02.08.2013 Views

SCHUTTERSBRIEF

SCHUTTERSBRIEF

SCHUTTERSBRIEF

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

standkoming van drie schutterijtypes m.i.v. 1.1.1816 geregeld, t.w.: 1) de Dienstdoende Schutterij; 2) de Rustende<br />

Schutterij; 3) de Reserveschutterij. Dienstplichtigen moeten, vrijwilligers en - als ‘vanouds’! - lotelingen mogen<br />

er deel van uitmaken. De eerstgenoemde categorie schutterijen is bestemd voor gemeenten met meer dan 2.500<br />

inwoners, de tweede categorie voor kleinere gemeenten, terwijl van elke van beide categorieën de Reserveschutterij<br />

het verlengstuk vormt. Geldt de 1 ste Schutterijwet uitsluitend voor het gebied dat tegenwoordig<br />

Nederland heet, de 2 de Schutterijwet van 27.4.1827 betreft daarentegen de ‘oprigting van Schutterijen over de<br />

geheele uitgestrektheid des Rijks’, derhalve inclusief België waarvan de vereniging met Nederland in juli 1814<br />

(‘de Acht Artikelen van Londen’) vastgelegd en in 1815 door het Congres van Wenen bekrachtigd is. Zoals<br />

bekend, breekt in 1830 de Belgische Opstand (1830-1839) uit: België scheidt zich van Nederland af. De in het<br />

kader van de Tiendaagse Veldtocht (2-12 augustus 1831) uit het hele land afkomstige, in Noord-Brabant<br />

opererende ‘Mobiele Schutterij’ is niet anders dan de operationele samenvoeging van de zojuist genoemde drie<br />

schutterijtypes. Daarom meldt het tabellarische overzicht niets over de Mobiele Schutterij. De tweede gelegenheid<br />

waarbij wederom de Mobiele Schutterij in actie komt, is tijdens de Duits-Franse Oorlog (1870-1871). De derde<br />

gelegenheid dat de genoemde schutterijen ingeschakeld worden, is n.a.v. de Spoorwegstaking van 1903.<br />

Ondertussen is anno 1901 de Landweerwet aangenomen in het parlement. Bij deze wet, die m.i.v. 1903 van kracht<br />

wordt, moeten alle Dienstdoende en Rustende Schutterijen en Reserveschutterijen volgens een bepaald, d.w.z.<br />

ettelijke jaren bestrijkend tijdsschema worden opgeheven. In concreto betekent dit, dat in 1907 de laatste rijks- of<br />

gemeenteschutterijen worden opgedoekt.<br />

n) Sinds 1907 kent ons land dus feitelijk géén van overheidswege geformeerde schutterijen meer. Wel zijn er<br />

1866-1933 de (landelijk in de Nederlandsche Weerbaarheidsbond verenigde) ‘Weerbaarheidsvereenigingen’,<br />

vanaf 1933 tot 1940 ‘Weerkorpsen’ genaamd. Vorenbedoelde organisaties, variërende van gymnastiekverenigingen<br />

tot schutterijen en gezelschappen van militaire (onder)officieren, duiken - mede gestimuleerd door<br />

koning Willem III (troonrede 1866, Koninklijk Besluit van 12 mei 1867) - kort na het midden van de 19 de eeuw<br />

(bijna) overal in ons land op als paddestoelen uit de grond n.a.v. Duits machtsvertoon (Pruisen o.l.v. Otto van<br />

Bismarck; later de nazi’s o.l.v. Adolf Hitler). Vooralsnog ben ik in Noord-Brabant nauwelijks weerbaarheidsverenigingen<br />

en weerkorpsen tegengekomen.<br />

o) Zien we vanaf aanvang 19 de eeuw een toename van sportschutterijen, die toename wordt alleen nog maar groter<br />

als in de tweede helft van dezelfde eeuw (1851-1900) de olympische gedachte ook tot de schietsport doordringt.<br />

Min of meer tegelijkertijd zien we tevens binnen kringen van de folkloreschutterijen (historische schuttersgilden)<br />

en sportschutterijen pogingen ondernomen worden om te komen tot plaatselijke en regionale koepelorganisaties,<br />

culminerend in de totstandkoming van de Noord-Brabantse Federatie van Schuttersgilden (NBFS)<br />

in 1935. Hun officiële zetelplaatsen zijn in het tabellarische overzicht zoveel mogelijk verwerkt en eveneens<br />

genummerd. Tot een landelijke koepel van schuttersgilden (folkloreschutterijen of historische schutterijen) komt<br />

het vooralsnog niet, totdat de Duitse bezetter (1940-1945) die dwingend oplegt. Maar een groot aantal schuttersgilden<br />

en schietsportclubs geeft dan ‘niet thuis’, ‘duikt onder’ of heft zich op. Exact zestig jaar later (2005) is<br />

het nota bene de Nederlandse (!) overheid die op oneigenlijke gronden de grondwettelijke vrijheid van vereniging<br />

aan de laars lapt en met al te grage en weinig van een koninklijke houding getuigende medewerking van de<br />

Koninklijke Nederlandse Schutters Associatie (KNSA) het vuurwapenbezittend verenigingsleven een lidmaatschap<br />

van vorengenoemde landelijke organisatie opdringt. De Oud-Limburgse Schuttersfederatie (de OLS) ontspringt<br />

de dans, de NBFS via de noodgreep van Vereniging Brabantse Gildeschutters (VBG) slechts ten dele.<br />

p) De meest recente tijd geeft nog twee andere ontwikkelingen op schutterijgebied te zien. Allereerst: de opkomst<br />

van re-enactmentgroepen. Strikt genomen zijn het géén schutterijen (schuttersgilden), maar verenigingen die<br />

primair erop gericht zijn om - zoals het woord re-enactment zelf aangeeft - een gebeurtenis uit het verleden<br />

(bijv. een veldslag) of een historische groepering (bijv. Romeinse legioensoldaten) uit te beelden. Re-enactement<br />

is het Engelse woord voor: opnieuw-in-scène-zetting, heropvoering, heruitvoering. Leden van een re-enactmentgroep<br />

worden re-enactors of re-enacters genoemd. Het verschil tussen re-enacters en schutterijleden is niet altijd<br />

even scherp: sommige folklore- en sportschutterijen doen ook zelf aan re-enactement. Een re-enactmentgroep die<br />

sterk doet denken aan een schutterij (schuttersgilde) en zich ook zo noemt maar het niet is, is bijvoorbeeld de<br />

Bergsche Batterij te Geertruidenberg.<br />

q) De derde meest recente ontwikkeling is er één die volslagen tegengesteld is aan de hierboven onder conclusie a<br />

besproken schutterijhistorische evolutie. Hier lijkt een sociologische wetmatigheid bewaarheid te worden t.a.v.<br />

culturele wisselwerking tussen stedelingen (‘de stad’) en dorpelingen (‘het platteland’): de progressieve stad is<br />

aanvankelijk cultuurdrager voor het omringende conservatieve platteland dat als lijdzame cultuurvolger op den<br />

duur m.b.t. eenzelfde aangelegenheid kan verkeren in cultuurdrager voor diezelfde stad. De stad krijgt dan van<br />

het platteland terug wat zij ooit zelf koesterde maar wat zij om welke reden of door welke oorzaak dan ook in<br />

voorbije tijden heeft losgelaten. Verdwenen zijn immers de meeste schutterijen in de steden, een proces dat al<br />

---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------<br />

Schuttersbrief - nummer 95 15 april 2013 Blz. 2097<br />

15

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!