DE ONRENDABELE TOP IN ZICHT - Saxion Hogescholen
DE ONRENDABELE TOP IN ZICHT - Saxion Hogescholen
DE ONRENDABELE TOP IN ZICHT - Saxion Hogescholen
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Op een maatschappelijke woning wordt echter veelal genoegen genomen met een veel lager<br />
rendement. Over het eigen vermogen neemt Sité genoegen met 3 % rendement (zie paragraaf<br />
X4.5X). Dit leidt tot:<br />
(67 % x 4,88 % ) + ( 33 % x 3 % ) = 4,26 %<br />
Een lager disconteringspercentage leidt tot een hogere beleidswaarde. Wanneer er met een<br />
rentevoet van 4 % in plaats van 6 % wordt gerekend, verbetert het saldo aanzienlijk, namelijk tot<br />
€ 111.425. De onrendabele top daalt hierdoor tot € 56.143 (voorbeeld 2).<br />
Bij de voorbeelden 1 en 2 wordt verondersteld dat de woning vervolgens wordt gesloopt<br />
(kosten hiervan niet meegenomen). Er wordt geen rekening gehouden met het eventuele<br />
verkoopbeleid van de corporatie. Indien wordt verondersteld dat deze woning volgens het<br />
beleid van de corporatie na een x‐aantal jaar verkocht wordt, verbetert de beleidswaarde<br />
aanzienlijk, want naast de lage huur is er ineens een stevige verkoopsom als toekomstige<br />
inkomstenbron. In voorbeeld 3 wordt ervan uitgegaan dat de woning na 15 jaar wordt<br />
verkocht. Als verkoopopbrengst wordt de stichtingskosten als VON‐prijs gehanteerd,<br />
geïndexeerd tegen een inflatiepercentage van 2 %. Hierbij wordt verondersteld dat de<br />
corporatie niet over de eventuele grondwinst uit verkoop van de woning hoeft af te dragen.<br />
Tevens worden er geen verkoopkosten gerekend. De beleidswaarde stijgt hierdoor tot<br />
€ 138.447 waarmee de onrendabele top aanzienlijk daalt tot € 29.121.<br />
Indien wordt uitgegaan van zowel een lagere rente als verkoop van de woning na 15 jaar,<br />
verdwijnt de onrendabele top opeens als sneeuw voor de zon. Voorbeeld 4 wijst uit dat in dit<br />
geval de onrendabele investering zelfs verandert in een winst van € 8.114.<br />
Door de wijziging van de aannames kan de waarde van de onrendabele top sterk veranderen.<br />
Bovenstaande berekeningen tonen aan dat de werkelijke onrendabele toppen wellicht<br />
aanzienlijk lager liggen dan de boekhoudkundige onrendabele toppen waarmee bij aanvang<br />
van bouwprojecten wordt berekend. In geval van een lagere rente en verkoop van een<br />
huurwoning is het saldo zelfs positief.<br />
5.2.2 82BOnderhoud<br />
Als variabele exploitatie‐uitgaven wordt gerekend met een standaard bedrag van circa € 1.300<br />
per jaar. Voor de onderhoudskosten gedurende de exploitatietermijn wordt nu een normatief<br />
bedrag aangehouden conform de voorschriften van het WSW. Een verhoging van een van deze<br />
twee posten met € 100 leidt bij een exploitatieduur van 50 jaar tot een verhoging van de<br />
onrendabele top met € 2.367. Een wijziging van het stijgingspercentage van de<br />
onderhoudskosten van 1 % leidt tot een verhoging van de onrendabele top van ongeveer 10 %.<br />
Het niveau van deze exploitatie‐uitgaven heeft dus een grote invloed op de onrendabele top.<br />
In het PvE is ervoor gekozen om een hogere basiskwaliteit te realiseren met behulp van<br />
onderhoudsarme materialen. Deze investering is echter niet in de opbrengsten terug te zien.<br />
De vraag is of dit of dit niet beter inzichtelijk gemaakt kan worden. De geraamde exploitatie‐<br />
uitgaven zouden beter gerelateerd kunnen worden aan de meerjaren onderhoudsbegroting<br />
voor de resterende exploitatietermijn. Investeren in duurzame materialen leidt immers tot<br />
minder onderhoudskosten en dus tot een hogere bedrijfswaarde. Dit zelfde geldt voor het<br />
schaalniveau waar bij grotere projecten rekening mee gehouden kan worden.<br />
De onrendabele top in zicht<br />
37