Mededeelingen

More documents

Recommendations

Info

$ve l\atholieke * Journalist$

2 te hebben gevraagd, speciaal wat den termijn van twee uren betrof en onder mededeeling, dat z. i. zulk een vertraging niet noodig was. De gouverneur-generaal had daarop per telegraaf antwoord gezonden, waarvan de minister den inhoud aan het Kringbestuur mededeelde. Daaruit bleek: 1°. dat de Indische regeering den termijn van twee uren, die verstrijken moet na het afzenden der officieele berichten vóór het geven van inlichtingen aan correspondenten door de hoofden van gewestelijk bestuur, had ingetrokken; 2°. dat onjuist was de bewering, dat perstelegrammen twee uren moesten worden opgehouden, en 3°. dat in het algemeen aan de Pers geen moeilijkheden in den weg zullen worden gelegd. Hiertegenover sprak de minister het vertrouwen uit, dat de bladen zouden voldoen aan zijn wensch, geen namen van gesneuvelden en gewonden openbaar te maken dan die welke vanwege het departement zullen worden medegedeeld, en verzocht en verkreeg hij de toezegging, dat het Kringbestuur zal doen, wat het kan, om van de redaction der bladen de belofte te verkrijgen, dat zij zich overeenkomstig dit verzoek zullen gedragen. Een schrijven in dezen geest is tot de betrokken bladen gericht. leleieeliieo uit ie plaatselijke vereeiiingen. Haarlemsche Pers. In de op 12 September gehouden vergadering der Vereeniging de „Haarlemsche Pers" is de heer W. KÜPPERS, gekozen tot voorzitter en zijn de heeren P. C. VAN DOBBEN en J. FABBICIUS, den laatste redacteur van de rubriek Letteren en Kunst van „Suriname" tot nieuwe bestuursleden gekozen. Personalia. Dr. Easton. Benoemd is tot hoofdredacteur van het Nieuios van den Dag dr. C. EASTON, thans redacteur van de Nieuwe Rotter•damsche Courant. Omtrent dr. C. EASTON schrijft men aan de Nieuwe Courant: De heer EASTON is een man die zich op wetenschappelijk gebied, vooral op dat der wis- en -sterrenkunde, een goeden naam heeft verworven, zoo zelfs dat hij nog onlangs door de Groningsche Hoogeschool tot doctor honoris causa in die vakken werd benoemd. In 1864 te Dordrecht geboren werd hij na de H. B. S. aldaar doorloopen te hebben, in 1882 student te Delft, doch koos een paar jaar later het middelbaar onderwijs om zich ten slotte geheel aan de journalistiek te wijden. Hij voelde zich reeds van zijn jeugd af in 't bijzonder aangetrokken tot de aardrijkskunde en is nu reeds sedert jaren vast medewerker aan het Tijdschrift van het Kon. Ned. Aardrijkskundig Genootschap. Mede werd de sterrenkunde zijn lievelingsvak en zoo verschenen in 1893 vooral op aandringen van prof. VAN DE SANDE BAKHUYZEN zijn waarnemingen en teekeningen over den Melkweg in een atlas met tekst: La voie lactée dans Vhémisphère boréal. Het volgend jaar gaf hij in de Astronomische Nachrichten de uitkomsten eener studie over de verdeeling van de sterren aan den hemel en deelde ook later de resultaten MEDEDEELINGEN. van verdere studiën in de vakbladen mede. In 1898 verscheen b. v. in de verslagen van de Kon. Academie van Wetenschappen een studie over den bouw van het sterrenstelsel, later uitgewerkt in het Astrophysical Journal als A new Theory of the Milky Way. Later verscheen nog weder op advies van prof. J. C. KAPTEYN en dr. v. D. SANDE BAKHUYZEN een uitvoerige studie van dr. EASTON over de verdeeling der betrekkelijk heldere sterren, vergeleken bij de verspreiding der zwakke sterren van den Melkweg (La distribution de la lumière galactique enz.; in de Verhandelingen der Koninklijke Academie. Dat men hem in de geleerde wereld hooge achting toedraagt blijkt behalve uit hetgeen hierboven gemeld is, tevens ook daaruit, dat o. m. het Bataafsch Genootschap der proefondervindelijke wijsbegeerte alsmede de Société astronomique de France er prijs op stellen hem onder haar. leden te tellen. Aan het bovenstaande voegt de Nieuwe Courant nog toe, dat ook door journalistieke hoedanigheden dr. EASTON eerst door zijn hoofdredacteurschap van de Dordrechtsche Courant en vervolgens inzonderheid door zijn veelzijdige medewerking aan de N. Bott. Ct. als lid van de redactie van dat blad, zich bijzonder heeft onderscheiden. Op het gebied der binnenlandsche politiek heeft hij zich nooit bewogen en dit zal hij, gegeven den aard van het blad aan welks hoofd hij thans gesteld is, vermoedelijk ook in de toekomst niet doen. Hij behoort tot die bescheiden, door omvangrijke kennis, kalm en gezond oordeel en hoog karakter uitmuntende werkers, op wie de Nederlandsche journalistiek recht heeft trotsch te zijn. L. H. Beerstecher t De Nieuwe Rotter damsche Courant heeft een groot verlies geleden: De heer L. H. BEERSTECHER, sedert 1863 lid van hare redactie, is in den vroegen morgen van Zondag 2 September 11. overleden. Slechts een week is hij ziek geweest, schoon zijn krachten reeds lang door een hartkwaal werden ondermijnd. Maar Zaterdag den 25en Augustus toefde hij nog op den post, welken hij zoo vele jaren zoo getrouw heeft bezet, vroeger gedeelten van dag en van nacht, de laatste jaren des daags of des nachts. De Redactie der N. Rott. Crt. schrijft naar aanleidingvan dit verlies: „Een der verdienstelijkste leden", is BEERSTECHER genoemd in ons nummer van 2 October 1888, toen er verslag gegeven werd van het feest zijner vijfentwintigjarige werkzaamheid aan ons blad, „aan welks opkomst en bloei — dus werd daar getuigd — hij een zoo belangrijk aandeel heeft gehad." Een stille werker is hij geweest, wiens naam buitenaf zelden werd genoemd, maar die zoowel voor de N. Rott. Crt. als voor tal van andere persorganen ontzaglijk veel, van den meest verscheiden arbeid, heeft verricht. De anonymiteit, welke over zijn werk lag, zullen wij blijven eerbiedigen en slechts in 't algemeen getuigen, dat BEERSTECHER, die met innige kracht den liberalen beginselen toegedaan was, vooral in jonger jaren met grooten ijver, met ongewoon talent en met al de warmte van zijn overtuiging heeft deelgenomen aan den staatkundigen strijd. Nederland's staatkundige geschiedenis na '48 had voor BEERSTECHER geen geheimen en een vraagbaak is hij gebleven tot het einde toe. Zoo heeft ons blad aan dezen beproefden medewerker wel veel verloren, en wat ons inzonderheid zeer leed doet is, dat de jaren van rust, welke hem zoo gaarne
waren toegestaan,, den man die nooit met arbeiden ophield, als kalm besluit van een welbesteed leven niet meer gegund zijn geworden". De Kamper Cr/., van 6 September schrijft naar aanleiding van dit overlijden: Met de woorden: „De Nieuwe Rotterdamsche Courant heeft een groot verlies geleden" wordt in hare kolommen het overlijden aangekondigd op 69-jarigen leeftijd van den heer L. H. BEERSTECHER. Wij kunnen hetzelfde herhalen voor wat de Kamper Courant betreft. Langer dan een mensehenleeftijd, 43 jaren, van 1863, het jaar waarin de heer BEERSTECHER redacteur werd aan de N. Roti. Crt., heeft hij de hoofdartikelen in ons blad geschreven. Hij heeft dat gedaan telken Woensdagen telken Zaterdag, zonder bijna één keer over te slaan. Geen drukte zoo groot te Rotterdam, geen vacantietijd zoo genoeglijk, of de heer BEERSTECHER vond gelegenheid zijn artikel te zenden. En zelfs in tijden van ongesteldheid was het een zeldzaamheid als het artikel van hem in de Kamper Courant werd gemist. Zoo heeft hij gewerkt bijna tot het einde, dat Zondagochtend is ingetreden. Het is een serie vol mooie eenheid die duizenden artikelen, een serie van trouw aan beginselen, van trouw aan zijn taak. Het is ook een serie, welke getuigt van groote journalistieke gaven. Want niet het minst verrassende in zijn artikelen is, dat ze altijd frisch waren, dat ze een onderwerp konden verlevendigen, waarover men scheen uitgepraat. Hoe prettig en gemakkelijk lieten ze zich lezen! Stil en bescheiden is het leven van den heer BEERSTECHER geweest. Zijn naam bestond om zoo te zeggen niet, werd nooit genoemd, en het was dan ook onder den schuilnaam NEMO dat hij in 1863, toen in 1891 wéér, een serie Vliegende Blaadjes schreef over de politiek van den dag. Nu is de onvermoeide werker heengegaan, zacht als een doovend licht. Dankbaar zullen wij hem blijven gedenken". Tot lid van de redactie der N. Rott. Crt., in plaats van wijlen den heer BEERSTECHER, redacteur voor het binnenland, is benoemd Mr. A. MEIJROOS, lid der redactie van liet Vaderland. De heer J. Louis PISUISSE, Londensch correspondent van het Handelsblad is, op zijn verzoek tot tooneelrecensent van hetzelfde blad te Amsterdam aangesteld in de plaats van de heer G. VAN LISSA, die naar Berlijn vertrekt. De heer PISUISSE zal op 1 October als zoodanig in functie treden. Uit Indië. De Bali-expeditie en de Pers. De circulaire der Indische regeering, welke aanleiding heeft gegeven tot het onderhoud van het dagelijksch bestuur van onzen Kring met den minister van koloniën — zie de eerste pagina — was dd. 21 Juli aan de hoofden van gewestelijk bestuur gericht en luidde als volgt: „Het is UHEdG. waarschijnlijk niet onbekend, dat de bevelhebbers van de elders dan in Atjeh te velde zijnde troepen gehouden zijn rechtstreeks aan het departement van koloniën telegrafisch bericht te zenden van de namen der gesneuvelde of gewonde officieren en Europeesche mindere militairen en van hen die aldaar ten gevolge van verwonding, ongevallen enz. overleden zijn. Deze berichten worden zoo noodig, dus niet elk geval, door de MEDEDEEL INGE N. 3 Indische regeering aangevuld met een kort telegram omtrent de voorgevallen wapenfeiten, de verliezen aan Inlandsche militairen, de aan den vijand toegebrachte verliezen enz. Het bezwaar, aan een zoodanige behandeling verbonden, is. dat de minister steeds in het onzekere verkeert, of een door een bevelhebber eener ageerende colonne afgezonden telegram door de Indische regeering zal worden aangevuld, hetgeen uiteraard belemmerend werkt op een spoedige publicatie van het bericht in Nederland, zoodat het wel eens is voorgekomen dat een bericht eerst in de Staatscourant verscheen nadat het feit, waarop het betrekking had, door de particuliere nieuwsbladen ter kennis van het publiek was gebracht- Een dergelijke vertraging der officieele mededeelingen is natuurlijk ongewenscht en de gouverneur-generaal heefthet daarom noodig geacht een regeling vast te stellen, waardoor bovenbedoeld bezwaar zooveel mogelijk kan worden ondervangen. Die regeling bestaat daarin, dat met opheffing van bedoelde verplichting voor de bevelhebbers van te velde zijnde troepen om aan den minister te seinen, aan de hoofden van gewestelijk bestuur in de buitenbezittingen de bevoegdheid wordt toegekend om nopens belangrijke gebeurtenissen op politiek, militair of oeconomisch gebied rechtstreeks telegrafisch bericht aan het departement van koloniën te zenden, met inachtneming van de hierbij aangeboden instructie. Wat de berichten van militairen aard betreft (de andere leveren in de behandeling geen moeilijkheid op) zal bovendien de volgende werkwijze moeten worden gevolgd: De bevelhebber van een ageerenden troep zendt zoo spoedig mogelijk het bericht omtrent een voorval per bode, hetzij door tusschenkomst van het naastbijgelegen telegraaf- of telefoonstation, hetzij rechtstreeks, aan den gewestelijken bestuurder. Deze zorgt dat (zoo noodig) onverwijld aan den minister wordt geseind en dat tegelijkertijd telegrammen worden verzonden aan den gouverneur-generaal en aan den legerkommandant (in.het tot de regeering gericht telegram moet tevens worden aangegeven hetgeen naar Nederland is geseind, door aan het slot te vermelden: „seinde minister ... enz."). Vervolgens doet het hoofd van gewestelijk bestuur het oorspronkelijk bericht dadelijk toekomen aan den gewestelijken militairen kommandant of bij afwezen aan diens vervanger. Alleen aan den gewestelijken bestuurder is het geoorloofd om nopens het voorval inlichtingen te geven aan dagbladcorrespondenten, doch eerst een paar uren na de verzending van de telegrammen aan den minister en aan den gouverneur-generaal. Op last van den landvoogd heb ik de eer UHEdG. te verzoeken tot een goede uitvoering dezer regeling, welke Zijne Excellentie den len Sept. a. s. in werking wenscht te doen treden, te willen medewerken, en er vooral voor te willen zorgen, dat de telegrammen aan den minister duidelijk, maar tevens zoo beknopt mogelijk worden gesteld, opdat de seinkosten over de buitenlandsche lijnen niet noodeloos stijgen. Het ligt in de bedoeling om. wanneer uitvoering zal zijn gegeven aan het in overweging zijnd denkbeeld tot vaststelling van een code voor de telegrafische dienstcorrespondentie de machtiging van den minister te vragen om van die code gebruik te maken bij het telegrafisch verkeer met Nederland. Ik teeken hierbij aan dat de legerkommandant wordt uitgenoodigd om in verband met het vorenstaande de militaire autoriteiten v. z. n. van instructiën te voorzien". Aan dit rondschrijven is een instructie gevoegd, waarin voorbeelden worden opgenomen, waarnaar de gewestelijke bestuurders hebben te handelen.
Page 1: No. 80. Mededeelingen van den Neder
Page 5 and 6: krijgen, en lezen, die men als hoof
Page 7: J. A. Wolf, Prov. Groninger Courant

Mededeelingen

Create successful ePaper yourself

Delete template?

Save as template?