Kruisgebouwen - Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
Kruisgebouwen - Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
Kruisgebouwen - Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
14<br />
H O O FD S T U K 2 D E O N T S T A A N S G E S C H IEDE N IS V A N DE<br />
K R U ISVE R E N IG IN GEN<br />
(afbeelding 2.3) 15 , zijn 1335 plaatsen aangegeven waar kruisverenigingen<br />
actief waren. Zij moeten magazijnen en gebouwen bezeten hebben, waar de<br />
consultatiebureaus in gevestigd waren en de <strong>voor</strong>lichting en cursussen<br />
gegeven werden. Toch bestond er geen algemene beschrijving van deze<br />
gebouwen, noch een programma van eisen waaraan deze gebouwen moesten<br />
voldoen.<br />
2.2 DE ONTWIKKELING VAN DE KRUISVERENIGINGEN<br />
IN HET INTERBELLUM<br />
De kruisverenigingen waren vanaf <strong>het</strong> begin <strong>voor</strong>namelijk op <strong>het</strong> platteland<br />
werkzaam geweest. De eerste Groene Kruisvereniging ontstond in <strong>het</strong> hartje<br />
van <strong>het</strong> Zuid- Hollandse platteland, te Lange Ruige Weide. In de grote<br />
steden kreeg de kruisvereniging nergens grote aanhang, met uitzondering<br />
van de stad Groningen. Dit had te maken met <strong>het</strong> feit dat in de steden sneller<br />
en betere <strong>voor</strong>zieningen getroffen werden op <strong>het</strong> gebied van drinkwater,<br />
openbare rioleringen en woningen. 16 Bovendien beschikten de steden over<br />
betere medische verzorgingsmogelijkheden met name ziekenhuizen.<br />
Daarnaast ontwikkelde <strong>het</strong> verenigingsleven op <strong>het</strong> platteland zich veel<br />
sterker door een samenhorigheidsgevoel en de bevlogenheid van de<br />
notabelen zoals artsen en predikanten. 17<br />
NIEUWE WETGEVING<br />
Na de eerste wereldoorlog werden onder <strong>het</strong> kabinet van Ruijs de Beerenbrouck<br />
wetten aangenomen die een aantal <strong>voor</strong>waarden schiepen en<br />
verbetering tot stand brachten ter bescherming van de sociaal zwakkere, ter<br />
verhoging van <strong>het</strong> levenspeil en <strong>voor</strong> grotere sociale zekerheid. De belangrijkste<br />
wetten die tot stand kwamen waren de nieuwe Arbeiderswet met de 8urige<br />
werkdag en de 45-urige werkweek, <strong>het</strong> instellen van de Hoge Raad van<br />
Arbeid, de uitbreiding van de Invaliditeitswet, de vrijwillige ouderdomsverzekering,<br />
de Warenwet, Vleeskeuringwet en de nieuwe Gezondheidswet<br />
(allen in 1919), de aanvulling van de Woningwet en de herziene Ongevallenwet<br />
(1921). In <strong>het</strong> ontwerp over de Gezondheidswet, werd <strong>het</strong> duidelijk<br />
dat de overheid zich meer verantwoordelijk ging voelen <strong>voor</strong> de gezondheidszorg<br />
en <strong>het</strong> bestrijden van volksziekten. De geneeskundige inspectie<br />
zou uitgebreid worden in verschillende sectoren en preventieve taken<br />
krijgen. Daarnaast werd er een tweede ontwerpwet over de ziekenverzorging<br />
ontwikkeld waarin <strong>het</strong> particulier initiatief samen zou gaan met <strong>het</strong> ziekenfondswezen<br />
ter verhoging van de efficiëntie. Het particulier initiatief moest<br />
aan bepaalde <strong>voor</strong>waarden voldoen en onder overheidstoezicht gesteld<br />
worden met behulp van rijkssubsidie. Financieel waren deze plannen echter<br />
niet haalbaar. Bovendien stuitten ze op weerstand vanuit de kruisverenigingen,<br />
die goed georganiseerd waren en niet zaten te wachten op inspecteurs<br />
15 Centraal Bureau <strong>voor</strong> de Statistiek, 1942<br />
16 Centraal Bureau <strong>voor</strong> de Statistiek, 1942, p. 8 en 12<br />
17 Jamin, 1999, p. 47