Eind goed, 167 al goed? - WODC
Eind goed, 167 al goed? - WODC
Eind goed, 167 al goed? - WODC
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Hoofdstuk 2 38<br />
schot aanvragen, gecorrigeerd worden op de volgende uitkering en dus weer een<br />
voorschot aanvragen. Minder dan de helft heeft werk en bijna niemand blijkt hulp<br />
te hebben (gehad) bij het zoeken naar werk. Bijna de helft van de jongeren heeft<br />
gezondheidsproblemen die onder andere komen doordat ze niet meer <strong>goed</strong> en regel-<br />
matig eten. Verder ervaren ze veel stress, bijvoorbeeld door de geldzorgen en heb-<br />
ben ze vaak depressieve gevoelens. Een op de vijf geïnterviewde jongeren heeft één<br />
of meer kinderen en daardoor serieuze geldproblemen. Zij vertellen bijvoorbeeld dat<br />
het regelmatig voorkomt dat ze <strong>al</strong>leen geld hebben voor het eten van de kinderen en<br />
niet meer voor zichzelf.<br />
Weglopers<br />
Uit het genoemde onderzoeksoverzicht van Smit (1991) wordt tevens duidelijk dat<br />
er verschil is tussen de situatie na vertrek bij weglopers en jongeren die hun verblijf<br />
afgemaakt hebben. Ook onderzoek van Wouda e.a. (1987) laat zien dat de situatie<br />
van uitv<strong>al</strong>lers na vertrek op <strong>al</strong>lerlei fronten slechter is dan die van jongeren die hun<br />
verblijf afmaken. De uitv<strong>al</strong>lers hebben meer wisselingen van verblijfplaats achter de<br />
rug en wonen daarna vaker bij hun ouders, ze hebben minder vaak werk (gehad),<br />
kunnen minder <strong>goed</strong> rondkomen met hun geld en zijn afhankelijker van hun opvoeders.<br />
Daarnaast plegen de uitv<strong>al</strong>lers meer en ernstigere delicten dan degenen die<br />
hun verblijf af hebben gemaakt (in beide groepen is de delictfrequentie echter geda<strong>al</strong>d).<br />
Ze gebruiken vaker drugs en zeggen vaker zich te vervelen. Van de uitv<strong>al</strong>lers<br />
verkeerde 42% in een problematische situatie ten tijde van het follow-up interview;<br />
van degenen die de hulpverlening hadden afgemaakt, was dat 26%.<br />
In paragraaf 2.2.3 kwam <strong>al</strong> aan de orde dat de situatie na vertrek ook bepa<strong>al</strong>d wordt<br />
door de (ernst van de) problematiek bij opname. De onderzoeken van Wouda e.a.<br />
(1987) en bijvoorbeeld Kashubeck e.a. (1994) laten zien dat de problematiek bij<br />
weglopers vaak verschilt van jongeren die hun verblijf of behandeling afmaken.<br />
Beh<strong>al</strong>ve dat de weglopers, juist door hun wegloopgedrag, veel meer opnames en verblijfplaatsen<br />
achter de rug hebben, is er bij hen ook vaker sprake van een affectieve<br />
stoornis, zij zijn vaker slachtoffer van seksueel misbruik, hebben meer problemen op<br />
school en spijbelen (daardoor) vaker. Opv<strong>al</strong>lend is dat de weglopers degenen zijn die<br />
zelf minder problemen opgeven en van wie de groepsleiding een positieve prognose<br />
geeft.<br />
De jongeren die het verblijf volgens plan beëindigen, blijken op jongere leeftijd hulp<br />
te hebben gekregen dan de weglopers. Zij zijn ook eerder uit huis geplaatst en er is<br />
bij hen dus eerder ingegrepen. Volgens Scholte (1995) is er verschil tussen jongeren<br />
die binnen twee maanden na opname vertrekken en jongeren die in een later sta-<br />
dium weglopen of wegblijven van verlof. Eerstgenoemden hebben een minder problematische<br />
achtergrond, hebben minder delicten gepleegd en vertonen minder<br />
andere stoornissen dan laatstgenoemden.