Hoving R - Zuivelhistorie Nederland
Hoving R - Zuivelhistorie Nederland
Hoving R - Zuivelhistorie Nederland
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
VERLEDEN, HEDEN en TOEKOMST<br />
van de DRENTSE ZUIVELFABRIEKEN<br />
Samenvatting<br />
Bij industriële vestigingen in Drente II ging het in de vorige eeuw III om incidenten, niet<br />
om een systematische ontwikkeling.<br />
De zuivelindustrie vormde hierop een uitzondering.<br />
Aan het eind van de vorige eeuw was de concurrentie met de kwaliteit veel betere buitenlandse<br />
boter (Denemarken) door de boerinnen met hun thuisgemaakte boter niet vol<br />
te houden.<br />
De oplossing voor het probleem van de slechte en wissellende kwaliteit van de "boerenboter"<br />
bleek de zuivelindustrie.<br />
De eerste boterfabriek met handkracht stond in Erm (gemeente Sleen). De eerste fabriek<br />
die gebruik maakte van stoomkracht stond in Rogat en trad in 1889 in werking.<br />
De meeste fabrieken in Drente werkten op coöperatieve basis. In vele plaatsen zien we<br />
na enkele jaren een boterfabriek verrijzen. Het Limburgse systeem van kleine handkrachtfabriekjes<br />
bood uitkomst, omdat in vele plaatsen de investering voor een stoomzuivelfabriek<br />
te hoog gegrepen was.<br />
Voor een handkrachtfabriek waren maar weinig investeringen nodig. Men kon volstaan<br />
met een gebouwtje, een handcentrifuge, een karn, een stookpot, een weegschaal voor<br />
melkonderzoek en een aantal melkbussen.<br />
In 1902 telde Drenthe 59 handkrachtfabriekjes en 43 stoomfabrieken.<br />
De komst van de zuivelfabrieken bracht de boerenstand in een geheel nieuwe periode:<br />
er werd betert verdiend en de verderfelijke ruilhandel van boter tegen winkelwaren verdween.<br />
De handkrachtfabriekjes verdwenen echter al snel weer. In 1920 werkten alle<br />
fabrieken op stoom.<br />
Door allerlei factoren in het begin van de twintigste eeuw, met name de stijgende melkproductie,<br />
die leidde tot een groter boterproductie en het daaraan gekoppelde probleem<br />
van de ondermelk, werd er gezocht naar andere verwerkingsmogelijkheden. Dit leidde<br />
al spoedig tot fabrieken met een kaasmakerij en in 1938 tot oprichting van de D.O.M.O.<br />
De Drentse Onder Melk Organisatie was een samenwerkingsverband van een aantal<br />
melkfabrieken, die gezamenlijk hun ondermelk gingen valoriseren IV . Door de verkoop<br />
en het transport van overtollige ondermelk binnen de D.O.M.O. in één hand te brengen<br />
werd geprobeerd de waarde van ondermelk te verhogen.<br />
De ondermelk werd in de eerste jaren verkocht aan de fabrieken in Roden, Hoogeveen,<br />
Assen en Beilen. Na de oorlog ging men onder de eigennaam Domo zelf de ondermelk<br />
verwerken in een reeds bestaande fabriek in Beilen.<br />
Door een enorme technische en technologische ontwikkeling op de boerderij en in de<br />
fabrieken moesten vele fabrieken sluiten. Na 1960 zette de concentratie zich in alle hevigheid<br />
voort, met als resultaat dat er anno 1988 nog maar vier zuivelfabrieken in<br />
Drente in bedrijf zijn. Het noorden van <strong>Nederland</strong> wordt beheerst door een groot zuivelconcern<br />
Coöperatieve Melkproductenbedrijven "Noord-<strong>Nederland</strong>" B.A., waarin de<br />
Domo, die eerder gefuseerd was met Bedum en ook andere Groningse bedrijven opgenomen<br />
had, met de Frico uit Friesland samenging.<br />
II In deze scriptie wordt steeds Drente geschreven, in plaats van Drenthe, net als in De Grote Bosatlas, 50 e<br />
editie, 1988<br />
III * De 19 e eeuw<br />
IV * Tot waarde gingen brengen!<br />
Heruitgave zuivelhistoriedrenthe.nl 6