Kruisgebouwen - Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
Kruisgebouwen - Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
Kruisgebouwen - Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
K R U IS GEB OUW E N<br />
die vanuit de overheid preventieve taken kregen. Daarnaast hadden zij veel<br />
leden, <strong>het</strong>geen van <strong>het</strong> ziekenfonds niet gezegd kon worden. Het aantal<br />
afdelingen van <strong>het</strong> Witte, Groene, en Wit-Gele Kruis bedroeg in 1920 samen<br />
ongeveer 860 met tussen de 350.000 en de 400.000 leden.<br />
Beide ontwerpwetten bleven in de <strong>voor</strong>behandelingfasen steken, de zaak<br />
bleef vele jaren slepende. Tenslotte werden ze in 1933 ingetrokken; de plaats<br />
van <strong>het</strong> particulier initiatief in de gezondheidsorganisaties was hiermee<br />
definitief bevestigd. 18 In 1931 verscheen een rapport waarin stond dat de<br />
toezichthoudende, dirigerende en normatieve activiteiten zouden berusten bij<br />
de centrale overheid en <strong>het</strong> uitvoerend orgaan de verschillende specifieke<br />
verenigingen zou zijn, waaronder de kruisverenigingen.<br />
De kruisverenigingen hadden allang hun dienst bewezen en bleken bovendien<br />
goedkoop. Een belangrijke erkenning van <strong>het</strong> kruiswerk als uitvoerder<br />
van de volksgezondheid was de verhoging van de financiële steun van <strong>het</strong><br />
rijk. 19<br />
Rond 1938 omschreef de Hoofdinspecteur <strong>voor</strong> de volksgezondheid de<br />
Nederlandse gezondheidszorg als ‘Lappendeken’, <strong>het</strong>geen hij ontleende aan<br />
de verscheidenheid van de verzuilde plaatselijke verenigingen samen met de<br />
specifieke verenigingen in de grote steden. 20<br />
OMVANG EN VOORNAAMSTE WERKZAAMHEDEN VAN DE<br />
KRUISVERENIGINGEN VAN 1910 TOT 1941<br />
Het Wit-Gele Kruis liet in 1941 onderzoek doen door <strong>het</strong> Centraal Bureau<br />
van de Statistiek (CBS) naar de omvang en de <strong>voor</strong>naamste werkzaamheden<br />
van de kruisverenigingen. Jaarlijks verscheen van de Geneeskundige<br />
Hoofdinspecteur van de Volksgezondheid een intern verslag over de<br />
kruisverenigingen. Deze publicatie had als doel deze gegevens aan iedereen<br />
die belang stelde in de volksgezondheid ‘de groote beteekenis van <strong>het</strong> werk<br />
der kruisverenigingen onder oogen te brengen.’ Aan deze publicatie werd<br />
geen conclusie verbonden.<br />
De publicatie sloot aan bij die over de ziekenfondsen (1936) en de verengingen<br />
<strong>voor</strong> ziekenverpleging (1940). De gegevens werden verschaft door<br />
plaatselijke afdelingen van de kruisverenigingen. In die tijd waren 1335<br />
verenigingen werkzaam, die over <strong>het</strong> hele land verspreid waren. Het ledental<br />
was in de loop der jaren sterk toegenomen, <strong>het</strong> aantal afdelingen had zich<br />
sinds 1910 min of meer verdubbeld wat te zien is op onderstaande kaarten.<br />
Voor een deel was dit te danken aan de oprichting van de rooms-katholieke<br />
organisaties in <strong>het</strong> zuiden van <strong>het</strong> land.<br />
In 1941 waren de belangrijkste taken van de kruisverenigingen:<br />
• Wijkverpleging<br />
• Tuberculosebestrijding<br />
• Zorg <strong>voor</strong> moeder en kind<br />
• Zedelijke volksgezondheid<br />
18 Querido,1973, p. 36<br />
19 Jamin, 1999, p. 57<br />
20 Lieburg v, 2001, p. 26<br />
15