Afgeschermde woondomeinen in Nederland - Verdieping ... - Rivm
Afgeschermde woondomeinen in Nederland - Verdieping ... - Rivm
Afgeschermde woondomeinen in Nederland - Verdieping ... - Rivm
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
afgeschermd wonen dat <strong>in</strong> de volgende paragraaf apart aan de orde komt.<br />
Bij de sociale aspecten speelt onder meer sociale cohesie een rol. Onder<br />
sociale cohesie (op buurtniveau) worden zaken verstaan als gemeenschappelijke<br />
waarden, sociale controle, sociale netwerken, vertrouwen <strong>in</strong> buurtbewoners<br />
en de bereidheid samen met hen oploss<strong>in</strong>gen te zoeken voor collectieve<br />
problemen (zie bijvoorbeeld De Hart 2002a: 12). Op basis van allerlei<br />
<strong>in</strong>dicatoren kan worden geconcludeerd dat de sociale cohesie <strong>in</strong> <strong>Nederland</strong><br />
niet zozeer afneemt, zoals vaak wordt verondersteld, als wel andere vormen<br />
aanneemt (zie bijvoorbeeld CBS 2006b: 7; De Hart 2002b; VROM 2007: 66<br />
78). Gebrek aan sociale cohesie kan (mede) leiden tot sociale overlast. Na een<br />
piek rond het jaar 2002 daalt de mate waar<strong>in</strong> bewoners sociale overlast ervaren<br />
de laatste jaren (zie figuur 72 en de schaalscore voor overlast <strong>in</strong> figuur 71).<br />
Desondanks zijn de verwacht<strong>in</strong>gen voor de toekomst betrekkelijk somber.<br />
Zo melden Kullberg e.a. (2004: 526) dat een ruime meerderheid van de<br />
geïnterviewden verwacht dat er <strong>in</strong> 2020 nogoarea’s of gettowijken<br />
<strong>in</strong> onze grotere steden zullen zijn.<br />
Een van de maten die als <strong>in</strong>dicator kan dienen voor de kwaliteit van de ‘sociale’<br />
woonomgev<strong>in</strong>g, is de leefsituatie. De leefsituatie <strong>in</strong> de grote steden is<br />
tussen 1997 en 2004 verbeterd (SCP 2005; Boelhouwer e.a. 2006: 57, 11). 11 11<br />
Daarmee volgen de steden de landelijke trend. In de grotere steden (G21)<br />
is de leefsituatie <strong>in</strong> 2004 op het niveau van het <strong>Nederland</strong>s gemiddelde<br />
gekomen. De vier grootste steden (G4) lopen geleidelijk een deel van hun<br />
achterstand <strong>in</strong>, maar de leefsituatie van hun <strong>in</strong>woners blijft m<strong>in</strong>der goed dan<br />
die van mensen elders <strong>in</strong> <strong>Nederland</strong>. De verbeter<strong>in</strong>g geldt bovendien niet<br />
voor iedereen. Hoewel de ontwikkel<strong>in</strong>g van leefsituaties niet eenvoudig is<br />
te relateren aan de <strong>in</strong> de vorige paragraaf geconstateerde polarisatie tussen<br />
stedel<strong>in</strong>gen met een hoog en laag <strong>in</strong>komen, lijkt sprake van eenzelfde soort<br />
ontwikkel<strong>in</strong>g: de ongelijkheid neemt toe. 12<br />
<strong>Afgeschermde</strong> <strong>woondome<strong>in</strong>en</strong> staan uiteraard niet garant voor een goede<br />
leefsituatie, net zo m<strong>in</strong> als voor een hecht gemeenschapsleven. Dat neemt<br />
niet weg dat ze met eigenschappen als beslotenheid, overzichtelijkheid<br />
en (eventueel) een homogene bevolk<strong>in</strong>gssamenstell<strong>in</strong>g tegemoet kunnen<br />
komen aan de zorg die veel mensen kennelijk hebben over enkele sociale<br />
aspecten van de woonomgev<strong>in</strong>g. In zijn algemeenheid is (nog) niet te zeggen<br />
of de dome<strong>in</strong>en daar<strong>in</strong> slagen. Wel is duidelijk dat zowel de planvorm<strong>in</strong>g als<br />
de promotie van besloten dome<strong>in</strong>en hierop nadrukkelijk <strong>in</strong>speelt.<br />
Tevredenheid met de woonomgev<strong>in</strong>g en verhuisgeneigdheid<br />
Tot slot: hoe tevreden zijn mensen over de woonomgev<strong>in</strong>g? En heeft dit<br />
oordeel <strong>in</strong>vloed op de wens om te verhuizen naar een won<strong>in</strong>g <strong>in</strong> een betere<br />
omgev<strong>in</strong>g, of leidt het tot daadwerkelijke verhuiz<strong>in</strong>gen?<br />
De meeste <strong>Nederland</strong>ers zijn tevreden over hun woonomgev<strong>in</strong>g, waar<br />
ze ook wonen (zie bijvoorbeeld Knol 2003). Wel oordelen bewoners van<br />
een wijk met we<strong>in</strong>ig woonomgev<strong>in</strong>gskwaliteit negatiever over hun buurt:<br />
m<strong>in</strong>der mensen v<strong>in</strong>den de bebouw<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de buurt aantrekkelijk, ze zijn m<strong>in</strong><br />
9. Zie noot 7.<br />
10. In het onderzoek worden<br />
verschillende benader<strong>in</strong>gen<br />
gebruikt om de woon of leefomgev<strong>in</strong>gskwaliteit<br />
of leef<br />
baarheid te meten Het SCP<br />
construeert bijvoorbeeld eerst<br />
op basis van de literatuur en de<br />
beschikbare data een maat voor<br />
de kwaliteit van de (fysieke) woonomgev<strong>in</strong>g<br />
en relateert deze vervolgens<br />
aan de sociaalecono<br />
mische kenmerken van bewoners<br />
en aan hun oordeel over hun<br />
leefomgev<strong>in</strong>g (Knol 2005). Het<br />
m<strong>in</strong>isterie van VROM (2004a)<br />
vraagt direct naar de tevredenheid<br />
van bewoners met uiteenlopende<br />
aspecten van de woonomgev<strong>in</strong>g<br />
en relateert hun oordelen vervol<br />
gens aan de kenmerken van de<br />
ondervraagden, de buurt en het<br />
algemene oordeel over de woonomgev<strong>in</strong>g.<br />
Ook worden de ver<br />
schillende verklarende kenmerken<br />
modelmatig samengebracht tot<br />
één leefbaarheidscore.<br />
11. Het SCP hanteert hiervoor<br />
de zogeheten leefsituatie<strong>in</strong>dex:<br />
een score op diverse aspecten<br />
van de kwaliteit van leven.<br />
12. In de G4 4 steeg het percentage<br />
mensen met een goede leef<br />
situatie na 1997 tot een percentage<br />
dat <strong>in</strong> 2004 gelijk is aan dat voor<br />
<strong>Nederland</strong> als geheel. Daar staat<br />
tegenover dat het percentage<br />
<strong>in</strong>woners met een slechte<br />
leefsituatie <strong>in</strong> de G4 4 tussen 2002<br />
en 2004 weer is opgelopen tot het<br />
niveau van 1997. Bovendien zijn<br />
er groepen waarvan de leefsituatie<br />
niet alleen achterbleef, maar zelfs<br />
verslechterde, waaronder mensen<br />
met een lage opleid<strong>in</strong>g (Boelhou<br />
wer e.a. 2006: 57, 11; SCP 2005).<br />
Figuur 72. Sociale overlast op buurtniveau, landelijk beeld 19932006. Bron Bron: : PMB PMB/VMR VMR ( (CBS CBS 2006b) 13 ; bewerk<strong>in</strong>g RPB<br />
% 'komt vaak voor'<br />
a f g e s cher m d e wo o n d ome<strong>in</strong>en i n neder l a nd Achterliggende maatschappelijke ontwikkel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>Nederland</strong><br />
6<br />
• 7<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
Overlast door groepen<br />
jongeren<br />
Dronken mensen op straat<br />
Drugsoverlast<br />
Overlast door<br />
omwonenden<br />
Mensen worden op straat<br />
lastig gevallen<br />
Tasjesroof