03.08.2013 Views

136 III. MENSHEID, SYMMETRIE, INVARIANTIE EN METAFYSICA ...

136 III. MENSHEID, SYMMETRIE, INVARIANTIE EN METAFYSICA ...

136 III. MENSHEID, SYMMETRIE, INVARIANTIE EN METAFYSICA ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

151<br />

g. Hoe reageren symmetrische en antisymmetrische groepen op hun omgeving? Meer<br />

speciaal: hoe interageren symmetrische en antisymmetrische groepen met elkaar?<br />

1. Hiërarchische groepen hebben een tendens symmetrisch te worden. Eerst moet<br />

worden vastgesteld dat in iedere machtsrelatie een bron voor tegen-macht kan<br />

worden gevonden. Als een meerdere aan een mindere nuttige taken ter uitvoering<br />

geeft, verwerft die ondergeschikte juist daardoor invloed op de chef. Als men met de<br />

intensiteit van machtsrelaties rekening houdt, dan zullen alle machtsrelaties<br />

gedeeltelijk symmetrisch zijn (met verschillende intensiteiten in verschillende<br />

richtingen).<br />

De ‘meerderen’ hebben er belang bij de invloed die de ondergeschikten op hen<br />

uitoefenen zo klein mogelijk te maken door ze vervangbaar te maken. De<br />

‘minderen’ hebben integendeel er belang bij ‘zo onvervangbaar mogelijk te<br />

worden’. Beiden hebben er echter belang bij de doelen van de organisatie te<br />

bereiken. Dit brengt mee dat de meerderen er belang bij hebben, hun minderen<br />

efficiënt te specialiseren, op een zo complementair mogelijke manier (zodat ze<br />

onafhankelijk van de organisatie niet kunnen functioneren). De daardoor<br />

geïmpliceerde lange vormingstijd maakt hen echter opnieuw in hogere mate<br />

onvervangbaar.<br />

Als zowel voor meerderen als voor minderen geldt dat ze de tendens hebben hun<br />

45 Deutsch 1985.<br />

invloed in de groep te vergrotenF<br />

45<br />

F toont<br />

dat individuen binnen hiërarchische groepen<br />

competitief interageren) dan zullen individuen trachten ofwel de invloed van hun<br />

meerderen te verminderen, ofwel de groep verlaten voor meer egalitaire groepen,<br />

ofwel trachten (als dat kan) de meerderen te dwingen de groep te verlaten. Dit alles<br />

natuurlijk binnen de grenzen gesteld door de efficiëntie van de onderneming die het<br />

eigen leven is. De drie reacties hebben tot gevolg dat de graad van antisymmetrie<br />

van groepen afneemt.<br />

De tendens de eigen invloed te vergroten en de daaruit ontstane competitiviteit,<br />

brengt mee dat de cohesie van de groep verkleint (door interne spanningen,<br />

horizontale en verticale conflicten) en des te meer verkleint naarmate de groep<br />

sterker is gehiërarchiseerd. Zeker zullen de meerderen door negatieve sancties<br />

(impliciet of expliciet bedreigen) en door positieve sancties (verleiden door de<br />

beloningen, inherent aan de organisatie, als mobiliserende factor te gebruiken) de<br />

dalende cohesie trachten te stabiliseren. Maar de twee vormen van sanctie brengen<br />

zelf weer destabiliserende gevolgen mee. Men mag aannemen dat hiërarchische<br />

groepen nooit in evenwicht zijn en nooit stabiel. Dit is waar zowel wat de structuur<br />

van de groep als het personeel van de groep betreft (zowel de relaties tussen de<br />

groepsleider als de identiteit van de groepsleider zelf hebben de tendens zich te<br />

wijzigen - dus geen evenwicht - en, als er van buitenaf schokken optreden zullen er<br />

wel compenserende acties worden ondernomen maar in het algemeen zullen die niet<br />

de oorspronkelijke toestand herstellen - dus geen stabiliteit). De instabiliteit van<br />

hiërarchische groepen kan concreet duidelijk worden gemaakt aan de hand van het<br />

voorbeeld van absoluut egalitaire antisymmetrische groepen.<br />

Alle leden beproeven hun macht te vermeerderen.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!