In nevenstaande tabel is niet inbegrepen: a. het ontzoden en optassen der zoden; b. bet ontgraven en in depót brengen van de zwarte grond; c. het rooien van stobben en wortels; d. ongunstige toevloeiing van grondwater. 40
PRESTATIES voor het GRAVEN van GREPPELS en SLOOTEN Gemiddelde PRESTATIE van een vakman per MANUUR Grond ontgraven en in depót brengen aan één of beide zijden van do greppel of sloot, incl. het bijwerken van de taluds. Oppervlak dwars- 0,5 — 1,25— doorsnede . . . . j 1,20 m 2 | 2,00 m 2 | 2,00—3,00 m 2 | 3,00—5,00 m 2 üiepte ingraving . I tot 1,00 m I 1,00— I 1,30— I 1,00— I 1,30— | | 1,25 m | 1,50 m | 1,25 m | 1,50 m Grondsoort Klasse I | 1,50 | 1,40 | 1,30 | 1,25 [ 1,13 1,00 Grondsoort Klasse II . . . . | 1,25 | 1,20 [ 1,13 | 1,06 | 1,00 | 0,88 Grondsoort Klasse III . . . . | 1,00 ] 0,94 | 0,88 | 0,83 | 0,80 | 0,75 Grondsoort Klasse IV . . . . | 0,65 | 0,60 | 0,55 | 0,50 [ 0,48 | 0,44 Prestatie in . . . j m 3 | m 3 | m 3 | m 3 | m 3 | m 3 Voorbeeld : Een groep van 36 Al. is bezig met het graven van een sloot in zware klei (grondsoort kla.sse IV) .De afmetingen van de dwarsdoorsnede zijn, bodembreedte 0,80 m, diepte 0,80 m en talud 1 : 1 V>e groep werkte 5 uur en maakt in die tijd 51 m sloot klaar. Gevraagd de dagprestatie. 3,20 + 0,80 Oppervlak dwarsdoorsnede bedraagt x 0,80 m a = 1,6 m 2 (de bovenbreedte is toch 1,20 + 0,80 + 1,20 = 3,20 m). In bovenstaande tabel vinden we in kolom 2 (opp. dwarsdoorsnede van 1,25-—2,00) bij grondsoort klasso IV oen prestatie van 0,60 m 3 per manuur. Hoeveel m 3 heeft de groep ontgraven? Lengte X dwarsdoorsnede = 51 X 1,60 = 81,G m 3 . Bij 100 % prestatie had de groep deze hoeveelheid kunnen ont- 47