22.08.2013 Views

veterinaire toxicologie bij landbouwhuisdieren - Diergeneeskundig ...

veterinaire toxicologie bij landbouwhuisdieren - Diergeneeskundig ...

veterinaire toxicologie bij landbouwhuisdieren - Diergeneeskundig ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

te vertalen naar de andere diersoort. Ook als<br />

men de LD50 heeft vastgesteld is het moeilijk<br />

om dit zomaar te vertalen naar andere situaties.<br />

Men heeft dit opgelost door veiligheidsmarges<br />

aan te houden. Dat dit soms vreemde<br />

en moeilijk uit te leggen situaties kan opleveren,<br />

zal uit enkele voorbeelden blijken.<br />

Veel studies worden uitgevoerd om vast<br />

te stellen hoe veilig een stof is in het voedsel<br />

bestemd voor mensen. Bijvoorbeeld als<br />

runderen lood binnenkrijgen, moet de melk<br />

afgevoerd worden totdat blijkt dat de melk<br />

weer veilig is voor menselijke consumptie.<br />

Maar wat is veilig? Welk niveau van lood<br />

in melk is nog acceptabel? Je kunt moeilijk<br />

mensen blootstellen aan melk met hoeveelheden<br />

lood om te meten wat nog veilig is.<br />

Zeggen dat er geen lood in de melk mag zitten<br />

is ook geen optie, omdat runderen altijd<br />

wel enig lood via hun voer, lucht of water<br />

binnenkrijgen. Daarom worden dierproeven<br />

gedaan om vast te stellen welke dosis aan<br />

lood leidt tot schade. Gebruikelijk is om een<br />

proef te doen die 90 dagen duurt. Maar een<br />

mens leeft gemiddeld 80 jaar. Dus de resultaten<br />

die worden gevonden in een proef van<br />

90 dagen kun je niet zo maar gebruiken voor<br />

het vaststellen van de veiligheid van mensen.<br />

Daarom wordt in deze situatie meestal een<br />

factor 10 gebruikt (delen door 10). Een rat is<br />

geen mens, er kunnen verschillen zijn tussen<br />

de biotransformaties tussen ratten en mensen.<br />

Daarom wordt er nogmaals een factor 10<br />

gebruikt als veiligheidsmarge. Totaal is dit<br />

dus een factor 100. Wanneer blijkt dat ratten<br />

geen effect laten zien als ze 5 mg/kg lood in<br />

melk te eten krijgen, wordt dit getal gedeeld<br />

door 100 en die uitkomst wordt dan gebruikt<br />

als norm voor de voedselveiligheid. Blijkt nu<br />

dat er in een partij melk in plaats van 0,05<br />

(wat de wettelijke norm is) 0,10 mg/kg lood<br />

zit, dan is de norm overschreden. Maar deskundigen<br />

zullen dan roepen dat dit geen risico<br />

vormt voor de volksgezondheid. Mensen<br />

begrijpen dit niet omdat een norm een norm<br />

is en die wordt overschreden. Als je ergens<br />

100 km/uur mag rijden en je rijdt 109, krijg je<br />

toch een bon: ook al is het ’s nachts en is er<br />

geen verkeer op de weg.<br />

Overigens is de factor 100 redelijk arbitrair.<br />

Indien men meer weet over het metabolisme,<br />

de kinetiek en de verschillen tussen de diersoorten,<br />

kan men de veiligheidsfactor een stuk<br />

D.M. 55e jaargang - No. 1 blz. 16<br />

kleiner maken (<strong>bij</strong>voorbeeld 0). Daar staat<br />

tegenover dat, wanneer een stof carcinogene<br />

of mutagene effecten vertoont, vertaling naar<br />

een ander species moeilijker wordt en men<br />

een grotere veiligheidsfactor aanhoudt (soms<br />

1000) of de stof zelfs helemaal verbiedt in het<br />

voedsel. Dan spreekt men van een nulgrens.<br />

Een echte nulgrens bestaat niet. Afhankelijk<br />

van de bepalingsmethode is er altijd sprake<br />

van een ondergrens die men kan aantonen<br />

(detectieniveau). Als de methode verbetert,<br />

zal gewoonlijk ook het detectieniveau lager<br />

worden. Een voorbeeld is chlooramfenicol:<br />

hiervoor gold tot voor kort een nulgrens. Ongeveer<br />

20 jaar geleden <strong>bij</strong> de introductie van<br />

de nultolerantie was de detectiegrens ongeveer<br />

0,1 mg/kg (100 µg/kg), 10 jaar geleden<br />

lag deze rond de 10 µg/kg en nu rond de 0,01<br />

µg/kg.<br />

1.7 Behandelingen<br />

Alvorens een behandeling kan worden ingezet<br />

tegen een vergiftiging, moet men zich er<br />

eerst van overtuigen dat de vergiftiging ook<br />

daadwerkelijk heeft plaats gevonden. Vaak<br />

is een behandeling niet zonder risico en kan<br />

deze <strong>bij</strong> een verkeerde diagnose zelfs een vergiftiging<br />

teweeg brengen. Hoewel laboratoriumonderzoek<br />

vaak uitsluitsel kan geven<br />

over de vergiftiging, kan men niet altijd wachten<br />

op een laboratoriumuitslag en is snel handelen<br />

geboden. Een goede anamnese is daarom<br />

essentieel. Betrek hierin voeding, water,<br />

lucht, de mogelijkheid van giftige planten,<br />

toegang/gebruik van landbouwchemicaliën,<br />

toegepaste behandelingen (antibiotica), veranderingen<br />

in de omgeving (verbouwingen,<br />

schilderwerk, ventilatie), enz. Probeer dus de<br />

vergiftiging vast te stellen voordat wordt begonnen<br />

met de behandeling.<br />

Er zijn weinig specifieke behandelingen voor<br />

giffen. De behandeling is erop gericht om<br />

de stof niet verder op te laten nemen door<br />

het lichaam, de stof zo snel mogelijk uit het<br />

lichaam te verwijderen of de symptomen<br />

van de stof te neutraliseren.<br />

De eerste behandeling bestaat vaak uit het<br />

laten braken van het dier (kan niet <strong>bij</strong> <strong>landbouwhuisdieren</strong>).<br />

Dit is alleen zinvol als de<br />

stof minder dan 2 tot uur geleden is opgenomen.<br />

Het laten braken <strong>bij</strong> opname van etsende<br />

stoffen (zuren/logen) moet worden voorkomen<br />

omdat de schade dan groter wordt. Bij

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!