- Page 1 and 2: I E G E V E R T I C B « S E R V E
- Page 3 and 4: INDISCHE LETTEREN-REEKS, NR. lo OND
- Page 5 and 6: L. \g«S
- Page 7 and 8: sen' uit de jaren dat ze in het ber
- Page 9: verheid). Een consequent gevolgde r
- Page 13 and 14: pelijke afkeer van de Europese same
- Page 15 and 16: dat wij in haar werk wel mensen - B
- Page 17 and 18: aan de 'onderworpenen'. Ze had ze l
- Page 20 and 21: ALOEDIN RIAJAT SHAH De groote konin
- Page 22 and 23: Nja Ganti, de kleine zoon van Lem D
- Page 24 and 25: 'Welaan Lem Deuha,' zei de oude vro
- Page 26 and 27: als een flikkerend lint langs de on
- Page 28 and 29: heid voor zijn overwinningen ter ze
- Page 30 and 31: over landen en zeeën gekomen was e
- Page 32 and 33: 'Zij beraadslagen!' zeide de oude T
- Page 34 and 35: heerschte was Tjoet Limpah in den D
- Page 36 and 37: geweest in de omgeploegde aarde. De
- Page 38 and 39: dochter Intan. Intan deed het uiter
- Page 40 and 41: zij de kleine Mirah in het leven na
- Page 42 and 43: of Thans zal ik zingen van heia pop
- Page 44 and 45: haalde zij haar kleurige reisslenda
- Page 46 and 47: 'Ik kom met vredige bedoeling - er
- Page 48 and 49: 'Ik wil U bezweren het voorstel aan
- Page 50 and 51: Hierop zwoeren de Orangkaja Aloëdi
- Page 52 and 53: gedekte bedehuis, genaderd was. Ron
- Page 54 and 55: Niets trok meer zijn aandacht onder
- Page 56 and 57: ekken, zij moest voor hem zorgen zo
- Page 58 and 59: ten en eieren, bij voorkeur door he
- Page 60 and 61:
Wie deed zijn plicht en wie niet? W
- Page 62 and 63:
ook de slendang van goudstof hing,
- Page 64 and 65:
De krijgsdans was ten einde. Onder
- Page 66 and 67:
DE WRAAK VAN DEN VERHEVENE Eens, to
- Page 68 and 69:
was zij weer teruggekomen, ook over
- Page 70 and 71:
foeide de vrouw die daar heerschte,
- Page 72 and 73:
smid die sieraden naar de markt op
- Page 74 and 75:
amboereten heen drongen, bogen de v
- Page 76 and 77:
'Welnu, ik zal met U gaan,' zeide I
- Page 78 and 79:
ten, reeën, bokken en eekhoorns le
- Page 80 and 81:
krokodillen wilden immers wraak nem
- Page 82 and 83:
Tjoet Limpah moest Nja Ganti alleen
- Page 84 and 85:
zaam geweest en nu lieten zij Nja G
- Page 86 and 87:
'Kom hier, jongetje, wie ben je?' '
- Page 88 and 89:
'Potten met deksels, waarin wierook
- Page 90 and 91:
Sarabandar. Haar naam was Hajati. Z
- Page 92 and 93:
'Vergeving, groote Koning, men zegt
- Page 94 and 95:
'De Koning die groot en machtig is
- Page 96 and 97:
waar zijn. Hebben zij niet beloofd
- Page 98 and 99:
op er Engelsche schepen kruisten om
- Page 100 and 101:
ming van prins Iskander in de vesti
- Page 102 and 103:
van arm visscher op zee. Hij wierp
- Page 104 and 105:
VREEMDE SCHEPEN De compagnie der 'V
- Page 106 and 107:
te doen, dat ghij moghet ontcomen a
- Page 108 and 109:
zeer rijk was, rijk aan hout, koper
- Page 110 and 111:
matrozen in den mast, maakten grapp
- Page 112 and 113:
hij hield zijn handen reeds op zijn
- Page 114 and 115:
enten te vreezen. Toch waren de Eng
- Page 116 and 117:
jaar af streng behoed geworden voor
- Page 118 and 119:
en', 'leeren', 'onderwijs krijgen'?
- Page 120 and 121:
ander, 'zij zullen alles doen wat d
- Page 122 and 123:
heengegaan en haar zoon ook - hij w
- Page 124 and 125:
vanuit zijn hooggelegen paleis kon
- Page 126 and 127:
deed dragen op zijn schouder, boven
- Page 128 and 129:
liet de prachtige dagge zien, die d
- Page 130 and 131:
de Sultan ter eere van den Zeeuwsch
- Page 132 and 133:
donkere prauw langs den hoogen spie
- Page 134 and 135:
zelf, maar ook een gevaar voor den
- Page 136 and 137:
zelfs tegen den machtigen Koning va
- Page 138 and 139:
kleine Long Pi aan het huis, waar d
- Page 140 and 141:
er verraad te duchten van de Portug
- Page 142 and 143:
oode baldakijnen wiegden op de rugg
- Page 144 and 145:
Terwijl het Dalamfeest ter eer van
- Page 146 and 147:
'Lem Deuha is op reis,' riep de jon
- Page 148 and 149:
wenkte zijn volgelingen en begaf zi
- Page 150 and 151:
Geen een der vrouwen die haar niet
- Page 152 and 153:
Morgen! Behalve de Grootmachtige Su
- Page 154 and 155:
Langzaam naderde de vrouwenvloot -
- Page 156 and 157:
'Laat dien vent hier komen! Wij zul
- Page 158 and 159:
volgeladen - meer menschen sprongen
- Page 160 and 161:
handlangsters van Hajati in het voe
- Page 162 and 163:
vlekt paard, zag niet meer om; hij
- Page 164 and 165:
en, wat Nja Ganti wist, wist Perkas
- Page 166 and 167:
'Het is zooals gij zegt, Heer, en e
- Page 168 and 169:
onduit dan tersluiks, zoo zouden we
- Page 170 and 171:
ce duidelijk gewaarschuwd had. Had
- Page 172 and 173:
Hoogmogenden wel seggen, dat ick u
- Page 174 and 175:
'Als zij het zegt, is er gevaar,' z
- Page 176 and 177:
weder een vloot uit: 'De Zeelandia'
- Page 178 and 179:
de hulp, welke zij tegen Hare onder
- Page 180 and 181:
zend realen gebracht, die onder toe
- Page 182 and 183:
de noodlottige gebeurtenissen van e
- Page 184 and 185:
durende hun verblijf aangenaam te m
- Page 186 and 187:
oeder, Perkasa Alam's huis liet bew
- Page 188 and 189:
'Hajati wacht nog,' zeide Nja Ganti
- Page 190 and 191:
ISKANDER MOEDA Koning Aloëdin Riaj
- Page 192 and 193:
keiijk recht had, niet alleen door
- Page 194 and 195:
grijsaard; het leven scheen heen te
- Page 196 and 197:
langdurige droogte die de rijstaanp
- Page 198 and 199:
'Tjoet Nja Mirah, de Moeder van Per
- Page 200 and 201:
voorgetrokken, hoe spoedig zou dan
- Page 202 and 203:
landden, de marktpleinen waren gevu
- Page 204 and 205:
kosten van de bewindhebbers van de
- Page 206 and 207:
onderhouden doch met Nja Ganti het
- Page 208 and 209:
Nu was de gelegenheid er, haar mach
- Page 210 and 211:
din. Te paard toog hij het land in
- Page 212 and 213:
Daarop nam hij afscheid en voer zij
- Page 214 and 215:
wijdingsfeesten van zijn neef. Perk
- Page 216 and 217:
iedere olifant droeg een tent. Goud
- Page 218 and 219:
zelf als Koning gekozen had, op wie
- Page 220:
Colofon De Indische roman Oude glor