Eind goed, 167 al goed? - WODC
Eind goed, 167 al goed? - WODC
Eind goed, 167 al goed? - WODC
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Inleiding 29<br />
in problematiek tussen jongens en meisjes zorgt er bovendien voor dat de gemengde<br />
inrichtingen en de inrichtingen voor meisjes een wat andere groep in huis hebben<br />
dan de jongensinrichtingen. Bij meisjes spelen nu eenma<strong>al</strong> minder vaak delicten een<br />
rol en uiten de gedragsproblemen zich naast geëxtern<strong>al</strong>iseerde problemen vaker ook<br />
in geïntern<strong>al</strong>iseerde problematiek. De inrichtingen met meisjes hebben ook meer<br />
mogelijkheden op het gebied van therapie dan de jongensinrichtingen.<br />
Naast de specifieke differentiaties voor jongens met psychische klachten en seksuele<br />
delinquenten zijn er dus nog twee punten waarop de populaties van inrichtingen<br />
van elkaar verschillen. Deze verschillen brengen echter geen fundamenteel andere<br />
aanpak in de inrichtingen met zich mee. De inrichtingen leggen door de gehanteerde<br />
theoretische concepten andere accenten, maar er zijn voor<strong>al</strong> veel overeenkomsten<br />
in de werkwijze van de inrichtingen. Over<strong>al</strong> volgen jongeren een individueel<br />
programma waarin het verblijf in de leefgroep, scholing, therapie en vrijetijdsbesteding<br />
centra<strong>al</strong> staan, over<strong>al</strong> gelden min of meer dezelfde sancties en in <strong>al</strong>le<br />
inrichtingen is de bewegingsvrijheid beperkt.<br />
1.4 Indeling van het rapport<br />
In dit hoofdstuk is ter inleiding het veld van de justitiële behandelinrichtingen<br />
geschetst. Daarbij is geconstateerd dat de inrichtingen voor<strong>al</strong> te maken krijgen met<br />
jongeren met ernstige gedragsproblemen en bij een deel van de jongeren ook met<br />
psychische klachten. Ondanks het feit dat de inrichtingen door het hanteren van<br />
diverse theoretische concepten verschillende accenten leggen in hun behandelings-<br />
programma, zijn er veel overeenkomsten in de werkwijze die in de inrichtingen<br />
gehanteerd wordt.<br />
In hoofdstuk 2 wordt aan de hand van de literatuur ingegaan op de vraag wat voor<br />
follow-up situatie verwacht mag worden bij jongeren die met dergelijke problematiek<br />
opgenomen worden in residentiële settings <strong>al</strong>s de justitiële behandelinrichtingen.<br />
In aansluiting daarop komt in hoofdstuk 3 de opzet van het onderzoek<br />
aan de orde en wordt ingegaan op de samenstelling van de onderzoeksgroep. Vanaf<br />
hoofdstuk 4 worden de resultaten van het onderzoek gepresenteerd.<br />
In hoofdstuk 4 wordt ingegaan op de duur van het verblijf van de in 1993 opgenomen<br />
jongeren en de reden van hun vertrek. In hoofdstuk 5 wordt een beeld gegeven<br />
van de leefsituatie een jaar na vertrek uit de inrichting. Hoofdstuk 6 gaat in op de<br />
hulpverlening en de meegemaakte gebeurtenissen in het jaar na vertrek. In hoofdstuk<br />
7 wordt de eventuele problematiek die een jaar na vertrek aan de orde is, besproken.<br />
In hoofdstuk 8 wordt de situatie na vertrek gezet naast die bij opname. In<br />
hoofdstuk 9 wordt het oordeel van de geïnterviewde jongeren over hun verblijf in de<br />
justitiële behandelinrichtingen beschreven. Hoofdstuk 10 bevat een slotbeschouwing.