Over Unentse soldaten overzee - t schoor udenhout - biezenmortel
Over Unentse soldaten overzee - t schoor udenhout - biezenmortel
Over Unentse soldaten overzee - t schoor udenhout - biezenmortel
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Purmerend maar we wonen al lang in Oss”. “Is dat niet het land van Toon de Soep (een<br />
leider van een groepje mensen uit Oss dat voor de oorlog regelmatig de krant haalde met<br />
misdaden, diefstallen etc)?”. “Dat klopt maat, maar die naam wil ik hier niet meer horen, wij<br />
praten in Oss over Antoine de Bouillon. En bij ons staat de grootste margarinefabriek van<br />
Nederland en de grootste varkensslachterij van Europa”. Kortom, het was kennismaken met<br />
een mannenwereld die veel jongens nog niet kenden en waarin ze moesten zien te<br />
overleven. Gelukkig lukte dat aardig, de harde roepers waren niet altijd helden, zo bleek<br />
later.<br />
De eerste maanden werden de jongens als rekruten gedrild. Ze moesten van alles leren, de<br />
wijze van groeten, in de houding staan, marcheren, wapenkennis en met wapens omgaan en<br />
in teamverband leren werken, vooral bij gevechtsoefeningen. De leuze was: “je geweer is je<br />
meisje, die moet je binnen handbereik houden en er goed voor zorgen, zij kan je leven<br />
redden”. Afhankelijk van het onderdeel leerde men naast het omgaan met het geweer ook<br />
het gebruik van een revolver, sten- of brenmitrailleur en handgranaten. Een van de<br />
Udenhoutse jongens was ingedeeld bij het regiment anti-tank-artillerie. Hij leerde met<br />
vlakbaangeschut omgaan. Bij vlakbaangeschut moest je de vijand eerst zien en op korte<br />
afstand uitschakelen. Dit in tegenstelling tot de veldartillerie, die werkte met<br />
krombaangeschut en op veel grotere afstand schoot. De leiding vertelde dat hun<br />
legereenheid een zeer belangrijk onderdeel was. In gecamoufleerde staat moest de eenheid<br />
tanks tot op minder dan 1 kilometer laten naderen alvorens het vuur te openen. Het was dan<br />
“jij of ik”. In het Ardennenoffensief in 1944 was 70 % van het anti-tank-personeel gesneuveld,<br />
luidde de toevoeging. Dat was niet bemoedigend voor <strong>soldaten</strong>. Al snel volgde de opdracht<br />
dat het legeronderdeel zou worden uitgezonden naar Nederlands-Indië. Dat betekende<br />
taallessen Maleis volgen en wat leren over het volk en de zeden (adat) in het verre land. Na<br />
enkele maanden kregen de <strong>soldaten</strong> volgens een bepaald schema allerlei inentingen. De<br />
laatste, tegen pokken, kwam juist vóór een weekje verlof, waarin de <strong>soldaten</strong> voor de laatste<br />
keer naar huis mochten. Dat was door de legerleiding handig bekeken. Tijdens het verblijf<br />
thuis konden ze van die inenting uitzweren, daarna terug naar de kazerne en gereedmaken<br />
voor inscheping.<br />
Afscheid thuis<br />
Het afscheid thuis in het gezin was niet gemakkelijk. Alle oud-Indiëgangers zeggen dat als<br />
emotioneel ervaren te hebben, ook voor de achterblijvers in de familie. Er werd menige traan<br />
weggepinkt. Thuisblijvers dachten hun zonen en broers nooit meer terug te zien! Velen van<br />
de eerste lichting, 21 jaren oud, hadden al verkering. In veel gevallen beloofden ze elkaar<br />
nog eens eeuwige trouw en dat ze elkaar per luchtpost op de hoogte zouden houden van het<br />
wel en wee, hier thuis en in het verre land.<br />
7-Decemberdivisie<br />
De eerste divisie <strong>soldaten</strong> die naar Nederlands-Indië werd uitgezonden was de 7-<br />
Decemberdivisie. De naam verwijst naar de datum van de toespraak die Koningin<br />
Wilhelmina hield over de toekomst van het koninkrijk. Dat was op 7 december 1942. De<br />
koningin zei: “Ik stel mij voor, zonder vooruit te lopen op de adviezen van de rijksconferentie,<br />
dat zij zich richten zullen op een Rijksverband, waarin Nederland, Indonesië, Suriname en<br />
Curaçao samen deel zullen hebben, terwijl zij ieder op zichzelf, de eigen inwendige<br />
aangelegenheden in zelfstandigheid en steunend op eigen kracht, doch met de wil elkaar bij<br />
te staan, zullen behartigen.” De 7-Decemberdivisie in Nederlands-Indië bestond uit 18.544<br />
personen waarvan 880 officieren, 1.300 onder-officieren en 16.364 korporaals en <strong>soldaten</strong>.<br />
De divisie bestond voor het merendeel uit dienstplichtigen die in 1925 waren geboren en die<br />
ruim 3 jaar in Indië verbleven. Generaal-majoor H.J.J.W.Dürst Britt was van 1 september<br />
1946 tot 2 september 1949 de eerste commandant van de divisie. Op 1 september 1946<br />
vertrokken de kwartiermakers naar Indië. De rest volgde kort daarna. Eind 1949 keerde het<br />
eerste troepenschip met leden van de 7-Decemberdivisie terug in Nederland. De volledige<br />
14