Hoving R - Zuivelhistorie Nederland
Hoving R - Zuivelhistorie Nederland
Hoving R - Zuivelhistorie Nederland
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
012 Landbouwcrisis. (1878 - 1896)<br />
Door een aantal factoren, onder andere aanwending<br />
van stoom als drijfkracht, nieuwe<br />
transportmogelijkheden, openlegging van<br />
landbouwgronden in Amerika, Rusland en<br />
Argentinië, zien we een felle concurrentie<br />
op de Europese markten ontstaan. Deze crisis<br />
leidde in Europa tot een ontwrichting<br />
van de markt en tot de crisis.<br />
Het sterkst uitte zich dit op de graanmarkten.<br />
De prijzen van het graan daalden van<br />
1870 tot 1895 tot minder dan de helft. Door<br />
de nood gedwongen verdween in grote delen<br />
van Europa de akkerbouw en kwam er<br />
veehouderij en zuivelbereiding voor in de<br />
plaats. In deze sector verhevigde de concurrentie<br />
dus. Ook uit de "nieuwe wereld"<br />
kwam concurrentie, want ook daar ontwikkelden<br />
de veehouderij en de zuivel-bereiding zich in een snel tempo. Vele van deze zuivelbereidinggebieden<br />
kwamen met een beter product Door de uniformiteit in de producten<br />
beantwoordde men beter aan de behoefte van de afnemers.<br />
Vooral in de <strong>Nederland</strong>se zandstreken ging het nog zeer primitief toe. De boter die hier<br />
gemaakt werd, was in het algemeen slecht van kwaliteit. De boter van allerlei aard en<br />
kleur werd via winkeliers opgekocht door handelaren. De handelaren voegden kleine<br />
hoeveelheden bijeen en "bewerkten" de boter dan opnieuw. Het "bewerken" bestond<br />
meestal uit het inkneden van water en zout of nog erger. Dit product kon de concurrentie<br />
met het buitenland niet meer aan. De boerenbevolking kwam hierdoor in een moeilijke<br />
situatie te verkeren. Deze werd op allerlei wijze besproken, zonder dat dit direct tot<br />
oplossingen leidde. Op een Landhuishoudkundig Congres in 1878 in Assen werd het<br />
stichten van boter- en kaasfabrieken sterk aanbevolen. De praktische uitvoerbaarheid<br />
werd sterk betwijfeld, omdat men bang was dat de concentratie van de boter- en kaasbereiding<br />
in fabrieken belemmerend zou werken op de geest van de vrijheid. Daarom zag<br />
men meer in het bevorderen van leerscholen voor zuivelbereiding voor boeren en boerinnen.<br />
Enkele maatschappijen voor de landbouw deden een poging in die richting,<br />
maar met weinig resultaat. In ons land zag men eerst meer in technische verbetering van<br />
de productie op de boerderij, in tegenstelling tot andere landen waar al vanaf 1861 fabriekmatig<br />
boter werd bereid.<br />
De moeilijkheden bleven echter bestaan. De crisis steeg naar een hoogtepunt door de<br />
steeds dalende prijzen. In het Landbouwverslag van 1886 staat: "De waarde van de<br />
013 oogst van 1881 tot 1886 daalde van fl. 210.398.000,-- tot fl. 144.682.200,-- en die van<br />
de veestapel van 1883 tot 1886 met fl. 67.989.000,-<br />
De internationale landbouwtentoonstelling in 1884 in Amsterdam, bracht onze landbouwachterstand<br />
goed aan het licht. Vergeleken met andere landen liepen we ver achter,<br />
zowel op het gebied van het boerenbedrijf als op dat van voorlichting en onderwijs.<br />
In 1886 werd daarom een staatslandbouwcommissie ingesteld. De commissie moest een<br />
onderzoek instellen naar de toestand van onze landbouw en met adviezen voor verbetering<br />
komen.<br />
Heruitgave zuivelhistoriedrenthe.nl 16