DE ONRENDABELE TOP IN ZICHT - Saxion Hogescholen
DE ONRENDABELE TOP IN ZICHT - Saxion Hogescholen
DE ONRENDABELE TOP IN ZICHT - Saxion Hogescholen
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
3.2.2 60BJaarrekening<br />
3.2.3 61BCFV<br />
Zoals in de vorige paragraaf is aangegeven dienen corporaties ten behoeve van hun<br />
toezichthouders jaarstukken op te stellen. De verslaggevingsvoorschriften voor<br />
21<br />
ondernemingen zijn vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek.F<br />
F Conform Artikel 26‐lid 1 van het<br />
BBSH zijn deze ook van toepassing op woningcorporaties. De wet stelt dat een corporatie met<br />
haar verslaggeving een dusdanig inzicht moet geven, dat een verantwoord oordeel kan<br />
worden gevormd over het vermogen, resultaat, solvabiliteit en liquiditeit van de organisatie.<br />
Daarnaast vaardigt de Raad van de Jaarverslaggeving (RJ) dwingende richtlijnen uit waar de<br />
22<br />
Nederlandse bedrijven zich in hun externe verslaggeving aan moeten houden.F<br />
F Vanwege de<br />
bijzondere positie van woningcorporaties zijn in 1998 specifieke richtlijnen opgesteld voor<br />
instellingen die onder het BBSH vallen. Deze zijn beschreven in Richtlijn 645 Toegelaten<br />
Instellingen volkshuisvesting. Deze richtlijn is grotendeels gebaseerd op de Richtlijn 213 voor<br />
vastgoedbeleggingen die steeds meer verschuift naar verslaggeving op basis van de reële<br />
waarde. Volgens Richtlijn 645 is voor corporaties de bedrijfswaarde de juiste invulling van de<br />
reële waarde. De reden hiervoor is dat alle beleidsvoornemens, waaronder het strategisch<br />
voorraadbeleid en het huur‐ en onderhoudsbeleid worden meegenomen in deze<br />
bedrijfswaardeberekening. Richtlijn 645 schrijft voor dat woningen die bestemd voor de<br />
verkoop dienen te worden gewaardeerd tegen bedrijfswaarde. Hierbij is de levensduur<br />
afhankelijk van het verwachte aantal resterende exploitatiejaren. De geïndexeerde<br />
taxatiewaarde wordt als restwaarde meegenomen. Het toepassen van Richtlijn 645 is niet<br />
verplicht. Wanneer de richtlijnen niet worden gevolgd, moet echter wel een goede motivering<br />
worden gegeven die de jaarrekening toch het wettelijke vereiste inzicht geeft. Een dergelijke<br />
motivering blijkt in de praktijk overigens moeilijk te geven.<br />
Zoals vermeld ligt het toezicht op de financiën bij het CFV (zie paragraaf X2.3.3X). De financiële<br />
continuïteit wordt door het CFV als volgt opgevat: “de situatie dat een corporatie financieel<br />
gezien voldoende levensvatbaar is en een beroep op de saneringsteun de komende vijf jaar niet<br />
in de lijn der verwachtingen ligt”. Het CFV ontvangt jaarlijks van iedere woningcorporatie<br />
gegevens over de ongecorrigeerde bedrijfswaarde van het woningbezit. Vervolgens wordt<br />
bekeken of de omvang van het weerstandsvermogen voldoende is om de financiële<br />
continuïteit voor de komende vijf jaar te waarborgen. De minimale grens van het<br />
weerstandsvermogen wordt bepaald door het noodzakelijke weerstandsvermogen. Het<br />
verschil tussen het aanwezige en het minimaal noodzakelijke weerstandsvermogen wordt de<br />
vermogensovermaat genoemd. Het CFV schat het minimum noodzakelijke niveau van het eigen<br />
23<br />
vermogen van een corporatie op gemiddeld 13,8 % van het gecorrigeerde balanstotaal.F<br />
F Dit<br />
verschilt per corporatie en wordt bepaald door het risicoprofiel van de branche en regio.<br />
De omvang van dit weerstandsvermogen wordt sterk beïnvloed door de toegepaste grondslag<br />
van waarderen van de vastgoedportefeuille. Het CFV past hiervoor conform het BBSH de<br />
bedrijfswaarde als grondslag toe. Door middel van het jaarverslag ontvangt het CFV jaarlijks de<br />
ongecorrigeerde bedrijfswaarde van het woningbezit van iedere woningcorporatie. Omdat<br />
uitgangspunten van corporaties kunnen verschillen voert het CFV correcties uit. Vervolgens<br />
wordt het gecorrigeerde weerstandsvermogen vastgesteld.<br />
21 Titel 9, boek 2, Burgerlijk Wetboek.<br />
22 Raad voor de Jaarverslaggeving, 2007.<br />
23 CFV, 2005.<br />
De onrendabele top in zicht<br />
17