ook als één groep te zi<strong>en</strong>. Leukemie wordt niet herk<strong>en</strong>d.
Cell-counter principe: meet de mate van verandering in e<strong>en</strong> spanningsveld bij doorstrom<strong>en</strong> cel.<br />
gescheid<strong>en</strong> word<strong>en</strong> de monocyt<strong>en</strong> <strong>en</strong> de lymfocyt<strong>en</strong>, de granulocyt<strong>en</strong> als één groep.<br />
laser cell counter: deze kan ook ery's met<strong>en</strong>. meet door middel van verstrooid licht <strong>en</strong> geeft info over de<br />
celgrootte <strong>en</strong> eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> van cytoplasma <strong>en</strong> kern. Alle leukocyt<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> onderscheid<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />
(behalve staaf <strong>en</strong> segm<strong>en</strong>t).<br />
alle 3 de method<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> e<strong>en</strong> totaal leukocyt<strong>en</strong> getal.<br />
Als je e<strong>en</strong> leukocyt<strong>en</strong> differ<strong>en</strong>tiatie wilt uitvoer<strong>en</strong> di<strong>en</strong> je vol<strong>bloed</strong> in e<strong>en</strong> buisje, onstolbaar met EDTA <strong>en</strong><br />
e<strong>en</strong> <strong>bloed</strong>uitstrijkje mee te stur<strong>en</strong>. mocht er met één van beid<strong>en</strong> iets gebeur<strong>en</strong> heb je altijd e<strong>en</strong><br />
vervanger bij de hand.<br />
Bij e<strong>en</strong> leukemie zie je rare ding<strong>en</strong> zoals leukocytose <strong>en</strong> trompcytop<strong>en</strong>ie gecombineerd. De morfologie<br />
van de cell<strong>en</strong> geeft veel informatie hierover.<br />
aanvulling<strong>en</strong> vanuit PR2-3<br />
Wanneer Ab:Ag complex<strong>en</strong> zichtbaar zijn, moet<strong>en</strong> ze in de juiste verhouding<strong>en</strong> voorkom<strong>en</strong>. dit kun je<br />
bereik<strong>en</strong> door serumverdunning<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> vaste waarde van de ander.<br />
Prozone is e<strong>en</strong> overmaat aan antilichaam, Postzone e<strong>en</strong> overmaat aan antige<strong>en</strong>. Op het equival<strong>en</strong>te punt<br />
kun je pas agglutinatie waarnem<strong>en</strong>. De titer van het serum is die maximale verdunning waarbij<br />
agglutinatie nog zichtbaar is. Op de titer zijn ab <strong>en</strong> Ag equival<strong>en</strong>t. De <strong>bloed</strong>groep test doet het zelfde <strong>en</strong><br />
dan spreek je van hemagglutinatie.<br />
Precipitatie is de neerslag van e<strong>en</strong> complex gevormd met e<strong>en</strong> <strong>en</strong>kel molecuul <strong>en</strong> niet bijvoorbeeld e<strong>en</strong><br />
hele cel.<br />
immuunelektroforese<br />
het is e<strong>en</strong> combinatie van elektroforese <strong>en</strong> diffusie. het kan gebruikt word<strong>en</strong> om specifieke deficiënties<br />
of paraproteïne te id<strong>en</strong>tificer<strong>en</strong>. tijd<strong>en</strong>s de elektroforese scheidt m<strong>en</strong> e<strong>en</strong> serum in agargel. ev<strong>en</strong>wijdig<br />
aan het elektroforese traject ponst m<strong>en</strong> gaatjes warain het antiserum gaat. Door middel van diffusie van<br />
het serum kunn<strong>en</strong> precipitatie lijn ontstaann. M<strong>en</strong> gebruikt altijd het serum van de patiënt <strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
gezonde controle. Het verschil tuss<strong>en</strong> de precipitatielijn<strong>en</strong> van deze twee geeft informatie over<br />
specifieke aanwezighied of afwijking<strong>en</strong> van eiwitt<strong>en</strong>. De kwantiteit van het eiwit kan aan de hand van de<br />
diffusieafstand bepaalt.<br />
Ouchterlony test<br />
in agar word<strong>en</strong> drie gaatjes gemaakt met in twee Ag <strong>en</strong> in de ander Ab. op de diffusielijn kun je op e<strong>en</strong><br />
gegev<strong>en</strong> mom<strong>en</strong>t precipitatielijn<strong>en</strong> waarnem<strong>en</strong>. je kunt hierbij polyclonaal <strong>en</strong> monoclonaal antiserum<br />
gebruik<strong>en</strong>. immunologische verwantschap kan door twee dicht bij elkaar ligg<strong>en</strong>de precipitatielijn<strong>en</strong><br />
word<strong>en</strong> waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Twee conflu<strong>en</strong>te lijn<strong>en</strong>, boog, geeft voleddige verwantschap aan, e<strong>en</strong> spur e<strong>en</strong><br />
gedeeltelijke verwantschap <strong>en</strong> e<strong>en</strong> kruis onverwante antig<strong>en</strong><strong>en</strong>.<br />
COOMBS-test<br />
deze maakt ook gebruik van e<strong>en</strong> agglutinatie reactie. Als er antilicham<strong>en</strong> aanwezig zijn dan kunn<strong>en</strong> deze<br />
complex<strong>en</strong> vorm<strong>en</strong> <strong>en</strong> neerslaan. IgM kan direct gemet<strong>en</strong>. IgG is vaak te klein <strong>en</strong> zal dus pas zichtbara<br />
word<strong>en</strong> na het toevoeg<strong>en</strong> van COOMBS-serum welke deze met elkaar verbindt. het meet dus aanwezige<br />
antilicham<strong>en</strong>. met verdunning<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> de titers bepaald, maar dit is semi-kwantitatief.
Om te achterhal<strong>en</strong> of T-cell<strong>en</strong> in normale aantall<strong>en</strong> aanwezig zijn kun je e<strong>en</strong> leukocyt<strong>en</strong>tellin <strong>en</strong><br />
differ<strong>en</strong>tiatie do<strong>en</strong>. door gekleurde labeling van receptor<strong>en</strong> kun je ev<strong>en</strong>tueel subsets van t-cell<strong>en</strong><br />
onderzoek<strong>en</strong>. Om t-cell<strong>en</strong> functioneel te test<strong>en</strong> kun je e<strong>en</strong> aantal ding<strong>en</strong> do<strong>en</strong>:<br />
1. productiestoff<strong>en</strong> met<strong>en</strong> door: ELISA, mRNA aanton<strong>en</strong> of biologische functie van cytokin<strong>en</strong> nalop<strong>en</strong><br />
2 proliferatie met<strong>en</strong>: radioactief DNA toevoeg<strong>en</strong>, maat voor inbouw is maat voor deling.<br />
3. cutotoxiteit van CD8 cell<strong>en</strong> met<strong>en</strong>: MHCI als target gebruik<strong>en</strong>, chroom toevoeg<strong>en</strong>, word<strong>en</strong> de cel<br />
opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, kom<strong>en</strong> pas vrij als de cel gedood is.<br />
de B-cel activiteit kun je met<strong>en</strong> aan antilicham<strong>en</strong>.<br />
Subsets van T-cell<strong>en</strong> kun je scheid<strong>en</strong> door buffycoat, maar nog veel beter is ze bov<strong>en</strong>op e<strong>en</strong> suikerlaag<br />
legg<strong>en</strong> <strong>en</strong> dan lat<strong>en</strong> diffunder<strong>en</strong>. na c<strong>en</strong>trifuge zijn granulocyt<strong>en</strong> <strong>en</strong> ery's door de laag he<strong>en</strong>, lymfocyt<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> monocyt<strong>en</strong> ligg<strong>en</strong> er nog op.<br />
Verdere scheiding kan dan:<br />
CD4/CD8: MACS, met mag<strong>en</strong>etische antilicham<strong>en</strong> scheid<strong>en</strong>. FACS, met fluorescer<strong>en</strong>de labeling scheid<strong>en</strong>.<br />
fluorescer<strong>en</strong>de cell<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> ander bakje dan de rest.<br />
aanvulling<strong>en</strong> vanuit HC14<br />
Witte <strong>bloed</strong>beeld beïnvloed door:<br />
• Leeftijd<br />
• Gemoedstoestand (stress)<br />
• Inspanning<br />
• Ontsteking<br />
Invloed leeftijd<br />
• Vroeg foetaal: ge<strong>en</strong> leukocyt<strong>en</strong><br />
• To<strong>en</strong>ame gedur<strong>en</strong>de dracht<br />
• Na partus: aantal leukocyt<strong>en</strong> bov<strong>en</strong> normaalwaard<strong>en</strong> volwass<strong>en</strong> dier – Invloed corticosteroïd<strong>en</strong>!<br />
• Diersoortverschill<strong>en</strong> in differ<strong>en</strong>tiatie<br />
Lymfad<strong>en</strong>opathie<br />
Lymfeknop<strong>en</strong><br />
e<strong>en</strong> aando<strong>en</strong>ing aan de lymfeknop<strong>en</strong> wordt ook wel lymfad<strong>en</strong>opathie g<strong>en</strong>oemd. het par<strong>en</strong>chym van de<br />
lymfeknoop bestaat uit lymfocyt<strong>en</strong> <strong>en</strong> reticulaire cell<strong>en</strong>. de reticulaire cell<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> fagocyter<strong>en</strong>de<br />
functie uitoef<strong>en</strong><strong>en</strong>. op sommige plaats<strong>en</strong> is het netwerk bij elkaar getrokk<strong>en</strong> waardoor sinuss<strong>en</strong> vorm<strong>en</strong>.<br />
omdat de lymfeknoop e<strong>en</strong> filterfunctie heeft weerpsiegelt deze altijd zeer goed de toestand van het<br />
drainage gebied. niet alle<strong>en</strong> door de lymfocyt<strong>en</strong> die op antig<strong>en</strong><strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> reager<strong>en</strong> maar nog des te<br />
meer door de macrofag<strong>en</strong> die in de lymfoknoop word<strong>en</strong> aangevoerd of zitt<strong>en</strong>de in de lymfeknoop allerlei<br />
stoff<strong>en</strong> opnem<strong>en</strong>.<br />
de lymfeknoop heeft e<strong>en</strong> sterk reactief patroon op omgevingsverandering<strong>en</strong> in het drainage gebied. De<br />
eerste lymfeknoop in de schakel zal het sterkst reager<strong>en</strong>, daarne ev<strong>en</strong>tuele liichte reacties bij de<br />
volg<strong>en</strong>de lymfeknop<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> systemische infectie kan zorg<strong>en</strong> dat alle lymfeknop<strong>en</strong> meedo<strong>en</strong>. in de<br />
lymfeknoop zelf kan er sprake zijn van e<strong>en</strong> ontsteking, lymfad<strong>en</strong>itis, of e<strong>en</strong> reactie zijn van e<strong>en</strong><br />
ontsteking in het drainage gebied. Neoplasieën kunn<strong>en</strong> via lymfeknop<strong>en</strong> makkelijk uitbreid<strong>en</strong>, ev<strong>en</strong>als<br />
dat de lymfecell<strong>en</strong> zelf kunn<strong>en</strong> ontaard<strong>en</strong>, maligne lymfoom. Al deze reacties van de lymfeknoop word<strong>en</strong><br />
g<strong>en</strong>oemd onder het kopje lymfad<strong>en</strong>opathie <strong>en</strong> zijn in het algeme<strong>en</strong> te herk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> aan: vergrote<br />
lymfeknop<strong>en</strong>, pijnlijke lymfeknop<strong>en</strong>, veranderde consist<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> zijn onvoldo<strong>en</strong>de verplaatsbaar.<br />
atrofie van lymfeknop<strong>en</strong> zoals bij zeer chronische ontsteking<strong>en</strong> <strong>en</strong> hemosiderine stapeling<strong>en</strong> zijn alle<strong>en</strong><br />
voor de patholoog zichtbaar.
Lymfoïde hyperplasie:<br />
Dit betek<strong>en</strong>t e<strong>en</strong> niet-specifieke reactieve lymfeknoop. de oorzaak kan over het algeme<strong>en</strong> niet uit de<br />
lymfeknoop word<strong>en</strong> afgeleid, dus er is ge<strong>en</strong> sprake van e<strong>en</strong> specifiek aan te ton<strong>en</strong> ontsteking. vooral bij<br />
chronische reacties ontbrek<strong>en</strong> de ontstekingsk<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> over het algeme<strong>en</strong> terwijl de lymfeknoop wel<br />
vergroot is.<br />
1. Bij folliculaire hyperplasie zijn de follikels in aantal toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> <strong>en</strong> de kiemc<strong>en</strong>tra vergroot. de<br />
reticulo-<strong>en</strong>dotheliale cell<strong>en</strong> zijn meestal hyperplastisch.<br />
2. Bij paracorticale hyperplasie is juist de T-cel zone vergroot <strong>en</strong> de reticulo-<strong>en</strong>dotheelcell<strong>en</strong><br />
gehypertrofieerd. Deze hyperplasie is vaka duidelijk na <strong>en</strong>ting<strong>en</strong> <strong>en</strong> chronische dermatid<strong>en</strong>.<br />
3. Sinushistiocytose wordt gek<strong>en</strong>merkt door e<strong>en</strong> verwijding van de sinuss<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> hyperplasie<br />
van het RES. In de sinuss<strong>en</strong> bevind<strong>en</strong> zich heel veel cell<strong>en</strong> van het RES. het induceert e<strong>en</strong><br />
immunologische reactie waarbij de effectorfunctie door de macrofag<strong>en</strong> vervuld wordt. ook bij<br />
hemolytische anemieën zi<strong>en</strong> we dit reactiepatroon vaak.<br />
Bov<strong>en</strong>staande reactiepatron<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> vaak gecombineerd in bepaalde verhouding<strong>en</strong> voor.<br />
Om e<strong>en</strong> onderscheid te mak<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> e<strong>en</strong> chronische <strong>en</strong> acute infectie zijn er e<strong>en</strong> aantal k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>: bij<br />
chronisch zijn de lymfeknop<strong>en</strong>; minder pijnlijk, droger bij doorsnede <strong>en</strong> ookheel belangrijk<br />
verbindweefsel<strong>en</strong>. De lymfeknop<strong>en</strong> zijn vaak vergroeid met de omgeving <strong>en</strong> verton<strong>en</strong> e<strong>en</strong> veel grotere<br />
schors dan merg, wel goed gediffer<strong>en</strong>tieerd.<br />
Lymfad<strong>en</strong>itis<br />
in de acute fase is er sprake van e<strong>en</strong> hyperplasie <strong>en</strong> heel veel RES cell<strong>en</strong> in de sinuss<strong>en</strong>. er is meestal e<strong>en</strong><br />
ontstekingsreactie aanwezig, de lymfeknop<strong>en</strong> zijn vergroot, zacht <strong>en</strong> pijnlijk. De sneevlakte is<br />
hyperemisch <strong>en</strong> vochtig. dit vocht kan aangevoerd word<strong>en</strong> of exsudaat uit de lymfeknoop zelf. vaak<br />
word<strong>en</strong> in dit vocht ook neutrofiel<strong>en</strong> aangetroff<strong>en</strong>. de bedekk<strong>en</strong>de huid kan rood zijn, als de verwekker<br />
pyoge<strong>en</strong> is kan er necrose optred<strong>en</strong> of abces vorming bij chronisch.<br />
Voor de diagnostiek kan e<strong>en</strong> dunn<strong>en</strong>aald aspiratie biopt (DNAB) g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> word<strong>en</strong> <strong>en</strong> microscopisch<br />
bekek<strong>en</strong>. om de situatie repres<strong>en</strong>tatief te mak<strong>en</strong> is meerdere biopt<strong>en</strong> handig, meer per lymfeknoop <strong>en</strong><br />
van alle afwijk<strong>en</strong>de. de precieze locatie <strong>en</strong> de hoeveelheid macrofag<strong>en</strong> <strong>en</strong> pmk's kunn<strong>en</strong> hiermee echter<br />
niet vastgesteld. het onderschied tuss<strong>en</strong> e<strong>en</strong> lymfad<strong>en</strong>itis <strong>en</strong> e<strong>en</strong> niet-specifieke reactieve lymfoïde<br />
hyperplasie zijn dus niet te onderscheid<strong>en</strong>.<br />
E<strong>en</strong> DNAB is handig maar in sommige gevall<strong>en</strong> niet bruikbara. bij heftige ontsteking met veel exsudaat<br />
kan er in het biopt te weinig cell<strong>en</strong> zijn. in sommige gevall<strong>en</strong> zijn de cell<strong>en</strong> door de aando<strong>en</strong>ing te fragiel<br />
<strong>en</strong> gaan ze kapot bij het uitstrijkje. ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s gaat bij e<strong>en</strong> biopt het weefselverband verlor<strong>en</strong>.<br />
de verwekker kan soms in het histologisch of cytologisch preparaat gevond<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. andere manier<br />
zijn immunologische test<strong>en</strong> of bacteriologisch onderzoek.<br />
Casuss<strong>en</strong> ter illustratie:<br />
kastor: rode, gezwoll<strong>en</strong> te<strong>en</strong> <strong>en</strong> koorts. vergrote <strong>en</strong> gevoelige lymfeknoop. celrijk biopt met veel<br />
lymfoblast<strong>en</strong> in diverse stadia. veel PMK's <strong>en</strong> intracellulaire bacteriën: purul<strong>en</strong>te septische lymfad<strong>en</strong>itis.<br />
Kwiebus: dikke te<strong>en</strong> maar verder ge<strong>en</strong> verschijnsel<strong>en</strong>. vergrote, stevige, slecht verplaatsbare<br />
lymfeknoop, niet pijnlijk. celrijk biopt met <strong>en</strong>kele lymfoblast<strong>en</strong> <strong>en</strong> plasmacell<strong>en</strong>, cluster carcinoom<br />
cell<strong>en</strong>. Uitslag: carcinoom metastase.<br />
Kwadraat: dikte bij de keel, sneller moe, vergrote lymfeknop<strong>en</strong> (mandibulair), stevig, niet pijnlijk <strong>en</strong> goed<br />
verplaatsbaar. ook andere lymfeknop<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> dit k<strong>en</strong>merk. celrijke biopt<strong>en</strong> met uniforme populatie<br />
slecht gediffer<strong>en</strong>tieerde lymdoblast<strong>en</strong>. nauwelijks lymfocyt<strong>en</strong>. ge<strong>en</strong> plasmacell<strong>en</strong>. maligne lymfoom.
Differ<strong>en</strong>tiele diagnose lymfad<strong>en</strong>opathie:<br />
de differ<strong>en</strong>tiële diagnose bij afwijk<strong>en</strong>de lymfeknop<strong>en</strong> bestaat dus heel breed uit:<br />
1. reactieve hyperplasie: infecties in stroomgebied, geg<strong>en</strong>eraliseerde infecties, aseptische reacties<br />
2. lymfad<strong>en</strong>itis:<br />
- gevolg van onsteking drainage gebied<br />
- hemorragische/necrotiser<strong>en</strong>de:<br />
- Miltvuur: zoönose <strong>en</strong> aangifteverplichting. het kan systemisch of lokaal (darm/keel)<br />
zijn. gevoeligheid het grootst bij schap<strong>en</strong> <strong>en</strong> geit<strong>en</strong>. bij herkauwers in het algeme<strong>en</strong><br />
vaker de septikemisch (systemische) vorm, overige dier<strong>en</strong> lokaal. <strong>bloed</strong> is niet of slecht<br />
stolbaar <strong>en</strong> donker van kleur. oedeem <strong>en</strong> hemorragisch ontstok<strong>en</strong> lymfeknop<strong>en</strong>.<br />
- purul<strong>en</strong>te lymfad<strong>en</strong>itis chronisch of acuut<br />
ontsteking in stroomgebied<br />
goede droes: meeste paard<strong>en</strong> krijg<strong>en</strong> dit in hun eerste lev<strong>en</strong>sjar<strong>en</strong> <strong>en</strong> immuniteit<br />
daarna. keelontsteking met koorts, vaak gevolgd door purul<strong>en</strong>te ontsteking van<br />
lymfeknop<strong>en</strong>. kan overslaan in kwaadwaardige droes.<br />
pseudotuberculose bij schaap, geit: zoönose. purul<strong>en</strong>te ontsteking waarbij<br />
abcess<strong>en</strong> ontstaan. kan ook abcess<strong>en</strong> in de long<strong>en</strong> gev<strong>en</strong>. de abcess<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong><br />
e<strong>en</strong> gro<strong>en</strong>ige kaasachtige inhoud <strong>en</strong> veel eosinofiel<strong>en</strong>.<br />
- granulomateuze lymfad<strong>en</strong>itis<br />
PMWS: ziekte bij opgroei<strong>en</strong>de vark<strong>en</strong>s, door e<strong>en</strong> virus. vermagering, vergoting<br />
van oppervlakte lymfeknop<strong>en</strong>, reuzecell<strong>en</strong> <strong>en</strong> insluitlichaampjes in macrofag<strong>en</strong><br />
word<strong>en</strong> in de lymfeknop<strong>en</strong>, milt <strong>en</strong> long<strong>en</strong> gevond<strong>en</strong>. longontsteking kan<br />
ontstaan. virus vermeerdert in lymfocyt<strong>en</strong>, depletie.<br />
tuberculose: zoönose, aangifteverplichting. bij e<strong>en</strong> langere ontsteking kan er<br />
exsudatieve lymfad<strong>en</strong>itis ontstaan met veel neutrofiel<strong>en</strong>. ook kan er proliferatie<br />
tuberculose ontstaan.<br />
paratuberculose: repliceert in macrofag<strong>en</strong>. lijkt e<strong>en</strong> beetje op tuberculose.<br />
actinomycose/bacillose<br />
kwade droes<br />
3. neoplasie. primair of metastase.<br />
Milt:<br />
het komt qua bouw overe<strong>en</strong> met de lymfeknop<strong>en</strong> maar wordt ipv door lymfe door <strong>bloed</strong> doorstroomt.<br />
het heeft dus ook e<strong>en</strong> filterfunctie van het <strong>bloed</strong>. het <strong>bloed</strong> treedt binn<strong>en</strong> via de hillus (bij vark<strong>en</strong><br />
andersom) <strong>en</strong> deze vertakt tot de c<strong>en</strong>trale arteriën. Deze arteriën word<strong>en</strong> omgev<strong>en</strong> door het PALS.<br />
vanuit de capilair<strong>en</strong> komt het <strong>bloed</strong> in de sinus (geslot<strong>en</strong> circulatie) of tuss<strong>en</strong> gat<strong>en</strong> in het <strong>en</strong>dotheel<br />
door (op<strong>en</strong> circulatie). tuss<strong>en</strong> diersoort<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong> de verhouding<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> rode <strong>en</strong> witte pulpa. Vele<br />
rood bij het paard, hond, kat <strong>en</strong> vark<strong>en</strong> (depotmilt) <strong>en</strong> veel wit bij knaagdier<strong>en</strong>, vogels <strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s<br />
(lymfoïd<strong>en</strong> milt). herkauwers zitt<strong>en</strong> hier tuss<strong>en</strong> in. Vogels hebb<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> mogelijkheid tot <strong>bloed</strong>opslag dus<br />
altijd veel wit. De <strong>bloed</strong>opslag functie is dus bij depotmilt<strong>en</strong> erg goed.<br />
Verdere functies van de milt zijn: lymfocytopoëse, antilichaamproductie, fagocytose, ijzerstofwisseling<br />
door afbraak ery's (hemosiderine) <strong>en</strong> <strong>bloed</strong>opslag.<br />
E<strong>en</strong> miltvergroting wordt spl<strong>en</strong>omegalie g<strong>en</strong>oemd <strong>en</strong> is de meest voorkom<strong>en</strong>de verandering van de milt.<br />
we kunn<strong>en</strong> hier onderscheid mak<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> e<strong>en</strong> diffuse vergroting <strong>en</strong> e<strong>en</strong> gelokaliseerde vergroting.<br />
Spl<strong>en</strong>omegalie kan ontstaan door e<strong>en</strong> geg<strong>en</strong>eraliseerde bacteriële ontsteking.Spl<strong>en</strong>omegalie kan<br />
ontstaan door e<strong>en</strong> lokale bacteriële ontsteking elders in het lichaam. E<strong>en</strong> spl<strong>en</strong>omegalie gaat niet<br />
gepaard met e<strong>en</strong> hyperplasie of hypertrofie van leukocyt<strong>en</strong>.
Aan e<strong>en</strong> diffusie vergroting kunn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> aantal oorzak<strong>en</strong> te<strong>en</strong> grondslag ligg<strong>en</strong>:<br />
- actieve hyperemie: dit kom<strong>en</strong> we teg<strong>en</strong> bij allerlei aando<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>, shock of toxische stoff<strong>en</strong>.<br />
- acute passieve hyperemie: veroorzaakt door e<strong>en</strong> slechte v<strong>en</strong>ueze afvoer (stuwingsmilt). De<br />
slachtmethode van dier<strong>en</strong> kan ook e<strong>en</strong> milthyperemie gev<strong>en</strong> <strong>en</strong> bij hond<strong>en</strong> komt dit ook voor na<br />
anasthaesie of euthanasie met barbiturat<strong>en</strong>.<br />
- chronische passieve hyperemie: komt voor bij leveraando<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> of trombose van de<br />
miltv<strong>en</strong><strong>en</strong>. de follikels atrofiër<strong>en</strong> <strong>en</strong> vergrote <strong>bloed</strong>erige milt. uiteindelijk treedt fibrose <strong>en</strong><br />
verschrompeling van de milt op.<br />
- liggingsverandering<strong>en</strong>: door verdraai<strong>en</strong> kan afsluiting van de vat<strong>en</strong> plaatsvind<strong>en</strong> of kunn<strong>en</strong> zelfs<br />
afscheur<strong>en</strong>.<br />
- extramedullaire hematopoëse: bij hoge consumptie kan ook de milt meedo<strong>en</strong> aan de<br />
hemopoëse. Bij embryo's <strong>en</strong> kort na de geboorte is dit normaal.<br />
- reactieve hyperplasie: de milt reageert op heftige infectieziekt<strong>en</strong> <strong>en</strong> sepsis. de doorstroming van<br />
de milt vertraagd voor optimale uitwisseling. de milt is groot <strong>en</strong> week, bolle rand<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> klein<br />
beetje ontstekingscell<strong>en</strong>. <strong>bloed</strong> in de sneerand<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de witte pulpa is soms gedeg<strong>en</strong>ereerd. Bij<br />
e<strong>en</strong> chronische reactieve hyperplasie treedt vaak ook antige<strong>en</strong> pres<strong>en</strong>tatie op waardoor we e<strong>en</strong><br />
vergroting van het RES <strong>en</strong> het lymfoïde weefsel zi<strong>en</strong>. We zi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> groot aantal ontstekingscell<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> e<strong>en</strong> hyperemie. In het begin is e<strong>en</strong> duidelijke zwelling waar te nem<strong>en</strong>, met e<strong>en</strong> slappe grote<br />
milt, troebele brei <strong>en</strong> e<strong>en</strong> bleke kleur. Het lymfoïde weefsel kan depleet zijn. bij e<strong>en</strong> zeer<br />
chronische ontsteking zi<strong>en</strong> we weer verbindweefseling, kleine <strong>en</strong> zeer stevige milt. uiteindelijk<br />
leidt dit tot verschrompeling met veel stuwing.<br />
- Stapeling<strong>en</strong> van de milt: eig<strong>en</strong>lijk is hier alle<strong>en</strong> amyloïd stapeling van belang. milt<strong>en</strong> zijn groot <strong>en</strong><br />
verton<strong>en</strong> roze/grijze strep<strong>en</strong> afgewisseld.<br />
- Neoplasiën van de milt: Alle cell<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong> zijn maar de hematoom of<br />
hemangiosarcoom het meeste, vooral bij de hond. E<strong>en</strong> maligne lymfoom of e<strong>en</strong> myeloïde<br />
leukemie kunn<strong>en</strong> ook in de milt uitzaaiiing<strong>en</strong> verton<strong>en</strong>. Neoplasiën die niet tot het hemopoëtisch<br />
weefsel behor<strong>en</strong> zijn zeldzaam.<br />
Lokale vergroting:<br />
- infarct<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> door de aanvoer <strong>en</strong> afvoer ontstaan <strong>en</strong> zowel anemisch als hemorragisch van<br />
aard zijn.<br />
- nodulaire hyperplasie: sommige del<strong>en</strong> van de milt kunn<strong>en</strong> vergroot zijn t.o.v. andere del<strong>en</strong>.<br />
- lokale miltontsteking<br />
Miltruptuur: het kan ontstaan na e<strong>en</strong> trauma maar vaak is er al e<strong>en</strong> primair ziekteproces in de milt<br />
gaande. het weefsel is dan eerst vergroot met e<strong>en</strong> brosse structuur. vaka ontstaat eerst e<strong>en</strong> hematoom<br />
<strong>en</strong> dan e<strong>en</strong> ruptuur. vaak wordt het met e<strong>en</strong> littek<strong>en</strong> opgelost maar kan ook tot ver<strong>bloed</strong>ing van het dier<br />
zorg<strong>en</strong>. de milt er tijdig uithal<strong>en</strong> is lev<strong>en</strong>redd<strong>en</strong>d.<br />
ontwikkelingsstoornis: zal ik verder niet op in gaan. De milt is echter kleiner dan normaal.<br />
bursa van Fabricius:<br />
bij de cloaca ligt dit orgaan bij vogels. elk follikel bestaat uit e<strong>en</strong> merg <strong>en</strong> e<strong>en</strong> cortex <strong>en</strong> is de brom van de<br />
B-lymfocyt<strong>en</strong>. reductie van de bursa zi<strong>en</strong> we onder stress <strong>en</strong> cortico's of e<strong>en</strong> virus infectie. dit kan leid<strong>en</strong><br />
tot ernstige immunodeficiëntie.<br />
Thymus:
met name in de schors kom<strong>en</strong> veel lymfocyt<strong>en</strong> voor, in het merg veel minder. het bestaat uit lobb<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
lobuli. in het merg ligg<strong>en</strong> de lichaampjes van Hassal die bij chronische ontsteking<strong>en</strong> afnem<strong>en</strong> <strong>en</strong> bij acute<br />
juist to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>. De thymus is het grootst vlak voor de geboorte <strong>en</strong> neemt in de loop van de tijd af. in<br />
plaats van thymus komt vetweefsel maar de thymus verdwijnt nooit helemaal.<br />
er kan sprake zijn van e<strong>en</strong> aangebor<strong>en</strong> onderontwikkeling maar zeldzaam. We zi<strong>en</strong> dan e<strong>en</strong> sterke<br />
immunodeficiëntie met name in de cellulaire respons maar ook humoraal. e<strong>en</strong> voorbeeld waarbij we dit<br />
zi<strong>en</strong> is SCID, waarbij e<strong>en</strong> g<strong>en</strong>etisch defect leidt tot slechte differ<strong>en</strong>tiatie naar T <strong>en</strong> B cell<strong>en</strong>. humoraal <strong>en</strong><br />
cellulair afwezig. hierbij zine we dan ook vaak lymfodepletie in milt <strong>en</strong> lymfeknop<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> versnelde<br />
involutie kan optred<strong>en</strong> na tal van infecties of uitputting. hierbij zi<strong>en</strong> we apoptotisch verval, vaka gepaard<br />
met cyst<strong>en</strong>. ook zi<strong>en</strong> we soms <strong>bloed</strong>ing<strong>en</strong> in de thymus.<br />
In de thymus zijn er normaal ge<strong>en</strong> kiemc<strong>en</strong>tra <strong>en</strong> plasmacell<strong>en</strong>.<br />
Zeldzaam zijn neoplasiën van de thymus, e<strong>en</strong> metastase kan wel het gevolg zijn van e<strong>en</strong> neoplasie in<br />
lymfoïd weefsel.<br />
Be<strong>en</strong>merg:<br />
hier vind de productie van alle <strong>bloed</strong>cell<strong>en</strong> plaats. neoplasiën van het be<strong>en</strong>merg kom<strong>en</strong> relatief frequ<strong>en</strong>t<br />
voor, de belangrijkste zijn leukemie, maligne lymfoom <strong>en</strong> histiocytaire aando<strong>en</strong>ing.<br />
neoplasieën van lymfoïde organ<strong>en</strong><br />
- Leukemie: in het verloop van e<strong>en</strong> leukemie word<strong>en</strong> geleidelijk alle cell<strong>en</strong> in het be<strong>en</strong>merg door<br />
de neoplastische cell<strong>en</strong> vervang<strong>en</strong>, waardoor de functie van het be<strong>en</strong>merg uitvalt. bij e<strong>en</strong><br />
aleukemische vorm kom<strong>en</strong> er ge<strong>en</strong> cell<strong>en</strong> in het <strong>bloed</strong> voor, bij leukemische vorm wel <strong>en</strong> kunn<strong>en</strong><br />
de tumorcell<strong>en</strong> zich dus ook uitzaai<strong>en</strong>. we mak<strong>en</strong> e<strong>en</strong> onderscheid tuss<strong>en</strong> e<strong>en</strong> chronische <strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
acute vorm, waarbij het in het eerste uitgerijpte cell<strong>en</strong> betreft <strong>en</strong> in de tweede nog zeer jonge<br />
cell<strong>en</strong>. lymfoïde leukemie zijn tumorcell<strong>en</strong> van lymfocyt<strong>en</strong>, myeloïde van granulocyt<strong>en</strong>. de<br />
laatste is overig<strong>en</strong>s bij dier<strong>en</strong> zeer zeldzaam.<br />
- Maligne lymfoom: deze kom<strong>en</strong> zeer frequ<strong>en</strong>t voor <strong>en</strong> zijn neoplasiën die uitgaan van lymfoïd<strong>en</strong><br />
cell<strong>en</strong>. vaak gaat dit op meerdere plaats<strong>en</strong> in het lichaam tegelijk, <strong>en</strong> het beeld wisselt per<br />
orgaan dat aangetast is.<br />
o lymfeknop<strong>en</strong>: vergroot, grijs/wit, spekkig <strong>en</strong> wee. schors/mergstructuur verdwijnt. (niet<br />
altijd vergroot)<br />
o milt: vergroot, gezwoll<strong>en</strong> <strong>en</strong> week.<br />
o be<strong>en</strong>merg: wordt rood door de ontstane anemie. na neoplastisch weefsel grijs/wit <strong>en</strong><br />
week.<br />
o lever: groter <strong>en</strong> bleek van kleur. vaak brosse structuur, soms stevig door bindweefsel.<br />
in alle organ<strong>en</strong> haardvorming<strong>en</strong> te vind<strong>en</strong> van monotone cell<strong>en</strong> (bij ontsteking niet monotoon).<br />
maligne lymfom<strong>en</strong> word<strong>en</strong> onderverdeeld in celmorfologie, verspreidingspatroon,<br />
ontwikkelingspatroon <strong>en</strong> oorsprong in T/B-cel. Qua verspreiding zi<strong>en</strong> we bij de hond vaak alle<br />
organ<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong> <strong>en</strong> bij de kat meer de abdominale <strong>en</strong> thymusvorm. bij oudere katt<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> we<br />
e<strong>en</strong> lokale vorm veel bij de nier. dit valt ook onder de abdominale (allim<strong>en</strong>taire) vorm. Hierbij<br />
zijn de milt, lever <strong>en</strong> nier aangetast. De hond heeft meer e<strong>en</strong> multic<strong>en</strong>trische vorm. Bij het rund<br />
sprek<strong>en</strong> we bij lymfoïde neoplasieën over lymfoïde leukose.<br />
- Histiocytaire aando<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> (histiocytose): dit wordt gek<strong>en</strong>merkt door proliferatie van het<br />
mononucleaire fagocyt<strong>en</strong> systeem. ze kom<strong>en</strong> niet zo vaak voor hoewel bij de flatcoat <strong>en</strong> berner<br />
s<strong>en</strong>n<strong>en</strong> word<strong>en</strong> de systemische <strong>en</strong> de maligne vorm nog wel aangetroff<strong>en</strong>. de systemische wordt<br />
gek<strong>en</strong>merkt door zwelling<strong>en</strong> over het hele lichaam, <strong>en</strong> de maligne vorm is proliferatie van
atypische cell<strong>en</strong>.<br />
- tumor<strong>en</strong> door viruss<strong>en</strong>:<br />
o bovine leukose virus: veroorzaakt door e<strong>en</strong> retrovirus, vaak ge<strong>en</strong> symptom<strong>en</strong>, bij 1/3<br />
e<strong>en</strong> lymfocytose. incid<strong>en</strong>teel maligne lymfom<strong>en</strong>. niet in nederland wel in noord-amerika.<br />
aangifteverplichting. verschijnsel<strong>en</strong> afhankelijk van locatie. opvall<strong>en</strong>d is e<strong>en</strong> te lage<br />
melkproductie. ge<strong>en</strong> therapie.<br />
o Feline leukemie virus (FeLV): kan e<strong>en</strong> maligne lymfoom, e<strong>en</strong> myeloïde <strong>en</strong> erytroleukemie<br />
veroorzak<strong>en</strong>. verschijnsel<strong>en</strong> vaak aspecifiek <strong>en</strong> hang<strong>en</strong> sam<strong>en</strong> met<br />
immunosuppressie. lage fertiliteit. ge<strong>en</strong> therapie, slechte prognose.<br />
- neoplasiën bij de kip: hier kunn<strong>en</strong> twee besmettelijke ziekt<strong>en</strong> word<strong>en</strong> onderscheid<strong>en</strong>.<br />
o aviaire leucose: kuik<strong>en</strong>s zijn vaak immuun. komt vele voor, verticale <strong>en</strong> horizontale<br />
transmissie. belangrijkste k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> op 15 wek<strong>en</strong>, <strong>en</strong> in twee groep<strong>en</strong>. lymfoïde<br />
leukose heeft weinig specifieke verschijnsel<strong>en</strong>, tumorale omvarming B-cell<strong>en</strong>.<br />
osteopetrrose gata gepaard met ernstige anemie <strong>en</strong> e<strong>en</strong> verschrompelkan. lusteloos,<br />
verlamming, dikke cortex be<strong>en</strong>der<strong>en</strong>, infectie van osteoblast<strong>en</strong> waardoor ze talrijk<br />
word<strong>en</strong>, verdringing be<strong>en</strong>merg.<br />
o ziekte van marek: tumor<strong>en</strong> van de t-cel, veroorzaakt door herpesvirus. vaccins aanwezig<br />
maar mogelijke resist<strong>en</strong>tie. uitsluit<strong>en</strong>d horizontale overdracht. sprake van<br />
leeftijdsresist<strong>en</strong>tie. target van virus is b-lymfocyt, t-cell<strong>en</strong> geactiveerd. er zijn 3 klassieke<br />
ziektebeeld<strong>en</strong>: klassieke neurale vorm, locomotie. de acute viscerale vorm: weinig<br />
specifiek, hoge uitval. oculaire vorm: aantasting oogz<strong>en</strong>uw. ge<strong>en</strong> behandeling.<br />
aanvulling<strong>en</strong> vanuit HC6+7<br />
Hematopoietische systeem.<br />
- Be<strong>en</strong>merg<br />
- Lymforeticulaire weefsels<br />
- Milt<br />
- Lymfeknop<strong>en</strong><br />
- Lymfoepitheliale weefsels<br />
- Thymus<br />
- Bursa van Fabricius (vogels)<br />
- Tonsill<strong>en</strong><br />
- Peyerse plat<strong>en</strong><br />
Daarnaast “diffuus” in mucosae veel lymfoïde aggregat<strong>en</strong> (MALT).<br />
be<strong>en</strong>merg --> <strong>bloed</strong>aanmaak<br />
adult in be<strong>en</strong>merg - juv<strong>en</strong>iel in be<strong>en</strong>merg lever, milt <strong>en</strong> nier.<br />
Regressieve verandering<strong>en</strong>:<br />
• Atrofie Onderscheid a.h.v. betrokk<strong>en</strong> celtyp<strong>en</strong>: - erytroïde reeks - myeloïde reeks - alle celtyp<strong>en</strong>:<br />
pancytop<strong>en</strong>ie<br />
• Toxin<strong>en</strong> (exoge<strong>en</strong>, b.v. g<strong>en</strong>eesmiddel<strong>en</strong>, evt. <strong>en</strong>doge<strong>en</strong>)<br />
• Radioactieve straling<br />
• Chronische nefritis (erythropoëtine tekort)<br />
• Infecties<br />
• Tumor<strong>en</strong>
Sereuze atrofie: verdwijn<strong>en</strong> van vet <strong>en</strong> hematopoiese<br />
Gevolg<strong>en</strong> van katt<strong>en</strong>ziekte lijk<strong>en</strong> op schade door bestraling: destructie van proliferer<strong>en</strong>de cell<strong>en</strong><br />
met name in be<strong>en</strong>merg, maagdarmkanaal, milt, lymfknop<strong>en</strong> <strong>en</strong> thymus.<br />
• Afwijking<strong>en</strong> in hemoglobine<br />
Progressieve verandering<strong>en</strong>:<br />
• Erytroïde hyperplasie, meestal als reactie op hypoxie (macroscopisch rode kleur)<br />
o chronisch <strong>bloed</strong>verlies (b.v. <strong>bloed</strong>zuig<strong>en</strong>de parasiet<strong>en</strong>, hemolytische anemieën, toxische<br />
stoff<strong>en</strong>, infectieuze ag<strong>en</strong>tia.)<br />
o lev<strong>en</strong> op grote hoogte<br />
• Myeloïde hyperplasie (macroscopisch e<strong>en</strong> meer grijzige kleur)<br />
pyog<strong>en</strong>e infecties<br />
Langdurige stimulering kan tot atrofie leid<strong>en</strong> (uitputting)!<br />
thymus:<br />
- Eén van de twee primaire lymfoïde organ<strong>en</strong> (naast be<strong>en</strong>merg).<br />
- Afhankelijk van diersoort geleg<strong>en</strong> in hals <strong>en</strong>/of borstholte<br />
- Lobulaire opbouw met schors <strong>en</strong> merg<br />
- Bevat epitheliale compon<strong>en</strong>t<br />
- Van groot belang voor specifieke afweer (T-cell<strong>en</strong>)<br />
Regressieve verandering<strong>en</strong>:<br />
• Aplasie/hypoplasie<br />
• Lymfoïde atrofie/necrose<br />
- Infectieuze ag<strong>en</strong>tia (viruss<strong>en</strong>, bacteriën)<br />
- Toxische stoff<strong>en</strong><br />
- Chemotherapeutica (medicijn<strong>en</strong>!)<br />
- Ioniser<strong>en</strong>de straling<br />
- Ondervoeding<br />
- Cachexie<br />
- Veroudering<br />
- Tumor<strong>en</strong><br />
- milieuvervuiling (TBTO)<br />
- Bij ouder word<strong>en</strong> spontane regressie van thymus<br />
Progressieve verandering<strong>en</strong>:<br />
• Lymfoïde hyperplasie (zeer zeldzaam)<br />
• Tumor (neoplasie)<br />
- Ontsteking (thymitis): komt weinig voor<br />
- Bloeding<strong>en</strong>: als aspecifieke bevinding bij diverse aando<strong>en</strong>ing<strong>en</strong><br />
Lymfeknop<strong>en</strong><br />
- filterfunctie<br />
- reactieve hyperplasie<br />
Regressieve verandering<strong>en</strong>:<br />
• Lymfoïde atrofie (zie oorzak<strong>en</strong> bij thymus)<br />
Progressieve verandering<strong>en</strong>:
-Reactieve hyperplasie (veelal e<strong>en</strong> niet specifiek beeld)<br />
acuut: meer vocht <strong>en</strong> cell<strong>en</strong> uit drainage gebied,hyperemie, hyperplasie van macrofag<strong>en</strong><br />
(sinushistiocytose)!!! De lymfeknoop zal macroscopisch gezwoll<strong>en</strong>, vochtig <strong>en</strong> rood zijn.<br />
chronisch: folliculaire (B-cel) hyperplasie paracorticale (T-cel) hyperplasie fibrosering<br />
- Lymfad<strong>en</strong>itis Meestal lokaal, soms geg<strong>en</strong>eraliseerd in kader van sepsis.<br />
• Sinushistiocytose (proliferatie monocyt macrofaag systeem)<br />
• Lymfoïde hyperplasie<br />
• Ontsteking (lymfad<strong>en</strong>itis)<br />
• Tumor (neoplasie)<br />
milt:<br />
Hemopoietisch orgaan dat <strong>bloed</strong> filtert via sinusoidaal systeem. Bevat ge<strong>en</strong> aanvoer<strong>en</strong>de lymfvat<strong>en</strong>.<br />
Regressieve verandering<strong>en</strong>:<br />
• Lymfoïde atrofie (zie oorzak<strong>en</strong> bij thymus)<br />
Progressieve verandering<strong>en</strong>:<br />
• Proliferatie monocyt macrofaag systeem<br />
• Lymfoïde hyperplasie<br />
• Ontsteking (spl<strong>en</strong>itis)<br />
• Tumor (neoplasie)<br />
Spl<strong>en</strong>omegalie: diffuse miltvergroting bijvoorbeeld door: maligne lymfoom,<br />
hyperemie, reactiviteit (acute/chronische hyperplasie), amyloïdose<br />
aanvulling<strong>en</strong> vanuit WC7<br />
Wanneer e<strong>en</strong> dier ouder wordt ontstaat er meer vetweefsel in het be<strong>en</strong>merg. het bot heeft e<strong>en</strong> epifyse<br />
(boteinde), e<strong>en</strong> arterie nutricia als voedingsvat, e<strong>en</strong> diafyse waarin het be<strong>en</strong>merg zit <strong>en</strong> e<strong>en</strong> cortex.<br />
In de thymus zit de cortex (omgev<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> bindweefselkapsel) <strong>en</strong> e<strong>en</strong> medulla. in de cortex vindt<br />
rijping van de t-cell<strong>en</strong> plaats, in de medulla gaan ze naar de circulatie of door negatieve selectie in<br />
apoptose.<br />
de thymus ontstaat uit de kieuwzakjes, <strong>en</strong> deze strekt zich langzaam uit vanuit de farynx naar de thorax.<br />
de hoofd, nek <strong>en</strong> voorpot<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> uit de jugulaire sac, het pelvisch gebied uit de iliac sac <strong>en</strong> het<br />
visceraal gebied uit de cisterna chyli. de kip heeft alle<strong>en</strong> e<strong>en</strong> thymus in het halsgebied maar behoudt<br />
deze lev<strong>en</strong>slang.<br />
milt: in de milt word<strong>en</strong> 2 gebied<strong>en</strong> onderscheid<strong>en</strong>, de witte <strong>en</strong> de rode pulpa. in de witte pulpa bevind<strong>en</strong><br />
zich afweergebied<strong>en</strong> met lymfocyt<strong>en</strong>. de b-cell<strong>en</strong> zitt<strong>en</strong> in kiemc<strong>en</strong>tra <strong>en</strong> de t-cell<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> laagje rond<br />
de vat<strong>en</strong> (PALS). in de rode pulpa vindt de filterfunctie van <strong>bloed</strong> plaats. het <strong>bloed</strong> komt binn<strong>en</strong> in de<br />
witte pulpa <strong>en</strong> gaat dan naar de rode pulpa. om de vat<strong>en</strong> van de rode pulpa bevind<strong>en</strong> zich monocyt<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
macrofag<strong>en</strong> (MMS) <strong>en</strong> het <strong>bloed</strong> treedt hier pas de vat<strong>en</strong> uit. zowel de intred<strong>en</strong>de als de uittred<strong>en</strong>de<br />
vat<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> <strong>en</strong> uit in de hillus. het MMS kun je op veel plaats<strong>en</strong> in het lichaam teg<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>,<br />
met name waar veel afweer nodig is. het MMS di<strong>en</strong>t dus voor afweer <strong>en</strong> zuivering.<br />
De lymfeknop<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> vark<strong>en</strong>s <strong>en</strong> andere diersoort<strong>en</strong>. Normaal kom<strong>en</strong> de uittred<strong>en</strong>de<br />
lymfevat<strong>en</strong> door de hillus <strong>en</strong> de affer<strong>en</strong>tielymfevat<strong>en</strong> verdeeld over de cortex. Bij het vark<strong>en</strong> is dit<br />
anders, daar kom<strong>en</strong> de affer<strong>en</strong>te lymfevat<strong>en</strong> via één hillus binn<strong>en</strong> in de cortex <strong>en</strong> tred<strong>en</strong> verdeeld uit via<br />
de medulla. de medulla <strong>en</strong> de cortex zijn bij het vark<strong>en</strong> dus ook andersom. in de cortex bevind<strong>en</strong> zich de<br />
B-cel kiemc<strong>en</strong>tra <strong>en</strong> in het paracorticale gebied de T-cell<strong>en</strong>. de belangrijkste functies van de lymfeknoop<br />
zijn de aanmaak van cell<strong>en</strong> <strong>en</strong> de filterfunctie. in het MALT komt ook lymfoïd weefsel voor, waarbij in de
tonsill<strong>en</strong> <strong>en</strong> de peyerse plat<strong>en</strong> ope<strong>en</strong>hoping<strong>en</strong> van lymfocyt<strong>en</strong> zijn.<br />
Lymfevat<strong>en</strong> staan in contact met de <strong>bloed</strong>baan. Twee c<strong>en</strong>trale lymfeknop<strong>en</strong> in het systeem zijn de<br />
mediale iliac knoop aan de achterzijde <strong>en</strong> de retrofaryngealis in de keel. Deze hebb<strong>en</strong> grote drainage<br />
gebied<strong>en</strong> <strong>en</strong> zijn verzamelpunt<strong>en</strong>. de lumbar trunk, de thoracisch duct (de grootste)<strong>en</strong> de chyle cisterne<br />
br<strong>en</strong>gt ze met elkaar in contact. sepsis kan onstaan door de koppeling van het lymfesysteem naar het<br />
<strong>bloed</strong>, dit gebeurt in de borstholte op de jugulaire v<strong>en</strong>ous angle.<br />
Het MALT heeft ge<strong>en</strong> aanvoer<strong>en</strong>de lymfevat<strong>en</strong> maar wel afvoer<strong>en</strong>de. het MALT staat wel in contact met<br />
het <strong>bloed</strong>. Alles tuss<strong>en</strong> lymfe <strong>en</strong> <strong>bloed</strong> wordt vrijelijk uitgewisseld.<br />
Grotere lymfevat<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> klepp<strong>en</strong>. van perifeer naar c<strong>en</strong>trale vat<strong>en</strong> wordt de doorstroom door 3<br />
mechanism<strong>en</strong> geregeld:<br />
1. de klepp<strong>en</strong> dus<br />
2. mechanische beweging<strong>en</strong> van weefsel<br />
3. pomp<strong>en</strong> of zuig<strong>en</strong> van verzamel<strong>en</strong>de lymfevat<strong>en</strong>.<br />
E<strong>en</strong> lymfec<strong>en</strong>trum is e<strong>en</strong> verzameling van lymfeknop<strong>en</strong>.<br />
aanvulling<strong>en</strong> vanuit WC8<br />
boxers hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> neiging tot mastocytoom. brak<strong>en</strong> komt door vrijkom<strong>en</strong> van histamine uit mestcell<strong>en</strong> -<br />
-> maagzweer.<br />
aanvulling<strong>en</strong> vanuit WC9<br />
DDx vergrote lymfeknoop:<br />
Lymfad<strong>en</strong>itis: acuut: rood, zwelling, exsudaat - chronisch: verbindweefseling<br />
Reactieve hyperplasie: acuut: aanvoer neutrofiel<strong>en</strong> in de sinuss<strong>en</strong> <strong>en</strong> mediator<strong>en</strong>, zachte lymfeknoop.<br />
proliferatie <strong>en</strong> follikelvorming na e<strong>en</strong> tijdje, bij e<strong>en</strong> chronische reactie verbindweefseling, plasmacell<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> secundaire cortex follikels, stevige lymfeknoop.<br />
Neoplasie.<br />
Wanneer <strong>bloed</strong> langer geled<strong>en</strong> is opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> we hemosiderine <strong>en</strong> dat heeft e<strong>en</strong> geel/bruine kleur<br />
(blauwe plek).<br />
aanvulling<strong>en</strong> vanuit WC10<br />
Type 1:<br />
IgE, tijd<strong>en</strong>s s<strong>en</strong>sitisatie wordt IgE door plasma cell<strong>en</strong> geproduceerd door hulp van Th2. IgE bindt aan<br />
mestcell<strong>en</strong> <strong>en</strong> na tweede contact. Pas na tweede contact omdat dan pas d eisotype switch van IgG,IgM<br />
naar IgE kan plaatsvind<strong>en</strong>. klinische verschijnsel<strong>en</strong> door inhoud granula.<br />
k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> allerge<strong>en</strong>: <strong>en</strong>zymatische activiteit, isotypeswitch, repeter<strong>en</strong>de structuur, klein deeltje. het<br />
kan via alle weg<strong>en</strong> binn<strong>en</strong>kom<strong>en</strong> maar verschilt wel in reactie. intrav<strong>en</strong>eus is systemisch, oraal kan lokaal<br />
<strong>en</strong> systemisch afhankelijk van de opname in de darm<strong>en</strong>, inhalatie <strong>en</strong> subcutaan is lokaal.<br />
IgE speelt ook e<strong>en</strong> rol bij tek<strong>en</strong> <strong>en</strong> worm<strong>en</strong>. Eosinofiel<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> bij dit type reactie ook heel veel voor.<br />
deze kom<strong>en</strong> na activatie mestcell<strong>en</strong> <strong>en</strong> ruim<strong>en</strong> worm<strong>en</strong> op. ook bij allergie kom<strong>en</strong> eosinofiel<strong>en</strong> voor<br />
maar hebb<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> duidelijke functie.<br />
Type II:<br />
reactie teg<strong>en</strong> <strong>bloed</strong>plaatjes <strong>en</strong> ery's. het bindt dus direct aan weefsel (IgG) waardoor schade ontstaat.<br />
IgG recatie is binn<strong>en</strong> <strong>en</strong>e paar minut<strong>en</strong> omdat dit antilichaam al reeds aanwezig is. k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>d voor<br />
antibioticum gebruik.
Type III:<br />
Antige<strong>en</strong> bindt aan IgG, immuuncomplex<strong>en</strong>, activatie mestcell<strong>en</strong> door Fc <strong>en</strong> complem<strong>en</strong>t, gaat sneller<br />
dan type I maar behoeft wel priming. deze reactie heet e<strong>en</strong> arthus reactie. het duurt ongeveer 1-2 uur,<br />
het kan subcutaan, geïnhaleerd maar e<strong>en</strong> systemische reactie door direct in de <strong>bloed</strong>baan.dan heet het<br />
e<strong>en</strong> serumziekte. bij deze reactie hoort ook de farmer's long, dat is na inhalatie.<br />
Type IV:<br />
vertraagde recatie. Activatie van Th1 pres<strong>en</strong>tatie op MHCII van macrofag<strong>en</strong>, productie chemo <strong>en</strong><br />
cytokines, lokale ontstekingsreactie. het duurt ongeveer 1-2 dag<strong>en</strong> voor zichtbaar. gebruikt bij huistests<br />
bij tuberculose. kruisreactiviteit tuss<strong>en</strong> andere bacteriën kan hier overig<strong>en</strong>s wel plaatsvind<strong>en</strong>.<br />
immuundeficiënte koei<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> ook e<strong>en</strong> negatieve uitslag hebb<strong>en</strong> terwijl er wel infectie is. T-cell<strong>en</strong><br />
spel<strong>en</strong> de voornaamste rol in deze reactie, dus ge<strong>en</strong> antilicham<strong>en</strong>.<br />
aanvulling<strong>en</strong> vanuit WC11<br />
het doorbrek<strong>en</strong> van tolerantie kan ontstaan door verschill<strong>en</strong> in MHC, omgevingsfactor<strong>en</strong> <strong>en</strong> infecties.<br />
Bij diabetes type I br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> CTL's de schade toe. het wordt echter geassocieerd met bepaalde type MHCII<br />
cell<strong>en</strong>, omdat deze de CTL's activer<strong>en</strong>. door e<strong>en</strong> verandering in de peptide binding van verschill<strong>en</strong>de<br />
soort<strong>en</strong> MHC's heeft dit invloed op de negatieve selectie, ze word<strong>en</strong> dus niet gedood.<br />
aanvulling<strong>en</strong> vanuit HC11<br />
Tumours from hematopoietic system<br />
- Leukemias<br />
. Malignant neoplasms in bone marrow originating from hematopoietic precursor cells<br />
. Lymphoid, myeloid, erythroid, megakaryocytic<br />
. Leukemic<br />
. Aleukemic<br />
. Acute vs chronic: chronisch wel in hond<strong>en</strong>, zeld<strong>en</strong> in katt<strong>en</strong>. Acute katt<strong>en</strong> vaak FeLV positief.<br />
. Non-leukemias<br />
. E.g. malignant lymphoma, mast cell tumours, histiocytomas, plasma cell tumours<br />
maligne lymfoom:<br />
Pathog<strong>en</strong>esis<br />
. Viral infection<br />
. G<strong>en</strong>etic predisposition<br />
. Pesticides<br />
. Dogs with atopic dermatitis: 12x higher risk on cutaneous lymphoma<br />
Canine Malignant Lymphoma<br />
. Annual Incid<strong>en</strong>ce Rate: 30-100/100.000 dogs<br />
. No sex predilection<br />
. Breed predisposition: several (Scottish terrier!)<br />
. Age > ½ year, peak 6-7 years<br />
. Weight: related with breed? Within breed no influ<strong>en</strong>ce<br />
. Type: WHO classification<br />
. ?????
WHO classification K9 malignant lymphoma<br />
. G<strong>en</strong>eralized<br />
. Alim<strong>en</strong>tary<br />
. Thymic<br />
. Skin<br />
. Leukemic (true)<br />
. Other (including solitary r<strong>en</strong>al)<br />
Clinical Symptoms dep<strong>en</strong>d on:<br />
• Enlargem<strong>en</strong>ts of organs involved<br />
• Dysfunction of organs involved<br />
Clinical Symptoms<br />
. Lymphad<strong>en</strong>opathy (painless) . Dyspnea . Lymph node/thymus . liquothorax . Abdominal <strong>en</strong>largem<strong>en</strong>t .<br />
Liver, sple<strong>en</strong> . Ascites . T<strong>en</strong>esmus . Fatigue . Weight loss<br />
. Fever . Vomiting, diarrhea . Polyuria/polydipsia . Anemia . Coagulopathy . Neural signs/blindness . Skin<br />
lesions<br />
Diagnosis I<br />
. Hematologic abnormalities<br />
. Leucocyte/lymphocyte count<br />
. Pres<strong>en</strong>ce of pathological lymphocytes<br />
. Biochemistry<br />
. Hypercalcemia<br />
. Monoclonal gammapathy<br />
. Ultrasound<br />
. Endoscopy<br />
. X-ray<br />
. (Histology)<br />
. Fine needle aspiration biopsy + Cytology<br />
Stage<br />
1 One lymph node / lymphoid organ<br />
2 >1 lymph nodes in 1 region (± tonsils)<br />
3 More lymph nodes in more than 1 region<br />
4 Liver and/or sple<strong>en</strong><br />
5 Blood and bone marrow/other organs<br />
a. Without systemic signs<br />
b. With systemic signs<br />
Verder: • Architecture: diffuse nodular/follicular<br />
• Cell type: State of maturation<br />
Treatm<strong>en</strong>t of multic<strong>en</strong>tric lymphoma I<br />
1) Surgery (Stage I disease?; spl<strong>en</strong>ectomy?)<br />
2) Hormonal<br />
* Corticosteroids:<br />
- CR-rates 17-43%<br />
- mean remission times 1-2 months
3) Chemotherapy<br />
Al dan niet gecombineerd maar maakt niet veel uit. E<strong>en</strong> klein beetje helpt het wel.<br />
maligne lymfoom kat:<br />
. Feline Leukemia Virus (FeLV)<br />
. Feline Immune-defici<strong>en</strong>cy Virus (FIV)<br />
. Other non-infectious causes??<br />
- gemiddelde leeftijd 6-7 jaar<br />
- De meeste maligne lymfom<strong>en</strong> bij de kat zijn in ons land FeLV negatief<br />
mediastinale lymfoom<br />
. Thymus, cranial mediast, mediastinal and sternal lymph nodes<br />
. Most common form (18% - 48%)<br />
. Mostly younger age (mean 2-3 year)<br />
. Breed predisposition: Siamese cats? (mostly FeLV negative)<br />
Gastrointestinal lymphoma<br />
Stomach, intestines,(mes<strong>en</strong>teric lymph nodes, and liver)<br />
Second common form: 15% - 45%<br />
Average age 8-11 years<br />
B-cell origin?<br />
Peripheral (multic<strong>en</strong>tric) lymphoma<br />
Secondary involvem<strong>en</strong>t of visceral organs possible<br />
About 10% of all feline lymphomas<br />
Median age 10 years<br />
Oft<strong>en</strong> only one lymph node, or regional lymph nodes<br />
aanvulling<strong>en</strong> vanuit HC12<br />
Clinical trials<br />
. Fase 1 trials: dose-finding, toxicologie/farmacologie<br />
. Fase 2 trials: kleinschalig, effectiviteit<br />
. Fase 3 trials: grootschalig, effectiviteit, controlegroep<br />
. Nev<strong>en</strong>-vraagstelling<strong>en</strong>: toxiciteit, prognostische factor<strong>en</strong><br />
. Fase 4 trials: post marketing, lange termijn effect<strong>en</strong><br />
Probeer artikel<strong>en</strong> clinical trials op waarde te beoordel<strong>en</strong>:<br />
. Dubbelblind, controlegroep, gerandomiseerd, poweranalyse, rapportage resultat<strong>en</strong><br />
T<strong>en</strong>tam<strong>en</strong>vraag: ge<strong>en</strong> van de volg<strong>en</strong>de bewering<strong>en</strong> over klinische trials is juist:<br />
a. Clinical trials hebb<strong>en</strong> altijd e<strong>en</strong> controlegroep<br />
b. De controlegroep moet bij voorkeur met e<strong>en</strong> placebo behandeld word<strong>en</strong><br />
c. E<strong>en</strong> eig<strong>en</strong>aar moet altijd het recht hebb<strong>en</strong> om te kiez<strong>en</strong> in welke groep zijn dier komt<br />
d. Het om <strong>en</strong> om toewijz<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> behandelgroep is voldo<strong>en</strong>de om beïnvloeding van resultat<strong>en</strong> te<br />
voorkom<strong>en</strong><br />
e. Ge<strong>en</strong> van bov<strong>en</strong>staande bewering<strong>en</strong> is juist
aanvulling<strong>en</strong> vanuit HC13<br />
Immune-mediated haemolytic anaemia (IMHA). In IMHA red blood cells are destroyed within the<br />
circulation or extravascular as a consequ<strong>en</strong>ce of anti-erythrocyte antibody production. Can be primary or<br />
secondary in nature.60 to 75% of IMHA cases in dogs are thought to be primary, or idiopathic in origin.<br />
Secondary IMHA occurs wh<strong>en</strong> there is an underlying disease that leads to attachm<strong>en</strong>t of<br />
immunoglobulins to erythrocytes such as neoplastic and chronic infectious diseases,<br />
exposure to drugs, toxins, and vaccines.<br />
Therapy Blood transfusions were giv<strong>en</strong> wh<strong>en</strong> judged necessary by the att<strong>en</strong>ding clinician. Individual<br />
changes in dose or duration of either prednisolone or azathioprine treatm<strong>en</strong>t were made based on the<br />
response to therapy and the occurr<strong>en</strong>ce of side effects.<br />
Conclusion Mortality in canine IIMHA within the first 2 weeks is 20%. Long-term prognosis after 14 days<br />
is good Mortality within the first 2 weeks can be predicted based on an increase in urea, the pres<strong>en</strong>ce of<br />
icterus and petechiae. In canine IIMHA an increase in urea, a decrease in thrombocytes and an increase<br />
in bands, and the pres<strong>en</strong>ce of petechiae predict death.<br />
aanvulling<strong>en</strong> vanuit HC16<br />
Diagnose: primaire ontstekingsreacties (innate immuun respons): NSAIDs (of antihistaminica bij<br />
allergische reacties)<br />
Diagnose: Adaptieve immuun response: Glucocorticoid<strong>en</strong>, immunosupressants (auto-immuun<br />
process<strong>en</strong>)<br />
cortico's:<br />
• Remm<strong>en</strong> de synthese van cytokin<strong>en</strong> (transcriptie) --> Remm<strong>en</strong> fosfolipase A2 (remming<br />
prostaglandinesynthese)<br />
• Remming van de activatie van ontstekingscell<strong>en</strong><br />
- emm<strong>en</strong> IL-1/ IL-2: cellulaire afweermechanism<strong>en</strong> = immuunsuppressie<br />
• Remm<strong>en</strong> COX-2 <strong>en</strong> 5-LOX<br />
Indicaties:<br />
• Acute Onstekingsremming <strong>en</strong> auto-immuunziekt<strong>en</strong><br />
BIJWERKINGEN<br />
• Lipolyse (M.Cushing)<br />
• Spierafbraak (remming eiwitsynthese)<br />
• remming wondg<strong>en</strong>ezing<br />
• immuunosuppressie<br />
• ketoge<strong>en</strong> - diabetoge<strong>en</strong>